NIEUWSBLAD VOOR HELDER, KOEGRAS, TEXEL, WIERINGEN EN ANNA PAULOWNA De verborgen Vallei. 13.15. S. COLTOF, Eerste Blad. De planeet Mars heelt verbinding met de aarde. No. 5203 ZATERDAG 7 FEBRUARI 1920 48e JAARGANG Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag REDACTEUR-UITGEVER: C. DE BOER Jr., HELDER Bureau: Koningstraat 29 Interc. Telefoon 50 FEUILLETON. De firma I. GRUNWALD, Keizerstraat bij de brug, heeft op de bover»toinkel een groote sorteering prima ENGELSCHE STOFFEN. Laat daar alleen Uw Heerencostuum aanmeten KANAALWEG 141-142. prima Hoeren Over hemden met piqué borst en andere, «w« pwpftt COURANT ABONNEMENTEN BIJ VOORUITBETALING. Heldersche Ct. per 3 mnd. f 1.40. franco per post f 1.60. Buitenland f 2.40 Zondagsblad 0.57'/„0 65 1 05 Modeblad 0.95 Losse nummers der Courant 4 ct. 1.05. 1.30 ADVERTENTIËN. 20 ct. p. regel. Ingez. mededeeiingen (kolombr. als redactioneele tekst) 60 ct. Kleine advert. (gevr., te koop, te huur) v. 1 tot 4 regels 50 ct.. elke regel meer 10 ct. bi) vooruitb. (adresBur. v. d. bl. en met br. onder nr. 10 ct. p. advert. extra). Bew.-exempl. 3l/j ct. Adv. op bep. aangew. pl. worden 25 °/0 hooger berekend. Op- en ondergang van Zon en Mapn en tijd van hoogwater (Texel). (Wintertijd.) Maan Zon Hoogwater Febr. op: ond.: op: ond.: v.m.:n.m.: Zondag 8 a. 10.29 m. 8.41 7.32 4.5810.5511.— Maand. 9 11.38 Dinsdag 10 Woensd.llm. 0.44 Dond.d. 12 1.45 Vrijdag 13 2.42 Zaterd. 14 3.34 9.5 7.30 5.—11.3011.35 9.30 7.29 5.2 0.10 9.59 7.27 5.4 0.10 0.35 10.32 7.25 5.6 0.45 1.15 11.13 7.23 5.8 1.35 2.10 11.59 7.205.10 2.45 3.30 BUITENLAND. DUITSCHLAND. De uitleveringskwestie. Zooals te verwachten was heeft de over handiging van de nota waarin de uitleve ring van tal van Duitsche officieren en ambtenaren wordt verlangd, in Duitschland groote opgewondenheid teweeggebracht. Tot op het laatst toe heeft de Duitsche re geering getracht de geallieerden ertoe te bewegen goed te vinden, dat de beschul digden voor een Duitsche rechtbank on der toezicht der geallieerden zouden te rechtstaan. Het heeft niet mogen baten; de geallieerden bleven op hun stuk staan, de uitleveringsnota werd overhandigd, en het gevolg is, dat een toestand is geschapen, waarvan niemand nog weet wat er uit voort zal komen. Toegeven aan den eisch van de Entente is voor de Duitsche regeering niet mogelijk. Niet alleen dat zij daardoor zich zelf zou vernederen, doch ook het volk in zijn geheel verzet zich er tegen. De bladen, van welke richting ook, keuren alle in meer of minder scherpe bewoordingen de houding door de Entente in deze aangeno men af. .4 Zoo schrijft Theodor Wolff in het B e r 1. Tageblatt onder het hoofd: „De schan de der Entente": „De lijst heeft haar eigenlijk karakter niet in het opsommen van de mannen op wie de verdenking rust, -dat zij misdaden begaan hebben, die de algemeene regelen van het oorlogsrecht overtreden, maar zij ontleent haar eigenlijke beteekenis aan het noemen van bijna alle Duitsche legeraan voerders, wier uitlevering men wenscht, te gelijkertijd met die van den heer von Bethmann Hollweg Hindenburg, Luden- dorff, von Bulow, de Below's, Mackensen en al die generaals die vier jaar lang hun legers ter overwinning gevoerd hebben verlangt men nu op een Fransche of En- galsche bank der beschuldigden tusschen gendarmes te zien zitten. Vier jaar lang heeft men gesidderd thans zoekt men wraak en schadevergoe ding voor zooveel angst! Een uitgehongerd, van de wereld afgesneden volk had na een vier jaar langen oorlog de wapens moeten neerleggen, omdat 'het 'ten gevolge van vreeselijke fouten en dwalingen niet alleen stond tegenover de vereenigde Entente- legers, die het zoolang had afgeweerd, maar ook nog tegen Amerika. Thans komen deze overwinnaars, die slechts door hun over macht gewonnen hebben en zouden in hun overdadigen hoogmoed de overwonnen veldheeren in hun .triomftocht willen rond- sleepen, gelijk de ontaarde Romeinen dat met de geboeide Galliërs en Cherusken de den. Deze lijst is een document, dat in de moderne geschiedenis zijn weergade niet heeft. Het is eervoller overwonnen te zijn. Ten slotte zegt Theodor Wolff: „Men kan zeggen, dat Duitschland indertijd zich tot de uitlevering verplicht heeft maar het heeft steeds op de onmogelijkheid en de Door HULBERT FOOTNER. 50) „Annie, wat scheelt er aan?" riep zij ver schrikt. „Ben je niet wel? Waarom heb je me dat niet gezegd? Ga even op mijn bed liggen. Dat ik ook niet eerder gemerkt heb, dat je niet goed was." Nahnya stond op, zich vasthoudend aan den rug van den stoel. Haar oogen misten alle uitdrukking en staarden ver voor zich. „Ik ben heel goed," zeide zij, haar woorden als bij lettergrepen afmetend. „Ik ben niet ziek. Ik zal nu heengaan." „Dat zal je zeker nietl" riep Kitty veront waardigd uit. „In zoo'n toestand! Toe ga nu even rustig liggen, dan zal ik je wel weer opknappen." Nahnya verzette zich echter tegen Rittvs pogingen om haar met zacht geweld naar de slaapkamer te brengen. Haar stem begon m weerwil van haarzelf te beven. „Laat nnj nu heengaan," zeide zij. „Wat een dwaasheid!" riep Kitty, haar te genhoudend. Nahnya's stem werd scherp en dringend. „Je moet me laten gaan, anders zal er een ongeluk komen voor ons allen!" Kitty trad een sohrede achteruit. „Ongeluk voor ons allen!" herhaalde zij in nati rUike verbazing. „Wat bedoel je daarmee?" Nahnya kon zich niet langer inhouden, li waah' opsgebaar drukte zij de handen tegen onuitvoerbaarheid van deze verplichting, die men het opgedrongen heeft, gewezen. En dan met het zwaard in de vuist, met kanonnen in het onverdedigd land en met vliegtuigen boven onbeschermde steden, kan men ook beloften afdwingen dat alle kinderen vermoord moeten worden of ie-ts dergelijks. Een overtreding van de hoogste wetten der eer begaat niet degene die zul ke verplichtingen niet nakomt, maar hij, die op de vervulling daarvan blijft aan dringen," - Niet minder scherp laat de T S g 1. Rundschau zich uit. Het artikel draagt tot opschrift: „Het toppunt van smaad". Het blad zegit daarin o.a.: De Entente wil niet alleen een overwohnen tegenstander, dien zij in eerlijken strijd ondanks haar overmacht niet kon verslaan, den voet in den nek zetten en vernietigen en vertrappen, men wil hem dwingen zichzelf te bezoede len uit de rij der volken uit te sluiten, zich zelf als een minderwaardig eerloos volk të bestempelen. Dit is ondragelijk en onmoge lijk. De schande van dezen eisch zou meer op de volken, die de uitlevering eischen dan op het vervolgde Duitsche volk drukken. Engeland en Frankrijk zijn door dézen eisch, nadat ze jarenlang met phrazen van menschelijkheid en kuituur hebben ge speeld, tot op den laagsten trap van het vernietigende barbarendom afgedaald. Het geldt hier niet recht of straf voor een be gaan onrecht, het betreft hier de schending van een weerlooze, die in den waanzin van de revolutie-idee zichzelf onwaardig heeft gemaakt. Het blad wijst dan op de concessie waar toe de Duitsche regeering zich bereid heeft verklaard en zegt, dat indien men in Juni had geweigerd het vredesverdrag te onder teekenen de Entente zich wel zou hebben bezonnen, Duitschland is onmachtig, maar mag in zijn onmacht geen handlanger van het onrecht worden. Indien de Entente, onze menschen voor het gerecht wil slee pen, dat zij ze kome halen; de gevolgen zul len niet uitblijven. Wij volstaan met het aanhalen dezer bei de persstemmen. De overige bladen laten zich in denzelfden geest uit. De hoofden van de artikels spreken voor zich. „Onmo gelijk" staat boven het artikel van de „Mor gen Post", „Om de eer van het Duitsche volk" schrijft de „Kreuzzedtung", „Smaad en schande" heet het in de „Deutsche Zei- tung". Dat de Duitsche regeering een afwijzend standpunt inneemt is begrijpelijk. In een onderhoud dat een lid der Rijksregeering niet de vertegenwoordigers der verschillen de bladen had, verklaarde -eerstgenoemde dan ook, dat de regeering eensgezind de overtuiging was toegedaan, -dat de nako ming van den wensch tot uitlevering onmo gelijk is, en dat in Duitschland ook geen andere regeering denkbaar is, die in staat zou zijn aan dezen wensch te voldoen. Verder werd verklaard, dat de regeering zal trachten door onderhandelingen een uitweg te vinden. Aangaande dit laatste, verneemt de Berl. correspondent van de N. Rott. Crt., dat- men het mogelijk acht, dat de Duitsche re geering een tegenvoorstel zal doen, om de beschuldigden voor een neutrale rechtbank te doen verschijnen. In dit geval zou de na tionale vergadering het reeds aangenomen wetsontwerp betreffende de oorlogsmisda digers moeten wijzigen, waartoe zij wel geen bezwaar zal hebben. De aangenomen wet wilde de beklaagden voor het rijksgerecht te Leipzig laten verschijnen. De Zwitsersohe regeering schijnt zich reeds officieus bereid de slapen. „Er rust een vloek op mijl" riep zij uit. „Aldoor weet ik het! Waar ik ga, breng ik verdriet en kwaad! Er is geen plaats voor mij! Er bestaat niets! Alles wat ik vraag, was toch maar een beetje vriend schap!" Kitty dacht, dat zij niet wist wat ze zeide. „Nu, die heb je dan toch!" trachtte zij haar te kalmeeren. „Heb je mij dan niet? En ik zal altijd een vriendin voor je zijn! Ik ben zoo blij, dat je gekomen bent! Ik zal je goed ver zorgen, dan wordt je heel gauw weer beter!" Nahnya deed als gaf zij toe. „Ik heb het koud," fluisterde zij, met een snellen blik om zich heen. „Wil je niet een mantel of een doek voor mij halen?" Kitty vloog naar de slaapkamer. Op het zelfde oogenblik, dat zij daar binnenging, sloop Nahnya zacht en snel naar de buiten deur. Maar het was te laat. Voor zij haar doel bereikte, verscheen een breede mannenge- stalte in de deuropening. Zij snelde terug naar den donkersten hoek van het vertrek met een verschrikten kreet. Kitty kwam uit de slaapkamer terug. „Ralph!" riep Kitty blij. Ralph, die uit het felle zonlicht plotseling in de schaduw trad, herkende Nahnya in den hoek niet onmiddellijk. Hij onderscheidde slechts twee gestalten. „Hé wie is daar?" vroeg hij. Kitty liep op Nahnya toe, en wikkelde een doek om haar schouders. „Dat is Annie Crossfox," zeide zij vol trots. „Ze is niet erg goed, en „Annie Crossfox!" schreeuwde Ralph. Hij sprong op aar toe; Kitty stond sprake loos var 1 lazin Nahnya trachtte hem te t wijken en bedekte het gelaat met de han- Hij greep haar *bij de polsen, en trok te hebben verklaard de processen in Zwit serland te laten plaats vinden. Zwitsersche rechters zouden vonnissen, maar vertegen woordigers van de entente en van Duitsch land zouden tegenwoordig zijn. In het Pruisische parlement is de uitle veringsnota ter sprake gekomen. De voorzit ter, Leinert, noemde den eisch der Entente ongehoord en verklaarde ervan overtuigd te zijn, dat er geen enkelen Duitscher zou zijn te vinden, die aan de eischen der En tente zou willen voldoen. „Om uitdrukking te geven" zeide spr. ten slotte aan het nameloos verdriet over den ontzettenden eisch, die alleen te verklaren is uit een on metelijke wraakzucht van een overmoedig geworden tegenstander (beweging) hebben de leden dezer vergadering met uitzonde ring van die van eene fractie mij opgedra gen u voor te stellen de zitting voor van daag op te heffen. (Luide teekenen van in stemming van hét- heele Huis, dat met uit zondering van de onafhankelijke socialisten de toespraak staande heeft aangehoord). Adolf Hoffmann (onafh.) vonniste in scherpe bewoordingen ide handeling van de geallieerde en geassocieerde mogendheden, doch eischte namens zijn fractie, dat de agenda afgehandeld zou worden. Het Huis besloot echter met algemeene stemmen, op die der onafhankelijken na, tot verdaging. Ook de Rijksraad teekeüde, in openbare zitting, protest aan „tegen dezen smaad aan het rechtsgevoel der wereld, die het Duitsche volk wordt aangedaan." Van Duitsche zijde wijst men er met eenig leedvermaak op, dat de lijst Van hen, wier uitlevering gevraagd wordt, zeer slordig sa mengesteld is. Niet alleen wordt eenzelfde persoon soms tweemaal opgeëisebt door het zelfde land,, maar op de lijst- komen ook na men voor van lieden van aanzien, wier dood in het betrokken land welbekend kon zijn Zoo eischt Frankrijk de uitlevering van generaal von Below en van generaal-veld- maarschalk gra-rf H seler. Voorts wordt o.a. de uitlevering geëisoht van wijlen -admi raal von Ingenohl en van von Planitz, de adjudant van den kroonprins, die reeds in 1915 gesneuveld is. Wolff meldt nog een heele rist namen van hen, wier uitlevering gevraagd wordt. Het zijn o.a. Hertog Albrecht van Wurtem berg, Sixtus von Arnim, Prins Rupprecht van Beieren, Vier von Below's o.w. Otto von Below, Graaf von Bemstorff, Von Beseier, Von Bethmann Hollweg, Otto von Biilow, Von Capelle, Von Deimling, Djemal Pasja Washington. Groote opwinding maakte zich Donderdag nacht ongeveer 1 uur van Mareoni meester. Eindelijk las hij de vreemde teekens, die door het luchtruim vonkten, volledig. Tik - tik ging het toestel. S, las hü, toen e, vervolgens rge; „Serge I" riep hij uit, „ze vragen op Mars om serge!" „Ja, ja," tikten ze van Mars terug, „wij willen 41/, el zuiver wollen serge voor een Heerencostuum, daarom zoeken wy reeds lang verbinding met de aardeLaat de firma I. Grunwald een prima Heerencostuum leveren (ik bedoel die firma I. Grunwald, die in Den Helder drie zaken heeft). Wij vernamen n.1. op Mars, dat prijs, coupe en afwerking schitte rend zynNiet alleen 'aan de Marsbewoners wenscht echter1 de firma I. Grünwald te leveren, doch ook aan Helder's burgerij. Firma I. GRUNWALD, Keizerstraat, bij de Keizersbrug. haar handen weg. De kleur van haar gelaat verried haar afstamming: Saar wangen wer den eerst fel-rood, -om plotseling doodsbleek te worden. Haar handen beefden in die van Ralph als espebladeren. Een diepe, lange stilte. Ralph verslond haar met zijn blikken. Het scheen hem, als brak, wat in hem besloten was, zich plotseling met geweld baan. Het gevoel van eigen persoonlijkheid, dat hij ge durende zijn ziekte had ingeboet, scheen in hem terug te vloeien. Het was hem, als kwam hij eindelijk weer tot zichzelf; en zijn heele wez§n was zijn liefde voor Nahnya. Die ver vulde 'hem, als iets nieuws, iets ongekends, oneindig zoeter en krachtiger 'dan ooit te voren. Hij fluisterde haar naam nog eens, en nog eens weer. „Goddank, Goddank, dat ik je ge vonden heb!" mompelde hij, bevend van ont roering. „Nu zal ik je nooit meer van me laten gaan!" Ofschoon zij z*n 'blik niet ontwijken kon, poogde Nahnya de verrassing, die'haar zwak heid verraden had, meester te worden. Een harde trek versoheen op haar gelaat, en haar handen beefden niet langer. Zij rukte haar handen terug uit de zijne, en snelde naar de deur. Maar Ralph trad haar in den weg. Hij sloot de deur, en ging er met zijn rug tegen staan. „Neen!" riep hij zegevierend uit. „Nu zul je me niet weer ontsnappen! Je houdt van me, én nooit zal ik je prijsgeven!" Nahnya sloeg een onheilspellenden blik op Kitty. „Hoe durf je?" voegde zij Ralph toe, half stikkend van woede en sohaamte. „Voor héér! Na wat er tusschen jullie is gebeurd!" Ralph herinnerde zich thans ook Kitty's bestaan en keek haar verbaasd aan. „Tus schen ons?" herhaalde hij. „Er is niets tus- (Turk), Enver Pasja (Turk), Prins Ernst van Saksen, Von Falkenhayn, Von Gall- witz, Graaf Haeseler, de groothertog van Hessen, generaal-veldmaarschalk von Hin denburg, Prins August Wilhelm' von Ho henzo Hem, Prins Ei-tel Friedrich von Ho- henzollern, Kroonprins Friedrioh Wilhelm, Prins Oscar von Hohenzollern, Prins Frie drich von Pruisen, Von Ingenohl, Von Kluck, Von Linsingen, generaal Ludendorff, generaal-veldmaarschalk von Mackensen, de hertog van Meckelenburg, Von Moltke, Ad miraal Scheer, Talaat Pasja (Turk), Von Tirpitz, Von Trotha, graaf Reventlow, Zim- mermann. Verder zijn nog ite noemen: de vroegere soc.-dem. minister Auer td Miinchen, de chef van het marine-kabinet, von Müller, de groot-industrieel von Börsig, Frau Elsa Scheiner (wegens slechte behandeling van Fransche vrouwen in Duitsche concentra tie-kampen). Zooals men ziet zijn er de Turken, van wie men weet of vermoedt, dat zij naar Duitschland gevlucht zijn, meteen ook maar op de lijst geplaatst. Het heet dat Enver Pasja in Turkestan vertoeft. Moeten de Duitsohers hem daar gaan halen? De handel met Rusland. Nopens de hervatting der handelsbetrek kingen met sovjet-Rusland zegt Morgen- bladet uit goede bron te kunnen mededce len, dat belanghebbende kringen in de eer ste plaats een garantie verlangen voor hun tegoed in Rusland, dat alleen voor Noorwe gen 100 millioen kronen beloopt, evenals voor de te zenden goederen. Noorwegen, Zweden, Denemarken, Zwitserland en Ne derland zijn het hierover met -elkaar eens en zullen, volgens het blad, binnenkort -te Genève over deze quaestie een samenkomst hebben. Bela Kun. De uitlevering van Bela Kun is thans door de BoedapeSter justitie officieel van Oosten rijk verlangd. Bela Kun wordt beschuldigd van medeplichtigheid aan 231 moorden, be- roovingen en diefstallen en aan vervalsching van bankpapier ter waarde van 3719 millioen kronen. KORTE BERICHTEN. In Fulham (Londen) kwam een dezer da gen een juffrouw, Emily Mary Wilkinson, in aanraking met de vlammen bij een brand in haar woning. Zij overleed aan de gevolgen van de brandwonden en van den schrik. De dame was 100 jaar oud. Het gemiddelde aantal delvers, dat in de mijnen van Zuid-Wales werkzaam is, is in 1919 sterk toegenomen, maar de productie per man onder den grond is tegelijkertijd ge daald van 23!/> ton tot nog geen 18 ton. Het is thans inderdaad mogelijk in de voornaamste stations van Berlijn te over nachten. De slaapwagens worden verwarmd en men kan er ook ontbijten. De prijs per bpd bedraagt 15 mark. Da kolentoevoer bij de Pruisische Staats spoorwegen is wederom zoo gering, dat eene nieuwe beperking binnen enkele dagen nood zakelijk zal worden. Er heerscht in Frankrijk groote gisting onder het spoorwegpersoneel De mogelijk heid van een spoorwegstaking schijnt zelfs niet uitgesloten. Te Dortmund, waar de griep den laatsten tijd weder buitengewoon ernstig heerscht, kwamen Donderdag tien gevallen met doode- lijken afloop voor. sohen ons!" Er heerschte wederom een lange stilte. Ralph staarde beurtelings naar Kitty, dan weer naar Nahnya, met toenemende verwon dering. Plotseling meende hij een oplossing gevonden te hebben. „Ben je jaloersch?'- riep hij Nahnya toe. Zij zag hem woedend aan. „Kitty heeft me hier opgenomen," verklaarde Ralph, verlan gend dit misverstand op te helderen. „Ze heeft me verzorgd als een engeL Daar zal ik haar mijn heele leven dankbaar voor zijn. We zijn vrienden. Maar dat is dan ook alles er is niets meer, ik zweer het je. Er be staat niets tusschen onsl Kitty, zeg jij het haar toch!" „Het gaat mij niet aan," zeide Kitty snel. „Zeg het haar tochl" drong Ralph aan. Kitty stond stijf en star, het hoofdje opge heven. Maar haar vriendelijk, mooi gezichtje was verwrongen en vaalbleek van smart; de zachte lippen stijf opeen geklemd, de groen grijze oogen half -gesloten. Was het mogelijk, dat zij zich niet van beide zijden verraden voelde? Zij lachte schril. „Dus dat is die blanke?" zeide zij tot Nahnya zeer koel naar zij dacht, maar in haar stem klonk felle haat. En is dat je Nahnya?" wendde zij zich tot ïtalph. „Ik wensch jullie beiden wél geluk!" Haar stem weigerde haar den dienst. Het was oneindig veel pijnlijker de zacht moedige Kitty zoo te zien vechten uit ge- krenkten trots, dan wanneer zij haar gevoe lens den vrijen loop had gelaten en in tranen zou zijn uitgebarsten. Nahnya wendde het hoofd af; de klank van Kitty's stem sneed haar door de ziel. Ralph staarde Kitty in de grootste verbazing aan. Haar houding was hem een onoplosbaar raadsel BINNENLAND. De uitlevering van den ex-Keizer. De „Westminster Gaz." merkt inzake de nieuwe nota betreffende de uitlevering van den ex-keizer, die naar men weet dezer dagen aan onze regeering zal worden overhandigd, o.m. op, dat de juiste gang van diplomatiek optreden een nieuwe nota aan Nederland noo- dig zou maken en zoolang de inhoud daar van niet openbaar is gemaakt, zou het beter zijn geen notitie te nemen van allerlei ge ruchten en den geest daarvan. „Het moet duidelijk begrepen worden, dat de bevolking van dit land, of zij den keizer wil zien terechtstaan of niet, niet zal toela ten eenige poging om het Nederland onaan genaam te maken. Wij hebben geen twist met- Nederland en moeten een houding eer biedigen, die wij dikwerf zeiven hebben aan genomen. Wij hebben juist een verwoesten den oorlog gevochten, waaruit wij als over winnaars kwamen, en vochten dien voor een niet gering deel voor de rechten en de neu traliteit van een kleine natie. Men zal in En geland geen steun vinden voor eenige poli tiek, die deze overwinning wil benutten op een wijze, dat daaruit de schijn kan ontstaan van het bedreigen der rechten en neutrali teit van eed anderen kleinen staat. De staats lieden der verbonden mogendheden doen het geen zij noodig vinden om hun figuur te redden tegenover hun eigen volk, doch zij moeten de eer van Nederland laten buiten hun strategische bewegingen." Do „Daily News" zegt in een hoofdartikel: Wij kunnen de oorlogsmisdadigers van Duitschland opvragen, indien wij dat willen. Het heeft zich bij verdrag verbonden hen uit te leveren. Wij kunnen van Nederland* den keizer Vragen, indien wij zulks verkiezen. Het is echter moreel, noch juridisch in een enkel opzicht gebonden om hem uit te leve ren. Wij hebben -inderdaad om den keizer gevraagd. Nederland heeft inderdaad gewei gerd hem uit te leveren. Dit was wezenlijk de goede en juiste weg, dien het in moest slaan. Indien de verbondenen -niet nog steeds be smet waren met het gif der dwaasheid, dat zich te Parijs van hen meester heeft ge maakt, zouden zij het hierbij laten en dank baar zijn inplaats van, zooals gezegd wordt, dat zij doen zullen, hun verzoek te herhalen in een nieuw geargumenteerd stuk. Dat dit stuk behalve nieuwe argumenten ook nog een bedreiging zou inhouden, wei geren wij te gelooven. Zelfs het prikkelen van Nederland een onzijdig land, dat staat op zijn ontwijfelbaar recht is een hoogst onvriendelijke daad. Het gebruiken van ook maar het geringste geweld zou ten minste hier te lande een protest van zoo'n grooten omvang d-oen opgaan, dat de regeering en haar raadslieden er verstomd van zouden staan. Een Reuter-bericht uit Londen meldt: Be treffende de uitlevering van den ex-keizer is een nieuwe nota opgemaakt, die echter pas Ingezonden mededeeling. Tijdelijke aanbieding: alleen in de maten 10-16J 17-17*. alleen prima madapolam, Kitty kreeg de heerschappij over haar stern weer terug en ging voort: „Natuurlijk be stond er niets tusschen ons. Ik deed alleen, wat iemand voor elk ander zou hebben ge daan." Opnieuw een diepe stilte. Zij stonden elk op een der hoekpunten van een driehoek; elk hunner worstelde met gevoelens, die hun de spraak benamen. Nu en dan sloeg Nahnya smeekende blikken op haar vriendin; zij wilde trachten althans haar te redden. Kit ty's oogen glinsterden van ingehouden tra nen, en Nahnya's gelaat was hard als steen. Ralph begon te vermoeden, hoe de zaken werkelijk stonden, en iets van medelijden kwam in zijn oogen. Het was Kitty, die de stilte verbrak. „Ik heb iets voor je," zeide zij tot Nahnya, terwijl zij naar haar eigen kamer liep. Zij bleef slechts een seoonde weg. Nahnya en Ralph zagen elkaar niet aan. Toen zij terugkwam, strekte Kitty Nahnya de hand toe. Op de palm lag Ralph's smaragd-hanger. „Dit heeft hij voor je meegebracht," sprak Kitty. Zij wilde het juweel in Nahnya's hand leg gen, maar snel bracht het donkere meisje de armen op haar rug. De prachtige edelsteen viel op den grond. Glinsterend rolde hij voort, terwijl niemand ,er acht op sloeg. „Oh Kitty," zeide Ralph zacht, verlegen, vol zelfverwijt, maar toch nog verwonderd: „Dat had ik nooit gedacht nooit had ik kunnen vermoeden „Wat had je nooit gedacht?" vroeg Kitty scherp. „Dat jij dat ik! Je bent zoo goed en lief voor mij geweest! En ik (Wordt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1920 | | pagina 1