De verborgen Vallei.
NIEUWSBLAD VOOR
HELDER, KOEGRAS, TEXEL, WIERINGEN EN ANNA PAULOWNA
Eerste Blad.
Het probleem.
Fa I. GRUNWALD,
ZATERDAG 6 MAART 1920
48e JAARGANG
ABONNEMENTEN BI] VOORUITBETALING:
Verschijnt Dinsdag-, Donderdag-en Zaterdagmiddag
REDACTEUR-UITGEVER: C. DE BOER Jr., HELDER
Bureau: Koningstraat 29 - Interc. Telefoon 50
m.
FEUILLETON.
Wij importeeren direct uit Engeland
zuiver blauw wollen
Kamgaren en Serge
voor Heeren- en Dameskleeding.
Keizerstraat 116, bij de brug.
COURANT
Helderache Ct. per 3 mnd. f 1.40, franco per post f 1.60. Buitenland f 2.40
Zondagsblad <y.57% 0.65. 1.05
Modeblad 0.95, 05.
Losse nummers der Courant 4 ct.
1.30
ADVERTENTIE N.
20 ct. p. regel. Ingez. mededeelingen (kolombr. als redactioneele tekst-! 60 ct.
Kleine advert. (gevr., te koop, te huur) v. 1 tot 4 regels 50 ct..-elke regel meer 10
ct. bi) vooruitb. (adresBur. v. d. bl. en met br. onder nr. 10 ct. p. advert. extra).
Bew.-exempl. 31/, ct. Adv. op bep. aangew. pl. worden 25 °/o hooger berekend.
Op- en ondergang van Zon en Maan
en tijd van hoogwater (Texel).
(Wintertijd.)
Maan Zon Hoogwater
opond.: opond.: v.m.: n.m.:
9.18 m. 7.8 6.39 5.48 9.50—.—
7.32 6.35 5.49 10.3010.35
8.— 6.33 5.5011.- 11.5
8.32 6.30 5.52 11.3011.40
9.9 6.28 5.54—.
9.52 6.26 5.56 0.15 0.30
10.44 6.33 5.58 0.55 1.15
Maart.
Zondag 7 a
Maand. 8
Dinsdag 9
Woensd.10
Dond.d. 11 m. 0.30
Vrijdag 12 1.25
Zaterd. 13 2.13
10.26
11.30
(Het arbeidsloon).
Als er in dezen tijd één vraagstuk is, dat
bijna alle harten in beroering brengt, is het
wel de loonkwestie.
Of men de huisvrouw, of dit dan die des
arbeiders of des middenstanders is, hoort
over de moeite, om met het zoo zeer ver
hoogde loon rond te komen, of de werkge
vers, die niet weten, waar het met die steeds
■tijgende loonen heen moet, of men den eer
eamen rentenier hoort nijdassen, dat zijn ef
fectenbezit hem steeds minder inkomen ver
schaft, of den nijveren winkelier en kleinen
ondernemer, die hoe langer hoe moeilijker
aan de nieuwe eischen kunnen voldoen, allen
zijn het er over eens, dat de loonkwestie
onoplosbaar is.
In de primitieve maatschappij, waarin van
geen loonstelsel sprake was, omdat men ge
zamenlijk zijn voedsel won in de gemeen
schappelijke bosschen en wateren, of zijn
vee hoedde op de gemeenschappelijke weide
gronden, kende men dergelijke zorgen al
«venmin als in de latere tijdperken, toen de
productie voor het grootste deel voor eigen
behoefte geschiedde in den kring van het
gezin.
En zelfs in de middeleeuwen, toen meester
en gezel in de steden ongeveer als werkge
ver en arbeider tot elkander stonden, was
van een zoo ingewikkeld (loonstelsel geen
sprake.
Loonen zoowel als prijzen werden door de
Overheid vastgesteld. Staken was verboden;
maar ieder gezel, die zijn vak verstond, was
verzekerd, tenslotte ook meester te zullen
worden.
De eenvoudige behoeften der maatschappij
konden op deze wijze voldoende worden be
vredigd, al 'zijn in dezen voor-kapitalisti-
schen tijd toch evenzeer botsingen niet uit
gebleven.
Maar pas toen het moderne kapitalisme
tot ontwikkeling kwam, de oude kluisters
waren verbroken, de vrije concurrentie op
elk gebied de motor van den vooruitgang
werd, toen ook werd het loonvraagstuk van
zeer groote beteekeiïis.
De arbeider werd vrij om te werken en
ook om te staken, maar door de invoering
der machines op groote schaal kwam die
vrije arbeider op de arbeidsmarkt in een
zeer ongunstige positie te staan.
Ook hij ■was voortaan ©en product van
vraag en aanbod; en waar in de meeste ge
vallen het aanbod grooter was dan de vraag,
en er dus groote concurrentie was, daar was
de prijs voor de verkochte arbeidskracht
vrij laag.
De productie nam echter in de laatste 100
jaar een ontzaglijke vlucht. Nieuwe uitvin
dingen en arbeidsmethoden, de ontwikkeling
der verschillende wetenschappen, bevorder
den de voortbrenging in groote mate.
De wereldvoorraden vermeerderden elk
jaar, de rijkdom der maatschappij ging met
sprongen vooruit.
De arbeider, afhankelijk van de bezitters
Door
HULBERT FOOTNER.
02)
Een felle woordenwisseling ontstond. Fhi-
lippe was niet te overreden; hij wist maar
al te goed, dat de blanken zich zonder hem
niet in de ingewanden der aarde zonden wa
gen. Om ten slotte een einde te maken aan
hun aandringen, nam Philippe zijn deken,
wikkelde deze om zich heen, en deed alsof
Inj ging slapen. De anderen zagen zich ge
noodzaakt, hun ongeduld te bedwingen, en
te wachten.
Ondertusschen stond Jim Sholto in hefti-
gen tweestrijd. Hij wilde Kitty niet met die
ruwe mannen in één kamp laten overnach
ten, en was niet van plan om haar een oogen-
blik met Ralph alleen te laten; toch kostte
het hem zeer veel moeite zich los te rukken
van een streek, waar zulke enorme rijkdom
men maar voor het oprapen lagen. Hij
moest onwillekeurig voortdurend zijn harde
zwoegen bij zijn eigengemaakte smeltovens,
vergelijken met het gemakkelijke goud was-
schen in een riviertje.
Hij koos een middenweg, en richtte zijn
kamp een paar honderd meters verder in.
dan dat van Joe. Het was daar, dat de ope
ratie op den arm van de oude Marya was
verricht. Inwendig verheugde Ral:zich
°ver die keuze van kampplaats. Nahnva ro'i
Het ver behoeven te gaan. Gedurende he>
over;- deei van den middag sliepen Ralpn
der productiemiddelen, gescheiden dus van
zyn werktuigen en gereedschappen, waar
mede hij vroeger een zelfstandig onderne
mer was geweest, werkte van jongs af tot
dat hjj, oud of invalide, niet meer kon.
Zorg voor ziekte, werkeloosheid, invali
diteit en ouderdom, er werd niet aan ge
dacht.
De armenzorg was voldoende voor de al-
lerergsten. Die werken wou, kon werken, en
die werkeloos was, was een luiaard, zoo werd
gezegd.
Het loon werd bepaald naar dezelfde regel
als elk artikel op de markt. Was er veel aan
bod, dan daalde het loon en omgekeerd ging
het stijigen.
Toch daalde het loon niet beneden een
zekere grens.
En die grens werd ongeveer gevormd
door de kosten van onderhoud van den ar
beider en zijn gezin. Niet meer en niet min
der. De werker moest in staat zijn, eiken
dag zijn dosis arbeidskracht te geven en
ook in staat, om een nieuw geslacht van
arbeiders voort te brengen.
En alleen de organisatie der arbeiders
heeft het kapitalisme kunnen breidelen en
heeft gezorgd, dat, hoewel niet overal, de
loonen (dikwijls na bitteren strijd), op het
peil bleven, dat men er tenminste van leven
kon. En ook de overige hervormingen wer
den stuk voor stuk door de organisatie der
arbeiders afgedwongen.
De arbeidersklasse eischte meer en meer
haar aandeel in de vruchten der voortbren
ging, waarin zij zelf zulk een belangrijke rol
speelde, op.
Hoe stonden de bezitters daartegenover?
Het kapitalisme, zoo was voorspeld, zou de
algemeene welvaart brengen. Het spel der
vrije krachten zou ieder lid in de maatschap
pij op de plaats brengen, waar hij het
meeste nut kon doen, de vrije concurrentie
zou de goederen brengen, waar zij noodig
waren en voor ieder was de weg vrij, om
vooruit te komen. Is dit alles uitgekomen?
„De productie is boven de meest hoog
gespannen verwachting gerezen, toch
schijnt voor den arbeider de dag, om het
eens ruim en volop te hebben, zoo ver
verwijderd als ooit te voren, en in de el
lendige woningen wordt een even hard
nekkige strijd als vroeger tegen behoefte
en gebrek gestreden."
Dit fcnoest reeds in 1872 een Engelsch
econoom, de heer Fawcett, erkennen.
Op de productie was geheel het oog ge
richt, maar de producenten telden in dit
proces niet mede. Dit geschiedde pas, toen
dezen zelf de hand aan den ploeg legden en
door zich te vereenigen, om met meer
kracht een grooter deel van het geprodu
ceerde op te eischen.
Het werd ook tijd. Enkele voorbeelden. In
Ierland steeg van 1855 tot 1865 het nationaal
vermogen met 16 het bebouwde acres
steeg met 13 de waarde van den oogst met
50 een voortdurende toeneming der pro
ductiviteit dus. De bevolking daalde met 20
en toch heerschte juist in die jaren in
Ierlandhongersnood.
In Engeland werden van 1871 tot 1881 bijni
500000 arbeiders door de invoering der ma
chines overbodig.
Het aantal ondersteunde armen steeg met
168000, de vakvereenigingen gaven in één
jaar 2V> millioen gulden aan werkeloozen-
ondersteuning uit.
In Parijs woonden toen minstens 50000
personen zonder eeitig middel van bestaan,
in Duitschland werd in 1882 het aantal vage
bonden op 200000 geschat, het aantal werke-
loozen op 1 millioen.
In New-York telde men 92000 ondersteun
de families.
Hoe het in Nederland was, leeren ons de
geschiedschrijvers uit die dagen en is tref
fend verhaald door Henr. Roland Holst in
haar boekje „Kapitaal en arbeid in Neder
land".
De productie was in orde, doch aan de
en Kitty. Jim hield zichzelf onledig met het
bouwen van een takkenhut, die Kitty des
nachts tot tent zou dienen.
Er werd niet veel gesproken aan 'tkamp
vuur. Het hinderde Ralph, dat hij genood
zaakt was van Jim's weinig gulle gastvrij
heid gebruik te moeten maken, maar er viel
niets aan te veranderen. Onmiddellijk na het
avondeten verdween Kitty in haar tent, en
weldra rolde Jim zich in zijn dekens voor
den ingang. Hij maakte geen bezwaar, dat
Ralph zijn rustplaats een eind van hem af
uitzocht. En als Ralph ontsnapt was, zou dat
Jim des te aangenamer zijn geweest.
Toen Jim's gesnurk de diepe stilte in het
woud begon te verstoren, stond Ralph op, en
sleepte zijn dekens nog verder weg. Jim had
hem zóó gebonden, dat zijn linkerarm van
den elleboog af, vrij was. Hij ging vlak naast
het pad liggen en wachtte. Het was om
streeks negen uur. Het zou niet voor tienen
donker zijn en hij wist, dat Nahnya zeker
niet eerder uit het hol zou durven komen,
en dat hij haar tijd moest laten om een om
weg te maken, teneinde het andere kamp te
kunnen vermijden.
Ralph telde de minuten, die traag voorbij
kropen; het scheen of de helder blauwe
hemel den laatsten zwakken zonneglans
wilde vasthouden en of de schemerende open
ülekken in het woud den nacht niet durfden
■mL,aan. Ten slotte verloor hij zijn geduld:
hii sloot de oogen en viel in een rusteloozen
slaap. En toen hij ze weer opende ziel toen
was het bijna donker.
Zijn hart begon hevig te kloppen, en zijn
mond kleefde droog. In elk fluisteren der
bladertT1 "nde hij het ritselen van haar
f te nooren. De zacht-krakende geluiden
x dennenaalden deden denken aan de
distributie ontbrak nog al iets.
In 1876 werd in het blad „La Révolution"
becijferd, dat bij een totale productie van
120000 millioen franc peiljaar 2 millioen ar
beiders elk 900 franc verdienden, terwijl
15000 vermogenden elk gemiddeld 18.500
franc opstreken.
In Amerika was in 1850 het totaal aan uit
betaalde arbeidsloonen 49 millioen dollar,
dat der ondernemerswinst 47 millioen.
Dertig jaar later waren deze cijfers resp.
198 en 206 millioen.
Met de stijging der productie daalde zelfs
het loon!
In Duitschland was in 1871 het gemiddel
de jaarloon per arbeider 986 mark. De pro
ductie was toen 35528 ton. Tien jaar later
was het gemiddelde Icon 926 mark en de
productie 102112 ton.
De productie per arbeider was n.1. ver
driedubbeld door invoering van machines en
betere werkmethoden.
Zoo was toen de toestand en het is niet te
verwonderen, dat de arbeiders in die jaren
woedend op de machines aanvielen en in het
algemeen tot opstandigheid werden geprik
keld.
Er is veel waars in het boekje van den
Franschen socialist Lafargue „Recht op
Luiheid", die zegt, dat hoe harder de arbei
der werkte, hoe armer hij werd.
Het zou natuurlijk onzin zijn, te ontken
nen, dat op den duur de arbeidersklasse niet
heeft geprofiteerd van de meerdere produc
tie. De machine heeft eenerzijds werkkrach
ten overbodig gemaakt, doch anderzijds
nieuw werk geschapen. En bij een behoor
lijke verdeeling en organisatie van den ar
beid! is invoering van machines voor de
arbeiders zelf een zegen.
Maar zij hebben in de eerste vijftig jaren
van het moderne kapitalisme den meest el-
lendigen overgangstoestand meê gemaakt en
het is niet 't minst aan hun eigen kracht en
initiatief te danken geweest, dat er langza
merhand ook met hen werd rekening ge
houden.
Toch is er geen sprake van, zooals vele
goedgeloovige economen en politici hebben
willen beweren, dat er meerdere bevrediging
onder de arbeiders is gekomen. Zeker, er is
in hun lot verbetering gekomen, maar te
midden van den stecL, toenemenden rijk
dom en onder de steeds stijgende ontwikke
ling, die hun eischen hooger deed stellen,
werd hun behoeftigheid steeds grooter.
Dit was reeds vóór den oorlog het geval
En de maatschappij was toen zeker in staat
geweest, om den arbeider een grooter deel
van de maatschappelijke opbrengst te geven.
Op 24 Dec. 1911 hield de Engelsche minis
ter Lloyd George een redevoering te Car-
diff, waarin hij 't had over de groote armoede
onder een groot deel van 't Engelsche volk.
Hij becijferde toen het inkomen van de
natie op 18 millioen pond sterling, genoeg
om ieder gezin gemiddeld 200 pond sterling
per jaar of 48.per week te geven.
Eén derde dier inkomsten werd echter
genoten door 1/200 deel van het volk.
In Nederland was het nationaal inkomen
in 1915 2273 millioen gulden of gemiddeld
37.— per week en per gezin, terwijl Helffe-
rich in dien tijd voor Duitschland het inko
men op 1920.per jaar of 38.per week
en per gezin schatte.
Trouwens, wie de ontzaglijke oorlogskos
ten van 4 jaar maar aanziet, berekend op
200 millioen gulden per dag zonder de kosten
der vernieling zelf, die komt tot een bedrag,
waarvan elk gezin in de oorlogvoerende
landen dienzelfden tijd behoorlijk had kun
nen leven.
Op 31 Maart berekende de „Economist"
het verlies aan menschelijke arbeidskracht
door den oorlog reeds op 19 milliard, de
totale oorlogsverliezen op 195 milliard gul
dens; wij zijn niet ver af indien wij voor den
geheelen oorlog 450 milliard gulden maat
schappelijke schade rekenen.
W elnu, hiervan hadden 275 millioen men-
schen die vier jaar kunnen leven, die elkaar
nu al dien tijd hebben uitgemoord.
voetstappen van haar mocassins, nu aan de
zen kant, dan weer aan gene zijde. Telkens
weer rees hij met een schok overeind, zeker
dat hij haar hoorde, alleen om. teleurgesteld
weer te gaan liggen. Het denkbeeld dat ten
slotte mischien toch iets haar zou verhinde
ren te komen, maakte hem ziek van angst.
Zacht kwam zij, als een koeltje door het
woud. Op haar knieën viel zij naast hem
neer, zonder dat hij haar had hooren komen.
Zijn oogen waren aan het duister gewend, en
zwak kon hij haar zien: het mooie kopje zich
afteekenend tegen den donkeren nachthe
mel boven hen; haar beide handen tegen de
borst gedrukt, gelijk hij haar zoo vaak reeds
zag. Hij hoorde het snelle kloppen van haar
hart, of verbeeldde zich het te hooren. Een
diepe vrede kwam over hem na da marte
lende onzekerheid.
„Ben je dan toch gekomenl" fluisterde hij.
„Ik ben dwaasl Het is dwaasheidl" sta
melde zij.
Hij vreesde, dat het minste, het geringste
haar weer zou doen vluchten. Door zich een
weinig om te wenden, kon hij haar hand
grijpen, die hij naar zijn lippen bracht. Haar
vingers lieten zich willig door de zijne om
sluiten; vroeger had zij hem dit nooit toege
laten. Nog had haar stem niets beleden, maar
haar heele wezen straalde een gloed van
hartstocht over hem uit, die hem duizelig
maakte van onuitsprekelijk geluk.
„Nahnya, mijn lieveling, maak mijn han
den vrij," fluisterde Ralph.
„Neen!" weigerde zij met trillende stem.
Hij drong aan, heftiger nu.
Haar bevende hand streelde zijn wang:
het was een aanraking zacht als van roze-
bladeren. „Ooh, laat me je nu toch niets moe
Dit staat dus wel vast, de arbeider is al
thans vóór den oorlog met minder loon be
taald dan kon worden gegeven.
Maar ook moet worden bedacht, dat nie;
de geheele maatschappelijke opbrengst
aangewend kan en mag worden, om te wor
den, verteerd. En waar loon nu eenmaal een
factor van vertering is, daar zal 't bedrag
|daarvan filtijd beneden de (werkelijk (ver
diende opbrengst van den verrichten arbeid
zijn.
De groote twistvraag gaat daarover ook
niet. Overal, ook aan socialistische instel
lingen, (moesten zelfs onlangs de loopers
aan het orgaan der S. D. P. „De Tribune"
niet staken voor beter loon?) wordt minder
betaald dan de arbeid opbrengt.
Maar de vraag gaat hierover, wie over het
onbetaalde deel, het bespaarde arbeidsloon,
het kapitaal, de maatschappelijke voorraden
de baas zal zijn.
Thans zijn het de ondernemers zelf, de
toevallige bezitters der productiemiddelen,
de grond, de fabrieken, de mijnen, de sche
pen, de werktuigen en machines, die tevens
beheerders zijn ofer de maatschappelijke
rijkdommen.
Dat wil zeggen, dat de gemeenschap zelf
over de voorraden niets te zeggen heeft, die
toch voor haar van de grootste beteekenis
zijn.
En elk ingrijpen van de overheid in den
„eigendom" ontketent een verzet van be
lang. Men wil daar baas van blijven en er
meê doen wat men wil, terwijl onder de ar
beiders vooral meer en meer het streven in
gang vindt, dat de maatschappij zelf daar
over het beheer en de beschikking moet
verkrijgen.
De leuze „socialisatie" heeft hieraan haar
ontstaan te danken. Het kapitalisme als
stelsel heeft door den oorlog wel bewezen,
zeggen de voorstanders daarvan, dat het
een ontzaglijk slecht beheerder van onze
maatschappelijke rijkdom is.
Wil men dat verbeteren en tevens zulke
krankzinnigheden vermijden, dan is sociali
satie de eenigste remedie.
Dit socialisatiebegrip hopen wij nog nader
te bespreken, doch daaraan dient een korte
uiteenzetting van het productie-vraagstuk
vooraf te gaan.
Helder, 1 Maart 1920. A
BUITENLAND.
DE OPPERSTE RAAD.
Herziening van het vredesverdrag?
Zoekt Italië weder aansluiting naar het
Noorden? In de richting dus van den vroe-
geren Driebond?
De houding der Italiaansche gedelegeer
den in den Oppersten Raad en ter Gezanten
conferentie doet zulks vermoeden.
Afgezien echter van de bedoelingen, die
aan deze houding ten grondslag liggen, valt
niet te ontkennen, dat deze Italiaansche po
litiek een veroveringsgezinden geest ademt
en de goede gevolgen hiervan reeds bleken
bij de oplossing der uitleveringskwestie.
m
m
Thans is dit opnieuw gebleken. Gedurende
de laatste zittingen van den Oppersten Raad
te Londen Woensdag j.1. is deze uiteen
gegaan en zal begin April weder te San
Remo bijeenkomen is Nitti erin geslaagd,
de geallieerden principieel te doen instem
men met de herziening van het vredesver
drag van Versailles. „Vriendschappelijk
doch beslist" heeft Nitti hierop aangedron
gen, aldus uitvoering gevend aan zijn, in de
Italiaansche Kamer ontwikkeld program, om
den vrede een zoodanigen vorm te geven,
dat ook de overwonnenen de mogelijkheid
hebben zich te ontwikkelen.
Ook ten opzichte van Hongarije bepleitte
ten weigeren!" smeekte zij. „Ik ben er zoo
moe van, me tegen je te verzetten, Ralph.
Je weet, als ik je vrij liet, zou je mij niet
terug laten gaan. En ik moet tertig! Laat
het mij niet hoeven spijten, dat ik gekomen
ben!"
„Dat valt nog zwaarder te dragen, dan Joe
Mixer's martelingen!'® beklaagde hjj zich
bitter.
Zij trachtte haar hand uit de zijne los te
maken.
„Als je dat zegt, moet ik nu weggaan,"
fluisterde zij verdrietig.
Een schrik doorvoer hem.
„Neen, neen!" zeide hij snel. ,Jk zal alles
doen, zooals jij het wilt."
„Laat me dan rustig een beetje bij je blij
ven," fluisterde zij. „Laat me dan rustig een
klein beetje van je houden."
„Zeg me, dat je me liefhebt, dan ben ik
gelukkig," zeide hij.
Zij boog zich over hem heen, en kuste
hem zacht, heel zacht op de lippen. „Ik
houd van je! Ik houd van je! Ik houd zoo
veel van je!" fluisterde zij, met een harts
tocht als hjj nooit gedroomd had van vrou
wenlippen te hooren. „Ik houd van je, den
eersten keer dat ik je zie! Het is mij bijna
onmogelijk te doen alsof ik niet van je houd!
Ik houd van je, zoolang ik leef!"
Benige oogenblikken zwegen zij beiden,
dicht tegen elkaar aan, wang aan wang, hun
borst hijgend in lange zuchten.
Eindelijk zeide hij met gebroken stem:
„Nahnya, dit is machtiger dan iets ter we
reld. Daarbij verzinkt alles in het niet. Je
mag niet van me weggaan 1"
Zij legde hem zacht haar hand op den
mond.
„In je hart weet ja, dat ik heengaan moet,"
Ingezonden mededeeling.
Nitti een verzoeningsgezinde politiek.
Volgens de „Times" rezen er aanmerkelijke
meeningsverschillen tusschen de gedele
geerden over een voorstel van Italië om de
grenzen, in het algemeene vredesverdrag
aan Tsjecbo-Slowakije, Roemenië en Zuid-
Slavië aangewezen, ten gunste van Hon
garije te herzien. De Britsche vertegen
woordigers moeten dat voorstel tot op ze
kere hoogte hebben gesteund, d© Fransche
hebben het bestreden. Frankrijk wenscht
geen belangrijk deel van het algemeene
vredesverdrag ongedaan te maken.
Bijgevolg is de conferentie eenigszins in
een impasse gebracht en 't zal vrij gerui-
men tijd duren voor ze er weer uit is, daar
Nitti vandaag naar Parijs vertrekt en Mil-
lerand van plan is eerst naar Londen terug
te keeren als de daar behandelde zaken zoo
ver zijn opgeschoten, dat hij kan volstaan
met de voorbereide beslissingen goed te
keuren.
De Turksohe quaestie wacht nog steeds
op een oplossing. Nadat de conferentie
Dinsdag besloten had tot afschaffing van
de Turttsche vloot, verzette zij zich Woens
dag tegen het voorstel der militaire oom
missie onder leiding van Foch om hetzelfde
te doen met het geregelde Turksche leger
en slechts handhaving van gendarmerie
toe te staan.
ENGELAND.
De toestand In Ierland.
Een der meest brutale aanrandingen ooit
te Dublin bedreven, had daar Woensdag
plaats. Toen is op klaar lichten dag een
aanval gepleegd op den wagen, waarin de
mails voor Dublin Castle vervoerd werden
van het sorteerkantoor naar de plaats hun
ner bestemming. De mail bevatte brieven
voor den onderkoning Lord Frenoh, voor
den secretaris van Ierland en voor het mi
litaire- en politie-hoofdkwartier; zij wer
den met andere documenten door de gemas
kerde aanvallers medegenomen.
DUITSCHLAND.
De spoorwegdiefstallen.
Uit Manheim wordt gemeld, dat het aantal
arrestaties van spoorwegbeambten wegens
stelselmatige berooving van goederentrei
nen tot 196 is gestegen. Uit het onderzoek is
tot dusver gebleken, dat de diefstallen se
dert October van het vorige jaar hebben
plaats gehad en dat reeds voor meer dan
5V» millioen Mark aan eischen tot schade
vergoeding zijn gesteld.
Bij aankomst van een trein op het station
Hasslau bij Münohen heeft men den post-
conducteur doodgeschoten gevonden in zijn
wagen, welke leeggestolen was.
Gebrek te Hamburg.
Hamburg wordt bedreigd met honger
snood. Er is groot gebrek aan aardappelen.
Het bestuur der stad heeft zich telegrafisch
tot Berlijn om hulp gewend. Voor de bevol
king kon nu al sedert twee maanden per
hoofd wekelijks sleohts een pond aardappe
len worden verstrekt. En in de naaste toe
komst kan ook dit geringe kwantum niet
meer gegeven worden, ondanks alle be
moeiingen van den Senaat. Sedert Januari
zijn geen aardappelen meer aangeVberd.
fluisterde zij. „In je hart weet je wel, dat er
nooit iets moet zijn tusschen jou en mij! Ver
kwist de weinige oogenblikken, die wij sa
men zijn, niet door daarover te spreken!"
Ongeduldig schudde hij het hoofd. „Ik kan
niet zonder je leven," mompelde hij. „Ik wil
niet van je weg!'8
Zij kuste hem. „Toch zul je!" zeide zij
zacht „Je zult me beloven, het beste van je
leven te maken wat je kunt omdat ik later
altijd aan je wil denken, terwijl je flink en
gelukkig bent, en de zieken beter maakt"
„Gelukkig!" herhaalde hij bitter.
„Dat komt tochl" zeide zij met rustige
zekerheid.
„Steek je hand in mijn zak," verzocht hjj.
„Daar is iets voor je in."
Zij vond den hanger, en drukte hem aan
de lippen.
„Ik zal hem altijd dragen," zeide zij.
Zij ging naast hem liggen, op den rand
van zijn deken, maar zonder hem aan te ra
ken, behalve dat zij zijn vrije hand vatte, en
haar tegen de wang drukte.
„Vaak heb ik hetzelfde gedacht," bekende
zij. „Ik denk, wat nut heeft het te leven zoo
als ik leef! Maar altijd houdt mij iets tegen
er een einde aan te maken. Iets maakt, dat
ik yoort wil leven, ook al is het leven treurig.
De dood is voor hen, die zich hebben te
schamen, geloof ik. Ik heb mij niet te soha-
men. Jij hoeft je niet te schamen."
„Je bent dapperder dan ik," fluisterde hij.
„Je bent moedig genoeg," antwoordde zij,
zijn hand kussend. „Vandaag zie ik, dat je
je beschaamd voelt omdat je denkt, je hebt
ongeluk over mij gebracht. Je bent van plan,
een stap te doen naast de brug
„Hoe wist je dat?" riep hij verbaasd.
„Ik lees het in je oogen," antwoordde zij