COR STAALMAN'* Rijwielhandel, Binnenhaven 3 1 ENGLEBERTBANDEN. 1° klas RIJWIELEN Kettingen Freewheels Olielampen Carbidlampen vanaf f 1.90 11 ii 1*75 4.75 Koperen Carbidlampen vanaf f 4.00 Zaklampen1.00 (met reserve-batterij) Kaarsiampen1.25 Solution vanaf f 0.10 per tube Carbid. per kilo f 0.55 Kaarsen per pak 0.75 Branders0.08 Motorhandpomp prima vernikkeld f 1.00 Pompslang metkoperennipp8lsv.af f 0.^0 Bellen ,0.43 Pedaal rubber Remblokjes Velgremblokjes f 0.20 0.15 0.Ö8 f 4.75 «Voor de gevangenen beteekenen deze alleu keurig weergegeven en vielen j. GOTTJER. aSfer7mSip°- N-"Y°rt' 0 Jl"'- visscheruberichten. marktberichten. -YfeftS iSêïS!" >«o 1.00 SS SS Motor-Carbidlampen met losse generateur, geheel van koper 9.00 ii Extra Souplef 9.00 Luf 7.00 Englebert t 6.30 Perronf 5.751 Lterci. e De „Koningin der Nederlanden" terug. Uit Rotterdam wordt aan het Hbl. gemeld: Toen de geallieerden midden in den oorlog de oude bepaling van het angarierecht uit de dik onder stof verborgen tractaten te voor schijn haalden, om den roof goed te praten van de kleine honderd schepen, die in Ame- r'kaansche en Engelsohe havens vertoefden, hebben ze ook de „Koningin der Nederlan den", van de Maatschappij Nederland, dat sieraad der Amsterdamsche koopvaardijvloot, ingepikt Successievelijk zijn in het pas af gesloten jaar onze schepen den Nederland- schen reederijen weergegeven. Niet zonder strubbelingen schijnt het: strubbelingen dan van financieelen aard. Tijdens den groeten krijg, toen het „er op" of „er onder" ging, w^s men aan den overkant van de Noordzee en van den Oceaan met ponden en dollars vrijgevig genoeg, de huur voor de schepen was niet laag. Maar nu de tegenstander neer- gesmakt is en men ook bij de overwinnaars terug verlangt naar normaler verhoudingen, vaart over de groote Republiek, zoowel als over het Vereonigd Koninkrijk een wind van bezuiniging. Daaraan schrijft men het toe, dat de door de „Nederland" uitgezonden equipage, die reeds in Augustus vertrok om de „Koningin" af te halen, eerst dezer dagen het schip binnenbraoht. Er moet heel wat ge delibereerd zijn en gemarchandeerd vóór men het over do vergoeding voor de schade aan het schip toegebracht tijdens de troe pentransporten van Newport News naar Brest, in welken dienst de „Koningin" geva ren heeft, ééns kon worden. En toen die zaak beklonken was, bracht de staking weer oponthoud. Het schip zou in Baltimore kolen laden, heeft daar twaalf dagen op zijn la ding liggen wachten, keerde toen weerom naar New-York, waar het in charter voor de HollandAmeiika-lijn stukgoed innam, dio het thans lost in de Rotterdamsche Maashaven, aan paal 8. Zaterdagmorgen heb ben we het nog in grijze oorlogskleur ge verfde schip bezocht. Een roeiboot, gechar terd van een schipper aan den kant, bemand door een paar van die kleine waterratten van schippersjongens van een twaalf jaar, tuk op een kwartje extra verdienste, bracht ons aan boord Ze instrueerden voorkomend: „We zullen je langszij van die „kast" bren gen, m'nheer, dan ken je daar over heen bij de trap komme, hoef je niet langs de touw ladder. Maar denk er om, de gangboorde benne glad". Verder ging hun belangstel ling uit naar do lading, „of het rijst of mai- zena was" en naar de bemanning, onder wie zo „negers" gezien hadden „met van die bruine gezichte en van die rare mussies". De eerste stuurman, uit Amsterdam .met o/jh reserve equipage naar Rotterdam gezon den de oude, die al vijf maanden uit het 'v aderland weg was, mocht dadelijk „afnok ken" heeft ons over het vroeger zoo schoo- ne, b\jn.a coquette schip, dat thans zoo ver waarloosd is, rondgeleid. Reeds de eerste aanblik wekt dien indruk van niet-onderhou- öen zijn. Men behoeft onze Hollandsche mail- nteamers maai- oppervlakkig te kennen, om het onderscheid te zien tusschen twee jaar Amerikaansche verwaarloozing en Hol- landsch-hart-voor-de-zaak-hebben. Onder be heer van onze Hollandsche zeelui, voor wie verven en soppen en dekwasschen en koper doffen lust en leven is, had het schip van morgen geblonkon, geglommen, gestraald in bet wintersche zonlicht, onder den wijdwel- vendon hemelkoepel met de witte schapen wolkjes. Thans ligt het met zijn hoogen bo venbouw als een doodsch grijs karkas, door geen enkel streekje verf, geen onkel glimpje koper verlevendigd. „Je kunt zoo zien, zegt de „opper", dat er menschen aan boord zijn geweest, die geen hart voor een schip heb ben. Dat is bij de schepen, die door de En- gelschen gerequireerd waren, anders. Dat zijn zeelui, die weten wat een schip toekomt En al zijn er dan ook troepen mee gevaren, je kunt zien, dat er toezicht v;-s. Niet dat ik zou willen beweren, dat er allemaal „zeelui uit het blik" op de „Koningin" gediend heb ben, zooals de Amerikanen, die tijdens den oorlog hadden. Uit de kompassen en de in strumenten, die neg aan boord zij nzeker in de schadevergoeding inbegrepen waren kan men opmaken, dat er mannen van de „navy" het schip over den Oceaan brachten. Maar men heeft zonder oenige piëteit, zonder iets te sparen, het schip dienstbaar gemaakt aan het doel. Het materiaal, dat men kreeg door bijvoorbeeld eerste klas hutten af te breken, heeft men maar weer gebruikt om boven op het promenadedek officiersverblij- ven te timmeren achter den rooksalon, die eens de glorie was van de „Koningin", welke toch zelf als een der schoonste schepen van de maatschappij bekend stond."- En met een meewarigen blik over alles wat hij ons toont laat de stuurman ons ver nielde marmeren platen in den deksalon zien, uit elkaar hangende zittingen, van sofa's, be dekt met trijp, dat eens dertig gulden per vierkanten voet kostte. Hij wijst ons op de parketvloeren in de eetsalons, waar de Ame rikanen kort voordat ze het schip oplever den, een kwast roode verf over haalden. We gaan langs de dekken, waar eens de vroo- Ujke, lichte blije eerste klas hutten stonden, en waar nu een groote donkere leege ruimte is. Het opsohrift tegen één der wanden hier: „Dump no garbage" geeft duidelijker dan vele woorden, een idee van de Yankeesche schoepszindelijkheid. De hall bij de hoofden- trée van de passagiersverblijven is één en al verwaarloozing, pan tri es en buffetten in do tweede klas zijn weggebroken, uitkijkto rens zitten in vóór- en achtermast, op het campagnedek zijn versterkingen aange bracht, wijl er boven op het hooger gelegen achtersloependek kanonnen op rusten. Hier ©o daar ia do raüing gesloopt, het marooni- station was grootendeels voor slaapgelegen heid ingericht; of de versieringen van Lion Cachet waren of van anderen, wie bekom merde zich er om? Een keurige haardplaat, die eenmaal een der salons versierde, werd opgevischt tusschen in de achterpiek gebor gen rommel Dè volkslogiezon zijn afgeta keld en overal in salons en dekken ziet men groote haken, waaraan waarschijnlijk hang matten voor de soldaten bevestigd werden. Tafeltjes uit den tweede-klassalon staan over het heele schip verspreid, ze werden uit den parketvloer gehaald en men liet de schroef- gaten, voor wat ze waren. Drie of vier maanden hard werken zullen aan de fabriek zeker noodig zijn, voor men den steamer weer in orde heeft, voor de dek- stoelen weer op de promenadedekken staan, waar de luie passagiers zich koesteren laten in de zon of sombere wanhoopsgedachten verduwen, door de zeeziekte gewekt, vóór de salons weer hun gasten aan den welvoorzio- nen disch kunnen ontvangen; vóórdat in de rooksalons de heeren zich weer schikken om op het groene laken den langen tijd te dooden. Gelukkig is de romp van het schip vrijwel onbeschadigd en zijn de machines te goed gebleken, dan dat de Amerikanen ze hebben kunnen bederven; zoo zeide ons de dienst doende machinist, dien we in zijn machine kamer, waar een enkele zuiger voor water voorziening en den dienst der winches aan het dek, op en neer bewoog, opzochten.- Ook de machinist meende, dat wel vaklui twee jaar lang zijn plaats hadden ingenomen, maar 't was toch gemakkelijk te zien, dat er steeds met te weMg personeel was. gewerkt. Zoodat dus te verwachten is, dat dezen zomer nog de „Koningin der Nederlanden" na haar vreemde „strapazen" den dienst in haar oude route hervatten zal. De krijgsgevangenen in Siberië. Dr. G. Panstingl, officier van het Wiener Schützen regiment No. 1, die krijgsgevan gen is geweest in Siberië, zond aan het Hbl. een uitvoerig artikel over het lijden der krijgsgevangenen in Siberië, waaraan wij het volgende omtleenen: Na de streek waar die krijgsgevangenen vertoeven te hebben geschetst als de onher bergzaamste van het onherbergzame land, n.1. het land dat de Amoerbaan doorloopt, „de dorre vlakte en woestenijen, de einde- looze sneeuwvelden in dit land, dat in vre destijd door de snelste sneltreinverbindin gen in geen zeven dagen te doorrijden is," gaat de schrijver voort: „In dit land had het Tsaristische Rusland een half millioen krijgsgevangenen gezon den; een half millioen menschen, die hoop ten, dat de Vrede hen verlossen en naar hun land en familie terug zenden zou. Het wa ren hoofdzakelijk Oostenrijkers, een klein aantal Hongaren en Duitschers, alsook Tur ken en enkele Bulgaren. Wat deze menschen in de jaren van hun gevangenschap geleden hebben is niet on der -woorden te brengen. Niet by honderden, maar bij duizenden zijn zij aan besmettelijke ziekten, door koude en honger omgekomen. Zij zijn gestorven, el lendiger dan dieren en gelukkig noemde men diengene, die in een kouden stormnacht in de onverwarmde barak insliep en niet weer ontwaakte. Maar in hoeveel duizenden gevallen hebben deze ongelukkigen eerst hunne ledematen verloren, werden handen en voeten geamputeerd, en stierven deze kreupelen door koude of epidemie, welke hun verzwakt lichaam geen weerstand meer bieden kon eerst maanden later. Toen ik mij in Juli 1918 bevrijdde door te vluchten uit deze gevangenschap, waren er nog 265.000 man in leven. De rest was reeds omgekomen." De schrijver herinnert er aan, dat het Hol landsche Comité van vrouwen reeds werk zaam was om terugzending der krijgsgevan genen te verkrijgen, doch dat aan deze po gingen een einde werd gemaakt door de Entente. Panstingl wijst er dan verder op hoe zeer het aantal krijgsgevangenen slinkt, waar een „oproep" van het Genèvesche roo de kruis, dezer dagen gepubliceerd^ aldus luidt: „„Ongeveer 200.000 krijgsgevangenen, meestendeels Oostenrijkers en Hongaren, bevinden zich nog in Siberië, velen reeds sedert 1914. De slechte behuizing en verple ging heeft die mannen 30 jaren verouderd. Velen zijn door neurasthenie, hysterie of waanzin getroffen. Besmettelijke ziekten woeden er vreeselijk. In het kamp van Troizk zijn van 16.000 krijgsgevangenen meer dan 12,000 het slachtoffer geworden van typhus. In het kamp van Krasnojarsk stierven 6000 aan typhus. Als er niet spoe dig hulp wordt verleend, dan zijn alle krijgs gevangenen ten doode gedoemd." „Deze woorden spreken boekdoelen en toch hebben zij voor den kenner der toestan den nog grooter beteekenis. Denk eens aan het begincijfer van een half millioen krijgs gevangenen in Siberië, dat in September 1918 tot 265.000 geslonken was. Nu gewaagt de „Oproep" nog slechts van 200.000. „En alsof de tragedie van deze ongeluk kigen tot de meest noodlottige hoogte moet stijgen, alsof het noodlot hen den vollen lij densbeker dwingt leeg te drinken, komt nu het bericht, dat Siberië opnieuw het tooneel is geworden van wilden burgeratrijd. De troepen der Bolsjewiken hebben die van Koltsjak teruggedreven en staan thans ver in Siberië. burgerooriogsgolven echter een herhaling van de martelingen uit het jaar '18, waarbij regelmatig eerst de vluchtende troepen en daarna do binnentrekkende overwinnende troepen de kampen plunderden en moord en doodslag aan de orde van den dag zijn. Het is geen geld wat deze soldaten zoeken, neen, het zijn de laatste nog voorhanden zijnde kleedingstukken,trie laatste stukken onder goed, het laatste paar schoenen, dat hoe ver sleten ook, toch nog .een paar weken 'lienst had kunnen doem. En de eigenlijke Siberi sche winter vangt pas aan/' Dr. Panstingl zegt dan dat blijkens een bericht uit Moskou een oproer zou zijn uit- gebroken onder de Oostenrijkscho en Hon- gaarsche krijgsgevangenen in het kamp van Chabarowsk. Dit is zelfmoord. De oproer lingen tusschen twintig en dertig duizend in getal, zijn geen Bolsjewiken, naar beweerd is. „Vertwijfeling en heimwee alleen zijn hot, die hen er toe kan gebracht hebben. En ten slotte brengt toch zulk een schrede hen slechts een stap nader tot het verderf, waar aan de Siberische krijgsgevangenen redde loos overgeleverd zijn, of dan het bericht be waarheid wordt of niet."1 De schrijver eindigt zijn artikel met de volgende woorden: „Wanneer men hier redden wil wat nog to redden is, dan moeten geweldige hulp middelen' aangewend worden. Een interna tionale trust der menschelijkheid moet ge vormd worden en een vloot van minstens 20 groote schepen moet gezonden worden om deze menschen af te halen. Meer dan lang genoeg heeft de haat de liefde op de wereld verdrongen. Hier is een liefdeswerk te verrichten, groot en geweldig genoeg, om de volkeren der aarde weder in een waardige en verhevene daad te ver eenigen. Deze daad zal niet alleen ten zegen zijn voor de ongelukkigen in Siberië, maar zij zal als grootste belooning tusschen de vol keren der aarde de geestelijke brug slaan, die ons tot een nieuwen, een beteren tijd voert. Eeuwige roem zal die natie ten deel val len, die in dit werk het eerst den weg baant!" GEMENGD NIEUWS. Een onheilbrengende diamant Een internationaal diamanthandelaar heeft aan den New-Yorkschen correspon dent van Central News verhaald van een onheilbrengenden diamant. Een groote en schitterende diamant, volgens de overleve ring door koning Salomo aan de koningin van Seba ten geschenke gegeven, werd na heel wat onheil gesticht te hebben, opgeno men onder de Pruisische kroonjuweelen en heeft naar men gelooft een geheimzinnige rol gespeeld in den val van de dynastie der Hohenzollerns. De geschiedenis van den „Glans van roem", zooals de steen genoemd werd, is inderdaad zeer bekorend. Aan de eene zijde is zeer kunstig het heilige toeken van koning Salomo gegraveerd en aan de andere zijde een teeken, dat verondersteld wordt dat van de koningin van Seba te zijn. Volgens het verhaal zou de wijze koning, meegesleept door de bekoorlijkheid van de heerscheres van Seba, het juweel uit zijn tulband hebben genomen en het aan de ko ningin hebben gegeven. Reizigers brachten het verhaal van het wonderbaarlijke kleinood naar Perzië en de begeerte van den nomadenkoning El Hakin II werd er dra door opgewekt. Hij rukte bet land van de ongelukkige koningin binnen en beroofde baar door zijn soldaten verminkte lichaam van het met bloed bevlekte juweel. Twee weken later werd de Sjab in zijn pa leis door een onderdaan vermoord. En zoo oefende jaar op jaar vroeg of laat de dia mant zijn noodlottigen invloed op iederen heerscher, potentaat, vorst, of zijn gezin, die er mede te maken kregen. Het bezit van het noodlottige kleinood bracht den ondergang en vaak bloedvergieten voor den eigenaar mede en de geschiedenis van den laatsten tijd schijnt die noodlottige traditie van on geluk brengen te hebben voortgezet. In de Middeleeuwen nam de markgraaf van Brandenburg, wiens rijk de kern vorm de waaruit de Pruisische dynastie voort kwam, bij een zijner gebruikelijke invallen in het naburige Silezië, een Joodschen koop man gevangen, die den funesten diamant in zijn bezit bad. De markgraaf maakte zich dadelijk van het stralende kleinood meester en zwoer, dat het de kroon zou versieren van een groot koninkrijk, waarvan zijn fa milie het hoofd zou zijn. De koopman, be kend met den vloek die op den diamant rustte, waagde het den markgraaf te waar schuwen, doch werd voor zijn stoutmoedig heid op bevel van den heerscher denzelfden nacht op de slotmuren ter dood gebracht. De schat ging, blijkbaar zonder belangrijke voorvallen, van koning op koning over, tot hij in handen kwam van den heerscher, die thans te Amerongen in ballingschap ver toeft. Inmiddels was het juweel in het mid den der kroon van het Huis van Pruisen geplaatst. De latere hoofden der dynastie schijnen de overlevering niet meer gekend te hebben welke verbonden was aan het kleinood, dat hun kroon tooide. De bewaar der van de Pruisische kroonjuweelen, de sedert overleden graaf Zunkelhorn, een ge leerd oudheidkenner, had evenwel de nood lottige geschiedenis in gedachten gehouden. Hij wist altijd volgens den zegsman van den „Central News"-correspondent dat tusschen de jaren 1919 en 1922 de climax zou komen in de droeve reeks van ongeluk ken en rampen, aan den steen verbonden. Daarom smeekte hij zijn koninklijken mees ter zich van bet juweel te ontdoen als hij tot koning van Pruisen zou worden ge kroond. Wilhelm's antwoord was (zoo ein digt dit fantastisch verhaal): „Gij moet be grijpen dat ik gekroond word door Gods geest en den wil van mijn volk. De Hohen zollerns moeten steeds blijven bestaan. Geen vloek of kwaad kan onze dynastie leed aan doen." En hij werd gekroond. De overlevering hóeft zichzelve gerecht vaardigd. Acht millioen man. Er zijn nu officioele cijfers verschenen waaruit blijkt dat van. 4 Augustus 1914 af tot 11 November 1918 niet minder dan ruim 8 millioen man in de Britsche legers werden opgenomen. Frankrijk alleen van do geal lieerden overtrof Groot-Bribannië. De Ver- eenigde Staten brachten in totaal ongeveer 2 millioen man op dé been. De Britsche legers telden naar schatting met volkomen zekerheid zijn do cijfers niet vast te stollen 851.117 dooden, 142.052 ver misten en gevangenen en 2.067.442 gewonden De Venijnboom. De heer H. Roest, land- en tuinbouwon- derwijzer te Hoogvliet, schrijft in „Onze Tuinen" over de vergiftigheid van den Ve nijnboom Taxus baccata he volgende, dat al gemeen bekend moet worden: „In het voorjaar van 1919 rooide een vee houder te Oudenhoorn een Taxus 'baccate. Het loof bracht men op den mestvaalt, die op een weide gelegen was. De runderen wer den van den stal op die weide gebracht. Den anderen morgen vond de eigenaar twee melkkoeien dood liggen, terwijl een derde, na gemolken te zijn, daarna nog dood neer stortte. Een onderzoek aan de Rijksserum- inrichting te Rotterdam bracht aan het licht, dat de dood der drie stamboekrunderen het gevolg was van de vergiftiging door den Venijnboom. De bladeren blijken dus ook voor runderen wel heftig vergiftig te zijn. Nog een dergelijk geval is mij uit mijn om geving bekend. Daar deze groenblijvende Conifeer in het bereik van mensch en dier veel aangeplant wordt daar is voorzichtigheid aan te beve len. De vruchten van dezen boom worden gaarne door kinderen gegeten zonder daar van eenigen last te ondervinden. Zij noemen ze te Utrecht „Snottebellen".'' (Hbl.) De wachtende treinen. Te Miramas, niet ver van Marseille, kwam twee maanden geleden een trein aan, be staande uit dertig wagens, geladen met auto mobielen en automobielbenoodigdheden, die door de Servische regeering naar Amerika verkocht waren. De trein werd op dood spoor gezet naast een anderen trein, een Ameri kaansche Roode Kruis-trein, die daar al eenigen tijd stond. Do nieuwe trein kreeg den naam van „Ser vische trein". Na eenigen tijd op het rangeer terrein te hebben gestaan, stoomde de trein naar Marseille, alwaar men de lading wilde verschepen. Er was echter geen schip, dat de automobielen kon innemen. Dus reed de trein weer terug en nam opnieuw plaats naast de Roode Kruistrein. De laatste werd echter bij den dag kleiner en de overgebleven wagons kregen steeds minder inhoud. Men stal. Nu en dan ging de Servische trein eens naar Marseille om to zien of er wellicht een boot was, die de lading mee wilde nemen, maar telkens keerde hij teleurgesteld terug. Den laatsten keer om- den lotgenoot, de Roode Kruistrein, niet meer te vinden, die was nu heelemaal verdwenen, waarbeen is niet be kend. Maar de Servische trein laat zich niet af schrikken en gaat eerstdaags weer raar Mar seille. Lang en kort De heer de Jonge uit het Kabinet-Cort van der Linden en de heer Bijleveld uit het Munsterie-Ruijs de Eeerenbrouck, behooren tot de langste persoonlijkbeden, die wij ach ter de Ministertafel hebben gekend. Zij waren het langst zij bleven het kortst, schertst „de Vaderlander". UIT DEN OMTREK. Wieringen. h.2™ Nutsyereeniging „Eensgezindheid" heer H "\het lokaal van den eenko™c?'n° v HlPPoiytusboef eene bij eenkomst, De opkomst was best, een flink denUeeerTal'Tf8 d°0r den voorzitter, v»n w L' Berghuis> werd met de afwerking Programma een aanvang gemaakt, -ïerna traden achtereenvolgens op de heer rte ha mei. "Geschiedenis van Jauke", en "Wie is de krankzinnige" ^Lg«L00p-en de heer C. Bosker met t? wedstrijd in reciteeren", de' heer IT Jongkind met „Philemon", mejuffrouw Gr ^et "Dec.beste advocaat", mej. M Jongkindvan Savoiien met ttp, weesmeisje op St. Nieolaasa^ond?enTet Zt oWUkje',b?Feleid door haa' echta£ De dames G' B°sker Bruul zangstukjes, begeleid door pianomuziek van mevr. Bax. De pauzen ïSd°doo°rP verdienstelijke wijze aangS wS?£ttef;,bldras6n' z®8 bij de aanwezigen in goeden smaak, vooral do viool- en pianonummers waren magnifiek. De volgende bijeenkomst werd bepaald op 2 Maart a.s. Een reeks van spreeksters en sprekers meldden zich wederom aan. Ra af loop sloot de voorzitter met hartelijken dank aan alle medewerkers van dezen zoo hoogst genoegelijken avond. INGEZONDEN. Raadsel. Mijnheer do Redacteur, vergun mij een plekjo, waarin ik mijn verbazing kan uiten. Nog. vorsen .in mijn geheugen ligt do herinnoring aan een samenkomst van de bakkerspatroons mot oen sud- comité dor Consumentenvereeniging, op verzoek der loatsto bijeengekomen, waarop den baKKora- patroons werd gevraagd of het .op de een of andere wijze niet mogolijk kon zijn dat hot brood met één of twee cents werd vorlaagd. Borgen van be zwaren rezen op en' t bleek 't comité van den Con sumentenbond spoedig, dat van verlaging goen sprako kon zijn, wilde zij niet, dat do broodprijs beneden kostprijs daalde. Thans, 2 maanden later, wordt bet witbrood met .2 centen verlaagd en dat terwijl do kostprijs door loonsverbooging is ge- stogon. (Of hcoft dit_ laatste in de broodfabrieken niet mij I_.. dit in een coöperatie, waarm do winst hot eind van 't boekjaar in z'n gohoel wordt uit- gokoord, niot nopdig was en het dus voor do con sumenten, wildon zij hot brood goedkooper hobben. raadzaam was zich in do coöperatie op to lossen Dit word dan ook do eindconclusie in bot rapport, opgemaakt door hot sub-comité vermold. Nu rijst dus de vraag, waarom n u wel, toen niet? Op Jo vergadering, waarop de Consumentenbond let levenslicht aanschouwde, werd' door den voorzitter verkhuud, dat ook de coöperaties weirig huiden verricht tegen de duurte. Wijst dit niet op hot tegendeel? Wij verhengen ons reeds in dit sjcces en brengen den broodprijs gaarne lager. Dankend Voor de plaateruimte, Correspondentie. Do beer B. Tentije, voorzitter van de V<reeni- ging van houders van Volkstuintjes doet u een ingezonden stuk een beroep op de leden omhunno contributie te betalen of althans te zorgen.dat do vereeniging haar schulden kan betalen, lij 'zet uiteen mot welke groote moeilijkheden het hiidige en het vorige bestuur had te kampen, warvan het gevolg was een verloop. Het stuk is t> groot om to kunnen worden opgenomen, doch w.i meo- nen in hot belang der zaak goed te doen zin ver zoek over te brengen. Burgerlijke Stand van Heldor van 67 Januari. BEVAIxLEN: M. de HornPels, z.; M. do Boer—Dijkshoorn, z.; A. Hollander—de Joge,d.; G. Pater—Rumphorst. z.; N. Verbeij— Coijn, d. OVERLEDEN: J. B. Poorters, 66 jaar; T. Dijk stra, 2 mud.; G. de Ven, 59 jaar. STOOMVAARTBERICHTEN. Stoomvaartmaatschappij Nederland. Karimoen, v. Batavia n. N.-York, vertr. 30 ïec v. Padang. Prinses Juliana, thiiisr., vertr. 1 Jan. v. Stbang Riouw, thuisr., vertr. 31 Dec. v. Sabang. Boeten, uitr., pass. 4 Jan. Finisterre. Bomeo, thuisr., pass. 6 Jan. Malta. Grotius, uitr., arr. 31 Dec. te Sabang. Lombok, thuisr., vertr. 2 Jan v. Port Said. Rotti vertr. S Jan. v. N.-York n. Java. Rotterdamsche Lloyd. DbrolterPHladeIpMa n' A'dam' PasB- 3 Jan. Gi- Kawi, uitr., vertr. Jan. v. Lissabon. Tambora vertr. 3 Jan. y. Batavia n. R'dam. -Labanan, uitr., arr. 3 Jan. te Colombo, insulmde, thuisr., pass. 5 Jan. Kaap Bon. Kon. Hollandsche Lloyd. Frisia vertr. 7 Jan. v. A'dam n. Buenos Ayres Rijnland, uitr., vertr. 5 Jan. v. Bahia. Holland—Amerika Lijn. ^.ortfoVl: CMli n- E'dam' arr' 5 Jan- New- Rotterdam arr. 6 Jan. v. N.-York to P'dnm Kon. West-Indische Maildienst. "S. - Coronol. Colon, pass. 5 Jan. Lizard. Loc? w Madoiro Paramarib°. vertr. 31 '-1»» -• A's»». RTmKSÏ."**8' 6 J"- JavaChinaJapan Lijn. Tjibodas vertr. 28 (Doe. v. Yokohama n. Batavia. 7 Januari- HaVen te NieuwcdieP- NKskTernVan Wen H<^en het 440 do°r garnalenvieschers JX-tr. gekookte garnalen p. K.G. ƒ0.54 k 0.64. P kist11? l200qn1iLi°rdeT?: 6 kisten kleine schol Broek op Langendijk, 7 Januari. Roode kool 7-7.60, kleinere ƒ5.60. uitschot schrrf ko0lr/ 4—klelnero 8-3.60, uit- f 1 an i $?~2' Deensche witte f4—4.10, uitschot Schagermarkt van Donderdag 8 Jan. 40 geldekoeien, mag., ƒ825 ƒ550; 96 idem, vette, 475 800; 18 vaarzen 860 400' 12 graskalveren 90 h f 160; 8 nuchtere kal- f O70j 60 schapen, vette, 50 fi 93; 500 overhoyders 38 56; 25 varkens Si70/

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1920 | | pagina 4