HELMISSE SGIIIAHT Tweede Blad. De Marine-Begrooting verworpen. VAN ZATERDAG 13 DECEMBER 1919. Op- en ondergang van Zon en Maan en tijd van hoogwater (Texel). (Wintertijd.) Zon Maan Hoogwater Deo. op: ond.r op: ond.: Zondag, 14 a. m. 11.50 8.5 3.44 0.30 1.20 Maand. 15 m. 0.48 a. 0.12 8.6 3.44 1.25 2.15 Dinsdag 16 1.56 0.34 8.7. 3.44 2.25 3.15 Woenad.17 3 3.1 0.57 8.8 3.43 3.30 4.20 Dond.d. 18 B 4.5 1.24 8.10 3.43 4.35 5.20 Vrijdag 19 5.7 0 1.56 8.11 3.43 5.35 6.15 Zaterd. 20 6.3 2.35 8.12 3.43 6.80 7.— PLAATSELIJK NIEUWS. Bij Kon. Besl. van 11 dezer is benoemd tot notaris binnen bet arrondissement Alk maar, ter standplaats Nieuwediep, gemeente den Helder, A. M. Engelmann, eandidaat- notüris, wonende te Spanbroek. De heer Heijblok, brievenbesteller, is met bi gang van 16 December benoemd tot kantoorknecht. Zang- en Reciteervereenlglng „Harmonie". Het bestuur van bovengenoemde vereeni- ging heeft tot directeur benoemd den heer P. Brizée. Voor verdere bijzonderheden verwijzen wij naar de in dit nummer voorkomende advertentie. Noodlijdende Weensche kinderen. Het Comité tot steunverleening aan nood lijdende kinderen te Weenen werd zeer aan genaam verrast door het hoog gewaardeerde aanbod van de Tooneeivereeniging „Tavenu" om ten voordeele van de kas van het Comité eene uitvoering te gevèn "van.„Het Erfdeel", op Zondag 21 December a.s. Waar deze vereeniging hier ter stede zulk een goeden naam heeft, daar hopen wij, dat velen, gelet ook op het goede doel; diden avond de zaal zullen vullen. Tiet Comité gedenkt met groote erkente lijkheid Öe steun, die het van verschillende zijden ondervindt, maar vergeten wij niet, ■dat veel geld noodig is en dat het voorne men bestaat weldra een aanvrage in te sturen voor do uitzending van een tweede vijftigtal kinderen. Het adres van den Penningmeester, die elke gave gaarne in ontvangst neemt, is de heer J. FRAY, Prins Hendriklaan 18. Ook onder- en bovenkleeding wordt gaarne door een van de dames comité-leden of den Secretaris Bothastraat 45 in ontvangst genomen. Vierde Marineconcert. Zooals eene advertentie in dit nummer aankondigt, zal bet 4e Marineconcert a.s. Dinsdag 16 December' in„Tivoli" worden gegeven. Geheel hetzelfde programma wordt des Woensdags voor de z.g. volksconcerten herhaald. Het voorkomen op het programma van Beethoven's zesde symphonie geeft ons aan leiding over dit buitengewoon bekoorlijke toonstuk iets te zeggen. De 6e symphonie is bekend onder Men naam van de „pastorale", d. i. de „berderssymphonie"; Beethoven geeft hierin een schildering in tonen van de gevoelens, die het landleven opwekt bij den mepsch. De titels der verschillende onder doelen wijzen trouwens den weg. De sym phonie begint met het „Ontwaken van vroo- lijke gevoelens bij de aankomst op het land". In lieflijke melodieën schildert de meester zijn gevoelens; het- eenvoudig lied der schal mei, do wijd-weergalmendo toon van den alpenhoorn- voert ons in den zomer op het bloeiende veld. De echo herhaalt, nu eens luid, dan weder zachter, die klanken en de hoorder gevoelt zich gelukkig op deze gezé gende plaats, Waar hem de kunstenaar heen gevoerd heeft. In het tweede deel „Scè£e aan de beek" vestigt de dichter den blik op bet zuivere blauw des hemels en de bonte bloemen rondom hem. Het onophoudelijk ge- •ï-uisch en gewieg van de golven is in een verbazenden rijkdom van tonen, door blaas- en strijkinstrumenten voortgebracht, heer lijk uitgedrukt. Hier en daar klinkt een lieflijke melodie op, maar. boven alles hoort men het lied der vogels; op den %rond ver neemt men de stem van den wachtel, in de hoogte den trillenden toon van den op stijgenden leeuwerik, ginds het betooverend gefluit van den nachtegaal en het geroep van den koekoek. Het scherzo (Vroolijk samenzijn der land lieden) is de uiting van een ongekunsteld welbehagen in de natuur. Inmiddels verheft zich een onweder boven het gebergte. Men •hoort het gesis dor bliksemstralen, het ge plas van den nederdalenderi regen, het ge-, huil van den storm door de wouden en klo ven, doch het trekt spoedig voorbij en het zacht geluid van pauken doet het in de verte verdwijnen. v Weldra vernemen wij weder de wellui dende tonen van den alpenhoorn, die in de laatste afdeeling („herdersgezang, blijde en dankbare gevoelens na den storm") tot het. einde toe blijven aanhouden, als de verkon digers van dankbare gevoelens. Een zeer bekoorlijke melodie begeleidt ze. Behalve dit syinpbonische dichtwerk van Beethoven komt op het programma voor van Ha int Saens diens „symphonisch dichtwerk" Danse macabre (Doodéndans), een compo sitie, die ongetwijfeld bij meerderen van onze lezers wel. bekend zal zijn, terwijl een suite van den populairen componist van de „('armen" het programma besluit. Ongetwijfeld een programma, dat in voler smaak zal vallén. Tweede Sonate-avond PalaVan de Weg. Voor de tweede maal' traden de heeren Pala en Van de Weg gisterenavond op met een viertal sonaten voor viool en piano van zeer uiteenloopendeu aard. Mozart was ver tegenwoordigd met de sonato es dur K. no. ■481, niet een van zijn mooiste werken. Ro- main Rolland zegt in zijn Jean Christophe. ergens, dat Mozart een praatjesmaker is, die voor het weinige, dat hij te zoggen heeft, een vloed van woorden (tonen) gebruikt. Of schoon in 'fc algemeen gesproken dit pbrdeel eenzijdig, onbillijk en ietwat eigenwijs is, zou hij wat deze sonate betreft gelijk kunnen hebben, want het werk voldeed maar matig. Iets geheel anders was Pietro LocatelLi's G-moll Sonate. Locatelli leefde van 1693 tot 1764 'enjrijn muziek heeft hot bekorende van die dagen, dat ons modernen ietwat vreemd aandoet, maar toch boeit. Ernil Sjögren was na de pauze vertegen woordigd met een G-moll Sonate (op 19), die scnitterendo eigenschappen had en over het algemeen wel boeide. AJs pièce de résistance was daar Rubinstein met een machtig werk (op 49, f-njpll), forsch en van geweldige kracht, dat waardig den avond besloot. Het was'ook in dit werk, dat de heer Pala ons het best voldeed; bij bad zijn grootere instrument, dat hem o.a. op de Marinecon certen vergezelt, ter hand genomen, waar door een voller toon bereikt werd dan den vorigen keer mogelijk was. En wat den heer Van de Weg betreft, zijn pianistische eigenschappen droegen terecht ieders be wondering weg. Vooral in het laatste num mer kwam zijn talent aan den dag en toonde hij zich een krachtig, artistiek interpretator van meester Rubinstein. Het derde concert vindt plaats op 9 Fe bruari 1920 'met een Beethoven-programma; het vierde en laatste is gewijd aan moderne componisten en is vastgesteld op 4 Maart. Op lï Januari zullen beide concertgevers medewerken aan een concert, te geven door Bella Pala. BINNENLAND. Crisis aart Marine. Het Ned. Corr. bureau meldt: Naar wij vernemen, heeft de minister van marine naar aanleiding van de verwerping van zijn be grooting het voornemen ten spoedigste zijn ontslag bij de Koningin in te dienen. Wij meenen te weten,^fat het votum niet van verder strekkende gevolgen voor het Kabinet zal zijn. Verhooging van de pensioenen. De regeering heeft hij de Tweede Kamer een wetsontwerp ingediend, beoogende de pensioenen ten laste van den staat, van het burgerlijk weduwen- en weezenfonds of een der beide militaire weduwen- en weezen- fondsen met uitzondering van die der; burgerlijke rijksambtenaren en van hun we duwen en weezen, die 'met een datum na 1 Januari 1920 ingaan en die der onderwijzers en van hun weduwen en weezen, die met een datum na 1 Januari 1919 zijn ingegaan of zullen ingaan te verhoogen met 20 pOt., het percentage vastgesteld voor den duurte- toeslag op de pensioenen over 1919. Vertraging in de mail «It Indië*. Naar men mededeelt heeft de Neder- landsch-Indische mail, welke 15 November j.1. uit Bombay werd doorgezonden, vertra ging ondergaan en zal zij niet vóór 16 Dec. hier te lande kunnen worden verwacht. S.8. „Jan Pletersz. Coen". De directie der Stoomvaart-Maatschappij „Nederland" deelt mede, dat haar stoomschip „Jan Pieterszoon Coen", waaromtrent ver ontrustende berichten in omloop waren, vol gens 9 dezer te Londen ontvangen telegram, veilig te Colombo is aangekomen. Het schip heeft, nadat het in Colombo ko len had ingenomen, de reis naar Oost-Indië voortgezet Staatsgirobedrijf. Ingekomen is een wetsontwerp tot rege ling van de inkomsten en uitgaven van het Staatsgirobedrijf voor het dienstjaar 1920. Het wetsontwèrp is opgemaakt in de ver- ónderstelling, dat het wetsontwerp tot inrich ting van den postchèque- en girodienst tot Staatsgirobedrijf en aanwijzing daarvan nis Staatsbedrijf in den zi nder wet van 16 Fe bruari 1921, zoo tijdig tot wet zal zijn verhe ven, dat deze aanwijzing vóór 1 Januari 192Ö in werking zal kunnen treden. Het is de bedoeling het chèqueïecht te verlagen (3 cent. per 2000), het minimum- reoht van 1 per rekening per kalenderjaar op te heffen en de waarborgsom van 10 te laten vervallen. Het tot stand komen van deze maatregelen kan niet worden uitgesteld tot na de stichting van het Staatsgirobedrijf; de voorbereiding ervan is reeds ter hand ge nomen. Arbeidsovereenkomst Drukkerijen. In do Donderdag te Amsterdam gehouden vergadering der Samenwerkende Boekdruk kerijenbonden is het ontwerp collectieve arbeidsovereenkomst, zooals door het be stuur was voorgesteld, met 560 tegen 617 steramen aangenomen. Vooraf had het bestuur verklaard, de con sequenties van een weigering niet te willen aanvaarden, terwijl de Onderhandelings commissie zich niet bereid had verklaard, na verwerping van het contract, de onderhan delingen voort te zetten. Eert monument voor verongelukt© visschers. Te Egmond aan Zee is na een drukbe zochte vergadering, waarin de burgemeester den rouw schetste, die over Egmond is ge- ko'men door het verongelukken van 87 zee- vlssohers tengevolge van den oorlogstoe stand, een comité opgericht, dat. zich zal bezig houden met de inzameling van gelden voor een gedenkteeken ter nagedachtenis van de verongelukten. Het comité bestaat uit: O. J. Eyma, burge meester, eere-voorzitter; A. O. Bos. voorzit ter; W. van Eenennaam, directeur zeevis- scherijscboot, secretaris; H. Teensma, oud-, gezagvoerder ter koopvaardij en directeur der Prins Hendrikstichting, penningmeester; Mevr. dr. Schipper-Van Hall; J. v. d. Oord, O.-K. pastoor; A. J. v. Wijngaarden, Ned. Herv. pred.; J. A, Saulen, R.-K. pastoor; F. v. d. Heuvel, gemeente-secretaris; en N. v. Pel, H. Konijn, G. Prins Lzn., W. Prins Ph.zn., G. Visser Jzn., O. Blok Jzn., allen schipper ter zéevisscherij. Beroofd. In een, berucht huis in de Nieuwebrug- steeg te Amsterdam is Donderdag oen com missionair in diamanten, volgens zijn opga ven bij de politie, door een vrouw beroofd van eenige pakjes diamanten' ter waarde van frs. 200.000; voorts van ongeveer 4157 aan Hollandsch en frs. 30.000 aan Belgisch bank- >ier. Twee'vrouwen en een man zijn in /aring gesteld. Van het gestolene is nog niets terecht. Door den schrik gedood. Bij een brandje te Amersfoort sprong de z.g. opzet van een brandk^aan los en een watergolf spoot tegen de aanliggende hui zen. Een vrouw daarbinnen schrok zoodanig, dat zij achterover sloeg en plotseling dood bleef. TWEEDE KAMER. Vergadering van Vrijdag 12 December. Vervolg van pag. 2. De Minister van Marine zet zijn rede voort. Hij ^al zich bepalen tot de hooïdlijnon, die ter sprake gebracht zijn; in bet bijzonder is 's Ministers beleid gecritiseerd. Sprekers motieven, die hem, ertoe leidden do portefeuilles te aanvaarden, gaan hem alleen aan en niet de Kamer; dit is een" zaak die hem persoonlijk regardeert. Alleen de defensie heeft hier ter sprake te komen. Spreker heeft dan. ook gezocht naar een oplossing, staande op het stand punt dat een Marine er zijn moet, hij kwam, zag- en.voud niets. Spr. vond voorts twee op stapel staande kruisers, die hij had te accepteeren en had uit tevoeren wat de Kamer hieromtrent had beslist. Men heeft spr. verweten, dat die begroo ting geheel was gebaseerd op den ouden' toestand en dat spr. na het Voorloopig Ver slag door den wind is gegaan. Maar kon de begrooting worden geschoeid anders dan op den feitelijken toestand van materieel en personeel? Spr. nam dadelijk het standpunt In: alles, dat niet strikt noodig is, van <de begrooting af! De 3Va millioen die bezuinigd zijn, zijn reeds voorgesteld op 19 November door den voorzitter van den Ministerraad, en de voorstelling alsof deze zijn afgedwon gen door de publieke opinie is met de feiten in strijd, absoluut onmogelijk, en onwaar. Dit kon tussohen 12 en 19 November niet geschieden. (Beweging). Sprekers keus was gevallen op het klein materieel. De noodzakelijkheid daarvan werd aanvankelijk niet door alle deskundigen in gezien, maar allengs bepaalde de keuze zien tot klein materieel. En nu was de vraag, of de kruisers noodzakelijk waren. De twijfel aan de absolute noodzakelijkheid der krui sers is allengs bij spr. versterkt geworden. Intusschen zonder dat daaromtrent een vast besluit was genomen, kon spr. geen andere lijn volgen dan deze: er zijn groote kruisers en besloten is ze af te bouwen. Zoolang de beslissing niet was genomen was de eenig mogelijk te volgen richting deze: blijf op de basis van het bestaande, zooals dit is ge voteerd. Spr. gaat in dit verband in op de publica tie van een zijner stafofficieren: een gedrag, dat allo perken te buiten gaatl Spr. gaf zijn officieren bet recht tot zakelijke critïek, doch dit was geen vrijbrief om uit de keu ken .te klappen. Voorts is spx'. verweten, dat bij op 17 No vember een contract over de pantserplaten heeft, geteekend. Daarvoor waren aanbiedin gen van Fransche en Engelscbe zijde. Haar aanbiedingen waren echter slechts voor hoogstens 14 dagen gehandhaafd. Daar na zou de prijs hooger worden. Wat moest spr. nu doen? Hij heeft alle kansen overwogen en kwam tot de conclusie, dat wijl het niet zeker was, of de Kamer zijn standpunt de kruisers niet te verdedigen, zou accepteeren; hij had na te gaan wat het effect zou zijn, als hij dit contract niet ac cepteerde, en de kruisers duurder werden. Spr. kreeg op 11 November de mededeeling dat als bij nu geen beslissing nam, do ter mijn verliep. Het ging om ƒ1.600.000. Spr. verzocht dit contract te zenden daar den Landsadvocaat, en sedert heeft hij.daarvan niets meer gehoord, totdat hij uit bet stuk van den heer Olivier las, dat hij het contract had geteekend! Van het advies van den Landsadvocaat op 14 November heeft do be trokken afdeeling spr. geen kennis gegeven. Maar do afdeeling-schef heeft op 17 Novem ber den betrokken brief verzonden. Spr. wenscht daarmee echter op dien- afdeelings chef geen blaam te werpen. Dit mocht hij in casu doen, omdat spr. het exhibitum getee kend had. (Rumoer). Spr. poneert dus zeer uitdrukkelijk: op 11 November is hem het contract voorgelegd en heeft hij het exhibitum geteekend. De heer van Beresteyn (V-D.): Tot aanschaffing werd dus besloten op 11 No vember. De Minister: Ja, maar dit gaf niet de onvoorwaardelijke bevoegdheid den brief te doen uitgaan, als de landsadvocaat nog wij zigingen in het contract wenschte. In elk geval heeft spr. op 17 November geen brief geteekend. Wat nu den Volkenbond aangaat, er -be staat volgens verschillende sprekers abso lute, onzekerheid over de verdediging, welke wij in de toekomst zullen moeten voeren in verband met dien bond: Maar de vraag of déze quaestie ons voor onoverkomelijke moeilijkheden stelt, beantwoordt spr. ont kennend. Volgens het statuut van den Vol kenbond moet de bewapening worden terug gebracht tot het minimum, vereenigbaar met de nationale veiligheid en de internationale verplichtingen. De Raad van den Bond geeft daaromtrent adviezen, welke door de be trokken regeeringen kunnen worden opge volgd, maar niet behoeven te worden opge volgd. We kunnen die adviezen dus rustig afwachten. Spr. kan den Volkenbond niet de bevoegdheid toekennen, het gebruik van een bepaald wapen, bijv.- de duikbooten te verbieden. Wij moeten hier de hand aan den ploeg slaan, wij moeten den eersten schok kunnen opvangen, maar moeten rekenen op hulp. Komt de Volkenbond er, dan zullen alle bondgenooten ons helpen. Dat standpunt moeten wij als het eenige poneeren. Stellen we ons op liet standpunt van voortzetten der verdediging, dan moeten wij ons onmid dellijk groot materiaal aanschaffen. Spr. kan zich begrijpen, dat de zeeofficieren gaarne dienen op groot materieel, Maar zij verzet ten zich niet tegen sprekers plannon, omdat spr. komt met klein materieel. Spr. is overtuigd, dat de zeeofficieren ook op klein materieel hun plicht zullen doen in het belang van het land. Klein materieel in reusachtige hoeveelheid is het beste .middel tot afweer. De bestrij ding van de onderzeebooten is niet doel treffend gebleken, ten minste als voldoende klein materiaal aanwezig was. Voor -de handhaving van orde en rust in den. Archipel spr. heeft dit punt met den Minister van Koloniën besproken kan men met torpedojagers en vaartuigen van de gouvernementsmarine volstaan. Zijn kruisers inderdaad absoluut noodza kelijk? Dat ze nuttig zijn, spreekt vanzelf. Maar dé noodzakelijkheid ervan voor ver kenning, voor steun van onderzeebooten, voor kapers of voor de bescherming van orde en rust kan niet worden aangenomen, en evenmin voor bescherming van een transportvloot. Moet men ze nu afbouwen? Spr. is niet geschokt in de overtuiging, dat het niet mag. Twee kruisers als zoodanig beteekenen toch niets. Het minimum dat noo dig is, bedraagt ze9 of acht. Hebben we er dus twee, dan hebben we schepen die niet als onderdeel van dó vloot kunnen worden aanvaard, al zijn zo ook nuttig. Daarbij zal iedere volgende kruiser zeker niet minder dan 30 millioen kosten, terwijl een duikboot vijf millioen- kost. Het aannemen van deze kruisers houdt ons in het systeem van sché pen, die wellicht mnttigj maar niet noodza kelijk zijn. Daarmede heeft spr. willen bre ken. Spr. weigert beslist de kruisers te aan vaarden in 'het defensiesysteem van Indië, Spr. is dus niet veranderd van standpunt en zal aan de interdepartementale commis sie alleen een systeem uit te werken geven van «een onderzeevloot. Spr. is het% verwijt gedaan, alsof hij de liquidatie voorbereidt, de Marine den kop afhakt, do vooruitzichten van het personeel doet verdwijnen. Mag men dit verwijt doen, waar spr. een vlootplan aankondigt? Mag men spr. een bezuinigingsmaniak noemen, waar bij den boel zooveel mogelijk in een lijn, in één richting wil voeren? Nu staan er op de hellingen twee objecten. Voor de de fensie kan hij ze niet accepteeren. Wat er verder mee gebeurt, laat hem, voor de de fensie, koud. Maar er zit voor 8 millioen waarde in. Wat men daarmee verder moet doen, is een quaestie van technisch fkian- cieel-en aard, waarover tusschon Kamer en Regeering dient beslist. Komt echter hier de beslissing dat Ik deze kruisers zal hebben af te bouwen voor de defensie in Indië dan ga ik heen! Dat zal dan geen ramp zijn voor de Ma rine, want wij willen aannemen, dat hier de beste besluiten zullen vallen in het belang- der Marine. De teer de Mur alt (U. L.) repliceert. Voor,spr. blijft vaststaan, ook na 'sMinisters rede, dat in denzelfden tijd, dat de Minister de kruisers „tusscben haakjes" verdedigde, de pantserplaten zijn besteld. Het teekonen van het exhibitum door den Munster betce- kent dat het contract doorging. De Minister heeft den heer Olivier gequalificeerd als leugenaar. Door zulk een qualificatié wordt die officier gedurende een groot deel van zijn leyen geblameerd. De heer Olivier is daardoor zeer getroffen en heeft spr. ver zocht zijn verdediging voor te lezen. Hij spreekt de beschuldiging, dat hij zou hebben gelogen pertinent tegen. Op 22 November is •een gesprek gevoerd, waarbij de Minister dc gelegenheid had gehad van' zijn gewijzigd in zicht omtrent de kruisers tegenover den Chef van den Staf te doen blijken. Integendeel, gaf de Minister een concept nota van ant woord- aan dien chef te lezen, waarin wel van de kruisers werd gesproken. .Spr. had een en ander van derden. Dit verklaart, dat voor ons zijn mededeeling niet geheel juist was. De heer Schaper (S.D.A.P.): „Ik zou' dien vent maar niet verdedigen." De heer de Mur alt: „Ik verdedig hem niet, ik lees alleen zijn brief voor." De Mi nister heeft verklaard de kruisers als zooda nig voor Indië niet noodig te hebben. Wel licht zijn zij -dus nog voor" andere doeleinden bruikbaar. Driekwart van de rede van den heer van Voort van Zijp was gericht tegen bezuiniging. Daartegen waarschuwt spr. Hi' weet echtfer nog niet, in welke richting hi zal stemmen. De heer Dr-esselhuys (V. L.) repli ceert. De vraag of zijn vertrouwen in den Minister sterk genoeg is, beantwoordt spr. ontkennend. Toen de Minister de p-antserplatèn bestel de voor ƒ1.800.000 op 11 November, moest hij weten, dat hij een uitgaaf deed ten laste van 'slands gelden, die onverantwoordelijk was. De Minister zegt, dat hij dien brief 17 November, niet geteekend heeft. Dat is een onjuistheid! Spr. heeft den origineelen brief van don Minister voor zich, door den Minis ter zelf geteekend. (Geroep: Schande; een knecht van 't Departement!) De V o o r z i 11 e r roept den heer vin der Molen tot de orde. De heer Dresselhuys: „Het is een domme opmerking. Dit is geen brief van het departement. Op het departement ligt alleen de brief met de paraaf. Spr. leest den brief voor van 17 November, waarin wordt ge vraagd om exemplaren van het concept-con tract ter teekening. Dit is geteekend door den Minister en geadresseerd aan The Oo- ventry Syndicale. Hoe kan de Minister dan zeggen, dien brief -niet geteekend te hebben? De Minister laat zich den brief ver toornen. „De handteekening is volmaakt echt" zegt spr., terwijl de Mini-sier den brief be-, kijkt. Het" Is natuurlijk mogelijk, dat de Mi nister den brief blindelings heeft geteekend. Dan had hij hier niet mogen komen zonder de zaak te hebben, onderzocht. Als. nu deze Minister, die met moeite op de Begrooting van een jaar'3Va millioen weet. te bezuinigen, metéén pennestreek ƒ1.800.000 wegwerpt, dan kan spr. hem tot zijn leedwezen niet steunen. De heer Hugenholtz repliceert on der groot rumoer. Spr. houdt vol, dat, de Mi nister voortdurend heen en weer is gegapn. Er fs geen touw meer aan vast te knoop en, Spr. constateert, dat de Minister hen heèft laten voortgaan op een valsch spoor, want thans is spreker er zeker,van, dat de Kamer later zal hebben te beslissen, of de kruisers toch zullen worden afgebouwd. Dit acht spr. niet te qualificeeren. Men heeft den Minis ter een fair trial gegeven, maar spr. kan -hem helaas zijn vertrouwen niet schenken. Spr. maakt zich geen illusies, dat zijn liqui datie-motie zal worden aangenomen. De heer Rutgers (A. R.) zegt, dat zel den hier met zulke middelen van bestrijding Ingezonden mededeeling. 'wordt gewerkt als thans. Ook wat de heer Dresselhuys heeft gedaan is van een politiek, die onmetelijk klein is. Is hij directeur van de Coventry Compagnie? Waar komt die brief vandaan? Spr. is van oordeel, dat 's Ministers rede den indruk wel heeft gewijzigd, groote klaar heid heeft gebracht en op menig punt een ander licht heeft geworpen. De vraag waarom het thans gaat is echter niet, hoe zullen de kruisers worden afge bouwd. Omtrent de wijze, waarop men ze zal" gebruiken, kan in 1922 worden beslist. Spreker dient de volgende motie in: „De Kamer, van oordeel dat, hoezeer"do verdediging van Nederlandseh-Indië be hoort te geschieden met. klem materieel, waarvan het type en de samenstelling door een commissie moeten'worden onderzocht, nochtans met den afbouw der kruisers „Java" en „Sumatra" behoort te worden voortgegaan, gaat over tot de orde vah den dag." De heer B o m a n s (R. K.) repliceert. Spre ker motiveert zijn stem tegen de motie, om dat deze Minister hem de inlichtingen go- geven heeft, die hij behoeft en die hem stel len aan de zijde van dezen Minister. Spreker was eerst vóór de kruisers, maar na hetgeen de Minister in zijn rede gezegd heeft, kan spreker er zijn slem niet voor ge ven, want wij moeten cr ten minste zes of acht hebben, willen wij er iets aan hebben. De heer Marchant (Vt D.) repliceert. De hoofdvraag, waarop.het aankomt, is deze: of wij m dezen Minister volkomen vortrou- wep Jpebben. De opmerkingen van den Mi nister geven hem geen aanleiding om aan 's Ministers leiding méér waarde te hechten dan tot dusverre. De heer Snoeck Henkemans (C.-H.) zal dan ook voor de motie steramen. Het gaat hier niet over ambtenaren of brieven, maar over do toekomst-onzer marine. De heer. Treub (E. B.) repliceert. De Minister hééft sprekers aanvankelijkcn on- gumstigen indruk van zijn,beleid niet weg genomen. In. den vorm was zijn rede krach tig, in wezen een bevestiging van den in druk van weifelen, dien men van den aan vang van het optreden van den Minister af had gekregen. Ook het stopzetten van-den afhouw is wis pelturigheid, of het is erger: de Kamer mis wazen. In goed Nederlandsch beteekent „stopzetten" niet afbouwen. Thans verne men we, dat ze niet zullen worden afgebouwd als" zoodanig. Of.de Minister is dus gedraaid, öf bij beeft de Kamer bij den neus gehad. De verdediging van de bestelling der pautser- platen was van a tot z verkeerd. De Minister mag zich ook niet verschuilen achter de Ka mer. Want hij is verantwoordelijk. Dit be vestigt dat deze Minister geen bewindsman is. We hebben gelezen: de kruisers zujlea niet worden afgebouwd, en nu vernemen wo: zij zullen wei worden afgebouwd, maar niet als zoodanig. De Minister handelt dus niet oprecht tegenover do Kamer. Hij weet niet wat hij wil. Zijn eigen daden warr-.n in vol komen tegenspraak met zijn z.g. vastheid van lijn. Wat moet er nu met do pantserplaten gebeuren? -Zullen zij misschien toch nog aan de kruisers worden aangebracht? Ging het om de persoon van den Minister, maar niet om de zaak, dan stemden wij allen voor do motie-Rutgers, want dan was die motie van de baan. De heer Kolkman (R.-K.) wijst erop dat het rapport van de Staatscommissie van 1912 was ten gunste van de kruisers. Maar spr. beschouwt do motie-Rutgers in het licht der discussie als een motie van afkeuring. Deze toch dringt -aan op afbouw der kruisers als zoodanig. Spr. kan njet aannemen dat de Mi nister deze zal aanvaarden. Hij wil den Mi nister zijn val besparen en zal dus stemmen tegen de motie. De heer A. P. Staalman (O. D.) repli- ceerende, betwist dat de officieren onder 's Ministers stelsel zuLlen' willen die mui. De motie-Rutgers is spr. volkomen onbe grijpelijk. Spr. zal er tegen stemmen. Bedoelt men afkeuring van den Minister dan moet men dit anders zeggen. De heer L e 1 y (U. L.) bespreekt do motie- Rutgers. Spr. kan zich daarmede niet ver- e enigen •■omdat we dc kosten niet kennen van een stelsel van klein materieel en nog niet weten wat noodig is en omdat do kruisers speciaal gebouwd zijn voor de verdediging van Nederlandsch-Indië, terwijl de motie zo daarvoor niet wil bezigen, zonder aan te ge ven waarvoor ze dan wèl moeten dienen. Spr. wenscht dat met den bouw der „Java" en „Sumatra" zal'worden voortgegaan.totdat ze -te water zijn gelaten, ten einde daarna over den verdoren afbouw te beslissen in ver band met onze internationale verhoudingen, speciaal den Volkenbond. Dit acht spr. het' eenig aannemelijk standpunt. Tot sprekers leedwezen kan spr. den Minister.echter niet steunen. Deze Meister heeft goeden wil en moed, maar we moeten iemand hebben aan het hoofd van 't Departement van Marine met kennis, beleid en prestige. De Minister handelt zonder kalm beleid en onlogisch, daarbij treft spr. de indruk dat hij herbaal- ftelijk van beslissing is veranderd. In den gedachtengang dat de Volkenbond ook van ons hulp aan derden zal eisehen kan men niet van meetaf zich, beperken tot ijjgterieel dat alleen geschikt is voor zelfverdediging. Spr. zal stemming vragen over artikel 1 der begrooting.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1919 | | pagina 5