HELDERSCHE COURANT
De verborgen Vallei
NIEUWSBLAD VOOR
HELDER, KOEGRAS, TEXEL, WIERINGEN EN ANNA PAULOWNA
Eerste Blad.
No. S179
DONDERDAG 11 DECEMBER 1919
47e JAARGANG
ABONNEMENTEN BIJ VOORUITBETALING:
Heldersche Ct. per 3 mnd. f 1.20, franco per post f 1.40. Buitenland f 2.40
Zondagsblad 0.50, 0.60. 1.05
Modeblad 0.951.05. 1.30
Losse nummers der Courant 3 ct.
Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag
REDACTEUR-UITGEVER: C. DE BOER Jr.. HELDER
Bureau: Koningstraat 29 - Interc. Telefoon 50
ADVERTENTIE N.
20 ct. p. regel. Ingez. mededeelingen (kolombr. als redactloneele tekst) 60 ct.
Kleine advert, (gevr., te koop, te huur) v. 1 tot 4 regels 50 ct„ elke regel meer 10
ct. bij vooruitb. (adresBur. v. d. bl. en met br. onder nr. 10 ct. p. advert. extra).
Bew.-exempl. 37s ct, Adv. op bep, aangew- pl. worden 25 °/0 hooger berekend.
BUITENLAND.
Duitschland en de Entente.
De nota's, die Maandagavond door Cle-
menceau aan den Duitschen Gezant te Parijs,
von Lersner, werden overhandigd, blijken
nu heel wat zachtmoediger te zijn dan de
verschillende berichten daaromtrent deden
Vermoeden. Meermalen werd bericht, dat
de nota het karakter van een ultimatum zou
dragen. De toon is ook nu vrij krachtig en
wel wordt Ê:ij met mjlitaire maatregelen
gedreigd, doch daar. blijft het bij. Op ver
schillende punten, o.a. betreffende de terug
zending der krijgsgevangenen en de uitle
vering van dokken en baggermateriaal,
wordt aan Duitschlands wenschen tegemoet
gekomen.
Plet vermoeden ligt voor de hand, dat de
invloed van Engeland aan deze verande
ringen niet vreemd is.
In de eerste nota zégt de Opperste Raad
o.a.; De opmerking omtrent het recht van
Duitschland om als compensatie voor het
feit, dat de Amerikaansche gedelegeerden
tot de ratificatie van het verdrag doof de
V. S. in de commissies hebben ontbroken,
een wijziging in de verdragsbepalingen om
trent de uitlevering der schuldigen en den
terugkeer der krijgsgevangenen te eischen,
is ongegrond.
Volgens de slotbepalingen van het ver
drag treedt dit in werking, zoodra Duitsch
land en drie der voornaamste geall. en
geass. mogendheden het hebben geratifi
ceerd. Een poging van Duitschland om de
in werking treding van een nieuwe voor
waarde, t. w. de tegenwoordigheid der
Amerikaansche gedelegeerden in de com
missies afhankelijk te maken, zou vergeefsch
zijn.
De Opperste Raad is van meening, dat
art. 22i van het vredesverdrag betreffende
den 'terugkeer der krijgsgevangenen volko
men duidelijk is en geenerlei aanvulling
behoeft.
Frankrijk heeft reeds herhaaldelijk ver
klaard, dat de gevangenen met het in wer
king treden van het vredesverdrag vrijge
laten worden. Er is geen aanleiding dit óp-
nieuw te herhalen.
De Opperste Raad staat slechts stil bij
het protest tegen de compensatie-eisch we
gens de vernieling der Duitsche vloot in
Scapa Flow en tegen de aankondiging van
eventueele militaire dwangmaatregelen, die
in de nota der geallieerden van i Nov. zijn
aangekondigd.
Alvorens de geall.'en geass. mogendheden
hare eischen stelden, hebben zij deze quaes-
tie onderzocht. Zij deelen de vrees der
Duitsche regeering ten opzichte der econo
mische gevolgen voor de Duitsche havens
niet. Zij handhaven het protocol in den be-
staanden tekst.
Zoodra de geall. en geass. mogendheden
een volledige lijst hebben ontvangen van
de drijvende dokken, drijvende kranen;
sleepbooten en baggermolens, welke zi; in
het protocol eischen, zullen zij haar keuze
mededeelen, waarbij zij met den algemeenen
economischen toestand in de Duitsche ha
vens rekening zullen houden.
Wanneer dan de Duitsche regeering
rrieent te kunnen bewijzen, dat een der ge
noemde eischen Duitschland bij de bevre
diging der rechtmatige behoeften betreffen
de de instandhouding der rivierscheepvaart
FEUILLETON.
Door
HULBERT POOTNER.
26)
Even later boog Nahnya zich over hem
heen en ham hem den blinddoek af. Plet was
bijna volkomen donker. Het eerste oogen-
blik zag hij alleen links en rechts toren-
hooge rotsenmassa's; boven zijn hoofd be
gonnen de sterren zwak zichtbaar te wor
den. Toen hij overeind ging zitten, was hij
verbaasd' zooals het karakter was veran
derd. Het was de grillige, felle Rijst-rivier,
toen hij haar het laatst gezien had. Thans
vertoonde deze een grootschheid, en majes
teit, waarvan zij te voren nooit den indruk
had gegeven. Zij was hiér driemaal zoo
breed, en de oevers schenen tot cle sterren
op te rijzen. De machtige donkere berg
reuzen schenen hoffelijk achteruit te wijken
om den breeden stroom vrij baan te maken.
De nacht maakte het tafereel nog indruk
wekkender; vaag drong het tot Ralph's be
wustzijn door, dat hij den aanblik genoot;
van iets grootsch, zooals de wereld het
slechts zelden biedt.
Ondertusschen liet hij niet na alles scherp
in zich op te nemen, wat hem een aanwij
zing zoy kunnen geven waar hij zich be
vond, en hem, wanneer dat noodig was, zou
helpend den weg weer terug te vinden. Toen
en andere economische levensbelangen van
denzelfden aard ernstig zou kunnen bena
deel en, dan kan de Duitsche regeerïng den
geall. mogendheden haar tegen-eischen stel
len en deze mogendheden zullen harerzijds
bereid zijn die eischen, na de commissie
van herstel te hebben gehoord, volgens de
eischen der rechtvaardigheid te onder
zoeken.
Wat de laatste paragraaf van het proto
col van 1 Nov. aangaat, is de Opperste
Raad van meening, dat de onderteekening
van het protocol en het deponeeren der rati
ficatie-oorkonden de inwerkingtreding van
het vredesverdrag en daarmede van den
yredestoestand met zich brengen. De uit
voering der bepalingen van het protocol
wordt daarop een voorwaarde voor' de in
werkingtreding van het vredesverdrag vol
gens de algemeene bepalingen van dit ver
drag, zooals door de gebruikelijke door het
volkenrecht voorgeschreven handelingen
wordt gewaarborgd.
Vóór de inwerkingtreding van het vre
desverdrag herinneren wij er voor de laat
ste maal aan, dat de opzegging van den
wapenstilstand voldoeiHe is om aan de ge
allieerde legers het recht te verleenen tot
de militaire maatregelen, welke noodig
worden geacht.
In dien zin verwachten wij de onverwijl
de onderteekening van het protocol en het
deponeeren der ratificatie-oorkonden.
In de tweede nota wordt speciaal het tot
zinken brengen van de Duitsche vloot te
Scapa Flow behandeld. De Opperste Raad
Duitscheregeering voor den dood van ad
miraal von Reuter verantwoordelijk stelt.
Het Duitsche voorstel om deze kwestie aan
arbitrage te onderwerpen wordt dan ook
afgewezen.'
DUITSCHLAND.
De achturendag in Duitschland.
De wet op den acht uren dag zal aan een
volles-referendum onderworpen worden.
Dit referendum zal op i Februari plaats
vinden.
De Duitsche oorlogsschepen.
De Opperste Raad heeft zich in beginsel
uitgesproken voor de verdeeling der lichte
Duitsche oorlogsschepen onder de kleine
mogendheden voor hun kustverdediging.
FRANKRIJK.
Een historische zitting.
De nieuwe Kamer hield Maandagmiddag
haar eerste zitting, welke een buitengewoon
plechtig karakter droeg in verband hiet de
tegenwoordigheid van de 24 afgevaardigden
der herkregen provincies. De Elzas-Lotha-
ringer afgevaardigden kwamen binnen na
hun collega's, die hen staande toejuichten.
De oudste afgevaardigde, Siegfried, hield
de gebruikelijke toespraak, waarop dr.
Franqois, afgevaardigde voor het departe
ment van de Moezel, uit naam der Elzas-
Lotharinger nieuwgekozenen een verklaring
voorlas. Hij herinnerde aan het protest te
Bordeaux in 1871, waarin het recht der
Elzas-Lotharingers om Franschen te blij
ven werd afgekondigd, aan de trouw der
beide provinciën aan het moederland ge
durende 48 jaren van scheiding en dankte
vervolgens generaals en soldaten, Clemen-
ceau en Poincaré en besloot met de gelofte,
dat Elzas-Lotharingen de wacht aan den
Rijn zou houden als schildwacht voor- de-
Fransche gedachte.
hij over zijn schouder keek, zag hij een
zwakke gloeiing aan den hemel stroomop
waarts. Zijn onderstelling, dat zij in de oos-'
telijke richting voeren, bleek dus juist.
Welke rivier het was of tot welke groep de
bergen behoorden wist hij niet, ofschoon hij
geloofde, dat maar één mogelijkheid be
stond: in Noord-Amerika was geen tweede
bergketen van dien omvang. Hij trachtte de
snelheid te berekenen wanneer zij gedreven
door. stroom en pagaai, voorwaarts schoten.
De rivier vloeide geluidloos voort, behalve
daar, waar zij laifgs een hindernis aan den
oever schuurde. Eindelijk kwamen zij dicht
langs een yer in de rivier vooruitspringen
de zandbank. Met de snelheid, waarmede
zij deze voorbij schoten tot maatstaf, meen
de Ralph hun voortgang veilig te mogen
schatten op tien mijl per uur.
Charley wisselde een paar woorden in het
Cree met Nahnya, haalde zijn pagaai in, en
strekte zich uit op den bodem van de kano.
Weldrakondigde zijn zwaar ademhalen, dat
hij sliep. Ook Nahnya legde de pagaai neer,
en liet de boot alleen door den stroom mee
voeren. Kleine draaikolken tolden hen lang
zaam rond en weer terug, zoodat de sterren
cirkelden boven hun hoofd.
Het vonnis nu begon Ralph ondragelijk
zwaar te vallen. Hij was alleen met haar
onder den sterrenhemel, en kon haar ook
niet even aanraken, kon niet met haar-spre
ken over wat hem het hart dreigde te doen
barsten. Het scheen hem meer dan van een
man gevergd kon worden. Maar zijn eer
als-man, die hij wilde hooghouden, liet niét
Hierop volgde een geweldig applaus,
waarop Clemenceau het terugkeerende El
zas-Lotharingen uit naam van het vader
land verwelkomde.
De verliezen in den oorlog,
Totdusver was het nog niet mogelijk ge
weest voor de officieren van het Fransche
leger evenals voor den troep de verhouding
vast te stellen tusschen het aantal gesneu
velden en het aantal gemobiliseerden.
Thans is echter bekend gemaakt, dat er van
2 Augustus 1914 af op elke 100 gemobili-
seèrde officieren 18.7 officieren gesneuveld
of aan hun wonden overleden zijn. Voor de
soldaten bedraagt het .percentage 16.
KORTE BERICHTEN.
Tengevolge van e'en onophoudelijk neer-
stroomenden regen hebben er in Vlaande
ren ernstige overstroomingen plaats gehad.
Vooral in het Scheidedal is ernstige schade
aangericht.
LUCHTVAART.
Een telegram in pns vorig nummer heeft
gemeld, dat de Australische vlieger kapi
tein Ross Smith bij Bandoeng in de Prean-
ger Regentschappen op zijn tocht van Lon
den naar Australië geland was. De volgende
landingsplaatsen waren, yolgens het pro
gram, Semarang, Soerabaja, Bali, Lombok,
Soembawa, Reo (Flores), Larantoeka (Flo-
res), Atamboca (Timor) en van daar naar
Port Darwin, in Australië.
Ross Smith is 12 November van het
vliegveld te Hourislow bjj Londen ver
trokken.
TWEEDE KAMER.
Vergadering van Dinsdag 9 December.
Des middags werden eerst de discussies
voortgezet over de -Begrooting van Arbeid.
Een amendement-Schaper, om 10000.sub
sidie te geven aan het Amsterdamsche Cen
traal Bureau voor Sociale Adviezen werd
aangenomen. Een amendement-van Wijn
bergen om ook het te Leiden bestaande
Katholieke Bureau te» subsidieeren werd
aanvankelijk door den Minister overgeno
men, doch door de Kamer verworpen.
Na aanneming z. h, s. van de begrooting
van Arbeid was aan de orde de behande
ling der
Marinè-Begrooting.
De Minister van Marine (de heer
Bijleveld) wenscht mee te deelen, dat de bij
M. v. A. gewijzigde ontwerp-begrooting van
marine onveranderd wordt gehandhaafd.
De heer H u g e n h o 11 z (s. d.) zegt, dat
deze verklaring noodig was door 's ministers
eigen optreden. Hij zweefde met zijn inzich
ten voortdurend heen en weer. Ware de mi
nister niet met deze verklaring gekomen,
dan zou spreker gekomen zijn met_de vraag,
of de minister de nota van,wijziging wensoh-
te te handhaven, en of de kruisers zouden
worden afgebouwd.
Op die vraag heeft de minister nu niet
kunnen antwoorden, omdat .hij, misschien
tactisch juist, met deze verklaring kwam.
Spreker moet thans deze verklaring zóó op
vatten, dat de minister geheel en al afziet
van den verderen afbouw der kruisers. Als
de minister ze wel zou willen afbouwen, en
gebruiken voor een ander doel dan voor ver
toe, dat hij het gesprek van den vorigen
nacht zou trachten te hervatten. „Ik ken
haar antwoord," zeide hij tot zichzelf. „Dat
is genoeg. Ik zal mij niet beklagen."
En zoo vervolgde hij zwijgend den loop
zijner smartelijke gedachten, en zij volgde
in stilte blijkbaar de hare maar of zij ook
smartelijk waren, had hij niet kunnen zeg
gen. De vraag martelde hem,en eindelijk
ontviel hem:
„Waar denk je over, Nahnya?"
„Over niets!" antwoordde zij snel, met
iets ongeduldigs in haar stem.
Het antwoord deed hem pijn'. „Kunnen
wij geen goede vrienden zijn?" barstte hij
uit. „Mag ik dan niet eens tegen je Spre
ken?"
Zij antwoordde niet,* eri hij ging voort
met rooken. Na geruimen tijd hij had al
reeds de hoop opgegeven, nog een woord
van haar te vernemen zeide zij zacht:
„Het spijt mij zoo, Hooralph. Het kwam
zoo onverwacht. Ik w'ist niet wat ik zeggen
zou. Ik wil goede vrienden zijn. Uj kan niet
uitleggen, wat ik denk."
Deze onverwachte zachtheid, die uiting
van berouw en teederheid deed zijn wrok
vervluchtigen als sneeuw voor de zon. „Oh.
Nahnya," zeide hij met gebroken stem,
„waarom dan niet? Waarom kun je me het
niet zeggen?"
„Ik weet niet het onder woorden te bren
gen," antwoordde ze eenvoudig. „Misschien
zijn het geen gedachten, maar. gevoelens."
„Welke zijn die gevoelens dan?" vroeg hij.
„Och toel" riep zij smeekend, „ik kan
dediging, zou hij ons op een dwaalspoor
brengen. De minister moet het woord vra
gen als hij het niet met sprekers conclusie
eens is. 'De minister heeft spreker op 5 De
cember verklaard, te overwegen of aan de
kruisers niet een andere bestemming te
geven ware dan die der verdediging. Deze
mededeeling geeft spreker het recht te vra
gen: hebt gij nog een bijbedoeling? Hebt gij
nog het voornemen om de kruisers voor een
ander doel te gebruiken? Wie met dezen
minister heeft gesproken, zal steeds ervaren
hebben, dat men bij het eind van het ge
sprek even ver was als bij het begin. Deze
zaak is ernstig. De minister heeft zijn pres
tige bij ambtenaren en officieren verspeeld.
Spr. zegt dit niet met genoegen. Hij zag lie
ver dezen minister blijven. Maar dit is
thans niet meer mogelijk. Indien spreker
een pertinent antwoord op zijn te stellen
vraag had gehad, zou hij verder van het
woord hebben afgezien, onder het zeggen:
met dezen minister kan ik niet verder spre
ken! Nu moeten wij het wel doen. De minis
ter heeft bij zijn optreden vertrouwen ge
vraagd. Welnu, hij heeft tijd gehad om zich
dat vertrouwen waardig te toonen. Het ge-
heele Nederlandsche volk is overtuigd, dat
nu een nieuwe oorlog niet in zicht is, en
weigert dus méér millioenen te betalen dan
vroeger. Juist bij marine ware bezuiniging i
zoo gemakkelijk geweest, zonder over het
principe der marine te beslissen.
De verontwaardiging over 'sministets op
treden heeft zich lucht gegeven. De voorge
stelde vermindering was geen vrucht van
's ministers eigen overtuiging, maar werd
afgedwongen door de publieke opinie. Daar
door is het vertrouwen niet terug gewon
nen. De minister is hierop een gemakkelijke
prooi geworden van de verschillende des
kundigen. Het ingezonden stuk van luit. ter
zee Olivier in de „N. R. Ct.", dat spreker
zonder aarzelen onbeschaamd noemt, getuigt
van 's ministers wankelen. Spreker herhaalt
den inhoud van dit ingezonden stuk, D.e ver
ontwaardiging der officieren tegen dezen
minister is zeer begrijpelijk. Op de vergade
ring van Onze Vloot is deze verontwaardi
ging ook tot uiting gekomen. De minister
zou zijn eigen sociale adviseur" worden. En
men kan zich indenken in de verontwaardi
ging van de officieren, toen de minister ging
spelen op hun erf. De Kamer wenscht echter
geen burger-strateeg, maar een minister, die
politieke leiding geeft.
Spr. juicht wel toe het opruimen van oud
roest. Terecht heeft luitenant iter zee van
Heteren in de vergadering van Onze Vloot
van 29 Mei gezegd: wij hebben geen sche
pen, geen personeel, en ook geen toeloop
van personeel 1 Spreker krijgt thans, na 18
jaren gelijk, dat er niet zooveel verschillend
•materieel moest worden gebouwd. Dat deel
van het Nederlandsche volk, dat zijn ver
trouwen stelt in de socialistische fractie,
staat dus niet schuldig aan de algemeene ont
reddering der vloot. Spr. heeft altijd gezegd:
geef betere loonen, verbeter de positie van
het personeel! Dan zou men een goedgezind
personeel hebben verkregen. Thans worden
allerlei verbeteringen aangekondigd in de me
morie van antwoord, zoodat het lijkt of aan
het personeel eindelijk recht gedaan zal
worden, maar dat is dan twintig jaren te
laatl
Met belangstelling zal spr. intusschen den
arbeid volgen van den socialen advisexxr.
Wat de rechtspositie van het personeel
betreft, bespoedige de minister zooveel mo
gelijk het werk der desbetreffende oom
missie. Ook het saluut moet eindelijk gere
geld. Waarom gaat de minister ook niet in
op de voorgestelde proef inzake het georga
niseerde overleg? De bezuiniging van den
minister is volstrekt onvoldoende. Officieren
in den Helder hebben spreker gezegd: ook
de torpedobooten zijn niets meer waard, be
halve twee in Helder en twee in Vlissingen!
Het stelsel der K. D.'ers is volkomen mis
lukt, op het oogenblik zijn nog slechts vier
of vijf jongens overl Geen schepen, geen
mannen dusl We staan voor een faillieten
boel, die ons 33 raillioen kost. En de minis-
het niet uitdrukken. Ik- heb je alles gezegd."
„Ik moet je iets zeggen," sprak Ralph
langzaam en nadrukkelijk, dankbaar dat
duisternis hem omgaf. „Ook ik kan niet ge
makkelijk woorden vinden, nu. Maar ik
wilde, dat je er van overtuigd was, dat ik
niet boos-verdrietig ben als een bedorven
kind, dat niet krijgt wat het hebben wil. Ik
denk niet dadelijk aan mijzelf mijn voe
len voor jou is dieper. Nahnya geloof me:
nooit zal ik anders worden, en als ik dan
nog leef, ben je over vijftig jaar nog de
zelfde vóór me. Wat er in dien tijd mocht
gebeuren, als ik je ooit zou kunnen helpen
met iets o, het is dwaasheid, maar ik
moet het zeggen! als ik je ooit met iets
zou kunnen helpen, dan zou ik naar je toe
komen, al was het van het andere ein-de der
wereld. Niet om je daardoor misschien te
winnen, begrijp je, maar alleen om je te
helpen! O, als ik maar wist, "dat je je door
mij zou laten helpen, dan dan zou het
niet zoo verschrikkelijk zijnl"
„Ja, als je dat kon, zou je me mogen' hel
pen," fluisterde zij.
„Je hand erop 1" zeide hij.
Zij reikte hem haar hand over zijn schou
der. Hij greep haar, en drukte haar vast
tegen zijn wang, en als een wilde wanhoops
kreet klonk het van zijn lippen:
„Oh, Nahnya, mijn lieveling 1"
Hij klemde de- tanden opeen, en drong
wat hij nog zeggen wilde, terug. „Ik mag
me niet beklagen 1" mompelde hij voor zich
heen.
Nahnya zat roerloos achter hem als eeit
ter als curator tracht (tevergeefs nieuw leven
in deze marine te blazen.
Wat er van de schepen over is, ia ook
niets waard, zoo als spreker in tal van bijzon
derheden betoogt. Waarom heeft' de minister
vuurleiding noodig, als hij toch slechts onder
zeeërs wil hebben. Waartoe is ook het vlag
vertoon noodig? Waarom, aldus vraagt spre
ker verder, worden de twee mijnenleggers
bij de firma Smulders op het oogenblik af
gebouwd? Zij kunnen als handelsschepen
worden ingericht en behoeven niet te worden
afgebouwd. De minister versnippert de op
leidingen, die een afzonderlijken comman
dant en état-major en een afzonderlijke ad
ministratie hebben. Hetzelfde geldt de wacht
schepen. Het meest ergerlijke van de geld
verspilling is, dat we nog altijd verschillende
marine-directies hebben. Het ia ergerlijke'
grootdoenerij t
Waarom moet de schout-bij-nacht in den
Helder een auto hebben om „naar de schepen
te'rijden", die er niet zijn? We hebben ver
schillende marine-inrichtingen, die een goe
de gelegenheid bieden om aan alle hoofd
officieren baantjes tö geven, maar een on
duldbare geldverspilling zijp! Sprekers con
clusie is: hef alle directies opl
Wat de kruisers betreft, de meeningen zijn
verschillend, maar nimmer is ontkend, dat
ze uitstekend zijn voor de verkenningen en
om ikleiner materieel te convoyeeren. In ai
de argumenten zijn elementen van waarhe
den. Als men zich op het standpunt stelt, dat
Indië moet worden verdedigd, dan kan men
begrijpen, dat de kruisers noodig zijn. Onze
officieren zijn geen stommelingen 1 Waarom
passen de kruisers niet in 's ministers
systeem? Waarom zijn de torpedojagers klein
materieel? Waar ligt de grens tusschen groot
en klein materieel? De minister heeft zich
hier als leek blootgegeven. Hij is van alle
kanten aangevallen. Men heeft erop gewezen,
dat zes of acht kleine kruisers noodig zullen
zijn, als we het systeem der kleine kruisers
als kern aanvaarden. Alleen voor verkennin
gen zullen we dan heel wat millioenen uitge
ven. De onderzeeërs kosten 31/» millioen per
stuk. Als spreker de inlichtingen der des
kundigen volgt, zullen we CO duikbooten
noodig hebben, dat is 200 millioeü andera
alleen voor de kruisers uit te geven. De
eenige verdediger van dezen minister, de
heer van Hecking Colenbrander, heeft ge
zegd: we moeten veel onderzeebooten hebben.
De minister had dus moeten zeggen: als ik
niet veel geld heb, en dus het beste niet kan
krijgen, moet ik me wel beperken. Dat was
ook het standpunt van den heer Colenbran
der. Spreker betoogt, dat de practische be
zwaren van den leek zijn: één treffer op een
kleinen kruiser en we zijn reddeloos verlo
ren! Hiertegen hebben alle marine-deskun
digen mets kunnen aanvoeren.
Spreker concludeert uit het feit, dat onze
officieren opgegroeid zijn in een vloot van
grooter materieel, dat geen toeloop van offi
cieren is te verwachten. Alle jonge officier'en
verlaten de marine, die zichzelve verteert?
Wij moeten het verloop der marine ernstig
onder de oogen zien. Wij wenschen een
einde aan de bewapening! Wij waarschuwen
thans als vóór den oorlog: gaat niet voort
met bewapenen. Wij mogen intusschen niet
stilzitten en afwachten, wij zijn een kleine
natie, die een moreel voorbeeld moet en kan
geven. Terugkeer tot het verleden is uitge
sloten, in de toekomst zien we slechts één
weg: dien der ontwapening! Spreker stelt de
volgende motie voor: „De Kamer, van oor
deel, dat de volkomen ontreddering der
marine zoowel wat het personeel als het ma
terieel betreft, de meest geschikte gelegen
heid biedt om tot de likwidatie der marine
over te gaan, noodigt de regeering uit de
daarvoor geëischte voorstellen te doen, en
gaat over tot de orde van den dag."
De heer d e M u r a 11 (u. 1.) treedt in bree-
de historische beschouwingen over de beide
kruisers „Java" en „Sumatra". Minister Ram-
bonnet, een man uit één stuk heeft duidelijk
aangetoond, dat deze schepen volkomen pas
sen in elk systeem. Het resultaat van het
debat in het vorig jaar was, dat de afbouw
spookgestalte.
De dageraad begon in de verte vóór hen
te gloren, de zon klom op, en zond haar
stralen neer op de rivier. Charley werd wak
ker en allen namen nu een pagaai ter hand.
Zij lieten thans de hoofdketen van het ge
bergte achter zich; de rivier vervolgde haar
loop kronkelend door wijde vlakten en rond
den voet van minder hooge heuvels. Zij
nuttigden het ontbijt op een vooruitsprin
gende zandbank, waarbij een fantastische
hoop drijfhout, dat daar bij een hoogen
vloed was achtergebleven, hen ruim van
brandstof voorzag.
Toen de zon de middaghoogte naderde,
haalde Nahnya den blinddoek weer te voor
schijn. Haar gelaat vertoonde weer de oude,
sombere, bijna norsche uitdrukking. Nooit
had Ralph vermoed, dat iemand gebeurte
nissen, die zóó dicht achter hem lagen, zóó
snel vergeten kon.
„Wij gaan dadelijk aan ïand," zeide zij.
„Dan neem ik den doek weer af."
Ralph liet zich gewillig blinddoeken.
Zij koersten landwaarts, toen op eenigen
afstand het holle, keelige geluid van een
waterval zich liet hooren. Ralph moest
eenige oogenbfikken wachten, pat zij de
kano hadden ontladen en de bagage opge
pakt. Toen werd hij den oever op geleid, en
betrad, naar zijn voeten in de mocassins
konden voelen, een hard p d.
„Leg uw hand op Charley's schouder en
volg hem," sprak Nahnya. „De weg is goed.
U zult niet vallen."
£Wortft vervolgd).