NIEUWSBLAD VOOR
HELDER, KOEGRAS, TEXEL, WIERINGEN EN ANNA PAULOWNA
Eerste Blad.
?,°aJM - - °65- - - 1-05
Het probleem.
No. 5216
DINSDAG 9 MAART 1920
48e JAARGANG
Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag
REDACTEUR-UITGEVER i C. DE BOER Jr., HELDER
Bureau: Koningstraat 29 - Interc. Telefoon 50
IV.
(Het produetlevraagstuk).
Wij -wezen reeds op de vrij algemeen gel
dende misvatting, dat rijkdom en bezit van
geld eigenlijk synoniem zouden zijn.
Hoe betrekkelijk dit is blijkt wel, als men
de toestanden in de oorlogvoerende landen
beschouwt.
Een kapitalist In Weenen is momenteel
armer dan een Nederlandsch arbeider. Stel
dat men in Weenen thans 50.000 kronen
inkomen heeft, wat krijgt men er voor.
Alleen voor vleesdh, boter, vet, suiker,
brood en meel is 600 kronen per week noo-
dig of 26.000 kronen per jaar.
Een damescostuum kost 7000 tot 9000 kro
nen, schoenen 600 tot 1000 enz., reken ver
der maar uit, hoeveel rijkdom 50.000 kro
nen in Weenen thans geeft.
Is de arbeider met dubbel zooveel loon
als voor den oorlog rijker dan toen? Geen
sprake van, het tegendeel As eerder het
geval. En elke nieuwe loonsverhooging
maakt precies de achterstand goed, omdat
automatisch de prijzen weêr stijgen en voor
het meerdere geld evenveel als voorheen
te koop is.
De oppervlakkige beoordeelaar beweert,
dat dit laatste komt, omdat natuurlijk het
verhoogde loon de prijs van het product
verhoogt. Maar zoo eenvoudig is het niet.
Ook vóór den oorlog berden altijd de
eischen der arbeiders op dit punt bestre
den, terwijl er toch langzamerhand, trots
hoogere loonen, lagere prijzen ontstonden.
En als staaltje, hoe weinig het geld, zelfs
het goud, te maken heeft met de meerdere
welvaart, kan dienen, dat in het begin der
vorige eeuw in Europa groote loonstrijden
door de arbeiders gevoerd werden, omdat
de prijzen der levensmiddelen stegen.
Hetgeen werd veroorzaakt door het ont
dekken van nieuwe goudmijnen, waardoor
de prijs van dit ruilmiddel daalde.zoo
dat voor dezelfde hoeveelheid minder le
vensmiddelen gekócht kon worden.
Als inderdaad hoogere loonen op zich
zelf de prijzen der levensbehoeften duurder
maakten, zou het niet zijn voorgekomen,
zooals omstreeks dienzelfden tijd in Ierland
en Schotland, dat in hetzelfde jaar, dat de
loonen van de landarbeiders werden ver
hoogd, de graanprijzen daalden.
Meer dan één voorbeeld zou zijn aan te
wijzen, waaruit overduidelijk blijkt, dat er
nog andere aanleidingen tot prijsverhoo-
ging zijn dan loonsverhoogingen en dat in
het bijzonder daaronder valt te rekenen
deze vraag, of er op een gegeven tijdstip
genoegzame voorraad van levensmiddelen is.
Eigenlijk beheerscht dit element het ge
heele vraagstuk der maatschappelijke wel
vaart.
De verwachting, dat in een socialistische
maatschappij het vraagstuk der verdeeling
van de maatschappelijke opbrengst geen
zorgen zou baren, was vooral hierop geba
seerd, dat er in zoodanige maatschappij
overvloed zou zijn. Waar n.1. overvloed is
en dus angst voor tekort eenvoudig uitge
sloten is, zoodat ieder weet, dat hij genoeg
krijgt, daar ia de verdeeling eenvoudig ge
noeg.
Die verdeeling bedoelde niet, dat ieder
individu precies evenveel zou krijgen, zoo
als dikwijls vrij dwaas werd beweerd, want
dan zou b.v. iemand met groote voeten ze
ker te kleine schoenen krijgen, iets dat ten
slotte op de grootst mogelijke ongelijkheid
neerkomt.
Maar het bedoelde wel, dat elk, die dit op
grond van zijn aandeel in de voortbrenging
verdiende, zijn behoeften ook behoorlijk
zou kunnen bevredigen, terwijl de over
vloed bij voorbaat geschil daarover uitsloot.
Nu was er, zoo wij in ons vorig artikel
zagen, vóór den oorlog reeds ln deze maat
schappij betrekkelijke overvloed.
Hoe kwam bet dan, dat hier nog geen
sprake van behoorlijke verdeeling was?
En hier zijn wij weer aan het groote ge
schilpunt.
De socialisten zijn overtuigd, dat alleen
het gemeenschappelijk bezit en beheer der
productiemiddelen en voorraden aan dien
overvloed een goede verdeeling kan geven.
De tegenstanders daarvan meenen, dat in
het individueele bezit onder den prikkel
van het eigenbelang de beste waarborg ligt
voor een op peil houden van de productie
en geleidelijke vermeerdering daarvan.
Hiertegenover staat echter, dat meer dan
eens door die particuliere bezitters, met op
zet, omdat het met hun particuliere belang
overeenkwam, de productie is geschaad, is
verminderd en zelfs vernietigd.
Het ontketenen van een oorlog, die^ m
4 kar op de krankzinnigste wijze vernielt,
*at in duizenden jaren is verkregen, is het
verdere bewijs, hoe funest het private be
zit ia. v
J* de> prachtige vrede, die aan
tot\me,nschen eenvoudig de mogelijkheid
1°* ^foame in het productieproces ont-
ment 18 «en misschien nog sterker arg -
m®nt tegen dat particuliere beheer en bezit,
cjan J^V^der betoog over het begrip
wiiien *1 komen wij hierop nog terug
wiiren e.ans n°g op eenige verschijnselen
il3 vooral voor de arbeiders, de
gelde '+51! een groot belang heeft bij gere-
De J^e®tanden, van beteekenis zijn.
'«der tuf is onze eenige voedster, zooals
deze iPCt erk?nt. Voor een dee' geeft
ton, diena?-r €en'g« bewerking vele vnc -
In ia st]g voor het menschelijk leven,
eerste tijden was dit voldoend
voor de eenvoudige menschelijke behoeften.
Naarmate de maatschappij echter ont
wikkelde en daarmede de mensch zelf, zijn
die behoeften grooter geworden en edscht
diezelfde aarde een steeds intensiever be
werking, om daaraan te kunnen voldoen.
.Ook in de wijze van werken is steeds
wijziging gekomen. Niemand werkt meer
geheel voor zichzelf, maar ieder is dèel van
een gemeenschappelijk systeem. Elk voor
werp van menschelijk gebruik, zelfs het
eenvoudigste is het product van verschil
lende soorten arbeid niet alleen, maar ook
de vrucht van het werk van vele menschen.
Meet en meer wordt de menschelijke
arbeid gespecialiseerd, om de opbrengst
maar grooter te maken.
Steeds nieuwere machines worden uitge
vonden, die het werk vergemakkelijken; de
wetenschap staat niet stil in het steeds weer
uitvinden van nieuwe toepassingen van de
natuurkrachten, die op en in de aarde aan
wezig zijn.
Waarom geschiedt dit alles? Oppervlak
kig zou men zeggen, omdat er menschen
zijn, die er pleizier in hebben, iets uit te
vinden en anderen, die meenen, daaraan
wat te kunnen verdienen.
Maar bij ©enig nadenken zal ieder toch
moeten toegeven, dat dit toch een bijzonder
povere toelichting voor een zoo belangrijk
maatschappelijk verschijnsel ia
Al dat werk, al dat zoeken, dat door de
maatschappij zelf hoe langer hoe meer
wordt bevorderd en aangekweekt, dient
om de maatschappelijke produc
tie op te voeren, teneinde te vol
doen aan den steeds sterker wor-
dendendrangvansteedsgrootere
aantallen menschen, om bevre
diging van steeds stijgende
e i s o he m.
Dat is dus eigenlijk de motor en al de
verschijnselen, die we er bij opmerken, zjjn
daarvan het gevolg.
Als de arbeiders hoogere loonen vragen,
dan geschiedt dit niet, om het meerdere op de
spaarbank te zetten. Geschieddè dit, men
zou bijna eiken looneisch ingewilligd krijgen.
Maar dat loon wordt verteerd aan meer
dere levensbehoeften, die moeten worden
geproduceerd en waartoe dus de productie
ve krachten óioeten worden opgevoerd.
Vandaar dat de particuliere ondernemer,
die loonsverhooging moet toekennen, dit
tracht af te wentelen op het product; maar.
en dat moet daarbij direct in het oog wor
den gehouden, de concurrentie
dwingt hem, om ten slotte dat
product wéér lager te verkoo-
pen, en om zijn winst op peil te
houden, moet hij dus iets anders doen,
n.1. zij'n arbeddsmethoden, zijn machines, de
organisatie van het werk etc. etc. verbete
ren, waardoor dus voor het meerdere loon,
ook meerder product wordt verkregen.
En zoo leidt dus de drang naar lotsver
betering des arbeiders vil den particulieren
ondernemer tot verhooging der productie.
In normale tijden is dit dan ook de prik
kel tot steeds grooter ondernemingsgeest en
moet die drang dus als voor de maatschap
pij noodzakelijk worden beschouwd.
Door den overvloed, als gevolg
van dit proces, is er altijd vol
doende concurrentie om de prij-
aendusnietmetdeloonentedoen
meêstijgen.
Dit geldt echter in normale tijden, als
de productie en de verkeersmiddelen gere
geld kunnen werken.
Zoo gauw echter verarming intreedt, de
voorraden op zijn, de grondstoffen niet te
krijgen, de verkeersmiddelen gebrekkig,
wordt dit anders.
De gemeenschappelijke pot is minder; als
het aantal eters gelijk is, zullen zij bij goe
de verdeeling allen de helft minder krijgen,
terwijl het absoluut niets geeft, al maakt
men den inhoud der lepels tweemaal groo
ter, in dit geval het „arbeidsloon", waar
mede iéder zich immers zijn aandeel uit de
gemeenschappelijke pot toeëigent.
Ieder die nu met een grooteren lepel dan
de anderen schept, eigent zich dus feitelijk
meer toe, dan waarop hij recht heeft.
Zoo verschijnt dus het hongerende
Duitschland en Oostenrijk in een geheel
nieuw licht.
Wij profiteeren van de ontbering dier
volken en krijgen dus strikt genomen, meer
dan ons toekomt.
Het is onvermijdelijk, Indien
eenmaal metterdaad aan die
landen de mogelijkheid van deel
name in het productieproces
wordt verleend door het verlee-
nen van oredieten, waarmee zij
ook weder in de voorraden van
andere landen kunnen meêdee-
l en, dat gedurende een aantal
jaren de duurte in die laatste
landen, dus ook hier, toe zal
nemen.
Er zijn nu zelfs nog menschen, die bewe
ren, dat het met die verarming niet zoo'n
vaart loopt.
Alleen toestanden als in Rusland, Oosten
rijk, Hongarije en Duitschland, om van Bel
gië en Noord-Frankrijk maar te zwijgen,
moest dezulken al anders leeren. Maar wat
zeggen deze struisvogels van de volgende
cijfers?
Alleen in België en N.-Frankrijk zijn
meer dan 300.000 woningen verwoest, het
geen 1 V> millioen menschen dakloos maakt.
Voorts zijn daar 2500 K.M. spoor- en 300.000
K.M. straatweg vernield en geheel onbruik-
Herstel wordt op 130 milliard francs ge-
dezen herlouw is 10 milliard stuks
u„Vctf - lood'g, behalve de honderddui
zenden tonnen cement, kalk, hout, ijzer en
Engeland met zijn 898.000 oorlogsslacht
offers, Italië met 600.000, Frankrijk met
1.385.000, Duitschland met 1.600.000 en Oo%-
tenrijk-Hongarije met 800.000 zijn niet meer
dezelfde landen als voor den krijg.
De achterstand b.v. in den woningbouw
in alle landen, waarvan men alleen al een
denkbeeld krijgt, wanneer men hoort, dat
Amsterdam 30.000 woningen tekort komt,
waarvoor dus 5 steden als den Helder ge
bouwd moeten worden, stelt de maatschappij
voor een haast onoplosbaar probleem.
In het door het Instituut voor Volkshuis
vesting uitgegeven Rapport over de Nor
malisatie in den woningbouw, berekent de
Inspecteur van de Volksgezondheid Zoet
mulder (blz. 40) dat indien ons land in 3 jaar
den achterstand wil inhalen op het gebied
van den woningbouw, per jaar noodig zul
len zijn 1 milliaid, 256 millioen metsel-
steenen.
Het is nu niet de vraag, of die steenen te
betalen zijn, zooals men meestal het eerste
vraagt, maar of ze te leveren zijn,
m.a.w. of onze steenfabrieken voldoende
capaciteit hebben, die hoeveelheid te
leveren.
En ook, of de aanvoer van het voor dien
aanbouw benoodigde hout per jaar te ver
wachten is.
Vrijwel zeker kan men die vragen ont
kennend beantwoorden, en dat wil dan
eigenlijk zeggen, dat die materialen dus zóó
duur zullen zijn, dat er geen aankomen
aan is.
Men zal dus niet in 8 Jaar, doch mis
schien in 10 jaar pas den woningvoorraad
weêr op peil hebben, hetgeen beteekent dat
vele honderden gezinnen al dien tijd de
ellende van den woningnood nog zullen
moeten medemaken.
Wil men echter inderdaad in korten tijd
den voorraad aanvullen, dan staat men voor
het alternatief, om de woningen zoo klein
mogelijk te maken.
Maar beide eischen nakomen, er kan geen
regeering bedacht worden, die er ooit kans
toe zou zien.
Uit deze vluchtige beschouwing kan
ieder, die zich rekenschap wil geven van de
moeilijkheden in het bestuur der maat
schappij, nu wel voldoende oonstateeren,
dat de verbeteringen niet in een-hand-om-
draaien zijn te verkrijgen.
Zeer geleidelijk tv1 zij zich herstellen
van de geleden schade, óók wanneer men
in staat was, hetgeen niet het geval is, direct
te socialiseeren.
Over dit onderwerp intusschen een vol
gende keer.
Helder, 6/3 '20. A
BUITENLAND.
President Wilson en den Oppersten Raad.
De Adriatische quaestie. Het lot
van Konstantinopel.
Ten tweede male heeft president Wilson
den geallieerden te verstaan gegeven, dat
het niet naar zijn zin was, dat belangrijke
besluiten door den Oppersten Raad werden
genomen, zonder de meening der Vereenig-
de Staten daarin te 'kennen.
Naar men zich zal herinneren geschiedde
dit de eerste maal, toen de geallieerden
hunne oplossing van het Adriatische vraag
stuk wereldkundig maakten. Hiermede was
president Wilson het niet eens. Hij dreigde
zich terug te zullen trekken, hetgeen tot ge
volg zou hebben, dat de Vereenigde Staten
het vredesverdrag van Versailles niet zou
den onderteekenen. De Opperste Raad
kwam toen op haar eens genomen besluit
terug en vond een middenweg, waartegen
terug en vond een middenweg, n.1. recht-
streeksohe onderhandelingen tusschen Italië
en Zuid-Slavië. In zijn laatste nota heeft
president Wilson verklaard, zich niet tegen
deze regeling te zullen verzetten, mits Fiume
onder toezicht gesteld wordt van den Vol
kenbond.
In den beginne scheen dit evenmin een
goede oplossing te zijn als alle vorige. Be
richten over troepenconcentraties aan de
Zuid-Slavische grenzen en in Istrië deden
het ergste vreezen. De storm is evenwel ge
luwd, en het bericht van voor eenige dagen
terug, meldende dat de onderhandelingen
op niets waren uitgeloopen, is blijkbaar on
juist geweest. De uitlatingen van Minister
Nitti ter conferentie te Londen doen al
thans verwachten, dat een oplossing van het
conflict in zicht is. Zoodat de Adriatische
quaestie nog wel niet geheel van de baan is,
maar dan toch veel van haar dreigend ka
rakter heeft verloren.
en internationaliseering van de Dardanel-
In de plaats daarvan is evenwel een veel
moeilijker en gevaarlijker vraagstuk getre
den: het vredesverdrag met Turkije en het
lot van Konstan tinopel. De Opperste Raad
had daarvoor de oplossing reeds weder aan
gegeven. Het Turksche Rijk beperkt tot
Azië met uitzondering van Konstantinopel
en internationaliseering van de Dardanel-
len. Deze oplossing was het gevolg van een
afspraak tusschen Engeland en Frankrijk.
Wij wezen er reeds vroeger op, dat deze
regeling lang niet de onverdeelde instem
ming had van het Enigelsche volk, dat zich
het lot der Armeniërs sterk aantrekt Juist
tijdens een scherpe campagne om Lloyd
George te bewegen op het genomen besluit
terug te komen en er toe mede te werken,
dat de Turken voor goed uit Europa wer
den verdreven, kwamen de berichten om
trent nieuwe moorden op de Armeniërs.
Ondergeteekende verlangt gratis en .iranco toezending der proefnummers Fransch,
Dultsch, Engelsch, Ned. Taal en Reke.-.en, Boekhouden en Algebra en Meetk.
Rekenen. Prijs per maand f 0.60.
Naam:
Woonplaats:
In open enveloppe toezenden, gefrankeerd met een postzegel van IJ ets., aan A. F.
G. LEIDERITZ, D. H. SCHENK, Amsteldijk 47, Amsterdam. Telefoon Z. 4072.
Aanvankelijk kwam van Fransche zijde
een soort van tegenspraak dezer berichten.
Gemeld werd, dat van den Franschen be
velhebber in Klein Azië geen enkei bericht
over moorden op Armeniërs werd ontvan
gen. Hoe dit klopt met de aan de Engelsche
regeering overgelegde rapporten 'is een
raadsel.
Tijdens de zitting toch van den Opper
sten Raad van Vrijdag j.1., waarop een de
monstratief optreden der geallieerden in
het nabije Oosten werd besproken, werden
zeer alarmeerende rapporten voorgelezen
van den Hoogen Commissaris van Groot-
Brittanië, generaal Robeck, over den toe
stand, die niet alleen in Konstantinopel,
maar ook in Klein-Azië heerschte, waar tal
van onlusten dreigden. In Klein-Azië wer
den te Marasj en AIntab, volgens de laatste
officieele Engelsche berichten, ten minste
15.000 Armeniërs vermoord.
In verband met vroeger reeds tot de Turk
sche regeering gerichte vertoogen, was de
Opperste Raad van meening, dat het abso
luut noodzakelijk zou zijn, dat door de ge
allieerden bewijzen van energiek optreden
werden gegeven. De gedelegeerden volgden
blijkbaar den Raad van den Griekschen mi
nister Venizelos, die een krachtig optreden
te Konstantinopel, gesteund door militaire
maatregelen, aanbevaL Uit Londen werd
althans Zaterdag reeds gemeld, dat de Brit-
sche strijdkrachten te land en ter zee bevel
hadden gekregen Konstantinopel te bezet
ten. De Fransche en Italiaansche regeerin
gen zijn uitgenoodigd aan deze bezetting
deel te nemen en men verwacht, dat zij daar
in zullen toestemmen. Intusschen wend ook
een nota aan de Turksche regeering ge
zonden, doch de inhoud hiervan is niet be
kend; alleen werd medegedeeld, dat zij in
krachtige bewoordingen werd gesteld.
Men zal moeten afwachten, of de bezet
ting ook inderdaad zal plaats hebben, of
dat het bij een bedreiging zal blijven. En
geland schijnt daartoe vast besloten. Al
thans wordt uit Londen gemeld, dat in wel
ingelichte kringen wordt verklaard, dat de
moorden op de Armeniërs, en vooral die in
Cilicië, Turkije duur te staan zullen komen.
Het zal nu veel moeten verliezen, dat het
anders had kunnen behouden. Naar ver
luidt, zijn de geallieerden voornemens het
Ootomaansche Rijk geheel te ontbinden.
Of deze laatste zin waarheid bevat, valt te
betwijfelen. Reeds nu uiten de Fransche
bladen zich in scherpe bewoordingen over
„Engeland's streven naar de hegemonie in
het nabije Oosten". Frankrijk toch trad ten
allen tijde op als de beschermer van Tur
kije, en het Fransche standpunt inzake de
Turksche kwestie zou dus een algeheele
herziening moeten hebben ondergaan.
Intusschen heeft gelijk wij hierboven
reeds zeiden, Engeland en Frankrijk in
Italië om medewerking verzocht. Engeland
beschikt in de nabijheid van Konstantinopel
over ongeveer 30.000 man, w.o. 10.000 blan
ken, terwijl Frankrijk een geheele divisie
ter beschikking heeft. Doch de groote vraag
is, of Frankrijk aan een eventueels bezet
ting mee zal doen.
Even onverwacht echter als bij de Adria
tische quaestie het geval was, komen thans
de 'berichten uit Washington, meldende, dat
president Wilson tegen de door den Opper
sten Raad gevonden regeling is gekant. De
president zou n.1. het plan hebben de gealli
eerden ervoor te waarschuwen, dat het voor
de Ver. Staten noodzakelijk zal zijn zich van
het verdrag van Versailles terug te trekken,
indien den Turken wordt toegestaan, in
Konstantinopel te blijven.
Opnieuw zullen de geallieerden dus moe
ten overwegen of men den sultan te Kon
stantinopel zal laten blijven of niet. De Op
perste Raad, die aanvankelijk eerst weder
te San Remo bijeen zou komen, zal thans,
vóór dien-tijd, te Parijs vergaderen om de
laatste hand te leggen aan het vredesverdrag
met Turkije. Daar zal dus ook beslist wor
den over bet lot van KonstantinopeL Wan
neer dit zal plaats hebben is evenwel nog
niet bekend.
DUITSCHLAND.
Een ernstig Incident Prins Joachim
van Pruisen gearresteerd.
Een voorval, dat niet alleen diplomatieke
gevolgen, doch ook gerechtelijke gevolgen
zal hebben, heeft zich afgespeeld in het
hotel Adlon Unter den Linden. Toen in het
restaurant van dit hotel door het orkest
„Deutschland, Deutschland über Alles" ge
speeld werd, waarbij nagenoeg de geheele
zaal opstond, bleven drie leden van de Fran
sche militaire missie zitten, voor welk feit
zij door vele gasten, onder wie prins Joa
chim Albrecht van Pruisen, zwaar mishan
deld werden.
Het betreft hier geen voorval, dat zich
toevallig afspeelde, maar onder de gasten
van het hotel broeide reeds lang een vijan
dige stemming tegen de Fransche missie-
leden, die eveneens in het hotel hun intrek
hebben genomen. Deze stemming werd
vooral verwekt en aangewakkerd door prins
Joachim Albrecht, die in 1876 als de zoon
van prins Albrecht van Pruisen werd ge
boren en bij deartillerie diende.
Toen nu Zondag de kapel weer „Deutsch
land, Deutschland über Alles" speelde, ston
den prins Joachim Albrecht met zijn met
gezel en ritmeester von Platen op, welk
voorbeeld door bijna allen gevolgd werd,
behalve door gravin Seydlitz, die in het mid
den der zaal zat. Ook de Franschen bleven
zitten, waarop de prins hun toeriep: „Op
staan!" De andere gasten herhaalden dien
uitroep: „Opstaan of anders er uitl" Na
tuurlijk bleven de Franschen zitten.
Hierop nam prins Joachim een bloem
vaas van een tafel en wierp dien naar de
Franschen, welk voorbeeld door anderen
werd gevolgd. Ritmeester von Platen nam
een wijnglas en wierp dit naar de tafel der
Franschen, waar het ln de onmiddellijke
nabijheid van mevrouw Klein -in stukken
viel. De prins, die reeds verscheidene gla
zen wijn gebruikt had, ging door met gla
zen naar de Franschen te smijten, hetgeen
het teeken was voor een algemeenen aan
val. Van vele tafels stonden de gasten op
en kwamen op de militairen en gezant
schapssecretaris af. De echtgenoote van ka
pitein Klein werd naar de tafel van gravin
Seydlitz geleid en vandaar naar een ven
ster, waardoor zij het lokaal kon verlaten.
In de middenzaal was intusschen een for-
meele vechtpartij ontstaan. Een der gasten,
graaf Mëtternich, ri©^> den vechtenden Duit-
schers toe: „Mijne heeren, houdt op!", aan
welken uitroep de Duitschers zich evenwel
niet stoorden. Toi den prins riep graaf Mët
ternich: „Schaam u, wilt gij een prins zijn?
Gij en uw familie zijt de oorzaak van
Duitschland's ongeluk!"
De Fransche officieren poogden zich zoo
goed mogelijk tegen de overmacht te ver
weren. Er werd met stoelen, tafelpooten en
bloemvazen gevochten en de prins wilde
met een dergelijk voorwerp op een der
Franschen afstuiven, toen hij door kellners
werd vastgegrepen en uit de zaal verwjj-
derd. Intusschen waren kellners en ander
personeel van het hotel te hulp gesneld,
wien het met groote moeite gelukte de vech
tenden te scheiden.
De Franschen, die in burger waren, wer
den niet ernstig gewond, doch hadden allen
lichte kwetsuren en builen opgeloopen.
In de vestibule kwam het nog tot een na
spel.
Hier wilde de prins een rede houden tot
het zich daar verzamelde publiek, dat ech
ter zijn houding ten scherpste afkeurde. De
prins besloot zijn toespraak met den
wensch, dat de Franschen uit het hotel ver
wijderd zouden worden.
Toen de prins Zondagmiddag weer het
restaurant binnenkwam om te dineeren,
weigerden de kellners hem te bed: nen.
Tegen den prins is bij de justitie een aan
klacht wegens mishandeling en beleediging
ingediend.
Volgens latere berichten z5jn, op bevel
van minister Noske, prins Joacbim Albrecht
van Pruisen en ritmeester von Platen ge
arresteerd. De prins ontkende tegenover
vertegenwoordigers van de pers, dat hij op
de gemelde wijze aan de ongeregeldheden
heeft deelgenomen. Hij verklaart in gezel
schap van andere personen in een hoek van
het restaurant te hebben gezeten en het
voorval niet eens goed te hebben gezien,
omdat zich tusschen hem en de tafel van de
Franschen vele personen bevonden, die hem
het uitzicht belemmerden. Ook ontkent hij
met voorwerpen te hebben geworpen.
Hindenburg candldaat voor het Rijks-
presidentschap.
Door de rechtsche bladen 'werd den laat-
sten tijd steeds krachtiger aangedrongen op
een candidatuur van Hindenburg voor het
Rijkspresidentschap. Deze heeft thans de
candidatuur aaaaaaaL Men hoopt, dat de
populariteit van TSBenburg het gevolg zal
hebben, dat velen buiten de partijen hem
hun stem zullen geven.
Moderne salarissen.
In het geschil over de loonschaal hebben
de werkgevers en werknemers in het bank
bedrijf de beslissing overgelaten aan een
arbitrage-oommissie. Deze heeft nu vastge
steld, dat ambtenaren ronder technische
kennis of daarmee gelijk te stellen opleiding,
beginnen zullen met een jaar lijksch salaris
van 8100 mark, dat na tien jaar automatisch
stijgt tot 10.500 mark, na twintig jaar tot
12.000 mark. Voor ambtenaren met techni
sche kennis, doch die eenvoudig werk blijven
doen. zijn deze bedragen 9000, 12.000 en
13.500 mark. Voor hen, die gewichtiger werk
verrichten 9000, 12.500 en 15.000 mark. Amb
tenaren in een leidende positie krijgen hier
op toeslagen.
Gehuwde ambtenaren pullen bovendien
ontvangen een jaarlijksche toelage van 900
mark en voor ieder kind 400 mark.
Eenvoudige loopers krijgen om te begin
nen 6600 mark. Na 80 dienstjaren zelfs
10.800 mark. Ook voor hen geldt de huwelijks-
en kinderentoeslag.
COURANT
ABONNEMENTEN BIJ VOORUITBETALING:
Heldersche Ct. per 3 mnd. f 1.40, franco per post f 1.60. Buitenland f 2.40
Modeblad - - - -0-95. „1.05. „1.30
Losse nummers der Courant 4 ct.
ADVERTENTIËN.
20 ct. p. regel. Ingez. mededeelingen (kolombr. als redactioneele tekst) 60 ct.
Kleine advert. (gevr., te koop, te huur) v. 1 tot 4 regels 50 ct-, elke regel meer 10
ct bij vooruitb. (adresBur. v. d. bl. en met br. onder nr. 10 ct. p. advert. extra).
Bew.-exempl. 3'/j ct. Adv. op bep. aangew. pl. worden 25 °/0 hooger berekend.
Ingezonden mededeeling.