HEL.DERSGHE COURANT No. 8133 DINSDAG 26 AUGUSTUS 1919 4To JAARGANG il^d I 1.16, per poot I 1.40. Buitenland I 2.40. - Losse »x. 3 ot. MvtrtwMn por r»fl»l 17'/, ot Vrouwen In de Nijverheid. De oorlog ia niet een strijd van legers, maar een strijd van geheele volkeren geweest. Niet voor t den knapsten aanvoerder ol voor het grootste of dapperste leger was de overwinning weggelegd, maar «voor de party, die, zoowel in aanvoe ring en v erzorging harer legera als in materieele verzorging der overi ge bevolking, inverhoogingder productie van haar industrie, in. het doen van nieuwe uitvindingen en het verbeteren van bestaande werkwijzen, kortom op ieder; ge bied van menschelijk kunnen en weten, de sterkste was. Waar de krijgsdienst aan talie bedrijven tal van werkkrachten onttrok en niettemin in verreweg de meeste gevallen naar verhoo ging van productie gestreefd moest worden, is gedurende de oorlogsjaren in de meeste indus trieën en bedrijven der oorlogvoe rende landen bet aantal vrouwelij ke werkkrachten buitengewoon sterk toegenomen. Daaruit spruiten allerlei moei lijke vraagstukken voort. Ongetwij feld zullen de door den oorlog in het leven geroepen verhoudingen niet duurzaam zijn; ook een terug keer naar de vroegere verhoudin gen mag men echter wel als uitge sloten beschouwen. Deze verande ringen zullen ook hier te lande, zij het meer geleidelijk, haar invloed doen gevoelen. Ook hier zal men vrouwen werk zien verrichten,i dat vroeger alleen door mannen werd gedaan; ook hier zullen andere ..werkmethoden haar intrede doen en zal het vraagstuk der verhou ding tusschen de loonen van man nelijke en vrouwelijke arbeiders j onder nieuwe en moeilijker verhou dingen dan vroeger opnieuw be studeerd moeten worden. Omtrent de werkzaamheid van vrouwen in de Engelsche industrie zjjn interessante bijzonderheden te vinden in het onlangs verschenen rapport van een door het departe ment van, oorlog ingestelde oom missie i.z. de verhouidng, welke tusschen de loonen van mannelijke en vrouwelijke arbeiders dient ge handhaafd te worden. Het geluk wil, dat omtrent den omvang van den vrouwenarbeid on middellijk voor het uitbreken van den oorlog gegevens beschikbaar zijn. Engeland en Wales telden in Juli 1914 ongeveer 23.721.000 vrou welijke inwoners. Van deze waren bij benadering: Jonger dan 10 jaar 4 809 000 Ouder dan 10 jaar en niet in beroep of ambt werkzaam 1 2 946 000 Werkzaam voor eigen rekening of als onder nemers 430 000 Werkzaam in de indus trie 2178 600 Werkzaam in huiselijke diensten 1 668 000 Werkzaam in den han del enz. 605 500 Werkzaam in openbaren dienst, het onderwijs inbegrepen 262 200 Werkzaam in den land bouw 190 000 Werkzaam in hotels, theaters, enz. 181 000 Werkzaam in andere be trekkingen 560 000 Tegenover de ongeveer 13 000 000 beroepslooze vrouwen stonden er dus ongeveer 6 000 000, die geheel of ten deele in eigen onderhoud voorzagen. De verhouding tusschen vrou wen en mannen in de eigenlijke in dustrie blijkt uit het volgende staatje: Bedrijven Mannen Vrouwen VerhoudlDg van nionnon en vrouwen Metaalnijverheid 1.634.000 170.000 10 1 Chemische nijverheid 169.000 40.000 4 1 Textielindustrie 626.000 868.000 8 4 Kleed ingindustrie 287.000 612.000 4 9 Eet- en drinkwaren en Tabak 860.000 196.000 9:5 Papierindustrie en Drukkersvak 261.000 147.500 5 8 Houtbewerking 258.000 44.000 6 1 Percelein-en Aardewerkindustrie 60.000 32.000 5 3 Leerbewerking 72.000 23.100 3 1 Andere industrieën 2.620.000 49.000 60 1 Staatsbedrijven 76.000 2.000 374 1 x Totaal 6.801.000 2.178 000 3 1 De beide volgende tabellen geven I verschillen met dien van 1914. den ■toestand vüd 1018 aan amde| Juli 1918 Verschil mei 1914 Totaal aantal Trouwen 24.638.000 817.000 meer jonger dan 10 jaar 4.731.000 78.000 minder ouder dan 10 jaar en niet in beroep of ambt 12.496.000 450.000 werkzaam voor eigen rekening 470.000 40.000 meer in de industrie 792.000 huiselijke diensten 1.258.000 400.000 minder den handel enz 934.500 429.000 meer openb. dienst, inri. onderw. 460.200 198.000 den landbouw 228.000 38.000 hotels, theaters enz. 220.000 39.000 transportbedrijven 117.200 99.000 andere betrekkingen 652.000 110.000 ff Zooals men ziet, een zeer sterke I „dienatbodenvraagstuk" er niet ge- vermeerdering over het geheele ge-1 makkelijker op zal worden, bied, met uitzondering van de hui-De volgende staat heeft weder selijke diensten. Ongetwijfeld ligt betrekking op de nijverheid in en- hierin een aanwijzing,4 dat het I geren zin. Bedrijven. Vtrmealeiyt; «o*Ul vrouw»- IQlmwwkkrach- uü, Juli 1918. V erschil. met 1914. Percentage vrouwen. Aantal vrouwen, die mannen vervangen. Metaalnijverheid 594.000 f424 000 26 195.000' Chem. nijverheid 104.000 -f 64,000 39 36.000 Textielindustrie 827.000 - 36.000 67 64.000 Kledingindustrie 568.000 - 44.000 76 43.000 Eet en drinkwaren, tabak 235,000 39.000 49 60.000 Papierindustrie enz. 141.500 6.000 48 21.000 Houtbewerking 79.000 35.000 32 23.000 Porcelein enz Leerbewerking 197.100 -f 93.000 10 62.000 Andere industrieën, Staats bedrijven .226.000 -f223.000 47 197.000 Totaal 21970.000 f 792.000 37 704.000 Men ziet, dat zelfa in de indus trieën, waar het totaal aantal werk lieden daalde, het getal vrouwelijke arbeiders vergelijkenderwijze is toegenomen. Terwijl in Juli 1914 van alle werklieden 26 vrouwen waren, is dit percentage in vier jaren tijds tot 37 gestegen. Uit deze cijfers kan men eenige- zins een indruk krijgen van den omvang der problemen, die om op lossing vragen. Allerlei kwesties komen daarbij. Zoo de vraag naar quamtiteit an finaliteit van het door vrouwen ver richte werk in verhouding tot het geen mannen onder overeenkom stige omstandigheden praesteeren. Deze vraag is thans nog moeilijk te beantwoorden, omdat de vervan ging van mannen door vrouwen ge paard is gegaan met verandering van werk-methoden vooral meerdere specialiseering en vodr de meer oefening vragende werk zaamheden een vergelijking van de vrouwen met mannelijke arbei ders, die een leertijd van dikwijte vier of "vijf jaar hebben doorge maakt, niet billijk zou zijn. Uit de gegevens, welke het rap port bevat, krijgt men intusschen den indruk, dat de proef om de mannen door vrouwen te vervan gen over het algemeen niet als ge slaagd beschouwd wordt. Van veel belang is ook de vraag omtrent den invloed van den ar beid in fabrieken op den gezond heidstoestand der vrouwen en op het geboortecijfer. Het rapport bevat ►hierover een afzonderlijke nota van Dr. Janet Campbell. De omstandigheid^ dat^de vrou wen in de oorlogsindustrie over het algemeen goed betaald zijn en zich daardoor goede voeding en kleeding konden verschaffen, maakt, dat de ervaringen vergele ken met de toestanden vóór den oorlog niet ongunstig zijn. Toen werkten toch de vrouwen over het algemeen voor lage loonen en voor de hygiëne in fabrieken en werk plaatsen werd weinig gedaan. Het rapport vraagt dan ook voor de toekomst allerlei maatregelen, zoo- als door onze arbeidswet voor een belangrijk deel reeds worden voor beschreven. Het vraagstuk der verhouding van de loonen van mannelijke en vrouwelijke arbeiders was voor de Regeering vooral van belang, toen de oorlogsindustrie nog op volte kracht werkte en de overheid in alle onderdeelen daarvan regelend moest optreden. Wanneer na den overgangstijd de overheid zich meer zal hebben teruggetrokken, zal dit vraagstuk door werkgevers en werknemers te zamen met over leg en strijd tot oplossing gebracht moeten worden. Toch is het zeker niet zonder beteekenis, dat de com missie het beginsel van geliike be taling voor gelijk werk volledig en zuiver doorgevoerd wenscht te zien. Zij beveelt onmiddellijke door voering van dit beginsel aan bij de staatsdiensten en -bedrijven en wenscht, dat de regeering haar in vloed zal aanwenden om het ook door de industrie te doen aanvaar den, o.m. door de toepassing in contracten van aanbesteding e.d. tot.eisch te stellen. Voor het geval het belang van den dienst eischt, dat- men in be paalde betrekkingen mannen en vrouwen van gelijke bekwaamheid en geschiktheid werkzaam stelt, maar de gelijke belooningen die funeties voor mannen minder aan trekkelijk dan voor vrouwen doen zijn, beveelt zij het geven van kin derbijslagen aan de gehuwde, man nen aan. In het bijzonder met het oog op de belooning der onderwij zers vestigt zij de aandacht van de Regeering op dit punt. Ten aanzien van dit hoofdpunt van het rapport neemt het lid dei- Commissie, Mrs. Sidney Webb, een afwijkend standpunt in. Het zou te ver voeren op haar interessante minderheidsrapport diep in te gaan. Wij volstaan daarom met de vermelding, dat zij de formule „ge lijke betaling voor gelijke arbeid" verwerpt, omdat die voor verschil lende uitlegging vatbaar is. Daar tegenover stelt zij den eisch van volkomen gelijke behandeling van mannen en vrouwen door alle be trekkingen, ook de hoogste in liet land, voor vrouwen evengoed als voor mannen open te stellen en door ten aanzien van loonen, rust en werktijden enz. algemeene, voor mannen evengoed als voor vrouwen geldende, normen, die de beteeke nis van minima zullen moeten heb ben, te eischen. BINNENLAND. NEDERLAND EN BELGIE. De vertrouwelijke Belgische nota. (Officieel). Naar aanleiding van het tot de Belgische regeering ter zake gerichte verzoek om inlich tingen heeft de Belgische minister van buitenlandsche zaken aan het Nederlandsche gezantschap te Brussel den volledigen en authen- tieken tekst doen toekomen van de vertrouwelijke, van het departe ment van buitenlandsche zaken aan het Belgische Groot Algemeen Hoofdkwartier uitgegane dienstor der (note de service), waarvan dooi de dagbladen een groot gedeelte werd gepubliceerd. Het stuk draagt de dagteekening, niet van 3 Juli, maar van 20 Mei j.1. Naar aanleiding van dit officieele communiqué, dat onze regeering heeft verspreid betreffende de ver trouwelijke Belgische nota, schrijft de „Nieuwe Rott. Ct.": Zoodra dit communiqué ons be reikte, hebben wjj ons tot de Re- jeering gewend met het verzoek, n staat te worden gesteld het stuk in zijn geheel te publiceeren. Wjj vernamen aldaar, dat men van oordeel is, dat men de publi catie van dit Belgisch officieel do cument aan de Belgische regeering meent te mogen overlaten. Uit liet officieele bericht der Ne derlandsche regeering blijkt ons inmiddels, dat de door het Vlaarn- sche Persbureau gesignaleerde Belgische nota een werkelijk van het Belgische ministerie van bui tenlandsche zaken uitgegane dienstorder is. Of het stuk nu de onderteekening van minister Hy- mans zelf draagt, doet minder ter zake, aangezien de minister verant woordelijk is voor de van zijn de partement uitgegane stukken en voor een minister ook door andere ambtenaren kan worden onder teekend. Verder moet het openbaar ge maakte gedeelte geheel juist zijn of geen noemenswaard verschil met den authentieken tekst aanwjj zen, aangezien zonder meer verwe zen wordt naar wat daaromtrent door de dagbladen werd gepubli ceerd. Dat de dagteekening anterieur is aan de bereidverklaring van dt Belgische regeering, waarmede zij zich vereenigde met de beslissing der groote mogendheden van 4 Juni, volgens welke de herziening van de tractaten van 1839 geen overdracht van souvereiniteit en geen vestiging van internationale servituten ten gevolge zou hebben, doet niets af aan het feit, dat de Belgische regeering zich blij kens deze dienstorder aan het groot algemeen hoofdkwartier - niet ontzien heeft in ons land met Belgische „agenten" te werken en Nederlandsche burgers tot land verraad op te zetten, het an- nexionisme in zijn meest stuiten den, ontoelaatbaren vorm. Belgische persstemmen. De Parijsche correspondent van de Etoile Beige zegt, dat de Neder landsche gedelegeerde aan België geantwoord heeft in den stijl van liet Nederland van 1839. Hij komt dan met wat schampere en onjuiste opmerkingen over de Nederland sche neutraliteit en over de positie van Limburg. Hjj spreekt de ver wachting uit, dat de commissie met een oplossing zal komen, die „de mannen in den Haag" aan te nemen zullen hebben. Hij zegt, dat men in Parijs meent, dat de liberale leringen in Nederland lang niet te vreden zijn met de houdinp, aan genomen door de Nederlandsche gedelegeerden te Parijs en hij wil ten slotte de openbare meenimg te gen Nederland opzetten door het voor te stellen alsof een Haagsch blad in ernst met het voorstel ge komen was ora België tusschen Ne derland en Frankrijk te verdeelen. De XXe Siècle spreekt de hoop uit, dat bij de buitengemeene ge matigdheid (l'extrême moderation) van de Belgisohe eischen de geal lieerde regeeringen de Nederland sche regeering tot redelijker gevoe lens zullen brengen. De Nation Beige houdt er na tuurlijk zijn gewone taaltje op na. Het blad verklaart, dat Nederland België beet neemt, maar dat het tegelijk ook de groote mogendhe den beet neemt, die wel eens heel weinig op konden hebben met deze comedie, die al veel te lang ge duurd heeft! Vermogensaanwasbelasting. Ingediend is een wetsontwerp be treffende de Vermogensaanwasbe- lasting. Volgens het ingediende ontwerp zal bij de eerste heffing geen belasting verschuldigd zijn, indien de aanwas minder bedraagt dan tien ten honderd van het vroe gere vermogen en tevens minder dan 15.000 wordt, indien wel be lasting verschuldigd is, in elk ge val een bedrag gelijk aan tien ten honderd van dat vermogen, tot een maximum van 15.000, onbelast gelaten. Voor volgende beffingen is, in verband met liet lager percentage de grens der vrijstelling op f 6000 gesteld. Waar de belasting telkens over een tijdvak van 3 jaren wordt ge- beven, zal dan een aanwas van een kleine ƒ2000 per jaar steeds zijn vrijgesteld. Het met deze belasting beoogde doel, het verkrijgen van eene aan zienlijke bijdrage voor de aflossing van de crisisschuld, is alleen be reikbaar, indien het percentage van heffing niet te laag wordt ge steld. Naar het oordeel van den Minis ter moet voor deze belasting, even als voor de oorlogswinstbelasting, de voorkeur worden gegeven aan een vast tarief. Wel is er echter voldoende reden om een bijzonder tarief vast te stel len voor de eerste heffing der be lasting in 1919. Deze heffing zal geschieden we gens den aanwas van vermogen in het tijdvak van 1 Mei 1916 tot 1 Mei 1919. Hij, die in deze voor velen zoo ongunstige periode zijn vermogen zag toenemen, verkeert in zulke gunstige omstandigheden, dat hij voor een aanmerkelijke hoogere heffing in aanmerking komt. Ook de omstandigheid, dat de ermeerdering van vermogen, wel ke in dat tijdvak werd verkregen door speculatie in effecten, niet door de oorlogswinstbelasting werd getroffen, pleit voor die hoogere leffing. Op grond van deze overwegingen wordt voor de eerste heffing een percentage van 30 pet. en voor de olgende heffingen een percentage an 10 pet. voorgesteld. De opbrengst dier belasting kan niet nauwkeurig worden genoemd, omdat daarvoor geen voldoende ge gevens beschikbaar zijn. Het bedrag van het acres, dat oor de heffing der belasting in aanmerking komt, kan naar de meening van den minister worden genoemd op gemiddeld ƒ125.000.000 per jaar. Met een percentage van heffing an 10 pet. zal in het vervolg waar schijnlijk eene opbrengst van plm. 10.000.000 ner jaar worden ver kregen, terwijl de eerste heffing ad 30 pet. van het acres over het tijdvak .van 1 Mei 1916 tot 1 Mei 1919 een aanzienlijke bate voor vol doening van crisisuitgaven of voor aflossing van crisisschuld zal op leveren. Het „Hbl." teekent hierbij aan, dat aan de nieuwe belasting alleen natuurlijke personen zullen zijn onderworpen, dus niet de naam- looze vennootschappen. Een tweede punt van belang is, dat ter voldoening van de heffing, althans de eerste maal, dat zij wordt gevorderd, schuldbekente nissen ten laste van het rijk in be taling zullen worden aangenomen en wel op de volgende basis: 4 obligatiën 1.916 tegen een koers van 87%, 41/obligatiën 1916 tegen een koers van 95 41/* obligatiën 19.17 tegen een koers van 92 en 5 obligatiën 1918 tegen den koers van 99 De militaire pensioenwet. Het ontwerp der commissie. De commissie, belast met de her ziening der militaire pensioenwet ten heeft thans een nieuw-ontwerp- )ensioen aan den minister van Oor- og toegezonden. Aan dit ontwerp ontleenen wjj het volgende: Er kan worden toegekend: le- -enslang, voorloopig en tijdelijk pensioen. Levenslang pensioen wordt erleend: le bij langdurigen dienst.; 2e. bij ongeschiktheid voor de ver dere waarneming van den militai ren dienst, (mits niet bet gevolg van moedwilligheid) indien ten minste een diensttijd van 5 jaren is volbracht; 3e. na een diensttijd van 20 jaren voor officieren, met uitzondering van officieren van ge zondheid, paardenartsen en mili taire apothekers en na een dienst tijd van 15 jaar voor laatstbedoel- den, voor onderofficieren in den rang van sergeant en hoogeren rang; wanneer het ontslag op ver zoek wordt verleend en de belang hebbenden zich verbinden ter be schikking te blijven ingevolge de Wet voor het reserve-personeel der landmacht en wel officieren tot het 55e levensjaar en onderofficieren tot het 50e levensjaar is volbracht. Onder langdurigen dienst wordt verstaan: a. Voor officieren uitgezonderd officieren van ge zondheid, paardenartsen en apothe kers een diensttijd van 40 jaar b. voor officieren van gezondheid paardenartsen, apothekers, on derofficieren en minderen een diensttijd van 30 jaar. Het recht op pensioen voor lang durigen dienst is n i e t aanwezig bij ontslag op verzoek vóór het be reiken van den leeftijd van 55 jaar voor officieren en vóór het berei ken van den leeftijd van 45 jaar voor onderofficieren. Voorloopig pensioen wordt verleend voor niet korter dan 6 maanden en voor niet langer dan 6 jaar. Bij verleening voor een kortoren termijn dan 5 jaar kan verlenging bekomen worden. T ij d e 1 ij k pensioen wordt ver leend voor niet korter dan 1 jaar en voor niet langer dan 5 jaar. By verleening voor een kortoren ter mijn dan 5 jaar, kan, indien be langhebbende niet in zijn ei^en on derhoud kan- voorzien, verlenging plaats hebben. Als werkelijken dienst komt niet in- aanmerking, disenttijd vóór het 1.8de levensjaar volbracht; non-ac tiviteit of verlof langer dan 1 jaar en niet wegens ziekte verleend; de tijd in preventieve hechtenis door gebracht en de tijd dat de militair onderworpen is geweest aan de strengere krijgstucht. Pensioengrondslag. On der pensioengrondslag wordt ver staan: het volle bedrag aan gelde lijke inkomsten genoten over de laatste twaalf maanden werkelijken dienst als militair bij de landmacht, vermeerderdmet de geschatte waarde van andere inkomsten of baten aan de betrekking van den militair verbonden en geacht moe ten worden niet tijdelijk te zijn. De pensioengrondslag bedraagt voor officieren niet minder dan 1700; voor minderen niet minder dan 700 en overschrijdt niet het bedrag van 7500. Het volle pensioen (na 40 jaar voor officieren en na 30 jaar voor officieren van gezondheid, apothe kers, paardenartsen, onderofficie ren en minderen) bedraagt 3/5 ge deelte van den pensioengrondslag. Indien het pensioen naar den diensttijd wordt berekend wordt voor elk jaar geldigen dienst toe gekend: le. Voor officieren 1/40 van het volle pensioen. 2e. Voor officieren van gezond heid, paardenartsen, apothekers, onderofficieren en minderen 1/80 van het volle pensioen. De salarisactie der onderofficieren. Het Hoofdbestuur van de on- derofifciersvereeniging der Land macht „Ons Belang" heeft den Mi nister van Oorlog de volgende jaar- wedderegeling voorgesteld: Ser geanten: tot intrede 22e levensjaar en bij minder dan 2 jaar dienst als onderofficier 1600, na resp. 2, 4, 6 en 8 dienstjaren als onderofficier resp. 1700, 1900, 2000 en ƒ2100; Sergeanten met geschiktheid voor sergeant-majoor, na resp. 6, 8, 10, 12 en 14 dienstjaren als onderoffi cier, resp. 2100, 2200, 2300, 2400 en 2500; Sergeanten-ma joor, na resp. 10, 12, 14, 16 en 18 dienstjaren als onderofficier resp. ƒ2600, ƒ2700, ƒ2800, ƒ2900 en 3000; Adjudanten-onderofficier, na resp. 16, 18, 20, 22 en 24 dienst jaren als onderofficier resp. 3100, 3200, 3300, 3400 en 3500. Bii vroegere aanstelling tot sergeant majoor of adjudant-onderofficier de voor die rangen gevraagde aan- vangsjaarwedde. Voorts heeft het Hoofdbestuur den Minister van Oorlog in overweging gegeven de aanstelling tot sergeant-majoor en adjudant-onderofficier te doen plaats hebben respectievelijk na 9 en 18 jaren dienst als onderofficier. De Nederlandsche Scheepsbouw- Maatschappij. De Nederlandsche Scbeepsbouw- Maatschappij, de bekende werf van Goedkoop te Amsterdam, vierde Zaterdag haar zilveren feest. *a Honderden bloemstukken, op vrachtwagens en auto's galaden, werden 's morgens reeds vroeg door de poort aan de Conradstraat binnengebracht. Het was ook feest voor den directeur, den heer D. Goedkoop, die, na 27 jaar zijn eigen scheepswerf te hebben geleid, ge durende 25 jaren zijn werkzaam heid in dienst der onderneming heeft gesteld. Het personeel bood als bewijs an hulde een in brons gegoten reliefafbeelding van de onderne ming aan. Het geschenk ging ver gezeld van een oorkonde. De bemanning van de „Luna". Het stoomschip „Admiraal L'Her- mite" is Zaterdagavond uit Duitsch- land te Rotterdam aangekomen met de bemanning van het Nederland sche s.s. „Luna", dat j.1. Woens dag van Amsterdam naar Lissabon is vertrokken en nabij liet licht schip „South Goodwind" op een mijn is geloopen. Brandstichting aan boord. Bij de aankomst van het stoom schip „Koningin Wilhelmina" te Rotterdam, zijn Zaterdagmiddag gearresteerd de kok A. G. S. uit Amsterdam en de matroos A. G. G. uit Rotterdam, die verdacht worden brand te hebben gesticht aan boord van de „Koningin Wilhelmina" in het bedienden logies, toen de boot in Caen lag. De Fransche brandweer heeft den brand gebluscht. De beide mannen zijn ter beschikking ge steld van de rivierpolitie. Korte berichten. De kosten, verbonden aan het j invoeren van een 8Va-urigen werk- Idag voor de politie te Leiden, zul len ongeveer 60.000 per jaar be dragen. Een Nederlandsch marine-ma troos uit Willemsoord is in een huis op de Gedempte Binnenrotte te Rotterdam een portefeuille met 200 en verschillende papieren en een gouden zegelring ontstolen, LUCHTVAART. De E. L. T. A. De Italiaansche dag. Italiaansch, niettengenstaande de Fransche, Engelsche en Holland sche toestellen, die geregeld in de lucht waren. Bovendien, een uit stekend geslaagde dag, zoowel wat betreft het weer als de opkomst van het publiek. Het begon met de officieele over dracht van een S. V. A.-toestel aan onze Nederlandsche regeerin*?. Eer. groot aantal officials zoowel Ita liaansche officieren als Nederland sche autoriteiten, onder wie half Soestërberg, had zich verzameld op een afgezonderd gedeelte van het terrein, waar zich te midden van groen, bloemen en Italïaansch-Ne- derlandsche kleuren eenige Ita liaansche vliegtuigen bevonden. Het toestel, dat onze regeering ten geschenke heeft gekregen, is een van de machines, die op de Elta zeer de aandacht trokken. Het is uitgerust met een 259 paards Isotta Franschinïmotor en komt uit de fabriek Ansaldo.' Het parachute-springen verboden. In aansluiting met hetgeen wij in een vorige editie omtrent het springen uit een vliegtuig mede deelden, kunnen wij thans melden, dat de politie het parachute-sprin gen officieel heeft verboden. Noch Kesner, noch iemand anders zal dus het publiek op zijn prestaties .vergasten". ParijsDakar. Van de „Goliath" met zijn tien >assagiei-s werd nog geen enkel rericht ontvangen. Langs de kust wordt gepatrouil leerd door torpedo-jagers, terwijl In het binnenland de militaire en ci viele autoriteiten hunne nasporin gen voortzetten. Hoewel reeds zes dagen verloo- pen zijn sinds het laatste bericht van Bossouhot- met zijn Goliath ontvangen werd, toont men zich in Frankrijk nog niet buitengewoon ongerust. Men blijft nog steeds ho pen en uit de veronderstelling, dat de machine in een afgelegen oord heeft moeten landen en dat zijn passagiers verplicht waren zich te voet naar Dakar te begeven. Ook verwondert men zich, dat de Goliath zijn malheur niet draadloos gemeld heeft, maar men vergeet, dat- in het geval van panne liet draadloos toestel, dat gedreven wordt door een dynamo, die op jang wordt gebracht door een cleine schroef, ophoudt te werken. BUITENLAND. VOLKENBOND. Brussel inplnats van Oenève? De Parijsche editie van de „New »rk Ilcrald" weet, mede te deelen. dat de zetel van den Volkenbond van Ge- nève haar Brussel zal worden overge bracht. De officieele mededeeling van deze verandering zou niet lang op zich laten wachten. Een motief van dit besluit zou de mtevredcnlieid van België over andore kwesties zijn. terwijl uit practiöch oogpunt beschouwd, Brussel het voor- teel heeft, dat het een gebouw bezit, dat. aan do elaohen, voor den zot,el van den Volkenbond te stellen, voldoet. Volgens hetzelfde blad zou de eerste bijeenkomst van den Volkenbond, die in October a.s. te Washington moest plaats hebben, verscheidene maanden rdaagd worden en niet voor Februa ri of Maart 1920 gehouden kunnen wor- llen. Politieke complicaties in Europa zouden oorzaak van deze verdaging zijn. Overigens zou de Amerikaansöhe Senaat, gezien zijn houding, wijzigin gen in het verdrag kunnen aanbren gen, die eerst door de overige leden zouden moeten worden goedgekeurd, DUITSCHLAND. Uit het bezette gebied. De corespondent van de N. Rott. Crt, li' Duisburg schrijft: Gedurende den oorlog ging een mij ner vrienden, vurig pro-Engelsch, naar Engeland. Vier weken later keerde hij terug, ecnigszins' gedesillusioneerd, ontnuchterd, en met een voel zachter oordeel over onze Oostelijke naburen; Het fanatisme van een chauvinistische: pers, de eigengerechtigheid, die maar steeds den vijand ais don onti-chriet, zichzelven en Engeland als de be schermers dor blanke onschuld voor stelden, en liet hullen van het Britsche imperialisme in een mantel van mede- doogon met onderdrukte volkeren, kleine naties en mishandelde inboor lingen. dit alles had mijn pro-En- gclsclien vriend zoozeer togen de horst gestuit, dat liij een anderen kijk kreeg op het bloedig volkeren-conflict, en op de ooi-zaken, die lot dit conflict had den geleid. Vergezelde deze bekeerling mij op mijn reis door het Rijnland, hij zou meer gevoels- dan verstandsmens©!) nis hij is wellicht andermaal zich niet hebben kunnen onttrekken uan den invloed der velerlei indrukken, die men in het verslagen Duitschland opdoet. Stuitte hem aan gene zijde der Noordzee hot Biitsche fanatisme, hier zou hem het Duitsche fatalisme heb ben gehinderd. Hier woont een volk, dat biina vijf jaar lang met schier bo venmenschelijke kracht de worsteling tegen welhaast geheel de wereld heeït volgehouden; het leeft gedachtenlode, onverschillig van den eenen dag in d4n anderen; het kent geen zorgen dan die van allen dag: hoe het, aan wat meer levensmiddelen komt dan het van overheidswege wordt toegemeten, hoe het den werkgevers kan dwingen tot betaling van steeds booger loonen en vooral hoe het zich kan umuseeren. Het laatste schijnt het levensdoel van het Duitsche volk geworden. In dc lan den der overwinnaars kan de cultus van het amusement geen grooter hoogte bereikt hebben, kan de volledige over gave aan het genot niet williger zijn dan hier, in het land van de' nederlaag. „Man lebt, man liobt, man lacht"..... Moar het leven is een najagen gewoi- den van ijdele vermaken, de waarach tige levensvreugde verlaagd tot ker misloot. Als dolzinnigen danst men, drinkt men tot diep in den nacht. Aan werken heeft ieder oen broertje dood. Om drie uur, half vier sluiten de kan toren, loopen de fabrieken loog, spoedt alles zich naar huis om inderhaast wat te efen en dan uit te gaan, zich te vermaken, het verdiende gold mot han denvol uit te geven. 1 Ergerde mijn pro -Engelsche vriend zich in Groot-Britunje aan do Britsche eigengerechtigheid mèèr zou hij zich hier ergeren aan de Duitsche zelfbe schuldigingen. Het chauvinisme, uit was van vaderlandsliefde, heeft, plaats gomaokt voor een verloochening van alles, wat men vroeger in trouw en voreering heeft aangehangen. Zelfs tegenover buitenlanders schnumt men zich niet te spotten met wat eertijds als heilig gold, te lachen om den toch zoo tragischen val van rijk en monar chie. Men smult van alle mogelijke ..onthullingen", die verantwoordelijke en onverantwoordelijke mannen lan ceren, die de schuld van het oude be wind aan den oorlog en aan do débacle en de onschuld van de Ententclanden in het lielit stellen. Nergens tor wereld heeft de Engelsche propaganda zoo veel onvoorwaardelijk geloof zooveel succes gehad als juist in Duitschland. Mogen in het neutrale buitenland men- schen worden gevonden, die er van overtuigd zijn, dat de oorlog een vrucht ia van het imperialistische zaad, dat ulle mogendheden gezamenlijk hebben gezaaid en opgekweekt, de Duitscher weet zeker, dat „Wilhelm en zijn kliek" alleen er schuldig aan zijn. De meerderheid van de Duitschers hier ijn zoo overtuigd, dat hun regeering nlleeu door veroveringszucht werd ge dreven en dat de andere mogendheden slechte uit noodweer naar het zwaard hebben gegrepen, dat het van andere zijde, gehoorde argument, dat de vrede van Versailiec een bewijs van liet im perialistisch streven en den economi scher) verniefigiiigawil Van de vijan den is, althans, genoeg ongunstigs voor Duitschland bevat, dat het. de moeite waard was, tegen zulk een oorlogsdoel Ier vijanden te strijdën. geen vat meer heeft. Natuurlijk zijn er uitzonderingen, zeer vele uitzonderingen zelfs, maar de groote masaa des volks althans in de groote steden en induetrie-cen- heeft het nationale evenwicht volkomen verloren. Het volk is ziek, lichamelijk zoowel als geestelijk. Vlei en een half jaar oorlog tegen een ver pletterende overmacht en het jarenlan ge hongerlijden hebben de physieke kracht oudermijnd, en psychisch weer standsvermogen gebroken. De afstempeling der Duitsche bankbiljetten. TVolff's bureau uit Berlijn meldt. In het rijksminleterio van financiën heeft op 22 dezer een bespreking pluats gehad over het plan tot verwisseling der bankbiljetten om op die wijze liet daarin beiegde vermogen te kunnen vaststellen, waaraan deskundigon uit ulle geïnteresaeerde bankkringen heb ben deelgenomen. Door alle aanwezi gen werd de overtuiging geuit, dal scherpe maatregelen behooren te wor den genomen tegen belastingontduiking en kapitaaiafvloeiïng en de bereid willigheid werd uitgesproken om de rijksregeering daarin met alle kracht bij te staan. Tegen de voorgestolde verwisseling van allo bankbiljotten werden echter van alle zijden zeer ern stige bedenkingen geopperd, wegens de technische onuitvoerbaarheid en de doelloosheid van den maatregel. De besprekingen over verdere maat regelen om.4e vermogens aan to grij pen, die üieh aan de belasting trachten te onttrekken, zullen in den kring dei- deskundigen worden voortgezet. De Bogelsehen in het Rijnland. Het drijven van separatistische ele menten in het Rijnland heeft den En- gelschen militairen gouverneur te Keulen bewogen tot de kennisgeving dat zoolang de Engelsche militaire overheid het toezicht heeft op het door Britsche troepen bezette gebied, zij geen verandering in de Duitsche staatsinrichting van dit gebied zal veroorloven en dat geen nieuwe auto riteit zonder voorafgaande goedkeu ring van de Engelsche militaire over heid zal worden erkend. FRANKRIJK. Gevolgen van bot kolengebrok. Het gebrek aan en do slechte duali teit van de kolen leiden tot een aan merkelijke vermindering in de pro ductie van electrische kracht, waar van een groot aAntal industrieën in het gebied van Parijs afh&ngfen. Hel industrieele leven wordt bedreigd inet ernstige belemmering, hetgeen kan leiden tot een belangrijke werkloos heidscrisis. Deze feiten hebben leven dige beroering te weeg gebracht on der de arbeideresyndicaten. RUSLAND. Bolsjewistische wreedheden. Naar het Engelsche ministerie van Oorlog mededeelt, heeft het uit be trouwbare bron bericht ontvangen, dat de bolejewiki in do Donstroek, die, zooals men weet tegen de bolsjewiki in opstand is gekomen, alle dorpen hebben geplunderd en grootendeels te vuur en te zwaard hebben verwoest. Al het koren hebben de roode troepen meegevoerd, zoodat de bewoners in den hitteraten nood verkeeren. De bevolking heeft vreeselijke wreedheden ondergaan-. kinderen wer den in hun wiegen gedood, oudon van dagen werden op bossen stroo ver brand en talrijke personen zijn dood geschoten en opgehangen. In de streek van Migotnlinskajn enKnzansk&jn zijn 5000 personen gefusilleerd en in het dorp Sestrsnofsky 373 personen, in Olchofsky 370 en In Nynimrachins- ky 197. HONGARIJE. De Entente weigert met Hongarije in relatie te .treden zoolang de regee ring van aartshertog Jozef het be wind voert. De laatste ia dienteage- volge afgetredea.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1919 | | pagina 1