E
Tweede Blad.
VAN DINSDAG 20 JANUARI 1920.
Helder—D. W. S. 4—0.
Gemeenteraad van Helder.
Vergadering van Maandag 19 Januari.
BEGROOTING, DIENST 1920.
geven zullen worden, wanneer zij niet direct
productief zijn, d.w.z. wanneer, het doel op
goedkoopere wijze langs anderen weg, bijv.
door uitbreiding der grootere bestaande, kan
worden bereikt. Ook zal de uitvoering van
het plan wel heel geleidelijk gaan.
Intussehen zullen wij toch eens tot een
stelselmatige voorziening van het heele land
moeten komen, en daarop geeft het Rapport
een helder uitzicht.
De electriclteltsvoorzlenlng van Nederland.
Voor korten tijd verscheen het rapport van
de in April 1919 ingestelde staatscommissie
voor de electrificaue van Nederland. Het
„Hbl." vermeldt van dit rapport de volgende
hoofdpunten:-
lo. De Staat zal moeten zorgen voor de
opwekking van den stroom; deze opwekking
moet plaats hebben in een klein aantal groo-
te centralen van ongeveer 75000 K.W .U., die
door een hoogspanningsnet verbonden zijn.
Ook het beheer van de transformatoren-sta
tions (onderstations) moet in handen van
den Staat komen.
2o. De Provincie krijgt de voortgeleiding
van den stroom van de hoofdvoedingspunten
naar de gemeenten binnen haar gebied. Zij
exploiteert dus het (10.000 Volts-) distribu
tie-net. Zij verleent hulp bij den aan
leg van plaatselijke netten aan de kleine ge
meenten, geeft technische en commercieele
voorlichting, steun bij inspectie en con
trole, e.d.
3o. De Gemeente brengt den stroom bij
den verbruiker aan huis.
Ziehier een eenvoudige en logische hoofd
indeeling, waarvan trouwens de wensche-
lijkheid bij deskundigen al geruimen tijd
vast stond. Uitzonderingen er op kunnen vol
gens het Rapport in zooverre gemaakt Vor-
den, dat „grootverbruikers" (industrieelen)
zich tot de Provincie of desnoods tot den
Staat wenden, wanneer zij door de gemeen
te niet goed kunnen worden bediend. Het
zelfde geldt voor tramwegen, intercommunale
waterleidingen, polderbemalingen, provin
ciale gestichten etc.
Wat de spoorwegen betreft: wanneer deze
eenmaal worden geëlectrificeerd, zullen zij
hun toevoer moeten hebben uit het aan te
leggen hoogspanningsnet. Afzonderlijke cen
tralen voor de spoorwegen acht de commis
sie ondoelmatig, omdat deze centralen niet
zoo groot zouden moeten zijn, dat de groot
ste economie ermede zou worden bereikt.
Het „Hbl." zegt dan verder: Het cardinale
punt is dus: er moet één groot hoogspan
ningsnet over het heele land aangelegd wor
den Dat is natuurlijk een enorme onderne
ming. Juist daarom, omdat, behoudens een
enkele uitzondering, er in het vele bestaande
zoo weinig systeem zit. Kon men geheel op
nieuw beginnen, dan zou de zaak er heel
wat eenvoudiger voor staan. Maar nu moet
aangesloten worden aan provinciale, semi-
publiekrechtelijke en gemeentelijke centra
len. Daaronder -zijn zeer belangrijke, die
overgenomen moeten worden, zooals onze
Amsterdamsche Centrale-Noord, en die -te
Geertruidenberg; maar ook allerlei kleine en
op den duur onbruikbare fabrieken. Die op
eens buiten werking te stellen schijnt niet
goed mogelijk: de oommissie stelt althans
voor, ze voorloopig alle te laten meewerken
aan de voeding van het hoogspanningsnet,
ook al met het oog op de ontzaglijk gestegen
bouwkosten van de nieuwe centralen. Later
zouden de onbruikbare dan geleidelijk uit
geschakeld kunnen worden.
Vanzelf rijst nu de Vraag, waar de stand
plaatsen van de toekomstige groote centralen
zullen zijn; allereerst natuurlijk hoeveel cen
tralen wij noodig hebben. Beide vragen zijn
nog niet met zekerheid te beantwoorden. De
directeuren:commissie heeft indertijd een al
gemeen plan opgemaakt, en een cartografi
sche schets, die daarbij aansluit is bij het
rapport gevoegd. Wij tellen daarop zeven
centralen: twee -bij Amsterdam, één bij den
Haag, bij Rottetdam, bij Geertruidenberg,
bij Heerlen, bij Zwolle. Een aantal thans nog
bestaande centrales komèn daarop niet meer
voor.
De commissie meent echter, dat er nog te
veel onzekere factoren zijn, om definitief
over de standplaatsen te beslissen.. Zoo de
toekomstige delving van brandstoffen bi,
Vlodrop, in de Peei en bij Winterswijk; de
vestiging van groote industrieën, die elec-
triciteit als bijproduct zouden kunnen leve
ren (het hoogovenbedrijf bijvoorbeeld).
Interessant is ook, wat in het Rapport op-
gemerkt wordt over het beheer en de in
richting van het nieuwe staatsbedrijf. De
commissie blijkt op dit punt frissche denk
beelden te hebben. Wij moeten niet verval
len in het euvel van de bureaucratie, zoo re-
t deneert zij. Een groote mate van zelfstan
dige bevoegdheid voor de leiding is dus noo
dig en daarnaast aanstelling van ambtena
ren niet voor het leven, maar voor een be
paalden tijd. Dat zijn alvast principes, waar-
door het bedrijf een zekeje soepelheid en
voortvarendheid zou kunnen krijgen. Zij zijn
ten deele ontleend aan het Staatsmijnbedrijf,
dat in verschillende opzichten tot voorbeeld
zou kunnen strekken.
He commissie wil echter niet, zooals bij
het mijnbedrijf, een directie benevens een
Kaad van Toezicht, maar één bestuurs
lichaam, waarin directie en Raad zijn sa
mengevoegd en waarin ook aan afnemers en
personeel medezeggenschap in het beheer
wordt gegeven: een „Electriciteitsraad" van
minstens 15 leden, waarvan de meerderheid
te benoemen door de Kroon, de fest bestaan
de uit vertegenwoordigers van afnemers en
personeel. Een Dagelijksch Bestuur van ten
hoogste 5 leden zou gevormd kunnen wor
den uit de door de Kroon benoemde leden;
van hen zouden twee of drie als directeurert
kunnen optreden. Wij zouden dus hiermee
al wordt dan de^invloed van afnemers en
personeel ook niet zeer belangrijk eenigs-
zins de richting uitgaan van een zekere be-
drijfsautonomie. Men zal zich herinneren,
dat bij de S'aatsbegrootingsdebatten dr. Th,
van der Waerden het Staats-kolenbedrijf
de „kolenschap" als voorbeeld gesteld
heeft van een doelmatige, soepele bedrijfsor
ganisatie. Het is zeker te wenschen, dat men
door en dergelijke regeling de klippen van
een stroef, traagwerkend organisme zal we
ten te ontgaan.
I at zulk een groot-opgezette elëctriciteits-
voorziening reusachtige sommen zal ver
slinden, spreekt wel van zelf. De oommissie
denkt aan een som van 125 millioen, die noo
dig zou zijn, indien zoowel het net en de on
derstations als de groote centralen nieuw
zonden moeten gebouwd worden. Men moet
ehter nl< I. vergeten, dat geen groote be
8PORT.
Voethal.
Uitslagen van Zondag 18 Januari.
2e klasse B.
Hollandia—Z.V.V. 3—0
Alcmaria VictrixZ.F.C11
Schoten—O.D.E3—0
3e klasse
E. Helder—D.W.S4—0
H.S.V.H.B.C5—0
N.O.S.—Q.S.C0-3
F. K.F.C. E.V.C10—2
RapiditasWestfrisia4O
Reserve 2e klasse D.
Z.F.C. n-W.F.C. II3—2
O.D.E. H—Hgllandia H 0—2
Ajax Hl—A.F.C. IH4—1
Competitiestand der Be klasse E.
H.S.V.
Purmersteün
Helder
Q-S.C.
H.B C.
Steeds Voorw
D.W.S.
gesp.
P
bc
gelijk
3
goals
v.t.
,P-
11
8
2
1
27—7
18
12
7
4
1
25-13
18
9
5
1
3
14-9
11
9
4
2
3
13—8
10
13
3
2
8
15—28
8
10
3
2
5
11—15
6
11
1
4
6
5—18
4
in
mindering wegens niet
Overzicht
Ditmaal eens een normaal programma, zoo
goed als alle wedstrijden vonden doorgang.
In de West. Ie klasse vonden 4 wedstrijden
doorgang. A.F.C. welke club alleen succesvol
is tegen hare stadgenooten (Ajax en Bl.-Wit),
deed ook nu weer van zich spreken door Bl.-
Wit met 3-2 te slaan. Met uitzondering van
H.V.V. vertoont geen der clubs in deze afdeeling
een constante spelvorm. Zoo b.v. H.B.S. De
vorige Zondag wonnen ze met 3 0 van een
volledig Haarlem, terwijl nu op eigen ter
rein met dezelfde cijfers van V.O.C. ver
loren werd 1 Doordat H.V.V. met 1-0 van
Haarlem won, hebben beide Haagsche clubs
nu ieder evenveel verliespunten en H.B.S
staat nog no. 1, doordat ze een drietal wed
strijden meer hebben gespeeld, welke de geel
zwarten nog moeten spelen en ook winnen,
willen ze tenminste hun kampioenskansen
blijven behouden. Ook U.V.V. en V.O.C. zijn
nog candidaten voor de begeerde plaats, maar
deze moeten nog heel wat matches spelen.
Quick en H.F.C. bezetten wanhopig de laatste
plaatsen en voor hen is het degradatiegevaar
dreigender dan ooit,
ln de Overgangsklasse gaan V.V.A. en
Spartaan op het pad der overwinning voort.
Eerstgenoemde club won met 3 - 0 in Rotterdam
van Feijenoord, wat een verdienstelijke pres
tatie is en de Polderbewoners sloegen in
Schiedam de gecombineerden met 1 0. Spar
taan heeft, blijkens de resultaten der compe
titie, de beste verdediging, uit 12 wedstrijden
wist de tegenpartij slechts negen maal te
scoren. Geen der andere clubs kaB daar op
bogenook hebben ze een productieve voor
hoede, na W.F.C. hebben ze de meeste goals
gemaakt, n.1. 29. W.F.C. maakte R.F.C. in met
8—2 en Stormvogels won in Hilversum van
't Gooi met 1-0. Hercules, V.U.C. en S.V.V.
bezetten do laatste plaatsen.
Eindelijk is er weer eehs door „Helder'1
gespeeld en hoewel niet bepaald fraai was,
was het publiek in flinken getale opgekomen!
Er hing een zware damp, maar dat nam niet
weg, dat bet spel goed te volgen was. Hef is
„Helder's" grootste overwinning in deze
competitie behaald, maar ondanks dit mooie,
zijn we toch niet gerustgesteld. D. W. S. toch!
was maar met negen menschen verschenen!
maar maakten, vooral in de le helft, zoo'n
goeden indruk, dat we van een overwinning
voor H. toen nog lang niet zeker waren. Ge
lukkig was na de pauze de thuisclub veel
beter op dreef en, geholpen door den krach-
tigen wind, die van doel tot doel stond, ston
den de heeren géregeld voor het Amsterdam-
söhe doel en uit de tallooze kansen, die men
kreeg, werden er slechts een viertal benut.
Selderbeek (2), N. N. en Prins waren de goal
makers.
Hoewel het veld zeer glad was en men ook
hierdoor niet zoo kon als men wel graag
wilde, bleek het duidelijk, dat de bezoekers
veel beter met de terreinsomstandigheden
overweg konden. Voor „Helder" hopen we,
dat ze a.s. Zondag in Wormerveer beter voor
den dag zullen komen, het binnen trio moet
meer uit elkaar, moeten den bal gauwer lee-
ren vrijmaken en meer schieten. De vier man
sterke voorhoede van D. W. S. was veel vlug
ger en beschikten over meer techniek. We
gelooven wel, dat, als zij compleet waren ge
weest, „Helder" niet met 4—0 gewonnen had.
Wat de spelers betreft, 'heeft de verdedi
ging weer een kranigen indruk gemaakt,
maar het scheen ons toe, dat ze zich in de 2e
helft met uitzondering van Tiessen niet
te veel meer inspanden. Jammer was het,
dat Kroon reeds spoedig moest uitvallen, het
oude euvel kwam weer boven; hij- wer^l ver
dienstelijk vervangen. De invaller speelde
na de pauze midvoor, waar hij' de genoegdoe
ning smaakte het tweede punt te scoren. In
de voorhoede was Smit het zwakste punt; het
kan zijn, dat hij op een andere plaats betere
dingen doet. Selderbeek moet meer om den
buitenspelregel denken.
Bij D. W.S. verrichtte den doelman goed
werk, hij heeft heel wat gered en dat hij vier
maal gepasseerd werd, strekt hem tot geen
schande. Ook den linksback was in conditie,
terwijl de incomplete voorhoede goede din
gen deed en vooral na de pauze, ondanks de
overmacht, een paar maal gevaarlijk door
brak.
De scheidsrechter verrichtte zijn taak
naar behooren.
Afwezig de heer de Zwart.
Voortgegaan wordt met de behandeling
der
De Algemeene beschouwingen worden
voortgezet.
De Voorzitter wenscht, naar aanlei
ding van eene mededeeling, voorkomende
in het raadsoverzicht der ..Held. Crt.", dat
de heer Boogaard onverdiend èen snauw
van spr. zou hebben gekregen, de verzeke
ring te geven, dat hij volstrekt niet bedoeld
heeft dien heer onaangenaam te zijn. Spr.
biedt den heer Boogaard zijne excuses voor
het gebeurde aan.
De heer Boogaard neemt gaarne met
's Voorzitters verklaring genoegen. Spr. was
aanvankelijk wel even geprikkeld, wil ech
ter gaarne het excuus aanvaarden.
De heer van Os wenscht naar aanlei
ding hiervan ookhets te zeggen, nu de Voor
zitter aandacht schenkt aan het raadsover
zicht. Spr. zou wel genoegdoening van dien
schrijver wenschen te hebben en zou willen,
dat de schr. wat minder partijdig was en
wat voorzichtiger zich uitte. Spr. bedoeling
is volstrekt niet een ander dwars te zitten,
maar dan moet men niet toelaten, dat er
partijen zijn, wier woordvoerders alles mo
gen zeggen. Spr. doelt op de woorden, die
de heer Borkert gebruikte, toen hij sprak
van de „zwarte ziel" der rechtschen. Zoo
iets mag niet worden getolereerd.
De Voorzitter merkt op dat zijn taak
niet is de pers aan banden te leggen. Vier
jaar lang heeft spr. deze vergaderingen gc
leid, en nimmer heeft hij partij getrokken,
steeds elke richting recht doen wedervaren.
De heer van Breda heeft in het raads-
verslag gelezen dat op spr. aanwezigheid
gewacht is. Spr. is daarom verplicht in te
gaan op het door de heeren Adriaanse en
Biersteker gesprokenen. De zaak is er even
wel niet' helderder op geworden, wat spr. in
eerste instantie naar voren bracht, is ver
doezeld. De heer Adriaanse - heeft gezegd:
maak het me waar, waar ge me van beschul
digt, dan zal ik opstappen. Welnu, spr.
zèl het waarmaken. Spr. heeft den heer
Adriaanse niet in zijn teere punt (het be
ginsel) geraakt, maar alleen gezegd, dat vol
gens „Het Volk" de heer Adriaanse niet
had geschroomd het urgentieprogram te
onderschrijven. Ten bewijze haalt spr. be
doeld artikel aan. De uitlating, dat de heer
Adriaanse achter den rug van rechts om
gekonkeld heeft, is aldus te verstaan, dat
deze heer, zonder ons erin te kennen, zijne
wethoudersschap heeft aangenomen. Dat
spr. het ambt zoozeer zou ambieeren, is niet
waar. De brief in kwestie was aan de a.-r.
kiesvereeniging gericht. Nadat wij verna
men dat links een wethouder van rechts
verlangde, zijn eischen gesteld. Toen de on
derhandelingen afsprongen, werd aan den
heer Biersteker een tweede schrijven ge
zonden.
Wat de heer Verstegen zeide omtrent de
homogeniteit van het College is volkomen
waar. Spr. hoopt ook op eenheid in den
Raad, maar als het College nu alles op zijn
eigen manier wil behandelen, moet daarte
gen geprotesteerd. Er kan overleg worden
gepleegd. Van een linker meerderheid in
den Raad is, nu de heer Biersteker uitge
treden is, geen sprake meer.
De heer Staalman wenscht ook een
woord hierover te zeggen, ofschoon spr. de
zaak niet aangenaam is. Wanneer de heer
Adriaanse de schuld van zich af tracht te
wentelen, is het iemands goed recht daar
tegenover zijne lezing te stellen. De heer
Adriaanse heeft een overzicht gegeven van
het gebeurde, maar een kardinale vergis
sing gemaakt. Spr. ontving 16 Juli een uit-
noodiging om namens de rechtsche fractie
ter vergadering te komen. Op dat oogenblik
wist dus de heer Adriaanse dat een recht
sche club bestond. Spr. heeft geantwoord
daarvoor zijne partijleiders te moeten raad
plegen, welke de toestemming gaf, mits een
werkprogram werd opgesteld. Daarna is de
fractie toegetreden. Er was geen sprake van
oprichting eener rechtsche raadsfractie; die
bestond al. Toen de heer Adriaanse dus uit
de club trad, was het conflict er al en kon
de heer Adriaanse al geen wethouder van
rechts meer worden.
Zeker, spr. is bij prof. Diepenhorst ge
weest. Deze had aan den heer Hartendorf
het Statenlid, gevraagd om lid van de recht
sche fractie te worden. Spr. heeft toen ge
zegd: dan is dit ook bindend voor de raads
fractie en tegen den heer Diepenhorst ge
zegd, dat de heer Adriaanse was uitgetre
den en zich onttrokken had aan het besluit
Daarop zeide prof. Diepenhorst, dat hij zich
te houden had aan den wil der meerderheid
Het doet spr. leed, dat met de kwestie,* om
tot overeenstemming te komen, zoo gesold
is. De soc.-dem. waren aangezocht en ont
kenden aanvankelijk. De heer Verstegen
verweet spr. een slecht secretaris te zijn.
omdat hij de stukken niet bij zich had. De
secretaris der S.-D.-fractie was echter nog
slechter, die wist niet eens, dat er een brief
was! Van den heer Biersteker kwam een
schrijven, dat uitdrukkelijk samenwerking
met de heeren Schoeffelenberger en Spruit
uitsloot. Misschien is het woord „gekonkel'
wat hard; maar juist is het wel.
De heer Spruit: Mijnh. de Voorz. Als
ik even mag terugkomen op het gezegde van
den heer Bok, dat de liberalen of liever de
Vrijz.-democr. partij steeds andere leden
van den Raad ook een plaats hebben ge
gund in diverse commissies, mag ik zeker
we' even aan mijn verkiezing herinneren. In
Juli 1915 gekozen,'mocht mij alleen worden
gegeven zitting te nemen in de kanaalcom-
missiiEen commissie die zeker nooit be
hoorlijk heeft geleefd, althans een vergade
ring heb ik nooit meegemaakt, eenvoudig
omdat ze nooit werd geconvoceerd, dus nooit
gehouden. Op een goeden avond kondigde
u zelfs het overlijden aan van die pracht
instelling, doch gelegenheid om -een stille
hulde te brengen wejd niet verschaft. Wel
licht was deze misdeeling te danken aan
het bijzonder optreden van den onzichtba-
ren praehtredacteur van Waakt en werkt
Papa de Geus, die zoo leelijk voor zijn broek
kreeg voor het door hem geplaatste laster
praatje .Jooden pijpen".
Voorjaar 1916 wa3 een bijzonder slecht
begin „Watersnood". Niet alleen was Hol
land in last, doch Helde^ stond met inge
houden adem en krampachtig bevende han
den. Er moest iets gedaan en dadelijk, wel
licht zou het veel inspanning kosten, doch
er was nood. Men keek naar de leden Krij-
nen en Bok, doch ze bedankten voor de eer,
ze hadden er geen tijd voor en geen kennis
'van. Nu maar het lid Spruit, want er was
nood en zoo waar dat mocht hij bezweren.
De voorzitter weet hoe in bespreking met
den majoor der genie de voorstellen van
uw lid Spruit werden vooropgesteld. Alles
werd in een minimum van tijd voor elkaar
gebracht. Gelukkig is het bij voorgenomen
plannen gebleven, de overstrooming heeft
ons niet getroffen, echter was het heele ver
loop als een nachtkaars, doch we weten wel
ondank is werelds loon. Het jaar spoedt ten
einde, Oommissiefuncties bleven uit, doch
nu komt 1917, en dit ongeluksjaar is zeker
wat de heer Bok bedoelde met het aan mij
gerichte woord: „dat was persoonlijk". M.
de Voorz., twee jaar lang was zeker het po
litiek inzicht boven, maar nu kwam zeker de
opzet boven drijven. Het heele voor de ge
meente slecht afgeloopen proces is toch im
mers te wijten aan het ontactisch en onwel
willend optreden van den burgemeester, die
zeer waarschijnlijk door enkele hoogstaan
de hoofdambtenaren- is ingelicht, zelfs een
poos later en soortgelijk geval.
Ja, Mijnh. de Voorz., het had anders kun
nen en moeten zijn en zoo de heer Bierste
ker die in zijn vorige meedeeling mij nog
even aanhaalt en steeds op zijn eerlijkheid
en waarheidsliefde boogt en er zoo prat op
gaat om het zelf te zeggen, die zaak met op
rechtheid zou doen behandelen, dan zou hij
tot de conclusie komen, dat hij niet meer
zoo mag spreken, 't is beter dat andere
menschen zouden zeggen, dat het waar is.
En Mijnh. de Voorz., zoo u zou durven deze
heele zaak, nog eens op te halen, zou mij
groot genoegen doen, ik blijf nog steeds
mijn aanbod handhaven dat de gemeente
niet durfde aanvaarden.
Aan het adres van den heer Borkert zal
ik niet veel zeggen, die lawaait graag en
meent met kettinggerammel er te komen, ik
denk, Mijnh. de Voorz., dat u toch niet graag
met 21 van die soort hier zou willen zitten,
M. de Voorzitter, in den raad zitten nu
eenmaal verschillende menschen van diver
se groepen en dat is maar goed ook en het
zou beter zijn met elkaar voor bet belang
der gemeente op te treden en niet alleen
voor zijn vrienden, de heer Verstegen ver
kondigt wel dat de wethouders ondeelbaar
één zijn, doch zoo hij die steun erlangt van
anderen, kan het niet anders dan het ver
langen van anderen te waardeeren. Waar
opzet in het spel is, zooals de heer van Loo
Zegt, haastte men zich om alles goed te ma
ken en dan gemeenschappelijk de belangen
van allen en alles te behartigen, maar niet
minderheden door samengevoegde meerder
heid te drukken en te belagen. We zitten
hier als gekozene door de kiezers en qu
heeft Biersteker niet het recht en het ge
tuigt niet van waarheidszin als hij zich aan
stelt als de autocratische macht, die alles
wel mag volgens zichzelf.
De heer Zondervan merkt op, dat we
nog steeds bij de aangelegenheden der
rechtsche club zijn inplaats van aan de re
plieken.
De Voorzitter zegt in ruime mate het
woord gegeven te hebben. Spr. kan echter
den Raad niet dwingen.
De heer Schoeffelenberger be
spreekt de prijzen der woningen van Volks
huisvesting. 17 Juli 1918 werden 68 wonin
gen aanbesteed en aan den laagsten inschrij
ver voor 179.500.gegund. Dat is 2600
per perceel. Spr. heeft den voorzitter van
Volkshuisvesting thans naar den prijs ge
vraagd en kreeg ten antwoord, dat al
302.000 was uitgegeven en qog 60.000
zou worden bestéed. Op het oogenblik kos
ten die huizen dus al 340.000, dat is dan
2360 per huis meer dan de aanbesteding.
Dat is de architectuur van den beroemden
heer S. Krijnen. Hoe is het mogelijk, vraagt
spr., dat de vorige raad dit hééft bestendigd?
Spr. zal zich met deze zaak dan ook tot de
Koningin wenden, want het is schandelijk
En de huizen zijn nog niet klaar. Er is een
jaar langer aan gewerkt dan onder persoon
lijke leiding noodig was. Er is slecht gefi-
nancieerd door de Vrijz. partijen en spr. zal
laten zien, dat hij oppositiepartij is. Spr,
heeft nog meer cijfers en zal alles in het
werk stellen om verdere aanbestedingen uit
handen te houden van S. Krjjnen.
De Voorzitter merkt op, dat sinds
1916 de prijzen nagenoeg verdubbeld zijn
Spr. heeft niet gezegd, dat men niet goed
kooper kan bouwen. Als we in de toekomst
hadden kunnen zien, hadden we thans met
speculatie in marken veel kunnen verdie
nen. Spr. heeft gezegd, dat de bouw „be
trekkelijk goedkoop was", en laat de heer
Schoeffelenberger dan met cijfers komen
van huizen, in den tegenwoordigen tijd ge
bouwd.
De heer Zondervan repliceert.
Verordening electriciteit. De
burgerij moet weten waaraan zij zich te
houden heeft. Alvorens een gebouw te zet
ten, komt men toch ook met teekeningen?
Crediet Econ. Commissie. Spr.
dringt aan op het zoo spoedig mogelijk in
dienen van plannen. Voornamelijk heeft spr.
het oog op het strand te Huisduinen. Er
moet worden begonnen met reclame maken.
Het is wenscheljjk dat B. en W. vrijheid
hebben het crediet te overschrijden.'
't Doet spr. genoegen te vernemen, dat de
finantieele nood niet ontstaat uit de
salarieering der ambtenaren en werklieden.
Spr. vindt dat de loonen nog niet voldoen
aan de behoefte en dringt aan een flink be
drag op de begrooting te plaatsen.
Arbeidersbelangen. De heer Bier
steker zeide dat geproduceerd moest wor
den en niet uitsluitend aan arbeidersbelan
gen moest worden gedacht. Uitstekend, mits
er geproduceerd kèzi worden.
Wethoudersbenoeming. Wij er
kennen, dat geen overleg gepleegd is. In
de toekomst zal dit gebeuren, maar het zal
noodig zijn aan onze eischen te voldoen.
De Voorzitter antwoordt, dat in een
van de eerstvolgende vergaderingen van het
College voorschriften betreffende electrisch
licht zullen worden ontworpen. Voor de
Eoon. Commissie zal, indiqn de Raad dit
wenscht, een crediet worden geopend, maar
er moet emplooi voor den secretaris zijn.
De heer Borkert zal in zijn repliek
kort zijn. Spr. heeft zich in het vuur zijner
rede, niet herinnerd van den brief, en erkent
zijn fout. Het is een bewijs van zwakte, dat
men, na de door den heer Verstegen in de
vorige vergadering erkende vergissing, dit
niet weet te apprecieeren en er op terug
komt. Dat niet geantwoord werd, geschied
de, omdat wij het al met links eens waren
geworden.
De heer Spruit sprak van „kettinglawaai
en de heeren zijn gebeten op spr. rake inter
rupties. Als spr. met cijfers en feiten aan
kwam, ontstond geloei. Sur. spreekt echter
steeds uit eerlijke overtuiging.
Burgerwacht, 's Voorzitters ant
woord was vriendelijk en gemoedelijk, maar
niet overtuigend. De Voorzitter toonde niet
aan het nut dezer instelling. De heer Staal
man heeft „principieel" niets van de Bur
gerwacht gezegd. Dat heeft spr. gefrap
peerd. Juist van den hopman mocht men
een principieele uiteenzetting verwachten.
Gemeentelijke drukker ij. Spr.
dringt aan op de benoeming eener commis
sie daarvoor.
Den heer Biersteker, die spr. bij een hup
pelend veulen vergeleek, antwoordt spr., dat
hij hoopt straks op te groeien tot een fier
paard, dat met flinke stappen loopt. Wij
zijn geen r e v o 1 u t i e-makers, maar onze
taak bestaat in het klaarmaken van den ar
beider voor zijn historische taak. En dan
is het uw belang als gij bij revolutie, achter
die haag van goed georganiseerde arbeiders
kunt plaats nemen.
De heer van Os behoeft zich dit niet aan
te trekken. De arbeiders willen geen revoj
lutie, zegt de heer van Loo. Wij waren hel
niet, die in Nov. revolutie riepen, maar de
anderen, en wij juist hebben gezegd: regee
ring, gij behoeft niet bang te zijn voor revo
lutie als gij uw tijd goed begrijpt.
Opdrijven van loonen. De arbei
dersklasse eischt niet meer dan de volle op
brengst van haar arbeid. En zelfs een
Roomsch blad erkent, dat niet de duurte het
gevolg is van de loonsverhooging, maar om
gekeerd. De heer Staalman fluistert mij in:
gij hebt Troelstra verloochend. Ik wensch u,
zegt spr., nooit een slechter verloochening
toe dan die van Troelstra, die door duizen
den nog erkend wordt als leider. Als dat zoo
blijft, is zijn einde roemvoller dan van A. P.
Staalman, uw leider!
Tenslotte brengt spr. een woord van_
hulde aan het personeel der gemeente, dat
getoond heeft het gemeentebelang te wil
len dienen. Spr. hoopt, dat het zoo doorgaat
en dat dit door B. en W. en den Raad zal
worden geapprecieerd.
De Voorzitter dankt voor deze laatste
woorden. Het doet spr. bijzonder veel ge
noegen, dat aan het gemeentepersoneel al
dus hulde wordt gebracht. Van het nut der
burgerwacht zal spr. den heer Borkert wel
niet overtuigen. Spr. is echter burgemeester,
niet alleen over 1/3 sociaal-democraten, maar
ook nog over anti-rev. en katholieken en
deze verwachten van den burgemeester be
scherming. En nu kan de heer Borkert zeg
gen:, de arbeiders zullen u beschermen, maar
dan zie men eens naar Duitschland, waar
thans soc.-dem. door een oonservatief als
Reinhart moeten worden beschermd. Een
instituut als de burgerwacht is altijd goed
en beter dan het militair regiem.
I t
De heer Staalman antwoordt, op de
opmerkingen van den heer Borkert inzake
spr. hopmanschap van de Burgerwacht
daarop niet te zullen ingaan, maar bij het
art. op de zaak terug te zullen komen.
De heer Grunwald: Na de emotievolle
oogenblikken in de laatste vergadering be
leefd, die over de begrooting heengingen,
zullen we toch moeten terugkeeren tot de
nuchtere werkelijkheid en de begrooting
zelve.
De heer van Breda vond 550.000.als
hoofdomslag voor de finantieele draag
kracht der gemeente te hoog. Spr. vindt dat
ook. Maar om het bedrag op eene leening
te brengen, gaat niet; Ged. Staten zouden
dit niet goedkeuren.
Finantieele politiek. De heer
Adriaanse heeft thans een blik in het ge
meentelijk beheer geworpen en gezien, dat
hij de fin. politiek met gerustheid kan ver
dedigen.
De heer Zondervan wil mèt de belasting
ook de loonen omhoog voeren.. Spr. heeft
de salarisregeling naar genoegen van, den
Raad behandeld. Spr. kan dat doen omdat de
H. O. werd opgevoerd. Ware dat niet ge
schied, dan had spr. het niet aldus gedaan.
Men kan gemakkelijk zeggen, dit of dat
moet hooger opgevoerd worden, maar men
moet dan tevens de bronnen ter dekking
aanwijzen. De heer Zondervan zal dit doen;
spr. heeft ze niet kunnen vinden.
De heer Zondervan heeft amende honora-
ble gemaakt ten opzichte van het gebeurde
bij de wethoudersbenoeming. Jammer, dat
spr. hiervan niet geweten heeft, dan ware
een onhebbelijke discussie voorkomen.
De heer Boikeri heeft gezegd dat het Col
lege de werkeloosheid in het visschersbe-
drijf had moeten voorzien. Spr. vindt dit
een ongemotiveerde beschuldiging.
Centrale Boekhouding. Spr. heeft
getracht die om zeep te brengen. A.ls spr.
over eene zaak spreekt, geschiedt dat met
Kennis van zaken. Spr. heeft aangetoond, dat
de C. B. de groote slokop is en de hoogere
gasprijs daardoor veroorzaakt wordt.
Slecht finantieel beheer. Laat
de heer Staalman, die dit aldus kwalifioeer-
de, dit waar maken. Spr. heeft de overtui
ging, dat met zuinigheid gefinancieerd is,
en uitgaven boven de finantieele draag
kracht der gemeente zijn door den Raad ge
sanctioneerd.
Gastarief. Dit is eene kwestie van in
zicht. Men handelt naar plaatselijk gebruik.
Spr. is bereidaan kleinere inkomens een
tegemoetkoming uit de gemeentekas te
geven, iqaar niet uit de bedrijven.
Levensmiddelen bedrijf. Dit is
een memoriepost, maar spr. vraagt hem nog
eens te onderzoeken.
Nogmaals Centrale Boekhouding.
Spr. gelooft gaarne, dat hei Vakblad voor
de Gem. finantiërr er voor is. Dat is een
ambtenaarsorgaan. Laat men echter zijn
licht eens opsteken bij anderen. In elke
zaak is de boekhouding ondergeschikt aan
de leiding en staat niet zelfstandig. Eigen
aardige toestanden komen hier voor. In het
'College is een brief behandeld, uitgaande
van de C. B. aan de leveranciers, waarin ge
vraagd werd alle correspondentie aan den
administrateur te richten. Het College was
het unaniem eens, dat dit niet mocht ge
schieden. Echter het was gebeurd, en
moest dus ongedaan worden gemaakt. Spr.
meent, dat het nochtans niet is geschied.
Spr. leest een briefkaart voor omtrent een
knalpot, gericht aan den administrateur.
Wat heeft die nu met een knalpot te maken?
In tal van gemeenten is het gas duurder