1EL1ERSGBE NltllT
De verborgen Vallei
Tweed© Blad.
VAN ZATERDAG 17 JANUARI 1920.
buitenland.
FEUILLETON.
Ingezonden mededeeling.
£3
VOEDZAAM
E
HEERLIJK
,VOOROEEL»Q
De vredesvoorwaarde voor HongarQe.
Parijs, 16 Januari. Het verdrag met Hon
garije is op denzelfden leest geschoeid als
het verdrag van Saint-Germain. De gedeelten,
die betrekking hebben op den volkenbond,
de Hongaarsche belangen buiten Europa, de
krijgsgevangenen, de bescherming der min
heden, het herstel, enz. zijn indentiek.
De grenzen van Hongarije wordeü aange
geven door de namen van kleine plaatsen.
Aan den kant van Oostenrijk verliest Hon
garije een strook lands. die bekend is onder
den naam van Duitsch Hongarije, ten westen
van de Leitha. Aan den kant van den Zuid-
Slavischen staat volgt de grens den loop van
de Mur, een zijstroom van de Drau, en den
loop van den Drau tot op ongeveer 50 K.M.
ten Noorden van de plaats, waar deze rivier
zich in den Donan stort. De grens gaaf dan
Zuidelijk van Mohacs, van Baja en Szegedin,
waar zy de Roemeensche grens bereikt.
Aan de zijde van Roemenië volgt zij een
Foord-Wsstelyke en Zuid-Westelijke lijn, langs
Breczin (aan Hongarije), Groiswardein (aan
Roemenië).
Tsj.cho-Slowakij# Is van Rownenië en van
het Noorden van Hongarije gescheiden door
het bovendal van de Theiss, vanwaar de grens
naar het dal va» den Donau gaat, ongeveer
30 K.M. ten Noorden van Boedapest.
Bijzondere eommissies, bestaande uit 5 leden,
benoemd door de geallieerden en een lid door
ieder der betrokken staten, zullen nog ter
plaatse de juiste grenslijn vaststellen.
De verdeeling van de Hongaarsche schuld
tusschen de staten, die een gedeelte van het
vroegere Hongaarsche gebied kry'gen, is in
tnancieele bepalingen vastgelegd.
De totale legermacht van Hongarije zal 35000
man niet te boven mogen gaan. Het leger zal
geen enkel ka*on van een kaliber bove* 16.5
mogen hebben.
DUITSCHLAND.
De toestand te Berlijn,
Berlijn. 16 Jan. Ofschoon de regeering de
op gistermiddag twee uur door de communisten
georganiseerde betooging van vrouwen ter
herdenking van de slachtoffers der revolutie
had verboden, werd door middel van affiches
wederom tot de betooging uitgenoodigd. De
veiligheidspolitie had derhalve de noodige
voorzorgsmaatregelen getroffen. Om twee uur
was het aantal betoogers tot ongeveer 10.000
personen aangegrosid. In de Hermannstrasse
hadden sleahts kleine botsingen plaats. Men
had van het afzetten van de ingangen der
straten afgezien. Onder de betoogers viel het
groote aantal lieden in matrozen uniform op.
Hel proees-Ar«o.
Mtachen, 16 Jan. Heden begon het proces
tegen graaf Arco Valley, beschuldigd van
moord op den minister-president Kurt Eisner.
By zyn verhoor verklaarde Arco, Eisner
te hebben gedood, omdat hy in hem den
leider van het bolsjewisme zag, die den pas
gegrondvesten vrijstaat Beieren aan de bols-
jewiki wilde verraden.
Graaf Arco werd ter dood veroordeeld. De
burgerlijke eererechten worden hem niet ont
nomen.
Na de uitspraak verzocht graaf Arco het
woord. Hij verklaarde, dat hij daaruit zyn
consequenties zou trekken.
Hij had vernomen, dat drie zijner makkers
voornemens zijn hem te bevrijden, maar hij
zou dat beschouwen als een dwaasheid en
verzocht daarvan af te zien. Zy moesten
medehelpen aan den wederopbouw des vader
lands j zy zonden het daarmee den grootsten
dienst bewijzen en tevens zich zelf.
*a deze woorden klonk van de dichtbe-
zette publieke tribune een oorverdoovend
applaus. De voorzitter vond geen aanleiding
de betooging te verbieden.
Hoog water.
Ook ia Efcritschland ondervindt men veel
last van den hoogen waterstand der rivieren
Verscheidene dijken worden bedreigd. Alle
dalen in de westelijke Paltz waren reeds
Zondag j.1. onderge'loopen. De meeste indus
trieën liggen geheel stil daar de machines
onder water staan. En nog steeds houdt de
was van den Rijn aan.
De omvang der schade is nog niet te
schatten, doch deze loopt in de honderden
miilioenen.
Door
HULBERT FOOTNER.
41)
®Pron8 in zijn eigen boot Bn
sleepte de groots kano naar het midden van
den stroom. Hy stelde zich hun gewaarwor
ding voor, wanneer zij, wakker geworden,
hun vaartuig niet meer zouden tinden, en
voelde zyn wraak bevredigd.: Hn had niet de
geringste spijt over hetgeen hij gedaan had-
slechts betreurde hij, dat dwaze gewetens
bezwaren hem ervan weerhouden hadden het
eender te doen. Zijn vijanden bevonden 'zich
niet in onmiddellijk gevaar: zij hadden een
voorraad voedsel, alsmede geweren en am
munitie. Zij aouden waarschijnlijk een vlot
bouwen en ondertusschen zou hij zoo'n voor
sprong op hen krijgen, dat hij voorgoed bui
ten hun bereik kwam. Hij was zijn vervolgers
kwijt. Een gevoel van rust en kalmte kwam
over hem.
Vóór hij de kano aan den stroom prijsgaf,
bedaoht hjj, dat zij geschikter was om de
stroomversnellinggen mee door te gaan dan
eijn eigen onhandig schuitje. Hij overlegde.
Een gevoelsoverweging was het ten slotte,
die hem er van terug hield over te stappen.
«Als ik het ding gebruik, staat wat ik gedaan
heb, met diefstal gelijk," meende hij. En dit
fijne onderscheid besliste over den geheelen
verderen loop van zijn geschiedenis. Hij liet
de kano aan den stroom over. Er was geen
kans, dat de wind haar naar den oever zou
In Luxemburg zijn door het wassen
van de Moezel verschillende steden en dor
pen half onder water geloopen. De «.inge
richte schade is aanzienlijk.
Dusseldorf, 15 Jan. Het gevaar door het
hooge water is in den loop van den morgen
grooter geworden. Het regent voortdurend
en de Ryn stygt nog steeds. In Keulen staat
de Ryn bijna op 10 meter, verschillende voor
steden van Keulen staan blank.
FRANKRIJK.
Vanmiddag om half drie zal in decorgres-
zaal, die zich in den linkervleugel van het
vroegere koninklijke paleis van Versailles
bevindt, de gezamenlijke bijeenkomst van
Senaat en Kamer plaats hebben, ter verkiezing
van een nieuwen president van de republiek.
Het vergaan van de „Afrique".
De „Temps" bevat uitvoerige berichten
over de ontzettende ramp, die het stoomschip
„Afrique" van de Compagnie des Chargeurs
Réunis uit Bordeaux heeft getroffen. Meer
dan vierhonderd personen zyn omge
komen..
De commandant van de „Ceylon", die ge
tracht heeft opvarenden te redden, doch
daarin niet vermocht te slagen, heeft eenige
mededeelingen gedaan over het drama, dat
aan de ondergang van de „Afrique" is voor
afgegaan. Tydens den hevigen storm ving
de „Ceylon" draadlooze seinen op,- waarin
om hulp werd gevraagd. Hij vertrok onmid
dellijk ter assistentie, ondanks de hooge zee
en de vermoeidheid der machines. Zondag
middag om drie uur ontdekte hij de „Afrique",
doch het was .onmogelijk het schip te nade
ren. Het was zelfs in het geheel niet meer
te zien, doch men slaagde er in draadloos
ln verbinding te blijven.
De doodstrijd van de „Afrique" duurde vele
uren. Eerst seinde kapitein Le Du: „Ik ben
geen meester meer van mijn sdhip, het roer
luistert niet meer Daarna„Wy hebben geen
vuurpijlen meer, onze voorraad is op." Ver
volgens: „Wij zyn op Rochsbonne geloopen,
Ik zit aan den grond. Ik kan het niet meer
houden, de hulp zal t© laat komen." Ten
slotte kwam de laatste wanhoopskreet; „Ik
zink"
Het schip brak doormidden, en verdween
in de diepte, terwy'1 zich de jammerlykste
tooneelen afspeelden. Slechts een paar red
dingbooten werden opgepiktmeer dan twin
tig menschen zyn evenwel niet gered.
OOSTENRIJK.
Dreigende ministercrisis.
Weenen, 16 Jan. De soc.-dem. party besloot
gisteren haar beide vertegenwoordigers in de
regeering te laten aftreden, daar de regeering
de persvrijheid en het recht van vergaderen
belemmert en de soc.-dem. party haar ver
kiezingspropaganda voor de Nat.Vergadering
onmogelijk maakt»
De ministerraad beraadslaagde tot laat in
den nacht over het uittreden der soo.-demo-
craten uit het kabinet.
IERLAND.
De roofpartijen In Ierland blijven aanhou
den. In het district Ennisoorthy hebben ge
wapende mannen tal van huizen doorzocht
naar wapens, waarhij zij de bewoners met
revolvers in bedwang hielden.* Ook da weer
een wielrydster uitgeplunderd.
Verder is er een aanslag gepleegd op den
burgemeester van Cork, die zich het onge
noegen van de Sinn Feinera op den hals
schijnt gehaald te hebben door zijn stipt
vasthouden aan de wet bij de gemeentelijke
verkiezingen. Hij is neergeslagen, doch kon
nog om hulp roepen en is bijtijds door eeni
ge gedemobiliseerd^ soldaten ontzet.
KORTE BERICHTEN.
Dr. Mayer, voormalig rijksminister van
financiën, is officieel tot Duitsch zaakgelas
tigde te Parjjs benoemd.
Churchill en Long zijn naar Parijs ontbo
den ter bespreking van den toestand ia Rus
land met da geallieerde staatslieden.
In de meeste groote steden van Italië heeft
het postpersoneel het werk gestaakt. De re
geering neemt krachtige maatregelen en
heeft den staat van beleg afgekondigd voor
de plaatsen, die voor het post- en telegraaf-
verkeer van belang zijn.
LUCHTVAART.
Per luchtschip naar Madrid.
Een draadloos N. T. A.-bericht meldt, dat
generaal Sykes, de Britsche „controller-
general" van de civiele luchtvaart Donder
dag per luchtschip uit Londen naar Madrid
is vertrokken.
drijven, en waarschijnlijk had zij een lange
reis voor den boeg.
Gedurende het overige deel van den nacht
pagaaide Ralph voort, zonder te rusten. Te
gen het aanbreken van den dageraad was hij
ter hoogte van de eilandjes gekomen, die hem
bewezen, dat hij het eind der Rijst-rivier
naderde. Hier was het ook, dat hij op de
vorige reis, het eerst geblinddoekt werd, en
met verhoogde nieuwsgierigheid wachtte hij,
welk een aanblik de rivier hem thans zou
bieden.
Bij zonsopgang ging hij een groote bocht
om; toen had hij een breede watervlakte voor
zich: de groote splitsing van de Groote
Geest-rivier. Er was geen vergissen moge
lijk. De twee rivieren hadden haar stroombed
in dezelfde vallei, de eene kwam van het
noorden, de andere van het zuiden en recht
stroomden zij op elkaar in, om dan samen
naar het oosten af te buigen. De groene
stroom On de bruine streden onafgebroken
om het bezit van de bedding. Thans stond de
Stanley hoog; verscheidene mijlen had zij
het water der Rijst-rivier teruggedrongen.
De scheiding tusschen het golvende bruine
en het beweginglooze groene water was zoo
scherp getrokken als die tusschen water en
land. Toen hij den voorsteven van de boot
midden in den stroom stuurde, werd zij met
een ruk op zij geslingerd, en bijna wegge
spoeld door de watermassa. Ralph herinner
de zich dadelijk de gewaarwording toen hij
geblinddoekt in de kano lag: nu vond hij er
een verklaring voor.
Weldra dreef hij voort op de majestueuze
baan van de nu verbreede rivier; uit de verte
begon het gemurmel van de stroomversnel-;
llngen tot hem te naderen; eijn hart klopte
angstig. Nu zou hij met zijn boot de eerste
^C~
E:
PLAATSELIJK NIEUWS.
Gemeenteraad.
De voortzetting der raadsvergadering zal
'aanvangen niet Dinsdag 20, maar Maandag
19 Jan., 'snam. Th (aanv. 8 uur) ter be
handeling van de volgende punten;
1. Notulen 16 Dec. 1919.
2. Ingekomen stukken, Mededeelingen.
3. Wijziging reglement Weeshuis.
4. Gemeentebegrooting.
0. Benoemingen.
6. Reclames.
Naar wij vernemen zal de WelEerw.
Heer Ds. B. van der Werff, overgekomen
van Dokkum, Zondagavond a.s. zijn intrede
houden in de Geref. Kerk, Spoorstraat, na
des Zondagsmorgens door den WelEerw.
Heer Ds. Meijer, Geref. Predikant te Alk
maar, in zijn dienstwerk bevestigd te zijn.
Een deputatie van de Se, ?e en Se Oomp.
Reg. Vest.-Art. alhier heeft zich in verbin
ding gesteld met den Kolonel, in verband
met de verhoogde spoorwegtarieven, brief
port en verhooging soldij. Onmiddellijke
medewerking werd toegezegd.
Een telegram is dienaangaande naar den
Ministers yan Oorlog verzonden.
Liefdadigheidsvoorstelling Israëlitische
Tooneelvereenlglng.
Het batig saldo van de op Maandag j.1. ge
houden liefdadigheidsvoorstelling bedraagt
393.67. Door het bestuur der Israëlitische
Tooneelvereeniging is van dit bedrag 300
afgedragen aan het Comité tot huisvesting
van noodlijdende kinderen van alle gezindten
uit Weenen, en het restant aan het Israëli
tisch comité voor ditzelfde doel alhier.
Verlaging Yleeschprflzen.
Blykens een in dit nummer voorkomende
advertentie van de „Heldersche Slagersver-
eeniging" zijn de prijzen van ruyd- en var-
kensvleesch weder aanmerkelijk verlaagd.
Weer een stap in de goede richting!
Kegelconcours.
Van Zondag 18 Jan. tot en met Zondag
1 Febr. zal op de banen van Café „De Pool"
een kegelconcours worden gehouden.
Nadere bijzonderheden vindt men ia de
advertentie van dit nummer.
Wlnkelnlenws.
Onze hoofdstraat is verrijkt met een win
kel van de bekende Ververij en Chemische
Wasscherij „De Iris", Spoorstraat 112.
Voor de huismoeders een ware uitkomst
in dezen duren tijd van stoffage; menigeen
kan zyn voordeel ermee doen om een cos-
tuum in den kortst mogslykan tijd te laten
verven of uitstoomeo.
Departement van Landsverdediging.
Den 13en Januari 1.L werd door den Lui
tenant ter Zee der 1ste klasse A. van Hengel
in eene bijeenkomst der Marine Vereeniging
bovengenoemd onderwerp ingeleid, v^n wel
ke inleiding hier een kort overzicht volgt;
De inlehfer stelt zich voor eenige beschou
wingen te geven over de gevolgen van het
instellen van een Departement van Lands
verdediging, mede in verband met den in
houd van de motie Bomans, die weldra in
behandeling zal komen.
Bjj oppervlakkige beschouwing is inder
daad veel, ja, bijna niet anders dan goeds te
vuurproef moeten doorstaan. Het gemurmel
werd tot een gerommel, het gerommel tot een
gebrul.. Eindelijk kon hij in de laagte vóór
zich de massa witgekuifde golven onder
scheiden, die onophoudelijk, ais een volks
menigte in wilde opwinding, de naakte armen
ten hemel hief.
Hij ging op geringen afstand van de
stroomversnellingen aan land, en versterkte
den inwendigen mensoh met een uitstekend
ontbijt. Daarna liep bij langs het strand
voort, tot waar het water begon tfe koken,
om hpt gunstigste punt te zoeken waar hij
door kon. De machtige aanblik maakte hem
klein. Da onmetelijke waterstroom gleed
zacht over den onzichtbaren rotskam met
een oppervlak, zóó effen, als was er olie over
gespreid; dan begon hij zich al sneller en
sneller voort te bewegen om plotseling in
razende drift beneden op te bruischen. Van
den eenen oever tot den anderen over een
breedte van bijna een balve mijl, was de ri
vier één langgerekte, wild-kokende, fel-witte
golf. Ralph kreeg een verbjjsterenden indruk
vto de alles meesleepende, alles verscheu
rende en vernietigende, onweerstaanbare
macht der wateren. Oorverdoovend was de
donder. Bij de gedachte, dat hij met zijn
nietig bootje die macht zou verzoeken, voelde
hij een verstikkende beklemming op zyn
borst. Maar het moest.
Zoo ver hij oordeelen kon, was het eene
punt al even ongunstig voor den val als het
andere. Eindelijk kwam hij toch tot het in
zicht, dat hij door een gelukkig toeval den
goeden kant der rivier gekozen had. Aan de
andere zijde verhieven zich nu en dan ver
raderlijke zwarte, puntige rotsblokken uit de
golvenmassa. Hij zag dat het grootste deel
van den vloed neerstortte dieht naast den
zeggen voor het formeeren van een Dep. v.
Landsverdediging; immers hoe beter de sa
menwerking tusschen de heide deelen der
weermacht is verzekerd, met des te meer
vertrouwen kan de vyand worden afge
wacht, terwijl ook op deze wijze wellicht
kans zal bestaan, dat van de hulpbronnen
des lands een zoo economisch mogelijk ge
bruik wordt gemaakt en dus in financieel
opzicht zal kunnen worden bezuinigd.
Tegenover deze goede zijde staan ver
schillende nadeelen en een nauwkeurig on
derzoek is in dit opzicht te eer geboden,
daar die bezwaren dieper liggen en dus den
oppervlakkigen beschouwer wellicht zouden
ontgaan. Toch zyn de nadeelen zeer groot,
zooals zal blijken.
Sprekende over dit onderwerp met men
schen buiten de marine kreeg spr, bijna on
veranderlijk te hooren, dat een zeeofficier
natuurlijk niets kon voelen voor instelling
van een Dep. v. Landsverdediging, omdat de
marine daardoor moest vreezen hare zelf
standigheid te verliezen. En waarom moet
nu juist die marine wèl en het leger niet
vreezen voor verlies van zelfstandigheid?
Omdat men intuitief voelt, dat groote kans
bestaat, dat men krijgt in naam een Dep. v.
Landsverdediging en in werkelijkheid een
Dep. van Oorlog, dat naast andere onder-
deelen ook marine beheert, d.w.z. over-
heersebt.
Nu is inderdaad het bedrijf der Marine in
Nederland klein en van zeer ondergeschikt
belang, vergeleken met de taak van het
leger. Indien het medewerken aan de kust
verdediging dan ook de eenige plicht der
marine was, zouden wij de instelling van
een Dep. v. Landsv. van harte toejuichen.
Of liever dit zou niet eens meer poodig zyn,
wapt. waarschijnlijk zou zulk eene organi
satie er reeds zijn.
Voor een land zonder koloniën ïs bedoeld
systeem zeer goed, men ziet het trouwens in
de practyk, in Oostenrijk-Hongarije bestaat
reeds lang een Dep. v. Landsv. en Duitsch-
land gaat er nu het zijn koloniën beeft ver
loren ook toe over. Maar geen enkel land
met groot koloniaal bezit kent een derge
lijk departement van algemeen bestuur.
En hier komt juist het voornaamste punt,
want hoofdzaak voor de marine is de mari
tieme verdediging van Ned.-Indië. Deze
plicht drukt haar stempel op de geheele or
ganisatie en nu is het toch zeker niet logisch
om als gevolg van het feit, dat een zeer
ondergeschikt dëel van de taak der marine
parallel loopt met de belangen, die het Dep.
van Landsv. verzorgt, het geheele marine-
beheer samen te smelten met dat van het
Nederlandsche leger.
De motie Bomans heeft echter nog veel
verder strekking, immers zij vermeldt o.a.:
„De Kamer, van oordeel, dat een gedeelte
„van het bestaande (marine) materieel kan
„worden gedirigeerd naar Indië, anderdeels
„kan worden' ter beschikking gesteld van het
„Ministerie van Oorlog ter kustverdediging;
„van oordeel, dat mitsdien de landsverde
diging onder één Departement kan worden
„gebracht;
„verzocht do Regeering maatregelen in
„dezen geest te willen overwegen enz. enz."
Hoewel het er niet letterlijk staat, hebben
we hier dus bovendien de splitsing der ma
rine in een deel voor Nederland en een an
der daarvan onafhankelijk deel voor den
dienst in Ned.-Indië.
Bij Kon. Besluit van 8 Dec. 1912 Stbl. 363
werd eveneens besloten tot samenvoeging
van het Dep. van Oorlog en van Marine tot
een Dep. v. Landsverd., waarbij aan split
sing der marine niet werd gedacht.
Spr. is echter van oordeel, dat door instel
ling van een Dep. v. Landsverd. als 't ware
automatisch gevaar zal kunnen ontstaan
voor scheiding in 2 marines, zelfs al heeft
die gedachte aanvankelijk niet voorgezeten.
Laten wij dit nader bekijken.
Wy hebben ons dus te denken «één alge-
meene staf, chef van dien algemeenen Staf
is natuurlijk een opperofficier van het leger.
Nu zal het juist met het oog op de maritieme
verdediging van Ned.-Indië dikwijls noodig
zijn om voor de zeemacht maatregelen te ne
men, die niet in de eerste plaats geboden
zijn door de verdediging van Nederland.
De chef van den marinestaf zal deze zaken
kunnen voordragen aan den onmiddellijk
boven hem geplaatsten chef van den alge
meenen staf, die in dit op'zicht onmogelijk
geheel ter zake kundig kan zyn endechef
wan den Marinestaf zal niet in
persoon het oor van den Minister
hebben. Spr. komt hierop nog terug.
In ieder geval zal het gevolg zijn, dat de
belangen der Indische maritieme verdedi
ging eenigszins op den achtergrond worden
geschoven, doch die belangen zyn nu juist
hoofdzaak voor het goed aan haar taak be
antwoorden door de Marine.
Daarmede zal men op den duur geen ge
noegen kunnen nemen en het gevolg zal zijn
splitsing der marine in een deel dr.t ressor-
oever, waarop hij stond. Wanneer hij kans
zag zijn boot in het midden dier geul te hou
den, bestond er geen gevaar op een rots te
stooten. Dan bleef alleen nog de vrees voor
die vreemde, groote golven, die opkronkel-
den en rolden en loeiden zonder ooit een
handbreed op haar weg vooruit te komen.
Hij ging terug naar zijn boot, en trachtte
zich te vermannen. Hij wilde niet verder
denken, en alleen maar met den moed der
wanhoop strijden. Hij ging weer aan boord,
zich stevig vasthoudend aan een boomtak,
die over het water hing, om niet door den
stroom te worden weggezogen. Overluid bid
den was hij verleerd; misschien bad hij in
stilte en voor zich. Toen liet hij den tak los,
en liet zich voortdrijven. Hij bevochtigde on
willekeurig zijn lippen, ademde diep en duw
de zijn pagaai het water in. Nu was er geen
terug meer.
Toen dook hjf, en een heerlijk, ongekend
blij gevoel van verlichting kwam over hem.
De strijd was slechts kort. Zijn boot dook
recht onder de eerste opkronkelenda witte
golf, en een stortzee kwam over het vaar
tuigje. Als dronken tolde het in het rond, en
ondanks Ralph's wanhopige pogingen om het
in de stroomrichting te houden door middel
van de pagaai, kwam het er dwars voor te
liggen.
De volgende golf trof het bootje over de
geheele breedte, kronkelde zich er tegen op,
en spoelde hem er uit weg. De kolken van
den ziedenden stroom grepen hem en tracht
ten hem mee te sleuren. Hij ging een oogen-
blik onder, maar kwam hijgend weer boven,
machteloos, om met zijn schouder tegen een
rotsblok te worden geslingerd. Verdoofd
door den stoot en het donderend geweld, liet
hij zich voortdrijven als een stuk drijfhout,
teert onder het Dep. van Landsverd. en een
ander deel onder het Departement van
Koloniën.
Spr. acht die splitsing een zeer groote fout,
zoo groot, dat h|j niet aarzelt dit te noemen
het scheppen van twee niet levensvatbare
organisatiën, het begin van het einde der
Nederlandsche Marine.
Verdediging der koloniën is een imperiaal
belang en geen zaak van uitsluitend kolo
niaal beleid. Het behoud der koloniën berust
op *de kracht der vloot van het Moederland.
Is in de toekomst Indië zoo ver, dat het
geheel op eigen beenen kan staan, dan zal
het zichzelf moeten, willen en kunnen ver
dedigen, doch naar menschelijke berekening
zijn we nog ver daarvan verwijderd. Zoolang
Indië nog niet in staat is voor eigen veilig
heid te zorgen en dus op Nederland de plicht
rust daarvoor te zorgen, bestaat tusschen
de vloot in Nederland en het deel, dat in
Indië is gestationeerd een onverbrekelijk
verband.
De Marine is in het algemeen eene ver
plaatsbare macht, die ingezet moet kunnen
worden op elk deel van de aarde waar Ne
derlands belangen worden bedreigd. Spr.
herinnert aan de tijdelijke versterking van
het Ned. eskader in Indië in 1905 en aan het
samentrekken van meerdere schepen in
West-Indië in 1909. Zoo beschouwd is het
onjuist een deel der vloot te binden aan Ne
derland, een ander deel aan Indië.
Ook het personeelsvraagstuk kan geen
aanleiding zijn de marine in tweeën te dee
len, want ongetwijfeld zouden zeer hooge
kosten daarvan het gevolg zijn. Hoewel men
kan streven naar een ruimer gebruik van
inlanders op de vloot, dan tot dusverre ge
schiedde, zal men toch ter voorziening in het
hóoger personeel der Indische marine nog
jaren lang op Europeanen zyn aangewezen;
een tamelijk groot aantal daarvan zal in
vast Indisch verband gebracht moeten wor
den. Het is zeer de vraag of men de noodige
menschen daarvoor krijgt, zoo zelfs dat dit
waarschijnlijk eene practische reden is die
de vorming eener Indische marine belet;
doch om althans te beproeven een eenigs
zins voldoenden toevloed te krijgen zal men
zeker hooger salarissen moeten uitkeeren
dan thans aan het personeel in Indië ge
schiedt. Men zal dienstwoningen moeten
verstrekken en in het algemeen maatrege
len "moeten nemen om voor dat steeds in
Indië blijvend personeel de levensvoorwaar
den aan den Indischcn levensstandaard aan
te passen. Het zal voorts onvermijdelijk zijn,
dat in plaats van verschillende organisatiën
die nu één geheel zijn een dubbel stel treedt,
n.L 1 voor Nederland en 1 voor Ned.-Indië.
Ook zonder uitvoerige berekeningen is het
duidelijk, dat eene splitsing der marine zal
beteekenen hooger kosten zonder dat de
militaire waarde toeneemt, eerder het tegen
deel. Want men denke er niet gering over
om jaren achtereeqjin de tropen op oorlogs
schepen dienst te doen niet alleen, maar bo
vendien om lust te houden tot studie. En
dat is toch onmisbaar om de marine te ma
ken tot een behoorlijk rechtinstrument. Het
is ondenkbaar dat eene Indische marine
krijgskundig op voldoend hoog peil blijft.
Zooals men weet adviseerde de Staatscom
missie van 1906 wel tot splitsing der marine,
in hoofdzaak op grond van het feit, dat thans
de verantwoordelijkheid voor de zeemacht
in Ned.-Indië gedeeld wordt door de Minis
ters van Koloniën en" van Marine. De com
missie achtte dit een zoo groot bezwaar, dat
terwille van de eenheid van beheer de een
heid der marine zelf moest worden opgeof
ferd en stelde voor tè komen tot eene Neder
landsche Marine onder den Minister van
Marine en eene Indische Marine ondèr den
Minister van Koloniën.
Spr. meent, dat het niet juist is dit vraag
stuk zoo eenzijdig te beschouwen. Die. ge
deelde verantwoordelijkheid is volstrekt niet
erg, daar eenheid in het gebruik der zee
macht in Indië is verzekerd doordat de
Gouverneur-Generaal opperbevelhebber is.
Maar bovendien blijft de gedeelde verant
woordelijkheid altijd bestaan. Immers het
geheele kabinet is verantwoordelijk voor het
militair beleid. Wij hebben niet te maken
met ministers, die los van elkander, ieder
een bepaald onderdeel, uitsluitend naar eigen
inzicht, beheeren; integendeel het geheele
kabinet regeert als eenheid. In den grooten
oorlog bleek duidelijk, hoe het geheele volk
meestrijdt, dat de? burgers, die wapenen en
voorraden fabriceeren even onmisbaar zijn
als de krijgslieden, die ze gebruiken. In dien
zin zijn de ministers van Binnenlandsche Za
ken, van Landbouw, Nijverheid, Handel, van
Arbeid enz. enz. even goed verantwoordelijk
voor de verdediging van het Rijk, als de mi
litaire ministers en is overleg en overeen
stemming tusschen die bewindslieden altijd
onmisbaar.
De Staatscommissie 1912 gaf als haar oor
deel te kennen, dat er behoort te zyn ééne
marine^ van den Staat der Nederlanden, en
nu onder, dan weer boven, een speelbal van
elke wilde waterhoos.
Instinctmatig trachtte hjj zich te verweren,
en eindelijk vond hij zichzelf terug in stiller
water. Hij krabbelde op den kant en liet zich
neervallen, uitgeput, onmachtig, snakkend
naar adem. Heel langzaam werd hij zich den
toestand, waarin hij verkeerde, bewust. Met
bezorgdheid vervulde die hem niet. Ook een
ander had kunnen overkomen, wat hem ge
beurd was. Een arme drommel was op het
oeverstrand geworpen in de wildernis, hon
derden mijlen scheidden hem van eenig me-
demensch. Wat hij had bezeten, boot, leef
tocht, lucifers, bijl, d^Jrens, geweer en am
munitie, lag op den bodem der rivier. Dat
was alles.
Slechts twee dingen had Ralph behouden:
Nahnya's halssnoer, dat aan zijn hemd was
vastgenaaid, en eijn portefeuille met geld;
geen van beide kon hem van eenig nut zijn
om zijn leven te rekken.
Hij ging overeind zitten, plotseling zich
bewust wordend van een felle pijn. Toen hij
langs zich heen en naar beneden keek, werd
hij getroffen door den vreemden stand van
zijn rechterschouder. Hij was ontwricht: zijn
rechterarm kon hij niet opheffen. Het was
een geluk, zij het dan ook een zeer klein, dat
zijn bewustzijn zoo langzaam begon terug te
keeren. En zijn eerste samenhangende ge
dachte was: „De hemel zij dank, dat ik ten
minste behoorlijk ontbeten heb, voor alles
naar den kelder ging."
(Wordt vervolgd).