Buitengewoon voordeelig
HERMAN NYPELS,
TWEEDE KAMER.
Zitting van Donderdag 11 Deo.
Aan de orde ls de voortzetting van de
elgemeene beraadslagingen over de
Marine-Begrooting.
De Voorzitter zegt, dat de heeren
overtuigd zullen zijn, dat het wenschelijk
is dat do Marinebegrooting Vrijdag eindigt.
Hij zal dus Vrijdag lang vergaderen.
De heer D r e s s e 1 h u y s (V.-L.) zegt, dat
de behandeling der Marinebegrooting telken
jare eer. pijnlijk schouwspel oplevert. De
Kamerleden, niet competent tot oordeelen,
namen tot richtsnoer aan: zoo zuinig en zoo
beperkt mogelijk. Daardoor hebben wij ge
kregen een verzameling van verouderde
schepen van allerlei systemen. Thans is de
behandeling dezer begrooting pijnlijker dan
ooit. Do internationale toestand maakt een
nieuw stelsel absoluut noodig. De Minister
stelt dan ook een plan voor, zoo ingrijpend
als nimmer te voren. De Kamer is ondes
kundig cn dient zich dus te laten leiden door
deskundigen. Die eisch geldt natuurlijk niet
voor den heer Hugenholtz, die liquidatie on
zer Marine wenscht. Maar met dien eisch
gaat spr. niet mede. Wij.moeten onze kust
en onze zeegaten beschermen en kunnen ook
de inlandsche bevolking van Lndië niet on
beschermd laten. Onze Marino is nog niet
failliet; zij kan nog haar schulden betalen.
De heer Hugenholtz wil ons echter met het
oog op den Volkenhond laten geven een lich
tend voorbeeld. Maar deze Volkenbond wil
zelfs niet de theoretische ontwapening, hij
gaat uit van de gedachte, dat thans prac-
itiscü noch theoretisch zal worden ontwa
pend. Hij wil vermindering van bewapening,
maar ontwapening gaat tegen zijn gedaohte
in. De motie Hugenholtz acht spr. volmaakt
onaannemelijk.
De minister zal zelf moeten aangeven op
welko deskundige adviezen hij zijn meening
grondt.. Dit zal spr. afwachten, maar thans
hebben wij wel twee andere vragen te beoor-
deelen: Verdient deze Minister als leidsman
vertrouwen? Welk stelsel legt hij ons voor?
Wat de eerste vraag aangaat, maakt spr.
zich absoliiut los van de medodeelingen van
een stafofficier. Hij vindt het optreden van
dien stafofficier buitengewoon onbehoorlijk.
Moesten alle Ministers eens zóó „onthuld"
worden, dan zou blijken, dat er geen groot
man is voor zijn kamerdienaar.
Spr. wijst- op het veranderlijke ln de han
delingen van den minister en vraagt: wat
beteekent: stopzetten van den afbouw der
kruisers? Afbreken of schorsen? Bedoelt de
Minister het eerste, dan loopt Rij vooruit op
de adviezen der deskundigen. In de „Tele
graaf" betoogde de heer Polvliot zoo knap,
dat de kruisers niet noodig zijn. De zee
officieren betoogden even knap het tegen
deel. Spr. echter heeft een argument verno
men, dat z.i. sterk voor de kruisers pleit: do
handelsmarine is bet zwakke punt voor alle
mogendheden en de snelvarende kapersche
pen van Duitschland waren in den oorlog
het grootste gevaar, veel grooter dan de
onderzeeërs. Persoonlijk echter zou spr. ge
neigd zijn te zeggen: houw de kruisers niet
af, want deze kosten zeer veel.
Spr. weet thans nog niet, of hü zijn stem
zal kunnen geven aan 't beleid, van dezen
minister; hij moot vooraf den Minister hoo-
ren, maar eveneens de Regeering, den Mi
nister van Bmnenlandsche Zaken en Kolo
niën, want spr. kari niet aannemen, dat do
Minister van Marine geen overleg heeft ge
pleegd met zijn ambtgenooten over deze
zaak. Spr. brengt hulde aan. den Minister
voor zijn optreden tegenover het personeel,
maar wat-het materiaal betreft kan om den
Volkenbond en om het advies der interde
partementale commissie sleohts de eenige lo
gisch i' conclusie zijn: handhaaf het status
quo en laten wij het advies der deskundigen
over aan de Kamer. Dat kan later met den
Minister worden besproken, maar als de Mi
nister thans du kruisers sloopt of ze afbouwt,
don zal spr. zijn beleid moeten afkeuren.
De beer Schokking (C.-H.) zegt, dat
de nllesbeheerschende hoofdvraag is: in wel
ke richting wordt do Marine door dezen
Minister geleid? Daartoe moeten wij weten:
wat beteekent het stopzetten van den afbouw
der kruisers? Spr. plaatst zich daarbij op de
basis van de Memorie van Antwoord, welke
door den Minister onveranderd wordt ge
handhaafd on volgens welke de kruisers niet
passen in 's Ministers systeem. Daarin ligt
opgesloten, dat do Minister een eigen, wel
overwogen stelsel heeft, afwijkend van an
dere stelsels.
Vroeger hinkte men bij de Marino op aller
lei gedachten. Men wildo nu goede waar voor
zijn geld hebben. Toen de kruisers werden
aangevraagd, heette het, dat. zij in elk stelsel
pastens-maar thans blijkt, dat zij nlot moor
passen in het stelsel van den Minister.
Dio ontdekking ls wel van reconten aard!
Enkele weken geloden nog bestelde de be
windsman materiaal voor de kruisers. Nie
mand beweert feitelijk, dat de kruisers al
le-en thuis hooren in een artillerievloot en
niet in een stelsel van klein materieel. Het
overwegend gevoelen van marinedeskundi
gen is. dat de kruisers daarin wel degelijk
thuis hooren. Alleen de vice-admiraal van
Hecking Colenbrander achtte de kruisers
niet onmiddellijk noodig, doch beschouwde
ze ook als een omlijsting van een vloot van
klein materieel.
Spr. komt op tegen de geringschattende
wijze, waarop voorai de heeren Oud en Bo-
mans over de marinedeskundigen hebben ge
sproken. Spr. vraagt verder: Worden de
kruisers niet verder afgebouwd of blijven
ze op stapel staan tot dat een nadere beslis
sing is genomen? Dit laatste zou spr. met het
oog op het belang der defensie van lndië
niet aanbevelen, maar het zou toch iets an
ders betcekenen dan het stopzetten zonder
meer, dat niemand kan bevredigen.
Du vraag is: Hoe staat de Minister.tegen
over de taak van do marine zelf? Op dit punt
moet helderheid komen, wil niet de schijn
worden gewekt, dat de Minister de afbraak
der Marine zelf wil.
Hoe zal de Minister voorts het vorloop
kunnen bestrijden,, als er geen zekerheid is
omtrent de koers, waarin wij ons zullen be
geven?
Spr. hoopt, dat de bedoeling van zijn vra
gen aan den Minister duidelijk zal zijn. Het
gaat bij spr. ten slotte minder om die twee
kruisers, dan om de vraag, waar we bij de
opvatting van dezen Minister aan toe zijn.
Spr. kan de verdenking niet van zioh afzet
ten, dat dat Btopzetten meer om bezuiniging
te doen was dan om een weloverwogen
systeem op defensiegebied. Zeer zeker wil
spr. ook bezuinigen.
Daarom is spr. ingenomen met 's ministers
voorgenomen opruiming van hetgeen ver
ouderd is op defensiegebied. Hij zal daarmee
nog wel verder moeten gaan. Ook de vereen
voudiging, door den heer Hugenholtz be
pleit, wordt gaarne door spr. gesteund. Meer
centralisatie dan thans kan en moet worden
vorkregen. Ook acht spr. het aantal gegra
dueerden relatief te hoog. De Minister pen
sioneer© wat oenigszins gepensioneerd kan
worden.
Ten slotte betoogt spr., dat. er perspectief
moet zijn voor hen, die hun leven aan do Ma
rine gegeven hebben, juist ter wille van de
behoefte aan personeel. Is het stelsel van den
Minister inderdaad zooveel goedkooper dan
een systeem, waarin ook een paar kruisers
zijn? Waar nu reeds 16 millioen aan de krui
sers is verwerkt, zouden wij onderzeeërs kun
nen laten voorafgaan aan den bouw van krui
sers, maai' bouwt men deze kruisers niet af.
dan zullen deze schepen geen waarde heb
ben. Zelfs als men bezuinigen wil, dan is
zocr spoedig mogelijk afbouw dezer schepen
nog de beste bezuiniging.
De heer T r e u b (E. B.) wijst erop, dat de
Volkenbond, althans in 't tegenwoordig sta
dium, niet ten doel hoeft te streven naar ont
wapening, maar naar bep'erking van bewa
pening. Hoever dit zal gaan, speciaal ter zee,
weet thans nog niemand. Niemand weet, of
deze Bond een bond zal worden van alle be
schaafde naties, dan wel hoofdzakelijk een
bond van de overwinnaars. Alles zal afhan
gen van de ontwikkeling van den Volken
bond. Als de Vercenigde Staten niet mee
doen, zal de Volkenbond het duikbootwapen
niet verbieden, maar als deze wel mededoen,
is dit allerminst uitgesloten.
Hoe kon de Minister onder deze omstan
digheden thans reeds een eigen vlootplan
ontwikkelen? Slechts als men staat op het
standpunt van den heer Hugenholtz kan men
een plan hebben, n.1. liquidatie van den rom
mel. Dio oplossing acht spr. in 's lands belang
verderfelijk. Wij zijn toch eenmaal een zee
varende mogendheid en zelfs als men de
scheepvaart kon socialiseeren, dan zou ook
nu en dan beveiliging van de zeevarenden
noodzakelijk zijn. Het is wel eigenaardig, dat
speciaal de volgelingen van Mars op de liqui
datie der Marine aansturen.
De Marine is de uiterlijke verschijnings
vorm van het feit, dat Nederland een zee
varende mogendheid is. Als we een gesocia
liseerde zeevaart hadden en er gebeurde in
een kleinen zeevarenden staat iets ten na-
deele onzer schepelingen, b.v. in Venezuela,
zou dan onder bepaalde omstandigheden be
veiliging van onzevzeevarenden niet noodig
zijn? Wordt onze koopvaardij-vlag in zulk
een Staat niet geëerbiedigd, dan moeten wij
daartegen kunnen optreden. Socialistische
Ministers, hier aan 't bewind, zouden er niet
over denken, de Marine af te schaffen.
De motie-Hugenholtz is dus niets dan een
saluut aan de roode vlag van Koning Demos.
En wat onze koloniën betreft, zou het in 't
belang van de bewoners daarvan zijn, als
men do handen daarvan aftrok? Het zou aan
leiding geven tot zulk een onrust en beroe
ring, dat het niet in 't belang der Indiërs
zelf zou zijn, dit te doen.
De heer H u g e n h o 1 fc z (3. D. A. P.): „Tot
nu toe waren onze koloniën volkomen veilig!"
De heer T r e u b: „Dat is de allernieuwste
beschouwing. Meent u werkelijk, dat als wij
geheel tabula rasa maakten, geen enkele bui-
tenlandsche mogendheid ons zou aanvallen?
Dit is een volkomen miskenning van alle in
ternationale verhouding."
Geven wij de Marine prijs, dan geven wij
practisch do koloniën prijs. Het spreekt .van
zelf, dat niemand hier agressief wil optreden.
Spr. begrijpt niet, waarom de Minister dat
nog in z ijn Memorie heeft gezegd. In de ko
loniën dient do Marine alleen tot handhaving
en bescherming onzer zelfstandigheid. De
verhouding lusschcn leger en vloot is in Ne
derland heel anders dan in de koloniën.
Bij de bewaking der Koloniën komt het in
de eerste plaats aan op de verdediging ter
zee. Nu zijn de technici 't vroeger oneens ge
wéést over de vraag, of dat moest geschieden
met groot of mot klein materieel, maar tegen
woordig zijn ze 't zoover eens, dat wij aan een
artillerievloot niet moeten deuken ter verde
diging van lndië, maar aan den anderen
kant, dat in een vloot van klein materieel pas-
seu enkele kruisers. Nu zeido de heer Oud:
„Als de vos de passie preekt, "boer pas op je
kippen. Maar onze marine-officiertn verdie
nen dit wantrouwen iiiet. Het gaat hier ech
ter niet alleen om een technische, maar om
een politieke quaestie, den invloed van den
Volkerenbond, en daarover valt niets te zeg
gen. Stonden we voor de keus: afbreken of
opbouwen, dan zou spr. niet aarzelen het
laatste te kiezen. Afbraak zou leiden tot het-
§eon do heer Hugenholtz en de zijner, willen.
pr. begrijpt niet, dat do Minls&r kan zeg
gen, dat deze kruisers hoe ook gebouwd, niet
kunnen wordengebruikt. Hoe staat deze Mi
nister tegenover deze zaak?
Sprekérs indruk is, dat deze Minister niet
slechts geen technicus, maar ook geen be
windsman is.
Als de Minister er niet in slaagt, aanneme
lijk te maken dat hij wel een lijn heeft ge
trokken, dan is hij als Minister niet langer
te handhaven, dan is hij als Minister onmo
gelijk, want het gaat hier om 't prestige van
het heele Kabinet, om 't prestige van Neder
land tegenover de koloniën en het buitenland.
De heer Heemskerk (A. R.) (moeilijk
te volgen) treedt in technische beschouwin
gen ten betooge van de noodzakelijkheid van
de kruisers, do .Java"1 en de „Sumatra", om
op te treden tegen kapers als de Duitsche
„Möwe".
De heer S n o e c k H e n k e m a n s (O. H.)
vreest dat uit dit debat en uit hetgeen de Mi
nister heeft gezegd zal kunnen voortvloeien
het prijsgeven van onze marine en daardoor
van onze koloniën. Voor den heer Hugen
holtz is dat natuurlijk niets ergs.
De heer Hugenholtz heeft ons materieel ja
renlang zoo zwart mogelijk gemaakt en het
personeel opgehitst. En nu hij zijn doel heeft
bereikt zegt h\j: breek den boel maar af.
Maar 't doet spr. leed dat de Minister in zijn
memorie van antwoord den heer Hugenholtz
kostelijke wapens aan do hand heeft gedaan
en den weg heeft gebaand voor de' motie-Hu
genholtz door te schrijven dat ons materieel
niets waard is en de kruisers niet moeten
worden afgebouwd.
Daartegenover stelt de Minister niets posi
tiefs. Zijn „stelsel" luidt de doodsklok over
onze marine, dat is de doodsklok over onze
koloniën. De verdediging onzer koloniën
ingozonden mededeeling.
zijn de prijzen tijdens de belangrijke
opruiming In het Kledingmagazijn
Helder.
In alle afdeellngen uitgebreide keuze.
De opruiming duurt slechts
korten tijd.
eischt andere maatregelen dan de minister
wil. Daarvoor zijn noodig enkele snelvarende
kruisers. Zij passen in elk stelsel. In 't besluit
om niet af te bouwen kan spr. slechts een be
sluit zien om af te breken. Zelfs indien men
ingaat op 's Ministers plannen dan nog zijn
deze schepen voor lndië noodzakelijk. De*Mi-
nister immers zegt, 4 grootere schepen voor
lndië noodig te hebben. Over eenige jaren
zullen deze er niet meer. zijn als deze krui
sers niet worden afgebouwd. We hebben nu
nog 7 grootere schepen, die echter over
eenige jaren zullen zijn gedaald tot drie: de
„Tromp", de „Heemskerck" en de „Zeven.
Provinciën".
Spr. herinnert aan hetgeen minister Nau-
din ten Cate gezegd heeft: Het personeel zal
slechts zijn plicht doen onder krachtige en
energieke leiding. Gaat deze Minister echter
heen dan hebben we nog slechts een negatief
resultaat. We hebben echter behoefte aan de
zekerheid dat de marine zal blijven. Zelfs
de bekwaamste, de meest energieke man kan
hier niet gaan zitten indien hij niet weet wat
hij aan de Tweede Kamer heeft. Hq moet we
ten dat wij geen liquidatie willen van de ma
rine, maar bescherming van lndië. Dat kun
nen we slechts verkrijgen door een daad, n.1.
den afbouw van de „Java" en'(de „Sumatra".
Spr. hoopt dat van meer bevoegde zijde dan
van spr. een voorstel daartoe zal worden in
gediend. Spr. zal dit dan van harte steunen.
De heer Marchant (V. D.) zou betreu
ren als het resultaat van het debat alleen
was verwerping der motie-Hugenholtz en
overigens voortsukkelen met do marine op
do oude wijze. De verschillen tusscheu evo
lutionisten, militaristen en nihilisten zijn in
dezen tijd absoluter dan ooit geworden. De
eerste vraag die belangstelling wekt is of
Minister Bijleveld zal bfijven zitten, de twee
de of de kruisers zullen worden afgebouwd.
Spr. wijst erop dat men waarschijnlijk
dezen minister een voorstelling van het mi
nistersambt heeft gegeven.
Om de lijn vast to stellen, heeft de minis
ter een out-sider geraadpleegd. De 'Minis
terraad schijnt met dezen „loods" een col
loquium doctum nauticum te hebben ge
houden en het prijslied van Walther Colen
brander klinkt door in de Memorie van
Antwoord. Maar 't is absoluut onmogelijk
op de onderzeeërs thans een nieuw stelsel
te gaan bouwen daar de Volkenbond deze
allicht zal verbieden.
Spreker eoliter heeft bezwaar tegen alge-
hcole liquidatie. Men kan thans niet be
slissen dat lndië en Nederland geheel weer
loos zullen zijn. Dan loopt men op de ge
beurtenissen vooruit. Maar men moet oor
log en marine voor het Rijk in Europa bren
gen onder een Departement van Defensie,
wy hopen dat^het een bureau van liquida
tie zal worden. Maar voor alles is eenheid
van beslissing noodig. Aan het hoofd moet
komen een man met objectief inzicht, dio
zich van oude denkbeelden kan losmaken.
Afgescheiden van de bezuinigingsvraag is
do scheiding van de Noderlandscho en kolo
niale Marine urgent. De beide militair© be
grootingen dienen teruggebracht tot cre-
dietwetten zonder kleur, om de zaken gaan-
do te houden. Spr. heeft verleden jaar het-
zelfdo verdedigd, maar men heeft dit toen
niet willen J>egrijpen.
De heer Troelstra (S.D.A.P.) zégt dat
hetgeen thans gebeurd is niet geschikt is
om het vertrouwen in do marine te verster
kende vraag: kruisers of kléin materieel
acht spr. van ondergeschikte beteekenis.
Achter de vraag: duikbooton of kruisers?
staat bij een deel der Kamer de vraag: be
zuiniging of niet? en bij een nog kleiner
deel der Kamer de vraag: 'kunnen wij door
gaan met een marine, waarvan 't absoluut
niet zeker is dat we er do middelen voor
hebben of moeten we do conclusies trekken
uit do nieuwe gezichtspunten die zich als
gevolg van den wereldoorlog^ aan ons heb
ben opgedrongen en tot liquidatie der ma
rine overgaan? De heer Treub weos or te
recht op dat deze vraag dient beschouwd
in het. licht van den Volkenbond.
Principieel wordt het nu echter voor ons
land de vraag of wij ons wel zullen kunnen
aansluiten hij den Volkenbond. Deze toch
is vroeger steeds beschouwd als een middel
om te komen tot internationale ontwape
ning. Wat wij daarvan echter don laatsten
tijd hooren, werpt al die schoone illusies
omver. De Volkenbond wordt meer en meer
het instituut dat ons juist tot voortdurende
bewapening zal dwingen.
Spr. gaat verder hierop in en wijst er op,
dat te Bern de socialisten qpn geheel ander
schema van een volkenbond hebben ge
maakt.
Spr. zegt zich niet te kunnen voorstellen
dat in dezen tijd één volk de verantwoorde
lijkheid op zich zal laden voor een wereld
oorlog. Een aanval op onze koloniën is van.
zoo internationale beteekenis, dat spr. zich
deze alleen kan denken in het verband van
een hervatting van den wereldoorlog. In af
wachting van den groei der nieuwe krach
ten die ons binnen niet te langen tijd haar
Volkenbond zullen brengen, kan spr. het
gevaar niet inzien van een aanval op onze
koloniën.
Zulk een bangmakerij daaraan doet
spr. niet mee. Do:,modeme oorlog zal veel
meer bestaan in een economischen oorlog
dan in een oorlog met oorlogsschepen. Vol
gons den heer Treub hebben we een vloot
noodig tot preventieve beveiliging onzer
handelsschepen. De heer Treub was daarbij
zeer ongelukkig.. Spr. herinnert aan de
historie van het cdnvooi der „Tabanan", die
niet precies een glorioblad in onze geschie
denis is geweest, doch een belachelijk in
cident.-
Men zie nu eens af van een poging om
hetzij met groot, hetzij met klein materieel
half werk te doen en geld te vérspillen. Nie
mand durft als eerlijk man de vraag te be
vestigen of wij met onze marine iets kun
nen uitvoeren. Het heeft onzen achtereen
volgenden ministers van marine nooit ont
broken aan den steun van het parlement.
Als deze marine thans in haar totale ontred
dering is een wanhoop, een caricatuur en
een blamage, dan is dat niet de schuld van
het parlement. Men heeft alles kunnen krij
gen wat men verlangde. Maar de deskun
digen verschilden steeds van meening of-
men met hetgeen werd aangevraagd kon
gered worden uit den nood.
De toenemende afkeer,, het toenemend
wantrouwen van ons volk tegen de .marine
was dus alleen een gevolg van de ontredde
ring der geesten op marinegebied. Zegt
men: liquideert ^gij do marine dan verliezen
we de koloniën, dan zegt spr.: wat gij wilt
doen, kan ons de koloniën niet doen behou
den. Werk dus mee om een andere inter
nationale constellatie tot stand te brengen,
die ons gepn militaire verplichtingen oplegt.
Rede van den Minister.
De. Minister van Marine, de heer
Bijleveld, begint met enkele kleinigheden.
Allereerst de taak van de rechtspositiecom
missie. Op spoed- behoeft daarbij niet aan
gedrongen. De communiqués dienaangaande
zullen to beginnen met deze week verschij
nen. De quaestie van het militair saluut is
in een vergadering der commissie behan
deld. Deze zaak dient echter behandeld in
overleg met de Departementen van Oorlog
on Koloniën. De voorstellen om het passa
gieren te vervroegen en het georganiseerd
overleg in te voeren hebben 's Ministers de
partement reeds bereikt. Binnen zeer kor
ten tijd zal met het mondeling georganiseerd
overleg een aanvang worden gemaakt. De
ingekomen adviezen omtrent het vervroegd
passagieren waren niet-onverdeeld gunstig.
Aan boord nu is een uniforme regeling het
best. Spr. is zelf in Helder en Nieuwediep
naar het passagieren gaan kijken en zal met
de commissie over deze zaak nader overleg
plegen.
Spr. breekt hier zijn rede af.
De vergadering wordt verdaagd tot des
avonds 8 uur, terwijl Vrijdagochtend half 12
de rede van den Minister zal worden voort
gezet.
(Zie verder tweede blad).
Gemeenteraad.
Aan de agenda voor de vergadering van
den gemeenteraad zijn nog de volgende
punten toegevoegd:
Voorstel om een bedrag van 4000.uit
de gemeentekas beschikbaar te stellen ten
behoeve van een eventueele verbreeding
van den straatweg van Kaaphoofd naar
Huisduinen.
Voorstellen van den heer J. J. Schoeffe-
lenberger tot afschaffing der gas- en wa:
termeterhuur, met advieS van Burgemeester
on Wethouders.
Voorstel om aan de provincie Noord-Hol
land onderhands op te dragen het bouwen
en bedrijfsvaardig opleveren van een com
pleet geleidings- en straatverlichtingsnet
met bijkomende werken.
Voorstel tot het met de provincie Noord-
Holland aangaan eener overeenkomst tot
afwijking van enkele punten van het tus-
schen de provincie en de gemeente gesloten
Electrische Stroomlevexingscontract.
Voorstel tot verhooging van het loon der
lantaarnopstekers van f 15 t>p 80 per jaar.
Voorstel om aan de firma Aug. Klönne te
Dortmyndt onderhands op te dragen de le
vering en opstelling van 6 verticale kamer
ovens met daarmede samenhangende bouw
werken enz. aan de gasfabriek.
Voorstel tot verhooging van het subs.idie
aan de Vereeniging Ambachtschool voor
Helder en Omstreken, over 1919 tot ƒ4075.67.
Benoeming van een onderwijzer aan
School no. 8.
De voordracht luidt: IrD. Tuinstra, onder
wijzer te Oudesluïs; 2. J. J. Blom, tijd. on
derwijzer to Helder aan school no. 8; 3. A.
Kramer, onderwijzer te Burgerbrug.
Electrllicatle.
B. en W. deelen den Raad mede, dat, ge
durende den tijd dat nog niet door de Pro
vincie, maar door 's Rijkswerf in de leve
ring van electrische energie ten behoeve
van de gemeente en haar ingezetenen zal
worden voorzien, het noodzakelijk is, ton
aanzien van enkele punten-af te wijken van
liet "tusschen de gemeente Helder en de Pro
vincie Noord-Holland op 20 Maart 1918 ge
sloten Stroomleveringscontract.
Die afwijkende bepalingen noodig om
dat het bestuur van 's Rijkswerf alleen met
inachtneming daarvan bereid is, een stroom
leveringscontract met de Provincie af te
sluiten zijn de volgende:
1. De gemeente Helder zai geen aanspraak
kunnen maken op do levering van meer elec
trische energie dan de ooonomisclie exploi
tatie van do werfcentrole en do behoefte van
hot werf bedrijf toelaten; do gemeente Hel
der verklaart uitdrukkelijk af te zien van
reclame, indien stoornis in de levering ont
staat of minder kan worden geleverd dan
door haar gewenscht wordt.
2. De gemeente Helder verbindt zich om
zorg te dragen, dat aan de bewoners' der
thans aan de werfcentrale aangesloten rijks-
woningen en aan de Marineclub, voorzoover
doze aan haar verdeelnet zullen worden aan
gesloten, geen hoogere prijs voor de stroom-
levering en voor hun in huur te geven
KWU meters zal worden berekend, dan
thans door de werfboekhouding plaats heeft.
Indien de prijs van de energie door don
directeur *van 's Rijkswerf wordt verhoogd
tengevolge van het feit, dat de stroomleve-
ring verlies oplevert voor 's Rijkswerf, zal
de Provincie bevoegd zijn den prijs van den
aan de gemeente Helder geleverden stroom
naar evenredigheid te verhoogen.
Aanleg geleldlngsnet.
Het Provinciaal Electriciteitsbedrijf heeft
bij schrijven van 2 October j.1. mededeeling
gedaan van het feit, 'dat op het terrein van
de Gasfabriek, waar oorspronkelijk de plaat
sing van een H. S. gebouwtje ten behoeve
van den bouw der electrische geleidingsnet-
ten was gedacht, bij nadere beschouwing
geen gelegenheid tot dien bouw kan wor
den geboden.
Men wilde het thans plaatsen op gemeen
telijk terrein aan de Fabrieksgracht. De kos
ten, uit deze verplaatsing voortvloeiend,
geraamd op f 5280 zouden 'volgens het
Prov. Electriciteitsbedrijf door de gemeen
te moeten worden gedragen. Deze meening
deolden B. en W. aanvankelijk niet, doch
nadere besprekingen hebben het Ooilege
van zienswijze doen veranderen. Eén van
de voornaamste overwegingen, die daartoe
hebben geleid, is gelegen in de omstandig
heid, dat op den duur toch electrische ka
bels langs de Fabrieksgracht gelegd zullen
moeten worden en voorts dat op het terrein
aan de Fabrieksgracht een doelmatiger ge
bouw kan worden gesticht dan op het ter
rein bij de Gasfabriek.
B. en W. stellen thans voor in beginsel
goed te keuren, dat op meergenoemd ter
rein een H. S. gebouwtje wordt opgericht,
dat de daaruit voortvloeiende kosten ad
5280.voor rekening der gemeente zul
len worden genomen en voorts het geheele
werk, n.1.
a. het bouwen en bedrijfsvaardig opleve
ren van een compleet geleidingsnet en
straatverlichtingsnet in de gemeente;
b. het leveren en plaatsen, van de benoo-
digde electriciteitsmeters;
c. het maken van huisaansluitingen aan
het sub a genoemde geleidingsnet;
onderhands aan de prdvincie Noord -.nol-
land op te dragen voor een hoofdsom van
82280.—, benevens de uitvoering v.an de
bijkomende werkep.
Verbreeding van den weg Kaaphoofd,
Huisduinen.
Bij schrijven van 26 Augustus j.1., hebbon
B. en W. zich tot den Minister van Water
staat gewend, o.m. met het verzoek om langs
den toegangsweg den H< lder naar
Huisduinen een fietspad te doen aanleg
gen, ten einde het automobiel- en ander
snelverkeer daar ter plaatse onbelemmerd
tot verdere ontwikkeling te kunnen bren
gen en vooral ook om nieuwen arbeid te
kunnen aanwijzen, waarmede de heerschen-
de werkeloosheid kon worden bestreden.
De besprekingen met den betrokken tech-
nischcn ambtenaar van den Waterstaat heb
ben tot een toezegging geleid, volgens welke
van Rijkswege de straatweg vanaf Kaap
hoofd naar Huisduin dn over zijn geheele
lengte met 1.50 a 1.70 M. zal worden ver
breed.
Intusschen schqnt alleen dèn zekerheid
te bestaan, dat de genoemde werken metter
daad spoedig tot uitvoering zullen komen,
indien in de totaal kosten, die op pl.m.
12000 zijn geraamd, voor V» deel, dus voor
4000, door de gemeente wordt bijgedragen,
dit trouwens overeenkomstig do bereidver
klaring om een daartoe strekkend voorstel
aan den Haad te doen.
Waar eenerzijds verwezenlijking der plan
nen een niet te onderschatten verbetering
van het verkeer ter plaatse zal beteekenen,
anderzijds aan de financieel© medewerking
der gemeente do voorwaarde kan woraen
verbonden, dat do werkzaamheden zooveel
mogelijk door werkloozen uit deze gemeente
moeten worden verricht, daar schijnt het al
gemeen en dus ook het gemeentebelang ge
noegzaam aanwijsbaar te zijn om de uitgave
te rechtvaardigen, te meer omdat in de totaal
^kosten ad 12000 alleen voor ZDOO aan ar
beidsloon is begrepen.
B. en W. geven derhalve ln overweging
voor dit doel een bedrag van 4000 uit de
gemeentekas beschikbaar te stellen.
Afschaffing meterhuur.
B. en W. schrijven aan deirRaad:
Onder dagteekening van 27 November j.1.
zijn van het Raadslid, den heer J. J. Schoef-
felenberger, ingekomen twee voorstellen,
waarvan het eene de strekking heeft om
met ingang van 1 Januari 1920 de gasme-
terhuur af te schaffen, zoolang de gasprijs
meer dan 12 cent p'er M\ bedraagt, terwijl
met het andere voorstel wordt beoogd om
de watermeterhuur af te schaffen ten aan
zien van die meters, waarvan de kostende
prijs reeds is opgebracht.
B. en W. merken op dat bij afschaffing
vas den meterhuur, de opbrengst daarvan
in den prijs van het gas teruggevonden zou
moeten worden. Reden waarom zij aanne
ming yan dit voorstel ontraden.
Het tweede voorstel, dat naar B.' en W.
opmerken, op het eerste gezicht wel billijk
lijkt, zal in de practijk vele moeilijkheden
met zich brengen. Daartoe zou toch een af
zonderlijke en zeer omslachtige administra
tie moeten worden ingevoerd, zouden de
aanschaffingskosten van lederen meter moe
ten worden opgespoord, zijn duurzaamheid
moeten worden berekend en een regeling
moeten worden getroffen om te voorkomen,
dat een nieuwe bewoner niet in het genot
worde gesteld van con „A-rijen meter", waar
op billijkheidshalve niet hü maar een vroe-
gero bewoner aanspraak kan doen gelden.
'Al deze bezwaren maken naar B. en
W. meenen aanneming der voorstellen
onmogelijk.
INGEZONDEN.
Geachte Redactie.
Mag ik voor het onderstaande beleefd een
plaatsje vragen in Uw geacht blad?
Bij voorbaat mijn vriendelijken dank.
Concert.
(Men zie achterstaande advertentie).
Op Zondag 14 Dec., nam. 2.30 uur, Zal
in de Nieuwe Kerk een Concert worden ge
geven door: Mej. Schouten, van Haarlem,
zang; den heer Brondgeest, van Haarlem,
orgel; den heer Pala, alhier, viool.
De opbrengst van dit Concert zal geheel
ten bate komen van de Kerkvoogdij der Ned.
Hervormde Gemeente alhier.
Over den heer Pala behoeven we niets te
zeggen. Diens schitterende gaven zijn hier
genoegzaam bekend. Maar uit de recensies
in Uw blad blijkt, dat ook Mej. Schouten en
de heer Brondgeest ons dien middag veel
schoons zullen doen genieten.
Daar de entréeprijs zeer laag zal worden
gesteld, n.1. 80 cent, kan ieder profiteeren
en weet dan meteen, dat hij een goede zaak
steunt, die zoozeer steun behoeft.
Programma's, tevens bewijs van toegang,
verkrijgbaar bij Mevr. Weber, Sigaren-
magazijn Boele, Kanaalweg, en in den boek
handel van den heer Duinker, Spoorstraat.
Hoogachtend,
Uw dw.,
Ds. J. W. POORT.