COURANT DE MEI VALLEI Eerste Blad. Mu 5166 ZATERDAG 8 NOVEMBER 1819 47a JAAR8ANQ BeSaotoui-UHawn O. 88 MIB Jr.. Helder. Oplaag 7009 - Afc»pn»inaiit»prl|ai la da «tod 1 1.20, por ml I 1.40, BalfitlanJ I 8.40. - Loss» au. 8 at. Dit Had virschljnt Dinsdag-, Dondnrdag- aa Zaterdagmiddag. Onze, lezers. tul fit Ut ga- meeste, dia da aas raat dat Zatardageavends el ulterlllk daa Zondagsmorgens slat meottaa ontvangen, gtllovon Herever ta roolamoaran til tel plaatselijk Poatkantoar. Vooruitbetaling „Held. Courant". Bon vijftienden Hevember zul len aan da lazert da kwltantlaa worden aangotadan vaar kat looganda, dut «da kwartaal. Voortaan zullen da akannamontt- goldan dan kij veorultketallag worden geïnd, zoadat kegtn Januari 1910 over kat aarata kwartaal van l»20 zal warden keaehlkt. Deze maatregel, dia trauwana door allo kladon raadt wardt toegapaat, la gaaoman, omdat zoovolen da valdaaalag der kwitantie tot ver In kat valgnnda kwartaal uitstelden. Wij doen aan dringend karaap op onze lazert om made ta kolpan aan do totstandkoming van dozaa maatregel, dit enze administratie belangrijk vereenvoudigen zal. Bij nlot katallng dor kwitantie zou man ziek klatlatallaa aan Inhouding vaa kot klad, zoadat wij btleald varztakan om da kwitanties klj aorato aankladlag ta willen voldoet. Aan da lazart kuiten da ge meente daan wil kat varzeek Je abonnementsgelden [vóór 15 November per peatarlaael te willet te+> eenden. Ma dien daiem werdt daarover per poetkwltaatl» mat 10 eenta verhanging keaehlkt BUITENLAND. DUITSCHLAND. De commissie van onderzoek. De duikbootenoorlog. In zijn verklaringen over den duikbootoorlog wees admiraal. Koch er op, dat door de duikboot voor de eerste maal de mogelijk heid werd geboden om, zonder «elf de heerschappij ter zee te bezit ten, een aanslag te doen op de En- geischè heerschappij ter zee. In den herfst van 1916 was het steeds duidelijker geworden, dat het met de physieke en economische hulp middelen van Duitschland, en vooral van de bondgenooten van Duitschland, binnen afzienbaren tijd gedaan zou zijn, door den uit-, puttingsoorlog en de hongerblok- kade. Er bleef dus slechts over te kiezen tusschen twee kwaden, van welke de eene de zekere onder gang was. Admiraal v. Holtzen- dorf was van meening, dat de oor log te land niet meer kon worden,, gewonnen en bovendien verlang de het opperbevel den steun van de marine. Uit de stukken blijkt, dat niet alleen Hindenburg, maar ook Lu- dendorff op de hoogte er van was, dat Bernstorff opdracht had om Wilson tot een vredespoging aan te zetten. Een telegram van Lu- dendorff van 26 December 1916 zegt, dat ondanks al het vredesge- bazuin de oorlog met alle beschik.- FEUILLETON. HULBERT FOOTNmt. 12) „Oh. ik geloof, dat alles wat ik wil doen, mis moet loopen," zeide zij mis moedig. „Ik geloof er een vloek op mij rusten, die mannen tot duivels maakt, als ze mij zien. Altijd en overal-maak ik, dat mannen slecht tegen mij zijn. Wat is er dan toeh in me, dat slecht maakt? Ik niet weten." „Het is niet jouw schuld, dat jij mooi bent, en dat mannen den duivel in 'tlijf hebben," bromde hij. „Ik niet weten," herhaalde zij. Het stormachtige verdriet had zachtheid bij haar achtergelaten, waar van zij te voren nooit had blijk gege ven. Ralph was bang, de betoovering te verbreken. Hij stamelde onsamenhan gende zelfverwijten. „Toen ik naar Fort Edward u komen bezoeken," ging Nahnya voort, „ik veel denken: bent u net als de andere man nen? Ik goed opletten. Ik gelooven, u anders en hen blij. Ik zoo u anders wil dan de anderen. En gisteren wij hebben zoo'n pleizier. U mij aankijken recht •n open. Ik zeker ben, het goed was, zoo. Maar vandaag," er kwamen weer tranen in haar stem „vandaag is u-als alle anderen!" „Nahnya, vergeef me, het spijt _me zool" fluisterde hij. „Vannacht ik denken wat ik aal doen," vervolgd» zij, „Wij niet nu kunnen voortga»» in déoeÜAe **9, vb bare middelen voortgezet wordt. Bethmann vult dit aan met de op merking, dat het wantrouwen van het opperbevel in Wilson's politiek geweldig groot was en dat dit Lu- dendorff's telegram verklaart. Over het resultaat van den duik bootoorlog verklaarde admiraal Koch, dat admiraal von Holtzen- dorff de overtuiging had gekre gen, dat de duikbootoorlog Enge land binnen vijf maanden zou dwingen te bukken. Wij vertrouw den ook op de physieke en moreele uitwerking van den duikbootoor- iog; de duikbooten hebben ons niet in den steek gelaten. Zij hebben meer schepen naar den kelder ge zonden dan wü hadden berekend en de duikbootoorlog bleef ook niet zonder uitwerking, want nadat hij drie maanden geduurd had, zei admiraal Sims tot Jellicoe, dat Duitschland den oorlog winnen zou. De Engelsche verliezen ter zee waren viermaal zoo groot als de Engelsche bladen meldden. Ten slotte merkt admiraal Koch op, dat de admirale staf de beteekenis van het deelnemen van Amerika aan den oorlog nimmer heeft onder schat. Afgevaardigde Cohn wees op de Engelsche opgave, volgens welke er 1.800.000 Amerikanen over de Oceaan gebracht zijn. Admiraal von Capelle: Het op perbevel ter zee heeft zich altijd op het standpunt gesteld, dat de meedoogenlooze duikbootoorlog binnen vijf of zes maanden den oorlog ten einde zou brengen. Deze gedachte loopt als een roode draad door alle memories en uitlatingen en ook door de besprekingen in de Rijksdagcommissie. FRANKRIJK. De Vloot der toekomst. Bijna tegelijk met lord Fisher's iboek is een werk van admiraal Da- vel uy verschenen over de marine van de toekomst. Hij is het met jzijn Engelschen collega eens over( de eischen van snelheid, bewape ning, bescherming tegen duikboo ten, en de noodzakelijkheid van rookelooze brandstof, maai- hij gaat veel verder in de richting van vol komen verandering van het slag schip, hetwelk naar zijn meening iniet meer voldoet aan de eischen van den oorlog. De hoofdfout van de huidige slagschepen is, dat zij niet .uitgerust zijn tegen mijnen en lorpedos, zooals tegen kanonvuur en dat zij niet gewapend zijn tegen duikbootaanvallen. Admiraal Daveluy voorspelt, dat de oplossing zal liggen in geheel anderen bouw der schepen. Als voorbeeld wijst hij op de Russische „popofkas" en schrijft: Een derge lijk schip, breed en met weinig diepgang, zal meer gelegenheid bieden tot localiseerlng van de ge volgen van een ontploffing. Echter meent hij, dat ook dit schip ge pantserd zal moeten worden tegen artillerievuur. De tijd der dread- noughts acht hij voorbij. De verliezen in den oorlog. In een rapport, door den afge vaardigde Louis Marin voor de be- grootingscommissie opgemaakt, stelt deze de verliezen der geal lieerde legers aan dooden en ver misten op 11 Nov. 1918 als volgt vast: België 44000; Amerika 114000; -Engeland 869000; Grieken land 12000; Italië 494000; Roeme nië 400000; Servië 366000. Die van het rransche leger zijn 1.893515 dooden en vermisten, d.w.z. een op de 27 inwoners, tegen oen op de 32 inwoners in Servië, een op de 57 in Engeland, een op de 78 in Italië, een op de 150 in België en een op de 1000 in Amerika. Het aantal gewonden in Frank rijk bedraagt 2.800000, waarvan de helft tweemaal gewond is, waarvan ruim 100.000 naar het front zijn teruggekeerd na drie en meer ver wondingen. De oorlogskosten schat Marin voor Frankrijk op 159 milliard. ZUID-SLA VIE. Volgens een telegram uit Wee- nen aan de Deutsche Ailgemeine de-duivel los is. Ik zoo verdrietig. Ik zoo ver gekomen om dokter voor mijn moeder te halen. Ik denken het geeft niets. Toen ik huilen." „Nalmya. ik zweer je, dat ik jo ov nooit meer aanloiding voor zal geven," zeide Ralph ernstig. „Tracht mij te ge looven. Ik zweer, dat ik je nooit an ders dan met. respect meer Zal aan raken!" Zij liet hem haar hand nemen. Hij drukte die aan de lippen, waarop zij haar snel terugtrok. Ralph dacht, dat hij haar opnieuw gekwetst had. Er was een stilte tusschen hen. Eindelijk zeide zij heel zacht: „Ralph, denk je, dat ik slecht ben?" Ralph kroop bijna aan haar voeten. Zii luisterde naar zijn wanhopige ver zekeringen, met de hand tegen de borst gedrukt, en deed geeft poging ze te stuiten. Toen zij weer sprak, was haar stem als die van een nachtegaal. „Het wordt licht in het oosten. We moeten naar onze tenten gaan." Dat was allee wat zij zeide. HOOFDSTUK V. De Rijst-rivier. Den eersten dag van zijn reis Ralph, getrouw aan de sinds onheuge lijke tijden door reizigers gevolgde ge woonte, begonnen met het aanleggen van een dagboek, welks inhoud hij met ruwe schetsen von het verloop der dag reizen illustreerde. Hij werkte het bij aan het kampvuur, gedurende de lange schemering, of terwijl zij rustten 's middags, wanneer de zonnegloed felst was. Charley lette er nooit op, maar telkens wanneer bij- het kleine awarta boekje weer te voorschijn haal- fe hfj* a er *toiw»gj?rig w#} Ztg. maakt Zuid-Slavit een zware binnenlandsche lcrisis door, die het rijk uiteen dreigt te doen val len. Bovendien neemt het gevaar van een oorlog-met Italië toe. Eenige leden der Amerikaan- scho missie hebben zich reeds uit Weenen naar Agram begeven om de krisis zoo mogelijk nog te be zweren. Kroaten, Slowaken en Dalmatjjnen willen zich van Servië onafhankelijk maken en een eigen staat stichten. De regeering te Belgrado zet alle zeilen bij om meester van den toestand te blijven RUSLAND. De strijd om St. Petersburg is, voorloopig althans, ten gunste van de bolsjewiki beslist. De ontrui ming van Gatsjina heeft Joede- nitsj tot den terugtocht op het ge- heele front gedwongen en het zal de vraag zijn of hij daar zonder veel kleerscheuren afkomt. Een draadloos telegram uit Moskou van 4 dezer zegt lakoniek: „het leger van Joedenitsj is omsingeld." Zoo ver is het nog wel niet, maar dat de terugtocht onder hachelijke om standigheden geschiedt, is toch buiten kijf. De witten zijn in het gezicht van de haven verongelukt. Hun cen trum heeft op 16 K.M. van St. Pe tersburg gestaan, n.1. ten noorden van Tsarkoja Selo en Krasnoje Selo. Hun rechtervleugel rustte op Loega en hun linkervleugel op Ropsja (die beiden thans ont ruimd zijn). In Gatsjina (46 K.M. ten Z.W. van St. Petersburg) hebben de witten een zeer belangrijk kruis punt van spoorwegen verloren. Hier komen de lijnen naar Reval en Pskof bijeen en bovendien is de stad door een zijlijn met den hoofdspoorweg St. Petersburg Moskou verbonden. Joedenitsj' hoofdmacht trekt nu terug langs de lijn naar Reval (waarlangs zij ook was opgerukt) en heeft, volgens de laatste be richten stellingen ingenomen op 16 K.M. ten westen van Gatsjina. De bolsjewiki rukken nu concen trisch tegen deze stellingen op, in het noorden van Ropsja, in het centrum van Gatsjina en in het zuiden van Loega langs de spoor lijn. Hoe de positie van de Est- landers, die bij Krasnaja Gorka opereerden is, staat niet vast. Al- lerhachelijkst is zij zeker. Generaal Joedenitsj tracht van alle kanten versterkingen bijeen te schrapen. Zoo heeft hij de mobi lisatie van alle in Finland wonen de Russen van 19 tot 40 jaar ge last. Van veel meer gewioht is in- tusschen of Finland zelf tusschen- beide zal komen. Over de inneming van Gatsjina meldt een draadloos telegram uit Moskou: „Den derden Nov. (Maandag) om half een 's middags drong een bataljon van ons N-regi- ment Gatsjina binnen en weldra verschenen „blijde proletariërs- gezichten" in de straten. De roode troepen rukken snel in de rich ting van Jamburg voort. De Witten hadden schietkatoen onder de bruggen aangebracht, maar zij konden het, wegens hun overijlden terugtocht, niet aan steken. „De roode troepen hebben voorts Ropsja, Kliakin en Kipin (op Joedenitsj' linkervleugel, bezui den Peterhof) veroverd. De Wit ten hebben Bysatskai (16 K.M. benoorden Gatsjina) ontruimd met achterlating van munitie en van hun dooden en gewonden. Hun terugtocht ging zoo overhaast, dat onze soldaten overal weggeworpen machinegeweren, geweren en mu nitie vonden." LUCHTVAART. De Brltsehe „R. 38". Het Engelsche luchtschip „R. I" is voor 600.060 pond aan Ame rika verkocht. De Engelsche bladen géven wan dit luchtschip, dat zij een „lucht- wonder" noemen, de volgende bij zonderheden. De inhoud bedraagt 2.720.000 ku bieke voet. Het schip zal negen en een beetje achterdochtig. Maar zij kon Ralph toch moeilijk verzoeken, het te laten. Op den middag, die volgde op Ralph'? uitbarsting en hun nachtelijke verzoe ning, kon zij haar nieuwsgierigheid niet langer bedwingen. Bij het overste ken van het grootste der meren, waar toe de rivier zich verbreedde, was_ een hevige tegenwind opgestoken. Nadat, zij er eenige nren tegen geworsteld hadden, waarbij zijzelf en de bagage doornat waren geworden, zonder dat zij nochthans veel verder waren geko men, beval Nahnya aan te leggen. Zij vlijden zich neer op het hooge gras op een punt waar de frissche bries hun koelte toewaaide en dat aangenaam door de zon verwarmd werd. Charley was in slaap gevallen. Toen Ralph zijn dagboek voor den dag haalde, vroeg Nahnya „Wat schrijven u in dat kleine hoekje?" „Wat we eiken dag zien," zei Ralph. Nahnya keek bedenkelijk. „U mij be loofd hebt, nooit te vertellen wat u ziet," herinnerde zij. „Dat zal ik ook niet," haastte zich Ralph haar gerust te stellen. „Niemand huiten mijzelf zal het ooit lezen." „Maar een ander zou het kunnen vin don," zeide Nalmya. „Wat geven uw belofte dan?" „Het is In.8tenographie geschreven, zeide hij, het hoekje openslaande. „Ik alleen kan het lezen." Dat stemde haar weer milder. „Het ziet er uit als Cree-achrift, dat de zen delingen leeren," merkte zij op. „Lees er mij uit voor," liet zij er op volgen, zelf schrikkend van haar vrijmoedig heid. Ralph wilde niete liever. Zakelijk aa naakter- ie p» «evefr^ dagen in de lucht kuuuen blijven, varende met een snelheid van 45: mijlen per uur. De maximum-snel heid zal zijn 70 mijlen per uur enj de grootste afstand, die, zonder benzineaanvulling, doorvlogen kan worden, bedraagt 9000 mijlen. De lengte van het luchtschip is 695 voet; de gordelwijdte 87 voet. Het. zal worden uitgerustmet vier 350 paards Sunbeam „Cossack" moto ren en twee 275 paards Sunbëam „Cossack" motoren en twee 275 paards Sunbeam „Maori" motoren, die te zamen 1900 tot 2000 P.K. kunnen ontwikkelen. Het nuttig hefvermogen be draagt ongeveer 60 ton. Aan de voorzijde van het schip zal aan weerszijden een groote ka juit komen, terwijl iedere motor zijn eigen gondel krijgt. Zoodra de hangar voor dit kolos- sale luchtschip in Amerika gereed is, zal het door een Amerikaansche bemanning van Engeland naar de Vereenigde Staten worden overge bracht. Parijs—Australië. De vliegers Poulet en Benoist hebben thans Europa verlaten bij het voortzetten hunner reis naar Indië en Australië. Een bericht uit Konia (Klein-Azië) meldt, dat zij in deze stad den 29en Oct. zijn aangekomen. Langs de Straat Toekom s't m u z i e k. Vóór den grooten oorlog, toen onze stad de rustige rust leefde van een vergeten provincieplaatsje, ging het hier kalm en gemoedelijk toe. Groote gebeurtenissen hadden niet plaats, incidenten van betee kenis kwamen niet voor. Een en kele maal viel er eens wat te bele ven door het vertrek van een oor logschip naar Oost of West, of een stranding, maar meestal werd onze genoeglijke, provinciale rust niet verstoord. Na de afkondiging van de mo bilisatie is dat anders geworden. Al dadelijk rees den Helder in de rij der vestingplaatsen van eenige beteekenis, en het groote garnizoen en den aankleve daarvan bracht hier ongekende levendigheid. Het werd op de zomeravonden een ware grootsteedsche pantoffelpa rade eri het was alsof hét aspect dei- stad veranderde, alsof werkelijk het stille, slapende provinciestadje wakker was geworden en door luid ruchtig vreugdbetoon van haar aanwezigheid blijken gaf. Al de jaren vaii den oorlog Is dat zoo ge bleven, én de winkelstand en amu sementsgelegenheden hebben er van geprofiteerd. Wie echter verwachtte, dat na den oorlog de oude toestand terug zou komen, heeft zich vergist. Het waar, de vele militairen zijn van de straten verdwenen en vor men niet langer objecten van lus tige flirt der H-elderache schoonen, maar de gezellige drukte Is geble ven. De bioscopen zijn nog even vol als vroeger, en iederen Zon dagavond is er voor uitgaande jon gelui voldoende amusement in bal- of tooneelzaal. Maai- is het uiterlijke van den Helder veranderd, ook inner lijk is de plaats gegroeid. Het is alsof zij zich in deze laatste jaren meer en meer bewust is geworden van haar omvang en beteekenis in de maatschappij. Naar grootte de vierde stad te zijn van een provin cie als Noord-Holland, brengt een moreele plicht mede zich ook waar lijk daarvan bewust te zijn, de plicht om naar buiten ie toonen, dat men zich dien rang waardig acht. En als we zoo om ons heen zien, dan moeten we erkennen, dat in de laatste jaren alom een drang naar hooger is, dat men langzaam uit het moeras der onverschillig heid en apathie omhoog schijnt te willen komen om waardig zijn plaats in te nemen. Er zijn allerlei teekenen, die hierop wijzen. De nieuwe koers, door het gemeentebestuur ingesla gen met zijn grondbedrijf, zijn al- geheele uitbreiding van gemeente lijke administratie, zijn moderni seering in het algemeen, de instel ling der Economische Commissie zijn de eerste symptomen geweest; Men moge meesmuilend de schou ders ophalen over den arbeid dief; Economische Commissie, men be denke, dat vóór alles noodig is den Helder omhoog te halen uit den slaap der eeuwen. Eerst dan, bij volkomen wakkorzijn, kan er aan gepakt worden. Gelukkig, de zaadjes, door de Economische Commissie gezaaid, beginnen te ontkiemen: er ontstaat allerwegen belangstelling, en kan men ook al niet op slag en stoot de toestanden veranderen, veel is reeds bereikt als eerst de drang tot verandering er is. Het bovenstaande kwam in ons op toen wij dezer dagen de werk zaamheden aan het spuikanaal be zichtigden. Het laatste gedeelte van het Heldersche konaal, waarvan de demping thans voltooid is, ligt daar als braak land, wachtend op de liefkozende hand, die liet ton deele zal omtooveren in een oog- verlustigend plantsoen. Als straks dit spuikanaal voltooid is, zal het niet lang duren of de geprojec teerde nieuwe stadswijk, bekend als het „uitbreidingsplan I", zal ten westen der van Galenstraat ontstaan. Gelukkig is ten opzichte van dit bouwplan rekening gehou den met nieuwe denkbeelden, en hier een stadswijk ontworpen, die aan schoonheidseischen kan vol doen. Nog tot een andere beschouwing gaf het gedempte kanaalstuk aan leiding. Schertsenderwijs is wel eens gesproken over de stichting van een nieuw raadhuis op die plaats; wij zeggen „schertsender wijs" omdat, naar wij meenen, nie mand serieus dit plan geopperd heeft. Bij het gemeentebestuur is het stadhuisplan allang van de baan wegens de hooge en uittor- aard improductieve kosten van zoo'n bouw. Maar wij vragen ons af en anderen hebben het met ons gevraagd of die kosten nu wel wezenlijk zoo onoverkomelijk hoog zouden zijn. Wat de gemeen te tot nu toe doet met haar kanto ren is allesbehalve economisch. Ten eerste is ten opzichte van alle takken van dienst een decentrali satie. Zelfs die zaken, die" onmid dellijk ressorteeren onder het eigenlijke stadhuis, zooals bevol king, militaire zaken, woningwet, e.d. zijn niet langer ondergebracht in het aloude „raadhuis", maar in een afzonderlijk gebouw, een eindje verder. Om van de andere dien- t, belastingen, controle, boek houding, etc. nu maar te zwijgen. Behalve dat deze decentralisa tie voor het publiek uiterst onge riefelijk is, gezien de groote af standen waarop de verschillende kantoren uit elkander liggen, is zij ook uit een zuinigheidsoogpunt niet aan te bevelen. Wij meenen echter dat in het uitbreidingsplan van den heer van Boven reeds een plaats is vastgesteld voor een nieuw stadhuis. Het zal dan even wel toch zaak zijn, dat in ieder ge val do plaats op het Westplelia be schikbaar bljjve voor een monu mentaal gebottw; hetzij van ge meentewege of door particulieren gebouwd. - RB? regel 20 ot. Heidersohe Meubeltranspertondernemlng IZ'Jb. HARJER «n Zn. Spoor e tr. 49. V E R H UIZ INGE N. „S.. Door het gebruik san groote wagons on vakkundig personeel, het meeat aangewezen en teven* Het goedkoopste edrea tar plantte. Eieoht vlugge en qette bediening. De Zilver. „N. Rot.t. Crt." schrijft: Van alle begeerlijkheden op dit. on- dorraaansche zullen er maar weinige 7,00 sterk in waarde hebben geschom meld nis het zilver i,n de laatste vijftig jaar. Laten we een paar cijfers noemen. In 1840, óm nu maar oens een flink eind terug te gaan, betaalde men te Londen voor een ons (ca. 81.10 gram) zilver, met een gehalte van 0-925, ge middeld ongeveer 60Va stuivers. In de jaren van veertig, vijftig en zestig on ook in de oerete jaren van zeventig bleef de gemiddelde prijs met betrek kelijk geringe afwijkingen op do ge noemde hoogte. .Maar daarna trad er een geleidelijke daling in, die, deels door groote ontmuntingen, deels door belangrijke ontdekkingen van zilver, in den loop der jaren vervaarlijke af metingen ging aannemen. In 1883 was het gemiddelde nog maar öO'/a stuivers, in 1892 nog geen 40 Btuivers, en tien jaar later kon men somwijlen voor minder dan 22 stuivers een ons zilver Britsche standaard te Londen koopen. Dat was dus amper een derde van den prijs, dien men er dertig jaar tevoren voor moest geven. Daarna ging de no- toering weer vrij aardig stijgen, zoo dat b.v. in 1906 het gemiddelde reeda weer 30*/e bedroeg. Mnar er volgdé een nieuwe scherpe inzinking en toen weer een rijzing, doch in het eerste jaar van dön oorlog was do prijs andermaal der mate ingezakt, dat men maanden ach tereen maar iets meer don 22 stuivers hoofde te besteden om oen ons von het witte metaal machtig te worden. Nu zijn dergelijke schommelingen in de waarde van een stof, die over gohocle wereld in het muntwezen van alle landen een belangrijke'rol te ver vullen heeft, geen prettig verschijnsel, nl is daar, sedert de meeste staten het zilver als standaardmetaal hebben los gelaten on het goud alleen op den troon hebben gezet, weinig aan te doen. Zoo lang nu maar de waarde van het zilver zich iu dalende richting bewoog er. zich handhaafde op een peil, dat aan merkelijk lager was dan de waarde, die het muntstuk heette te vertegenwoor digen, behoefde zulks niet tot gtoot ongerief aanleiding te geven. Men wist, dat. achter hot geld met de innerlijke gedeprecieorde waarde de staat met zijn autoriteit stond. Op gelijke wijze maakte toch hot staatsgezag de circu latie mogelijk van ruilmiddelen, die uit oen stof vervaardigd waren, welke in zichzelf volstrekt geen waarde bevatte. Maar hu is de zilvermarkt sedert 1915 zoo sterk omhoog gaan loopen, dat ffien allengs den prijs ging naderen, waarop het metaal stond, toen in 1847 onze tegenwoordige zilveren munten werden ingevoerd mot den gulden, wegende bruto 10 gram pn met oen zilvergehalte van 0.94G, als grondslag. Toen in 1875 de vrije nanmaking van zilveren stand penningen werd geschorst (de naam standpenningen was van toen af fei telijk niet meer van toepassing- op-onze zilvermunten, daar het zilver als stun- daardmetaal verviel) en het- gouden tientje tot standpenning werd verhe ven, heeft men het gewicht en het. ge halte der zilveren olgemèèno betaal middelen (zooals Pierson zë noenufè) onveranderd gelaten. Ten tijde dan dat het gewicht en het gehalte van ons zilvergeld werd vast gesteld, noteerde het zilver te Londen ongeveer 62 stuivers. De laatste dagen bereikte de Londensche prijs een hoog te van 66 Engelsche stuivers. "Ware hét niet dat Engelsch geld den laatstén tijd in onze munteenheid mftaï Waard is van wat men er vroeger voor'-gaf,, (do -laatste dagen notoeren ponden' zolfs onder de 11), dan ware reedé lang het punt bereikt, waarop het ruim schoots voordeelig was geweest om, onze mooie zilveren munten (zij zijn van een nooger. gehalte dan die der1 andere Tanden) np groote-Schaal té ver smelten voor industrieelc doeleinden.: Inderdaad schijnt dat zij het. op: kleine schaal al veel vroeger te zijn geschied, ofschoon toen de.Londensche prijs nog heel wat' léger, stond. Reeds in liet verslag van de Nëdérlandache Bank over 1917/18 werd. als een feit vormeld, dat al 1.10 ft 1.15 vóór onze zilveren guldens was gebóden. En ook in het volgende Jaarverslag xöerlcte de president der Bank op, dat zilver tijdelijk een zóó hoogen prijs in de vrije1 markt bedong, dat liet zelfs-agio deed boven do nominale waarde van deni zilveren gulden, wat de regeering.aan leiding gaf om een maximum.:prijg van 109.75 per kilo fijn voor zilver.te stellen voor verkoop in .ons land. De gevaren, die uit de gestadige stij ging van het zilver voortspruiten, zijn in andere landen, met name injde-Wg. Zilvorlanden, eveneens ondervondën.-'lri' de sterlingwaarde b.v. van de Brlteeh- Indische ropij heeft men reeds -meer dan eens wijziging moeten brengeü.In Augustus j.1. werd de ropij gesteldoop 1 sh. 10 d. en een maand later werd zjj golijk gesteld met 2 sli., waarmede mep op den" ouden stand uit den tijd d$rj vrije zilveraanmunting beland was. Ntl' de noteering dezer dagen andermaal schérp omhoog is goloopen, zullen ver dere maatregelen wel niet uit kunnen blijven, wil men hét gevaar voor ont munting op groote schaal voorkomen. Voor Engeland zelf dreigt het gevaar van ontmunting eveneens. Een der be kende Londensche handelaars in edele motalen schreef nog dezer dogen, dat de aanhoudende vraag naar zilver door China op de markten te Londen en vooral te New-York den prijs voor het eerst in de geschiedenis zoo heeft doen stijgen, dat het winstgevend ie om de Engelsche zilveren munten te versmel ten. En dat ten onzent de zilveren mar ken en kronen van de centrale landen, wier valuta zoo erbarmelijk"1 geleden heeft, op groote schaal door de nijver heid der weelde zijn ingesmolten, on danks de maatregelen van die landen om don uitvoer van het zilvergeld te beletten, zal zeker geen geheim zijn. „Schat den afstand van Hoeden-meer tot Bever-meer op 75 mijl," begon hij. „Waarschijnlijk hemelsbreed minder dan de helft, want de rivier is bochtig als een kurketrekker. Noem het tweede meer Bever-meer, naar de heuvels in het westen: een middelgrooto heuvel i6 de kop, een heel groote is het lichaam, en een lange, lage heuvel is de staart.'" „Dat is een goede naam," onderbrak Nahnya. „Kon het Bever-meer niet dadelijk in zijn geheel zien, maar het meer ge volgd in de lengte, don weer een twin tig mijl rivier tot het Broek-meer. Het beeft den vorm van oen broek. Bij liet oversteken schijnt een lange, smalle, vooruitstekende rots het bijna in tweeën te deelen. De linkerpijp loopt dood, de rechter loopt door. Het water van al die meren is amberkleurig, maar zwart als onyx wanneer je er door kijkt. Breede oevers nergens buizen die den indruk storen. De rivier is vol moeder-eenden met haar pas uitgebroed kroost. Grappige kleine donspopjes. De poppen aan het dansen wanneer wij eraan komen. Ma-eend gebruikt al haar eendenverstand om ons uit de buurt van haar klein grut te houden, en de babies duiken net zoolang, tot ze te moe zijn om nog langer met hun staart te kwispelen." Nalmya lachte. „Kan niet zeggen welke richting wij op de rivier volgen, maar alle meren strekken zich uit in de richting zuid noord, zoodat ik denk, dat we noord waarts gaan. Charley heeft met een stuk tin als aas een kolossale zalmforel gevangen. Zij noemen hem s a p i. De beste visch die ik ooit proefde. Het vierde meer noem ik Zwaard-meer; het it lang en smal en recht, met een ge- bege* tf& *»B hKBdrat. LMWPI de oevors overal heuvels, blauwglanzend. Wij kampeeren op het punt waar de bocht begint, en ik kan niet zien wat oorbij do kromming ligt." „Dit Mc. Ilwrait-h-meer," zei Nahnya Ralph noteerde. „Is dat alles?" vroeg zij. „Dat is alles." „Niets over mij?" vroeg zij glimla chend op verbaasden toon. Ralph vermeed haar aan to zien, en schudde zwijgend liet hoofd. Hot was de waarheid. Hij kon zijn hart niet uit storten, waar hoi zijn gevoelens ten opzichte van Nahnya betrof, zelfs dit bescheiden boekje durfde hij ze met toevertrouwen. „Waarom u dit. schrijven?' vroeg Nahnya. „Och, als jo zoo'n groore reis maakt, wil je er graag een overzicht von heb ben om nog eens over tc lezen, wan neer je oud bent, gelopf ik." „Wanneer u oud, u zult wel hierom lachen, denk ik," zeide Nalmya, in de verte starend. „Geloof je?" vroeg Ralph. Halfheid bestond bij Nahnya niet. Wanneer zij op haar hoede was, was zij ondoordringbaar als een steenen muur, wanneer zij haar vertrouwen schonk, deed zij dat ten volle. Vandaag waren haar oogen groot en zacht als van een kind, in hun ernstige diepten lag dankbaarheid en innige goedheid. En nog den vorigen dag Ralph begreep den omkeer in haar niet geheel, maar haar blikken ontroer den hem, en deden iets in hem trillen. Daar gingen zijn goede voornemens I Den vorigen nacht viel het hem ge makkelijk haar onder den indruk harer tranen, te zweren, dat hij haar nooit meer zou aanraken, haar nooit meer rr~bovenstaande diende eigenlijk alleen Hwir om te zeggen, dat het toch TVdArllJk wél hoög tijd werd voor onze rcgeérlng om middelen te beramen, ten 'ea*de het dreigende en óp 't oogenblik ;*olfft. aanwezige gevaar voor versmèl- ting op:;groote -schaal of vregsmokke- ling naar het buitenland van onze halve guldens, -guldens en rijksdaalders te voorkomeö. Er stonden haar twee we- genrwpen: óf hot'gewicht en dienten- gevolge 4ep omvang van die munten ,te: Terklèjnën, wat zéker niet onprac- tiech,zou. zijn geweest, óf het gehalte, dat, .zpó&ip wij zeiden zooveel mooier is "dan dat. van de munten der anderev te Verminderon. Zij heeft het laatato gekozen. In het dezer dagën' herschenen ontwerp tot wijzi ging van de muntwet 1901 on van' d» Indische rmuntwét Ï912 "wordt n.1. voor gesteld, het,zilvergehalte van de nieuw aah té itfttftteü grove specie te verlagen eh'wolo:945"tót 0.800. Bot geldt hier een maatregel van ongewone, ja zélfs van historische be teekenis* ofschoon hy gelukkig de grondslagen van ons muntstelsel, dat in. wezen op den gouden standaard be rust, onaangetast laat. De waarborgen vóór de Instandhouding van die grond slagen blijven, naar de minister terecht opöefkt, onverzwakt gehandhaafd. Onee circulatie had dringend be hoefte aan zilvergeld. Jaren achtereen hebben we berust in-het hanteeren van zilverbons, maar het wordt nu tijd, dat wij dit verfoeilijke, vieze en uit een bygiéniseh oogpunt stellig verderfe lijk* surrogaat kwijt raken. We waren daarmee reeds een aardig eind op weg. •Uit de 'W^krtijkëChé publicaties van den minister van financiën, die op een andere plaats in dit blad geregeld be sproken worden, is gebleken, dat de omlóop eau zitvefbona, met inbegrip van- de bedroaeii daarvan bij de -betaal- meestere'invan 711/»millloen éihd November verleden jaar, tot 891/# milliQén ójj' 1 NóVember j.1. is vermin- dérd.' 'Er'kwwè xnëér en meer zilver vcrór dén dag 'uit kousen en'kasten en ook -Yaal de-Nederiandcóhe Bank, wel- kerrflyervoomüid'eind Maart j.1. noe -9*/fBillioa» :bedre#énd.e, volgenB don laat sten'weekstaat ,-tot minder dan 6 millioeh geslonken w^a. Maar de jeng- etè' rjjilag' yik den aHvërprijs op 'de- AWUUtt iiér d.'gtttuli. gh'-éwag'VÖor 'dé in welvaart toene mende zifverianden van''Azië teweeg gebracht, dreigt het horstel van onzen geld8op*kMip danig in de war té sturen. De in de circulatie te brengen munten van het tegügdrftordige géwicht en ge halte 'rWrféfi^ vétdtrljnen als in een zinSpnh ••^k'trtrawéns, naar t.e vree- iwdttaeatvan mog in omloop is, volgeha de nimmer fa tónde oecono- mische wet, voor een groot gedeelte spoorloos zal zoek raken, nu aan het voornemen van de régeering rucht- basffhetÉd'unoSrt ':wo#dën gegeven. De onverwijlde .invoering van een nieuwo munt, van ktyUMtt géwicht Of van lager getal (e, ig dan ook een dringende oiech en h'et 'ls^tê. hc®W, dat met de béhan- deljóff vaa hetthans ingédiende wets- ohtwerp ge»a eefceabilk getalmd zal wórden: 1 iiinrm ii' m i Ialfvlng itehtlBtf 1M9. d« lichting 1920 toMea, gésêm»- deri Jifrhét 1920 én wél in de gewonet^dvakken; n.1.: lie. Vóbr 'de zeemilitie in twee ge- deelten.lteet 'eer'ete gedeélto in het. tijdvak van JA-^20 «hart, het twee- deigedaèlH in daat van 6—10 Aug.; 2e. voor 'de infanterie in twee ?9deeh«v fret 'ëerato gedeelte in et -tijdvak 'ten 16—20 J anuari, het tweede gedeelte in dat van 1-0 Oetotor; Be. toot de veiüng-artillerie in twee'.gedeelten, Hét eoröto gedeel te in het stJJdVek van 15 Maart, het- tweede -gedeelte in dat van 16—20 Ootobear; soa kweteea door zij* bwtftoebt. Het ace.' begon vaag tot hem door te dringen, dat het haar vertrouwen op zijn belofte was, wat haar vandaag zoo vrij met hem maakte, en toch toch verlangden zijn armen meer naar haar dan ooit te voren, en toen hij haar, bii liet opslaan van hot kamp toevallig aanraakte, laaide het oude, nooit .ge*, heel verdoofde vuur weer op. Geslingerd tusschen twee gedachten, was hij gelukkig en wanhopig. „Ik ben haar niet onverschillig 1 Anders zou ze me niet zoo kunnen oankljkenl Neen! ze doet alleen maar zoo, ómdat zé Zich nu veilig voor mij voelt!" Zoo was het in z'n binnenste; naar hot uiterlijk was hij vólkomen ohbe-' wogen. De koelte van den krachtig wind temperde heerlijk de kracht vari den zonneschijn. Nahnya wérkte aan hetzelfde paar mocassins als den vori gen dag, en Ralph, thans verstandiger, schaafde het einde von zijn pagaai met zijn mes. Nahnya was hot ditmaal dl© vragen wilde. „Hoe lang u woont op Fort Edward: Ralph?" De letter „R" gaf haar mofliHJkho- don; zij aspireerde zijn naam even: „Hoor-alph." Hij vond het een bekoor lijkheid van haar, zooals ze het uit sprak. „Zes weken." „U het daar prettig vinden?" „Hopeloos vervolend." „Zij mij verteld hébben, veel plelzieri op Fort Edward." „Niet het soort pleizier waar-ik vaa houd." „Veel meisjes?" „Meisjes? Goeie hemel! Vogelver schrikkers I" „U meer honden van.pleizier bulteni- buia, waladeason en deftige taettjoe 'en inteerttortartlllerle in het tijdvak 4o. vbbr x!é"p van l<a*9H 6e. voor tdè pontonniers in twee gedeelte®, het eerste gedeelte in het tttdvik van 16—20 Januari, het -tweede -gedeelte in dat van 16-i29, Jrrni; 6e. voor de genietroepen, met uitóondertnï' van hen, die bestemd zijn voor opleiding tot miliclen- nrr m i TV.r "i i „O, uitgaan lp gezelschappen? Daar héblk'beeft'Veff -gehouden." „Wtór ti -woonde voor u op Fort Ed ward-kwam?" „'t Laatst In Nerw-York, in een hos pitaal." Jt k«> O»' to.hrt «Md. De doktere gaan uit met de zusters. „Deze dokter niet- Zusters zijn te - ze ruiken zoo naar jodoform." „Wis'flat. «alpB?" JHet gijn te veel heroepsmonschen." „Sommige aufitoré zijn lief." ,Jk fceb het nooit kunnen merken." „Waarheen gaat n uit in New-York?" „Och, zoo'n beetje rondboemelen met e vtinèèh' éni: naar dén 'schouwburg. Ik bad nwirgtftt" Nahnya, aandachtig naaiend: „U een van de actrieea bennen?" „De hemel beware met Heel «taal mijn smaak niet!" „Kende u wel mMeJee iu New-York?" LWdM legèf" „Mc.iGill f Maar vroeger op col- ja, daar-warén er oen f SchMiee! Allemaal 1" dot ie nu: allemaal?" Zeide zij, met leis vft* tenrfft. „Er is toch altijd i.Nlet voor mij," antwoordde Raipb. „Ik Ma» ze allwiil (Wordt vervólgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1919 | | pagina 1