HELDERSCHE COURANT De verborgen Vallei NIEUWSBLAD VOOR HELDER, KOEGRAS, TEXEL, WIERINGEN EN ANNA PAULOWNA Eerste Blad. No. S179 DONDERDAG 11 DECEMBER 1919 47e JAARGANG ABONNEMENTEN BIJ VOORUITBETALING: Heldersche Ct. per 3 mnd. f 1.20, franco per post f 1.40. Buitenland f 2.40 Zondagsblad 0.50, 0.60. 1.05 Modeblad 0.951.05. 1.30 Losse nummers der Courant 3 ct. Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag REDACTEUR-UITGEVER: C. DE BOER Jr.. HELDER Bureau: Koningstraat 29 - Interc. Telefoon 50 ADVERTENTIE N. 20 ct. p. regel. Ingez. mededeelingen (kolombr. als redactloneele tekst) 60 ct. Kleine advert, (gevr., te koop, te huur) v. 1 tot 4 regels 50 ct„ elke regel meer 10 ct. bij vooruitb. (adresBur. v. d. bl. en met br. onder nr. 10 ct. p. advert. extra). Bew.-exempl. 37s ct, Adv. op bep, aangew- pl. worden 25 °/0 hooger berekend. BUITENLAND. Duitschland en de Entente. De nota's, die Maandagavond door Cle- menceau aan den Duitschen Gezant te Parijs, von Lersner, werden overhandigd, blijken nu heel wat zachtmoediger te zijn dan de verschillende berichten daaromtrent deden Vermoeden. Meermalen werd bericht, dat de nota het karakter van een ultimatum zou dragen. De toon is ook nu vrij krachtig en wel wordt Ê:ij met mjlitaire maatregelen gedreigd, doch daar. blijft het bij. Op ver schillende punten, o.a. betreffende de terug zending der krijgsgevangenen en de uitle vering van dokken en baggermateriaal, wordt aan Duitschlands wenschen tegemoet gekomen. Plet vermoeden ligt voor de hand, dat de invloed van Engeland aan deze verande ringen niet vreemd is. In de eerste nota zégt de Opperste Raad o.a.; De opmerking omtrent het recht van Duitschland om als compensatie voor het feit, dat de Amerikaansche gedelegeerden tot de ratificatie van het verdrag doof de V. S. in de commissies hebben ontbroken, een wijziging in de verdragsbepalingen om trent de uitlevering der schuldigen en den terugkeer der krijgsgevangenen te eischen, is ongegrond. Volgens de slotbepalingen van het ver drag treedt dit in werking, zoodra Duitsch land en drie der voornaamste geall. en geass. mogendheden het hebben geratifi ceerd. Een poging van Duitschland om de in werking treding van een nieuwe voor waarde, t. w. de tegenwoordigheid der Amerikaansche gedelegeerden in de com missies afhankelijk te maken, zou vergeefsch zijn. De Opperste Raad is van meening, dat art. 22i van het vredesverdrag betreffende den 'terugkeer der krijgsgevangenen volko men duidelijk is en geenerlei aanvulling behoeft. Frankrijk heeft reeds herhaaldelijk ver klaard, dat de gevangenen met het in wer king treden van het vredesverdrag vrijge laten worden. Er is geen aanleiding dit óp- nieuw te herhalen. De Opperste Raad staat slechts stil bij het protest tegen de compensatie-eisch we gens de vernieling der Duitsche vloot in Scapa Flow en tegen de aankondiging van eventueele militaire dwangmaatregelen, die in de nota der geallieerden van i Nov. zijn aangekondigd. Alvorens de geall.'en geass. mogendheden hare eischen stelden, hebben zij deze quaes- tie onderzocht. Zij deelen de vrees der Duitsche regeering ten opzichte der econo mische gevolgen voor de Duitsche havens niet. Zij handhaven het protocol in den be- staanden tekst. Zoodra de geall. en geass. mogendheden een volledige lijst hebben ontvangen van de drijvende dokken, drijvende kranen; sleepbooten en baggermolens, welke zi; in het protocol eischen, zullen zij haar keuze mededeelen, waarbij zij met den algemeenen economischen toestand in de Duitsche ha vens rekening zullen houden. Wanneer dan de Duitsche regeering rrieent te kunnen bewijzen, dat een der ge noemde eischen Duitschland bij de bevre diging der rechtmatige behoeften betreffen de de instandhouding der rivierscheepvaart FEUILLETON. Door HULBERT POOTNER. 26) Even later boog Nahnya zich over hem heen en ham hem den blinddoek af. Plet was bijna volkomen donker. Het eerste oogen- blik zag hij alleen links en rechts toren- hooge rotsenmassa's; boven zijn hoofd be gonnen de sterren zwak zichtbaar te wor den. Toen hij overeind ging zitten, was hij verbaasd' zooals het karakter was veran derd. Het was de grillige, felle Rijst-rivier, toen hij haar het laatst gezien had. Thans vertoonde deze een grootschheid, en majes teit, waarvan zij te voren nooit den indruk had gegeven. Zij was hiér driemaal zoo breed, en de oevers schenen tot cle sterren op te rijzen. De machtige donkere berg reuzen schenen hoffelijk achteruit te wijken om den breeden stroom vrij baan te maken. De nacht maakte het tafereel nog indruk wekkender; vaag drong het tot Ralph's be wustzijn door, dat hij den aanblik genoot; van iets grootsch, zooals de wereld het slechts zelden biedt. Ondertusschen liet hij niet na alles scherp in zich op te nemen, wat hem een aanwij zing zoy kunnen geven waar hij zich be vond, en hem, wanneer dat noodig was, zou helpend den weg weer terug te vinden. Toen en andere economische levensbelangen van denzelfden aard ernstig zou kunnen bena deel en, dan kan de Duitsche regeerïng den geall. mogendheden haar tegen-eischen stel len en deze mogendheden zullen harerzijds bereid zijn die eischen, na de commissie van herstel te hebben gehoord, volgens de eischen der rechtvaardigheid te onder zoeken. Wat de laatste paragraaf van het proto col van 1 Nov. aangaat, is de Opperste Raad van meening, dat de onderteekening van het protocol en het deponeeren der rati ficatie-oorkonden de inwerkingtreding van het vredesverdrag en daarmede van den yredestoestand met zich brengen. De uit voering der bepalingen van het protocol wordt daarop een voorwaarde voor' de in werkingtreding van het vredesverdrag vol gens de algemeene bepalingen van dit ver drag, zooals door de gebruikelijke door het volkenrecht voorgeschreven handelingen wordt gewaarborgd. Vóór de inwerkingtreding van het vre desverdrag herinneren wij er voor de laat ste maal aan, dat de opzegging van den wapenstilstand voldoeiHe is om aan de ge allieerde legers het recht te verleenen tot de militaire maatregelen, welke noodig worden geacht. In dien zin verwachten wij de onverwijl de onderteekening van het protocol en het deponeeren der ratificatie-oorkonden. In de tweede nota wordt speciaal het tot zinken brengen van de Duitsche vloot te Scapa Flow behandeld. De Opperste Raad Duitscheregeering voor den dood van ad miraal von Reuter verantwoordelijk stelt. Het Duitsche voorstel om deze kwestie aan arbitrage te onderwerpen wordt dan ook afgewezen.' DUITSCHLAND. De achturendag in Duitschland. De wet op den acht uren dag zal aan een volles-referendum onderworpen worden. Dit referendum zal op i Februari plaats vinden. De Duitsche oorlogsschepen. De Opperste Raad heeft zich in beginsel uitgesproken voor de verdeeling der lichte Duitsche oorlogsschepen onder de kleine mogendheden voor hun kustverdediging. FRANKRIJK. Een historische zitting. De nieuwe Kamer hield Maandagmiddag haar eerste zitting, welke een buitengewoon plechtig karakter droeg in verband hiet de tegenwoordigheid van de 24 afgevaardigden der herkregen provincies. De Elzas-Lotha- ringer afgevaardigden kwamen binnen na hun collega's, die hen staande toejuichten. De oudste afgevaardigde, Siegfried, hield de gebruikelijke toespraak, waarop dr. Franqois, afgevaardigde voor het departe ment van de Moezel, uit naam der Elzas- Lotharinger nieuwgekozenen een verklaring voorlas. Hij herinnerde aan het protest te Bordeaux in 1871, waarin het recht der Elzas-Lotharingers om Franschen te blij ven werd afgekondigd, aan de trouw der beide provinciën aan het moederland ge durende 48 jaren van scheiding en dankte vervolgens generaals en soldaten, Clemen- ceau en Poincaré en besloot met de gelofte, dat Elzas-Lotharingen de wacht aan den Rijn zou houden als schildwacht voor- de- Fransche gedachte. hij over zijn schouder keek, zag hij een zwakke gloeiing aan den hemel stroomop waarts. Zijn onderstelling, dat zij in de oos-' telijke richting voeren, bleek dus juist. Welke rivier het was of tot welke groep de bergen behoorden wist hij niet, ofschoon hij geloofde, dat maar één mogelijkheid be stond: in Noord-Amerika was geen tweede bergketen van dien omvang. Hij trachtte de snelheid te berekenen wanneer zij gedreven door. stroom en pagaai, voorwaarts schoten. De rivier vloeide geluidloos voort, behalve daar, waar zij laifgs een hindernis aan den oever schuurde. Eindelijk kwamen zij dicht langs een yer in de rivier vooruitspringen de zandbank. Met de snelheid, waarmede zij deze voorbij schoten tot maatstaf, meen de Ralph hun voortgang veilig te mogen schatten op tien mijl per uur. Charley wisselde een paar woorden in het Cree met Nahnya, haalde zijn pagaai in, en strekte zich uit op den bodem van de kano. Weldrakondigde zijn zwaar ademhalen, dat hij sliep. Ook Nahnya legde de pagaai neer, en liet de boot alleen door den stroom mee voeren. Kleine draaikolken tolden hen lang zaam rond en weer terug, zoodat de sterren cirkelden boven hun hoofd. Het vonnis nu begon Ralph ondragelijk zwaar te vallen. Hij was alleen met haar onder den sterrenhemel, en kon haar ook niet even aanraken, kon niet met haar-spre ken over wat hem het hart dreigde te doen barsten. Het scheen hem meer dan van een man gevergd kon worden. Maar zijn eer als-man, die hij wilde hooghouden, liet niét Hierop volgde een geweldig applaus, waarop Clemenceau het terugkeerende El zas-Lotharingen uit naam van het vader land verwelkomde. De verliezen in den oorlog, Totdusver was het nog niet mogelijk ge weest voor de officieren van het Fransche leger evenals voor den troep de verhouding vast te stellen tusschen het aantal gesneu velden en het aantal gemobiliseerden. Thans is echter bekend gemaakt, dat er van 2 Augustus 1914 af op elke 100 gemobili- seèrde officieren 18.7 officieren gesneuveld of aan hun wonden overleden zijn. Voor de soldaten bedraagt het .percentage 16. KORTE BERICHTEN. Tengevolge van e'en onophoudelijk neer- stroomenden regen hebben er in Vlaande ren ernstige overstroomingen plaats gehad. Vooral in het Scheidedal is ernstige schade aangericht. LUCHTVAART. Een telegram in pns vorig nummer heeft gemeld, dat de Australische vlieger kapi tein Ross Smith bij Bandoeng in de Prean- ger Regentschappen op zijn tocht van Lon den naar Australië geland was. De volgende landingsplaatsen waren, yolgens het pro gram, Semarang, Soerabaja, Bali, Lombok, Soembawa, Reo (Flores), Larantoeka (Flo- res), Atamboca (Timor) en van daar naar Port Darwin, in Australië. Ross Smith is 12 November van het vliegveld te Hourislow bjj Londen ver trokken. TWEEDE KAMER. Vergadering van Dinsdag 9 December. Des middags werden eerst de discussies voortgezet over de -Begrooting van Arbeid. Een amendement-Schaper, om 10000.sub sidie te geven aan het Amsterdamsche Cen traal Bureau voor Sociale Adviezen werd aangenomen. Een amendement-van Wijn bergen om ook het te Leiden bestaande Katholieke Bureau te» subsidieeren werd aanvankelijk door den Minister overgeno men, doch door de Kamer verworpen. Na aanneming z. h, s. van de begrooting van Arbeid was aan de orde de behande ling der Marinè-Begrooting. De Minister van Marine (de heer Bijleveld) wenscht mee te deelen, dat de bij M. v. A. gewijzigde ontwerp-begrooting van marine onveranderd wordt gehandhaafd. De heer H u g e n h o 11 z (s. d.) zegt, dat deze verklaring noodig was door 's ministers eigen optreden. Hij zweefde met zijn inzich ten voortdurend heen en weer. Ware de mi nister niet met deze verklaring gekomen, dan zou spreker gekomen zijn met_de vraag, of de minister de nota van,wijziging wensoh- te te handhaven, en of de kruisers zouden worden afgebouwd. Op die vraag heeft de minister nu niet kunnen antwoorden, omdat .hij, misschien tactisch juist, met deze verklaring kwam. Spreker moet thans deze verklaring zóó op vatten, dat de minister geheel en al afziet van den verderen afbouw der kruisers. Als de minister ze wel zou willen afbouwen, en gebruiken voor een ander doel dan voor ver toe, dat hij het gesprek van den vorigen nacht zou trachten te hervatten. „Ik ken haar antwoord," zeide hij tot zichzelf. „Dat is genoeg. Ik zal mij niet beklagen." En zoo vervolgde hij zwijgend den loop zijner smartelijke gedachten, en zij volgde in stilte blijkbaar de hare maar of zij ook smartelijk waren, had hij niet kunnen zeg gen. De vraag martelde hem,en eindelijk ontviel hem: „Waar denk je over, Nahnya?" „Over niets!" antwoordde zij snel, met iets ongeduldigs in haar stem. Het antwoord deed hem pijn'. „Kunnen wij geen goede vrienden zijn?" barstte hij uit. „Mag ik dan niet eens tegen je Spre ken?" Zij antwoordde niet,* eri hij ging voort met rooken. Na geruimen tijd hij had al reeds de hoop opgegeven, nog een woord van haar te vernemen zeide zij zacht: „Het spijt mij zoo, Hooralph. Het kwam zoo onverwacht. Ik w'ist niet wat ik zeggen zou. Ik wil goede vrienden zijn. Uj kan niet uitleggen, wat ik denk." Deze onverwachte zachtheid, die uiting van berouw en teederheid deed zijn wrok vervluchtigen als sneeuw voor de zon. „Oh. Nahnya," zeide hij met gebroken stem, „waarom dan niet? Waarom kun je me het niet zeggen?" „Ik weet niet het onder woorden te bren gen," antwoordde ze eenvoudig. „Misschien zijn het geen gedachten, maar. gevoelens." „Welke zijn die gevoelens dan?" vroeg hij. „Och toel" riep zij smeekend, „ik kan dediging, zou hij ons op een dwaalspoor brengen. De minister moet het woord vra gen als hij het niet met sprekers conclusie eens is. 'De minister heeft spreker op 5 De cember verklaard, te overwegen of aan de kruisers niet een andere bestemming te geven ware dan die der verdediging. Deze mededeeling geeft spreker het recht te vra gen: hebt gij nog een bijbedoeling? Hebt gij nog het voornemen om de kruisers voor een ander doel te gebruiken? Wie met dezen minister heeft gesproken, zal steeds ervaren hebben, dat men bij het eind van het ge sprek even ver was als bij het begin. Deze zaak is ernstig. De minister heeft zijn pres tige bij ambtenaren en officieren verspeeld. Spr. zegt dit niet met genoegen. Hij zag lie ver dezen minister blijven. Maar dit is thans niet meer mogelijk. Indien spreker een pertinent antwoord op zijn te stellen vraag had gehad, zou hij verder van het woord hebben afgezien, onder het zeggen: met dezen minister kan ik niet verder spre ken! Nu moeten wij het wel doen. De minis ter heeft bij zijn optreden vertrouwen ge vraagd. Welnu, hij heeft tijd gehad om zich dat vertrouwen waardig te toonen. Het ge- heele Nederlandsche volk is overtuigd, dat nu een nieuwe oorlog niet in zicht is, en weigert dus méér millioenen te betalen dan vroeger. Juist bij marine ware bezuiniging i zoo gemakkelijk geweest, zonder over het principe der marine te beslissen. De verontwaardiging over 'sministets op treden heeft zich lucht gegeven. De voorge stelde vermindering was geen vrucht van 's ministers eigen overtuiging, maar werd afgedwongen door de publieke opinie. Daar door is het vertrouwen niet terug gewon nen. De minister is hierop een gemakkelijke prooi geworden van de verschillende des kundigen. Het ingezonden stuk van luit. ter zee Olivier in de „N. R. Ct.", dat spreker zonder aarzelen onbeschaamd noemt, getuigt van 's ministers wankelen. Spreker herhaalt den inhoud van dit ingezonden stuk, D.e ver ontwaardiging der officieren tegen dezen minister is zeer begrijpelijk. Op de vergade ring van Onze Vloot is deze verontwaardi ging ook tot uiting gekomen. De minister zou zijn eigen sociale adviseur" worden. En men kan zich indenken in de verontwaardi ging van de officieren, toen de minister ging spelen op hun erf. De Kamer wenscht echter geen burger-strateeg, maar een minister, die politieke leiding geeft. Spr. juicht wel toe het opruimen van oud roest. Terecht heeft luitenant iter zee van Heteren in de vergadering van Onze Vloot van 29 Mei gezegd: wij hebben geen sche pen, geen personeel, en ook geen toeloop van personeel 1 Spreker krijgt thans, na 18 jaren gelijk, dat er niet zooveel verschillend •materieel moest worden gebouwd. Dat deel van het Nederlandsche volk, dat zijn ver trouwen stelt in de socialistische fractie, staat dus niet schuldig aan de algemeene ont reddering der vloot. Spr. heeft altijd gezegd: geef betere loonen, verbeter de positie van het personeel! Dan zou men een goedgezind personeel hebben verkregen. Thans worden allerlei verbeteringen aangekondigd in de me morie van antwoord, zoodat het lijkt of aan het personeel eindelijk recht gedaan zal worden, maar dat is dan twintig jaren te laatl Met belangstelling zal spr. intusschen den arbeid volgen van den socialen advisexxr. Wat de rechtspositie van het personeel betreft, bespoedige de minister zooveel mo gelijk het werk der desbetreffende oom missie. Ook het saluut moet eindelijk gere geld. Waarom gaat de minister ook niet in op de voorgestelde proef inzake het georga niseerde overleg? De bezuiniging van den minister is volstrekt onvoldoende. Officieren in den Helder hebben spreker gezegd: ook de torpedobooten zijn niets meer waard, be halve twee in Helder en twee in Vlissingen! Het stelsel der K. D.'ers is volkomen mis lukt, op het oogenblik zijn nog slechts vier of vijf jongens overl Geen schepen, geen mannen dusl We staan voor een faillieten boel, die ons 33 raillioen kost. En de minis- het niet uitdrukken. Ik- heb je alles gezegd." „Ik moet je iets zeggen," sprak Ralph langzaam en nadrukkelijk, dankbaar dat duisternis hem omgaf. „Ook ik kan niet ge makkelijk woorden vinden, nu. Maar ik wilde, dat je er van overtuigd was, dat ik niet boos-verdrietig ben als een bedorven kind, dat niet krijgt wat het hebben wil. Ik denk niet dadelijk aan mijzelf mijn voe len voor jou is dieper. Nahnya geloof me: nooit zal ik anders worden, en als ik dan nog leef, ben je over vijftig jaar nog de zelfde vóór me. Wat er in dien tijd mocht gebeuren, als ik je ooit zou kunnen helpen met iets o, het is dwaasheid, maar ik moet het zeggen! als ik je ooit met iets zou kunnen helpen, dan zou ik naar je toe komen, al was het van het andere ein-de der wereld. Niet om je daardoor misschien te winnen, begrijp je, maar alleen om je te helpen! O, als ik maar wist, "dat je je door mij zou laten helpen, dan dan zou het niet zoo verschrikkelijk zijnl" „Ja, als je dat kon, zou je me mogen' hel pen," fluisterde zij. „Je hand erop 1" zeide hij. Zij reikte hem haar hand over zijn schou der. Hij greep haar, en drukte haar vast tegen zijn wang, en als een wilde wanhoops kreet klonk het van zijn lippen: „Oh, Nahnya, mijn lieveling 1" Hij klemde de- tanden opeen, en drong wat hij nog zeggen wilde, terug. „Ik mag me niet beklagen 1" mompelde hij voor zich heen. Nahnya zat roerloos achter hem als eeit ter als curator tracht (tevergeefs nieuw leven in deze marine te blazen. Wat er van de schepen over is, ia ook niets waard, zoo als spreker in tal van bijzon derheden betoogt. Waarom heeft' de minister vuurleiding noodig, als hij toch slechts onder zeeërs wil hebben. Waartoe is ook het vlag vertoon noodig? Waarom, aldus vraagt spre ker verder, worden de twee mijnenleggers bij de firma Smulders op het oogenblik af gebouwd? Zij kunnen als handelsschepen worden ingericht en behoeven niet te worden afgebouwd. De minister versnippert de op leidingen, die een afzonderlijken comman dant en état-major en een afzonderlijke ad ministratie hebben. Hetzelfde geldt de wacht schepen. Het meest ergerlijke van de geld verspilling is, dat we nog altijd verschillende marine-directies hebben. Het ia ergerlijke' grootdoenerij t Waarom moet de schout-bij-nacht in den Helder een auto hebben om „naar de schepen te'rijden", die er niet zijn? We hebben ver schillende marine-inrichtingen, die een goe de gelegenheid bieden om aan alle hoofd officieren baantjes tö geven, maar een on duldbare geldverspilling zijp! Sprekers con clusie is: hef alle directies opl Wat de kruisers betreft, de meeningen zijn verschillend, maar nimmer is ontkend, dat ze uitstekend zijn voor de verkenningen en om ikleiner materieel te convoyeeren. In ai de argumenten zijn elementen van waarhe den. Als men zich op het standpunt stelt, dat Indië moet worden verdedigd, dan kan men begrijpen, dat de kruisers noodig zijn. Onze officieren zijn geen stommelingen 1 Waarom passen de kruisers niet in 's ministers systeem? Waarom zijn de torpedojagers klein materieel? Waar ligt de grens tusschen groot en klein materieel? De minister heeft zich hier als leek blootgegeven. Hij is van alle kanten aangevallen. Men heeft erop gewezen, dat zes of acht kleine kruisers noodig zullen zijn, als we het systeem der kleine kruisers als kern aanvaarden. Alleen voor verkennin gen zullen we dan heel wat millioenen uitge ven. De onderzeeërs kosten 31/» millioen per stuk. Als spreker de inlichtingen der des kundigen volgt, zullen we CO duikbooten noodig hebben, dat is 200 millioeü andera alleen voor de kruisers uit te geven. De eenige verdediger van dezen minister, de heer van Hecking Colenbrander, heeft ge zegd: we moeten veel onderzeebooten hebben. De minister had dus moeten zeggen: als ik niet veel geld heb, en dus het beste niet kan krijgen, moet ik me wel beperken. Dat was ook het standpunt van den heer Colenbran der. Spreker betoogt, dat de practische be zwaren van den leek zijn: één treffer op een kleinen kruiser en we zijn reddeloos verlo ren! Hiertegen hebben alle marine-deskun digen mets kunnen aanvoeren. Spreker concludeert uit het feit, dat onze officieren opgegroeid zijn in een vloot van grooter materieel, dat geen toeloop van offi cieren is te verwachten. Alle jonge officier'en verlaten de marine, die zichzelve verteert? Wij moeten het verloop der marine ernstig onder de oogen zien. Wij wenschen een einde aan de bewapening! Wij waarschuwen thans als vóór den oorlog: gaat niet voort met bewapenen. Wij mogen intusschen niet stilzitten en afwachten, wij zijn een kleine natie, die een moreel voorbeeld moet en kan geven. Terugkeer tot het verleden is uitge sloten, in de toekomst zien we slechts één weg: dien der ontwapening! Spreker stelt de volgende motie voor: „De Kamer, van oor deel, dat de volkomen ontreddering der marine zoowel wat het personeel als het ma terieel betreft, de meest geschikte gelegen heid biedt om tot de likwidatie der marine over te gaan, noodigt de regeering uit de daarvoor geëischte voorstellen te doen, en gaat over tot de orde van den dag." De heer d e M u r a 11 (u. 1.) treedt in bree- de historische beschouwingen over de beide kruisers „Java" en „Sumatra". Minister Ram- bonnet, een man uit één stuk heeft duidelijk aangetoond, dat deze schepen volkomen pas sen in elk systeem. Het resultaat van het debat in het vorig jaar was, dat de afbouw spookgestalte. De dageraad begon in de verte vóór hen te gloren, de zon klom op, en zond haar stralen neer op de rivier. Charley werd wak ker en allen namen nu een pagaai ter hand. Zij lieten thans de hoofdketen van het ge bergte achter zich; de rivier vervolgde haar loop kronkelend door wijde vlakten en rond den voet van minder hooge heuvels. Zij nuttigden het ontbijt op een vooruitsprin gende zandbank, waarbij een fantastische hoop drijfhout, dat daar bij een hoogen vloed was achtergebleven, hen ruim van brandstof voorzag. Toen de zon de middaghoogte naderde, haalde Nahnya den blinddoek weer te voor schijn. Haar gelaat vertoonde weer de oude, sombere, bijna norsche uitdrukking. Nooit had Ralph vermoed, dat iemand gebeurte nissen, die zóó dicht achter hem lagen, zóó snel vergeten kon. „Wij gaan dadelijk aan ïand," zeide zij. „Dan neem ik den doek weer af." Ralph liet zich gewillig blinddoeken. Zij koersten landwaarts, toen op eenigen afstand het holle, keelige geluid van een waterval zich liet hooren. Ralph moest eenige oogenbfikken wachten, pat zij de kano hadden ontladen en de bagage opge pakt. Toen werd hij den oever op geleid, en betrad, naar zijn voeten in de mocassins konden voelen, een hard p d. „Leg uw hand op Charley's schouder en volg hem," sprak Nahnya. „De weg is goed. U zult niet vallen." £Wortft vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1919 | | pagina 1