1EL1ERSGBE NltllT De verborgen Vallei Tweed© Blad. VAN ZATERDAG 17 JANUARI 1920. buitenland. FEUILLETON. Ingezonden mededeeling. £3 VOEDZAAM E HEERLIJK ,VOOROEEL»Q De vredesvoorwaarde voor HongarQe. Parijs, 16 Januari. Het verdrag met Hon garije is op denzelfden leest geschoeid als het verdrag van Saint-Germain. De gedeelten, die betrekking hebben op den volkenbond, de Hongaarsche belangen buiten Europa, de krijgsgevangenen, de bescherming der min heden, het herstel, enz. zijn indentiek. De grenzen van Hongarije wordeü aange geven door de namen van kleine plaatsen. Aan den kant van Oostenrijk verliest Hon garije een strook lands. die bekend is onder den naam van Duitsch Hongarije, ten westen van de Leitha. Aan den kant van den Zuid- Slavischen staat volgt de grens den loop van de Mur, een zijstroom van de Drau, en den loop van den Drau tot op ongeveer 50 K.M. ten Noorden van de plaats, waar deze rivier zich in den Donan stort. De grens gaaf dan Zuidelijk van Mohacs, van Baja en Szegedin, waar zy de Roemeensche grens bereikt. Aan de zijde van Roemenië volgt zij een Foord-Wsstelyke en Zuid-Westelijke lijn, langs Breczin (aan Hongarije), Groiswardein (aan Roemenië). Tsj.cho-Slowakij# Is van Rownenië en van het Noorden van Hongarije gescheiden door het bovendal van de Theiss, vanwaar de grens naar het dal va» den Donau gaat, ongeveer 30 K.M. ten Noorden van Boedapest. Bijzondere eommissies, bestaande uit 5 leden, benoemd door de geallieerden en een lid door ieder der betrokken staten, zullen nog ter plaatse de juiste grenslijn vaststellen. De verdeeling van de Hongaarsche schuld tusschen de staten, die een gedeelte van het vroegere Hongaarsche gebied kry'gen, is in tnancieele bepalingen vastgelegd. De totale legermacht van Hongarije zal 35000 man niet te boven mogen gaan. Het leger zal geen enkel ka*on van een kaliber bove* 16.5 mogen hebben. DUITSCHLAND. De toestand te Berlijn, Berlijn. 16 Jan. Ofschoon de regeering de op gistermiddag twee uur door de communisten georganiseerde betooging van vrouwen ter herdenking van de slachtoffers der revolutie had verboden, werd door middel van affiches wederom tot de betooging uitgenoodigd. De veiligheidspolitie had derhalve de noodige voorzorgsmaatregelen getroffen. Om twee uur was het aantal betoogers tot ongeveer 10.000 personen aangegrosid. In de Hermannstrasse hadden sleahts kleine botsingen plaats. Men had van het afzetten van de ingangen der straten afgezien. Onder de betoogers viel het groote aantal lieden in matrozen uniform op. Hel proees-Ar«o. Mtachen, 16 Jan. Heden begon het proces tegen graaf Arco Valley, beschuldigd van moord op den minister-president Kurt Eisner. By zyn verhoor verklaarde Arco, Eisner te hebben gedood, omdat hy in hem den leider van het bolsjewisme zag, die den pas gegrondvesten vrijstaat Beieren aan de bols- jewiki wilde verraden. Graaf Arco werd ter dood veroordeeld. De burgerlijke eererechten worden hem niet ont nomen. Na de uitspraak verzocht graaf Arco het woord. Hij verklaarde, dat hij daaruit zyn consequenties zou trekken. Hij had vernomen, dat drie zijner makkers voornemens zijn hem te bevrijden, maar hij zou dat beschouwen als een dwaasheid en verzocht daarvan af te zien. Zy moesten medehelpen aan den wederopbouw des vader lands j zy zonden het daarmee den grootsten dienst bewijzen en tevens zich zelf. *a deze woorden klonk van de dichtbe- zette publieke tribune een oorverdoovend applaus. De voorzitter vond geen aanleiding de betooging te verbieden. Hoog water. Ook ia Efcritschland ondervindt men veel last van den hoogen waterstand der rivieren Verscheidene dijken worden bedreigd. Alle dalen in de westelijke Paltz waren reeds Zondag j.1. onderge'loopen. De meeste indus trieën liggen geheel stil daar de machines onder water staan. En nog steeds houdt de was van den Rijn aan. De omvang der schade is nog niet te schatten, doch deze loopt in de honderden miilioenen. Door HULBERT FOOTNER. 41) ®Pron8 in zijn eigen boot Bn sleepte de groots kano naar het midden van den stroom. Hy stelde zich hun gewaarwor ding voor, wanneer zij, wakker geworden, hun vaartuig niet meer zouden tinden, en voelde zyn wraak bevredigd.: Hn had niet de geringste spijt over hetgeen hij gedaan had- slechts betreurde hij, dat dwaze gewetens bezwaren hem ervan weerhouden hadden het eender te doen. Zijn vijanden bevonden 'zich niet in onmiddellijk gevaar: zij hadden een voorraad voedsel, alsmede geweren en am munitie. Zij aouden waarschijnlijk een vlot bouwen en ondertusschen zou hij zoo'n voor sprong op hen krijgen, dat hij voorgoed bui ten hun bereik kwam. Hij was zijn vervolgers kwijt. Een gevoel van rust en kalmte kwam over hem. Vóór hij de kano aan den stroom prijsgaf, bedaoht hjj, dat zij geschikter was om de stroomversnellinggen mee door te gaan dan eijn eigen onhandig schuitje. Hij overlegde. Een gevoelsoverweging was het ten slotte, die hem er van terug hield over te stappen. «Als ik het ding gebruik, staat wat ik gedaan heb, met diefstal gelijk," meende hij. En dit fijne onderscheid besliste over den geheelen verderen loop van zijn geschiedenis. Hij liet de kano aan den stroom over. Er was geen kans, dat de wind haar naar den oever zou In Luxemburg zijn door het wassen van de Moezel verschillende steden en dor pen half onder water geloopen. De «.inge richte schade is aanzienlijk. Dusseldorf, 15 Jan. Het gevaar door het hooge water is in den loop van den morgen grooter geworden. Het regent voortdurend en de Ryn stygt nog steeds. In Keulen staat de Ryn bijna op 10 meter, verschillende voor steden van Keulen staan blank. FRANKRIJK. Vanmiddag om half drie zal in decorgres- zaal, die zich in den linkervleugel van het vroegere koninklijke paleis van Versailles bevindt, de gezamenlijke bijeenkomst van Senaat en Kamer plaats hebben, ter verkiezing van een nieuwen president van de republiek. Het vergaan van de „Afrique". De „Temps" bevat uitvoerige berichten over de ontzettende ramp, die het stoomschip „Afrique" van de Compagnie des Chargeurs Réunis uit Bordeaux heeft getroffen. Meer dan vierhonderd personen zyn omge komen.. De commandant van de „Ceylon", die ge tracht heeft opvarenden te redden, doch daarin niet vermocht te slagen, heeft eenige mededeelingen gedaan over het drama, dat aan de ondergang van de „Afrique" is voor afgegaan. Tydens den hevigen storm ving de „Ceylon" draadlooze seinen op,- waarin om hulp werd gevraagd. Hij vertrok onmid dellijk ter assistentie, ondanks de hooge zee en de vermoeidheid der machines. Zondag middag om drie uur ontdekte hij de „Afrique", doch het was .onmogelijk het schip te nade ren. Het was zelfs in het geheel niet meer te zien, doch men slaagde er in draadloos ln verbinding te blijven. De doodstrijd van de „Afrique" duurde vele uren. Eerst seinde kapitein Le Du: „Ik ben geen meester meer van mijn sdhip, het roer luistert niet meer Daarna„Wy hebben geen vuurpijlen meer, onze voorraad is op." Ver volgens: „Wij zyn op Rochsbonne geloopen, Ik zit aan den grond. Ik kan het niet meer houden, de hulp zal t© laat komen." Ten slotte kwam de laatste wanhoopskreet; „Ik zink" Het schip brak doormidden, en verdween in de diepte, terwy'1 zich de jammerlykste tooneelen afspeelden. Slechts een paar red dingbooten werden opgepiktmeer dan twin tig menschen zyn evenwel niet gered. OOSTENRIJK. Dreigende ministercrisis. Weenen, 16 Jan. De soc.-dem. party besloot gisteren haar beide vertegenwoordigers in de regeering te laten aftreden, daar de regeering de persvrijheid en het recht van vergaderen belemmert en de soc.-dem. party haar ver kiezingspropaganda voor de Nat.Vergadering onmogelijk maakt» De ministerraad beraadslaagde tot laat in den nacht over het uittreden der soo.-demo- craten uit het kabinet. IERLAND. De roofpartijen In Ierland blijven aanhou den. In het district Ennisoorthy hebben ge wapende mannen tal van huizen doorzocht naar wapens, waarhij zij de bewoners met revolvers in bedwang hielden.* Ook da weer een wielrydster uitgeplunderd. Verder is er een aanslag gepleegd op den burgemeester van Cork, die zich het onge noegen van de Sinn Feinera op den hals schijnt gehaald te hebben door zijn stipt vasthouden aan de wet bij de gemeentelijke verkiezingen. Hij is neergeslagen, doch kon nog om hulp roepen en is bijtijds door eeni ge gedemobiliseerd^ soldaten ontzet. KORTE BERICHTEN. Dr. Mayer, voormalig rijksminister van financiën, is officieel tot Duitsch zaakgelas tigde te Parjjs benoemd. Churchill en Long zijn naar Parijs ontbo den ter bespreking van den toestand ia Rus land met da geallieerde staatslieden. In de meeste groote steden van Italië heeft het postpersoneel het werk gestaakt. De re geering neemt krachtige maatregelen en heeft den staat van beleg afgekondigd voor de plaatsen, die voor het post- en telegraaf- verkeer van belang zijn. LUCHTVAART. Per luchtschip naar Madrid. Een draadloos N. T. A.-bericht meldt, dat generaal Sykes, de Britsche „controller- general" van de civiele luchtvaart Donder dag per luchtschip uit Londen naar Madrid is vertrokken. drijven, en waarschijnlijk had zij een lange reis voor den boeg. Gedurende het overige deel van den nacht pagaaide Ralph voort, zonder te rusten. Te gen het aanbreken van den dageraad was hij ter hoogte van de eilandjes gekomen, die hem bewezen, dat hij het eind der Rijst-rivier naderde. Hier was het ook, dat hij op de vorige reis, het eerst geblinddoekt werd, en met verhoogde nieuwsgierigheid wachtte hij, welk een aanblik de rivier hem thans zou bieden. Bij zonsopgang ging hij een groote bocht om; toen had hij een breede watervlakte voor zich: de groote splitsing van de Groote Geest-rivier. Er was geen vergissen moge lijk. De twee rivieren hadden haar stroombed in dezelfde vallei, de eene kwam van het noorden, de andere van het zuiden en recht stroomden zij op elkaar in, om dan samen naar het oosten af te buigen. De groene stroom On de bruine streden onafgebroken om het bezit van de bedding. Thans stond de Stanley hoog; verscheidene mijlen had zij het water der Rijst-rivier teruggedrongen. De scheiding tusschen het golvende bruine en het beweginglooze groene water was zoo scherp getrokken als die tusschen water en land. Toen hij den voorsteven van de boot midden in den stroom stuurde, werd zij met een ruk op zij geslingerd, en bijna wegge spoeld door de watermassa. Ralph herinner de zich dadelijk de gewaarwording toen hij geblinddoekt in de kano lag: nu vond hij er een verklaring voor. Weldra dreef hij voort op de majestueuze baan van de nu verbreede rivier; uit de verte begon het gemurmel van de stroomversnel-; llngen tot hem te naderen; eijn hart klopte angstig. Nu zou hij met zijn boot de eerste ^C~ E: PLAATSELIJK NIEUWS. Gemeenteraad. De voortzetting der raadsvergadering zal 'aanvangen niet Dinsdag 20, maar Maandag 19 Jan., 'snam. Th (aanv. 8 uur) ter be handeling van de volgende punten; 1. Notulen 16 Dec. 1919. 2. Ingekomen stukken, Mededeelingen. 3. Wijziging reglement Weeshuis. 4. Gemeentebegrooting. 0. Benoemingen. 6. Reclames. Naar wij vernemen zal de WelEerw. Heer Ds. B. van der Werff, overgekomen van Dokkum, Zondagavond a.s. zijn intrede houden in de Geref. Kerk, Spoorstraat, na des Zondagsmorgens door den WelEerw. Heer Ds. Meijer, Geref. Predikant te Alk maar, in zijn dienstwerk bevestigd te zijn. Een deputatie van de Se, ?e en Se Oomp. Reg. Vest.-Art. alhier heeft zich in verbin ding gesteld met den Kolonel, in verband met de verhoogde spoorwegtarieven, brief port en verhooging soldij. Onmiddellijke medewerking werd toegezegd. Een telegram is dienaangaande naar den Ministers yan Oorlog verzonden. Liefdadigheidsvoorstelling Israëlitische Tooneelvereenlglng. Het batig saldo van de op Maandag j.1. ge houden liefdadigheidsvoorstelling bedraagt 393.67. Door het bestuur der Israëlitische Tooneelvereeniging is van dit bedrag 300 afgedragen aan het Comité tot huisvesting van noodlijdende kinderen van alle gezindten uit Weenen, en het restant aan het Israëli tisch comité voor ditzelfde doel alhier. Verlaging Yleeschprflzen. Blykens een in dit nummer voorkomende advertentie van de „Heldersche Slagersver- eeniging" zijn de prijzen van ruyd- en var- kensvleesch weder aanmerkelijk verlaagd. Weer een stap in de goede richting! Kegelconcours. Van Zondag 18 Jan. tot en met Zondag 1 Febr. zal op de banen van Café „De Pool" een kegelconcours worden gehouden. Nadere bijzonderheden vindt men ia de advertentie van dit nummer. Wlnkelnlenws. Onze hoofdstraat is verrijkt met een win kel van de bekende Ververij en Chemische Wasscherij „De Iris", Spoorstraat 112. Voor de huismoeders een ware uitkomst in dezen duren tijd van stoffage; menigeen kan zyn voordeel ermee doen om een cos- tuum in den kortst mogslykan tijd te laten verven of uitstoomeo. Departement van Landsverdediging. Den 13en Januari 1.L werd door den Lui tenant ter Zee der 1ste klasse A. van Hengel in eene bijeenkomst der Marine Vereeniging bovengenoemd onderwerp ingeleid, v^n wel ke inleiding hier een kort overzicht volgt; De inlehfer stelt zich voor eenige beschou wingen te geven over de gevolgen van het instellen van een Departement van Lands verdediging, mede in verband met den in houd van de motie Bomans, die weldra in behandeling zal komen. Bjj oppervlakkige beschouwing is inder daad veel, ja, bijna niet anders dan goeds te vuurproef moeten doorstaan. Het gemurmel werd tot een gerommel, het gerommel tot een gebrul.. Eindelijk kon hij in de laagte vóór zich de massa witgekuifde golven onder scheiden, die onophoudelijk, ais een volks menigte in wilde opwinding, de naakte armen ten hemel hief. Hij ging op geringen afstand van de stroomversnellingen aan land, en versterkte den inwendigen mensoh met een uitstekend ontbijt. Daarna liep bij langs het strand voort, tot waar het water begon tfe koken, om hpt gunstigste punt te zoeken waar hij door kon. De machtige aanblik maakte hem klein. Da onmetelijke waterstroom gleed zacht over den onzichtbaren rotskam met een oppervlak, zóó effen, als was er olie over gespreid; dan begon hij zich al sneller en sneller voort te bewegen om plotseling in razende drift beneden op te bruischen. Van den eenen oever tot den anderen over een breedte van bijna een balve mijl, was de ri vier één langgerekte, wild-kokende, fel-witte golf. Ralph kreeg een verbjjsterenden indruk vto de alles meesleepende, alles verscheu rende en vernietigende, onweerstaanbare macht der wateren. Oorverdoovend was de donder. Bij de gedachte, dat hij met zijn nietig bootje die macht zou verzoeken, voelde hij een verstikkende beklemming op zyn borst. Maar het moest. Zoo ver hij oordeelen kon, was het eene punt al even ongunstig voor den val als het andere. Eindelijk kwam hij toch tot het in zicht, dat hij door een gelukkig toeval den goeden kant der rivier gekozen had. Aan de andere zijde verhieven zich nu en dan ver raderlijke zwarte, puntige rotsblokken uit de golvenmassa. Hij zag dat het grootste deel van den vloed neerstortte dieht naast den zeggen voor het formeeren van een Dep. v. Landsverdediging; immers hoe beter de sa menwerking tusschen de heide deelen der weermacht is verzekerd, met des te meer vertrouwen kan de vyand worden afge wacht, terwijl ook op deze wijze wellicht kans zal bestaan, dat van de hulpbronnen des lands een zoo economisch mogelijk ge bruik wordt gemaakt en dus in financieel opzicht zal kunnen worden bezuinigd. Tegenover deze goede zijde staan ver schillende nadeelen en een nauwkeurig on derzoek is in dit opzicht te eer geboden, daar die bezwaren dieper liggen en dus den oppervlakkigen beschouwer wellicht zouden ontgaan. Toch zyn de nadeelen zeer groot, zooals zal blijken. Sprekende over dit onderwerp met men schen buiten de marine kreeg spr, bijna on veranderlijk te hooren, dat een zeeofficier natuurlijk niets kon voelen voor instelling van een Dep. v. Landsverdediging, omdat de marine daardoor moest vreezen hare zelf standigheid te verliezen. En waarom moet nu juist die marine wèl en het leger niet vreezen voor verlies van zelfstandigheid? Omdat men intuitief voelt, dat groote kans bestaat, dat men krijgt in naam een Dep. v. Landsverdediging en in werkelijkheid een Dep. van Oorlog, dat naast andere onder- deelen ook marine beheert, d.w.z. over- heersebt. Nu is inderdaad het bedrijf der Marine in Nederland klein en van zeer ondergeschikt belang, vergeleken met de taak van het leger. Indien het medewerken aan de kust verdediging dan ook de eenige plicht der marine was, zouden wij de instelling van een Dep. v. Landsv. van harte toejuichen. Of liever dit zou niet eens meer poodig zyn, wapt. waarschijnlijk zou zulk eene organi satie er reeds zijn. Voor een land zonder koloniën ïs bedoeld systeem zeer goed, men ziet het trouwens in de practyk, in Oostenrijk-Hongarije bestaat reeds lang een Dep. v. Landsv. en Duitsch- land gaat er nu het zijn koloniën beeft ver loren ook toe over. Maar geen enkel land met groot koloniaal bezit kent een derge lijk departement van algemeen bestuur. En hier komt juist het voornaamste punt, want hoofdzaak voor de marine is de mari tieme verdediging van Ned.-Indië. Deze plicht drukt haar stempel op de geheele or ganisatie en nu is het toch zeker niet logisch om als gevolg van het feit, dat een zeer ondergeschikt dëel van de taak der marine parallel loopt met de belangen, die het Dep. van Landsv. verzorgt, het geheele marine- beheer samen te smelten met dat van het Nederlandsche leger. De motie Bomans heeft echter nog veel verder strekking, immers zij vermeldt o.a.: „De Kamer, van oordeel, dat een gedeelte „van het bestaande (marine) materieel kan „worden gedirigeerd naar Indië, anderdeels „kan worden' ter beschikking gesteld van het „Ministerie van Oorlog ter kustverdediging; „van oordeel, dat mitsdien de landsverde diging onder één Departement kan worden „gebracht; „verzocht do Regeering maatregelen in „dezen geest te willen overwegen enz. enz." Hoewel het er niet letterlijk staat, hebben we hier dus bovendien de splitsing der ma rine in een deel voor Nederland en een an der daarvan onafhankelijk deel voor den dienst in Ned.-Indië. Bij Kon. Besluit van 8 Dec. 1912 Stbl. 363 werd eveneens besloten tot samenvoeging van het Dep. van Oorlog en van Marine tot een Dep. v. Landsverd., waarbij aan split sing der marine niet werd gedacht. Spr. is echter van oordeel, dat door instel ling van een Dep. v. Landsverd. als 't ware automatisch gevaar zal kunnen ontstaan voor scheiding in 2 marines, zelfs al heeft die gedachte aanvankelijk niet voorgezeten. Laten wij dit nader bekijken. Wy hebben ons dus te denken «één alge- meene staf, chef van dien algemeenen Staf is natuurlijk een opperofficier van het leger. Nu zal het juist met het oog op de maritieme verdediging van Ned.-Indië dikwijls noodig zijn om voor de zeemacht maatregelen te ne men, die niet in de eerste plaats geboden zijn door de verdediging van Nederland. De chef van den marinestaf zal deze zaken kunnen voordragen aan den onmiddellijk boven hem geplaatsten chef van den alge meenen staf, die in dit op'zicht onmogelijk geheel ter zake kundig kan zyn endechef wan den Marinestaf zal niet in persoon het oor van den Minister hebben. Spr. komt hierop nog terug. In ieder geval zal het gevolg zijn, dat de belangen der Indische maritieme verdedi ging eenigszins op den achtergrond worden geschoven, doch die belangen zyn nu juist hoofdzaak voor het goed aan haar taak be antwoorden door de Marine. Daarmede zal men op den duur geen ge noegen kunnen nemen en het gevolg zal zijn splitsing der marine in een deel dr.t ressor- oever, waarop hij stond. Wanneer hij kans zag zijn boot in het midden dier geul te hou den, bestond er geen gevaar op een rots te stooten. Dan bleef alleen nog de vrees voor die vreemde, groote golven, die opkronkel- den en rolden en loeiden zonder ooit een handbreed op haar weg vooruit te komen. Hij ging terug naar zijn boot, en trachtte zich te vermannen. Hij wilde niet verder denken, en alleen maar met den moed der wanhoop strijden. Hij ging weer aan boord, zich stevig vasthoudend aan een boomtak, die over het water hing, om niet door den stroom te worden weggezogen. Overluid bid den was hij verleerd; misschien bad hij in stilte en voor zich. Toen liet hij den tak los, en liet zich voortdrijven. Hij bevochtigde on willekeurig zijn lippen, ademde diep en duw de zijn pagaai het water in. Nu was er geen terug meer. Toen dook hjf, en een heerlijk, ongekend blij gevoel van verlichting kwam over hem. De strijd was slechts kort. Zijn boot dook recht onder de eerste opkronkelenda witte golf, en een stortzee kwam over het vaar tuigje. Als dronken tolde het in het rond, en ondanks Ralph's wanhopige pogingen om het in de stroomrichting te houden door middel van de pagaai, kwam het er dwars voor te liggen. De volgende golf trof het bootje over de geheele breedte, kronkelde zich er tegen op, en spoelde hem er uit weg. De kolken van den ziedenden stroom grepen hem en tracht ten hem mee te sleuren. Hij ging een oogen- blik onder, maar kwam hijgend weer boven, machteloos, om met zijn schouder tegen een rotsblok te worden geslingerd. Verdoofd door den stoot en het donderend geweld, liet hij zich voortdrijven als een stuk drijfhout, teert onder het Dep. van Landsverd. en een ander deel onder het Departement van Koloniën. Spr. acht die splitsing een zeer groote fout, zoo groot, dat h|j niet aarzelt dit te noemen het scheppen van twee niet levensvatbare organisatiën, het begin van het einde der Nederlandsche Marine. Verdediging der koloniën is een imperiaal belang en geen zaak van uitsluitend kolo niaal beleid. Het behoud der koloniën berust op *de kracht der vloot van het Moederland. Is in de toekomst Indië zoo ver, dat het geheel op eigen beenen kan staan, dan zal het zichzelf moeten, willen en kunnen ver dedigen, doch naar menschelijke berekening zijn we nog ver daarvan verwijderd. Zoolang Indië nog niet in staat is voor eigen veilig heid te zorgen en dus op Nederland de plicht rust daarvoor te zorgen, bestaat tusschen de vloot in Nederland en het deel, dat in Indië is gestationeerd een onverbrekelijk verband. De Marine is in het algemeen eene ver plaatsbare macht, die ingezet moet kunnen worden op elk deel van de aarde waar Ne derlands belangen worden bedreigd. Spr. herinnert aan de tijdelijke versterking van het Ned. eskader in Indië in 1905 en aan het samentrekken van meerdere schepen in West-Indië in 1909. Zoo beschouwd is het onjuist een deel der vloot te binden aan Ne derland, een ander deel aan Indië. Ook het personeelsvraagstuk kan geen aanleiding zijn de marine in tweeën te dee len, want ongetwijfeld zouden zeer hooge kosten daarvan het gevolg zijn. Hoewel men kan streven naar een ruimer gebruik van inlanders op de vloot, dan tot dusverre ge schiedde, zal men toch ter voorziening in het hóoger personeel der Indische marine nog jaren lang op Europeanen zyn aangewezen; een tamelijk groot aantal daarvan zal in vast Indisch verband gebracht moeten wor den. Het is zeer de vraag of men de noodige menschen daarvoor krijgt, zoo zelfs dat dit waarschijnlijk eene practische reden is die de vorming eener Indische marine belet; doch om althans te beproeven een eenigs zins voldoenden toevloed te krijgen zal men zeker hooger salarissen moeten uitkeeren dan thans aan het personeel in Indië ge schiedt. Men zal dienstwoningen moeten verstrekken en in het algemeen maatrege len "moeten nemen om voor dat steeds in Indië blijvend personeel de levensvoorwaar den aan den Indischcn levensstandaard aan te passen. Het zal voorts onvermijdelijk zijn, dat in plaats van verschillende organisatiën die nu één geheel zijn een dubbel stel treedt, n.L 1 voor Nederland en 1 voor Ned.-Indië. Ook zonder uitvoerige berekeningen is het duidelijk, dat eene splitsing der marine zal beteekenen hooger kosten zonder dat de militaire waarde toeneemt, eerder het tegen deel. Want men denke er niet gering over om jaren achtereeqjin de tropen op oorlogs schepen dienst te doen niet alleen, maar bo vendien om lust te houden tot studie. En dat is toch onmisbaar om de marine te ma ken tot een behoorlijk rechtinstrument. Het is ondenkbaar dat eene Indische marine krijgskundig op voldoend hoog peil blijft. Zooals men weet adviseerde de Staatscom missie van 1906 wel tot splitsing der marine, in hoofdzaak op grond van het feit, dat thans de verantwoordelijkheid voor de zeemacht in Ned.-Indië gedeeld wordt door de Minis ters van Koloniën en" van Marine. De com missie achtte dit een zoo groot bezwaar, dat terwille van de eenheid van beheer de een heid der marine zelf moest worden opgeof ferd en stelde voor tè komen tot eene Neder landsche Marine onder den Minister van Marine en eene Indische Marine ondèr den Minister van Koloniën. Spr. meent, dat het niet juist is dit vraag stuk zoo eenzijdig te beschouwen. Die. ge deelde verantwoordelijkheid is volstrekt niet erg, daar eenheid in het gebruik der zee macht in Indië is verzekerd doordat de Gouverneur-Generaal opperbevelhebber is. Maar bovendien blijft de gedeelde verant woordelijkheid altijd bestaan. Immers het geheele kabinet is verantwoordelijk voor het militair beleid. Wij hebben niet te maken met ministers, die los van elkander, ieder een bepaald onderdeel, uitsluitend naar eigen inzicht, beheeren; integendeel het geheele kabinet regeert als eenheid. In den grooten oorlog bleek duidelijk, hoe het geheele volk meestrijdt, dat de? burgers, die wapenen en voorraden fabriceeren even onmisbaar zijn als de krijgslieden, die ze gebruiken. In dien zin zijn de ministers van Binnenlandsche Za ken, van Landbouw, Nijverheid, Handel, van Arbeid enz. enz. even goed verantwoordelijk voor de verdediging van het Rijk, als de mi litaire ministers en is overleg en overeen stemming tusschen die bewindslieden altijd onmisbaar. De Staatscommissie 1912 gaf als haar oor deel te kennen, dat er behoort te zyn ééne marine^ van den Staat der Nederlanden, en nu onder, dan weer boven, een speelbal van elke wilde waterhoos. Instinctmatig trachtte hjj zich te verweren, en eindelijk vond hij zichzelf terug in stiller water. Hij krabbelde op den kant en liet zich neervallen, uitgeput, onmachtig, snakkend naar adem. Heel langzaam werd hij zich den toestand, waarin hij verkeerde, bewust. Met bezorgdheid vervulde die hem niet. Ook een ander had kunnen overkomen, wat hem ge beurd was. Een arme drommel was op het oeverstrand geworpen in de wildernis, hon derden mijlen scheidden hem van eenig me- demensch. Wat hij had bezeten, boot, leef tocht, lucifers, bijl, d^Jrens, geweer en am munitie, lag op den bodem der rivier. Dat was alles. Slechts twee dingen had Ralph behouden: Nahnya's halssnoer, dat aan zijn hemd was vastgenaaid, en eijn portefeuille met geld; geen van beide kon hem van eenig nut zijn om zijn leven te rekken. Hij ging overeind zitten, plotseling zich bewust wordend van een felle pijn. Toen hij langs zich heen en naar beneden keek, werd hij getroffen door den vreemden stand van zijn rechterschouder. Hij was ontwricht: zijn rechterarm kon hij niet opheffen. Het was een geluk, zij het dan ook een zeer klein, dat zijn bewustzijn zoo langzaam begon terug te keeren. En zijn eerste samenhangende ge dachte was: „De hemel zij dank, dat ik ten minste behoorlijk ontbeten heb, voor alles naar den kelder ging." (Wordt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1920 | | pagina 5