De verborgen Vallei. NIEUWSBLAD VOOR HELDER, KOEGRAS, TEXEL, WIERINGEN EN ANNA PAULOWNA Eerste Blad. Het probleem. Fa I. GRUNWALD, ZATERDAG 6 MAART 1920 48e JAARGANG ABONNEMENTEN BI] VOORUITBETALING: Verschijnt Dinsdag-, Donderdag-en Zaterdagmiddag REDACTEUR-UITGEVER: C. DE BOER Jr., HELDER Bureau: Koningstraat 29 - Interc. Telefoon 50 m. FEUILLETON. Wij importeeren direct uit Engeland zuiver blauw wollen Kamgaren en Serge voor Heeren- en Dameskleeding. Keizerstraat 116, bij de brug. COURANT Helderache Ct. per 3 mnd. f 1.40, franco per post f 1.60. Buitenland f 2.40 Zondagsblad <y.57% 0.65. 1.05 Modeblad 0.95, 05. Losse nummers der Courant 4 ct. 1.30 ADVERTENTIE N. 20 ct. p. regel. Ingez. mededeelingen (kolombr. als redactioneele tekst-! 60 ct. Kleine advert. (gevr., te koop, te huur) v. 1 tot 4 regels 50 ct..-elke regel meer 10 ct. bi) vooruitb. (adresBur. v. d. bl. en met br. onder nr. 10 ct. p. advert. extra). Bew.-exempl. 31/, ct. Adv. op bep. aangew. pl. worden 25 °/o hooger berekend. Op- en ondergang van Zon en Maan en tijd van hoogwater (Texel). (Wintertijd.) Maan Zon Hoogwater opond.: opond.: v.m.: n.m.: 9.18 m. 7.8 6.39 5.48 9.50—.— 7.32 6.35 5.49 10.3010.35 8.— 6.33 5.5011.- 11.5 8.32 6.30 5.52 11.3011.40 9.9 6.28 5.54—. 9.52 6.26 5.56 0.15 0.30 10.44 6.33 5.58 0.55 1.15 Maart. Zondag 7 a Maand. 8 Dinsdag 9 Woensd.10 Dond.d. 11 m. 0.30 Vrijdag 12 1.25 Zaterd. 13 2.13 10.26 11.30 (Het arbeidsloon). Als er in dezen tijd één vraagstuk is, dat bijna alle harten in beroering brengt, is het wel de loonkwestie. Of men de huisvrouw, of dit dan die des arbeiders of des middenstanders is, hoort over de moeite, om met het zoo zeer ver hoogde loon rond te komen, of de werkge vers, die niet weten, waar het met die steeds ■tijgende loonen heen moet, of men den eer eamen rentenier hoort nijdassen, dat zijn ef fectenbezit hem steeds minder inkomen ver schaft, of den nijveren winkelier en kleinen ondernemer, die hoe langer hoe moeilijker aan de nieuwe eischen kunnen voldoen, allen zijn het er over eens, dat de loonkwestie onoplosbaar is. In de primitieve maatschappij, waarin van geen loonstelsel sprake was, omdat men ge zamenlijk zijn voedsel won in de gemeen schappelijke bosschen en wateren, of zijn vee hoedde op de gemeenschappelijke weide gronden, kende men dergelijke zorgen al «venmin als in de latere tijdperken, toen de productie voor het grootste deel voor eigen behoefte geschiedde in den kring van het gezin. En zelfs in de middeleeuwen, toen meester en gezel in de steden ongeveer als werkge ver en arbeider tot elkander stonden, was van een zoo ingewikkeld (loonstelsel geen sprake. Loonen zoowel als prijzen werden door de Overheid vastgesteld. Staken was verboden; maar ieder gezel, die zijn vak verstond, was verzekerd, tenslotte ook meester te zullen worden. De eenvoudige behoeften der maatschappij konden op deze wijze voldoende worden be vredigd, al 'zijn in dezen voor-kapitalisti- schen tijd toch evenzeer botsingen niet uit gebleven. Maar pas toen het moderne kapitalisme tot ontwikkeling kwam, de oude kluisters waren verbroken, de vrije concurrentie op elk gebied de motor van den vooruitgang werd, toen ook werd het loonvraagstuk van zeer groote beteekeiïis. De arbeider werd vrij om te werken en ook om te staken, maar door de invoering der machines op groote schaal kwam die vrije arbeider op de arbeidsmarkt in een zeer ongunstige positie te staan. Ook hij ■was voortaan ©en product van vraag en aanbod; en waar in de meeste ge vallen het aanbod grooter was dan de vraag, en er dus groote concurrentie was, daar was de prijs voor de verkochte arbeidskracht vrij laag. De productie nam echter in de laatste 100 jaar een ontzaglijke vlucht. Nieuwe uitvin dingen en arbeidsmethoden, de ontwikkeling der verschillende wetenschappen, bevorder den de voortbrenging in groote mate. De wereldvoorraden vermeerderden elk jaar, de rijkdom der maatschappij ging met sprongen vooruit. De arbeider, afhankelijk van de bezitters Door HULBERT FOOTNER. 02) Een felle woordenwisseling ontstond. Fhi- lippe was niet te overreden; hij wist maar al te goed, dat de blanken zich zonder hem niet in de ingewanden der aarde zonden wa gen. Om ten slotte een einde te maken aan hun aandringen, nam Philippe zijn deken, wikkelde deze om zich heen, en deed alsof Inj ging slapen. De anderen zagen zich ge noodzaakt, hun ongeduld te bedwingen, en te wachten. Ondertusschen stond Jim Sholto in hefti- gen tweestrijd. Hij wilde Kitty niet met die ruwe mannen in één kamp laten overnach ten, en was niet van plan om haar een oogen- blik met Ralph alleen te laten; toch kostte het hem zeer veel moeite zich los te rukken van een streek, waar zulke enorme rijkdom men maar voor het oprapen lagen. Hij moest onwillekeurig voortdurend zijn harde zwoegen bij zijn eigengemaakte smeltovens, vergelijken met het gemakkelijke goud was- schen in een riviertje. Hij koos een middenweg, en richtte zijn kamp een paar honderd meters verder in. dan dat van Joe. Het was daar, dat de ope ratie op den arm van de oude Marya was verricht. Inwendig verheugde Ral:zich °ver die keuze van kampplaats. Nahnva ro'i Het ver behoeven te gaan. Gedurende he> over;- deei van den middag sliepen Ralpn der productiemiddelen, gescheiden dus van zyn werktuigen en gereedschappen, waar mede hij vroeger een zelfstandig onderne mer was geweest, werkte van jongs af tot dat hjj, oud of invalide, niet meer kon. Zorg voor ziekte, werkeloosheid, invali diteit en ouderdom, er werd niet aan ge dacht. De armenzorg was voldoende voor de al- lerergsten. Die werken wou, kon werken, en die werkeloos was, was een luiaard, zoo werd gezegd. Het loon werd bepaald naar dezelfde regel als elk artikel op de markt. Was er veel aan bod, dan daalde het loon en omgekeerd ging het stijigen. Toch daalde het loon niet beneden een zekere grens. En die grens werd ongeveer gevormd door de kosten van onderhoud van den ar beider en zijn gezin. Niet meer en niet min der. De werker moest in staat zijn, eiken dag zijn dosis arbeidskracht te geven en ook in staat, om een nieuw geslacht van arbeiders voort te brengen. En alleen de organisatie der arbeiders heeft het kapitalisme kunnen breidelen en heeft gezorgd, dat, hoewel niet overal, de loonen (dikwijls na bitteren strijd), op het peil bleven, dat men er tenminste van leven kon. En ook de overige hervormingen wer den stuk voor stuk door de organisatie der arbeiders afgedwongen. De arbeidersklasse eischte meer en meer haar aandeel in de vruchten der voortbren ging, waarin zij zelf zulk een belangrijke rol speelde, op. Hoe stonden de bezitters daartegenover? Het kapitalisme, zoo was voorspeld, zou de algemeene welvaart brengen. Het spel der vrije krachten zou ieder lid in de maatschap pij op de plaats brengen, waar hij het meeste nut kon doen, de vrije concurrentie zou de goederen brengen, waar zij noodig waren en voor ieder was de weg vrij, om vooruit te komen. Is dit alles uitgekomen? „De productie is boven de meest hoog gespannen verwachting gerezen, toch schijnt voor den arbeider de dag, om het eens ruim en volop te hebben, zoo ver verwijderd als ooit te voren, en in de el lendige woningen wordt een even hard nekkige strijd als vroeger tegen behoefte en gebrek gestreden." Dit fcnoest reeds in 1872 een Engelsch econoom, de heer Fawcett, erkennen. Op de productie was geheel het oog ge richt, maar de producenten telden in dit proces niet mede. Dit geschiedde pas, toen dezen zelf de hand aan den ploeg legden en door zich te vereenigen, om met meer kracht een grooter deel van het geprodu ceerde op te eischen. Het werd ook tijd. Enkele voorbeelden. In Ierland steeg van 1855 tot 1865 het nationaal vermogen met 16 het bebouwde acres steeg met 13 de waarde van den oogst met 50 een voortdurende toeneming der pro ductiviteit dus. De bevolking daalde met 20 en toch heerschte juist in die jaren in Ierlandhongersnood. In Engeland werden van 1871 tot 1881 bijni 500000 arbeiders door de invoering der ma chines overbodig. Het aantal ondersteunde armen steeg met 168000, de vakvereenigingen gaven in één jaar 2V> millioen gulden aan werkeloozen- ondersteuning uit. In Parijs woonden toen minstens 50000 personen zonder eeitig middel van bestaan, in Duitschland werd in 1882 het aantal vage bonden op 200000 geschat, het aantal werke- loozen op 1 millioen. In New-York telde men 92000 ondersteun de families. Hoe het in Nederland was, leeren ons de geschiedschrijvers uit die dagen en is tref fend verhaald door Henr. Roland Holst in haar boekje „Kapitaal en arbeid in Neder land". De productie was in orde, doch aan de en Kitty. Jim hield zichzelf onledig met het bouwen van een takkenhut, die Kitty des nachts tot tent zou dienen. Er werd niet veel gesproken aan 'tkamp vuur. Het hinderde Ralph, dat hij genood zaakt was van Jim's weinig gulle gastvrij heid gebruik te moeten maken, maar er viel niets aan te veranderen. Onmiddellijk na het avondeten verdween Kitty in haar tent, en weldra rolde Jim zich in zijn dekens voor den ingang. Hij maakte geen bezwaar, dat Ralph zijn rustplaats een eind van hem af uitzocht. En als Ralph ontsnapt was, zou dat Jim des te aangenamer zijn geweest. Toen Jim's gesnurk de diepe stilte in het woud begon te verstoren, stond Ralph op, en sleepte zijn dekens nog verder weg. Jim had hem zóó gebonden, dat zijn linkerarm van den elleboog af, vrij was. Hij ging vlak naast het pad liggen en wachtte. Het was om streeks negen uur. Het zou niet voor tienen donker zijn en hij wist, dat Nahnya zeker niet eerder uit het hol zou durven komen, en dat hij haar tijd moest laten om een om weg te maken, teneinde het andere kamp te kunnen vermijden. Ralph telde de minuten, die traag voorbij kropen; het scheen of de helder blauwe hemel den laatsten zwakken zonneglans wilde vasthouden en of de schemerende open ülekken in het woud den nacht niet durfden ■mL,aan. Ten slotte verloor hij zijn geduld: hii sloot de oogen en viel in een rusteloozen slaap. En toen hij ze weer opende ziel toen was het bijna donker. Zijn hart begon hevig te kloppen, en zijn mond kleefde droog. In elk fluisteren der bladertT1 "nde hij het ritselen van haar f te nooren. De zacht-krakende geluiden x dennenaalden deden denken aan de distributie ontbrak nog al iets. In 1876 werd in het blad „La Révolution" becijferd, dat bij een totale productie van 120000 millioen franc peiljaar 2 millioen ar beiders elk 900 franc verdienden, terwijl 15000 vermogenden elk gemiddeld 18.500 franc opstreken. In Amerika was in 1850 het totaal aan uit betaalde arbeidsloonen 49 millioen dollar, dat der ondernemerswinst 47 millioen. Dertig jaar later waren deze cijfers resp. 198 en 206 millioen. Met de stijging der productie daalde zelfs het loon! In Duitschland was in 1871 het gemiddel de jaarloon per arbeider 986 mark. De pro ductie was toen 35528 ton. Tien jaar later was het gemiddelde Icon 926 mark en de productie 102112 ton. De productie per arbeider was n.1. ver driedubbeld door invoering van machines en betere werkmethoden. Zoo was toen de toestand en het is niet te verwonderen, dat de arbeiders in die jaren woedend op de machines aanvielen en in het algemeen tot opstandigheid werden geprik keld. Er is veel waars in het boekje van den Franschen socialist Lafargue „Recht op Luiheid", die zegt, dat hoe harder de arbei der werkte, hoe armer hij werd. Het zou natuurlijk onzin zijn, te ontken nen, dat op den duur de arbeidersklasse niet heeft geprofiteerd van de meerdere produc tie. De machine heeft eenerzijds werkkrach ten overbodig gemaakt, doch anderzijds nieuw werk geschapen. En bij een behoor lijke verdeeling en organisatie van den ar beid! is invoering van machines voor de arbeiders zelf een zegen. Maar zij hebben in de eerste vijftig jaren van het moderne kapitalisme den meest el- lendigen overgangstoestand meê gemaakt en het is niet 't minst aan hun eigen kracht en initiatief te danken geweest, dat er langza merhand ook met hen werd rekening ge houden. Toch is er geen sprake van, zooals vele goedgeloovige economen en politici hebben willen beweren, dat er meerdere bevrediging onder de arbeiders is gekomen. Zeker, er is in hun lot verbetering gekomen, maar te midden van den stecL, toenemenden rijk dom en onder de steeds stijgende ontwikke ling, die hun eischen hooger deed stellen, werd hun behoeftigheid steeds grooter. Dit was reeds vóór den oorlog het geval En de maatschappij was toen zeker in staat geweest, om den arbeider een grooter deel van de maatschappelijke opbrengst te geven. Op 24 Dec. 1911 hield de Engelsche minis ter Lloyd George een redevoering te Car- diff, waarin hij 't had over de groote armoede onder een groot deel van 't Engelsche volk. Hij becijferde toen het inkomen van de natie op 18 millioen pond sterling, genoeg om ieder gezin gemiddeld 200 pond sterling per jaar of 48.per week te geven. Eén derde dier inkomsten werd echter genoten door 1/200 deel van het volk. In Nederland was het nationaal inkomen in 1915 2273 millioen gulden of gemiddeld 37.— per week en per gezin, terwijl Helffe- rich in dien tijd voor Duitschland het inko men op 1920.per jaar of 38.per week en per gezin schatte. Trouwens, wie de ontzaglijke oorlogskos ten van 4 jaar maar aanziet, berekend op 200 millioen gulden per dag zonder de kosten der vernieling zelf, die komt tot een bedrag, waarvan elk gezin in de oorlogvoerende landen dienzelfden tijd behoorlijk had kun nen leven. Op 31 Maart berekende de „Economist" het verlies aan menschelijke arbeidskracht door den oorlog reeds op 19 milliard, de totale oorlogsverliezen op 195 milliard gul dens; wij zijn niet ver af indien wij voor den geheelen oorlog 450 milliard gulden maat schappelijke schade rekenen. W elnu, hiervan hadden 275 millioen men- schen die vier jaar kunnen leven, die elkaar nu al dien tijd hebben uitgemoord. voetstappen van haar mocassins, nu aan de zen kant, dan weer aan gene zijde. Telkens weer rees hij met een schok overeind, zeker dat hij haar hoorde, alleen om. teleurgesteld weer te gaan liggen. Het denkbeeld dat ten slotte mischien toch iets haar zou verhinde ren te komen, maakte hem ziek van angst. Zacht kwam zij, als een koeltje door het woud. Op haar knieën viel zij naast hem neer, zonder dat hij haar had hooren komen. Zijn oogen waren aan het duister gewend, en zwak kon hij haar zien: het mooie kopje zich afteekenend tegen den donkeren nachthe mel boven hen; haar beide handen tegen de borst gedrukt, gelijk hij haar zoo vaak reeds zag. Hij hoorde het snelle kloppen van haar hart, of verbeeldde zich het te hooren. Een diepe vrede kwam over hem na da marte lende onzekerheid. „Ben je dan toch gekomenl" fluisterde hij. „Ik ben dwaasl Het is dwaasheidl" sta melde zij. Hij vreesde, dat het minste, het geringste haar weer zou doen vluchten. Door zich een weinig om te wenden, kon hij haar hand grijpen, die hij naar zijn lippen bracht. Haar vingers lieten zich willig door de zijne om sluiten; vroeger had zij hem dit nooit toege laten. Nog had haar stem niets beleden, maar haar heele wezen straalde een gloed van hartstocht over hem uit, die hem duizelig maakte van onuitsprekelijk geluk. „Nahnya, mijn lieveling, maak mijn han den vrij," fluisterde Ralph. „Neen!" weigerde zij met trillende stem. Hij drong aan, heftiger nu. Haar bevende hand streelde zijn wang: het was een aanraking zacht als van roze- bladeren. „Ooh, laat me je nu toch niets moe Dit staat dus wel vast, de arbeider is al thans vóór den oorlog met minder loon be taald dan kon worden gegeven. Maar ook moet worden bedacht, dat nie; de geheele maatschappelijke opbrengst aangewend kan en mag worden, om te wor den, verteerd. En waar loon nu eenmaal een factor van vertering is, daar zal 't bedrag |daarvan filtijd beneden de (werkelijk (ver diende opbrengst van den verrichten arbeid zijn. De groote twistvraag gaat daarover ook niet. Overal, ook aan socialistische instel lingen, (moesten zelfs onlangs de loopers aan het orgaan der S. D. P. „De Tribune" niet staken voor beter loon?) wordt minder betaald dan de arbeid opbrengt. Maar de vraag gaat hierover, wie over het onbetaalde deel, het bespaarde arbeidsloon, het kapitaal, de maatschappelijke voorraden de baas zal zijn. Thans zijn het de ondernemers zelf, de toevallige bezitters der productiemiddelen, de grond, de fabrieken, de mijnen, de sche pen, de werktuigen en machines, die tevens beheerders zijn ofer de maatschappelijke rijkdommen. Dat wil zeggen, dat de gemeenschap zelf over de voorraden niets te zeggen heeft, die toch voor haar van de grootste beteekenis zijn. En elk ingrijpen van de overheid in den „eigendom" ontketent een verzet van be lang. Men wil daar baas van blijven en er meê doen wat men wil, terwijl onder de ar beiders vooral meer en meer het streven in gang vindt, dat de maatschappij zelf daar over het beheer en de beschikking moet verkrijgen. De leuze „socialisatie" heeft hieraan haar ontstaan te danken. Het kapitalisme als stelsel heeft door den oorlog wel bewezen, zeggen de voorstanders daarvan, dat het een ontzaglijk slecht beheerder van onze maatschappelijke rijkdom is. Wil men dat verbeteren en tevens zulke krankzinnigheden vermijden, dan is sociali satie de eenigste remedie. Dit socialisatiebegrip hopen wij nog nader te bespreken, doch daaraan dient een korte uiteenzetting van het productie-vraagstuk vooraf te gaan. Helder, 1 Maart 1920. A BUITENLAND. DE OPPERSTE RAAD. Herziening van het vredesverdrag? Zoekt Italië weder aansluiting naar het Noorden? In de richting dus van den vroe- geren Driebond? De houding der Italiaansche gedelegeer den in den Oppersten Raad en ter Gezanten conferentie doet zulks vermoeden. Afgezien echter van de bedoelingen, die aan deze houding ten grondslag liggen, valt niet te ontkennen, dat deze Italiaansche po litiek een veroveringsgezinden geest ademt en de goede gevolgen hiervan reeds bleken bij de oplossing der uitleveringskwestie. m m Thans is dit opnieuw gebleken. Gedurende de laatste zittingen van den Oppersten Raad te Londen Woensdag j.1. is deze uiteen gegaan en zal begin April weder te San Remo bijeenkomen is Nitti erin geslaagd, de geallieerden principieel te doen instem men met de herziening van het vredesver drag van Versailles. „Vriendschappelijk doch beslist" heeft Nitti hierop aangedron gen, aldus uitvoering gevend aan zijn, in de Italiaansche Kamer ontwikkeld program, om den vrede een zoodanigen vorm te geven, dat ook de overwonnenen de mogelijkheid hebben zich te ontwikkelen. Ook ten opzichte van Hongarije bepleitte ten weigeren!" smeekte zij. „Ik ben er zoo moe van, me tegen je te verzetten, Ralph. Je weet, als ik je vrij liet, zou je mij niet terug laten gaan. En ik moet tertig! Laat het mij niet hoeven spijten, dat ik gekomen ben!" „Dat valt nog zwaarder te dragen, dan Joe Mixer's martelingen!'® beklaagde hjj zich bitter. Zij trachtte haar hand uit de zijne los te maken. „Als je dat zegt, moet ik nu weggaan," fluisterde zij verdrietig. Een schrik doorvoer hem. „Neen, neen!" zeide hij snel. ,Jk zal alles doen, zooals jij het wilt." „Laat me dan rustig een beetje bij je blij ven," fluisterde zij. „Laat me dan rustig een klein beetje van je houden." „Zeg me, dat je me liefhebt, dan ben ik gelukkig," zeide hij. Zij boog zich over hem heen, en kuste hem zacht, heel zacht op de lippen. „Ik houd van je! Ik houd van je! Ik houd zoo veel van je!" fluisterde zij, met een harts tocht als hjj nooit gedroomd had van vrou wenlippen te hooren. „Ik houd van je, den eersten keer dat ik je zie! Het is mij bijna onmogelijk te doen alsof ik niet van je houd! Ik houd van je, zoolang ik leef!" Benige oogenblikken zwegen zij beiden, dicht tegen elkaar aan, wang aan wang, hun borst hijgend in lange zuchten. Eindelijk zeide hij met gebroken stem: „Nahnya, dit is machtiger dan iets ter we reld. Daarbij verzinkt alles in het niet. Je mag niet van me weggaan 1" Zij legde hem zacht haar hand op den mond. „In je hart weet ja, dat ik heengaan moet," Ingezonden mededeeling. Nitti een verzoeningsgezinde politiek. Volgens de „Times" rezen er aanmerkelijke meeningsverschillen tusschen de gedele geerden over een voorstel van Italië om de grenzen, in het algemeene vredesverdrag aan Tsjecbo-Slowakije, Roemenië en Zuid- Slavië aangewezen, ten gunste van Hon garije te herzien. De Britsche vertegen woordigers moeten dat voorstel tot op ze kere hoogte hebben gesteund, d© Fransche hebben het bestreden. Frankrijk wenscht geen belangrijk deel van het algemeene vredesverdrag ongedaan te maken. Bijgevolg is de conferentie eenigszins in een impasse gebracht en 't zal vrij gerui- men tijd duren voor ze er weer uit is, daar Nitti vandaag naar Parijs vertrekt en Mil- lerand van plan is eerst naar Londen terug te keeren als de daar behandelde zaken zoo ver zijn opgeschoten, dat hij kan volstaan met de voorbereide beslissingen goed te keuren. De Turksohe quaestie wacht nog steeds op een oplossing. Nadat de conferentie Dinsdag besloten had tot afschaffing van de Turttsche vloot, verzette zij zich Woens dag tegen het voorstel der militaire oom missie onder leiding van Foch om hetzelfde te doen met het geregelde Turksche leger en slechts handhaving van gendarmerie toe te staan. ENGELAND. De toestand In Ierland. Een der meest brutale aanrandingen ooit te Dublin bedreven, had daar Woensdag plaats. Toen is op klaar lichten dag een aanval gepleegd op den wagen, waarin de mails voor Dublin Castle vervoerd werden van het sorteerkantoor naar de plaats hun ner bestemming. De mail bevatte brieven voor den onderkoning Lord Frenoh, voor den secretaris van Ierland en voor het mi litaire- en politie-hoofdkwartier; zij wer den met andere documenten door de gemas kerde aanvallers medegenomen. DUITSCHLAND. De spoorwegdiefstallen. Uit Manheim wordt gemeld, dat het aantal arrestaties van spoorwegbeambten wegens stelselmatige berooving van goederentrei nen tot 196 is gestegen. Uit het onderzoek is tot dusver gebleken, dat de diefstallen se dert October van het vorige jaar hebben plaats gehad en dat reeds voor meer dan 5V» millioen Mark aan eischen tot schade vergoeding zijn gesteld. Bij aankomst van een trein op het station Hasslau bij Münohen heeft men den post- conducteur doodgeschoten gevonden in zijn wagen, welke leeggestolen was. Gebrek te Hamburg. Hamburg wordt bedreigd met honger snood. Er is groot gebrek aan aardappelen. Het bestuur der stad heeft zich telegrafisch tot Berlijn om hulp gewend. Voor de bevol king kon nu al sedert twee maanden per hoofd wekelijks sleohts een pond aardappe len worden verstrekt. En in de naaste toe komst kan ook dit geringe kwantum niet meer gegeven worden, ondanks alle be moeiingen van den Senaat. Sedert Januari zijn geen aardappelen meer aangeVberd. fluisterde zij. „In je hart weet je wel, dat er nooit iets moet zijn tusschen jou en mij! Ver kwist de weinige oogenblikken, die wij sa men zijn, niet door daarover te spreken!" Ongeduldig schudde hij het hoofd. „Ik kan niet zonder je leven," mompelde hij. „Ik wil niet van je weg!'8 Zij kuste hem. „Toch zul je!" zeide zij zacht „Je zult me beloven, het beste van je leven te maken wat je kunt omdat ik later altijd aan je wil denken, terwijl je flink en gelukkig bent, en de zieken beter maakt" „Gelukkig!" herhaalde hij bitter. „Dat komt tochl" zeide zij met rustige zekerheid. „Steek je hand in mijn zak," verzocht hjj. „Daar is iets voor je in." Zij vond den hanger, en drukte hem aan de lippen. „Ik zal hem altijd dragen," zeide zij. Zij ging naast hem liggen, op den rand van zijn deken, maar zonder hem aan te ra ken, behalve dat zij zijn vrije hand vatte, en haar tegen de wang drukte. „Vaak heb ik hetzelfde gedacht," bekende zij. „Ik denk, wat nut heeft het te leven zoo als ik leef! Maar altijd houdt mij iets tegen er een einde aan te maken. Iets maakt, dat ik yoort wil leven, ook al is het leven treurig. De dood is voor hen, die zich hebben te schamen, geloof ik. Ik heb mij niet te soha- men. Jij hoeft je niet te schamen." „Je bent dapperder dan ik," fluisterde hij. „Je bent moedig genoeg," antwoordde zij, zijn hand kussend. „Vandaag zie ik, dat je je beschaamd voelt omdat je denkt, je hebt ongeluk over mij gebracht. Je bent van plan, een stap te doen naast de brug „Hoe wist je dat?" riep hij verbaasd. „Ik lees het in je oogen," antwoordde zij

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1920 | | pagina 1