HEL.DERSGHE COURANT
No. 8133
DINSDAG 26 AUGUSTUS 1919
4To JAARGANG
il^d I 1.16, per poot I 1.40. Buitenland I 2.40. - Losse »x. 3 ot. MvtrtwMn por r»fl»l 17'/, ot
Vrouwen In de Nijverheid.
De oorlog ia niet een strijd van
legers, maar een strijd van geheele
volkeren geweest. Niet voor t den
knapsten aanvoerder ol voor het
grootste of dapperste leger was de
overwinning weggelegd, maar «voor
de party, die, zoowel in aanvoe
ring en v erzorging harer legera als
in materieele verzorging der overi
ge bevolking, inverhoogingder
productie van haar industrie, in.
het doen van nieuwe uitvindingen
en het verbeteren van bestaande
werkwijzen, kortom op ieder; ge
bied van menschelijk kunnen en
weten, de sterkste was.
Waar de krijgsdienst aan talie
bedrijven tal van werkkrachten
onttrok en niettemin in verreweg
de meeste gevallen naar verhoo
ging van productie gestreefd
moest worden, is gedurende de
oorlogsjaren in de meeste indus
trieën en bedrijven der oorlogvoe
rende landen bet aantal vrouwelij
ke werkkrachten buitengewoon
sterk toegenomen.
Daaruit spruiten allerlei moei
lijke vraagstukken voort. Ongetwij
feld zullen de door den oorlog in
het leven geroepen verhoudingen
niet duurzaam zijn; ook een terug
keer naar de vroegere verhoudin
gen mag men echter wel als uitge
sloten beschouwen. Deze verande
ringen zullen ook hier te lande, zij
het meer geleidelijk, haar invloed
doen gevoelen. Ook hier zal men
vrouwen werk zien verrichten,i dat
vroeger alleen door mannen werd
gedaan; ook hier zullen andere
..werkmethoden haar intrede doen
en zal het vraagstuk der verhou
ding tusschen de loonen van man
nelijke en vrouwelijke arbeiders j
onder nieuwe en moeilijker verhou
dingen dan vroeger opnieuw be
studeerd moeten worden.
Omtrent de werkzaamheid van
vrouwen in de Engelsche industrie
zjjn interessante bijzonderheden te
vinden in het onlangs verschenen
rapport van een door het departe
ment van, oorlog ingestelde oom
missie i.z. de verhouidng, welke
tusschen de loonen van mannelijke
en vrouwelijke arbeiders dient ge
handhaafd te worden.
Het geluk wil, dat omtrent den
omvang van den vrouwenarbeid on
middellijk voor het uitbreken van
den oorlog gegevens beschikbaar
zijn. Engeland en Wales telden in
Juli 1914 ongeveer 23.721.000 vrou
welijke inwoners.
Van deze waren bij benadering:
Jonger dan 10 jaar 4 809 000
Ouder dan 10 jaar en
niet in beroep of ambt
werkzaam 1 2 946 000
Werkzaam voor eigen
rekening of als onder
nemers 430 000
Werkzaam in de indus
trie 2178 600
Werkzaam in huiselijke
diensten 1 668 000
Werkzaam in den han
del enz. 605 500
Werkzaam in openbaren
dienst, het onderwijs
inbegrepen 262 200
Werkzaam in den land
bouw 190 000
Werkzaam in hotels,
theaters, enz. 181 000
Werkzaam in andere be
trekkingen 560 000
Tegenover de ongeveer 13 000 000
beroepslooze vrouwen stonden er
dus ongeveer 6 000 000, die geheel
of ten deele in eigen onderhoud
voorzagen.
De verhouding tusschen vrou
wen en mannen in de eigenlijke in
dustrie blijkt uit het volgende
staatje:
Bedrijven
Mannen
Vrouwen
VerhoudlDg
van nionnon
en vrouwen
Metaalnijverheid
1.634.000
170.000
10 1
Chemische nijverheid
169.000
40.000
4 1
Textielindustrie
626.000
868.000
8 4
Kleed ingindustrie
287.000
612.000
4 9
Eet- en drinkwaren en Tabak
860.000
196.000
9:5
Papierindustrie en Drukkersvak
261.000
147.500
5 8
Houtbewerking
258.000
44.000
6 1
Percelein-en Aardewerkindustrie
60.000
32.000
5 3
Leerbewerking
72.000
23.100
3 1
Andere industrieën
2.620.000
49.000
60 1
Staatsbedrijven
76.000
2.000
374 1
x Totaal
6.801.000
2.178 000
3 1
De beide volgende tabellen geven I verschillen met dien van 1914.
den ■toestand vüd 1018 aan amde|
Juli 1918
Verschil mei 1914
Totaal
aantal Trouwen
24.638.000
817.000 meer
jonger dan 10 jaar
4.731.000
78.000 minder
ouder dan 10 jaar en niet in beroep of ambt
12.496.000
450.000
werkzaam voor eigen rekening
470.000
40.000 meer
in de industrie
792.000
huiselijke diensten
1.258.000
400.000 minder
den handel enz
934.500
429.000 meer
openb. dienst, inri. onderw.
460.200
198.000
den landbouw
228.000
38.000
hotels, theaters enz.
220.000
39.000
transportbedrijven
117.200
99.000
andere betrekkingen
652.000
110.000 ff
Zooals men ziet, een zeer sterke I „dienatbodenvraagstuk" er niet ge-
vermeerdering over het geheele ge-1 makkelijker op zal worden,
bied, met uitzondering van de hui-De volgende staat heeft weder
selijke diensten. Ongetwijfeld ligt betrekking op de nijverheid in en-
hierin een aanwijzing,4 dat het I geren zin.
Bedrijven.
Vtrmealeiyt;
«o*Ul vrouw»-
IQlmwwkkrach-
uü, Juli 1918.
V erschil. met
1914.
Percentage
vrouwen.
Aantal
vrouwen,
die mannen
vervangen.
Metaalnijverheid
594.000
f424 000
26
195.000'
Chem. nijverheid
104.000
-f 64,000
39
36.000
Textielindustrie
827.000
- 36.000
67
64.000
Kledingindustrie
568.000
- 44.000
76
43.000
Eet en drinkwaren, tabak
235,000
39.000
49
60.000
Papierindustrie enz.
141.500
6.000
48
21.000
Houtbewerking
79.000
35.000
32
23.000
Porcelein enz
Leerbewerking
197.100
-f 93.000
10
62.000
Andere industrieën, Staats
bedrijven
.226.000
-f223.000
47
197.000
Totaal
21970.000
f 792.000
37
704.000
Men ziet, dat zelfa in de indus
trieën, waar het totaal aantal werk
lieden daalde, het getal vrouwelijke
arbeiders vergelijkenderwijze is
toegenomen.
Terwijl in Juli 1914 van alle
werklieden 26 vrouwen waren,
is dit percentage in vier jaren
tijds tot 37 gestegen.
Uit deze cijfers kan men eenige-
zins een indruk krijgen van den
omvang der problemen, die om op
lossing vragen.
Allerlei kwesties komen daarbij.
Zoo de vraag naar quamtiteit an
finaliteit van het door vrouwen ver
richte werk in verhouding tot het
geen mannen onder overeenkom
stige omstandigheden praesteeren.
Deze vraag is thans nog moeilijk
te beantwoorden, omdat de vervan
ging van mannen door vrouwen ge
paard is gegaan met verandering
van werk-methoden vooral
meerdere specialiseering en vodr
de meer oefening vragende werk
zaamheden een vergelijking van
de vrouwen met mannelijke arbei
ders, die een leertijd van dikwijte
vier of "vijf jaar hebben doorge
maakt, niet billijk zou zijn.
Uit de gegevens, welke het rap
port bevat, krijgt men intusschen
den indruk, dat de proef om de
mannen door vrouwen te vervan
gen over het algemeen niet als ge
slaagd beschouwd wordt.
Van veel belang is ook de vraag
omtrent den invloed van den ar
beid in fabrieken op den gezond
heidstoestand der vrouwen en op
het geboortecijfer.
Het rapport bevat ►hierover een
afzonderlijke nota van Dr. Janet
Campbell.
De omstandigheid^ dat^de vrou
wen in de oorlogsindustrie over
het algemeen goed betaald zijn en
zich daardoor goede voeding en
kleeding konden verschaffen,
maakt, dat de ervaringen vergele
ken met de toestanden vóór den
oorlog niet ongunstig zijn. Toen
werkten toch de vrouwen over het
algemeen voor lage loonen en voor
de hygiëne in fabrieken en werk
plaatsen werd weinig gedaan. Het
rapport vraagt dan ook voor de
toekomst allerlei maatregelen, zoo-
als door onze arbeidswet voor een
belangrijk deel reeds worden voor
beschreven.
Het vraagstuk der verhouding
van de loonen van mannelijke en
vrouwelijke arbeiders was voor de
Regeering vooral van belang, toen
de oorlogsindustrie nog op volte
kracht werkte en de overheid in
alle onderdeelen daarvan regelend
moest optreden. Wanneer na den
overgangstijd de overheid zich
meer zal hebben teruggetrokken,
zal dit vraagstuk door werkgevers
en werknemers te zamen met over
leg en strijd tot oplossing gebracht
moeten worden. Toch is het zeker
niet zonder beteekenis, dat de com
missie het beginsel van geliike be
taling voor gelijk werk volledig en
zuiver doorgevoerd wenscht te
zien.
Zij beveelt onmiddellijke door
voering van dit beginsel aan bij de
staatsdiensten en -bedrijven en
wenscht, dat de regeering haar in
vloed zal aanwenden om het ook
door de industrie te doen aanvaar
den, o.m. door de toepassing in
contracten van aanbesteding e.d.
tot.eisch te stellen.
Voor het geval het belang van
den dienst eischt, dat- men in be
paalde betrekkingen mannen en
vrouwen van gelijke bekwaamheid
en geschiktheid werkzaam stelt,
maar de gelijke belooningen die
funeties voor mannen minder aan
trekkelijk dan voor vrouwen doen
zijn, beveelt zij het geven van kin
derbijslagen aan de gehuwde, man
nen aan. In het bijzonder met het
oog op de belooning der onderwij
zers vestigt zij de aandacht van de
Regeering op dit punt.
Ten aanzien van dit hoofdpunt
van het rapport neemt het lid dei-
Commissie, Mrs. Sidney Webb, een
afwijkend standpunt in. Het zou
te ver voeren op haar interessante
minderheidsrapport diep in te
gaan. Wij volstaan daarom met de
vermelding, dat zij de formule „ge
lijke betaling voor gelijke arbeid"
verwerpt, omdat die voor verschil
lende uitlegging vatbaar is. Daar
tegenover stelt zij den eisch van
volkomen gelijke behandeling van
mannen en vrouwen door alle be
trekkingen, ook de hoogste in liet
land, voor vrouwen evengoed als
voor mannen open te stellen en
door ten aanzien van loonen, rust
en werktijden enz. algemeene, voor
mannen evengoed als voor vrouwen
geldende, normen, die de beteeke
nis van minima zullen moeten heb
ben, te eischen.
BINNENLAND.
NEDERLAND EN BELGIE.
De vertrouwelijke Belgische nota.
(Officieel). Naar aanleiding van
het tot de Belgische regeering ter
zake gerichte verzoek om inlich
tingen heeft de Belgische minister
van buitenlandsche zaken aan het
Nederlandsche gezantschap te
Brussel den volledigen en authen-
tieken tekst doen toekomen van de
vertrouwelijke, van het departe
ment van buitenlandsche zaken aan
het Belgische Groot Algemeen
Hoofdkwartier uitgegane dienstor
der (note de service), waarvan dooi
de dagbladen een groot gedeelte
werd gepubliceerd.
Het stuk draagt de dagteekening,
niet van 3 Juli, maar van 20 Mei j.1.
Naar aanleiding van dit officieele
communiqué, dat onze regeering
heeft verspreid betreffende de ver
trouwelijke Belgische nota, schrijft
de „Nieuwe Rott. Ct.":
Zoodra dit communiqué ons be
reikte, hebben wjj ons tot de Re-
jeering gewend met het verzoek,
n staat te worden gesteld het stuk
in zijn geheel te publiceeren.
Wjj vernamen aldaar, dat men
van oordeel is, dat men de publi
catie van dit Belgisch officieel do
cument aan de Belgische regeering
meent te mogen overlaten.
Uit liet officieele bericht der Ne
derlandsche regeering blijkt ons
inmiddels, dat de door het Vlaarn-
sche Persbureau gesignaleerde
Belgische nota een werkelijk van
het Belgische ministerie van bui
tenlandsche zaken uitgegane
dienstorder is. Of het stuk nu de
onderteekening van minister Hy-
mans zelf draagt, doet minder ter
zake, aangezien de minister verant
woordelijk is voor de van zijn de
partement uitgegane stukken en
voor een minister ook door andere
ambtenaren kan worden onder
teekend.
Verder moet het openbaar ge
maakte gedeelte geheel juist zijn
of geen noemenswaard verschil
met den authentieken tekst aanwjj
zen, aangezien zonder meer verwe
zen wordt naar wat daaromtrent
door de dagbladen werd gepubli
ceerd.
Dat de dagteekening anterieur
is aan de bereidverklaring van dt
Belgische regeering, waarmede zij
zich vereenigde met de beslissing
der groote mogendheden van 4
Juni, volgens welke de herziening
van de tractaten van 1839 geen
overdracht van souvereiniteit en
geen vestiging van internationale
servituten ten gevolge zou hebben,
doet niets af aan het feit, dat de
Belgische regeering zich blij
kens deze dienstorder aan het
groot algemeen hoofdkwartier -
niet ontzien heeft in ons land met
Belgische „agenten" te werken en
Nederlandsche burgers tot land
verraad op te zetten, het an-
nexionisme in zijn meest stuiten
den, ontoelaatbaren vorm.
Belgische persstemmen.
De Parijsche correspondent van
de Etoile Beige zegt, dat de Neder
landsche gedelegeerde aan België
geantwoord heeft in den stijl van
liet Nederland van 1839. Hij komt
dan met wat schampere en onjuiste
opmerkingen over de Nederland
sche neutraliteit en over de positie
van Limburg. Hjj spreekt de ver
wachting uit, dat de commissie met
een oplossing zal komen, die „de
mannen in den Haag" aan te nemen
zullen hebben. Hij zegt, dat men
in Parijs meent, dat de liberale
leringen in Nederland lang niet te
vreden zijn met de houdinp, aan
genomen door de Nederlandsche
gedelegeerden te Parijs en hij wil
ten slotte de openbare meenimg te
gen Nederland opzetten door het
voor te stellen alsof een Haagsch
blad in ernst met het voorstel ge
komen was ora België tusschen Ne
derland en Frankrijk te verdeelen.
De XXe Siècle spreekt de hoop
uit, dat bij de buitengemeene ge
matigdheid (l'extrême moderation)
van de Belgisohe eischen de geal
lieerde regeeringen de Nederland
sche regeering tot redelijker gevoe
lens zullen brengen.
De Nation Beige houdt er na
tuurlijk zijn gewone taaltje op na.
Het blad verklaart, dat Nederland
België beet neemt, maar dat het
tegelijk ook de groote mogendhe
den beet neemt, die wel eens heel
weinig op konden hebben met deze
comedie, die al veel te lang ge
duurd heeft!
Vermogensaanwasbelasting.
Ingediend is een wetsontwerp be
treffende de Vermogensaanwasbe-
lasting. Volgens het ingediende
ontwerp zal bij de eerste heffing
geen belasting verschuldigd zijn,
indien de aanwas minder bedraagt
dan tien ten honderd van het vroe
gere vermogen en tevens minder
dan 15.000 wordt, indien wel be
lasting verschuldigd is, in elk ge
val een bedrag gelijk aan tien ten
honderd van dat vermogen, tot een
maximum van 15.000, onbelast
gelaten.
Voor volgende beffingen is, in
verband met liet lager percentage
de grens der vrijstelling op f 6000
gesteld.
Waar de belasting telkens over
een tijdvak van 3 jaren wordt ge-
beven, zal dan een aanwas van een
kleine ƒ2000 per jaar steeds zijn
vrijgesteld.
Het met deze belasting beoogde
doel, het verkrijgen van eene aan
zienlijke bijdrage voor de aflossing
van de crisisschuld, is alleen be
reikbaar, indien het percentage
van heffing niet te laag wordt ge
steld.
Naar het oordeel van den Minis
ter moet voor deze belasting, even
als voor de oorlogswinstbelasting,
de voorkeur worden gegeven aan
een vast tarief.
Wel is er echter voldoende reden
om een bijzonder tarief vast te stel
len voor de eerste heffing der be
lasting in 1919.
Deze heffing zal geschieden we
gens den aanwas van vermogen in
het tijdvak van 1 Mei 1916 tot
1 Mei 1919.
Hij, die in deze voor velen zoo
ongunstige periode zijn vermogen
zag toenemen, verkeert in zulke
gunstige omstandigheden, dat hij
voor een aanmerkelijke hoogere
heffing in aanmerking komt.
Ook de omstandigheid, dat de
ermeerdering van vermogen, wel
ke in dat tijdvak werd verkregen
door speculatie in effecten, niet
door de oorlogswinstbelasting werd
getroffen, pleit voor die hoogere
leffing.
Op grond van deze overwegingen
wordt voor de eerste heffing een
percentage van 30 pet. en voor de
olgende heffingen een percentage
an 10 pet. voorgesteld.
De opbrengst dier belasting kan
niet nauwkeurig worden genoemd,
omdat daarvoor geen voldoende ge
gevens beschikbaar zijn.
Het bedrag van het acres, dat
oor de heffing der belasting in
aanmerking komt, kan naar de
meening van den minister worden
genoemd op gemiddeld ƒ125.000.000
per jaar.
Met een percentage van heffing
an 10 pet. zal in het vervolg waar
schijnlijk eene opbrengst van plm.
10.000.000 ner jaar worden ver
kregen, terwijl de eerste heffing
ad 30 pet. van het acres over het
tijdvak .van 1 Mei 1916 tot 1 Mei
1919 een aanzienlijke bate voor vol
doening van crisisuitgaven of voor
aflossing van crisisschuld zal op
leveren.
Het „Hbl." teekent hierbij aan,
dat aan de nieuwe belasting alleen
natuurlijke personen zullen zijn
onderworpen, dus niet de naam-
looze vennootschappen.
Een tweede punt van belang is,
dat ter voldoening van de heffing,
althans de eerste maal, dat zij
wordt gevorderd, schuldbekente
nissen ten laste van het rijk in be
taling zullen worden aangenomen
en wel op de volgende basis: 4
obligatiën 1.916 tegen een koers
van 87%, 41/obligatiën 1916
tegen een koers van 95 41/*
obligatiën 19.17 tegen een koers
van 92 en 5 obligatiën 1918
tegen den koers van 99
De militaire pensioenwet.
Het ontwerp der commissie.
De commissie, belast met de her
ziening der militaire pensioenwet
ten heeft thans een nieuw-ontwerp-
)ensioen aan den minister van Oor-
og toegezonden. Aan dit ontwerp
ontleenen wjj het volgende:
Er kan worden toegekend: le-
-enslang, voorloopig en tijdelijk
pensioen.
Levenslang pensioen wordt
erleend: le bij langdurigen dienst.;
2e. bij ongeschiktheid voor de ver
dere waarneming van den militai
ren dienst, (mits niet bet gevolg
van moedwilligheid) indien ten
minste een diensttijd van 5 jaren
is volbracht; 3e. na een diensttijd
van 20 jaren voor officieren, met
uitzondering van officieren van ge
zondheid, paardenartsen en mili
taire apothekers en na een dienst
tijd van 15 jaar voor laatstbedoel-
den, voor onderofficieren in den
rang van sergeant en hoogeren
rang; wanneer het ontslag op ver
zoek wordt verleend en de belang
hebbenden zich verbinden ter be
schikking te blijven ingevolge de
Wet voor het reserve-personeel der
landmacht en wel officieren tot het
55e levensjaar en onderofficieren
tot het 50e levensjaar is volbracht.
Onder langdurigen dienst
wordt verstaan: a. Voor officieren
uitgezonderd officieren van ge
zondheid, paardenartsen en apothe
kers een diensttijd van 40 jaar
b. voor officieren van gezondheid
paardenartsen, apothekers, on
derofficieren en minderen een
diensttijd van 30 jaar.
Het recht op pensioen voor lang
durigen dienst is n i e t aanwezig
bij ontslag op verzoek vóór het be
reiken van den leeftijd van 55 jaar
voor officieren en vóór het berei
ken van den leeftijd van 45 jaar
voor onderofficieren.
Voorloopig pensioen wordt
verleend voor niet korter dan 6
maanden en voor niet langer dan
6 jaar. Bij verleening voor een
kortoren termijn dan 5 jaar kan
verlenging bekomen worden.
T ij d e 1 ij k pensioen wordt ver
leend voor niet korter dan 1 jaar
en voor niet langer dan 5 jaar. By
verleening voor een kortoren ter
mijn dan 5 jaar, kan, indien be
langhebbende niet in zijn ei^en on
derhoud kan- voorzien, verlenging
plaats hebben.
Als werkelijken dienst komt niet
in- aanmerking, disenttijd vóór het
1.8de levensjaar volbracht; non-ac
tiviteit of verlof langer dan 1 jaar
en niet wegens ziekte verleend; de
tijd in preventieve hechtenis door
gebracht en de tijd dat de militair
onderworpen is geweest aan de
strengere krijgstucht.
Pensioengrondslag. On
der pensioengrondslag wordt ver
staan: het volle bedrag aan gelde
lijke inkomsten genoten over de
laatste twaalf maanden werkelijken
dienst als militair bij de landmacht,
vermeerderdmet de geschatte
waarde van andere inkomsten of
baten aan de betrekking van den
militair verbonden en geacht moe
ten worden niet tijdelijk te zijn.
De pensioengrondslag bedraagt
voor officieren niet minder
dan 1700; voor minderen niet
minder dan 700 en overschrijdt
niet het bedrag van 7500.
Het volle pensioen (na 40 jaar
voor officieren en na 30 jaar voor
officieren van gezondheid, apothe
kers, paardenartsen, onderofficie
ren en minderen) bedraagt 3/5 ge
deelte van den pensioengrondslag.
Indien het pensioen naar den
diensttijd wordt berekend wordt
voor elk jaar geldigen dienst toe
gekend:
le. Voor officieren 1/40 van het
volle pensioen.
2e. Voor officieren van gezond
heid, paardenartsen, apothekers,
onderofficieren en minderen 1/80
van het volle pensioen.
De salarisactie der onderofficieren.
Het Hoofdbestuur van de on-
derofifciersvereeniging der Land
macht „Ons Belang" heeft den Mi
nister van Oorlog de volgende jaar-
wedderegeling voorgesteld: Ser
geanten: tot intrede 22e levensjaar
en bij minder dan 2 jaar dienst als
onderofficier 1600, na resp. 2, 4,
6 en 8 dienstjaren als onderofficier
resp. 1700, 1900, 2000 en ƒ2100;
Sergeanten met geschiktheid voor
sergeant-majoor, na resp. 6, 8, 10,
12 en 14 dienstjaren als onderoffi
cier, resp. 2100, 2200, 2300,
2400 en 2500; Sergeanten-ma
joor, na resp. 10, 12, 14, 16 en 18
dienstjaren als onderofficier resp.
ƒ2600, ƒ2700, ƒ2800, ƒ2900 en
3000; Adjudanten-onderofficier,
na resp. 16, 18, 20, 22 en 24 dienst
jaren als onderofficier resp. 3100,
3200, 3300, 3400 en 3500. Bii
vroegere aanstelling tot sergeant
majoor of adjudant-onderofficier de
voor die rangen gevraagde aan-
vangsjaarwedde. Voorts heeft het
Hoofdbestuur den Minister van
Oorlog in overweging gegeven de
aanstelling tot sergeant-majoor en
adjudant-onderofficier te doen
plaats hebben respectievelijk na 9
en 18 jaren dienst als onderofficier.
De Nederlandsche Scheepsbouw-
Maatschappij.
De Nederlandsche Scbeepsbouw-
Maatschappij, de bekende werf van
Goedkoop te Amsterdam, vierde
Zaterdag haar zilveren feest. *a
Honderden bloemstukken, op
vrachtwagens en auto's galaden,
werden 's morgens reeds vroeg
door de poort aan de Conradstraat
binnengebracht. Het was ook feest
voor den directeur, den heer D.
Goedkoop, die, na 27 jaar zijn eigen
scheepswerf te hebben geleid, ge
durende 25 jaren zijn werkzaam
heid in dienst der onderneming
heeft gesteld.
Het personeel bood als bewijs
an hulde een in brons gegoten
reliefafbeelding van de onderne
ming aan. Het geschenk ging ver
gezeld van een oorkonde.
De bemanning van de „Luna".
Het stoomschip „Admiraal L'Her-
mite" is Zaterdagavond uit Duitsch-
land te Rotterdam aangekomen met
de bemanning van het Nederland
sche s.s. „Luna", dat j.1. Woens
dag van Amsterdam naar Lissabon
is vertrokken en nabij liet licht
schip „South Goodwind" op een
mijn is geloopen.
Brandstichting aan boord.
Bij de aankomst van het stoom
schip „Koningin Wilhelmina" te
Rotterdam, zijn Zaterdagmiddag
gearresteerd de kok A. G. S. uit
Amsterdam en de matroos A. G. G.
uit Rotterdam, die verdacht worden
brand te hebben gesticht aan boord
van de „Koningin Wilhelmina" in
het bedienden logies, toen de boot
in Caen lag.
De Fransche brandweer heeft
den brand gebluscht. De beide
mannen zijn ter beschikking ge
steld van de rivierpolitie.
Korte berichten.
De kosten, verbonden aan het
j invoeren van een 8Va-urigen werk-
Idag voor de politie te Leiden, zul
len ongeveer 60.000 per jaar be
dragen.
Een Nederlandsch marine-ma
troos uit Willemsoord is in een
huis op de Gedempte Binnenrotte
te Rotterdam een portefeuille met
200 en verschillende papieren en
een gouden zegelring ontstolen,
LUCHTVAART.
De E. L. T. A.
De Italiaansche dag.
Italiaansch, niettengenstaande de
Fransche, Engelsche en Holland
sche toestellen, die geregeld in de
lucht waren. Bovendien, een uit
stekend geslaagde dag, zoowel wat
betreft het weer als de opkomst
van het publiek.
Het begon met de officieele over
dracht van een S. V. A.-toestel aan
onze Nederlandsche regeerin*?. Eer.
groot aantal officials zoowel Ita
liaansche officieren als Nederland
sche autoriteiten, onder wie half
Soestërberg, had zich verzameld op
een afgezonderd gedeelte van het
terrein, waar zich te midden van
groen, bloemen en Italïaansch-Ne-
derlandsche kleuren eenige Ita
liaansche vliegtuigen bevonden.
Het toestel, dat onze regeering
ten geschenke heeft gekregen, is
een van de machines, die op de
Elta zeer de aandacht trokken. Het
is uitgerust met een 259 paards
Isotta Franschinïmotor en komt uit
de fabriek Ansaldo.'
Het parachute-springen verboden.
In aansluiting met hetgeen wij
in een vorige editie omtrent het
springen uit een vliegtuig mede
deelden, kunnen wij thans melden,
dat de politie het parachute-sprin
gen officieel heeft verboden. Noch
Kesner, noch iemand anders zal
dus het publiek op zijn prestaties
.vergasten".
ParijsDakar.
Van de „Goliath" met zijn tien
>assagiei-s werd nog geen enkel
rericht ontvangen.
Langs de kust wordt gepatrouil
leerd door torpedo-jagers, terwijl In
het binnenland de militaire en ci
viele autoriteiten hunne nasporin
gen voortzetten.
Hoewel reeds zes dagen verloo-
pen zijn sinds het laatste bericht
van Bossouhot- met zijn Goliath
ontvangen werd, toont men zich in
Frankrijk nog niet buitengewoon
ongerust. Men blijft nog steeds ho
pen en uit de veronderstelling, dat
de machine in een afgelegen oord
heeft moeten landen en dat zijn
passagiers verplicht waren zich te
voet naar Dakar te begeven.
Ook verwondert men zich, dat de
Goliath zijn malheur niet draadloos
gemeld heeft, maar men vergeet,
dat- in het geval van panne liet
draadloos toestel, dat gedreven
wordt door een dynamo, die op
jang wordt gebracht door een
cleine schroef, ophoudt te werken.
BUITENLAND.
VOLKENBOND.
Brussel inplnats van Oenève?
De Parijsche editie van de „New
»rk Ilcrald" weet, mede te deelen. dat
de zetel van den Volkenbond van Ge-
nève haar Brussel zal worden overge
bracht. De officieele mededeeling van
deze verandering zou niet lang op
zich laten wachten.
Een motief van dit besluit zou de
mtevredcnlieid van België over andore
kwesties zijn. terwijl uit practiöch
oogpunt beschouwd, Brussel het voor-
teel heeft, dat het een gebouw bezit,
dat. aan do elaohen, voor den zot,el van
den Volkenbond te stellen, voldoet.
Volgens hetzelfde blad zou de eerste
bijeenkomst van den Volkenbond, die
in October a.s. te Washington moest
plaats hebben, verscheidene maanden
rdaagd worden en niet voor Februa
ri of Maart 1920 gehouden kunnen wor-
llen. Politieke complicaties in Europa
zouden oorzaak van deze verdaging
zijn. Overigens zou de Amerikaansöhe
Senaat, gezien zijn houding, wijzigin
gen in het verdrag kunnen aanbren
gen, die eerst door de overige leden
zouden moeten worden goedgekeurd,
DUITSCHLAND.
Uit het bezette gebied.
De corespondent van de N. Rott. Crt,
li' Duisburg schrijft:
Gedurende den oorlog ging een mij
ner vrienden, vurig pro-Engelsch, naar
Engeland. Vier weken later keerde hij
terug, ecnigszins' gedesillusioneerd,
ontnuchterd, en met een voel zachter
oordeel over onze Oostelijke naburen;
Het fanatisme van een chauvinistische:
pers, de eigengerechtigheid, die maar
steeds den vijand ais don onti-chriet,
zichzelven en Engeland als de be
schermers dor blanke onschuld voor
stelden, en liet hullen van het Britsche
imperialisme in een mantel van mede-
doogon met onderdrukte volkeren,
kleine naties en mishandelde inboor
lingen. dit alles had mijn pro-En-
gclsclien vriend zoozeer togen de horst
gestuit, dat liij een anderen kijk kreeg
op het bloedig volkeren-conflict, en op
de ooi-zaken, die lot dit conflict had
den geleid.
Vergezelde deze bekeerling mij op
mijn reis door het Rijnland, hij zou
meer gevoels- dan verstandsmens©!)
nis hij is wellicht andermaal zich
niet hebben kunnen onttrekken uan
den invloed der velerlei indrukken,
die men in het verslagen Duitschland
opdoet. Stuitte hem aan gene zijde der
Noordzee hot Biitsche fanatisme, hier
zou hem het Duitsche fatalisme heb
ben gehinderd. Hier woont een volk,
dat biina vijf jaar lang met schier bo
venmenschelijke kracht de worsteling
tegen welhaast geheel de wereld heeït
volgehouden; het leeft gedachtenlode,
onverschillig van den eenen dag in d4n
anderen; het kent geen zorgen dan die
van allen dag: hoe het, aan wat meer
levensmiddelen komt dan het van
overheidswege wordt toegemeten, hoe
het den werkgevers kan dwingen tot
betaling van steeds booger loonen en
vooral hoe het zich kan umuseeren.
Het laatste schijnt het levensdoel van
het Duitsche volk geworden. In dc lan
den der overwinnaars kan de cultus van
het amusement geen grooter hoogte
bereikt hebben, kan de volledige over
gave aan het genot niet williger zijn
dan hier, in het land van de' nederlaag.
„Man lebt, man liobt, man lacht".....
Moar het leven is een najagen gewoi-
den van ijdele vermaken, de waarach
tige levensvreugde verlaagd tot ker
misloot. Als dolzinnigen danst men,
drinkt men tot diep in den nacht. Aan
werken heeft ieder oen broertje dood.
Om drie uur, half vier sluiten de kan
toren, loopen de fabrieken loog, spoedt
alles zich naar huis om inderhaast wat
te efen en dan uit te gaan, zich te
vermaken, het verdiende gold mot han
denvol uit te geven. 1
Ergerde mijn pro -Engelsche vriend
zich in Groot-Britunje aan do Britsche
eigengerechtigheid mèèr zou hij zich
hier ergeren aan de Duitsche zelfbe
schuldigingen. Het chauvinisme, uit
was van vaderlandsliefde, heeft, plaats
gomaokt voor een verloochening van
alles, wat men vroeger in trouw en
voreering heeft aangehangen. Zelfs
tegenover buitenlanders schnumt men
zich niet te spotten met wat eertijds
als heilig gold, te lachen om den toch
zoo tragischen val van rijk en monar
chie. Men smult van alle mogelijke
..onthullingen", die verantwoordelijke
en onverantwoordelijke mannen lan
ceren, die de schuld van het oude be
wind aan den oorlog en aan do débacle
en de onschuld van de Ententclanden
in het lielit stellen. Nergens tor wereld
heeft de Engelsche propaganda zoo
veel onvoorwaardelijk geloof zooveel
succes gehad als juist in Duitschland.
Mogen in het neutrale buitenland men-
schen worden gevonden, die er van
overtuigd zijn, dat de oorlog een vrucht
ia van het imperialistische zaad, dat
ulle mogendheden gezamenlijk hebben
gezaaid en opgekweekt, de Duitscher
weet zeker, dat „Wilhelm en zijn
kliek" alleen er schuldig aan zijn. De
meerderheid van de Duitschers hier
ijn zoo overtuigd, dat hun regeering
nlleeu door veroveringszucht werd ge
dreven en dat de andere mogendheden
slechte uit noodweer naar het zwaard
hebben gegrepen, dat het van andere
zijde, gehoorde argument, dat de vrede
van Versailiec een bewijs van liet im
perialistisch streven en den economi
scher) verniefigiiigawil Van de vijan
den is, althans, genoeg ongunstigs voor
Duitschland bevat, dat het. de moeite
waard was, tegen zulk een oorlogsdoel
Ier vijanden te strijdën. geen vat meer
heeft.
Natuurlijk zijn er uitzonderingen,
zeer vele uitzonderingen zelfs, maar
de groote masaa des volks althans
in de groote steden en induetrie-cen-
heeft het nationale evenwicht
volkomen verloren. Het volk is ziek,
lichamelijk zoowel als geestelijk. Vlei
en een half jaar oorlog tegen een ver
pletterende overmacht en het jarenlan
ge hongerlijden hebben de physieke
kracht oudermijnd, en psychisch weer
standsvermogen gebroken.
De afstempeling der Duitsche
bankbiljetten.
TVolff's bureau uit Berlijn meldt.
In het rijksminleterio van financiën
heeft op 22 dezer een bespreking pluats
gehad over het plan tot verwisseling
der bankbiljetten om op die wijze liet
daarin beiegde vermogen te kunnen
vaststellen, waaraan deskundigon uit
ulle geïnteresaeerde bankkringen heb
ben deelgenomen. Door alle aanwezi
gen werd de overtuiging geuit, dal
scherpe maatregelen behooren te wor
den genomen tegen belastingontduiking
en kapitaaiafvloeiïng en de bereid
willigheid werd uitgesproken om de
rijksregeering daarin met alle kracht
bij te staan. Tegen de voorgestolde
verwisseling van allo bankbiljotten
werden echter van alle zijden zeer ern
stige bedenkingen geopperd, wegens
de technische onuitvoerbaarheid en de
doelloosheid van den maatregel.
De besprekingen over verdere maat
regelen om.4e vermogens aan to grij
pen, die üieh aan de belasting trachten
te onttrekken, zullen in den kring dei-
deskundigen worden voortgezet.
De Bogelsehen in het Rijnland.
Het drijven van separatistische ele
menten in het Rijnland heeft den En-
gelschen militairen gouverneur te
Keulen bewogen tot de kennisgeving
dat zoolang de Engelsche militaire
overheid het toezicht heeft op het door
Britsche troepen bezette gebied, zij
geen verandering in de Duitsche
staatsinrichting van dit gebied zal
veroorloven en dat geen nieuwe auto
riteit zonder voorafgaande goedkeu
ring van de Engelsche militaire over
heid zal worden erkend.
FRANKRIJK.
Gevolgen van bot kolengebrok.
Het gebrek aan en do slechte duali
teit van de kolen leiden tot een aan
merkelijke vermindering in de pro
ductie van electrische kracht, waar
van een groot aAntal industrieën in
het gebied van Parijs afh&ngfen. Hel
industrieele leven wordt bedreigd inet
ernstige belemmering, hetgeen kan
leiden tot een belangrijke werkloos
heidscrisis. Deze feiten hebben leven
dige beroering te weeg gebracht on
der de arbeideresyndicaten.
RUSLAND.
Bolsjewistische wreedheden.
Naar het Engelsche ministerie van
Oorlog mededeelt, heeft het uit be
trouwbare bron bericht ontvangen, dat
de bolejewiki in do Donstroek, die,
zooals men weet tegen de bolsjewiki
in opstand is gekomen, alle dorpen
hebben geplunderd en grootendeels te
vuur en te zwaard hebben verwoest.
Al het koren hebben de roode troepen
meegevoerd, zoodat de bewoners in
den hitteraten nood verkeeren.
De bevolking heeft vreeselijke
wreedheden ondergaan-. kinderen wer
den in hun wiegen gedood, oudon van
dagen werden op bossen stroo ver
brand en talrijke personen zijn dood
geschoten en opgehangen. In de streek
van Migotnlinskajn enKnzansk&jn
zijn 5000 personen gefusilleerd en in
het dorp Sestrsnofsky 373 personen,
in Olchofsky 370 en In Nynimrachins-
ky 197.
HONGARIJE.
De Entente weigert met Hongarije
in relatie te .treden zoolang de regee
ring van aartshertog Jozef het be
wind voert. De laatste ia dienteage-
volge afgetredea.