E Tweede Blad. VAN DINSDAG 20 JANUARI 1920. Helder—D. W. S. 4—0. Gemeenteraad van Helder. Vergadering van Maandag 19 Januari. BEGROOTING, DIENST 1920. geven zullen worden, wanneer zij niet direct productief zijn, d.w.z. wanneer, het doel op goedkoopere wijze langs anderen weg, bijv. door uitbreiding der grootere bestaande, kan worden bereikt. Ook zal de uitvoering van het plan wel heel geleidelijk gaan. Intussehen zullen wij toch eens tot een stelselmatige voorziening van het heele land moeten komen, en daarop geeft het Rapport een helder uitzicht. De electriclteltsvoorzlenlng van Nederland. Voor korten tijd verscheen het rapport van de in April 1919 ingestelde staatscommissie voor de electrificaue van Nederland. Het „Hbl." vermeldt van dit rapport de volgende hoofdpunten:- lo. De Staat zal moeten zorgen voor de opwekking van den stroom; deze opwekking moet plaats hebben in een klein aantal groo- te centralen van ongeveer 75000 K.W .U., die door een hoogspanningsnet verbonden zijn. Ook het beheer van de transformatoren-sta tions (onderstations) moet in handen van den Staat komen. 2o. De Provincie krijgt de voortgeleiding van den stroom van de hoofdvoedingspunten naar de gemeenten binnen haar gebied. Zij exploiteert dus het (10.000 Volts-) distribu tie-net. Zij verleent hulp bij den aan leg van plaatselijke netten aan de kleine ge meenten, geeft technische en commercieele voorlichting, steun bij inspectie en con trole, e.d. 3o. De Gemeente brengt den stroom bij den verbruiker aan huis. Ziehier een eenvoudige en logische hoofd indeeling, waarvan trouwens de wensche- lijkheid bij deskundigen al geruimen tijd vast stond. Uitzonderingen er op kunnen vol gens het Rapport in zooverre gemaakt Vor- den, dat „grootverbruikers" (industrieelen) zich tot de Provincie of desnoods tot den Staat wenden, wanneer zij door de gemeen te niet goed kunnen worden bediend. Het zelfde geldt voor tramwegen, intercommunale waterleidingen, polderbemalingen, provin ciale gestichten etc. Wat de spoorwegen betreft: wanneer deze eenmaal worden geëlectrificeerd, zullen zij hun toevoer moeten hebben uit het aan te leggen hoogspanningsnet. Afzonderlijke cen tralen voor de spoorwegen acht de commis sie ondoelmatig, omdat deze centralen niet zoo groot zouden moeten zijn, dat de groot ste economie ermede zou worden bereikt. Het „Hbl." zegt dan verder: Het cardinale punt is dus: er moet één groot hoogspan ningsnet over het heele land aangelegd wor den Dat is natuurlijk een enorme onderne ming. Juist daarom, omdat, behoudens een enkele uitzondering, er in het vele bestaande zoo weinig systeem zit. Kon men geheel op nieuw beginnen, dan zou de zaak er heel wat eenvoudiger voor staan. Maar nu moet aangesloten worden aan provinciale, semi- publiekrechtelijke en gemeentelijke centra len. Daaronder -zijn zeer belangrijke, die overgenomen moeten worden, zooals onze Amsterdamsche Centrale-Noord, en die -te Geertruidenberg; maar ook allerlei kleine en op den duur onbruikbare fabrieken. Die op eens buiten werking te stellen schijnt niet goed mogelijk: de oommissie stelt althans voor, ze voorloopig alle te laten meewerken aan de voeding van het hoogspanningsnet, ook al met het oog op de ontzaglijk gestegen bouwkosten van de nieuwe centralen. Later zouden de onbruikbare dan geleidelijk uit geschakeld kunnen worden. Vanzelf rijst nu de Vraag, waar de stand plaatsen van de toekomstige groote centralen zullen zijn; allereerst natuurlijk hoeveel cen tralen wij noodig hebben. Beide vragen zijn nog niet met zekerheid te beantwoorden. De directeuren:commissie heeft indertijd een al gemeen plan opgemaakt, en een cartografi sche schets, die daarbij aansluit is bij het rapport gevoegd. Wij tellen daarop zeven centralen: twee -bij Amsterdam, één bij den Haag, bij Rottetdam, bij Geertruidenberg, bij Heerlen, bij Zwolle. Een aantal thans nog bestaande centrales komèn daarop niet meer voor. De commissie meent echter, dat er nog te veel onzekere factoren zijn, om definitief over de standplaatsen te beslissen.. Zoo de toekomstige delving van brandstoffen bi, Vlodrop, in de Peei en bij Winterswijk; de vestiging van groote industrieën, die elec- triciteit als bijproduct zouden kunnen leve ren (het hoogovenbedrijf bijvoorbeeld). Interessant is ook, wat in het Rapport op- gemerkt wordt over het beheer en de in richting van het nieuwe staatsbedrijf. De commissie blijkt op dit punt frissche denk beelden te hebben. Wij moeten niet verval len in het euvel van de bureaucratie, zoo re- t deneert zij. Een groote mate van zelfstan dige bevoegdheid voor de leiding is dus noo dig en daarnaast aanstelling van ambtena ren niet voor het leven, maar voor een be paalden tijd. Dat zijn alvast principes, waar- door het bedrijf een zekeje soepelheid en voortvarendheid zou kunnen krijgen. Zij zijn ten deele ontleend aan het Staatsmijnbedrijf, dat in verschillende opzichten tot voorbeeld zou kunnen strekken. He commissie wil echter niet, zooals bij het mijnbedrijf, een directie benevens een Kaad van Toezicht, maar één bestuurs lichaam, waarin directie en Raad zijn sa mengevoegd en waarin ook aan afnemers en personeel medezeggenschap in het beheer wordt gegeven: een „Electriciteitsraad" van minstens 15 leden, waarvan de meerderheid te benoemen door de Kroon, de fest bestaan de uit vertegenwoordigers van afnemers en personeel. Een Dagelijksch Bestuur van ten hoogste 5 leden zou gevormd kunnen wor den uit de door de Kroon benoemde leden; van hen zouden twee of drie als directeurert kunnen optreden. Wij zouden dus hiermee al wordt dan de^invloed van afnemers en personeel ook niet zeer belangrijk eenigs- zins de richting uitgaan van een zekere be- drijfsautonomie. Men zal zich herinneren, dat bij de S'aatsbegrootingsdebatten dr. Th, van der Waerden het Staats-kolenbedrijf de „kolenschap" als voorbeeld gesteld heeft van een doelmatige, soepele bedrijfsor ganisatie. Het is zeker te wenschen, dat men door en dergelijke regeling de klippen van een stroef, traagwerkend organisme zal we ten te ontgaan. I at zulk een groot-opgezette elëctriciteits- voorziening reusachtige sommen zal ver slinden, spreekt wel van zelf. De oommissie denkt aan een som van 125 millioen, die noo dig zou zijn, indien zoowel het net en de on derstations als de groote centralen nieuw zonden moeten gebouwd worden. Men moet ehter nl< I. vergeten, dat geen groote be 8PORT. Voethal. Uitslagen van Zondag 18 Januari. 2e klasse B. Hollandia—Z.V.V. 3—0 Alcmaria VictrixZ.F.C11 Schoten—O.D.E3—0 3e klasse E. Helder—D.W.S4—0 H.S.V.H.B.C5—0 N.O.S.—Q.S.C0-3 F. K.F.C. E.V.C10—2 RapiditasWestfrisia4O Reserve 2e klasse D. Z.F.C. n-W.F.C. II3—2 O.D.E. H—Hgllandia H 0—2 Ajax Hl—A.F.C. IH4—1 Competitiestand der Be klasse E. H.S.V. Purmersteün Helder Q-S.C. H.B C. Steeds Voorw D.W.S. gesp. P bc gelijk 3 goals v.t. ,P- 11 8 2 1 27—7 18 12 7 4 1 25-13 18 9 5 1 3 14-9 11 9 4 2 3 13—8 10 13 3 2 8 15—28 8 10 3 2 5 11—15 6 11 1 4 6 5—18 4 in mindering wegens niet Overzicht Ditmaal eens een normaal programma, zoo goed als alle wedstrijden vonden doorgang. In de West. Ie klasse vonden 4 wedstrijden doorgang. A.F.C. welke club alleen succesvol is tegen hare stadgenooten (Ajax en Bl.-Wit), deed ook nu weer van zich spreken door Bl.- Wit met 3-2 te slaan. Met uitzondering van H.V.V. vertoont geen der clubs in deze afdeeling een constante spelvorm. Zoo b.v. H.B.S. De vorige Zondag wonnen ze met 3 0 van een volledig Haarlem, terwijl nu op eigen ter rein met dezelfde cijfers van V.O.C. ver loren werd 1 Doordat H.V.V. met 1-0 van Haarlem won, hebben beide Haagsche clubs nu ieder evenveel verliespunten en H.B.S staat nog no. 1, doordat ze een drietal wed strijden meer hebben gespeeld, welke de geel zwarten nog moeten spelen en ook winnen, willen ze tenminste hun kampioenskansen blijven behouden. Ook U.V.V. en V.O.C. zijn nog candidaten voor de begeerde plaats, maar deze moeten nog heel wat matches spelen. Quick en H.F.C. bezetten wanhopig de laatste plaatsen en voor hen is het degradatiegevaar dreigender dan ooit, ln de Overgangsklasse gaan V.V.A. en Spartaan op het pad der overwinning voort. Eerstgenoemde club won met 3 - 0 in Rotterdam van Feijenoord, wat een verdienstelijke pres tatie is en de Polderbewoners sloegen in Schiedam de gecombineerden met 1 0. Spar taan heeft, blijkens de resultaten der compe titie, de beste verdediging, uit 12 wedstrijden wist de tegenpartij slechts negen maal te scoren. Geen der andere clubs kaB daar op bogenook hebben ze een productieve voor hoede, na W.F.C. hebben ze de meeste goals gemaakt, n.1. 29. W.F.C. maakte R.F.C. in met 8—2 en Stormvogels won in Hilversum van 't Gooi met 1-0. Hercules, V.U.C. en S.V.V. bezetten do laatste plaatsen. Eindelijk is er weer eehs door „Helder'1 gespeeld en hoewel niet bepaald fraai was, was het publiek in flinken getale opgekomen! Er hing een zware damp, maar dat nam niet weg, dat bet spel goed te volgen was. Hef is „Helder's" grootste overwinning in deze competitie behaald, maar ondanks dit mooie, zijn we toch niet gerustgesteld. D. W. S. toch! was maar met negen menschen verschenen! maar maakten, vooral in de le helft, zoo'n goeden indruk, dat we van een overwinning voor H. toen nog lang niet zeker waren. Ge lukkig was na de pauze de thuisclub veel beter op dreef en, geholpen door den krach- tigen wind, die van doel tot doel stond, ston den de heeren géregeld voor het Amsterdam- söhe doel en uit de tallooze kansen, die men kreeg, werden er slechts een viertal benut. Selderbeek (2), N. N. en Prins waren de goal makers. Hoewel het veld zeer glad was en men ook hierdoor niet zoo kon als men wel graag wilde, bleek het duidelijk, dat de bezoekers veel beter met de terreinsomstandigheden overweg konden. Voor „Helder" hopen we, dat ze a.s. Zondag in Wormerveer beter voor den dag zullen komen, het binnen trio moet meer uit elkaar, moeten den bal gauwer lee- ren vrijmaken en meer schieten. De vier man sterke voorhoede van D. W. S. was veel vlug ger en beschikten over meer techniek. We gelooven wel, dat, als zij compleet waren ge weest, „Helder" niet met 4—0 gewonnen had. Wat de spelers betreft, 'heeft de verdedi ging weer een kranigen indruk gemaakt, maar het scheen ons toe, dat ze zich in de 2e helft met uitzondering van Tiessen niet te veel meer inspanden. Jammer was het, dat Kroon reeds spoedig moest uitvallen, het oude euvel kwam weer boven; hij- wer^l ver dienstelijk vervangen. De invaller speelde na de pauze midvoor, waar hij' de genoegdoe ning smaakte het tweede punt te scoren. In de voorhoede was Smit het zwakste punt; het kan zijn, dat hij op een andere plaats betere dingen doet. Selderbeek moet meer om den buitenspelregel denken. Bij D. W.S. verrichtte den doelman goed werk, hij heeft heel wat gered en dat hij vier maal gepasseerd werd, strekt hem tot geen schande. Ook den linksback was in conditie, terwijl de incomplete voorhoede goede din gen deed en vooral na de pauze, ondanks de overmacht, een paar maal gevaarlijk door brak. De scheidsrechter verrichtte zijn taak naar behooren. Afwezig de heer de Zwart. Voortgegaan wordt met de behandeling der De Algemeene beschouwingen worden voortgezet. De Voorzitter wenscht, naar aanlei ding van eene mededeeling, voorkomende in het raadsoverzicht der ..Held. Crt.", dat de heer Boogaard onverdiend èen snauw van spr. zou hebben gekregen, de verzeke ring te geven, dat hij volstrekt niet bedoeld heeft dien heer onaangenaam te zijn. Spr. biedt den heer Boogaard zijne excuses voor het gebeurde aan. De heer Boogaard neemt gaarne met 's Voorzitters verklaring genoegen. Spr. was aanvankelijk wel even geprikkeld, wil ech ter gaarne het excuus aanvaarden. De heer van Os wenscht naar aanlei ding hiervan ookhets te zeggen, nu de Voor zitter aandacht schenkt aan het raadsover zicht. Spr. zou wel genoegdoening van dien schrijver wenschen te hebben en zou willen, dat de schr. wat minder partijdig was en wat voorzichtiger zich uitte. Spr. bedoeling is volstrekt niet een ander dwars te zitten, maar dan moet men niet toelaten, dat er partijen zijn, wier woordvoerders alles mo gen zeggen. Spr. doelt op de woorden, die de heer Borkert gebruikte, toen hij sprak van de „zwarte ziel" der rechtschen. Zoo iets mag niet worden getolereerd. De Voorzitter merkt op dat zijn taak niet is de pers aan banden te leggen. Vier jaar lang heeft spr. deze vergaderingen gc leid, en nimmer heeft hij partij getrokken, steeds elke richting recht doen wedervaren. De heer van Breda heeft in het raads- verslag gelezen dat op spr. aanwezigheid gewacht is. Spr. is daarom verplicht in te gaan op het door de heeren Adriaanse en Biersteker gesprokenen. De zaak is er even wel niet' helderder op geworden, wat spr. in eerste instantie naar voren bracht, is ver doezeld. De heer Adriaanse - heeft gezegd: maak het me waar, waar ge me van beschul digt, dan zal ik opstappen. Welnu, spr. zèl het waarmaken. Spr. heeft den heer Adriaanse niet in zijn teere punt (het be ginsel) geraakt, maar alleen gezegd, dat vol gens „Het Volk" de heer Adriaanse niet had geschroomd het urgentieprogram te onderschrijven. Ten bewijze haalt spr. be doeld artikel aan. De uitlating, dat de heer Adriaanse achter den rug van rechts om gekonkeld heeft, is aldus te verstaan, dat deze heer, zonder ons erin te kennen, zijne wethoudersschap heeft aangenomen. Dat spr. het ambt zoozeer zou ambieeren, is niet waar. De brief in kwestie was aan de a.-r. kiesvereeniging gericht. Nadat wij verna men dat links een wethouder van rechts verlangde, zijn eischen gesteld. Toen de on derhandelingen afsprongen, werd aan den heer Biersteker een tweede schrijven ge zonden. Wat de heer Verstegen zeide omtrent de homogeniteit van het College is volkomen waar. Spr. hoopt ook op eenheid in den Raad, maar als het College nu alles op zijn eigen manier wil behandelen, moet daarte gen geprotesteerd. Er kan overleg worden gepleegd. Van een linker meerderheid in den Raad is, nu de heer Biersteker uitge treden is, geen sprake meer. De heer Staalman wenscht ook een woord hierover te zeggen, ofschoon spr. de zaak niet aangenaam is. Wanneer de heer Adriaanse de schuld van zich af tracht te wentelen, is het iemands goed recht daar tegenover zijne lezing te stellen. De heer Adriaanse heeft een overzicht gegeven van het gebeurde, maar een kardinale vergis sing gemaakt. Spr. ontving 16 Juli een uit- noodiging om namens de rechtsche fractie ter vergadering te komen. Op dat oogenblik wist dus de heer Adriaanse dat een recht sche club bestond. Spr. heeft geantwoord daarvoor zijne partijleiders te moeten raad plegen, welke de toestemming gaf, mits een werkprogram werd opgesteld. Daarna is de fractie toegetreden. Er was geen sprake van oprichting eener rechtsche raadsfractie; die bestond al. Toen de heer Adriaanse dus uit de club trad, was het conflict er al en kon de heer Adriaanse al geen wethouder van rechts meer worden. Zeker, spr. is bij prof. Diepenhorst ge weest. Deze had aan den heer Hartendorf het Statenlid, gevraagd om lid van de recht sche fractie te worden. Spr. heeft toen ge zegd: dan is dit ook bindend voor de raads fractie en tegen den heer Diepenhorst ge zegd, dat de heer Adriaanse was uitgetre den en zich onttrokken had aan het besluit Daarop zeide prof. Diepenhorst, dat hij zich te houden had aan den wil der meerderheid Het doet spr. leed, dat met de kwestie,* om tot overeenstemming te komen, zoo gesold is. De soc.-dem. waren aangezocht en ont kenden aanvankelijk. De heer Verstegen verweet spr. een slecht secretaris te zijn. omdat hij de stukken niet bij zich had. De secretaris der S.-D.-fractie was echter nog slechter, die wist niet eens, dat er een brief was! Van den heer Biersteker kwam een schrijven, dat uitdrukkelijk samenwerking met de heeren Schoeffelenberger en Spruit uitsloot. Misschien is het woord „gekonkel' wat hard; maar juist is het wel. De heer Spruit: Mijnh. de Voorz. Als ik even mag terugkomen op het gezegde van den heer Bok, dat de liberalen of liever de Vrijz.-democr. partij steeds andere leden van den Raad ook een plaats hebben ge gund in diverse commissies, mag ik zeker we' even aan mijn verkiezing herinneren. In Juli 1915 gekozen,'mocht mij alleen worden gegeven zitting te nemen in de kanaalcom- missiiEen commissie die zeker nooit be hoorlijk heeft geleefd, althans een vergade ring heb ik nooit meegemaakt, eenvoudig omdat ze nooit werd geconvoceerd, dus nooit gehouden. Op een goeden avond kondigde u zelfs het overlijden aan van die pracht instelling, doch gelegenheid om -een stille hulde te brengen wejd niet verschaft. Wel licht was deze misdeeling te danken aan het bijzonder optreden van den onzichtba- ren praehtredacteur van Waakt en werkt Papa de Geus, die zoo leelijk voor zijn broek kreeg voor het door hem geplaatste laster praatje .Jooden pijpen". Voorjaar 1916 wa3 een bijzonder slecht begin „Watersnood". Niet alleen was Hol land in last, doch Helde^ stond met inge houden adem en krampachtig bevende han den. Er moest iets gedaan en dadelijk, wel licht zou het veel inspanning kosten, doch er was nood. Men keek naar de leden Krij- nen en Bok, doch ze bedankten voor de eer, ze hadden er geen tijd voor en geen kennis 'van. Nu maar het lid Spruit, want er was nood en zoo waar dat mocht hij bezweren. De voorzitter weet hoe in bespreking met den majoor der genie de voorstellen van uw lid Spruit werden vooropgesteld. Alles werd in een minimum van tijd voor elkaar gebracht. Gelukkig is het bij voorgenomen plannen gebleven, de overstrooming heeft ons niet getroffen, echter was het heele ver loop als een nachtkaars, doch we weten wel ondank is werelds loon. Het jaar spoedt ten einde, Oommissiefuncties bleven uit, doch nu komt 1917, en dit ongeluksjaar is zeker wat de heer Bok bedoelde met het aan mij gerichte woord: „dat was persoonlijk". M. de Voorz., twee jaar lang was zeker het po litiek inzicht boven, maar nu kwam zeker de opzet boven drijven. Het heele voor de ge meente slecht afgeloopen proces is toch im mers te wijten aan het ontactisch en onwel willend optreden van den burgemeester, die zeer waarschijnlijk door enkele hoogstaan de hoofdambtenaren- is ingelicht, zelfs een poos later en soortgelijk geval. Ja, Mijnh. de Voorz., het had anders kun nen en moeten zijn en zoo de heer Bierste ker die in zijn vorige meedeeling mij nog even aanhaalt en steeds op zijn eerlijkheid en waarheidsliefde boogt en er zoo prat op gaat om het zelf te zeggen, die zaak met op rechtheid zou doen behandelen, dan zou hij tot de conclusie komen, dat hij niet meer zoo mag spreken, 't is beter dat andere menschen zouden zeggen, dat het waar is. En Mijnh. de Voorz., zoo u zou durven deze heele zaak, nog eens op te halen, zou mij groot genoegen doen, ik blijf nog steeds mijn aanbod handhaven dat de gemeente niet durfde aanvaarden. Aan het adres van den heer Borkert zal ik niet veel zeggen, die lawaait graag en meent met kettinggerammel er te komen, ik denk, Mijnh. de Voorz., dat u toch niet graag met 21 van die soort hier zou willen zitten, M. de Voorzitter, in den raad zitten nu eenmaal verschillende menschen van diver se groepen en dat is maar goed ook en het zou beter zijn met elkaar voor bet belang der gemeente op te treden en niet alleen voor zijn vrienden, de heer Verstegen ver kondigt wel dat de wethouders ondeelbaar één zijn, doch zoo hij die steun erlangt van anderen, kan het niet anders dan het ver langen van anderen te waardeeren. Waar opzet in het spel is, zooals de heer van Loo Zegt, haastte men zich om alles goed te ma ken en dan gemeenschappelijk de belangen van allen en alles te behartigen, maar niet minderheden door samengevoegde meerder heid te drukken en te belagen. We zitten hier als gekozene door de kiezers en qu heeft Biersteker niet het recht en het ge tuigt niet van waarheidszin als hij zich aan stelt als de autocratische macht, die alles wel mag volgens zichzelf. De heer Zondervan merkt op, dat we nog steeds bij de aangelegenheden der rechtsche club zijn inplaats van aan de re plieken. De Voorzitter zegt in ruime mate het woord gegeven te hebben. Spr. kan echter den Raad niet dwingen. De heer Schoeffelenberger be spreekt de prijzen der woningen van Volks huisvesting. 17 Juli 1918 werden 68 wonin gen aanbesteed en aan den laagsten inschrij ver voor 179.500.gegund. Dat is 2600 per perceel. Spr. heeft den voorzitter van Volkshuisvesting thans naar den prijs ge vraagd en kreeg ten antwoord, dat al 302.000 was uitgegeven en qog 60.000 zou worden bestéed. Op het oogenblik kos ten die huizen dus al 340.000, dat is dan 2360 per huis meer dan de aanbesteding. Dat is de architectuur van den beroemden heer S. Krijnen. Hoe is het mogelijk, vraagt spr., dat de vorige raad dit hééft bestendigd? Spr. zal zich met deze zaak dan ook tot de Koningin wenden, want het is schandelijk En de huizen zijn nog niet klaar. Er is een jaar langer aan gewerkt dan onder persoon lijke leiding noodig was. Er is slecht gefi- nancieerd door de Vrijz. partijen en spr. zal laten zien, dat hij oppositiepartij is. Spr, heeft nog meer cijfers en zal alles in het werk stellen om verdere aanbestedingen uit handen te houden van S. Krjjnen. De Voorzitter merkt op, dat sinds 1916 de prijzen nagenoeg verdubbeld zijn Spr. heeft niet gezegd, dat men niet goed kooper kan bouwen. Als we in de toekomst hadden kunnen zien, hadden we thans met speculatie in marken veel kunnen verdie nen. Spr. heeft gezegd, dat de bouw „be trekkelijk goedkoop was", en laat de heer Schoeffelenberger dan met cijfers komen van huizen, in den tegenwoordigen tijd ge bouwd. De heer Zondervan repliceert. Verordening electriciteit. De burgerij moet weten waaraan zij zich te houden heeft. Alvorens een gebouw te zet ten, komt men toch ook met teekeningen? Crediet Econ. Commissie. Spr. dringt aan op het zoo spoedig mogelijk in dienen van plannen. Voornamelijk heeft spr. het oog op het strand te Huisduinen. Er moet worden begonnen met reclame maken. Het is wenscheljjk dat B. en W. vrijheid hebben het crediet te overschrijden.' 't Doet spr. genoegen te vernemen, dat de finantieele nood niet ontstaat uit de salarieering der ambtenaren en werklieden. Spr. vindt dat de loonen nog niet voldoen aan de behoefte en dringt aan een flink be drag op de begrooting te plaatsen. Arbeidersbelangen. De heer Bier steker zeide dat geproduceerd moest wor den en niet uitsluitend aan arbeidersbelan gen moest worden gedacht. Uitstekend, mits er geproduceerd kèzi worden. Wethoudersbenoeming. Wij er kennen, dat geen overleg gepleegd is. In de toekomst zal dit gebeuren, maar het zal noodig zijn aan onze eischen te voldoen. De Voorzitter antwoordt, dat in een van de eerstvolgende vergaderingen van het College voorschriften betreffende electrisch licht zullen worden ontworpen. Voor de Eoon. Commissie zal, indiqn de Raad dit wenscht, een crediet worden geopend, maar er moet emplooi voor den secretaris zijn. De heer Borkert zal in zijn repliek kort zijn. Spr. heeft zich in het vuur zijner rede, niet herinnerd van den brief, en erkent zijn fout. Het is een bewijs van zwakte, dat men, na de door den heer Verstegen in de vorige vergadering erkende vergissing, dit niet weet te apprecieeren en er op terug komt. Dat niet geantwoord werd, geschied de, omdat wij het al met links eens waren geworden. De heer Spruit sprak van „kettinglawaai en de heeren zijn gebeten op spr. rake inter rupties. Als spr. met cijfers en feiten aan kwam, ontstond geloei. Sur. spreekt echter steeds uit eerlijke overtuiging. Burgerwacht, 's Voorzitters ant woord was vriendelijk en gemoedelijk, maar niet overtuigend. De Voorzitter toonde niet aan het nut dezer instelling. De heer Staal man heeft „principieel" niets van de Bur gerwacht gezegd. Dat heeft spr. gefrap peerd. Juist van den hopman mocht men een principieele uiteenzetting verwachten. Gemeentelijke drukker ij. Spr. dringt aan op de benoeming eener commis sie daarvoor. Den heer Biersteker, die spr. bij een hup pelend veulen vergeleek, antwoordt spr., dat hij hoopt straks op te groeien tot een fier paard, dat met flinke stappen loopt. Wij zijn geen r e v o 1 u t i e-makers, maar onze taak bestaat in het klaarmaken van den ar beider voor zijn historische taak. En dan is het uw belang als gij bij revolutie, achter die haag van goed georganiseerde arbeiders kunt plaats nemen. De heer van Os behoeft zich dit niet aan te trekken. De arbeiders willen geen revoj lutie, zegt de heer van Loo. Wij waren hel niet, die in Nov. revolutie riepen, maar de anderen, en wij juist hebben gezegd: regee ring, gij behoeft niet bang te zijn voor revo lutie als gij uw tijd goed begrijpt. Opdrijven van loonen. De arbei dersklasse eischt niet meer dan de volle op brengst van haar arbeid. En zelfs een Roomsch blad erkent, dat niet de duurte het gevolg is van de loonsverhooging, maar om gekeerd. De heer Staalman fluistert mij in: gij hebt Troelstra verloochend. Ik wensch u, zegt spr., nooit een slechter verloochening toe dan die van Troelstra, die door duizen den nog erkend wordt als leider. Als dat zoo blijft, is zijn einde roemvoller dan van A. P. Staalman, uw leider! Tenslotte brengt spr. een woord van_ hulde aan het personeel der gemeente, dat getoond heeft het gemeentebelang te wil len dienen. Spr. hoopt, dat het zoo doorgaat en dat dit door B. en W. en den Raad zal worden geapprecieerd. De Voorzitter dankt voor deze laatste woorden. Het doet spr. bijzonder veel ge noegen, dat aan het gemeentepersoneel al dus hulde wordt gebracht. Van het nut der burgerwacht zal spr. den heer Borkert wel niet overtuigen. Spr. is echter burgemeester, niet alleen over 1/3 sociaal-democraten, maar ook nog over anti-rev. en katholieken en deze verwachten van den burgemeester be scherming. En nu kan de heer Borkert zeg gen:, de arbeiders zullen u beschermen, maar dan zie men eens naar Duitschland, waar thans soc.-dem. door een oonservatief als Reinhart moeten worden beschermd. Een instituut als de burgerwacht is altijd goed en beter dan het militair regiem. I t De heer Staalman antwoordt, op de opmerkingen van den heer Borkert inzake spr. hopmanschap van de Burgerwacht daarop niet te zullen ingaan, maar bij het art. op de zaak terug te zullen komen. De heer Grunwald: Na de emotievolle oogenblikken in de laatste vergadering be leefd, die over de begrooting heengingen, zullen we toch moeten terugkeeren tot de nuchtere werkelijkheid en de begrooting zelve. De heer van Breda vond 550.000.als hoofdomslag voor de finantieele draag kracht der gemeente te hoog. Spr. vindt dat ook. Maar om het bedrag op eene leening te brengen, gaat niet; Ged. Staten zouden dit niet goedkeuren. Finantieele politiek. De heer Adriaanse heeft thans een blik in het ge meentelijk beheer geworpen en gezien, dat hij de fin. politiek met gerustheid kan ver dedigen. De heer Zondervan wil mèt de belasting ook de loonen omhoog voeren.. Spr. heeft de salarisregeling naar genoegen van, den Raad behandeld. Spr. kan dat doen omdat de H. O. werd opgevoerd. Ware dat niet ge schied, dan had spr. het niet aldus gedaan. Men kan gemakkelijk zeggen, dit of dat moet hooger opgevoerd worden, maar men moet dan tevens de bronnen ter dekking aanwijzen. De heer Zondervan zal dit doen; spr. heeft ze niet kunnen vinden. De heer Zondervan heeft amende honora- ble gemaakt ten opzichte van het gebeurde bij de wethoudersbenoeming. Jammer, dat spr. hiervan niet geweten heeft, dan ware een onhebbelijke discussie voorkomen. De heer Boikeri heeft gezegd dat het Col lege de werkeloosheid in het visschersbe- drijf had moeten voorzien. Spr. vindt dit een ongemotiveerde beschuldiging. Centrale Boekhouding. Spr. heeft getracht die om zeep te brengen. A.ls spr. over eene zaak spreekt, geschiedt dat met Kennis van zaken. Spr. heeft aangetoond, dat de C. B. de groote slokop is en de hoogere gasprijs daardoor veroorzaakt wordt. Slecht finantieel beheer. Laat de heer Staalman, die dit aldus kwalifioeer- de, dit waar maken. Spr. heeft de overtui ging, dat met zuinigheid gefinancieerd is, en uitgaven boven de finantieele draag kracht der gemeente zijn door den Raad ge sanctioneerd. Gastarief. Dit is eene kwestie van in zicht. Men handelt naar plaatselijk gebruik. Spr. is bereidaan kleinere inkomens een tegemoetkoming uit de gemeentekas te geven, iqaar niet uit de bedrijven. Levensmiddelen bedrijf. Dit is een memoriepost, maar spr. vraagt hem nog eens te onderzoeken. Nogmaals Centrale Boekhouding. Spr. gelooft gaarne, dat hei Vakblad voor de Gem. finantiërr er voor is. Dat is een ambtenaarsorgaan. Laat men echter zijn licht eens opsteken bij anderen. In elke zaak is de boekhouding ondergeschikt aan de leiding en staat niet zelfstandig. Eigen aardige toestanden komen hier voor. In het 'College is een brief behandeld, uitgaande van de C. B. aan de leveranciers, waarin ge vraagd werd alle correspondentie aan den administrateur te richten. Het College was het unaniem eens, dat dit niet mocht ge schieden. Echter het was gebeurd, en moest dus ongedaan worden gemaakt. Spr. meent, dat het nochtans niet is geschied. Spr. leest een briefkaart voor omtrent een knalpot, gericht aan den administrateur. Wat heeft die nu met een knalpot te maken? In tal van gemeenten is het gas duurder

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1920 | | pagina 3