De verborgen Vallei.
NIEUWSBLAD VOOR
HELDER, KOEGRAS. TEXEL, WIERINGEN EN ANNA PAULOWNA
Eerste Blad.
F' I. GRUNWALD,
DONDERDAG 11 MAART 1920
48e JAARGANG
Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag
REDACTEUR-UITGEVER! C. DE BOER Jr., HELPER
Bureau: Koningstraat 29 - Interc. Telefoon 50
DE WEEK. i
Wij importeeren direct uit Engeland
zuiver blauw wollen
Kamgaren en Serge
voor Heeren- en Dameskleeding.
Keizerstraat 116, bij de brug.
i .lll.lL*
pp—
*wm.
COURANT
ABONNEMENTEN BI] VOORUITRFTar rnir
Heldersche Ct. per 3 mud. f 1 40 franco t n
Zondagsblad 0 57U f HS" Buitraland f
Modeblad 0.95 - - 105
r i» 1 .Uj,
Losse nummers der Courant 4 ct.
1.30
ADVERTENTIËN.
20 ct. p. regel, lngez. mededeelingen (kolombr. als redactioneele tekst) 60 ct.
Kleine advert. (gevr., te koop, te huur) v. 1 tot 4 regels 50 ct., elke regel meer 10
ct. bij vooruitb. (adresBur. V. d. bl. en met br. onder nr. 10 ct. p. advert. extra).
Bew.-exempl. 31/» ct. Ajdv. op bep. aangew. pl. worden 25 hooger berekend.
Maart.
Vlugger dan menigeen verwachtte, heeft
onze Regeering openbaar gemaakt het ant
woord, dat zij heeft doen volgen op de tweede
Nota der Geallieerden met betrekking tot
den eisch van uitlevering des ex-keizers.
Ook ditmaal heeft dit Staatsstuk bij ieder
een - voortreffelijken indruk gemaakt. Het
wordt geroemd als een meesterstuk van
diplomatieken takt; tevens als een antwoord,
fier en krachtig van toon en inhoud, zonder
een oogenblik de grenzen der fijn-hoofsche
hoffelijkheid tye overschrijden. Nederland
gaat op den „wenk" tot deportatie van Von
Hohenzollern niet in. Handhaaft ten volle
zijn souvereine rechten; erkent intussohen
den op onze Regeering rustenden plicht tot
strenge bewaking van den gewezen keizer,
opdat niet in Nederland een „centrum van
intriges" wordt gevestigd, die de wereldrust
in gevaar zou kunnen brengen. Het tweede
antwoord van minister VanKarnebeek is
werd bereids gemeld reeds in den Opper
sten Raad besproken. Men mag aannemen,
dat de Geallieerden tenslotte zullen erken
nen, dat het goed recht hier aan de zijde van
Nederland schuilt. In het besef daarvan heb
ben wij thans in alle kalmte den verderen
loop der zaken af te wachten, ons troostend
met het fiksche: „Fais ce que dois, advienne
que pourra", oftewel de zinspreuk der oude
órde van de Unie, door koning Lodewijk
eenmaal ingesteld: „Doe wel en zie niet
om!
't Is ook in de thans achter ons liggende
Maart-week, dat de Eerste Kamer het ont
werp tot aansluiting bij den Volkenbond
heeft goedgekeurd, voor de Koninklijke be
krachtiging rijp gemaakt. Van de 33 aanwe
zige senatoren stemden slechts twee de
H.H. Reekers en Fokker tegen. Ook in
de Eerste Kamer was geen geestdrift voor
het ontwerp: het besef, dat niet-aansluiting
Nederland stellig niet in beter conditie zou
brengen, alsmede de (vooral door den heer
Vliegen met enthousiasme gekoesterde) hoop,
dat de Volkerenbond tot iets beters zal wor
den dan dö meesten nu nog durven verwach
ten, 't gaf den doorslag. Tegen een amen-
demqnt, als twee druppelen water op elkan
der gelijkend la amend.-Dresselhuys in
het Lagerhuis had de minister Van Kar-
nebeek geen bezwaar.
Voorloopig is de Senaat nu huis-toe. Komt
het hooge College weer bijeen, dan zal gene
raal Van Voorst tot Voorst, de praeses, het
eerste vrouwelijke lid van ons Hoogerhuis,
de sociaal-democrate mevr. PothuisSmit,
door de Staten van Noord-Holland gekozen
als opvolgster van wijlen Kappeyne van de
Coppello, hebben te installeeren. Tempora
mutantur!Langzaam maar zeker onder
gaat de Eerste Kamer eene mefamorphose,
gedaante-verwisseling, weljke haar al-meer
tot een „doublure", een tweede editie van het
Lagerhuis doet worden. En daarmee de
kans, dat het referendum, de volksstemming
over wetsontwerpen, in de plaats zal treden
van den Senaat bij de komeüde Grondwets
herziening, al-grooter doet worden.
Het financieel debat in de Tweede Kamer
is geëindigd met de zege van minister De
Vries, die de O.W.-belasting op 81 December
1918 wilde doen eindigen; de nederlaag van
's heeren J. ter Laan's poging om die belas
ting voor '19 te handhaven. Eene belasting
op hooge winsten, door Mr. Marohant bepleit,
wees de minister van financiën af. En in de
zitting van 2 Maart j.1. heeft Z. Exc. toch
eens even verduidelijkt, hoe de koopman in
Nederland van zijn bedrijfsinkomsten alleen
den fiscus 39*/« pCt. heeft te offeren. Wie
ook inkomsten uit vermogen trekt, 44 pCt.
„Wanneer men nu daarbij voegt" aldus
de minister „de personeele belasting en
de opcenten, die te betalen zijn voor ge
FEUILLETON.
Door
HULBERT FOOTNER.
84)
Jim was nog geen honderd meter ver, toen
hfl reeds de eerste verwoestingen zag, die de
lawine had aangericht. Een eindje verder
kwam hij aan den zoom van den vloed van
rotsen, die van den berg was neergestort,
en die den weg door het woud versperde.
Hij -beschreef een wijden kring langs den
voet van den reusachtigen hoop, tot hij op
een punt kwam, vanwaar hij de geheelè
massa kon overzien, op den rand van het
ravijn, voorbij het kamp van Joe Mixer.
Jim bleef als 'aan den grond genageld
staan. Het was als hadden machtige geesten
hun tooverstaf gezwaaid, zoodat het uiter
lijk der aarde veranderd was. Aan zijn Roe
ten was geen stroombedding meer, geen
ravijn en geen berghelling die het, als vroe
ger, beheerschte. Het scheen als had de berg
een stap voorwaarts gedaan, en alles w at
voor hem lag onder zijn voet vertreden, r-e
groote, nieuwe, ruwe rotsmassa verhief zier
nu voor hem, waarover een geelachtige stoi-
wolk langzaam zich uitbreidde. De toegangs
weg tot de Kom van het Rotsgebergte moest
ongeveer onder het midden der massa lig
gen; niemand had met juistheid kunnen aan
geven waar hij zich bevond, zoo v imen
was was de omgeving veranderd. Joe Mix^i' s
kamp had niet onmiddellijk ln de baan va.
de bergstorting gelegen, maar de tonnen ei.
meente en provincie, dan komt men tot de
conclusie, dat men op het oogenblik d e 60
LV* voor belastingen, te betalen uit
net inkomen, kan naderen."
Sterker dan te onzent is de belasting-
schroef, wat directe belastingen aangaat,
nergens in Europa aangedraaid; neen, in
geen enkel Europeesch land zijn de directe
belastingen zóó hoog opgevoerd!
i rHet 8ansch onpijnlijk nederlaagje
leed de Regeering door de verwerping, met
37 tegen 19 stemmen, van 't ontwerp om den
postchèque- en girodienst tot Staatsbedrijf
te maken. Angst voor omslachtige en peper
dure uitbreiding der ambtenarij gaf daarbij
den doorslag. Het wetsvoorstel tot bespoe
diging der onteigenings-procedure lokte een
uren-lang juridisch debat uit, waarbij ook
telkens aan den dag kwam, hoe gaandeweg
het absenteisme, de spijbellust, weer ont
kiemt. De forscshe hand van president Fook
moet zich weer eens laten gelden!
Toen de Tweede Kamer op 5 Maart tot den
9en scheidde, was eene zooveelste interpel
latie geboren: de heer Marchant zal de Re-
geèring vragen doen in verband met hare
houding tegenover de staking der havenar
beiders. Welke interpellatie wederom het
kwik in de parlementaire thermometer danig
kan doen stijgen!
En men bleef steken in een „legaatje" uit
de nalatenschap van minister Posthuma.
Voor de afval-veevoederfabrieken, volgens
het systeem-dr. Van Calcar indertijd opge
richt en die een deerlijke „failure", misluk
king, waren, 1moet de Staat aoht ton ver
lies boeken, op de exploitatie dier fabricage
de kleinigheid van6'/j millioen gulden.
Totaal dus een scbadepostje van pl.m. 75
ton gouds. Minister Posthuma vroeg in tijd
van veevoedernood nie^ minder dan zestig
mille aan. En dat bedrag klom tot de 75 ton,
onderwijl men het Parlement er stillekens
buiten liet. Procedeeren is heeft de lands-
advokaat geadviseerd den Staat i.c. slechts
op kosten jagen. Op minister Van Ysselsteijn
drukt in deze geenerlei „odium", schuld; hi;
vond bij zijn optreden280 Rijkskantoren
en -oommissies. Betalen, de «eer-bittere pil
slikken, zal wel 't eenige zijn. De Kamer
nam bedenktijd tot 10 Maart. Maar of „de
nachten" bier ook „goeden raad" zullen bren
gen: 't is uiterst twijfelachtig. Het zeer-
onprettige geval komt zoowat tegelijk met
geruchten over verspilling van 's lands gel
den bij den aankoop van gebouwen voor de
Raden van Arbeid, o. a. te Tiel. De naam van
den man, die aan de spits staat van hen, die
steeds bezuiniging prediken, mr» Rink
wordt daarbij genoemd. Men mag aannemen,
dat dit geval zal worden „rechtgezet", opge
helderd. Zeker waar 't een der meest nauw
gezette en steeds als absoluut-betrouwbaar
geëerde Volksvertegenwoordigers geldt. Het
oude, aartsleelijke spreekwoord, dat „de
Staat geen weduwvrouw is", mag zeker in
onze dagen niet meer gelden l
De benoeming van jhr. mr. De Geer, de
sub-leider van de chr.-historische fractie, tot
burgemeester van Arnhem, bedreigt de
Tweede Kamer met het groote verlies van
een harer kundigste, beste leden. Door alle
partijen nog kort geleden ook -door de
sociaal-democratische, bij monde van den
heer Schaper is mr. De Geer gehuldigd
als scherpzinnige, zeer-kundige figuur van
milde opvatting, hoog karakter, warme toe
wijding aan het algemeen belang, bijzondere
bescheidenheid. Voor de Kamer zoowel als
voor de leiding der partij, als welker a.s.
hoofd hij werd beschouwd, is het vertrek van
mr. De Geer naar Gelre's hoofdstad een
voor het oogenblik niet aan te vullen verlies.
De havenarbeiders-„strike" duurt voort.
Eene spoedvergadering met het N. V. V. is
uitgeschreven. En zooals de zaken op het
moment staan, heeft men zich eer op uitbrei
ding der beweging dan op kentering of yer-
zoening voor te bereiden. Een man als de
Amsterdamsche heer S. P. van Eeghen heeft
Ingezonden mededeeling.
tonnen rotsmassa waren als een vloedgolf
over de randen van het ravijn heenge-
stroomd, en de plaats waar het vuur was ge
weest, lag meters diep bedolven.
Jim dacht aan den angstkreet, dien hij ge
hoord had.
„Hier valt niet meer te helpen! prevelde
hij. Hij keerde naar Kitty terug.
Na een langen tocht oimhoog bereikten
Nahnya en Philippe een klein rotsplateau.
Daar gingen zij zitten om op adem te komen.
Hun gelaat stond rustig. Voor het oogenblik
waren zij alleen maar van hun reis vervuld.
Van alle kanten schouwden hooge, besneeuw
de bergtoppen op hen neer. De witte sneeuw
velden strekten zich bijna uit tot de hoogte,
waarop zij zich bevonden. Achter hen, heel
in de diepte, eindigde het bosch bij den in
gang van een dal; vóór hen strekte zich een
minder diepe vallei uit, van éen ruwe ge
steldheid. Slechts enke\e kleine heester-
boschjes groeiden er, en het moskleed ver
toonde hier en daar kale^plekken; de nauwe
bergpassen aan weerszijden waren volge
propt met ijs.
„Dit is een waterscheiding,' zeide Nahnya.
Zij sprak Cree. „St. Jean Ba'teese heeft mij
dezep weg geleerd. Het water^ uit die vallei
loopt naar de Brandende Rivier, wordt^ ge
zegd. Het is vijLdagen reizen van hier.
„Ik heb van die rivier gehoord, zeide
Philippe. „Ze loopt naar de plaats waar de
zon opgaat, en stoomt uit in de Groote IJs-
De" zon was reeds eenigen tijd achter de
hereen aah hun linkerzijde verdwenen. Pm-
Se sloe en lik naar de dreigende wol-
In Er Komt regen vannacht," zeide hij.
en wij naar beneden gaan. Hier is mets
in een vraaggesprek bemiddeling ontraden,
't Dreigt al-meer hard tegen hard te gaan.
Dat Nederlandsche graanschepen in Argen
tinië door het havenarbeiders-syndicaat, op
verzoek van de Nederlandsche staking-lei
ders zijn „geboycot", is zeker mede een be
denkelijk jteeken. In Ihoever (de vorming
eener bijzondere commissie in Nederland, in
verband met de 3de Internationale voor
Europa, de communistische plannen tot
oprichting van raden in fabrieken etc. „het
oog" op deze beweging gericht houdt: 't is
niet aanstonds uit te maken voor den „out
sider". Dat de zeer-geruststellende verkla
ringen, van Wijnkoopiaansche zijde komend,
door de Overheid niet „zonder meer" wordt
aanvaard, wij weten t en mogen er ons
niet over verbazen.
Ook in 'Plankenland gist het nog. Dr
Royaards heeft den Amsterdamschen Stads
schouwburg gekregen, zijn gezelschap schijnt
zich van de N. T. V. te hebben afgescheiden.
Er zijn ongetwijfeld teekenen, erop wijzend,
dat de tooneelisten-strike verloopt, verwatert.
Maar speciaal in deze dagen kan men met
het maken van „prognose", het wagen van
voorspellingen, niet te voorzichtig wezen),
't Vuurtje, dat men schier-uitgedoofd aoht,
flikkert soms eensklaps met (volle kracht
weer op!
Voor 't' eerst sinds 1914 kunnen wij weer
rechtstreeks naar Parijs telegrafeeren. En
in het algemeen neemt het internationaal
verkeer met den dag toe, de drukte te
Rosendaal is overstelpend en waar de tijds
omstandigheden het toezicht op de passen
zoozeer hebben verscherpt, is de oontröle-
taak geen kleinigheid!... Dat er steeds ook
tusschen de fijngesponnen mazen weten
door te glippen, ook de allerstrengste be
palingen zjj^en 't niet kunnen verhoeden.
De toenemende luchtvaart (wtf nebben in
middels een Rijkscommissie gekregen tot
bestudeering van dezen dienst en een lucht-
goederentransport EngelandNederland as
al in werking!)zal 'hetgeen vastzit aan
toezicht op het verkeer natuurlijk voortdu
rend lastiger en meer ingewikkeld maken.
Rotterdam heeft nu zijn („motor-agenten"
gekregen, speciaal belast met het „bekeu
ren" van kilometer-vreters op motor-fietsen,
en auto's, etc. Dat 'is prachtig en moge alom
in het Rijk navolging vinden. De „lucht
politie zal welhaast onmisbaar zijn, in
samenwerking met hare broeders en zusters,
beschermers der publieke veiligheid, op den
beganen bodem.
Tot de „doode musschen", waarmee som
migen zich reeds verblijdden, behoort het
eindigen der broodkaarterij, die men reeds
aangebroken achtte. „In den loop van het
jaar" wordt nu getroost „zal de Rijks
bemoeiing met de broodvoorziening" een
eind nemen. Zeker is, dat men aan Landbouw
van harte verlangt naar het slopen der
laatste banden, nu nog den handel beknel
lend. De distributie-maatregelen hebben
zeker veel goeds en onmisbaars in benarde
tijden gebracht. Maar ook en de diverse
vormen van schromelijke fraude, laatstelijk
met suikerkaarten, behooren daar in sterke
mate toe een „soesah", een pak van zor
gen en beslommeringen berokkend, die naar
een „da capo'1 allerminst doen verlangen.
Toestanden van voor '14 keeren hier en daar
terug: vele naweeën va» den crisis-tijd blij
ven drukken. Daaronder de ellende der
duurte. De Hooge Raad blijft zich verzetten
togen het aanvaarden van oontróle op de be
wat tot schuilplaats kan dienen, en ook geen
hout'om een vuur aan te leggen."
„JVacht nog even," zeide Nahnya. „Wij
moeten bespreken, wat wij daarna zullen
doen."
Deze eenvoudige woorden hadden op bei
den éen plotselinge, onverwachte uitwerking.
Beider gelaatsuitdrukking veranderde; de
hare werd ernstig, de zijne onvriendelijk. Zij
vermeden het elkaar aan te zien.
„We zullen doen wat het meest voor de
hand ligt," zeide Philippe met voorgewende
onverschilligheid. „We zullen loopen tot de
Brandende Rivier, daar maken we een vlot,
en laten ons afdrijven naar de Groote IJs-
rivier. Dan kunnen we doen, wat we willen."
„Je weet wat ik bedoel," sprak Nahnya
rustig. „Waarom dan zooveel woorden te
verspillen?"
Philippe's oogen opendén zich groot van
verbazing. „Je hoort mij nu toe!" zeide hij.
„Nog niet," antwoordde Nahnya koel. „Ik
heb gezegd, dat je met mij mee kon gaan,
wanneer je wilde. Een belofte heb ik niet
gegeven."
„Je hoort mij toe," herhaalde Philippe nu
luider. „Er valt niets meer te zeggen!"
„Er is heel veel te zeggen!" sprak Nahnya,
hem vast in de oogen blikkend. „Als je de
hand aan mij durft slaan tegen mijn wil,
dood ik je!"
Een korte felle worsteling tusschen twee
paar oogen toen sloeg de man de zijnen
neer.
„Ik wil niet met je twisten," zeide Nahnya
toen, vriendelijker. „Je hebt me goed gehol
pen. Ik beschouw je als een goed vriend."
Zijn oogen waagden het, in steelschen ne-
derigen blik, weer naar haar op te zien.
„Ik zal met je trouwen wanneer je dat
slissingen van den Duurte-raad en de vraag,
op welke wijze tenslotte Regeering en Par
lement 't ^ens zullen worden over het aan
hangig ontwerp, is nog steeds „zwevend".
Multatuli, de impressionabele idealist, is
ter gelegenheid van het eeuwfeest zijner ge
boorte, door zijne bewonderaars met geest
drift gehuldigd. Van een „spontane volks
manifestatie" was al zeer weinig te hespeu
ren. 't Best en meest treffend werd de huldi
ging van D. Dekker's nagedachtenis wellicht
geallegoriseerd door het beeld van de Ja-
vaansche, een krans leggend bij het borst
beeld van den man, die een der allereerste
„voortrekkers" was in de beweging tot ont
voogding. van Insulinde uit een harteloos-
egoïstisch en despotisch beheer.
Tot de .kleinere dingen" van de jongste
weekhistorie, welke genoteerd behooren te
worden, mag ook gerekend de voortreffelijke
eisch van 500 boete, gedaan door het Haag-
sche Kantongerecht, tegen een huiseigenaar,
die de Huurwet schond door 100 sleutelgeld
te vorderen. Dat is de weg om aan de ellen
dige misbruiken, waarvan zoovelen in tijd
van woningnood slachtoffer zijn, een eind
te maken. Moge de Haagsche Kantonrechter
niet te veel van den eisch afwijken!
Tenslotte: een paar curiosa. De Geldersohe
gemeente Heumen biedt, in periode van
nijpend tekort in alle gemeente-kassen
55 milleter leen aan. En voorts een in
gezetene van Curagao heeft den minister van
Financiën voor de schatkist 97> ton gouds
aangeboden.
Zegt 't voort!Denkend aan wat Exc.
De Vries (zie hierboven) in de Tweede Ka
mer op 2 Maart verklaarde over de belasting-
schroef te onzent. Vadertje Staat is thans
wel degelijk en ondanks al de jnillioenen-
accrès, een „minimum-lijder" geworden, voor
wien elke extra-gave welkom is ter vermin
dering van deficit en verlichting der lood
zware lasten, op de gemeenschap bij voort
during drukkend.
Mr. ANTONIO.
BUITENLAND.
DE TURKSCHE QUAESTIE.
Heel hard- gaat het met de bezetting van
Konstantinopel door de geallieerden nog
niet. De Opperste Raad wacht met het nemen
van deze krasse maatregel' tot de rapporten
van de verschillende Hooge Oommissarissen
der mogendheden te Konstantinopel zijn
binnengekomen. Zoo heet het «althans. En
als gewoonlijk wordt aan het bericht de me
dedeeling toegevoegd, dat te dien opzichte
tusschen de geallieerden volkomen overeen
stemming bestaat.
Hoever die overeenstemming gaat, heeft
men kunnen zien in de beschouwingen die
de Fransche bladen over het optreden van
Engeland gaven. Het dirigeeren van een
sterke vlootafdeeling naar Konstantinopel
werd uitgelegd als een poging van Enge
land om zich een overheerschende positie in
het Oosten te verzekeren. Het regende in de
Fransche pers onvriendelijkheden aan het
adres van den bondgenoot.
Of onder deze omstandigheden iets terecht
zal komen van een bezetting van Konstan
tinopel, of dat men zich tevreden zal stellen
met den indruk die de bedreiging gemaakt
heeft, dient te worden afgewacht. Volgens
berichten uit Konstantinopel heeft de ver
anderde houding van Engeland groote moe
deloosheid gebracht. Men gelooft, dat .de
vrede opnieuw in gevaar is. Daarbij komt
nog dat de besluiten betreffende Klein Azië
de huidige regeering tot aftreding bewoog,
van welke gelegenheid de nationalisten ge
bruik maken om te trachten de regeering in
handen te krijgen, of althans te beletten,
dat een Entente-gezind ministerie aan het
bewind komt.
wilt," ging Nahnya voort. „Omdat ik geleerd"
heb, dat een meisje niet alleen kan blijven.
En ik heb nu geen volk meer. Ik zal een
goede vrouw voor je zijn. Ik zal altijd hard
werken. Ik zal. trachten je een rijk en groot
man te maken. Maar eerst moet er waarheid
tusschen ons zijn."
„Welke waarheid?" stamelde Philippe
verbaasd.
„Ik heb je niet lief," zeide zij.
„Dat is blanken-taal," oordeelde Philippe.
„Wat is liefde? Wij trouwen. Jij houdt mijn
huis in orde."
„Den blanken man heb ik .lief," zeide Nah
nya vast.
Dreigend was hij opgesprongen. In zijn
onnoozelheid dacht hij, dat ze hem op de
proef wilde stellen. Hij voelde zich in zijn
eigenliefde gekwetst.
Nahnya's oogen hielden de zijne vast. „Als
je me siaat, houd ik daarom niet minder van
hem," zeide zij.
Philippe kon niet tegen haar op; zijn
oogen konden het sterke licht achter de hare
niet veniLragen. Hij mompelde iets onver
staanbaar.
„Wil je met mij trouwen?" vroêg Nahnya
na enkele oogenblikken.
Hij zag haar aan met een felle jaloezie.
Nahnva voelde, dat hij niet begrepen had
wat zij met „liefhebben" bedoelde. Zij' voor
kwam zijn antwoord.
„Geen man heeft mij ooit bezeten!" riep
zij trotsch uit.
Hij zag haar weifelend aan. Hoe ongaarne
de man ln hem het zich ook bekende: hij
geleek was in haar hand.
„Rood en wit passen niet bij elkaar," zeide
Nahnya met haar fatalistische kalmte. „Hij
is weg. Ik zal hem nooit weerzien."
Doortastendheid der Entente is dringend
noodig om de Turken tot rede te brengen.
Er dient gebroken te worden met de politiek
van vroeger, die toeliet dat de Armeniërs
bij duizenden vermoord werden, omd'at de
mogendheden de vriendschap van de Turk-
sche regeering wilden behouden in verband
met hunne economische belangen. Want dit
heeft te allen tijde een ingrijpen der We*-
tersche mogendheden voorkomen.
De (Engelsche) „Manchester Guardian",
welk blad van meening is, dat de Europee-
sche mogendheden èn uit algemeen men-
schelijk oogpunt, èn als christelijke naties
verplicht zijn om de Armeniërs te hulp te
komen, geeft een overzicht van de in den
loop der laatste 25 jaar door de groote mo
gendheden ten deze gevolgde politiek, waar
uit het hierboven vermelde maar al te dui
delijk blijkt.
De „Manch. Guard." begint met te her
inneren aan de moordpartijen te Sassoen.
De berichten daarover deden Europa hui
veren.
Sassoen aldus de M. G. was het begin
punt van een reeks verschrikkelijke moordpar
tijen gedurende 1895, die eindigde met een uit
barsting te Konstantinopel, onder de oogen van
allle Europeesche gezanten. Hoewel de Euro-
peesche mogendheden indirect verantwoordelijk
waren voor deze misdaden, omdat zij in 1878,
toen Turkije zich met Europeesche hulp tegen
Rusland verdedigde, de Armeniërs onder Turksch
bewind hadden gebracht, staken zij geen hand
uit om de moordenaars te straffen of dergelijke
wandaden te voorkom.
De gezanten lieten na om op den verjaardag
van den Sultan hun woningen te illumineeren.
Dit was het eenige blijk van protest 1
De Armeniërs werden met tusschenpoozen
door de Turken bestookt, totdat in 1908 tijdens
de revolutie van de Jong-Turkcn het tot een uit
barsting kwam te Adana, welke alle beschrfe-
ving te boven ging.
Door de mogendheden werd echte!1 niets ge
daan, zooals in al die jaren niets gedaan was
om de eenvoudige reden, dat geen macht in
Europa de risico wilde loopen manschappen te
verliezen of zelfs de meest speculatieve diplo
matieke voordeelen in de weegschaal te stellen,
ter wille van het leven van alle Christenen in
Turkije. Engeland had misschien wel ingegre
pen, maar Rusland weigerde en ook de keizer,
die bezig was met de BerlijnBagdad onderne
ming, greep niet in, om de Turksche vriendschap
niet te verliezen.
De Europeesche staatslieden, die in hun jeugd
onder den indruk waren van de roerende ver
halen over het Hjden der Christelijke artelaars
ten tijde van de Romeinsche vervolg; .gen, be
kommerden zich thans absoluut niet over het
feit, dat daar in Armenië vóór hun oogen ver
volgingen plaats vonden, waarbij de vervolgingen
van alle Romeinsche keizers een kleinigheid zi.in.
De Armeensche vervolgingen waren niet uit
sluitend een vernietiging van een volk, maar
ook een godsdienstoorlog, welke gedurende een
kwart eeuw door Christelijke mogendheden werd
toegelaten, die hiertegen met weinig opoffering
hadden kunnen ingrijpen.
Toen Turkije in den wereldoorlog betrokken
werd, dacht men, dat dit een oplossing voor dó
Armeniërs zou brengen. M envoorspelde den on-
dergang van het Turksche rijk en als gevolg
daarvan de vrijmaking van de Christelijke pro
vinciën.
Maar ondertusschen ondergingen tijdens den
oorlog de Armeniërs kwellingen en ellende,
waarbij de moorden ln 1895 en 1908 maar een
voorspel waren 1
In 1915 begonnen de Turken een systematische
campagne tegen de Armeniërs. De geallieerden,
die in de Dardanellen met hun schepen lagen,
waren niet hij machte ln te grijpen. Duitschland
hield zich verre.
Van de 1.800.000 Armeniërs in het Turksohe
rijk zijn er toen volgens betrouwbare mededee
lingen 1.200.000 omgekomen.
Na het sluiten van den vrede hebben de.
geallieerden aan het Turksohe vraagstuk
niet voldoende aandacht geschonken. Daar
mede hadden zij geen 'grooter fout kunnen
begaan. De jong-Turken verzamelden hunne
kraohten en heerschten in Armenië als over
winnaars.
De „Manch. Guard." vervolgt dan:
De jalouzie tusschen de westersche moeend-
heden deed het overige. Gedeeltelijk door Fjafl,-
schen invloed, gedeeltfelijk door Mohamedaan-
aóhen, werd de Sultan in Konstantinopel gelaten,
een beslissing, die, hoe men die ook mag beoor-
deelen, zeker tengevolgo heeft, dat de positie
van de Jong-Turken versterkt wordt.
Ook werd een militaire maatregel genomen,
die misschien nog het ergste is. Om aan Frank
rijk tegemoet te komen, werden de Britsche en
„Zweer het!" edschte Philippe.
Zij hief de hand ten hemel. „Ik zweer het!"
sprak zij plechtig, zonder een trilling in
haar stem.
Hij scheen zeer verlicht. Toch keek hij
nog boos, niet wetend wat te zeggen.
„Wil je mij trouwen?" vroeg zij opnieuw.
„Ja, ik wil met je trouwen," stamelde hij.
„Hier is mijn hand," zeide Nahnya. „Wees
oprecht tegen mij, dan zal ik alles doen, wat
ik je zeide."
Onbeholpen streelde hij haar hand.
Een vriendelijke trek kwam op Nahnya's
gelaat.
„Je was een goede jongen op school,"
zeide zij. „Waarom wil je nu slecht genoemd
worden, en niet werken, en drinken, en
overal den menschen last bezorgen?"
„Ik zal je" vertellen, wat mij heeft doen
veranderen," zeide Philippe met hooge
borst. „Ik ben onder de blanken gegaan, om
dat i'k dacht, daar mijn broeders te vinden.
Mijn vader was een blanke, en hij trouwde
mijn moeder in de kerk. Maar zij minachten
mij, omdat ik een donkere huid heb. Zij be
handelen mij als een slaaf, en laten mij hard
werken en betalen mij weinig. Ik ga hen ha
ten. En ik word slecht! Ik maak het hun zoo
lastig als ik maar kan!"
„Blanken lachen slechte mannen alleen
maar uit en zetten ze in de gevangenis,"
zeide Nahnya. „Je moet nu een verstandig,
groot man worden.
Philippe's eigenliefde trachtte zich voor
het laatst te doen gelden.
„Ik ben een man," zeide hij hooghartig.
„Ik heb geen vrouw noodig om me te ver
tellen, wat ik doen of laten moet."
(Slot jlgt).