COR STAALMAN'* Rijwielhandel, Binnenhaven 3
1 ENGLEBERTBANDEN.
1° klas RIJWIELEN
Kettingen
Freewheels
Olielampen
Carbidlampen
vanaf f 1.90
11 ii 1*75
4.75
Koperen Carbidlampen vanaf f 4.00
Zaklampen1.00
(met reserve-batterij)
Kaarsiampen1.25
Solution vanaf f 0.10 per tube
Carbid. per kilo f 0.55
Kaarsen per pak 0.75
Branders0.08
Motorhandpomp prima vernikkeld f 1.00
Pompslang metkoperennipp8lsv.af f 0.^0
Bellen ,0.43
Pedaal rubber
Remblokjes
Velgremblokjes
f 0.20
0.15
0.Ö8
f 4.75
«Voor de gevangenen beteekenen deze
alleu keurig weergegeven en vielen
j. GOTTJER.
aSfer7mSip°- N-"Y°rt' 0 Jl"'-
visscheruberichten.
marktberichten.
-YfeftS iSêïS!" >«o
1.00
SS
SS
Motor-Carbidlampen met losse
generateur, geheel van koper 9.00
ii
Extra Souplef 9.00 Luf 7.00 Englebert t 6.30 Perronf 5.751 Lterci. e
De „Koningin der Nederlanden" terug.
Uit Rotterdam wordt aan het Hbl. gemeld:
Toen de geallieerden midden in den oorlog
de oude bepaling van het angarierecht uit de
dik onder stof verborgen tractaten te voor
schijn haalden, om den roof goed te praten
van de kleine honderd schepen, die in Ame-
r'kaansche en Engelsohe havens vertoefden,
hebben ze ook de „Koningin der Nederlan
den", van de Maatschappij Nederland, dat
sieraad der Amsterdamsche koopvaardijvloot,
ingepikt Successievelijk zijn in het pas af
gesloten jaar onze schepen den Nederland-
schen reederijen weergegeven. Niet zonder
strubbelingen schijnt het: strubbelingen dan
van financieelen aard. Tijdens den groeten
krijg, toen het „er op" of „er onder" ging,
w^s men aan den overkant van de Noordzee
en van den Oceaan met ponden en dollars
vrijgevig genoeg, de huur voor de schepen
was niet laag. Maar nu de tegenstander neer-
gesmakt is en men ook bij de overwinnaars
terug verlangt naar normaler verhoudingen,
vaart over de groote Republiek, zoowel als
over het Vereonigd Koninkrijk een wind van
bezuiniging. Daaraan schrijft men het toe,
dat de door de „Nederland" uitgezonden
equipage, die reeds in Augustus vertrok om
de „Koningin" af te halen, eerst dezer dagen
het schip binnenbraoht. Er moet heel wat ge
delibereerd zijn en gemarchandeerd vóór
men het over do vergoeding voor de schade
aan het schip toegebracht tijdens de troe
pentransporten van Newport News naar
Brest, in welken dienst de „Koningin" geva
ren heeft, ééns kon worden. En toen die
zaak beklonken was, bracht de staking weer
oponthoud. Het schip zou in Baltimore kolen
laden, heeft daar twaalf dagen op zijn la
ding liggen wachten, keerde toen weerom
naar New-York, waar het in charter voor
de HollandAmeiika-lijn stukgoed innam,
dio het thans lost in de Rotterdamsche
Maashaven, aan paal 8. Zaterdagmorgen heb
ben we het nog in grijze oorlogskleur ge
verfde schip bezocht. Een roeiboot, gechar
terd van een schipper aan den kant, bemand
door een paar van die kleine waterratten
van schippersjongens van een twaalf jaar,
tuk op een kwartje extra verdienste, bracht
ons aan boord Ze instrueerden voorkomend:
„We zullen je langszij van die „kast" bren
gen, m'nheer, dan ken je daar over heen bij
de trap komme, hoef je niet langs de touw
ladder. Maar denk er om, de gangboorde
benne glad". Verder ging hun belangstel
ling uit naar do lading, „of het rijst of mai-
zena was" en naar de bemanning, onder
wie zo „negers" gezien hadden „met van die
bruine gezichte en van die rare mussies".
De eerste stuurman, uit Amsterdam .met
o/jh reserve equipage naar Rotterdam gezon
den de oude, die al vijf maanden uit het
'v aderland weg was, mocht dadelijk „afnok
ken" heeft ons over het vroeger zoo schoo-
ne, b\jn.a coquette schip, dat thans zoo ver
waarloosd is, rondgeleid. Reeds de eerste
aanblik wekt dien indruk van niet-onderhou-
öen zijn. Men behoeft onze Hollandsche mail-
nteamers maai- oppervlakkig te kennen, om
het onderscheid te zien tusschen twee jaar
Amerikaansche verwaarloozing en Hol-
landsch-hart-voor-de-zaak-hebben. Onder be
heer van onze Hollandsche zeelui, voor wie
verven en soppen en dekwasschen en koper
doffen lust en leven is, had het schip van
morgen geblonkon, geglommen, gestraald in
bet wintersche zonlicht, onder den wijdwel-
vendon hemelkoepel met de witte schapen
wolkjes. Thans ligt het met zijn hoogen bo
venbouw als een doodsch grijs karkas, door
geen enkel streekje verf, geen onkel glimpje
koper verlevendigd. „Je kunt zoo zien, zegt
de „opper", dat er menschen aan boord zijn
geweest, die geen hart voor een schip heb
ben. Dat is bij de schepen, die door de En-
gelschen gerequireerd waren, anders. Dat
zijn zeelui, die weten wat een schip toekomt
En al zijn er dan ook troepen mee gevaren,
je kunt zien, dat er toezicht v;-s. Niet dat ik
zou willen beweren, dat er allemaal „zeelui
uit het blik" op de „Koningin" gediend heb
ben, zooals de Amerikanen, die tijdens den
oorlog hadden. Uit de kompassen en de in
strumenten, die neg aan boord zij nzeker
in de schadevergoeding inbegrepen waren
kan men opmaken, dat er mannen van de
„navy" het schip over den Oceaan brachten.
Maar men heeft zonder oenige piëteit, zonder
iets te sparen, het schip dienstbaar gemaakt
aan het doel. Het materiaal, dat men kreeg
door bijvoorbeeld eerste klas hutten af te
breken, heeft men maar weer gebruikt om
boven op het promenadedek officiersverblij-
ven te timmeren achter den rooksalon, die
eens de glorie was van de „Koningin", welke
toch zelf als een der schoonste schepen van
de maatschappij bekend stond."-
En met een meewarigen blik over alles
wat hij ons toont laat de stuurman ons ver
nielde marmeren platen in den deksalon zien,
uit elkaar hangende zittingen, van sofa's, be
dekt met trijp, dat eens dertig gulden per
vierkanten voet kostte. Hij wijst ons op de
parketvloeren in de eetsalons, waar de Ame
rikanen kort voordat ze het schip oplever
den, een kwast roode verf over haalden. We
gaan langs de dekken, waar eens de vroo-
Ujke, lichte blije eerste klas hutten stonden,
en waar nu een groote donkere leege ruimte
is. Het opsohrift tegen één der wanden hier:
„Dump no garbage" geeft duidelijker dan
vele woorden, een idee van de Yankeesche
schoepszindelijkheid. De hall bij de hoofden-
trée van de passagiersverblijven is één en
al verwaarloozing, pan tri es en buffetten in
do tweede klas zijn weggebroken, uitkijkto
rens zitten in vóór- en achtermast, op het
campagnedek zijn versterkingen aange
bracht, wijl er boven op het hooger gelegen
achtersloependek kanonnen op rusten. Hier
©o daar ia do raüing gesloopt, het marooni-
station was grootendeels voor slaapgelegen
heid ingericht; of de versieringen van Lion
Cachet waren of van anderen, wie bekom
merde zich er om? Een keurige haardplaat,
die eenmaal een der salons versierde, werd
opgevischt tusschen in de achterpiek gebor
gen rommel Dè volkslogiezon zijn afgeta
keld en overal in salons en dekken ziet men
groote haken, waaraan waarschijnlijk hang
matten voor de soldaten bevestigd werden.
Tafeltjes uit den tweede-klassalon staan over
het heele schip verspreid, ze werden uit den
parketvloer gehaald en men liet de schroef-
gaten, voor wat ze waren.
Drie of vier maanden hard werken zullen
aan de fabriek zeker noodig zijn, voor men
den steamer weer in orde heeft, voor de dek-
stoelen weer op de promenadedekken staan,
waar de luie passagiers zich koesteren laten
in de zon of sombere wanhoopsgedachten
verduwen, door de zeeziekte gewekt, vóór de
salons weer hun gasten aan den welvoorzio-
nen disch kunnen ontvangen; vóórdat in de
rooksalons de heeren zich weer schikken om
op het groene laken den langen tijd te
dooden.
Gelukkig is de romp van het schip vrijwel
onbeschadigd en zijn de machines te goed
gebleken, dan dat de Amerikanen ze hebben
kunnen bederven; zoo zeide ons de dienst
doende machinist, dien we in zijn machine
kamer, waar een enkele zuiger voor water
voorziening en den dienst der winches aan
het dek, op en neer bewoog, opzochten.- Ook
de machinist meende, dat wel vaklui twee
jaar lang zijn plaats hadden ingenomen,
maar 't was toch gemakkelijk te zien, dat er
steeds met te weMg personeel was. gewerkt.
Zoodat dus te verwachten is, dat dezen
zomer nog de „Koningin der Nederlanden"
na haar vreemde „strapazen" den dienst in
haar oude route hervatten zal.
De krijgsgevangenen in Siberië.
Dr. G. Panstingl, officier van het Wiener
Schützen regiment No. 1, die krijgsgevan
gen is geweest in Siberië, zond aan het Hbl.
een uitvoerig artikel over het lijden der
krijgsgevangenen in Siberië, waaraan wij
het volgende omtleenen:
Na de streek waar die krijgsgevangenen
vertoeven te hebben geschetst als de onher
bergzaamste van het onherbergzame land,
n.1. het land dat de Amoerbaan doorloopt,
„de dorre vlakte en woestenijen, de einde-
looze sneeuwvelden in dit land, dat in vre
destijd door de snelste sneltreinverbindin
gen in geen zeven dagen te doorrijden is,"
gaat de schrijver voort:
„In dit land had het Tsaristische Rusland
een half millioen krijgsgevangenen gezon
den; een half millioen menschen, die hoop
ten, dat de Vrede hen verlossen en naar hun
land en familie terug zenden zou. Het wa
ren hoofdzakelijk Oostenrijkers, een klein
aantal Hongaren en Duitschers, alsook Tur
ken en enkele Bulgaren.
Wat deze menschen in de jaren van hun
gevangenschap geleden hebben is niet on
der -woorden te brengen.
Niet by honderden, maar bij duizenden zijn
zij aan besmettelijke ziekten, door koude en
honger omgekomen. Zij zijn gestorven, el
lendiger dan dieren en gelukkig noemde
men diengene, die in een kouden stormnacht
in de onverwarmde barak insliep en niet
weer ontwaakte. Maar in hoeveel duizenden
gevallen hebben deze ongelukkigen eerst
hunne ledematen verloren, werden handen
en voeten geamputeerd, en stierven deze
kreupelen door koude of epidemie, welke
hun verzwakt lichaam geen weerstand meer
bieden kon eerst maanden later.
Toen ik mij in Juli 1918 bevrijdde door te
vluchten uit deze gevangenschap, waren er
nog 265.000 man in leven. De rest was reeds
omgekomen."
De schrijver herinnert er aan, dat het Hol
landsche Comité van vrouwen reeds werk
zaam was om terugzending der krijgsgevan
genen te verkrijgen, doch dat aan deze po
gingen een einde werd gemaakt door de
Entente.
Panstingl wijst er dan verder op hoe
zeer het aantal krijgsgevangenen slinkt,
waar een „oproep" van het Genèvesche roo
de kruis, dezer dagen gepubliceerd^ aldus
luidt:
„„Ongeveer 200.000 krijgsgevangenen,
meestendeels Oostenrijkers en Hongaren,
bevinden zich nog in Siberië, velen reeds
sedert 1914. De slechte behuizing en verple
ging heeft die mannen 30 jaren verouderd.
Velen zijn door neurasthenie, hysterie of
waanzin getroffen. Besmettelijke ziekten
woeden er vreeselijk. In het kamp van
Troizk zijn van 16.000 krijgsgevangenen
meer dan 12,000 het slachtoffer geworden
van typhus. In het kamp van Krasnojarsk
stierven 6000 aan typhus. Als er niet spoe
dig hulp wordt verleend, dan zijn alle krijgs
gevangenen ten doode gedoemd."
„Deze woorden spreken boekdoelen en
toch hebben zij voor den kenner der toestan
den nog grooter beteekenis. Denk eens aan
het begincijfer van een half millioen krijgs
gevangenen in Siberië, dat in September
1918 tot 265.000 geslonken was. Nu gewaagt
de „Oproep" nog slechts van 200.000.
„En alsof de tragedie van deze ongeluk
kigen tot de meest noodlottige hoogte moet
stijgen, alsof het noodlot hen den vollen lij
densbeker dwingt leeg te drinken, komt nu
het bericht, dat Siberië opnieuw het tooneel
is geworden van wilden burgeratrijd. De
troepen der Bolsjewiken hebben die van
Koltsjak teruggedreven en staan thans ver
in Siberië.
burgerooriogsgolven echter een herhaling
van de martelingen uit het jaar '18, waarbij
regelmatig eerst de vluchtende troepen en
daarna do binnentrekkende overwinnende
troepen de kampen plunderden en moord en
doodslag aan de orde van den dag zijn. Het
is geen geld wat deze soldaten zoeken, neen,
het zijn de laatste nog voorhanden zijnde
kleedingstukken,trie laatste stukken onder
goed, het laatste paar schoenen, dat hoe ver
sleten ook, toch nog .een paar weken 'lienst
had kunnen doem. En de eigenlijke Siberi
sche winter vangt pas aan/'
Dr. Panstingl zegt dan dat blijkens een
bericht uit Moskou een oproer zou zijn uit-
gebroken onder de Oostenrijkscho en Hon-
gaarsche krijgsgevangenen in het kamp van
Chabarowsk. Dit is zelfmoord. De oproer
lingen tusschen twintig en dertig duizend in
getal, zijn geen Bolsjewiken, naar beweerd is.
„Vertwijfeling en heimwee alleen zijn hot,
die hen er toe kan gebracht hebben. En ten
slotte brengt toch zulk een schrede hen
slechts een stap nader tot het verderf, waar
aan de Siberische krijgsgevangenen redde
loos overgeleverd zijn, of dan het bericht be
waarheid wordt of niet."1
De schrijver eindigt zijn artikel met de
volgende woorden:
„Wanneer men hier redden wil wat nog
to redden is, dan moeten geweldige hulp
middelen' aangewend worden. Een interna
tionale trust der menschelijkheid moet ge
vormd worden en een vloot van minstens 20
groote schepen moet gezonden worden om
deze menschen af te halen.
Meer dan lang genoeg heeft de haat de
liefde op de wereld verdrongen. Hier is een
liefdeswerk te verrichten, groot en geweldig
genoeg, om de volkeren der aarde weder in
een waardige en verhevene daad te ver
eenigen.
Deze daad zal niet alleen ten zegen zijn
voor de ongelukkigen in Siberië, maar zij
zal als grootste belooning tusschen de vol
keren der aarde de geestelijke brug slaan,
die ons tot een nieuwen, een beteren tijd
voert.
Eeuwige roem zal die natie ten deel val
len, die in dit werk het eerst den weg
baant!"
GEMENGD NIEUWS.
Een onheilbrengende diamant
Een internationaal diamanthandelaar
heeft aan den New-Yorkschen correspon
dent van Central News verhaald van een
onheilbrengenden diamant. Een groote en
schitterende diamant, volgens de overleve
ring door koning Salomo aan de koningin
van Seba ten geschenke gegeven, werd na
heel wat onheil gesticht te hebben, opgeno
men onder de Pruisische kroonjuweelen en
heeft naar men gelooft een geheimzinnige
rol gespeeld in den val van de dynastie der
Hohenzollerns. De geschiedenis van den
„Glans van roem", zooals de steen genoemd
werd, is inderdaad zeer bekorend. Aan de
eene zijde is zeer kunstig het heilige toeken
van koning Salomo gegraveerd en aan de
andere zijde een teeken, dat verondersteld
wordt dat van de koningin van Seba te zijn.
Volgens het verhaal zou de wijze koning,
meegesleept door de bekoorlijkheid van de
heerscheres van Seba, het juweel uit zijn
tulband hebben genomen en het aan de ko
ningin hebben gegeven.
Reizigers brachten het verhaal van het
wonderbaarlijke kleinood naar Perzië en de
begeerte van den nomadenkoning El Hakin
II werd er dra door opgewekt. Hij rukte bet
land van de ongelukkige koningin binnen en
beroofde baar door zijn soldaten verminkte
lichaam van het met bloed bevlekte juweel.
Twee weken later werd de Sjab in zijn pa
leis door een onderdaan vermoord. En zoo
oefende jaar op jaar vroeg of laat de dia
mant zijn noodlottigen invloed op iederen
heerscher, potentaat, vorst, of zijn gezin, die
er mede te maken kregen. Het bezit van het
noodlottige kleinood bracht den ondergang
en vaak bloedvergieten voor den eigenaar
mede en de geschiedenis van den laatsten
tijd schijnt die noodlottige traditie van on
geluk brengen te hebben voortgezet.
In de Middeleeuwen nam de markgraaf
van Brandenburg, wiens rijk de kern vorm
de waaruit de Pruisische dynastie voort
kwam, bij een zijner gebruikelijke invallen
in het naburige Silezië, een Joodschen koop
man gevangen, die den funesten diamant in
zijn bezit bad. De markgraaf maakte zich
dadelijk van het stralende kleinood meester
en zwoer, dat het de kroon zou versieren
van een groot koninkrijk, waarvan zijn fa
milie het hoofd zou zijn. De koopman, be
kend met den vloek die op den diamant
rustte, waagde het den markgraaf te waar
schuwen, doch werd voor zijn stoutmoedig
heid op bevel van den heerscher denzelfden
nacht op de slotmuren ter dood gebracht.
De schat ging, blijkbaar zonder belangrijke
voorvallen, van koning op koning over, tot
hij in handen kwam van den heerscher, die
thans te Amerongen in ballingschap ver
toeft. Inmiddels was het juweel in het mid
den der kroon van het Huis van Pruisen
geplaatst. De latere hoofden der dynastie
schijnen de overlevering niet meer gekend
te hebben welke verbonden was aan het
kleinood, dat hun kroon tooide. De bewaar
der van de Pruisische kroonjuweelen, de
sedert overleden graaf Zunkelhorn, een ge
leerd oudheidkenner, had evenwel de nood
lottige geschiedenis in gedachten gehouden.
Hij wist altijd volgens den zegsman van
den „Central News"-correspondent dat
tusschen de jaren 1919 en 1922 de climax
zou komen in de droeve reeks van ongeluk
ken en rampen, aan den steen verbonden.
Daarom smeekte hij zijn koninklijken mees
ter zich van bet juweel te ontdoen als hij
tot koning van Pruisen zou worden ge
kroond. Wilhelm's antwoord was (zoo ein
digt dit fantastisch verhaal): „Gij moet be
grijpen dat ik gekroond word door Gods
geest en den wil van mijn volk. De Hohen
zollerns moeten steeds blijven bestaan. Geen
vloek of kwaad kan onze dynastie leed aan
doen." En hij werd gekroond.
De overlevering hóeft zichzelve gerecht
vaardigd.
Acht millioen man.
Er zijn nu officioele cijfers verschenen
waaruit blijkt dat van. 4 Augustus 1914 af
tot 11 November 1918 niet minder dan ruim
8 millioen man in de Britsche legers werden
opgenomen. Frankrijk alleen van do geal
lieerden overtrof Groot-Bribannië. De Ver-
eenigde Staten brachten in totaal ongeveer
2 millioen man op dé been.
De Britsche legers telden naar schatting
met volkomen zekerheid zijn do cijfers niet
vast te stollen 851.117 dooden, 142.052 ver
misten en gevangenen en 2.067.442 gewonden
De Venijnboom.
De heer H. Roest, land- en tuinbouwon-
derwijzer te Hoogvliet, schrijft in „Onze
Tuinen" over de vergiftigheid van den Ve
nijnboom Taxus baccata he volgende, dat al
gemeen bekend moet worden:
„In het voorjaar van 1919 rooide een vee
houder te Oudenhoorn een Taxus 'baccate.
Het loof bracht men op den mestvaalt, die
op een weide gelegen was. De runderen wer
den van den stal op die weide gebracht. Den
anderen morgen vond de eigenaar twee
melkkoeien dood liggen, terwijl een derde,
na gemolken te zijn, daarna nog dood neer
stortte. Een onderzoek aan de Rijksserum-
inrichting te Rotterdam bracht aan het licht,
dat de dood der drie stamboekrunderen het
gevolg was van de vergiftiging door den
Venijnboom. De bladeren blijken dus ook
voor runderen wel heftig vergiftig te zijn.
Nog een dergelijk geval is mij uit mijn om
geving bekend.
Daar deze groenblijvende Conifeer in het
bereik van mensch en dier veel aangeplant
wordt daar is voorzichtigheid aan te beve
len. De vruchten van dezen boom worden
gaarne door kinderen gegeten zonder daar
van eenigen last te ondervinden. Zij noemen
ze te Utrecht „Snottebellen".'' (Hbl.)
De wachtende treinen.
Te Miramas, niet ver van Marseille, kwam
twee maanden geleden een trein aan, be
staande uit dertig wagens, geladen met auto
mobielen en automobielbenoodigdheden, die
door de Servische regeering naar Amerika
verkocht waren. De trein werd op dood spoor
gezet naast een anderen trein, een Ameri
kaansche Roode Kruis-trein, die daar al
eenigen tijd stond.
Do nieuwe trein kreeg den naam van „Ser
vische trein". Na eenigen tijd op het rangeer
terrein te hebben gestaan, stoomde de trein
naar Marseille, alwaar men de lading wilde
verschepen. Er was echter geen schip, dat de
automobielen kon innemen. Dus reed de trein
weer terug en nam opnieuw plaats naast de
Roode Kruistrein. De laatste werd echter bij
den dag kleiner en de overgebleven wagons
kregen steeds minder inhoud. Men stal. Nu
en dan ging de Servische trein eens naar
Marseille om to zien of er wellicht een boot
was, die de lading mee wilde nemen, maar
telkens keerde hij teleurgesteld terug. Den
laatsten keer om- den lotgenoot, de Roode
Kruistrein, niet meer te vinden, die was nu
heelemaal verdwenen, waarbeen is niet be
kend.
Maar de Servische trein laat zich niet af
schrikken en gaat eerstdaags weer raar Mar
seille.
Lang en kort
De heer de Jonge uit het Kabinet-Cort
van der Linden en de heer Bijleveld uit het
Munsterie-Ruijs de Eeerenbrouck, behooren
tot de langste persoonlijkbeden, die wij ach
ter de Ministertafel hebben gekend.
Zij waren het langst zij bleven het
kortst, schertst „de Vaderlander".
UIT DEN OMTREK.
Wieringen.
h.2™ Nutsyereeniging „Eensgezindheid"
heer H "\het lokaal van den
eenko™c?'n° v HlPPoiytusboef eene bij
eenkomst, De opkomst was best, een flink
denUeeerTal'Tf8 d°0r den voorzitter,
v»n w L' Berghuis> werd met de afwerking
Programma een aanvang gemaakt,
-ïerna traden achtereenvolgens op de heer
rte ha mei. "Geschiedenis van Jauke",
en "Wie is de krankzinnige"
^Lg«L00p-en de heer C. Bosker met
t? wedstrijd in reciteeren", de' heer IT
Jongkind met „Philemon", mejuffrouw Gr
^et "Dec.beste advocaat", mej. M
Jongkindvan Savoiien met ttp,
weesmeisje op St. Nieolaasa^ond?enTet
Zt oWUkje',b?Feleid door haa' echta£
De dames G' B°sker
Bruul zangstukjes, begeleid
door pianomuziek van mevr. Bax. De pauzen
ïSd°doo°rP verdienstelijke wijze aangS
wS?£ttef;,bldras6n' z®8
bij de aanwezigen in goeden smaak, vooral
do viool- en pianonummers waren magnifiek.
De volgende bijeenkomst werd bepaald op
2 Maart a.s. Een reeks van spreeksters en
sprekers meldden zich wederom aan. Ra af
loop sloot de voorzitter met hartelijken dank
aan alle medewerkers van dezen zoo hoogst
genoegelijken avond.
INGEZONDEN.
Raadsel.
Mijnheer do Redacteur, vergun mij een plekjo,
waarin ik mijn verbazing kan uiten. Nog. vorsen
.in mijn geheugen ligt do herinnoring aan een
samenkomst van de bakkerspatroons mot oen sud-
comité dor Consumentenvereeniging, op verzoek
der loatsto bijeengekomen, waarop den baKKora-
patroons werd gevraagd of het .op de een of andere
wijze niet mogolijk kon zijn dat hot brood met
één of twee cents werd vorlaagd. Borgen van be
zwaren rezen op en' t bleek 't comité van den Con
sumentenbond spoedig, dat van verlaging goen
sprako kon zijn, wilde zij niet, dat do broodprijs
beneden kostprijs daalde. Thans, 2 maanden later,
wordt bet witbrood met .2 centen verlaagd en dat
terwijl do kostprijs door loonsverbooging is ge-
stogon. (Of hcoft dit_ laatste in de broodfabrieken
niet
mij I_..
dit in een coöperatie, waarm do winst
hot eind van 't boekjaar in z'n gohoel wordt uit-
gokoord, niot nopdig was en het dus voor do con
sumenten, wildon zij hot brood goedkooper hobben.
raadzaam was zich in do coöperatie op to lossen
Dit word dan ook do eindconclusie in bot rapport,
opgemaakt door hot sub-comité vermold. Nu rijst
dus de vraag, waarom n u wel, toen niet? Op Jo
vergadering, waarop de Consumentenbond let
levenslicht aanschouwde, werd' door den voorzitter
verkhuud, dat ook de coöperaties weirig huiden
verricht tegen de duurte. Wijst dit niet op hot
tegendeel? Wij verhengen ons reeds in dit sjcces
en brengen den broodprijs gaarne lager.
Dankend Voor de plaateruimte,
Correspondentie.
Do beer B. Tentije, voorzitter van de V<reeni-
ging van houders van Volkstuintjes doet u een
ingezonden stuk een beroep op de leden omhunno
contributie te betalen of althans te zorgen.dat do
vereeniging haar schulden kan betalen, lij 'zet
uiteen mot welke groote moeilijkheden het hiidige
en het vorige bestuur had te kampen, warvan
het gevolg was een verloop. Het stuk is t> groot
om to kunnen worden opgenomen, doch w.i meo-
nen in hot belang der zaak goed te doen zin ver
zoek over te brengen.
Burgerlijke Stand van Heldor
van 67 Januari.
BEVAIxLEN: M. de HornPels, z.; M. do
Boer—Dijkshoorn, z.; A. Hollander—de Joge,d.;
G. Pater—Rumphorst. z.; N. Verbeij— Coijn, d.
OVERLEDEN: J. B. Poorters, 66 jaar; T. Dijk
stra, 2 mud.; G. de Ven, 59 jaar.
STOOMVAARTBERICHTEN.
Stoomvaartmaatschappij Nederland.
Karimoen, v. Batavia n. N.-York, vertr. 30 ïec v.
Padang.
Prinses Juliana, thiiisr., vertr. 1 Jan. v. Stbang
Riouw, thuisr., vertr. 31 Dec. v. Sabang.
Boeten, uitr., pass. 4 Jan. Finisterre.
Bomeo, thuisr., pass. 6 Jan. Malta.
Grotius, uitr., arr. 31 Dec. te Sabang.
Lombok, thuisr., vertr. 2 Jan v. Port Said.
Rotti vertr. S Jan. v. N.-York n. Java.
Rotterdamsche Lloyd.
DbrolterPHladeIpMa n' A'dam' PasB- 3 Jan. Gi-
Kawi, uitr., vertr. Jan. v. Lissabon.
Tambora vertr. 3 Jan. y. Batavia n. R'dam.
-Labanan, uitr., arr. 3 Jan. te Colombo,
insulmde, thuisr., pass. 5 Jan. Kaap Bon.
Kon. Hollandsche Lloyd.
Frisia vertr. 7 Jan. v. A'dam n. Buenos Ayres
Rijnland, uitr., vertr. 5 Jan. v. Bahia.
Holland—Amerika Lijn.
^.ortfoVl: CMli n- E'dam' arr' 5 Jan- New-
Rotterdam arr. 6 Jan. v. N.-York to P'dnm
Kon. West-Indische Maildienst.
"S. - Coronol.
Colon, pass. 5 Jan. Lizard.
Loc? w Madoiro Paramarib°. vertr. 31
'-1»» -• A's»».
RTmKSÏ."**8' 6 J"-
JavaChinaJapan Lijn.
Tjibodas vertr. 28 (Doe. v. Yokohama n. Batavia.
7 Januari- HaVen te NieuwcdieP-
NKskTernVan Wen H<^en het
440 do°r garnalenvieschers
JX-tr. gekookte garnalen p. K.G. ƒ0.54 k 0.64.
P kist11? l200qn1iLi°rdeT?: 6 kisten kleine schol
Broek op Langendijk, 7 Januari.
Roode kool 7-7.60, kleinere ƒ5.60. uitschot
schrrf ko0lr/ 4—klelnero 8-3.60, uit-
f 1 an i $?~2' Deensche witte f4—4.10, uitschot
Schagermarkt van Donderdag 8 Jan.
40 geldekoeien, mag., ƒ825 ƒ550; 96 idem,
vette, 475 800; 18 vaarzen 860 400'
12 graskalveren 90 h f 160; 8 nuchtere kal-
f O70j 60 schapen, vette, 50 fi
93; 500 overhoyders 38 56; 25 varkens
Si70/