Buitengewoon voordeelig HERMAN NYPELS, TWEEDE KAMER. Zitting van Donderdag 11 Deo. Aan de orde ls de voortzetting van de elgemeene beraadslagingen over de Marine-Begrooting. De Voorzitter zegt, dat de heeren overtuigd zullen zijn, dat het wenschelijk is dat do Marinebegrooting Vrijdag eindigt. Hij zal dus Vrijdag lang vergaderen. De heer D r e s s e 1 h u y s (V.-L.) zegt, dat de behandeling der Marinebegrooting telken jare eer. pijnlijk schouwspel oplevert. De Kamerleden, niet competent tot oordeelen, namen tot richtsnoer aan: zoo zuinig en zoo beperkt mogelijk. Daardoor hebben wij ge kregen een verzameling van verouderde schepen van allerlei systemen. Thans is de behandeling dezer begrooting pijnlijker dan ooit. Do internationale toestand maakt een nieuw stelsel absoluut noodig. De Minister stelt dan ook een plan voor, zoo ingrijpend als nimmer te voren. De Kamer is ondes kundig cn dient zich dus te laten leiden door deskundigen. Die eisch geldt natuurlijk niet voor den heer Hugenholtz, die liquidatie on zer Marine wenscht. Maar met dien eisch gaat spr. niet mede. Wij.moeten onze kust en onze zeegaten beschermen en kunnen ook de inlandsche bevolking van Lndië niet on beschermd laten. Onze Marino is nog niet failliet; zij kan nog haar schulden betalen. De heer Hugenholtz wil ons echter met het oog op den Volkenhond laten geven een lich tend voorbeeld. Maar deze Volkenbond wil zelfs niet de theoretische ontwapening, hij gaat uit van de gedachte, dat thans prac- itiscü noch theoretisch zal worden ontwa pend. Hij wil vermindering van bewapening, maar ontwapening gaat tegen zijn gedaohte in. De motie Hugenholtz acht spr. volmaakt onaannemelijk. De minister zal zelf moeten aangeven op welko deskundige adviezen hij zijn meening grondt.. Dit zal spr. afwachten, maar thans hebben wij wel twee andere vragen te beoor- deelen: Verdient deze Minister als leidsman vertrouwen? Welk stelsel legt hij ons voor? Wat de eerste vraag aangaat, maakt spr. zich absoliiut los van de medodeelingen van een stafofficier. Hij vindt het optreden van dien stafofficier buitengewoon onbehoorlijk. Moesten alle Ministers eens zóó „onthuld" worden, dan zou blijken, dat er geen groot man is voor zijn kamerdienaar. Spr. wijst- op het veranderlijke ln de han delingen van den minister en vraagt: wat beteekent: stopzetten van den afbouw der kruisers? Afbreken of schorsen? Bedoelt de Minister het eerste, dan loopt Rij vooruit op de adviezen der deskundigen. In de „Tele graaf" betoogde de heer Polvliot zoo knap, dat de kruisers niet noodig zijn. De zee officieren betoogden even knap het tegen deel. Spr. echter heeft een argument verno men, dat z.i. sterk voor de kruisers pleit: do handelsmarine is bet zwakke punt voor alle mogendheden en de snelvarende kapersche pen van Duitschland waren in den oorlog het grootste gevaar, veel grooter dan de onderzeeërs. Persoonlijk echter zou spr. ge neigd zijn te zeggen: houw de kruisers niet af, want deze kosten zeer veel. Spr. weet thans nog niet, of hü zijn stem zal kunnen geven aan 't beleid, van dezen minister; hij moot vooraf den Minister hoo- ren, maar eveneens de Regeering, den Mi nister van Bmnenlandsche Zaken en Kolo niën, want spr. kari niet aannemen, dat do Minister van Marine geen overleg heeft ge pleegd met zijn ambtgenooten over deze zaak. Spr. brengt hulde aan. den Minister voor zijn optreden tegenover het personeel, maar wat-het materiaal betreft kan om den Volkenbond en om het advies der interde partementale commissie sleohts de eenige lo gisch i' conclusie zijn: handhaaf het status quo en laten wij het advies der deskundigen over aan de Kamer. Dat kan later met den Minister worden besproken, maar als de Mi nister thans du kruisers sloopt of ze afbouwt, don zal spr. zijn beleid moeten afkeuren. De beer Schokking (C.-H.) zegt, dat de nllesbeheerschende hoofdvraag is: in wel ke richting wordt do Marine door dezen Minister geleid? Daartoe moeten wij weten: wat beteekent het stopzetten van den afbouw der kruisers? Spr. plaatst zich daarbij op de basis van de Memorie van Antwoord, welke door den Minister onveranderd wordt ge handhaafd on volgens welke de kruisers niet passen in 's Ministers systeem. Daarin ligt opgesloten, dat do Minister een eigen, wel overwogen stelsel heeft, afwijkend van an dere stelsels. Vroeger hinkte men bij de Marino op aller lei gedachten. Men wildo nu goede waar voor zijn geld hebben. Toen de kruisers werden aangevraagd, heette het, dat. zij in elk stelsel pastens-maar thans blijkt, dat zij nlot moor passen in het stelsel van den Minister. Dio ontdekking ls wel van reconten aard! Enkele weken geloden nog bestelde de be windsman materiaal voor de kruisers. Nie mand beweert feitelijk, dat de kruisers al le-en thuis hooren in een artillerievloot en niet in een stelsel van klein materieel. Het overwegend gevoelen van marinedeskundi gen is. dat de kruisers daarin wel degelijk thuis hooren. Alleen de vice-admiraal van Hecking Colenbrander achtte de kruisers niet onmiddellijk noodig, doch beschouwde ze ook als een omlijsting van een vloot van klein materieel. Spr. komt op tegen de geringschattende wijze, waarop voorai de heeren Oud en Bo- mans over de marinedeskundigen hebben ge sproken. Spr. vraagt verder: Worden de kruisers niet verder afgebouwd of blijven ze op stapel staan tot dat een nadere beslis sing is genomen? Dit laatste zou spr. met het oog op het belang der defensie van lndië niet aanbevelen, maar het zou toch iets an ders betcekenen dan het stopzetten zonder meer, dat niemand kan bevredigen. Du vraag is: Hoe staat de Minister.tegen over de taak van do marine zelf? Op dit punt moet helderheid komen, wil niet de schijn worden gewekt, dat de Minister de afbraak der Marine zelf wil. Hoe zal de Minister voorts het vorloop kunnen bestrijden,, als er geen zekerheid is omtrent de koers, waarin wij ons zullen be geven? Spr. hoopt, dat de bedoeling van zijn vra gen aan den Minister duidelijk zal zijn. Het gaat bij spr. ten slotte minder om die twee kruisers, dan om de vraag, waar we bij de opvatting van dezen Minister aan toe zijn. Spr. kan de verdenking niet van zioh afzet ten, dat dat Btopzetten meer om bezuiniging te doen was dan om een weloverwogen systeem op defensiegebied. Zeer zeker wil spr. ook bezuinigen. Daarom is spr. ingenomen met 's ministers voorgenomen opruiming van hetgeen ver ouderd is op defensiegebied. Hij zal daarmee nog wel verder moeten gaan. Ook de vereen voudiging, door den heer Hugenholtz be pleit, wordt gaarne door spr. gesteund. Meer centralisatie dan thans kan en moet worden vorkregen. Ook acht spr. het aantal gegra dueerden relatief te hoog. De Minister pen sioneer© wat oenigszins gepensioneerd kan worden. Ten slotte betoogt spr., dat. er perspectief moet zijn voor hen, die hun leven aan do Ma rine gegeven hebben, juist ter wille van de behoefte aan personeel. Is het stelsel van den Minister inderdaad zooveel goedkooper dan een systeem, waarin ook een paar kruisers zijn? Waar nu reeds 16 millioen aan de krui sers is verwerkt, zouden wij onderzeeërs kun nen laten voorafgaan aan den bouw van krui sers, maai' bouwt men deze kruisers niet af. dan zullen deze schepen geen waarde heb ben. Zelfs als men bezuinigen wil, dan is zocr spoedig mogelijk afbouw dezer schepen nog de beste bezuiniging. De heer T r e u b (E. B.) wijst erop, dat de Volkenbond, althans in 't tegenwoordig sta dium, niet ten doel hoeft te streven naar ont wapening, maar naar bep'erking van bewa pening. Hoever dit zal gaan, speciaal ter zee, weet thans nog niemand. Niemand weet, of deze Bond een bond zal worden van alle be schaafde naties, dan wel hoofdzakelijk een bond van de overwinnaars. Alles zal afhan gen van de ontwikkeling van den Volken bond. Als de Vercenigde Staten niet mee doen, zal de Volkenbond het duikbootwapen niet verbieden, maar als deze wel mededoen, is dit allerminst uitgesloten. Hoe kon de Minister onder deze omstan digheden thans reeds een eigen vlootplan ontwikkelen? Slechts als men staat op het standpunt van den heer Hugenholtz kan men een plan hebben, n.1. liquidatie van den rom mel. Dio oplossing acht spr. in 's lands belang verderfelijk. Wij zijn toch eenmaal een zee varende mogendheid en zelfs als men de scheepvaart kon socialiseeren, dan zou ook nu en dan beveiliging van de zeevarenden noodzakelijk zijn. Het is wel eigenaardig, dat speciaal de volgelingen van Mars op de liqui datie der Marine aansturen. De Marine is de uiterlijke verschijnings vorm van het feit, dat Nederland een zee varende mogendheid is. Als we een gesocia liseerde zeevaart hadden en er gebeurde in een kleinen zeevarenden staat iets ten na- deele onzer schepelingen, b.v. in Venezuela, zou dan onder bepaalde omstandigheden be veiliging van onzevzeevarenden niet noodig zijn? Wordt onze koopvaardij-vlag in zulk een Staat niet geëerbiedigd, dan moeten wij daartegen kunnen optreden. Socialistische Ministers, hier aan 't bewind, zouden er niet over denken, de Marine af te schaffen. De motie-Hugenholtz is dus niets dan een saluut aan de roode vlag van Koning Demos. En wat onze koloniën betreft, zou het in 't belang van de bewoners daarvan zijn, als men do handen daarvan aftrok? Het zou aan leiding geven tot zulk een onrust en beroe ring, dat het niet in 't belang der Indiërs zelf zou zijn, dit te doen. De heer H u g e n h o 1 fc z (3. D. A. P.): „Tot nu toe waren onze koloniën volkomen veilig!" De heer T r e u b: „Dat is de allernieuwste beschouwing. Meent u werkelijk, dat als wij geheel tabula rasa maakten, geen enkele bui- tenlandsche mogendheid ons zou aanvallen? Dit is een volkomen miskenning van alle in ternationale verhouding." Geven wij de Marine prijs, dan geven wij practisch do koloniën prijs. Het spreekt .van zelf, dat niemand hier agressief wil optreden. Spr. begrijpt niet, waarom de Minister dat nog in z ijn Memorie heeft gezegd. In de ko loniën dient do Marine alleen tot handhaving en bescherming onzer zelfstandigheid. De verhouding lusschcn leger en vloot is in Ne derland heel anders dan in de koloniën. Bij de bewaking der Koloniën komt het in de eerste plaats aan op de verdediging ter zee. Nu zijn de technici 't vroeger oneens ge wéést over de vraag, of dat moest geschieden met groot of mot klein materieel, maar tegen woordig zijn ze 't zoover eens, dat wij aan een artillerievloot niet moeten deuken ter verde diging van lndië, maar aan den anderen kant, dat in een vloot van klein materieel pas- seu enkele kruisers. Nu zeido de heer Oud: „Als de vos de passie preekt, "boer pas op je kippen. Maar onze marine-officiertn verdie nen dit wantrouwen iiiet. Het gaat hier ech ter niet alleen om een technische, maar om een politieke quaestie, den invloed van den Volkerenbond, en daarover valt niets te zeg gen. Stonden we voor de keus: afbreken of opbouwen, dan zou spr. niet aarzelen het laatste te kiezen. Afbraak zou leiden tot het- §eon do heer Hugenholtz en de zijner, willen. pr. begrijpt niet, dat do Minls&r kan zeg gen, dat deze kruisers hoe ook gebouwd, niet kunnen wordengebruikt. Hoe staat deze Mi nister tegenover deze zaak? Sprekérs indruk is, dat deze Minister niet slechts geen technicus, maar ook geen be windsman is. Als de Minister er niet in slaagt, aanneme lijk te maken dat hij wel een lijn heeft ge trokken, dan is hij als Minister niet langer te handhaven, dan is hij als Minister onmo gelijk, want het gaat hier om 't prestige van het heele Kabinet, om 't prestige van Neder land tegenover de koloniën en het buitenland. De heer Heemskerk (A. R.) (moeilijk te volgen) treedt in technische beschouwin gen ten betooge van de noodzakelijkheid van de kruisers, do .Java"1 en de „Sumatra", om op te treden tegen kapers als de Duitsche „Möwe". De heer S n o e c k H e n k e m a n s (O. H.) vreest dat uit dit debat en uit hetgeen de Mi nister heeft gezegd zal kunnen voortvloeien het prijsgeven van onze marine en daardoor van onze koloniën. Voor den heer Hugen holtz is dat natuurlijk niets ergs. De heer Hugenholtz heeft ons materieel ja renlang zoo zwart mogelijk gemaakt en het personeel opgehitst. En nu hij zijn doel heeft bereikt zegt h\j: breek den boel maar af. Maar 't doet spr. leed dat de Minister in zijn memorie van antwoord den heer Hugenholtz kostelijke wapens aan do hand heeft gedaan en den weg heeft gebaand voor de' motie-Hu genholtz door te schrijven dat ons materieel niets waard is en de kruisers niet moeten worden afgebouwd. Daartegenover stelt de Minister niets posi tiefs. Zijn „stelsel" luidt de doodsklok over onze marine, dat is de doodsklok over onze koloniën. De verdediging onzer koloniën ingozonden mededeeling. zijn de prijzen tijdens de belangrijke opruiming In het Kledingmagazijn Helder. In alle afdeellngen uitgebreide keuze. De opruiming duurt slechts korten tijd. eischt andere maatregelen dan de minister wil. Daarvoor zijn noodig enkele snelvarende kruisers. Zij passen in elk stelsel. In 't besluit om niet af te bouwen kan spr. slechts een be sluit zien om af te breken. Zelfs indien men ingaat op 's Ministers plannen dan nog zijn deze schepen voor lndië noodzakelijk. De*Mi- nister immers zegt, 4 grootere schepen voor lndië noodig te hebben. Over eenige jaren zullen deze er niet meer. zijn als deze krui sers niet worden afgebouwd. We hebben nu nog 7 grootere schepen, die echter over eenige jaren zullen zijn gedaald tot drie: de „Tromp", de „Heemskerck" en de „Zeven. Provinciën". Spr. herinnert aan hetgeen minister Nau- din ten Cate gezegd heeft: Het personeel zal slechts zijn plicht doen onder krachtige en energieke leiding. Gaat deze Minister echter heen dan hebben we nog slechts een negatief resultaat. We hebben echter behoefte aan de zekerheid dat de marine zal blijven. Zelfs de bekwaamste, de meest energieke man kan hier niet gaan zitten indien hij niet weet wat hij aan de Tweede Kamer heeft. Hq moet we ten dat wij geen liquidatie willen van de ma rine, maar bescherming van lndië. Dat kun nen we slechts verkrijgen door een daad, n.1. den afbouw van de „Java" en'(de „Sumatra". Spr. hoopt dat van meer bevoegde zijde dan van spr. een voorstel daartoe zal worden in gediend. Spr. zal dit dan van harte steunen. De heer Marchant (V. D.) zou betreu ren als het resultaat van het debat alleen was verwerping der motie-Hugenholtz en overigens voortsukkelen met do marine op do oude wijze. De verschillen tusscheu evo lutionisten, militaristen en nihilisten zijn in dezen tijd absoluter dan ooit geworden. De eerste vraag die belangstelling wekt is of Minister Bijleveld zal bfijven zitten, de twee de of de kruisers zullen worden afgebouwd. Spr. wijst erop dat men waarschijnlijk dezen minister een voorstelling van het mi nistersambt heeft gegeven. Om de lijn vast to stellen, heeft de minis ter een out-sider geraadpleegd. De 'Minis terraad schijnt met dezen „loods" een col loquium doctum nauticum te hebben ge houden en het prijslied van Walther Colen brander klinkt door in de Memorie van Antwoord. Maar 't is absoluut onmogelijk op de onderzeeërs thans een nieuw stelsel te gaan bouwen daar de Volkenbond deze allicht zal verbieden. Spreker eoliter heeft bezwaar tegen alge- hcole liquidatie. Men kan thans niet be slissen dat lndië en Nederland geheel weer loos zullen zijn. Dan loopt men op de ge beurtenissen vooruit. Maar men moet oor log en marine voor het Rijk in Europa bren gen onder een Departement van Defensie, wy hopen dat^het een bureau van liquida tie zal worden. Maar voor alles is eenheid van beslissing noodig. Aan het hoofd moet komen een man met objectief inzicht, dio zich van oude denkbeelden kan losmaken. Afgescheiden van de bezuinigingsvraag is do scheiding van de Noderlandscho en kolo niale Marine urgent. De beide militair© be grootingen dienen teruggebracht tot cre- dietwetten zonder kleur, om de zaken gaan- do te houden. Spr. heeft verleden jaar het- zelfdo verdedigd, maar men heeft dit toen niet willen J>egrijpen. De heer Troelstra (S.D.A.P.) zégt dat hetgeen thans gebeurd is niet geschikt is om het vertrouwen in do marine te verster kende vraag: kruisers of kléin materieel acht spr. van ondergeschikte beteekenis. Achter de vraag: duikbooton of kruisers? staat bij een deel der Kamer de vraag: be zuiniging of niet? en bij een nog kleiner deel der Kamer de vraag: 'kunnen wij door gaan met een marine, waarvan 't absoluut niet zeker is dat we er do middelen voor hebben of moeten we do conclusies trekken uit do nieuwe gezichtspunten die zich als gevolg van den wereldoorlog^ aan ons heb ben opgedrongen en tot liquidatie der ma rine overgaan? De heer Treub weos or te recht op dat deze vraag dient beschouwd in het. licht van den Volkenbond. Principieel wordt het nu echter voor ons land de vraag of wij ons wel zullen kunnen aansluiten hij den Volkenbond. Deze toch is vroeger steeds beschouwd als een middel om te komen tot internationale ontwape ning. Wat wij daarvan echter don laatsten tijd hooren, werpt al die schoone illusies omver. De Volkenbond wordt meer en meer het instituut dat ons juist tot voortdurende bewapening zal dwingen. Spr. gaat verder hierop in en wijst er op, dat te Bern de socialisten qpn geheel ander schema van een volkenbond hebben ge maakt. Spr. zegt zich niet te kunnen voorstellen dat in dezen tijd één volk de verantwoorde lijkheid op zich zal laden voor een wereld oorlog. Een aanval op onze koloniën is van. zoo internationale beteekenis, dat spr. zich deze alleen kan denken in het verband van een hervatting van den wereldoorlog. In af wachting van den groei der nieuwe krach ten die ons binnen niet te langen tijd haar Volkenbond zullen brengen, kan spr. het gevaar niet inzien van een aanval op onze koloniën. Zulk een bangmakerij daaraan doet spr. niet mee. Do:,modeme oorlog zal veel meer bestaan in een economischen oorlog dan in een oorlog met oorlogsschepen. Vol gons den heer Treub hebben we een vloot noodig tot preventieve beveiliging onzer handelsschepen. De heer Treub was daarbij zeer ongelukkig.. Spr. herinnert aan de historie van het cdnvooi der „Tabanan", die niet precies een glorioblad in onze geschie denis is geweest, doch een belachelijk in cident.- Men zie nu eens af van een poging om hetzij met groot, hetzij met klein materieel half werk te doen en geld te vérspillen. Nie mand durft als eerlijk man de vraag te be vestigen of wij met onze marine iets kun nen uitvoeren. Het heeft onzen achtereen volgenden ministers van marine nooit ont broken aan den steun van het parlement. Als deze marine thans in haar totale ontred dering is een wanhoop, een caricatuur en een blamage, dan is dat niet de schuld van het parlement. Men heeft alles kunnen krij gen wat men verlangde. Maar de deskun digen verschilden steeds van meening of- men met hetgeen werd aangevraagd kon gered worden uit den nood. De toenemende afkeer,, het toenemend wantrouwen van ons volk tegen de .marine was dus alleen een gevolg van de ontredde ring der geesten op marinegebied. Zegt men: liquideert ^gij do marine dan verliezen we de koloniën, dan zegt spr.: wat gij wilt doen, kan ons de koloniën niet doen behou den. Werk dus mee om een andere inter nationale constellatie tot stand te brengen, die ons gepn militaire verplichtingen oplegt. Rede van den Minister. De. Minister van Marine, de heer Bijleveld, begint met enkele kleinigheden. Allereerst de taak van de rechtspositiecom missie. Op spoed- behoeft daarbij niet aan gedrongen. De communiqués dienaangaande zullen to beginnen met deze week verschij nen. De quaestie van het militair saluut is in een vergadering der commissie behan deld. Deze zaak dient echter behandeld in overleg met de Departementen van Oorlog on Koloniën. De voorstellen om het passa gieren te vervroegen en het georganiseerd overleg in te voeren hebben 's Ministers de partement reeds bereikt. Binnen zeer kor ten tijd zal met het mondeling georganiseerd overleg een aanvang worden gemaakt. De ingekomen adviezen omtrent het vervroegd passagieren waren niet-onverdeeld gunstig. Aan boord nu is een uniforme regeling het best. Spr. is zelf in Helder en Nieuwediep naar het passagieren gaan kijken en zal met de commissie over deze zaak nader overleg plegen. Spr. breekt hier zijn rede af. De vergadering wordt verdaagd tot des avonds 8 uur, terwijl Vrijdagochtend half 12 de rede van den Minister zal worden voort gezet. (Zie verder tweede blad). Gemeenteraad. Aan de agenda voor de vergadering van den gemeenteraad zijn nog de volgende punten toegevoegd: Voorstel om een bedrag van 4000.uit de gemeentekas beschikbaar te stellen ten behoeve van een eventueele verbreeding van den straatweg van Kaaphoofd naar Huisduinen. Voorstellen van den heer J. J. Schoeffe- lenberger tot afschaffing der gas- en wa: termeterhuur, met advieS van Burgemeester on Wethouders. Voorstel om aan de provincie Noord-Hol land onderhands op te dragen het bouwen en bedrijfsvaardig opleveren van een com pleet geleidings- en straatverlichtingsnet met bijkomende werken. Voorstel tot het met de provincie Noord- Holland aangaan eener overeenkomst tot afwijking van enkele punten van het tus- schen de provincie en de gemeente gesloten Electrische Stroomlevexingscontract. Voorstel tot verhooging van het loon der lantaarnopstekers van f 15 t>p 80 per jaar. Voorstel om aan de firma Aug. Klönne te Dortmyndt onderhands op te dragen de le vering en opstelling van 6 verticale kamer ovens met daarmede samenhangende bouw werken enz. aan de gasfabriek. Voorstel tot verhooging van het subs.idie aan de Vereeniging Ambachtschool voor Helder en Omstreken, over 1919 tot ƒ4075.67. Benoeming van een onderwijzer aan School no. 8. De voordracht luidt: IrD. Tuinstra, onder wijzer te Oudesluïs; 2. J. J. Blom, tijd. on derwijzer to Helder aan school no. 8; 3. A. Kramer, onderwijzer te Burgerbrug. Electrllicatle. B. en W. deelen den Raad mede, dat, ge durende den tijd dat nog niet door de Pro vincie, maar door 's Rijkswerf in de leve ring van electrische energie ten behoeve van de gemeente en haar ingezetenen zal worden voorzien, het noodzakelijk is, ton aanzien van enkele punten-af te wijken van liet "tusschen de gemeente Helder en de Pro vincie Noord-Holland op 20 Maart 1918 ge sloten Stroomleveringscontract. Die afwijkende bepalingen noodig om dat het bestuur van 's Rijkswerf alleen met inachtneming daarvan bereid is, een stroom leveringscontract met de Provincie af te sluiten zijn de volgende: 1. De gemeente Helder zai geen aanspraak kunnen maken op do levering van meer elec trische energie dan de ooonomisclie exploi tatie van do werfcentrole en do behoefte van hot werf bedrijf toelaten; do gemeente Hel der verklaart uitdrukkelijk af te zien van reclame, indien stoornis in de levering ont staat of minder kan worden geleverd dan door haar gewenscht wordt. 2. De gemeente Helder verbindt zich om zorg te dragen, dat aan de bewoners' der thans aan de werfcentrale aangesloten rijks- woningen en aan de Marineclub, voorzoover doze aan haar verdeelnet zullen worden aan gesloten, geen hoogere prijs voor de stroom- levering en voor hun in huur te geven KWU meters zal worden berekend, dan thans door de werfboekhouding plaats heeft. Indien de prijs van de energie door don directeur *van 's Rijkswerf wordt verhoogd tengevolge van het feit, dat de stroomleve- ring verlies oplevert voor 's Rijkswerf, zal de Provincie bevoegd zijn den prijs van den aan de gemeente Helder geleverden stroom naar evenredigheid te verhoogen. Aanleg geleldlngsnet. Het Provinciaal Electriciteitsbedrijf heeft bij schrijven van 2 October j.1. mededeeling gedaan van het feit, 'dat op het terrein van de Gasfabriek, waar oorspronkelijk de plaat sing van een H. S. gebouwtje ten behoeve van den bouw der electrische geleidingsnet- ten was gedacht, bij nadere beschouwing geen gelegenheid tot dien bouw kan wor den geboden. Men wilde het thans plaatsen op gemeen telijk terrein aan de Fabrieksgracht. De kos ten, uit deze verplaatsing voortvloeiend, geraamd op f 5280 zouden 'volgens het Prov. Electriciteitsbedrijf door de gemeen te moeten worden gedragen. Deze meening deolden B. en W. aanvankelijk niet, doch nadere besprekingen hebben het Ooilege van zienswijze doen veranderen. Eén van de voornaamste overwegingen, die daartoe hebben geleid, is gelegen in de omstandig heid, dat op den duur toch electrische ka bels langs de Fabrieksgracht gelegd zullen moeten worden en voorts dat op het terrein aan de Fabrieksgracht een doelmatiger ge bouw kan worden gesticht dan op het ter rein bij de Gasfabriek. B. en W. stellen thans voor in beginsel goed te keuren, dat op meergenoemd ter rein een H. S. gebouwtje wordt opgericht, dat de daaruit voortvloeiende kosten ad 5280.voor rekening der gemeente zul len worden genomen en voorts het geheele werk, n.1. a. het bouwen en bedrijfsvaardig opleve ren van een compleet geleidingsnet en straatverlichtingsnet in de gemeente; b. het leveren en plaatsen, van de benoo- digde electriciteitsmeters; c. het maken van huisaansluitingen aan het sub a genoemde geleidingsnet; onderhands aan de prdvincie Noord -.nol- land op te dragen voor een hoofdsom van 82280.—, benevens de uitvoering v.an de bijkomende werkep. Verbreeding van den weg Kaaphoofd, Huisduinen. Bij schrijven van 26 Augustus j.1., hebbon B. en W. zich tot den Minister van Water staat gewend, o.m. met het verzoek om langs den toegangsweg den H< lder naar Huisduinen een fietspad te doen aanleg gen, ten einde het automobiel- en ander snelverkeer daar ter plaatse onbelemmerd tot verdere ontwikkeling te kunnen bren gen en vooral ook om nieuwen arbeid te kunnen aanwijzen, waarmede de heerschen- de werkeloosheid kon worden bestreden. De besprekingen met den betrokken tech- nischcn ambtenaar van den Waterstaat heb ben tot een toezegging geleid, volgens welke van Rijkswege de straatweg vanaf Kaap hoofd naar Huisduin dn over zijn geheele lengte met 1.50 a 1.70 M. zal worden ver breed. Intusschen schqnt alleen dèn zekerheid te bestaan, dat de genoemde werken metter daad spoedig tot uitvoering zullen komen, indien in de totaal kosten, die op pl.m. 12000 zijn geraamd, voor V» deel, dus voor 4000, door de gemeente wordt bijgedragen, dit trouwens overeenkomstig do bereidver klaring om een daartoe strekkend voorstel aan den Haad te doen. Waar eenerzijds verwezenlijking der plan nen een niet te onderschatten verbetering van het verkeer ter plaatse zal beteekenen, anderzijds aan de financieel© medewerking der gemeente do voorwaarde kan woraen verbonden, dat do werkzaamheden zooveel mogelijk door werkloozen uit deze gemeente moeten worden verricht, daar schijnt het al gemeen en dus ook het gemeentebelang ge noegzaam aanwijsbaar te zijn om de uitgave te rechtvaardigen, te meer omdat in de totaal ^kosten ad 12000 alleen voor ZDOO aan ar beidsloon is begrepen. B. en W. geven derhalve ln overweging voor dit doel een bedrag van 4000 uit de gemeentekas beschikbaar te stellen. Afschaffing meterhuur. B. en W. schrijven aan deirRaad: Onder dagteekening van 27 November j.1. zijn van het Raadslid, den heer J. J. Schoef- felenberger, ingekomen twee voorstellen, waarvan het eene de strekking heeft om met ingang van 1 Januari 1920 de gasme- terhuur af te schaffen, zoolang de gasprijs meer dan 12 cent p'er M\ bedraagt, terwijl met het andere voorstel wordt beoogd om de watermeterhuur af te schaffen ten aan zien van die meters, waarvan de kostende prijs reeds is opgebracht. B. en W. merken op dat bij afschaffing vas den meterhuur, de opbrengst daarvan in den prijs van het gas teruggevonden zou moeten worden. Reden waarom zij aanne ming yan dit voorstel ontraden. Het tweede voorstel, dat naar B.' en W. opmerken, op het eerste gezicht wel billijk lijkt, zal in de practijk vele moeilijkheden met zich brengen. Daartoe zou toch een af zonderlijke en zeer omslachtige administra tie moeten worden ingevoerd, zouden de aanschaffingskosten van lederen meter moe ten worden opgespoord, zijn duurzaamheid moeten worden berekend en een regeling moeten worden getroffen om te voorkomen, dat een nieuwe bewoner niet in het genot worde gesteld van con „A-rijen meter", waar op billijkheidshalve niet hü maar een vroe- gero bewoner aanspraak kan doen gelden. 'Al deze bezwaren maken naar B. en W. meenen aanneming der voorstellen onmogelijk. INGEZONDEN. Geachte Redactie. Mag ik voor het onderstaande beleefd een plaatsje vragen in Uw geacht blad? Bij voorbaat mijn vriendelijken dank. Concert. (Men zie achterstaande advertentie). Op Zondag 14 Dec., nam. 2.30 uur, Zal in de Nieuwe Kerk een Concert worden ge geven door: Mej. Schouten, van Haarlem, zang; den heer Brondgeest, van Haarlem, orgel; den heer Pala, alhier, viool. De opbrengst van dit Concert zal geheel ten bate komen van de Kerkvoogdij der Ned. Hervormde Gemeente alhier. Over den heer Pala behoeven we niets te zeggen. Diens schitterende gaven zijn hier genoegzaam bekend. Maar uit de recensies in Uw blad blijkt, dat ook Mej. Schouten en de heer Brondgeest ons dien middag veel schoons zullen doen genieten. Daar de entréeprijs zeer laag zal worden gesteld, n.1. 80 cent, kan ieder profiteeren en weet dan meteen, dat hij een goede zaak steunt, die zoozeer steun behoeft. Programma's, tevens bewijs van toegang, verkrijgbaar bij Mevr. Weber, Sigaren- magazijn Boele, Kanaalweg, en in den boek handel van den heer Duinker, Spoorstraat. Hoogachtend, Uw dw., Ds. J. W. POORT.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1919 | | pagina 2