VROOM DREESMANN
Ziet onze étalages.
Advertentiën.
Ve reeniging „Tot Steun"
MARINE-CLUB. Helder.
Akjemeene Vergadering
zomer-ÜÏtverkoop
ger de verplichting reeds pp tot
dienstneming. De wetgever heeft
geenszins bedoeld een bepaald ge
deelte der burgerij te wapenen
tegen een ander gedeelte. Is de
politie niet sterk genoeg, dan dient
dit corps te worden uitgebreid;
De heer Biersteker licht
nader toe wat hij heeft gezegd.
Niet, dat wij 'geen burgerwacht
noodig zouden hebben, maar dat
wij die niet noodig hebben om het
revolutionair gevaar te bezweren
en daarvan de burgerij moeten
doordringen. Dit is gansch iets
anders. Straks kunnen wij de bur
gerwacht wel noodig hebben om
den heer Spangenberg te bescher
men tegen bolsjewistisch gevaar.
De voorstelling alsof de burger
wacht is opgericht tegen een be
paald deel der burgerij, is onjuist;
zij is opgericht om revolutionaire
woelingen te bezweren. Dan dient
zij, als een instituut naast de po
litie tot handhaving der orde. On
juist is het deze zaak te willen
verschuiven tot de begrooting.
Laat men dan liever zeggen: ik
ben er tegen. Spr. betoogt nader
dat-hij vóór het voorstel zal stem
men.
De heer d e Geus zal met hart
en ziel voorstemmen. Het gaat niet
tegen een bepaalde groep of het
moest zijn tegen de revolutionaire
en de partij des heeren Spangen
berg heeft het aan haar tweeslach
tige houding te wijten dat dit
voorstel is ingediend. Als zijden
moed had gehad het mes in de
wonde te zetten en het revolutio
naire element uit te sniiden, ware
dit niet noodig geweest. Maar nog
op het jongste congres heeft de
partij zich hieromtrent uitgespro
ken. In de adressen van den Held.
Bestuurdersbond en van den Bond
van Vakarbeiders wordt gezegd,
dat zij de oprichting der burger
wacht beschouwen als te^en hen
te zijn geschied. Zij beschouwen
zich dus als revolutionairen. De
partijleiders van den heer Span
genberg roepen booze geesten op,
die zij zelf niet meer kunnen be
zweren.
De heer Spangenberg zal
op het gesprokene van den heer de
Geus niet nader ingaan. Als de
vrijzinnige partij eens revolutie
maakt, noemt zij dat geen revolu
tie. Maar dat is zeker: als er nog
één „vergissing" van Troelstra
plaats heeft, komen we hoe langer
hoe dichter tót de democratie.
De Voorzitter zal, na den
ontvangen steun, weinig meer zeg
gen over deze zaak. Te hopen is,
dat we de burgerwacht niet noo
dig hebben; evenwel mogen wij
den kop niet in het zand steken,
's Heeren Spangenbergs partijge
noot Noske intusschen dankt het*
aan de burgerwacht, dat hij er nog
is. We hebben vier jaar lang in
den oorlog gezeten, laat ons thans
nuchter blijven en waken voor
excessen.
De heer Spangenberg: En
denkt u door een burgerwacht eene
revolutie te bezweren?
De heer Zondervan heeft
nog' een enkele opmerking. De
heer Oud zelf namelijk was een fel
tegenstander van de burgerwach
ten, blijkens hetgeen hij in zijn
verkiezingsrede alhier zeide. Hier
uit blijkt dus, dat de heeren geens
zins een lijn trekken. Overigens
kan er zeer goed een suppletoire
begrooting, waar deze post op voor
komt, ingediend worden. Spr. zal
tegenstemmen.
Hierover wordt nog nader van
gedachten gewisseld. De heer de
Geus merkt naar aanleiding van
wat de heer Oud zeide, op, dat het
karakter der burgerwacht sinds
dien veranderd is, de heer Span
genberg houdt vast ahn de
voorstelling, dat de instelling niet
van de overheid uitgaat, hetgeen
door den Burgemeester wordt be
twist. De heer van der Veer
zegt, dat die Burgerwacht eigen
lijk precies hetzelfde is als het
bordje „hoed u voor den hond"
voor de boerderijen: een waarschu
wing en een voorbehoedmiddel.
De heer Spangenberg
neemt tenslotte, gezien de houding
van den Raad,, zijn voorstel terug.
Het voorstel wordt vervolgens met
twee stemmen tegen aangenomen.
toeslag aannemingssom.
Voorstel om aan dè aannemers
A. de Ruiter en G. Kampsteeg een
toeslag op de aannemingssom, in
zake het uitvoeren van uitbrei
dingswerken aan de prise d'eau
der gem. waterleiding te verleenen
van ƒ5000.—.
Bij acclamatie aangenomen.
Subsidie.
-Voorstel om aan de Ver. „Hoofd
cursus" alhier het haar verleende
jaarlijksch subsidie van ƒ300.—
voor het cursusjaar 1918/1919 te
verhoogen met ƒ100.
Als boven.
Adres bouwvakarbeiders.
Voorstel om afwijzend te be
schikken op het adres van de afd.
Helder van den Centralen Bond
van Bouwvakarbeiders, inzake het
uitbetalen van loon aan bouwvak
arbeiders, werkzaam aan het sloop
werk van de „Adolf van Nassau".
Held. Grt. 1 Juli.
De heer Baak merkt op, dat.het
door B. en W. voorgestelde uur
loon van 44 cent onvoldoende is.
De arbeiders vragen zelf 52 cent;
voor 44 cent krijgt men de meest
ongeschoolde krachten zelfs niet
meer. Bij dit sloopingswerk zijn
zelfs vaklieden, dus men mag naar
spr. meening niet profiteeren van
de gelegenheid dat ze werkeloos
waren. Spr. ondersteunt alzoo het
verzoek der arbeiders.
De heer Zonde-rvan kan
evenmin met het advies van B. en
W. medegaan. De gemeente treedt
hier op als werkgeefster. Er is een
collectief contract met haar« afge
sloten voor 47 cent per uur bij
9-urigen werkdag. Daar op de
werf niet langer gewerkt mag wor
den dan 8 uur, wordt, om evenre
digheid in het loon te bewaren,
52 cent gevraagd. Er zijn arbei
ders bij, die zelfs niet beneden het
door hun vakbond gestelde loon
mogen werken. Weliswaar is het
geen arbeid, die gecontroleerd
wordt, maar dat mag vólgens spr.
toch geen motief zijn om hen niet
het volle uurloon uit te betalen.
De heer B o k, als uitvoerder van
het werk, licht de zaak toe. Men
begrijpt die verkeerd. Er is een
contract gemaakt met de menschen
voor 44 cent. Zij verdienden eerst
15.bij de gemeente, toen
18.38, nu hebben ze 19.80 en ze
waren er zeer tevreden mede. Tot
de Voorzitter der Bouwvakarbei
ders kwam en protesteerde. En er
werken bijna geen bouwvakarbei
ders, het zjjn allen ongeschoolde
krachten, er is van alles onder.
Spr. heeft niet de minste reden tot
klagen, zij doen hun werk uitste
kend, en zyn allen best tevreden,
en spr. vindt, dat de Bond geen
recht van spreken heeft. Op die
manier kan straks ook wel de Bak-
kersbond komen, want er werken
ook Hakkers, of andere vakbonden.
Dat ze, in andere omstandigheden
in het bouwvak werken, is geen
motief. Bovendien, het werk moet
loonend blijven, en de gemeente
moet er mee uitkomen. Productief
behoeft het werk natuurlijk niet te
zijn. Indertijd is de zaak tot volle,
tevredenheid der arbeiders gere
geld, en nu gaat het toch niet aan
dat van boven af meer drang
wordt uitgeoefend om meer loon.
De gemeente kan de loonen niet
verhoogen, indien de slooperij haar
onkosten zal kunnen goedmaken.
De Voorzitter kreeg uit een
gesprek met den Bondsvoorzitter
ook den indruk, dat hij met de
huidige loonen accoord ging. Zou
er_geld bjgmoeten, dan wil spr. het
werk liever stilleggen.
De heer Baak betwist dat het
loon van 44 cent voldoende zou
zijn zooals gezegd wordt. Dat is
het niet.'Spr. heeft een heele lijst-
van loonen, die te laag zijn eii
waar de heer Bok zegt, dat Jiij zee'r
tevreden is over hun werk, stelt
spr. er prijs op te verklaren, dat
het loon van 44 cent te weinig is.
De Voorzitter: Als ik wer
keloos rondliep, en ik werd bij den
heer Baak spitter, zou deze mij
dan het volle uurloon als spitter
geven?
De heer Baak: Als vertegen
woordiger van de overheid wel. De
overheid heeft tot plicht het loon
ten volle uit te keeren. En de men
schen künnen er eenvowdig niet
mee komen. De prijzen zijn 105
gestegen sinds 1914.
De Voorzitter betwist dit.
De behoefte is 85 gestegen en
ook de'loonen. Binnenkort krijgen
we weer een salarisddscussie.
De heer de Geus merkt op,
dat de loonen in het bouwvak
52 cent zijn. Hier betreft het ech
ter sloopingsarbeid, dat is gansch
wat anders. Dan ware het wellicht
voordeeliger het g;ansche schip in
brand te steken. Als een timmer
man werkeloos is, is hij blij 44 cent
te kunnen verdienen.
De heer Zonder van: De heer
de Geus slaat de plank mis. Wij
vragen geen 62 cent, maar slechts
47. Alleen omdat er maar 8 uur in
plaats van 9 gewerkt wordt, moe
ten ze 52 cent hebben. Den heer
Bok antwoordt spr., dat er min
stens 20 leden van den Bond van
Bouwvakarbeiders werken op dit
werk.
Het voorstel van B. en W. wordt
aangenomen. Tegen stemmen de
heeren Zondervan, Baak en Span
genberg.
Inventaris Centrale Keuken.
Voorstel om aan Burgemeester en
Wethouders machtiging te verlee
nen tot den publieken verkoop van
den inventaris der centrale keuken.
Held. Crt. 1 Juli.
Bij acclamatie besloten.
Alsnog zijn ingekomen:
Verzoek om eervol ontslag van
den heer J. E. Honcoop als leeraar
aan de Zeevaartschool. Verleend.
Adres van den heer Dagnelie en
anderen om wijziging van de poli
tieverordening, verzoek van den
R.K. Volkszang om subsidie, id.
van den Centralen Ambtenaars-
bond om toeslag, van den Fèdera-
tieven Bond van Ambtenaren in
Openbare diensten om salarisher
ziening. Deze alle worden in han
den gesteld van B. en W. om
prae-advies.
Aan de orde is thans:
Benoemingen.
Directeur der Gem. Reiniging en
plantsoenen.
De voordracht luidt als volgt:
1. J. F. Vermeulen, eerste op
zichter, afdeelingschef bij den ge-
meentereinigings- en ontsmettings-
dienst te Rotterdam.
2. P. H. L. Maas, technisch op
zichter bij de Gemeentereiniging te
Utrecht.
3. A. Kooiman, opzichter le kl.
van den gemeente-reinigings- en
ontsmettingsdienst te 's Graven-
hage.
Bij eerste stemming verkrijgt de
heer Maas 8, de heer A. Dokter,
Helder, 7 stemmen, terwijl 2 blanco
zijn. Daar' hier geen volstrekte
meerderheid verkregen is, moet
een nieuwe vrije stemming plaats
vinden.
De heer Zonder van vraagt
of het in orde is, dat hier buiten
de voordracht om op den heer
Dokter wordt gestemd.
Bij de nieuwe stemming krijgt
de heer Dokter 8, de heer Maas 8
stemmen, 2 blanco. Herstemming
tusschen de heeren Dokter en
Maas. Bij herstemming krijgt de
heer Dokter 7, de heer Maas 10
stemmen. 1 blanco. De heer Maas
is alzoo
Men is thans genaderd tot de
rondvraag.
De heer Baak herinnert aan de
vacature in de Commissie voor de
rechtspositie tengevolge van het
bedanken door den heer Michels.
Op advies van den heer d e Geus
trekt spr. dit voorstel echter weder
'n.
De heer Spangenberg vraagt
naar het adres van de muntgas-
klerken-incasseerders, dat in Jan.
ingediend is doch waaromtrent
nog geen prae-advies is gekomen.
De Voorzitter zal dit onder
zoeken.
De heer Zondervan zou de
verordening betreffende de toe
gang tot de vischhal tegen betaling
van ƒ1.willen zien ingetrokken.
Indertijd is deze gemaakt, toen de
distributie plaats had, doch dat is
nu vervallen.
De heer Grunwald antwoordt,
dat de verordening in qverleg met
den vischhandel gemaakt is en als
men de hal weer openstelde, zou
men den handel beletten voldoende
zaken te doen. Ook de gemeente
wordt erdoor gebaat, want er zijr
handelaren, die wel eens trachten
buiten den marktmeester om visch
te verhandelen en dat voorkomt
men hiermede.
De heer Zondervan merkt
op, dat hier eene gelegenheid is
voor huisvrouwen om goedkoop
visch te koopern Thans is de visch
erg duur geworden. Spr. vraagt of
men niet een maatregel kan nemen
zooals op de groentenveiling.
Spr. heeft een andere vraag.
Door het Brandstoffenbureau is
aan de koopers de verplichting op
gelegd de heele rantsoenkaart te
besteden en verplicht bij een halve
eenheid anthraciet een halve een
heid briketten te nemen. Waar er
onder de handelaren zijn, die echter
wel meer briketten kunnen gebrui
ken, is er volgens spr. niets tegen
dit toe te staan en dus de afname
van de helft briketten en de helft
anthraciet niet verplichtend te
stellen.
De heer de Geus: Lest best.
Het is weer de brikettenfabriek,
die in bespreking komt. De Brand-
stoffencommissie moet in het be
lang der gemeente wel eens iets
doen wat minder prettig is. Deze
regeling hebben wij afgezien -van
de aardappeldistributie. Men dwong
de menschen om de helft klei- en
de helft zandaardappelen te nemen.
Om het publiek te leeren de bri
ketten te stoken hebben wij voor
de brandstoffen nu ook deze rege
ling ingevoerd. Er zouden, als wij
op het voorstel van den heer Z.
ingingen, menschen zijn, die geen
heele eenheid gebruiken en dan
een halvd eenheid anthraciet ver
kiezen. Dat de Brandstoffencom-
missie alles in het werk stelt de
briketten te doen verlcoopen, zal
B. en W. toch moeten apprecieeren.
De Voorzitter voegt hieraan
toe, dat we van het Kodibu ge
rantsoeneerd worden en dat dit
bureau rekening houdt met onze
gemeentelijke fabricage. En wij
moeten zorgen de rantsoenen gelij
kelijk over de gemeente te ver-
deelen.
De heer Zondervan: Daar
komt de aap uit den mouw. Ons
werd altijd voorgespiegeld, dat we
de briketten boven de gewone rant
soenen kregen. Nu blijkt, dat zij in
de rantsoeneering worden opge
nomen.
De Voorzitter: Het is nooit
beweerd, dat dit he} geval was. Al
leen wanneer de rantsoenen min
der zouden zijn dan vastgesteld
was, zouden wij met de briketten
mogen aanvullen. Alleen het brand
hout van de Adolf van Nassau is
boven de rantsoeneering.
De heer Zondervan komt
hier bij een volgende gelegenheid
nader op terug.
De heer-Poll vraagt inlichtin
gen betreffende een prae-advies
op het adres van den Bond van
Neutrale Vakarbeiders. De Voor
zitter antwoordt, dat dit bij de
andere adressen gezamenlijk in
behandeling komt.
De heer Biersteker vraagt
naar de kromming in den Huis-
duirerweg. Ons is toegezegd, dat
na de demobilisatie deze zou wor
den weggenomen. Kunnen wij de
genie hieraan niet eens herinne
ren? De Voorzitter zegt dit
toe.
De heer van der Veer vraagt
wat er met den grond achter de
brikettenfabriek zal geschieden.
Op het oogenblik ligt die renteloos
en die kan toch productief worden
gemaakt. De V o o r z i 11 e r zal dit
onderzoeken.
Daarmede is de agenda afge
handeld en wordt de vergadering
gesloten.
BINNENLAND.
Da ex-keizer.
Uit Londen wordt gemeld, dat de
procedure inzake het terechtstaan van
den keizer geregeld zal worden door
de commissie, door de geallieerden in
te stellen voor de uitvoering der
vredesvoorwaarden. Het gerechtshof
zal bestaan uit vijf rechters, gekozen
door de vijf geallieerde groote mogend
heden. Men hoopt, dat de behandeling
in den herfst zal plaats hebben en
men vertrouwt, dat de keizer tegen
woordig zal zijn daar de uitlevering
zal gevraagd worden door alle ge
allieerde en geassocieerde" mogend
heden.
In het Engelsche Lagerhuis heeft
Lloyd George medegedeeld, dat het
Hof, dat in de zaak tegen den voor-
maligen keizer zal rechtspreken, zal
zitting houden te Londen.
De te Londen verschijnende „Pall
Mali Gazette" zegt, wijzend op de
artikelen in de Nederlandsche bladen
over de positie van den ex-keizer en
den kroonprins in verband met het
te verwachten verzoek der Geallieer
den, om hem te doen terecht staan,
dat de zaak er eene is van wereld-
beteekenis. Het antwoord op deze
juridische spitsvoudigheden is, dat er
geen wet is, die de groote mogend
heden dwingt Nederland van levens
middelen te voorzien.
Hat Zuiderzea-vraagttuk.
De regeering zal aan de visschers
schadevergoeding verleenen in ver
band met het droogmaken van de
Zuiderzee. Er zijn echter nog anderen,
zooals scheepsmakers, rookers, zeil
makers, vischventers, enz., die ook
uit hun bedrijf zullen geraken. Dezen
zullen nu een actie gaan voeren om
schadevergoeding. Te Monnikendam
werd deze week al een vergadering
gehouden van belanghebbenden uit de
nevenbedrljven om hun belangen te
bespreken.
Er waren 70 personen aanwezig,
die uit hun midden een bestuur kozen
en een lid afvaardigden naar de al-
gemeene vergadering, welke te Am
sterdam zal worden gehouden.
Het is overigens in Monnikendam
al te bemerken dat de Zuiderzee
wordt drooggelegd. Er zijn reeds
eenige visch handelaars en vischroo-
kers die hunne zaken verplaatsen-
naar IJmuiden.
Ds wittebroodkaarten blijven.
Het Rljksgraanbureau deelt mee
dat de wittebroodkaarten voorloopig
nog niet zullen worden afgeschaft.
Schriftelijke vragen van
Kamerleden.
Organisatie van minder
marinepersoneel.
De heer A. P. Staalman heeft de
volgende vragen gesteld aan den
minister van marine:
Atfht de minister het door de or
ganisaties van minder marineperso
neel gedurende de revolutiebedrei
ging in November ingenomen stand
punt toelaatbaar?
Zoo neen, heeft, dan de minister
zich reeds behoorlijk overtuigd, dat
genoemde organisaties dit ontoe
laatbare standpunt hebben verlaten
en zich bereid hebben verklaard het
wettig gezag opdat het zich „naar
binnen en naar buiten eventueel
daadwerkelijk geldend zal kunnen
maken" onvoorwaardelijk te re
specteeren in al haar gedragingen?
Indien het antwoord ontkennend
luidt, hoe is het dan te rijmen, dat
de minister, die in de Kamerzitting
van 20 Juni 1.1. zeide: „Mitsdien
zou een organisatie, die krachtens
haar welomschreven uitgangspunt
of doel, of ook blijkens haar prac-
tische uitingen blijk geeft het gezag
niet te willen erkennen, naar mijn
vaste overtuiging ontoelaatbaar zijn",
de hoofdbesturen dezer bonden ter
conferentie aan zijn departement
ontvangt, een bezoek brengt aan het
gebouw van den ""Bond van Minder
Marinepersoneel en hij .dit een en
ander zelfs qualiflceert als een der
„mooie dingen, die hij al gedaan
heeft" en waaruit van zijn „gepro-
noceerde denkbeelden" blijkt?
Hoe is de toelating door den mi
nister opnieuw aan boord der oor
logsschepen van Het Aanker overeen
te brengen met de beginselen om
trent de handhaving van het door
de Overheid aan God ontleende gezag,
door den minister verdedigd in de
Kamerzitting van 30 Juni 1.1.?
Is de minister niet van oordeel, dat
het marinebestuur een houding moet
aannemen, waardoor krachtig wordt
tegengaan, dat het gezag ondermijnd
en tot een belaching gemaakt wordt,
en dat het niet mag zijn, dat een
kostbare marine wordt gehandhaafd
die niet alleen waardeloos is als
instituut van het gezag, doch veeleer
is een bedreiging voor de rust en
de veiligheid in het rijk en zijn ko
loniën.
Drijvende mijnen.
De heer Van der Waerden heeft aan
de minister van landbouw, ny verheid
en handel en van marine de vol
gende vragen gericht: Kan de minis
ter mededeelen, wat gedaan wordt
om de gevaren bij de vaart op En
geland, in het bijzonder bij de Neder
landsche kust, die een gevolg zijn
van drijvende mijnen en waarover de
zeelieden klagen, te keeren en wat
er gebeurt, als dergelijke mijnen
worden gesignaleerd?
Kan de minister mededeelen, wat
gedaan wordt om mijnen, die bij
onze kust aanspoelen, onschadelijk
te maken?
Opdrijven van prljzeD.
De heer Polak heeft tot de minister
van landbouw de volgende vragen
gericht
1. Heeft Zijne Excellentie kennis
genomen van herhaaldelijk in de
dagbladpers voorkomende mededee-
lingen omtrent kunstmatig hoog
houden en opdrijven van prijzen van
levensmiddelen, kleederen, schoeisel
enz. door vereenigingen van fabrie
kanten, importeurs, grossiers, winke
liers, enz.
2. Zou Zijne Excellentie geneigd
zijn, in verband daarmede, of onaf
hankelijk daarvan, een uitgebreid en
alomvattend onderzoek te doen in
stellen, by voorkeur door eene staats
commissie van enquête, naar de
oorzaken der heeschende duurte,
opdat, ingevolge de uitkomsten van
zulk een onderzoek, eventueele maat
regelen beraamd kunnen worden,
strekkende tot het tegengaan van
opdrijven van prijzen tot boven het
niveau van het onvermijdelijke?
BUITENLAND.
Duitschland.
De stakingen. Da positie van de
regeering.
De staking der spoorwegbeambten
en werklieden behoort, althans
voor zoover het Berlijn betreft,
blijkbaar weer tot het verleden. De
vraag is slechts, hoe lang men weer
aan 't werk zal blijven.
Daarentegen duurt de staking bij
de verkeersmiddelen in de stad nog
voort.
Tot opheffing der spoorwegstaking
heeft zeker het krasse optreden der
Pruisische regeering bijgedragen. Bij
proclamatie werd bekend gemaakt,
dat alle ambtenaren en werklieden
die vóór 3 Juli het- werk niet hervat
hadden, zich als ontslagen moesten
beschouwen. Een buitengewoon stren
ge maatregel, waarover men zich
gelijk de Berl. correspondent van het
Hbl. terecht opmerkt in een land
met een burgerlijke „regeering", nog
wel tweemaal zou bedenken, alvorens
tot afkondiging over te gaan.
Echter bestond er voor de Pruisische
regeering alle reden voor een derge
lijk optreden. Een der voornaamste
argumenten hiervoor was zeker de
stagnatie in de levensmiddelenvöor-
ziening. Negenduizend goederenwa
gens die op weg naar Berlijn waren,
stonden stil, waardoor de levensmid
delen bedierven. Het vee stierf tijdens
het transport. Op rangeerterreinen
by Berlyn werden wagens met vee
aangetroffen, die men daar bij het
uitbreken der staking maar had laten
staan. Een aantal van deze beesten
was reeds van den honger omgeko
men Slechts een klein gedeelte kon
in het leven gehouden worden.
Tegenover het voordeel van het
opheffen der spoorwegstaking staat
evenwel het nadeel dat de onafhan
kelijke socialisten munt zullen glaan
uit deze „bedreiging van de vrijheid
van het proletariaat". Het is al meer
malen gebleken dat de onafhankeiyke
leiders grooten invloed uitoefenden
op de Berlynsche arbeiders, en het is
dus te verwachten, dat zy dien in«
vloed ook thans weder zullen laten
Naar de Berlijnsche correspondent
van het Hbl. meldt, was deze staking
weder het begin van een groote poli
tieke onderneming der uiterste link-
sche groepen. Redenaars in stakings
vergaderingen noemden het ^elfs
„een betere voorbereiding dan die
van 9 November.
Zoodat dus in Duitschland een nieu
we stryd om de macht dreigt te
ontbranden.
De bedreiging van de tegenwoor
dige regeering komt echter niet
alleen uit dien hoek. Biykbaar zijn
de vroegere officieren van het Duit
sche leger van zins ook nog een
poging te wagen om zy het ook
gedeelteiyk het oude gezag te
herstellen.
De chef van den staf der Beriynsehe
vrywilligerscorpsen, majoor von
Stockhausen erkende dit volmondig
in een interview met den Berlyn-
schen correspondent van het Hbl.
Volgens hem was de ontevredenheid
onder de officieren zóó groot, dat
zij vast besloten zyn de regeering
den dienst op te zeggen. Het wach
ten is alleen op deentente.
Dwingt de overwinnaar werkeiyk
den overwonnene de ex-keizer, Lu-
dendorff, Tirpitz en nog anderen uit
te leveren en de Duitsche regeering
zal dan, krachtens belofte, hiertoe
moeten medewerken dan zullen
de officieren hun ontslag nemen.
Dan zal in Duitschland de déb&cle
komen, de chaos. En daarom hoopt
majoor Von Stockhausen de be
dreiging is duideiyk dat de
entente tot inkeer zal komen, de
beroemde „eere"-punten met rust
laten.
Blijft de entente op haar stuk
staan, dan komt er in Duitschland
óf een tegenrevolutie van buiten
dus de raden regeering,'de dictatuur
van het proletariaat, het bolsjewisme
bf een tegenrevolutie van rechts,
de poging tot herstel van het ancien
régime. Majoor Von Stockhausen
heeft geen antwoord willen geven
op de vraag of de consequentie van
het uittreden der officieren zal zyn
het vormen van eigen weermacht
tegen de regeering.
Maar de correspondent heeft tus
schen de woorden door meenen te
hooren, dat men goed doet de gevaren
van rechts niet te onderschatten.
Trouwens majoor Von Stockhausen
was duidelyk genoeg toen ,hy ruiter
lijk verklaarde, dat de officieren in
de oosteiyke gebieden dezelfde op
vatting toegedaan zijn als de fron-
deerende generaal Hoffman (de offlci-
eele poging van dezen generaal nog
de hand boven het hoofd te houden,
bewijst hoe de regeering en vooral
minister Noske vrijwel radeloos staan
tegenover deze oppositie) en dat ook
verreweg de meeste soldaten het met
de aanvoerders volkomen eens zyn.
En opnieuw uitte hy een bedreiging
aan de entente: Had deze inderdaad
besloten zuiver of overwegend Duitsch
gebied te bezetten, dan hoopte hy
dat „nog tijdig een schikking mogeiyk
zou zyn." Hetgeen tóch niet anders
beteekenen kan, dan dat, indien er
géén schikking komt, het denkbeeld
Hoffmann in de daad omgezet zal
wordeneen Duitsche actie tegen
Polen te beginnen, onafhankelyk en
tegen den wil van de regeering.
Het is slechts de vraag of de offi
cieren er inderdaad in zullen slagen
de soldaten achter zich te houden.
Nog steeds zetten de onafhankeiyken
hunne pogingen voort om de troepen
aan hunne zyde te krygen. Hier en 1
daar gelukte dat reeds.
De verschillende berichten wijzen
er dus wel op dat een contra-revo
lutie van rechts zeer waarschyniyk
is. Doch de kans van welslagen
wordt sterk verminderd door de
zekerheid, dat de onafhankelijken op
het eerste sein van de officieren-garde
óók de linksche-revolütie zullen ont
ketenen. Wie dkn met den buit schoot
zal gaan valt niet te zeggen. De onrust
in verschillende stukken wijst wel
op een vrij groote aanhang der onaf
hankeiyken.
Wat wel vaststaat is, dat op die
manier van het nakomen der vredes
voorwaarden wel geen sprake zal
zyn en dat Duitschland in één groote*
warwinkel herschapen zal worden.
In zoovere is de bedreiging van majoor
von, Stockhausen jan groote betee-
kenis ten opzichte der geallieerden.
Opdertrouwd
C0R J. WIJKER
WILLEM NOORDBERQ.
Heiier,
Utrqcht,
Vl«at
gracht CS,
- 25 Juni 1919.
«aacheweg 2b6 bis, j
Huwelijksinzegening door Ds. J. W.
Poost, op Woensdag 9 Juli a.s., v.m.
11 Uur, in de Westerkerk.
Getrouwd
J. WAIB00M
en
E. J. WALB00M—J1EIJTIN0,
namens wederzydsche familie
-jlijk dank zeggen voor de vele
biyi^fen van belangstelling bij hun
huwiaiyk ondervonden.
Afdeiling HELDER.
A GEMEENE VERGADERING
op
MAj*NDAQ7 JULI, '..roodi 7 uur,
in djCONSISTORIE dn NIEUWE KERK.
opl WOENSDAG 9 JULI 1919,
's ai onds 8 uur, in de bovenzaal.
Pi mten van behandeling:
Rek] jning en verantwoording 1918.
Verj coop van tydschriften enz.
en i wat verder ter tafel 'zal worden
g«| varacht. De Secretaris,
LE RüTTE.