HELMISSE SGIIIAHT
Tweede Blad.
De Marine-Begrooting
verworpen.
VAN ZATERDAG 13 DECEMBER 1919.
Op- en ondergang van Zon en Maan
en tijd van hoogwater (Texel).
(Wintertijd.)
Zon Maan Hoogwater
Deo. op: ond.r op: ond.:
Zondag, 14 a. m. 11.50 8.5 3.44 0.30 1.20
Maand. 15 m. 0.48 a. 0.12 8.6 3.44 1.25 2.15
Dinsdag 16 1.56 0.34 8.7. 3.44 2.25 3.15
Woenad.17 3 3.1 0.57 8.8 3.43 3.30 4.20
Dond.d. 18 B 4.5 1.24 8.10 3.43 4.35 5.20
Vrijdag 19 5.7 0 1.56 8.11 3.43 5.35 6.15
Zaterd. 20 6.3 2.35 8.12 3.43 6.80 7.—
PLAATSELIJK NIEUWS.
Bij Kon. Besl. van 11 dezer is benoemd
tot notaris binnen bet arrondissement Alk
maar, ter standplaats Nieuwediep, gemeente
den Helder, A. M. Engelmann, eandidaat-
notüris, wonende te Spanbroek.
De heer Heijblok, brievenbesteller,
is met bi gang van 16 December benoemd tot
kantoorknecht.
Zang- en Reciteervereenlglng „Harmonie".
Het bestuur van bovengenoemde vereeni-
ging heeft tot directeur benoemd den heer
P. Brizée.
Voor verdere bijzonderheden verwijzen
wij naar de in dit nummer voorkomende
advertentie.
Noodlijdende Weensche kinderen.
Het Comité tot steunverleening aan nood
lijdende kinderen te Weenen werd zeer aan
genaam verrast door het hoog gewaardeerde
aanbod van de Tooneeivereeniging „Tavenu"
om ten voordeele van de kas van het Comité
eene uitvoering te gevèn "van.„Het Erfdeel",
op Zondag 21 December a.s.
Waar deze vereeniging hier ter stede zulk
een goeden naam heeft, daar hopen wij, dat
velen, gelet ook op het goede doel; diden
avond de zaal zullen vullen.
Tiet Comité gedenkt met groote erkente
lijkheid Öe steun, die het van verschillende
zijden ondervindt, maar vergeten wij niet,
■dat veel geld noodig is en dat het voorne
men bestaat weldra een aanvrage in te sturen
voor do uitzending van een tweede vijftigtal
kinderen.
Het adres van den Penningmeester, die
elke gave gaarne in ontvangst neemt, is de
heer J. FRAY, Prins Hendriklaan 18.
Ook onder- en bovenkleeding wordt gaarne
door een van de dames comité-leden of den
Secretaris Bothastraat 45 in ontvangst
genomen.
Vierde Marineconcert.
Zooals eene advertentie in dit nummer
aankondigt, zal bet 4e Marineconcert a.s.
Dinsdag 16 December' in„Tivoli" worden
gegeven. Geheel hetzelfde programma wordt
des Woensdags voor de z.g. volksconcerten
herhaald.
Het voorkomen op het programma van
Beethoven's zesde symphonie geeft ons aan
leiding over dit buitengewoon bekoorlijke
toonstuk iets te zeggen. De 6e symphonie is
bekend onder Men naam van de „pastorale",
d. i. de „berderssymphonie"; Beethoven
geeft hierin een schildering in tonen van de
gevoelens, die het landleven opwekt bij den
mepsch. De titels der verschillende onder
doelen wijzen trouwens den weg. De sym
phonie begint met het „Ontwaken van vroo-
lijke gevoelens bij de aankomst op het land".
In lieflijke melodieën schildert de meester
zijn gevoelens; het- eenvoudig lied der schal
mei, do wijd-weergalmendo toon van den
alpenhoorn- voert ons in den zomer op het
bloeiende veld. De echo herhaalt, nu eens
luid, dan weder zachter, die klanken en de
hoorder gevoelt zich gelukkig op deze gezé
gende plaats, Waar hem de kunstenaar heen
gevoerd heeft. In het tweede deel „Scè£e
aan de beek" vestigt de dichter den blik op
bet zuivere blauw des hemels en de bonte
bloemen rondom hem. Het onophoudelijk ge-
•ï-uisch en gewieg van de golven is in een
verbazenden rijkdom van tonen, door blaas-
en strijkinstrumenten voortgebracht, heer
lijk uitgedrukt. Hier en daar klinkt een
lieflijke melodie op, maar. boven alles hoort
men het lied der vogels; op den %rond ver
neemt men de stem van den wachtel, in
de hoogte den trillenden toon van den op
stijgenden leeuwerik, ginds het betooverend
gefluit van den nachtegaal en het geroep
van den koekoek.
Het scherzo (Vroolijk samenzijn der land
lieden) is de uiting van een ongekunsteld
welbehagen in de natuur. Inmiddels verheft
zich een onweder boven het gebergte. Men
•hoort het gesis dor bliksemstralen, het ge
plas van den nederdalenderi regen, het ge-,
huil van den storm door de wouden en klo
ven, doch het trekt spoedig voorbij en het
zacht geluid van pauken doet het in de verte
verdwijnen. v
Weldra vernemen wij weder de wellui
dende tonen van den alpenhoorn, die in de
laatste afdeeling („herdersgezang, blijde en
dankbare gevoelens na den storm") tot het.
einde toe blijven aanhouden, als de verkon
digers van dankbare gevoelens. Een zeer
bekoorlijke melodie begeleidt ze.
Behalve dit syinpbonische dichtwerk van
Beethoven komt op het programma voor van
Ha int Saens diens „symphonisch dichtwerk"
Danse macabre (Doodéndans), een compo
sitie, die ongetwijfeld bij meerderen van
onze lezers wel. bekend zal zijn, terwijl een
suite van den populairen componist van de
„('armen" het programma besluit.
Ongetwijfeld een programma, dat in voler
smaak zal vallén.
Tweede Sonate-avond PalaVan de Weg.
Voor de tweede maal' traden de heeren
Pala en Van de Weg gisterenavond op met
een viertal sonaten voor viool en piano van
zeer uiteenloopendeu aard. Mozart was ver
tegenwoordigd met de sonato es dur K. no.
■481, niet een van zijn mooiste werken. Ro-
main Rolland zegt in zijn Jean Christophe.
ergens, dat Mozart een praatjesmaker is, die
voor het weinige, dat hij te zoggen heeft, een
vloed van woorden (tonen) gebruikt. Of
schoon in 'fc algemeen gesproken dit pbrdeel
eenzijdig, onbillijk en ietwat eigenwijs is,
zou hij wat deze sonate betreft gelijk kunnen
hebben, want het werk voldeed maar matig.
Iets geheel anders was Pietro LocatelLi's
G-moll Sonate. Locatelli leefde van 1693 tot
1764 'enjrijn muziek heeft hot bekorende van
die dagen, dat ons modernen ietwat vreemd
aandoet, maar toch boeit.
Ernil Sjögren was na de pauze vertegen
woordigd met een G-moll Sonate (op 19), die
scnitterendo eigenschappen had en over het
algemeen wel boeide. AJs pièce de résistance
was daar Rubinstein met een machtig werk
(op 49, f-njpll), forsch en van geweldige
kracht, dat waardig den avond besloot.
Het was'ook in dit werk, dat de heer Pala
ons het best voldeed; bij bad zijn grootere
instrument, dat hem o.a. op de Marinecon
certen vergezelt, ter hand genomen, waar
door een voller toon bereikt werd dan den
vorigen keer mogelijk was. En wat den heer
Van de Weg betreft, zijn pianistische
eigenschappen droegen terecht ieders be
wondering weg. Vooral in het laatste num
mer kwam zijn talent aan den dag en toonde
hij zich een krachtig, artistiek interpretator
van meester Rubinstein.
Het derde concert vindt plaats op 9 Fe
bruari 1920 'met een Beethoven-programma;
het vierde en laatste is gewijd aan moderne
componisten en is vastgesteld op 4 Maart.
Op lï Januari zullen beide concertgevers
medewerken aan een concert, te geven door
Bella Pala.
BINNENLAND.
Crisis aart Marine.
Het Ned. Corr. bureau meldt: Naar wij
vernemen, heeft de minister van marine naar
aanleiding van de verwerping van zijn be
grooting het voornemen ten spoedigste zijn
ontslag bij de Koningin in te dienen.
Wij meenen te weten,^fat het votum niet
van verder strekkende gevolgen voor het
Kabinet zal zijn.
Verhooging van de pensioenen.
De regeering heeft hij de Tweede Kamer
een wetsontwerp ingediend, beoogende de
pensioenen ten laste van den staat, van het
burgerlijk weduwen- en weezenfonds of een
der beide militaire weduwen- en weezen-
fondsen met uitzondering van die der;
burgerlijke rijksambtenaren en van hun we
duwen en weezen, die 'met een datum na 1
Januari 1920 ingaan en die der onderwijzers
en van hun weduwen en weezen, die met een
datum na 1 Januari 1919 zijn ingegaan of
zullen ingaan te verhoogen met 20 pOt.,
het percentage vastgesteld voor den duurte-
toeslag op de pensioenen over 1919.
Vertraging in de mail «It Indië*.
Naar men mededeelt heeft de Neder-
landsch-Indische mail, welke 15 November
j.1. uit Bombay werd doorgezonden, vertra
ging ondergaan en zal zij niet vóór 16 Dec.
hier te lande kunnen worden verwacht.
S.8. „Jan Pletersz. Coen".
De directie der Stoomvaart-Maatschappij
„Nederland" deelt mede, dat haar stoomschip
„Jan Pieterszoon Coen", waaromtrent ver
ontrustende berichten in omloop waren, vol
gens 9 dezer te Londen ontvangen telegram,
veilig te Colombo is aangekomen.
Het schip heeft, nadat het in Colombo ko
len had ingenomen, de reis naar Oost-Indië
voortgezet
Staatsgirobedrijf.
Ingekomen is een wetsontwerp tot rege
ling van de inkomsten en uitgaven van het
Staatsgirobedrijf voor het dienstjaar 1920.
Het wetsontwèrp is opgemaakt in de ver-
ónderstelling, dat het wetsontwerp tot inrich
ting van den postchèque- en girodienst tot
Staatsgirobedrijf en aanwijzing daarvan nis
Staatsbedrijf in den zi nder wet van 16 Fe
bruari 1921, zoo tijdig tot wet zal zijn verhe
ven, dat deze aanwijzing vóór 1 Januari 192Ö
in werking zal kunnen treden.
Het is de bedoeling het chèqueïecht te
verlagen (3 cent. per 2000), het minimum-
reoht van 1 per rekening per kalenderjaar
op te heffen en de waarborgsom van 10 te
laten vervallen. Het tot stand komen van deze
maatregelen kan niet worden uitgesteld tot
na de stichting van het Staatsgirobedrijf; de
voorbereiding ervan is reeds ter hand ge
nomen.
Arbeidsovereenkomst Drukkerijen.
In do Donderdag te Amsterdam gehouden
vergadering der Samenwerkende Boekdruk
kerijenbonden is het ontwerp collectieve
arbeidsovereenkomst, zooals door het be
stuur was voorgesteld, met 560 tegen 617
steramen aangenomen.
Vooraf had het bestuur verklaard, de con
sequenties van een weigering niet te willen
aanvaarden, terwijl de Onderhandelings
commissie zich niet bereid had verklaard, na
verwerping van het contract, de onderhan
delingen voort te zetten.
Eert monument voor verongelukt© visschers.
Te Egmond aan Zee is na een drukbe
zochte vergadering, waarin de burgemeester
den rouw schetste, die over Egmond is ge-
ko'men door het verongelukken van 87 zee-
vlssohers tengevolge van den oorlogstoe
stand, een comité opgericht, dat. zich zal
bezig houden met de inzameling van gelden
voor een gedenkteeken ter nagedachtenis
van de verongelukten.
Het comité bestaat uit: O. J. Eyma, burge
meester, eere-voorzitter; A. O. Bos. voorzit
ter; W. van Eenennaam, directeur zeevis-
scherijscboot, secretaris; H. Teensma, oud-,
gezagvoerder ter koopvaardij en directeur
der Prins Hendrikstichting, penningmeester;
Mevr. dr. Schipper-Van Hall; J. v. d. Oord,
O.-K. pastoor; A. J. v. Wijngaarden, Ned.
Herv. pred.; J. A, Saulen, R.-K. pastoor; F.
v. d. Heuvel, gemeente-secretaris; en N. v.
Pel, H. Konijn, G. Prins Lzn., W. Prins
Ph.zn., G. Visser Jzn., O. Blok Jzn., allen
schipper ter zéevisscherij.
Beroofd.
In een, berucht huis in de Nieuwebrug-
steeg te Amsterdam is Donderdag oen com
missionair in diamanten, volgens zijn opga
ven bij de politie, door een vrouw beroofd
van eenige pakjes diamanten' ter waarde van
frs. 200.000; voorts van ongeveer 4157 aan
Hollandsch en frs. 30.000 aan Belgisch bank-
>ier. Twee'vrouwen en een man zijn in
/aring gesteld. Van het gestolene is nog
niets terecht.
Door den schrik gedood.
Bij een brandje te Amersfoort sprong de
z.g. opzet van een brandk^aan los en een
watergolf spoot tegen de aanliggende hui
zen. Een vrouw daarbinnen schrok zoodanig,
dat zij achterover sloeg en plotseling dood
bleef.
TWEEDE KAMER.
Vergadering van Vrijdag 12 December.
Vervolg van pag. 2.
De Minister van Marine zet zijn rede voort.
Hij ^al zich bepalen tot de hooïdlijnon, die
ter sprake gebracht zijn; in bet bijzonder is
's Ministers beleid gecritiseerd.
Sprekers motieven, die hem, ertoe leidden
do portefeuilles te aanvaarden, gaan hem
alleen aan en niet de Kamer; dit is een" zaak
die hem persoonlijk regardeert.
Alleen de defensie heeft hier ter sprake
te komen. Spreker heeft dan. ook gezocht
naar een oplossing, staande op het stand
punt dat een Marine er zijn moet, hij kwam,
zag- en.voud niets.
Spr. vond voorts twee op stapel staande
kruisers, die hij had te accepteeren en had
uit tevoeren wat de Kamer hieromtrent
had beslist.
Men heeft spr. verweten, dat die begroo
ting geheel was gebaseerd op den ouden'
toestand en dat spr. na het Voorloopig Ver
slag door den wind is gegaan. Maar kon de
begrooting worden geschoeid anders dan op
den feitelijken toestand van materieel en
personeel? Spr. nam dadelijk het standpunt
In: alles, dat niet strikt noodig is, van <de
begrooting af! De 3Va millioen die bezuinigd
zijn, zijn reeds voorgesteld op 19 November
door den voorzitter van den Ministerraad,
en de voorstelling alsof deze zijn afgedwon
gen door de publieke opinie is met de feiten
in strijd, absoluut onmogelijk, en onwaar.
Dit kon tussohen 12 en 19 November niet
geschieden. (Beweging).
Sprekers keus was gevallen op het klein
materieel. De noodzakelijkheid daarvan werd
aanvankelijk niet door alle deskundigen in
gezien, maar allengs bepaalde de keuze zien
tot klein materieel. En nu was de vraag, of
de kruisers noodzakelijk waren. De twijfel
aan de absolute noodzakelijkheid der krui
sers is allengs bij spr. versterkt geworden.
Intusschen zonder dat daaromtrent een vast
besluit was genomen, kon spr. geen andere
lijn volgen dan deze: er zijn groote kruisers
en besloten is ze af te bouwen. Zoolang de
beslissing niet was genomen was de eenig
mogelijk te volgen richting deze: blijf op de
basis van het bestaande, zooals dit is ge
voteerd.
Spr. gaat in dit verband in op de publica
tie van een zijner stafofficieren: een gedrag,
dat allo perken te buiten gaatl Spr. gaf zijn
officieren bet recht tot zakelijke critïek,
doch dit was geen vrijbrief om uit de keu
ken .te klappen.
Voorts is spx'. verweten, dat bij op 17 No
vember een contract over de pantserplaten
heeft, geteekend. Daarvoor waren aanbiedin
gen van Fransche en Engelscbe zijde.
Haar aanbiedingen waren echter slechts
voor hoogstens 14 dagen gehandhaafd. Daar
na zou de prijs hooger worden.
Wat moest spr. nu doen? Hij heeft alle
kansen overwogen en kwam tot de conclusie,
dat wijl het niet zeker was, of de Kamer zijn
standpunt de kruisers niet te verdedigen,
zou accepteeren; hij had na te gaan wat het
effect zou zijn, als hij dit contract niet ac
cepteerde, en de kruisers duurder werden.
Spr. kreeg op 11 November de mededeeling
dat als bij nu geen beslissing nam, do ter
mijn verliep. Het ging om ƒ1.600.000. Spr.
verzocht dit contract te zenden daar den
Landsadvocaat, en sedert heeft hij.daarvan
niets meer gehoord, totdat hij uit bet stuk
van den heer Olivier las, dat hij het contract
had geteekend! Van het advies van den
Landsadvocaat op 14 November heeft do be
trokken afdeeling spr. geen kennis gegeven.
Maar do afdeeling-schef heeft op 17 Novem
ber den betrokken brief verzonden. Spr.
wenscht daarmee echter op dien- afdeelings
chef geen blaam te werpen. Dit mocht hij in
casu doen, omdat spr. het exhibitum getee
kend had. (Rumoer).
Spr. poneert dus zeer uitdrukkelijk: op 11
November is hem het contract voorgelegd
en heeft hij het exhibitum geteekend.
De heer van Beresteyn (V-D.): Tot
aanschaffing werd dus besloten op 11 No
vember.
De Minister: Ja, maar dit gaf niet de
onvoorwaardelijke bevoegdheid den brief te
doen uitgaan, als de landsadvocaat nog wij
zigingen in het contract wenschte. In elk
geval heeft spr. op 17 November geen brief
geteekend.
Wat nu den Volkenbond aangaat, er -be
staat volgens verschillende sprekers abso
lute, onzekerheid over de verdediging, welke
wij in de toekomst zullen moeten voeren in
verband met dien bond: Maar de vraag of
déze quaestie ons voor onoverkomelijke
moeilijkheden stelt, beantwoordt spr. ont
kennend. Volgens het statuut van den Vol
kenbond moet de bewapening worden terug
gebracht tot het minimum, vereenigbaar met
de nationale veiligheid en de internationale
verplichtingen. De Raad van den Bond geeft
daaromtrent adviezen, welke door de be
trokken regeeringen kunnen worden opge
volgd, maar niet behoeven te worden opge
volgd. We kunnen die adviezen dus rustig
afwachten. Spr. kan den Volkenbond niet
de bevoegdheid toekennen, het gebruik van
een bepaald wapen, bijv.- de duikbooten te
verbieden. Wij moeten hier de hand aan den
ploeg slaan, wij moeten den eersten schok
kunnen opvangen, maar moeten rekenen op
hulp. Komt de Volkenbond er, dan zullen
alle bondgenooten ons helpen. Dat standpunt
moeten wij als het eenige poneeren. Stellen
we ons op liet standpunt van voortzetten
der verdediging, dan moeten wij ons onmid
dellijk groot materiaal aanschaffen. Spr. kan
zich begrijpen, dat de zeeofficieren gaarne
dienen op groot materieel, Maar zij verzet
ten zich niet tegen sprekers plannon, omdat
spr. komt met klein materieel.
Spr. is overtuigd, dat de zeeofficieren ook
op klein materieel hun plicht zullen doen in
het belang van het land.
Klein materieel in reusachtige hoeveelheid
is het beste .middel tot afweer. De bestrij
ding van de onderzeebooten is niet doel
treffend gebleken, ten minste als voldoende
klein materiaal aanwezig was.
Voor -de handhaving van orde en rust in
den. Archipel spr. heeft dit punt met den
Minister van Koloniën besproken kan
men met torpedojagers en vaartuigen van de
gouvernementsmarine volstaan.
Zijn kruisers inderdaad absoluut noodza
kelijk? Dat ze nuttig zijn, spreekt vanzelf.
Maar dé noodzakelijkheid ervan voor ver
kenning, voor steun van onderzeebooten,
voor kapers of voor de bescherming van
orde en rust kan niet worden aangenomen,
en evenmin voor bescherming van een
transportvloot.
Moet men ze nu afbouwen?
Spr. is niet geschokt in de overtuiging,
dat het niet mag. Twee kruisers als zoodanig
beteekenen toch niets. Het minimum dat noo
dig is, bedraagt ze9 of acht. Hebben we er
dus twee, dan hebben we schepen die niet
als onderdeel van dó vloot kunnen worden
aanvaard, al zijn zo ook nuttig. Daarbij zal
iedere volgende kruiser zeker niet minder
dan 30 millioen kosten, terwijl een duikboot
vijf millioen- kost. Het aannemen van deze
kruisers houdt ons in het systeem van sché
pen, die wellicht mnttigj maar niet noodza
kelijk zijn. Daarmede heeft spr. willen bre
ken. Spr. weigert beslist de kruisers te aan
vaarden in 'het defensiesysteem van Indië,
Spr. is dus niet veranderd van standpunt
en zal aan de interdepartementale commis
sie alleen een systeem uit te werken geven
van «een onderzeevloot.
Spr. is het% verwijt gedaan, alsof hij de
liquidatie voorbereidt, de Marine den kop
afhakt, do vooruitzichten van het personeel
doet verdwijnen. Mag men dit verwijt doen,
waar spr. een vlootplan aankondigt? Mag
men spr. een bezuinigingsmaniak noemen,
waar bij den boel zooveel mogelijk in een
lijn, in één richting wil voeren? Nu staan er
op de hellingen twee objecten. Voor de de
fensie kan hij ze niet accepteeren. Wat er
verder mee gebeurt, laat hem, voor de de
fensie, koud. Maar er zit voor 8 millioen
waarde in. Wat men daarmee verder moet
doen, is een quaestie van technisch fkian-
cieel-en aard, waarover tusschon Kamer en
Regeering dient beslist.
Komt echter hier de beslissing dat Ik deze
kruisers zal hebben af te bouwen voor de
defensie in Indië dan ga ik heen!
Dat zal dan geen ramp zijn voor de Ma
rine, want wij willen aannemen, dat hier de
beste besluiten zullen vallen in het belang-
der Marine.
De teer de Mur alt (U. L.) repliceert.
Voor,spr. blijft vaststaan, ook na 'sMinisters
rede, dat in denzelfden tijd, dat de Minister
de kruisers „tusscben haakjes" verdedigde,
de pantserplaten zijn besteld. Het teekonen
van het exhibitum door den Munster betce-
kent dat het contract doorging. De Minister
heeft den heer Olivier gequalificeerd als
leugenaar. Door zulk een qualificatié wordt
die officier gedurende een groot deel van
zijn leyen geblameerd. De heer Olivier is
daardoor zeer getroffen en heeft spr. ver
zocht zijn verdediging voor te lezen. Hij
spreekt de beschuldiging, dat hij zou hebben
gelogen pertinent tegen. Op 22 November is
•een gesprek gevoerd, waarbij de Minister dc
gelegenheid had gehad van' zijn gewijzigd in
zicht omtrent de kruisers tegenover den Chef
van den Staf te doen blijken. Integendeel,
gaf de Minister een concept nota van ant
woord- aan dien chef te lezen, waarin wel van
de kruisers werd gesproken. .Spr. had een
en ander van derden. Dit verklaart, dat voor
ons zijn mededeeling niet geheel juist was.
De heer Schaper (S.D.A.P.): „Ik zou'
dien vent maar niet verdedigen."
De heer de Mur alt: „Ik verdedig hem
niet, ik lees alleen zijn brief voor." De Mi
nister heeft verklaard de kruisers als zooda
nig voor Indië niet noodig te hebben. Wel
licht zijn zij -dus nog voor" andere doeleinden
bruikbaar. Driekwart van de rede van den
heer van Voort van Zijp was gericht tegen
bezuiniging. Daartegen waarschuwt spr. Hi'
weet echtfer nog niet, in welke richting hi
zal stemmen.
De heer Dr-esselhuys (V. L.) repli
ceert. De vraag of zijn vertrouwen in den
Minister sterk genoeg is, beantwoordt spr.
ontkennend.
Toen de Minister de p-antserplatèn bestel
de voor ƒ1.800.000 op 11 November, moest
hij weten, dat hij een uitgaaf deed ten laste
van 'slands gelden, die onverantwoordelijk
was. De Minister zegt, dat hij dien brief 17
November, niet geteekend heeft. Dat is een
onjuistheid! Spr. heeft den origineelen brief
van don Minister voor zich, door den Minis
ter zelf geteekend. (Geroep: Schande; een
knecht van 't Departement!)
De V o o r z i 11 e r roept den heer vin der
Molen tot de orde.
De heer Dresselhuys: „Het is een
domme opmerking. Dit is geen brief van het
departement. Op het departement ligt alleen
de brief met de paraaf. Spr. leest den brief
voor van 17 November, waarin wordt ge
vraagd om exemplaren van het concept-con
tract ter teekening. Dit is geteekend door
den Minister en geadresseerd aan The Oo-
ventry Syndicale. Hoe kan de Minister dan
zeggen, dien brief -niet geteekend te hebben?
De Minister laat zich den brief ver
toornen. „De handteekening is volmaakt echt"
zegt spr., terwijl de Mini-sier den brief be-,
kijkt. Het" Is natuurlijk mogelijk, dat de Mi
nister den brief blindelings heeft geteekend.
Dan had hij hier niet mogen komen zonder
de zaak te hebben, onderzocht. Als. nu deze
Minister, die met moeite op de Begrooting
van een jaar'3Va millioen weet. te bezuinigen,
metéén pennestreek ƒ1.800.000 wegwerpt,
dan kan spr. hem tot zijn leedwezen niet
steunen.
De heer Hugenholtz repliceert on
der groot rumoer. Spr. houdt vol, dat, de Mi
nister voortdurend heen en weer is gegapn.
Er fs geen touw meer aan vast te knoop en,
Spr. constateert, dat de Minister hen heèft
laten voortgaan op een valsch spoor, want
thans is spreker er zeker,van, dat de Kamer
later zal hebben te beslissen, of de kruisers
toch zullen worden afgebouwd. Dit acht spr.
niet te qualificeeren. Men heeft den Minis
ter een fair trial gegeven, maar spr. kan
-hem helaas zijn vertrouwen niet schenken.
Spr. maakt zich geen illusies, dat zijn liqui
datie-motie zal worden aangenomen.
De heer Rutgers (A. R.) zegt, dat zel
den hier met zulke middelen van bestrijding
Ingezonden mededeeling.
'wordt gewerkt als thans.
Ook wat de heer Dresselhuys heeft gedaan
is van een politiek, die onmetelijk klein is.
Is hij directeur van de Coventry Compagnie?
Waar komt die brief vandaan?
Spr. is van oordeel, dat 's Ministers rede
den indruk wel heeft gewijzigd, groote klaar
heid heeft gebracht en op menig punt een
ander licht heeft geworpen.
De vraag waarom het thans gaat is echter
niet, hoe zullen de kruisers worden afge
bouwd. Omtrent de wijze, waarop men ze zal"
gebruiken, kan in 1922 worden beslist.
Spreker dient de volgende motie in:
„De Kamer, van oordeel dat, hoezeer"do
verdediging van Nederlandseh-Indië be
hoort te geschieden met. klem materieel,
waarvan het type en de samenstelling door
een commissie moeten'worden onderzocht,
nochtans met den afbouw der kruisers
„Java" en „Sumatra" behoort te worden
voortgegaan, gaat over tot de orde vah
den dag."
De heer B o m a n s (R. K.) repliceert. Spre
ker motiveert zijn stem tegen de motie, om
dat deze Minister hem de inlichtingen go-
geven heeft, die hij behoeft en die hem stel
len aan de zijde van dezen Minister.
Spreker was eerst vóór de kruisers, maar
na hetgeen de Minister in zijn rede gezegd
heeft, kan spreker er zijn slem niet voor ge
ven, want wij moeten cr ten minste zes of
acht hebben, willen wij er iets aan hebben.
De heer Marchant (Vt D.) repliceert.
De hoofdvraag, waarop.het aankomt, is deze:
of wij m dezen Minister volkomen vortrou-
wep Jpebben. De opmerkingen van den Mi
nister geven hem geen aanleiding om aan
's Ministers leiding méér waarde te hechten
dan tot dusverre.
De heer Snoeck Henkemans (C.-H.)
zal dan ook voor de motie steramen. Het gaat
hier niet over ambtenaren of brieven, maar
over do toekomst-onzer marine.
De heer. Treub (E. B.) repliceert. De
Minister hééft sprekers aanvankelijkcn on-
gumstigen indruk van zijn,beleid niet weg
genomen. In. den vorm was zijn rede krach
tig, in wezen een bevestiging van den in
druk van weifelen, dien men van den aan
vang van het optreden van den Minister af
had gekregen.
Ook het stopzetten van-den afhouw is wis
pelturigheid, of het is erger: de Kamer mis
wazen. In goed Nederlandsch beteekent
„stopzetten" niet afbouwen. Thans verne
men we, dat ze niet zullen worden afgebouwd
als" zoodanig. Of.de Minister is dus gedraaid,
öf bij beeft de Kamer bij den neus gehad. De
verdediging van de bestelling der pautser-
platen was van a tot z verkeerd. De Minister
mag zich ook niet verschuilen achter de Ka
mer. Want hij is verantwoordelijk. Dit be
vestigt dat deze Minister geen bewindsman
is. We hebben gelezen: de kruisers zujlea
niet worden afgebouwd, en nu vernemen wo:
zij zullen wei worden afgebouwd, maar niet
als zoodanig. De Minister handelt dus niet
oprecht tegenover do Kamer. Hij weet niet
wat hij wil. Zijn eigen daden warr-.n in vol
komen tegenspraak met zijn z.g. vastheid van
lijn. Wat moet er nu met do pantserplaten
gebeuren? -Zullen zij misschien toch nog aan
de kruisers worden aangebracht? Ging het
om de persoon van den Minister, maar niet
om de zaak, dan stemden wij allen voor do
motie-Rutgers, want dan was die motie van
de baan.
De heer Kolkman (R.-K.) wijst erop dat
het rapport van de Staatscommissie van 1912
was ten gunste van de kruisers. Maar spr.
beschouwt do motie-Rutgers in het licht der
discussie als een motie van afkeuring. Deze
toch dringt -aan op afbouw der kruisers als
zoodanig. Spr. kan njet aannemen dat de Mi
nister deze zal aanvaarden. Hij wil den Mi
nister zijn val besparen en zal dus stemmen
tegen de motie.
De heer A. P. Staalman (O. D.) repli-
ceerende, betwist dat de officieren onder
's Ministers stelsel zuLlen' willen die mui.
De motie-Rutgers is spr. volkomen onbe
grijpelijk. Spr. zal er tegen stemmen. Bedoelt
men afkeuring van den Minister dan moet
men dit anders zeggen.
De heer L e 1 y (U. L.) bespreekt do motie-
Rutgers. Spr. kan zich daarmede niet ver-
e enigen •■omdat we dc kosten niet kennen van
een stelsel van klein materieel en nog niet
weten wat noodig is en omdat do kruisers
speciaal gebouwd zijn voor de verdediging
van Nederlandsch-Indië, terwijl de motie zo
daarvoor niet wil bezigen, zonder aan te ge
ven waarvoor ze dan wèl moeten dienen.
Spr. wenscht dat met den bouw der „Java"
en „Sumatra" zal'worden voortgegaan.totdat
ze -te water zijn gelaten, ten einde daarna
over den verdoren afbouw te beslissen in ver
band met onze internationale verhoudingen,
speciaal den Volkenbond. Dit acht spr. het'
eenig aannemelijk standpunt. Tot sprekers
leedwezen kan spr. den Minister.echter niet
steunen. Deze Meister heeft goeden wil en
moed, maar we moeten iemand hebben aan
het hoofd van 't Departement van Marine
met kennis, beleid en prestige. De Minister
handelt zonder kalm beleid en onlogisch,
daarbij treft spr. de indruk dat hij herbaal-
ftelijk van beslissing is veranderd. In den
gedachtengang dat de Volkenbond ook van
ons hulp aan derden zal eisehen kan men
niet van meetaf zich, beperken tot ijjgterieel
dat alleen geschikt is voor zelfverdediging.
Spr. zal stemming vragen over artikel 1 der
begrooting.