E T Tweede Blad. Het probleem. feSZ. *r°dU<!,i9 TOKtt VAN DINSDAG 16 MAART 1920. (De socialisatie). De stand van zaken volgens de nienwe regeering. V. De vier reeds verschenen artikelen in dit blad hebben, naar wij vernemen, heel wat tongen in beweging gebracht. Daaruit zou o.m. gebleken zijn, dat velen het niet eens zijn met de daarin gegeven beschouwingen. Dit laatste verschijnsel komt trouwens meer voor en het zal wel lang duren, eer alle menschen het eens zijn. Dat echter zoowel van de meest rechtsche als de meest linksche zijde, om het zoo maar eens te noemen, kritiek is geuit, is voor den schrijver eene geruststelling, omdat daar uit blijkt, dat hij geslaagd is in een vrij objectieve beschouwing der besproken vraagstukken. Iets, dat in de „Heldersche Courant", als neutraal orgaan der publieke meening in den Helder wel niet anders mogelijk is. Dat echter naar den naam van den A schrijver wordt gevischt, is geen gunstig teeken. Want daaruit blijkt, dat men zonder die wetenschap niet in staat is, dat geschrevene te 'beoordeelen. De methode, om te veel te kijken naar w i e iets schrijft, zonder de innerlijke waar de van het geschrevene zelf te beoordeelen, noopte ons, de artikelen niet te ondertee kenen. Wij vragen daarbij niet, het met ons eens te zijn, maar alleen, om mee te willen doen, óver de aangeroerde zaken na te den ken, zich rekenschap te geven van den groo- ten tijd, waarin'wij leven en de toekomst te willen zien, zoo die is. Dat geen opwekkende gedachten ons dan vervullen en dat uiteraard ook het geschre vene verre van bemoedigend was, is niet onze schuld. En wij hebben dus minstens het recht, indien wij geen opzettelijke on waarheid schreven, niet te worden geoor deeld, alleen omdat we niet in staat waren, den lezers een pleizier te doen. Hetgeen al licht het geval zou zijn geweest, indien wij de waarheid hadden verhuld en de zaken hadden voorgesteld, niet zooals ze zijn, maar zooals de meesten ze gaarne zouden zien. En thans zijn wij genaderd tot onze slot artikelen, waarin wij het over de „sociali satie" zouden hebben. Wij hebben nu achtereenvolgens gezien, dat de groote massa door middel van het loonstelsel haar aandeel put uit de geprodu ceerde voorraden, welke voorraden in bezit zijn en beheerd worden door particuliere be zitters. Deze bezitters hebben daardoor in de Maatschappij feitelijk de macht en de rest is van hen afhankelijk. Hoe grooter de ondernemingen zijn, hoe meer macht zij uitoefenen en het was voor al hierop, dat de heer Troelstra bij de alge- meene beschouwingen over de Staatsbegroo- ting 1920 in de Tweede Kamer wees als i pleidooi voor socialisatie. Het feit verder, dat de arbeiders met alle loonsverhoogingen niet welvarender wor den, doet onder die klasse als vanzelf de vraag opdoemen: waarvoor en voor wie wer ken wij eigenlijk? En het is niet te verwonderen, dat zij zich zelf antwoorden: „Voor de kapitalisten, die zich verrijken door ons tekort te doen!" Dat zij daarbij feitelijk een vergissing be gaan, wordt door de leidende figuren o.i. veel te weinig duidelijk gemaakt. Want wel is waar, worden de onderne mingen, die goed geleid en beheerd worden, rijker en dus ook de ondernemers, die er eigenaar van zijn, maar al zou men die ver rijking elk jaar onder de arbeiders verdee- len, dan zou dat deze laatsten niet rijker maken, terwijl het de onderneming in een minimum van tijd naar den kelder zou hel pen, met al de nadeelige gevolgen van dien.juist voor de arbeiders. Wat te veel vergeten wordt is, dat de on dernemer, de kapitalist, zoo men wil, zijn geheele verdiensten niet opmaakt, doch een deel daarvan moet diénen als nieuw kapi taal, waarvoor dus de mogelijkheid tot groo ter productie geschapen wordt. Als er in een jaar ƒ50.000.volgens de boeken verdiend is, wil dat niet zeggen, dat dit kapitaal aan geld te verteren is, doch dat in de meeste gevallen «de voorraad grond stoffen, productiemiddelen en goederen ver- - meerderd is. En dat zal in elke, ook de socia listische maatschappij, noodig zijn. .Het verschil Is alleen, dat daarin het eigendom en beheer aan de organen der ge meenschap is. Natuurlijk rekent de ondernemer zelf voor zijn beheersarbeid, voor de leiding van het bedrijf, een veel grooter inkomen, om te ver- 'teren, dan zijn 'arbeiders krijgen. Maar hoe onrechtmatig dat misschien ook schijnt, is het zoo vreemd? Tn gemeenschapsbedrijven en ook aan in stellingen der arbeiders zelve, worden de leiders toch ook veel en veel hooger betaald dan de arbeiders zelf? Hier werkt dezelfde oorzaak van vraag en aanbojl als overal. Leidende kraohten zijn schaarscher en ook moeielijker aan te kwee- ken dan arbeiders, dus is de prijs van dat artikel hooger. Het verschil is alweer, dat de particuliere ondernemer zelf bepaalt, wat hij als inko men zal verteren, terwijl de bedrijfsleider •■en loon (salaris) ontvangt, dat anderen (o.a. de gemeenschap) bepalen. M il echter de groote massa inderdaad profijt hebben van hoogefe loonen, dan is en blijft vergrooting der productie over de geheele linie eenvoudig harde noodzakelijk heid onder welk stelsel ook. En dit feit verandert zelfs niet bij so cialisatie. v.Pj't deze leuze dus steeds meer ingang heeft geheel andere oorzaken en daar- 'r deze, dat de particuliere onder ra .1 r,Mrr 71'ct altijd belang bij hebben, d'e ïetip vermeerderen. Voorts, dit In vata S^ondvest op het pri- door miJen aantal factoren werken, waar- Een groot aantal menschen, tot werken in zonder dat zij iets uit kan tornen, grooter dan met wer ken wordt verdiend. concurrentie, hoe groot hare waarde 5? kapitalistische maatschappij ook was, erslrndt massa's kapitaal aan arbeid en goederen. Y\ anneer echter de gemeenschap zelf als Peneerder optreedt, kan zij al die nadeelige factoren overwinnen en uitschakelen en ?n J t Pr?ductie een veel grootere over vloed bereiken, dan door de concurrentie ooit het geval was. Er wordt dus niet ontkend, dat de con currentie een kracht ten goede was, want concurrentie beteekent overvloed. Maar wat de concurrentie voor de kapitalistische maatschappij was, dat wordt in de gesocia liseerde verwacht van de gemeenschapszin. En hier zijn wij weer aan een geschilpunt. De tegenstanders van het socialisme be twijfelen juist, of de productie wel kan vol doen aan de elschen, die het socialisme zal stellen, indien de prikkel van het eigenbe lang afwezig is. En zij wijzen op de bedrijven, die thans reeds in handen der overheid zijn en waar hard werken nu juist niet tot de gewoonte behoort naar zij beweren. Inderdaad zullen de socialisten dit punt niet mogen verwaarloozen. Als er één ding is gebleken, dan is het wel dit, dat als de arbeidersklasse de macht krijgt en zij wil daar profijt van hebben, er harder gewerkt zal moeten worden dan nu dikwijls geschiedt. Dit bewijst Rusland en Duitschland, waar men stukwerk heeft moeten invoeren, dit is ook bewezen tijdens de Commune van Parijs, toen daar de arbeiders een korte spanne tijds de baas waren. En als een arbeider als de heer Muller in de Februari-aflevering van den Socialistischen Gids op grond van zijn ervaring uitspreekt, dat bij socialisatie het stukwerk niet gemist kan wor den, omdat de arbeiders zonder dat niet genoeg zullen doen, dan zal ieder wel begrijpen, dat, welk verschil er tusschen de socialistische en kapitalisti sche maatschappij ook zal zijn, er in bei den flink gewerkt moet worden, wil juist de arbeidersklasse er beter van worden. Aan de andere zijde moet echter weder verklaard worden, dat het gevaar van ont breken van een prikkel toch weer niet te breed moet worden uitgemeten. De leiders van onze gemeente- en staats bedrijven doen zeker in ijver en plichtsbe trachting niet onder voor hun collega's in de particuliere nijverheid. Terwijl deze laat sten als regel nog wel beter worden betaald. Er schijnt toch nog wel iets anders te zijn dan de prikkel van bet eigenbelang. En van de leiders hangt ten slötte voor een groot deel het welslagen af. Maar zelfs al zou het argument opgaan en zelfs al mist men het geloof in een nieu wen prikkel n.1. de gemeenschapszin, (een geloof dat men moet hebben en dat men nie mand kan geven), gaat de ontwikkeling der particuliere nijverheid niet in dezelfde rich ting? y Is er minder ambtenarij bij een flohaa-m als de spoorwegmaatschappijen als particu liere onderneming dan bij bet Staatsbedrijf der Posterijen? En valt bij het grooter worden der par ticuliere bedrijven, door het stichten van vennootschappen en door trust- en kartel vorming niet hoe langer hoe meer het per soonlijk ondernemersdom weg? Juist de leiders van onze grootste parti culiere ondernerryigen zijn slechts betaalde, zij 't dan best betaalde, ambtenaren. Men ontkomt er eenvoudig niet aan. In de Februari-aflevering van het Tijd schrift van de Maatschappij van Nijverheid vinden wij „eenige beschouwingen over de middelen tot verhooging der productie en verlaging der productiekosten. Het Depar tement Zaanstreek acht daartoe noodig: „vereenvoudiging van ingewikkelde dis tributie en door afschaffing van alle niet strikt noodige ambtenaren." Deze heeren zullen hierbij nog wel zijn beïnvloed door de distributie tijdens den oorlog, maar vergeten, dat onze distributie ook zonder staatsingrijpen veel te ingewik keld is en veel overbodige menschen de kost moet geven, al zijn dit dan geen ambtenaren. En bet Departement Zutfen, die als fac tor noemt „bevordering van het grootbedrijf', zegt zelf, dat daaraan kleeft: „als fout de.ambtenarij". Doch ook 's-Gravenhage meent: „De jnoeielijkheden en kosten van ver beterd industriebestuur zijn het kleinst bij massa-fabricag e". „Echter".vervolgt dit rapport: „bij de bestaande verhoudingen heeft vervaardiging in serie echter meestal verhoogde distributiekosten tengevolge; bevordering van productie eischt dus: vermindering der con currentie; samenwerking tus schen fabrieke n." Hier wordt dus door gezaghebbend en op het gebied der particuliere nijverheid er kend, dat concurrentie „verspilling" betee kent, en dat concentratie, zooals die trou wens reeds jaren plaats vindt en die leidt tot steeds grootere en machtiger bedrijven, noodig is voor productievermeerdering. In zoover is socialist en kapitalist het vrijwel eens: Alleen zegt de eerste: als die be drijven groot genoeg zijn, ver vangen wij den particulieren be zitter door de gemeenschap, om dat dit voor de maatschappij noo- C Het Departement Dordrecht van de Maat schappij van Nijverheid zegt dan ook in het meergenoemd Tijdschrift, nadat het de be kende middelen tot productievermeerdering heeft genoemd: „Ditzelfde streven schuilt ook m de so cialisatie. Alleen wordt daarbij de eigendom aangetast en den ar beiders een groot deel der zeg genschap in het bedrijf toege- 8 c h t De ruimte van dit blad noopt tot beper king, vandaar dat wij langzaam aan moeten eindigen. Wie over de Socialisatie zelf meer wil weten, leze de geschrifter daarover, en o.m. de rede van het Kamerlid Dr. Th. v. d. Waerden in de Tweede Kamer o" 14 Nov. OAk onder het niet-ooclll!stlsche deel der arbeiders, met name het katholieke deel, wordt verandering van stelsel geëischt. Ook daar wil men meer bevoegdheid in het be drijf voor de arbeiders, meer invloed van de overheid, zij het dan met behoud van den particulieren ondernemer. Van Christelijke zijde immers wordt wel het privaatbezit verdedigd; doch niet dan voor zoover die private personen dat bezit in het algemeen belang beheeren. De Regeering achtte de zaak van genoeg zaam belang, om haar door eene Staatscom missie te doen onderzoeken, zoodat ieder hieruit kan aannemen, dat over het woord „Socialisatie" het laatste woord nog niet is gesproken. In een slotartikel hopen wij thans nog eenige conclusies uit het voorgaande te trekken. Helder, 14/3 '20. A NEDERLAND EN BELGIE. Het departement van buitenlandsche zaken deelt het volgende mede: De onderhandelingen betreffende de herzie ning van de tractaten van 1839 naderen haar einde. Omtrent de economische clausules zyn de Nederlandsche en de Belgische delegatie tot herziening van enkele artikelen van het in 1839 tusschen Nederland en België geslo ten verdrag, in het bijzonder art. 9 betreffen de de Schelde, en bevatten bovendien eeni ge -nieuwe regelen met betrekking tot nieuw aan te leggen waterwegen en daarmede ver band houdende onderwerpen. Het Schei- dé r e g i e m wordt in dien zin gewijzigd dat de Schelde van Antwerpen tot in volle zee, voor zooveel de belangen der scheepvaart be treft, onder beheer komt van een Belgisch- Nederlandsche commissie, welke tot taak zal hebben het vaarwater te allen tijde te doen beantwoorden aan de aangroeiende eischen der scheepvaart. Hare besluiten zullen, behoudens in spoed eischende gevallen, onderworpen zijn aan de goedkeuring der beide regeeringen. Bij gemis aan overeenstemming, hetzij in den boezem der commissie zelve, hetzij tusschen de beide regeeringen, zal de beslissing worden inge roepen van een commissie van arbitrage voor ieder geval te vormenvoor de urgente zaken wordt e?n permanent arbitrage college in het leven geroepen. De uitvoering der be sluiten blijft als regel toevertrouwd aan dei nationale- administraties; 'alleen in spoed eischende gevallen kan de commissie zelve de uitvoering ter hand nemen. Iedere staat zal de kosten van onderhoud en verlichting e.d. van het vaarwater op eigen gebied hebben te dragen, waarbij intusschen Nederland niet verder zal behoeven te gaan dan de handhaving van het vaarwater in den tegenwoordigen staat van bevaarbaarheid. Zoodanige verplichting geldt niet voor ver- beteringswerkenwanneer de noodzakelijk heid daarvan is gebleken, zal door overleg worden uitgemaakt, wie deze zal betalen. Met betrekking tot het loodswezen is een einde gemaakt aan de inconveniënten, waartoe het thans geldende stelsel van onbepaalde concurrentie aanleiding gaf. Die concurrentie is alleen behouden gebleven, voor zoover de vaart van Antwerpen naar zee betreft; in om gekeerde richting is een splitsing gemaakt, naarmate de schepen door de Wielingen of door het Oostgat, dan wel de Deurlo de Schelde binnenkomenin het eerste geval aal de Bel gische, in het tweede geval de Nederlandsche loodsdienst by uitsluiting bevoegd zijn. Het loodsen van en naar Nederlandsche havens op Nedqrlandsch gebied blijft intusschen geheel aan den Nederlandschen loodsdienst voorbe houden. Aan België is voorts nog de concessie gedaan, dat de loodsrechten van zee naar Antwerpen en omgekeerd nimmer hooger zul len zyn dan die van zee naar Rotterdam en omgekeerd. Ten aanzien van de scheepvaart op het kanaal Gent--Terneuzen wordt een systeem ingevoerd soortgelijk aan dal betreffende de Schelde. Van de kosten van de verbeterings- werken op dit kanaal zal Nederland, voor zoo veel het Nederlandsch gedeelte betreft, 1 6, België 5/6 betalen. De loodsdienst blijft hier faculttaief. Aan België worden twee nieuwe kanalen toegestaan, een van Antwerpen naar Moordyk en een van Antwerpen naar Ruhrort. Dit laatste zal de Maas passeeren ter hoogte vanVenlo, tenzij partyen, na Onderzoek door deskundigen tot* een ander besluit komen. In ieder geval zal een behoorlijke verbinding van het kanaa) met de Maas worden verzekerd. De regeling van de kosten van deze kanalen wordt aan nader overleg voorbehouden. Anderzijds heeft Nederland het recht bedon gen op verbetering van de Zuid-Willemsvaart voor de vaart van schepen van 1000 ton en, desgewenscht, hooger. Daaraan zal zich aan sluiten eene verbreeding van het kanaal van Luik naar Maastricht en de aanleg van een verbindingskanaal van de Zuid-Willemsvaart met de Maas ter hoogte van Maesbracht. Door een en ander komt de noodzakelijkheid van de kanalisatie van de Maas tusschen Maastricht en Maesbracht te vervallen. Het ontworpen tractaat met uitvoerig rapport zal thans spoedig door de beide delegaties aan de commissie van veertien worden aangeboden waarna het aan de betrokken regeeringen zal worden toegezonden ter teekening en ratificatie. Tegelijkertijd zal in de commissie van veer tien de definitieve tekst van het collectieve tractaat tot afschaffing van de garantietractaten van 1839 worden vastgesteld. De noodige voor besprekingen daartoe hebben reeds plaats gehacj. De strekking zal zyn, België te ontlasten van de permanente neutraliteit en van de beperking, dat Antwerpen b\j voortduring alleen een handelshaven zal blyven. Het ver drag zal geen militaire of politieke verbinte nissen van Nederland inhouden. De oude quaestie over de souvereiniteit der Wielingen is ter sprake gekomenbesloten werd deze- in statu quo te laten. De ex-Kroonprins. Evenals te Amerongen de bewaking van den ex-keizer verscherpt is in verband met de gebeurtenissen in Duitschland, zijn ook ten opzichte van den ex-kroonprins derge lijke maatregelen genomen. Gistermiddag vertrok een torpedoboot van hier naar Wieringen. De kroonprins heeft te kennen gegeven, niet aan ontvluchting te denken. Op Wieringen heeft men een oogenblik gemeend, dat de kroonprins per.vliegtuig wilde ontvluchten. Gistermorgen bewoog zich Ingezonden mededeellng. I. QRUNWALD MEER JEN STOFFEN KEIZERSTRAAT 116 2e etage. al een vliegtuig en dan nog wel een Duitsch, boven het eiland, „blijkbaar op zoek naar de pastorie". „Deze kon men echter niet vin den" en het vliegtuig vertrok weer in wes telijke richting. Blijkbaar heeft het Dornier-vliegtuig, op weg van de Mok naar Amsterdam, den Wie- ringers dezen schrik bezorgd. De ex-keizer. Reuter verneemt, dat de vertegenwoordi gers der geallieerde mogendheden te 's-Gra- vehhage opdracht hebben ontvangen, de Ne derlandsche regeering op de dringende noodzakelijkheid te wijzen om de bewegingen van den ex-keizer scherp te bewaken. De Entente is bezorgd wegens het feit, dat hij zich zoo dicht bij de Duitsche grens bevindt. De Zomertijd. Bij K. B. is bepaald, dat in 1920 de ver vroeging met een uur van den wettelyken tijd zal aanvangen 5 April en eindigen 27 September. 8.9. „Tabanan". Het stoomschip „Tabanan'1 is gistermorgen vlotgesleept. Melkprijs. Te Culemborg is de melkprijs voor parti culieren van 15 op 12 cent per liter gesteld. Binnen afziehbaren tijd verwacht men de vroegere noteering van 7 8 cent. Duitsch Watervliegtuig verongelukt. De N. 25, een Duitsch watervliegtuig, aan boord hebbende mail van het in den Amelan der gat liggenden mijnenveger is in de on middellijke nabijheid van Nes in zee gedaald. Bij de landing is het toestel vrijwel ont redderd. De Nieuwe Berging Maatsdhappy Maas sluis heeft de mail in veiligheid gebracht en is in onderhandeling om motor en andere waardevolle onderdeelen te bergen. gen van den landsadvocaat was tegemoetge komen, den reeds op 13 November geteekenden brief den 17den November verzonden. Blyk- baar heeft by het doen van de desbetreffende mededeelingen in de Tweede Kamer aan Minister Byleveld de feitelijke opdracht van het gebeurde niet meer duidelyk voor oogen gestaan, waardoor een verkeerde en ook niet door genoemden bewindsman gewenschte in druk is gevestigd, welke, zooals uit het voor afgaande duidelyk blykt, geen reden van be staan heeft. BUITENLAND. KREDIETWET VOOR MARINE. Brief van den Minister van Marine a. i. aan den voorzitter der Kamer over de quaestie-Olivier en het pantserplaat-contract. De Minister van Marine a.i. heeft het vol gende schrijven gericht aan den voorzitter der Tweede Kamer „Zooals u bekend is, werd by de behande ling van de Marinebegrooting in de Tweede Kamer op 12 December 1919 door Minister Byleveld, opkomende tegen de in eene publi catie van den luitenant ter zee Olivier ge geven voorstelling als zoude hy binnen een zeer kort tijdsverloop eenige malen van meening veranderd zyn omtrent het al dan niet hand haven der kruisers, o.m. gezegdhetgeen in dit opzicht door den heer Olivier is medege deeld, -is inderdaad gelogen en tendentieus voorgesteld". Genoemde officier, wiens plaatsing by het Departement s,edert is ingetrokken en die voor zyn laakbaar gedrag werd gecorrigeerd, heeft zich beklaagd over de hiervoor aangehaalde qualificatie. Op verzoek van myn ambtsvoor ganger heb ik ter zake een onderzoek inge steld, waarby ik tot de conclusie ben geko men, dat van eene wisseling in de meening van Minister Byleveld op de door den heer Olivier genoemde data 20, 22 en 24 November, geen sprake is geweest, terwyl de beslissing in zake het het pantsercontract, gelyk hieron der nog wordt uiteengezet, op 11 November is geschied: dat de luitenant ter zee Olivier niet geheel op de hoogte zijnde van de ware toedracht der feiten en afgaand® op onvolledige gegevens, in zyne publicatie van den loop der zaak eene onjuiste voorstelling heeft gegeven, die haar tendentieus maakt; dat de luitenant ter zee Olivier eerst by het door my, in het byzijn van myn ambts voorganger, den schout by nacht Umbgrove en den secretaris-generaal van myn Departement, gehouden onderzoek tot de overtuiging kwam, dat hy zich eene onjuiste voorstelling van de zaak maakte, elk vermoeden, dat hy opzettelyk onwaarheid heeft gesproken of bedoeld heeft door het onjuist voorstellen der feiten daaraan opzettelyk eene tendentieuze beteekenia te geven, weggenomen heeft. By het onderzoek zyn verder ter sprake gekomen de mededeelingen in da Tweede Kamer van Minister Byleveld ter zake van het contract met het Coventry Syndicate. Het is toch gebleken, dat de discussies op 12 December 1919 in de Tweede Kamer by de behandeling der Marinebegrooting betreffende het gebeurde met het contract met het Co ventry Syndicate, ondanks het feit, dat door Minister Byleveld een en andermaal werd verklaard, dat hy geen blaam wenschte te leggen op de betrokken afdeeling van het ■Departement, toch in wijden kring den in druk hebben gevestigd, dat de behandeling van den betrekkelyken brief door de ambte naren van het Departement onregelmatig is geweest. Met instemming van mijn ambtsvoorganger acht ik het mitsdien noodig ook de navol gende mcdodeeling ter kennis van U Hoog edelgestrenge te brengen. Een onderzoek heeft uitgemaakt, dat den llden November 1919 door den Minister de beslissing werd genomen, dat aan het Coventry Syndicate de levering van pantsermateriaal zou worden opgedragen. Den 13den November d.a.v. werd aan den Minister de minute van een daartoe strekkend schrijven aan genoemd Syndicate ter vaststelling aangebodennog denzelfden dag werd de brief ter teekening voorgelegd. Na den brief geteekend te hebben (dus niet by d6 parafeering der minute, maar by de onderteekening van den uitgaanden brief) gaf de Minister zyn wensch te kennen, dat omtrent het daarby gevoegd concept-contract nog het oordeel van den landsadvocaat zou worden ingewonnen, waaruit dus duidelijk blykt, dat op dat oogenblik de Minister zich zeer wel bewust was welken brief hy onderteekende. Aangezien het advies van dén landsadvocaat slechts enkele opmerkingen van zeer onder geschikten en formeelen aard bevatte, werd het door den betrokken afdeellngschef niet noodig geoordeeld, den Minister met den inhoud van het advies in kennis te stellen en werd het concept contract, nadat aan de opmerkin- DUITSCHLAND. DE CONTRAREVOLUTIE. Samenwerking tusschen de oude en de nieuwe regeering. Gisteravond bereikte ons bet bericht, dat op verzoek van de oude regeering, onder handelingen tusschen beide partijen waren aangeknoopt. Volgens dit bericht zou de volgende oplossing zijn gevonden: Het ka binet zal uit vakministers worden gevormd; president Ebert blijft aan tot de nieuwe ver kiezingen, die binnen twee maanden zullen worden uitgeschreven. De toekomstige pre sident zal door het volk worden gekozen. De oude regeering heeft zich dus blijkbaar niet sterk genoeg gevoeld om den strijd ver der, met kans op succes, te voeren,-terwijl de nieuwe regeering schijnt te hebben inge zien, dat zij alléén ook hot roer niet in han den zou kunnen houden. De houdiv~ van Zuid-Duitschland zal aan dit gebaar der oude rei; ring niet vreemd geweest zijL De berichten uit München be treffende "ti aldaar plaats gehad hebben de omwentenng werden eerst tegengespro ken en daarna weer bevestigd. Het blijkt evenwel dat inderdaad de socialistische re geering het te München heeft moeten af leggen. Eén burgerlijk bestuur is ervoor in de plaats getreden, doch zonder het zuiver reactionair karakter dat de beweging te Berlijn kenmerkte. Intusschen werd ook in Beièren de algemeene spoorwegstaking Af gekondigd. Uit de verschillende berichten bleek ook wel dat in dit geval nog niet gesproken moest worden van: Berlyn is Duitschland nog niet. De beweging breidde zich uit. Oost Pruisen, Mecklenburg, Kassei en Mar burg (Hessen-Nassau) volgden de nieuwe regeering. In Silesië werd de commandee- rende generaal afgezet omdat hij zich niet bij Berlijn wiljle aansluiten. Overal hetzelfde beeld. De reactie, steunend op de troepen te genover de uiterst linksche groepen. En daar tusschen in de oude regeéringspartijen uiteenvallen naar rechts en links. De Duitsche Volkspartij (de vroegere na- tionaal-liberalen) en naar van regeerrngszij- de gemeld werd, ook de beide rechtsche par tijen, sloten zich aan bij de nieuwe regeering. Over kansen valt naar de „N. Rott. Ct." in een overzicht opmerkt nog niets te zeg gen, Zal er een overwinning over de heele linie worden behaald, of zal hier de reactie, daar het communisme en elders het tus- schenblok zich kunnen handhaven? Niets anders is daarvan" te zeggen, dan dat, wat er ook gebeurt, de gevolgen voor Europa enorm zullen zijn. Definitief verlies van het Rijnland, afscheiding van de Zuidelijke sta ten, overgang naar het communisme, dat zijn enkele trekjes in de toekomstbeelden die worden opgehangen, en pessimisten zien heel Europa opnieuw in een bloedig slag veld veranderd. Maar zulke visioenen ont staan onder den eersten schrik. In verschillende steden hebben de arbei ders aan den oproep om in staking te gaan gevolg gegeven. Te Berlijn dreigde een sta- Idng der ambtenaren der post en telegrafie, in het gas- en electriciteitsbedrijf werd het werk neergelegd, doch door technische hulp slaagde men erin het werk eeniger mate te doen voortgaan. Een staking der spoorwec- mannen te Berlijn heeft de regeering voor komen door aan hun eisch, om minister Oever op zijn post te handhaven, gevolg te geven. Deze verlangde op zijn beurt de vrij lating der gevangengenomen ministers. Ook hieraa werd door de. nieuwe regeering vol daan. De mijnwerkers in Westfalen nemen een neutraal standpunt in. Zij stelden evenwel drie voorwaarden: Handhaving van de wet op de bedrijfsra- ■den in haar tegenwoordigen vorm; behoud van de republiek en waarborging van de tot dusver verkregen arbeidersrechten. De re geering, die „volkomen op den grondslag der constitutie staat", is bereid deze voor waarden aan te nemen. Gevaarlijk voor beide regeeringen is de toestand in Saksen en vooral die ln het Rijn gebied. Te Leipzig werd Zondag de alge meene staking uitgeroepen, 's Middags kwam het tot botsingen tusschen deelnemers aan een vergadering en militairen, waarbij eeni ge personen werden gedood en gewond. Te Chemnitz namen de arbeiders het bestuur in handen. In het industriegebied bij Duaseldorf is een oontra-toeweging tegen de nieuwe rege ring op touw gezet door de radicalen en deze beweging verspreidt zich met groote snel heid. In openbare vergaderingen werd mede gedeeld, dat na een tusschen de zich vereeni- gende communisten, onafhankelijken en meerderheidssc jialisten getroffen overeen komst de arbeiders Dinsdag hun werkplaat sen zullen opzoeken en daar raden zullen kiezen, waarna ze de verkplaatsen weer zul len verlaten. De raden'zullen den grndslag vormen van de politieke "genactie. Zij zul len dé dictatuur van het proletariaat voorbe reiden, de politieke gevangenen met hulp van de arbeiders bevrijden, voor de bewape ning van het volk zorgen en de socialisee ring snel doorvoeren. De massa's zullen van de Raden leiding krijgen. Voor plundering en zelfstandig optreden wordt gewaarschuwd. Te Essen werd gistermiddag bij Krupp het werk neergelegd. Des avonds hadden ermtige onlusten plaats, waarbij vele per sonen gedood en gewond werden. Berlijn, 15 Maart. Naar aanleiding van de overeenstemming met de oude regeering, deelt de nieuwe regeering nog de volgende

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1920 | | pagina 3