HELDERSCIE ClBtAIT
Tweede Blad.
VAN DONDERDAG 22 JANUARI 1920.
Gemeenteraad van Helder.
Vergadering van Dinsdagavond.
Afwezig de heer de Zwart.
Voortgegaan wordt met de begrooting.
Uitgaven.
Volgno. 71. Jaarwedden wethouders.
B000?De heer Schoeffelenber-
ger wil den post verhoogen met 1500.) en
de jaarwedde vaststellen op 1500.
De heer Heiblok stelt voor ƒ2500
te geven. Spr. motiveert dit met de opmer
king, dat in dezen tijd dikwijls een arbeider
wethouder wordt die geen finantieel sterk
persoon is, en in zijn wethouderschap een
compensatie voor zijn loonderving moet heb
ben. De tijd is voorbij, dat wethouders
slechts enkele uren per dag beschikbaar
waren.
De heer van Breda is niet tegen ver
hooging van den post indien werkelijk het
wethouderschap de geheele persoon zou
eischen. Spr. betwijfelt dit, en wil daarom
den post onveranderd handhaven.
De heer Heijblok merkt op, dat, indien
werkelijk de geheele persoon geëischt zou
worden, een bedrag van f 2500.veel te
laag is.
De heer G r u n w a 1 d vindt het eigenaar
dig, dat bij eenzelfde voorstel, ten vorigen
jare door den Burgemeester gedaan, ook de
sociaal-democraten zich tegen verhooging
voor de toenmalige wethouders verklaarden.
De wethouders merkten toen op, dat dp ver
hooging niet hen ten goede kwam, maar
juist hun opvolgers. Nu komt het voorstel
van de soe.-democraten en zou men mogen
verwachten, dat de Raad het niet accepteer
de. Wel eischt het wethouderschap niet de
geheele persoon, maar toch zeker de geheele
gedachte, en spr. ondersteunt het voorstel-
ileijblok. Den heer van Breda antwoordt
spr., dat overal de salarissen belangrijk ver
hoogd zijn en wij ahctorstaan bij andere
gemeenten.
De heer Staalman kan niet beoordee-
len of het ambt meer van iemand eischt dan
vroeger het geval was. Spr. meent, dat
ƒ1000.benevens een niet onbelangrijk
pensioen voor een gemeente als de onze vol
doende is. Spr. persoonlijk zou wel 3 of
ƒ4000.willen geven, maar de nood der
tijden dwingt hem het te laten op 1000.
De heer Biersteker merkt op, dat het
voor het college zelf moeilijk is in deze te
beslissen. Spr., die slechts tijdelijk deze
functie waarneemt, staat vrijer dan zijn col
lega's, en wil wel verklaren, dat hij voor
een salaris van 1000.geen wethouders-
zetel zou willen aanvaarden. Dit is in dezen
tijd een hongerloon, een fooitje. Als de heer
Staalman over ambtenaren spreekt, praat
hij anders, dan is er geen sprake van de
nood der tijden, etc. De heer St. moest hier
maar eens komen zitten, dan zou hij wel
anders spreken. Vergaderingen van 's mid
dags 2 tot <5 uur zijn geen zeldzaamheid, en
bovendien de massa stukken, die men ter
teekening krijgt, en de vele, die n thuis wor
den gezonden ter bestudeering. Spr. heeft
geen speciale tak van dienst, maar de wet
houders, die dat wel hebben, hebben het nog
drukker. De heer van Breda zegt terecht als
het waar is, dat de geheele persoon geëischt
wordt, mocht nog wel dieper in den zak wor
den getast, dan is 2500.niet genoeg. Het
argument van den heer Heijblok acht spr.
niet juist; het geldt volstrekt niet meer al
leen voor arbeiders. De tijd, dat het een
eerebaantje was, is voorbij, het is een ern
stige taak geworden, die een behoorlijke ver
goeding eischt. Verleden jaar leed 's Voor
zitters voorstel echec; spr. hoopt, dat dat van
den heer Heijblok thans wordt aangenomen.
Zijn arbeid houdt hem de geheele week be
zig, en de toestand van het gemeentebestuur
eischt attentie en zorg.
De heer v a n O s is geen tegenstander van
verhooging, mits voor de pensioneering een
andere regeling getroffen worde.
De heer B i e ra t e k e r antwoordt, dat deze
bij verordening wordt en de Raad vrij is
deze te veranderen. Bij de regeling der sa
larissen is de traditie gevolgd, dat de sala
rissen der wethouders te zamen zoo groot
zijn als dat van burgemeester. Hier wordt
dat nu iets meer.
Het voorstel-Heijblok: om de salarissen te
brengen op 2500.wordt aangenomen met
11 tegen 5 stemmen. Tegen de beeren Spruit,
Sehoeffelenberger, Staalman, Bot en van
Breda; de drie wethouders blijven buiten
stemming.
Volgno. 74. Presentiegeld leden van den
Raad ƒ1600.—.
1 e Sehoeffelenberger stelt
I)p hp,®r. H e ij b 1 o k ondersteunt dit. Spr.
neen ook in de secties voorgesteld voor com
missie-vergaderingen presentiegeld uit te
keeren. Het is eenige malen voorgekomen,
dat arbeiders z;<h niet vrij konden maken
voor zoo n vergadering. Krijgen z« nu eene
behoorlijke vergoeding, dan gaat dit beter.
De heer v a n Breda kan hiermede niet
meegaan. Met de invoering van den 8-urigen
arbeidsdag is het motief, dat men geen ver
gaderingen kan bijwonen, vervallen; ook*de
0111 missie-vergaderingen zjjn bijna altijd
's avonds. Ze zijn in het belang der gemeen
te, en men kan niet alles betalen.
He heer H e ij b 1 o k zegt, dat het is voor
gekomen, o.a. met spr. partijgenoot Boo
gaard, dat hjj eieh niet rrü kon maken. Er
is nog een ander motief: de arbeider moet
zijn vrije tijd productief maken om het hoofd
te kunnen bieden aan de duurte. Er zijn bijv.
vee arbeiders, die hun eigen schoenen repa-
reeren, e.d.
De heer Bok heeft meegewerkt aan'de
verhooging der wethouders-salarissen, maar
is echter tegen het verhoogen van presentie
gelden. Men kan alles overdrijven.
De heer Staalman zal tegen het voor-
8ti 1 stemmen uit dezelfde overwegingen, die
gelden bij de weth.-sal. Spr., die in geen en
kele oommissie zit, kan vrij spreken, en het
is unfair nu de presentiegelden te willen ver
hoogen, waar men leden van den Raad ge
passeerd heeft.
De Voorzitter kan het woord unfair
niet laten passeeren.
De heer Staalman is gaarne bereid het
in te trekken.
De heer Baak zal tegen het voorstel
stemmen. Spr. staat op het standpunt, dat
men iets moet over hebben voor het alge
meen belang. Spr. heeft persoonlijk nimmer
schade in zijn gezin geleden door al die ver
gaderingen.
De heer Biersteker is ook niet zoo
enthousiast over het voorstel, Het allerbeste
vindt spr. nog in 't geheel geen presentiegel
den te geven, maar in den tegenwoordig n
tijd gaat dat niet. Maar het gaat ook niet,
dat iemand zou moeten zeggen: ik kan niet
omdat het mij te veel schade doet, en daar
om zal spr. vóór het voorstel stemmen, om
het presentiegeld voor den Raad te verhoo
gen. Spr. Is echter niet vóór het verleenen
van presentiegeld in commissievergaderin
gen en vraagt om beide voorstellen geschei
den in stemming te brengen.
Het tweede voorstel zal onder no. 91 wor
den behandeld.
Het voorstel-Schoeffelenberger: om den
post te verhoogen tot 2650.wordt aange
nomen met 11 tegen 8 stemmen. Tegen de
heeren Bok, Baak, van Os, Spruit, Staalman,
Bot, van der Veer en van Breda.
Volgno. 73. Jaarwedden ambtenaren se
cretarie. De heer van Breda stelt voor
den commies Kwant te bevorderen tot
hoofdcommies. De Voorzitter antwoordt,
dat dit tot de competentie van B. en W. be
hoort.
De heer Staalman merkt op, dat de
oommies Kwant f 2800.de commies Bak
ker 2600.salaris heeft. De een wordt dus
achtergesteld hij den ander. Daardoor wordt
iemand, die hoofdcommies is, achtergesteld
bij iemand die niet toevallig aan het hoofd
van een tak van dienst staat. Spr. geeft in
overweging beide heeren hoofdcommies te
maken of het verschil in salaris te nivel
leerden.
Do Voorzitter is het hiermede niet
eens. Er is eenige toeval bij, doch spr. vindt
het niet wenschelijk een oorps te hebben van
enkel generaals.
Volgno. 91. Kosten van vergaderingen. De
heer H e ij blok is den Raad dankbaar zijn
voorstel inzake de presentiegelden te hebben
aangenomen, en trekt nu dit in (Presentie
geld voor commissievergaderingen).
Volgno. 92. Kosten der Oommissie tot ver
betering v. d Econ. toestand. De heer Zon-
d e r v a n geeft in overweging een post voor
een secretaris uit te trekken. Zal bij
hoofdstuk „Onvoorzien" worden geregeld.
Volgno. 93. Kosten van toezicht en invor
dering pl. bel. De heer Grunwald merkt
op, dat hierop voorkomt een gedeelte salaris
van den verificateur. Een ander deel op
hoofdstuk H, terwijl ook op Gasfabriek en
Waterleiding een deel voorkomt. Het totaal
is meer dan het salaris bedraagt Zal wor
den onderzocht
Volgno. 99. Kosten vischafslag (f 11750.
De heer Bot is van oordeel, dat deze post
zal moeten wórden verhoogd wegens de voor
genomen uitbreiding van den vischafslag.
De heer Verstegen merkt op, dat de
verbetering in 1920 nog wel niet tot stand
zal komen. De heer Staalman acht toch
verhooging verstandig, omdat de visschers
verschillende andere klachten hebben geuit,
die alle geld zullen kosten.
De heer Verstegen acht verbetering
van den huidigen vischafslag onbegonnen
werk. We moeten wachten op een nieuwe en
daarmede houdt verband de Zuiderzeeplan-
nen. Een ijsfabriek is op het oogenblik van
meer belang.
Mocht men dit jaar komen tot den bouw
van een nieuwen vischafslag, dan zal dit bij
suppl. begrooting worden geregeld.
Volgno. 101. Onderhoud van huizen, to
rens, e.d. De heer Staalman zou het ge-
wenscht vinden den toren, in dezen post ge
noemd, aan de kerk cadeau te geven. De ge
meente behoeft dan niet meer voor onder
houd te zorgen. De Voorzitter zegt, dat
de gemeente hier moeilijk afkan. Men wilde
ons andere torens er bij geven, hetgeen ge
weigerd is. Maar dezen kunnen we toch
moeilijk in elkander laten vallen.
Volgno. 106. Onderhoud "wandelplaatsen en
plantsoenen. De heer van Breda bepleit
bet plaatsen van meerdere banken. De heer
Biersteker zegt, dat Held. Belang daar
steeds voor zorgde, maar door het vele on
derhoud, ze worden moedwillig vernield, van
de verdere zorg afzag. Laat men die ver-
eeniging eene tegemoetkoming geven. De
heer Zondervan acht het plaatsen van
banken een gemeentetaak. De gemeente dient
dan politietoezicht te houden. De heer Bier
steker merkt op, dat voor de plaatsing op
den dijk toestemming noodig is van Wa-
terstaah i's iil'lMM
Volgno. 112. Onderhoud begraafplaatsen.
De heer Boogaard bepleit do stichting
van een flink wachtgebouw aan het kerkhof
en herinnert aan do begrafenis van den
heer de Ven. De Voorzitter beaamt
dit en stemt toe, dat de begraafplaats niet
voldoet aan billijke eischen. Gestreefd zal
worden naar verbetering; op dezen post kan
dat echter niet geschieden. De heer Zon
de r v a n meent, dat indertijd een post voor
een wachthuisje is uitgetrokken, waarop dc
heer Bok antwoordt een voorstel te hebben
gedaan, hetwelk verworpen werd. De heer
Kuiper en de heer vanderVeer sluit
zich daarbij aan, vindt het wenschelijk om
palen of ringen te plaatsen om daaraan de
paarden vast te maken. De heer S c h o e f-
felenberger merkt op, dat hier een
unicum- bestaat, dat n.1. de doodgraver een
eigen woning bezit bij het kerkhof. Spr.
vraagt of er geen aanleiding is hem daar
voor vergoeding te geven. Jaren en jaren
beeft hij de gemeente op die wijzo bevoor
deeld, want als hij zelf geen huis had, zou
de gemeente er een moeten zetten, omdat de
afstand te groot is in de stad te wonen.
Zwaan is doodgraver, maar hij moet, na het
graf te hebben gegraven, den stoet opwach
ten en voorgaan, en zich daartoe geheel ver-
kleeden.
De Voorzitter betwist, dat de doodgra
ver naast het kerkhof moet wonen, en vindt
het beter deze zaak te regelen als salarisher
zieningen aan de orde komen. De heer
Sehoeffelenberger meent, dat het
hier geen kwestie van salarisverhooging is.
Jarenlang heeft men Zwaan te kort gedaan,
in andere plaatsen ligt het kerkhof 5 of 10
minuten buiten de kom, hier verder. En in
veel kleinere plaatsen heeft de doodgraver
een opzichter onder zich, die voor het gra
ven zorgt. Deze moet alles doen.
Het voorstel-Schoeffelenberger wordt ge
steund door den heer Zondervan.
De heer Verstegen geeft den heer
Sehoeffelenberger in overweging het voor
stel in te trekken. Het is een goede gewoonte
om bij de begrooting niet meer te spreken
over salarisverhoogingen e.d., omdat dit te
veel ingrijpt in de samenstelling.
Hierover wordt nog nader gediscussieerd
en de post ten, slotte onveranderd goedge
keurd.
Volgno. 127. Belooning aan brandmeesters
enz. De heer Zondervan vraagt naar de
nieuwe regeling hiervoor, die toegezegd ls.
Spr. stelt voor bij brand bet loon uit te kee
ren van gemeentewerklieden. De Voor
zitter merkt op, dat dit reeds vrijwel ge
schiedt, de heer Biprsteke r «zegt, dat deze
zaak in onderzoek is en binnenkort voorstel
len komen.
Volgno. 148. Kosten van belooningen en
eereblijken. Den heer Grunwald spijt het,
dat men weer beginnen wil met uitreiken
van eereblijken. Spr. vindt het beter het be
drag te besteden^ voor de bibliotheken, daar
aan hebben de kinderen meer dan aan zoo'n
prijsje. De Voorzitter is het daar niet
mede eens, meent, dat zoo'n eereblijk bevor
derlijk is voor de ambitie. Men kan echter
het eene doen en het andere niet nalaten. Na
eenige verdere discussie wordt de post ge
handhaafd.
Volgno. 156. Subsidiën aan inrichtingen
voor Vakonderwijs. De heer H e ij b 1 o k
meent, dat op den naaicursus van het Nut
kinderen van 7 of 8 jaar gaan, die op school
niet mee kunnen komen. Uit de discussies
blijkt, dat slechts één meisje beneden 12 jaar
op bedoelden cursus is.
Volgno. 181, Brandverzekering van gebou
wen. De heer Grunwald vindt eene ver
hooging van 100 pet. hiervoor te laag. Zal
worden getaxeerd en naar de waarde worden
verzekord.
Volgno. 197, art. 25. Kosten telefoonkan
toor te Koegras. Do heer Kuiper klaagt
over de slechte verbindingen bij spoed-
eischende gevallen. De V o o r z i 11 e r vreest,
dat officieele klachten niets zullen uitwer
ken, omdat voor dergelijke kantoren nu een
maal bepaalde uren zijn vastgesteld. Moge
lijk kan men door een bespreking met den
directeur iets bereiken. De heer Kuiper
zegt, dat de kantoorhouder een familielid
wel in de gelegenheid stelde te telefoneeren.
De post wordt verhoogd met 300.voor
kostelooze bezorging van telegrammen bui
ten den kring van bestelling.
Volgno. 201. Subsidiën. De heer Borkert
bespreekt de voorgestelde subsidie aan het
„Stedelijk Muziekcorps". Die subsidie is ver
hoogd toen de vereeniging het praedicaat
„Stedelijk Muziekcorps" kreeg, doch nu mo
gen ook meerdere eischen worden gesteld.
Spr. zou dan ook gaarne zien, dat de Ver
eeniging op minder onbeschaamde wijze een
directeur ontsloeg, die 17 jaar lang de ver
eeniging een reeks van successen heeft be
zorgd, en in tal van wedstrijden met de eere-
palin ging strijken. Op zijn gedrag als direc
teur en daar heeft eene vereeniging toch
slechts mee te maken is niets aan to mer
ken. Spr. stelt voor het Stedelijk Muziekcorps
om deze willekeurige daad dit jaar het sub
sidie te ontnemen alsook het praedicaat „Ste
delijk Muziekcorps" om haar aan haar ver
stand te brengen, dat het niet aangaat op
een dergelijke wijze iemand, die steeds een
uitstekend directeur is geweest, oneervol
aan den dijk te zetten.
De hoer v a n O s vraagt of het in het be
lang van dien ontslagen directeur zelf, niet
beter ware als dit voorstel ingetrokken werd?
De heer Borkert repliceert. Spr. acht
de zaak van genoegzaam algemeen belang.
Aan het ontslag valt niets te veranderen, en
de redenen van het ontslag liggen buiten
'sraads competentie. Maar het door spr.
voorgestelde is het eenige middel, waarop de
Raad zijn afkeuring kan uitspreken over de
handelwijze der vereeniging.
Het voorstel wordt niet ondersteund en
kan dus niet in behandeling komen.
De heer Staalman bespreekt den post
subsidie Openbare Leeszaal. Spr. wil aan de
faciliteit voorwaarden verbinden, omdat aan
spr. gebleken is, dat vaak boekgeschenken
geweigerd worden. Spr. heeft een werk bij
zich, geschreven door den generaal van het
Leger des Heils, getiteld: „Strijden in twee
legers". Dit werd aan de Leeszaal cadeau ge
daan, doch niet aanvaard. Sur. stelt dus voor,
dat aan de Leeszaal bedoeld subsidie worde
gegeven, mits een lijst van boeken worde
ingezonden, welke als regel geweerd worden.
Het voorstel wordt door B. en W. overge
nomen.
Volgno. 205. Kosten der Burgerwacht.
800.De heer Staalman wenscht
hierover een enkel woord te zeggen, omdat
anders van buitenaf een misvatting zou kun
nen ontstaan. Spr. is door den heer Borkert
betiteld als hopman der burgerwacht; deze
hoer gaf spr. een houten sabel, ook de heer
Verstegen praatte aldus.
De heer Verstegen: Omdat dio hot
minst gevaarlijk is.
Do heer Staalman: Als wij een oogon-
blik konden verwachten, dat zij, tegen wie
de burgerwacht bestemd is, ook van een hou
ten sabel gebruikmaakten, zou spr. het in
stituut willen opdoeken. Maar dat zou zijn
spotten met de werkelijkheid. Hét is vol
strekt ni de bedoeling het eene deel der
burgerq op te zetten tegen het andere. Te
gen een dergelijke wijze van voorstellen, ook
door den heer Troelstra in de Tweede Kamer
gepropageerd, protesteert spr. Als wij ge
meend hebben deel te moeten nemen ann een
actie van tegenweer, is dat niet omdat onze
zwarte zielen zoo bang zijn voor ketengeram
mel. Integendeel, spr. is volstrekt niet bang
voor gerammel, wil daar wel eens aan mede
doen. Wij zouden komen te staan tegenover
onze medearbeiders, is gezegd. Maar er zijn
nog andere democraten dan die der S.D.A.P.
en zjj hebben getoond ten opzichte van de
mocratie ver te durven gaan. Troelstra is
een groot man, zeide de heer Borkert, want
er staan zooveel arbeiders, Kamerleden enz.
achter bem. Maar val dan op je knieën voor
Noïens, want die heeft er nog veel meer ach
ter zich. De heer Borkert stelde het voor
alsof de burgerwacht moest dienen om sta
kingen te breken. Dat kan voor enkelen mis
schien waar zijn. De heer Borkert las krijgs
artikelen voor uit een boekje, dat is echter
niet van de burgerwacht uit den Helder, die
geen gedrukt reglement bezit. Spr. wijst op
Duitschland, waar de burgerweer is opge
richt om te beletten, dat de gas- en waterlei
dingen afgesneden worden. Mocht een deel
der burgerij dat willen doen, dan zou spr.
toejuichen als men zich verzette. Spr. ci
teert uit de „Vorwarts" ten bewijze dat het
noodig kan zijn zich tegen een deel der bur
gerij te verzetten. Spr. haalde Duitschland
aan ten bewijze, dat do soc. heilsstaat ook
niet de ware is. Laten we intusschen afwach
ten wat ervan komt. De heeren zeggen nu:
wij willen geen revolutie, maar wij m oen en
van wel. En daartegen verzetten wij ons.
Daaruit is de burgerwacht ontstaan.
De heer Borkert zou hierover gaarne 't
woord hebben. Bij de algemeene beschou
wingen heeft de heer Staalman niet willen
spreken, dus nu moet spr. hierop toch ant
woorden.
De Voorzitter heeft hiertegen bezwa
ren. Al tweemaal heeft de heer Borkert de
burgerwacht besproken; spr. zou voor deze
derde maal de toestemming moeten hebben
van de vergadering.
De heer Grunwald protesteert ertegen,
dat thans weer aan de politiek begonnen
wordt. Laten we nu de begrooting afhande
len. De burgerwacht is van alle kanten be
keken.
Den heer Borkert wordt verlof verleend
nogmaals het woord over deze zaak te
voeren.
De heer B o r k e r t zal geen derde poging
wagen om den heer Staalman te bekeeren.
Spr. heeft echter uit het dossier van de bur
gerwacht zwart op wit, dat hier 154 perso
nen bestaan, die tot de „arbeidsreserve" be-
hooren en zich gewapend hebben om arbei
ders in den rug aan te vallen. De heer Staal
man staat aan het hoofd daarvan.
De heer Sehoeffelenberger: De
Raad zal wel denken, daar komt de bolsje
wiek I Spr. is dat 'echter niet, wil slechts drie
vragen stellen:
lo. welke factoren ertoe geleid hebben de
burgerwacht op te richten?
2o. wat verwacht de meerderheid van het
Ooilege van dit instituut?
3o. uit hoeveel strijdbare leden bestaat
het?
Spr. meent, dat art. 192 der gemeentewet
reeds voldoende voorziet in de behoefte aan
politiehulp, zoodat een burgerwacht niet
noodig is. De burgemeester kan ten allen
tijde hulp van iederen burger requireeren.
Spr. wil met genoegen een subsidie van
8000.geven, mits men hem persoonlijk
die subsidie ook geve; dan gaat spr. een
anti-burgerwacht oprichten. (Gelach). Zou
men werkelijk denken, dat als straks de re
volutie komt, men die met die 400 man zou
kunnen keeren? In Kiel hebben 80 matrozen
revolutie gemaakt. Spr. vindt hét wegge
gooid geld en zal bij Gedeputeerden aanvra
gen het besluit niet goed te keuren.
De Voorzitter antwoordt, dat de bur
gerwacht samengesteld is door den militai
ren commandant. De instelling is eene zaak
van den burgemeester en bestaat uit 400
mannen. In de toepassing van art. 192 ziet
spr. geen heil, hij heeft persoonlijk onder
vonden, dat men dan een samengeraapt zood-
je krijgt, en het wordt dan een janboel. Nu
krijgen we tenminste menschen, die behoor
lijk opgeleid zijn.
Het artikel komt in stemming en wordt
goedgekeurd met 11 tegen 8 stemmen. Tegen
de heeren Borkert, Boogaard, Sehoeffelen
berger, van Loo, Heijblok, Kuyper, Verste
gen en Zondervan.
Ia stemming komt vervolgens een voorstel
van de heeren Bok en Grunwald om de Cen
trale Boekhouding op te heffen. Verworpen
met alleen de stemmen dezer beide heeren
vóór.
Men is nu genaderd aan de Ontvangsten.
Op verzoek van vele leden wordt de verga
dering verdaagd tot Woensdagavond.
Nog wordt behandeld:
Benoeming onderwijzeres School 8.
Voordracht: 1. Mej. P. J. Dunk te Do
Cocksdorp (Texel); 2. mej. A. Poortstra te
Vlieland; 3. mej. E. van Reuswoude te 's-Gra-
venhage.
Benoemd wordt met algemeene (13) stem
men mej. Dunk.
Vergadering van Woensdagavond.
Afwezig met kennisgeving de heeren
Spruit en Baak; verder do heer de Zwart.
Ontvangsten.*
Volgno. 16 art. 3. Hfdst. III. Belasting
openbare vermakelijkheden 29.000.De
heer vanBreda zou den post op 40.000.
willen brengen, omdat de post altijd mee
valt. De heer Grunwald vindt beter voor
zichtiger te ramen en de heer Adriaanse
zegt, dat het bedrag gebaseerd is op de re
sultaten der laatste jaren. De heer van
Breda trekt, na verdere toelichting het
voorstel in.
Art. 6 Belasting gebouwde eigendommen.
De lieer van Breda bepleit invoering
eener straatbelasting en wil daarvoor
50.000.— ramen. Dit bedrag wil spr. in min
dering brengen van den hoofd, omslag, om-
dut z3. de zekerheid van de ontvangst van
dit bedrag 550.000.niet zoo groot is als
van die f 50.000.straatbelasting. Spr. komt
tot een gemiddeld bedrag vdh 7.per per
ceel, hetgeen, als men progressie invoert,
niet zoo erg is. Spr. wil niet, als de heer
Sehoeffelenberger, aan zijn voorstel de be
noeming eener commissie ter waking voor
huuropdrijving koppelen, daar hij dit in
strijd acht met de wek
De heer Adriaanse deelt mede, dat het
College van plan is met een voorstel te ko
men en dat het op dat van den heer Sch.
prae-advies zal geven. Laat de heer v. Breda
dus zoolang wachten.
De heer Sohoeffelenberger dacht
zich de zaak anders. Spr. raamde de op
brengst slechts op 18 20.000 totaal.
De heer Grunwald acht het verkeerd
zoo maar met een dergelijk ingrijpend voor
stel te komen. De zaak kan bij afzonderlijk
voorstel besproken worden.
Hierover wordt uitvoerig van gedachten
gewisseld. De soc.-dem. zijn principieel te
gen het voorstel, dat huurprijsverhooging
tengevolge zal hebben. De'heer Staalman
verdedigt het voorstel; de heer Bierste
ker ondersteunt hetgeen de heer Adr. zeide
omtrent afzonderlijke behandeling. De beer
Adriaanse bespreekt den post hoofd,
omslag en betoogt,, dat de raming daarvan
tengevolge van gestegen inkomens, volstrekt
niet te hoog is. Spr. waarschuwt, ertegen om
zonder voldoende studie den aftrek te ver
hoogen, en vraagt den Raad dit jaar den post
te handhaven. Men kan de zaak dan bestu-
deeren. Bovendien heeft voor de eenige
plaats, die een aftrek tot f 800.toestond
(Vlissingen), de Kroon goedkeuring onthou
den. Nader ondervraagd zegt spr., dat het
belastbaar inkomen terug zou loopen, van
ƒ0.959.100.— tot ƒ5.611.275.—. Verder be
toogt spr. het ondemocratische van eene
straatbelasting, die vaak kleine luyden treft,
met een misschien zwaar-verhypotheekd
huisje.
Na veel heen en weer gepraat trekt de
heer van Breda zijn voorstel in en de post
wordt onveranderd gehandhaafd.
Volgno. 23a. Marktgelden, etc. 10.000.
Betreft staangeld voor de kermis.
De heer Grunwald wijst er op, dat bij
aanneming de Raad zich uitspreekt om de
kermis weer in te voeren. De z.g. volksfees
ten waren niet van dien aard, dat spr. die
zou willen handhaven. De Voorzitter
doet voorlezing van een adres van het Held.
Drankweeroomité om bij eventueele invoe
ring der kermis de café's te sluiten. De heer
Adriaanse is principieel tegen weder-in-
voering der kermis. De heer Sehoeffe
lenberger wil haar weder invoeren, mits
men verbiede sterken drank te verkoopen.
Spr. wil dCn post op 16.000.brengen.
De heeren Bok en Biersteker meenen,
dat het beter is niet te hoog te ramen; laatst
genoemde wil de beide zaken: kermis en
drankverbod niet aan elkander koppelen. Of
schoon spr. vroeger steeds vóór afschaffing
der kermis pleitte, meent hij uit finantieele
overwegingen thans het voorstel te moeten
steunen. Tegenover de café's vindt spr. het
onbillijk om drankverbod in te voeren. De
heer van der Veer vraagt in ieder geval
de kermis op Zondag af te schaffen. Ode de
heer Staalman is tegen de kermisL De
heer Borkert merkt op, dat op z.g. oranje-
en vaderlandsche feesten óók braai gedron
ken wordt, wel zoo erg als op de kermis.
Drankverkoop in te perken zal moeielijk
gaan. De heer v a n O s vindt het onnoo-
dig thans de kermis weer In te voeren.
In stemming komt allereerst het principe:
kermis of niet? Vóór de heeren van Breda,
Zondervan, Grunwald, Bok, van Loo, Sehoef
felenberger, Kuiper, Heijblok, Biersteker,
Borkert, Verstegen en Boogaard; tegen de
heeren van Os, v. <L Veer, Adriaanse, Bot en
Staalman.
Daarna wordt gestemd over do kwestie;
drankverbod of niet? Vóór de heeren Zon
dervan, van Os, Bok, van Loo, v. d. Veer,
Sehoeffelenberger, Kuiper, Borkert, Adriaan
se, Verstegen, Boogaard, Bot en Staalman;
tegen de heeren Grunwald, Biersteker en van
Breda. Tenslotte wordt verworpen het voor
stel om de kermis op Zondag te verbieden.
Vóór de heeren van der Veer, Adriaanse,
Bot en Staalman. (De bestaande verordening
voor den Zondag blijft natuurlijk gehand
haafd).
Volgno. 24. Opbrengst vischafslag (ƒ26.000).
Uitvoerig zet de heer Bot den toestand van
het bedrijf uiteen. Vóór 1918 was de gemid
delde verdienste per man pl.m. 800.—
Noordzeevangst, 300.haringvisscherij, in
1918, het z.g. gouden jaar, 2160 en 100Q h
f 1800, 1919 1000 en 200—400. De toe
komst is duister wegens den stand der va
luta; de bestaande vloot van 70 vaartuigen
wordt geleidelijk omgezet in motorschepen.
Spr. waarschuwt het College spoedig in te
grijpen en te zorgen voor een behoorlijken
vischafslag. anders verloopt de markt naar
IJmuiden. Vooral dient een ijsfabriek te wor
den opgericht
De heer Boogaard is het met dit be
toog eens, doch vindt den post te hoog. De
heer Bok ondersteunt het betoog Bot, is
niet zoo bang voor de raming. De heer Ver
stegen bepleit handhaving van den post.
Het College neemt maatregelen voor den
vischafslag; spr. is niet zoo bang, dat de
markt zoo spoedig verloopen zal.
De post wordt onveranderd goedgekeurd.
Bij volgno. 32, art. 14 (bijdrage van het Rijk
in de gemeentehuishouding) vraagt de heer
Staalman of er niet een middel is het
Rijk te pressen de gemeenten eens tegemoet-
te komen, bijv. door te trachten eene op
gaaf to krijgen v a arbeid ten behoeve van
het Rijk v< rrictat. bij de Ver. v. Ned.
gemeenten in studie.
Volgno. 52. (Huur zecst.and). De heer
Staalman bespreekt het toezicht aldaar,
dat z.i. te wenschen overlaat ca vraagt of er
veiligheidsmaatregelen zijn genomen?
Wethouder Verstegen antwoordt, dat
het zwemmen enz. inderdaad primitief is en
hiervan alleen door hen, die den toestand
gewoon zijn, gebruik gemaakt wordt. Er is
een badknecht-roeier, die toezicht houdt; bij
kent de menschen en mocht een vreemde
ling komen, dan houdt hij dien speciaal In
het oog.
Na gehouden comité wordt de post onvoor
zien teruggebrachtop 6.979.89*. De Voor
zitter zegt belastingherziening toe. De be
grooting wordt vervolgens goedgekeurd
2.553.762.72»).
Aan de orde zijn:
Ingekomen stukken en mededeelingen.
Berichten van aanneming der benoeming
van: a. L. Bandsma, als directeur van den
dienst der Arbeidsbemiddeling en Werkloos
heidsverzekering; b. D. Tuinstra, als onder
wijzer aan school 3.
Voor kennisgeving aangenomen.
Adres van Burgemeester en Wethouders
van Smallingerland betreffende adhaesiebe-
tuiging aan de door den Raad dier gemeente
aangenomen motie inzake de uitkeering in
de jaarwedden van den Burgemeester en den
Secretaris.
Op verzoek van den heer Zondervan
aangehouden.
Adres van het Held. Drankweer Comité
om het maximum aantal vergunningen, voor
den verkoop van sterken drank in het klein
voor deze gemeente vast te stellen op 50.
Gerenvoyeerd naar B. en W. om prae-
advies.
bréngen 013 Pcr vergadering te