i
miss hmiiiehl-iiiuisd
Tweede Blad.
E
I. Grunwald, Helder
I. Grunwald, Helder.
VAN ZATERDAG 8 MEI 1920.
HET SOCIALISATIE RAPPORT
OER S, O. A. P.
IV.
Het hoofdstuk der Schadevergoeding ia
FEUILLETON.
Zwarts Laken en Eolienne
MANTELS.
UNAUWEfi 71-74, b. h. Postkantoor
san de beurt waren. Hiertegen verzet zich
Ih* tnV?« billijkheid «gevoel. De gun-
r* e klssee zcl «He kortten heb
ben te drigen bij wtfze van vermogen*-
beffing en staateer/recht, zooals dat hier
onder nader uiteengezet wordt."
OAMES-CCNFECTiE-AFSEELIKGEII
Mantelcostumes, Mantels.
sige Laken Mantels.
XANAALWEfi 71-74, b. h Postkantoor.
JAPONNEN en BLOUSES.
GRUNWALD's
splitsing van grooWgrondbeslt in bos-
renplasMMn;
ruilverkaveling;
socialisatie van woningen,
Verder moet gedwongen afkoop (ontei
gening in oueigeniykeii zin) mogelijk zijn
van kontraktueele rechten. Het praktisch
belangrijkste geval is hier de afkoop Aan
concessies, voor zoover deze niet vervallen
kunnen worden verklaard door regelingen
van hoogere organen. Deze concessies zijn
vaak voor lange tijdperken verleend, ter- j
wijl tusschentijdsche opzegging niet of in
slechts bepaalde gevallen en onder bezwa
rende voorwaarden mogelijk is. De wet be
hoort beëindiging der bestaande concessies
te allen tijde en op redelijke voorwaarden
mogelijk te maken en voor het vervolg de
concessieverleening (met name door ge
meenten) onder streng toezicht te stellen.
Waarom beeft de Oommissie hier niet de
veel eenvoudiger weg gevolgd, zootls In
D8P de Franse!}* Revolutie bij den verkoop
der kerkelijke goederen toepeet©, n.1. het
uitgeven ven êUsteobligatlën, die een rede
lijke reu te geven aan de onteigende be
zitters?
PLAATSELIJK NIEUWS.
verdeeld in drie gedeelten.
Allereerst wordt behandeld de vraag:
„Waarom schadevergoeding?"
Nietwaar, er is ruimte voor de meening,
dat het beheer over zekere ondernemingen,
die een levensbelang der Maatschappij vor
men, zonder schadevergoeding kan worden
onteigend door de gemeenschap.
Het bezit toch dient niet alleeerst tot per
soonlijk genoegen, maar is een vorm van be
heer, uitgeoefend voor en namens de ge
meenschap.
Overname der zaak door die gemeenschap
zou niets anders te beteekenen hebben, dan
dat de ondernemer zijn werk bleef doen, even
als zijn personeel, voor de gemeenschap, die
verder omtrent de gang der zaken en de be
paling en bestemming der winst b.v. In de
plaats des particulieren ondernemers treedt
Zeker, dit alles klinkt logisch en zou een
zeer ideëele oplossing der kwestie zijn. En
zeker voor den socialist, die al dat gedoe van
schadevergoeding als kapitalistisch gerust
kan verwerpen.
Maar ook hier blijft het rapport op den
reëelen bodem der werkelijkheid.
Zeer terecht zegt het, en de heer Anker
smit doet dit nog eens uitvoeriger in zijn
toelichting in het Populair Wetenschappelijk
bijvoegsel van „Het Volk":
„Stelt men zich de socialisatie het in-
bezit-nemen door de gemeensohap van
grond en produktiemiddelen voor als
een gevolg van eene plotselinge omwente
ling, die het kapitalistische stelsel met zijn
op het privaat-bezit rustende produktie-
wijze door het socialisme vervangt, dan
zou er voor schadevergoeding aan de ont
eigende bezitters geen reden zijn. Zij zou
den onder den nieuwen maatschappijvorm
in dezelfde positie verkeeren als de andere
burgers en net feit, dat zij onder hét oude
stelsel behoorden tot de bevoorrechten,
zou allerminst aanleiding behoeven te zijn,
om hun ook in de nieuwe maatschappij
bijzondere rechten toe te kennen."
Maar, herhaalt het rapport, de Socialisatie
is een zeer geleidelijk proces, waar jaren
over heen gaat. Vele bedrijven zullen naast
de gesocialiseerden nog jaren blijven voort
bestaan. En
„onder deze groep zullen zeer belangrijke
groote bedrijven kunnen vallen. Deze moe
ten voorloopig onder partikulier beheer
in stand blijven en tot de noodige ontwik
keling komen. Dit zou niet mogelijk zijn,
indien het vooruitzicht bestond op naas
ting zonder vergoeding. De beleggers
zouden zich van die bedrijven afwenden,
waardoor uitbreiding uitgesloten zou zijn.
Zelfs behoorlijke instandhouding zou niet
verzekerd zijn; er zou waarschijnlijk een
soort roofbouw plaats vinden. Degenen,
die leidende functies in deze bedrijven
uitoefenen, zouden er, in het vooruitzicht
op den naderenden ondergang, op uit zijn
zoo spoedig mogelijk elders plaatsing te
vinden, waardoor de verkommering der
bedrijven nog meer in de hand gewerkt
zou worden. Noch aan kredieten, noch aan
hypotheken zou het partikuliere kapitaal
deze bedrijven meer willen helpen. Kortom,
de produktiviteit zou ten zeerste geschaad
worden. Ten einde dit noodlottige proces
"te ontgaan, zou de gemeenschap hoogst
waarschijnlijk zich genoopt zien de socia
lisatie ook van die bedrijven in een zeer
versneld tempo ten uitvoer te leggen en
ertoe moeten overgaan, voordat zij nog
over de noodige organisatie ervoor be
schikt. Dit zou een nieuwe oorzaak worden
van daling der produktiviteit."
Maar niet alleen uit een oogpunt van doel
matigheid acht de Commissie schadevergoe
ding noodzakelijk, ook de billijkheid
gebiedt zulks.
„Indien de onteigening ten behoeve van
de socialisatie zonder schadevergoeding
plaats had, zou men de kosten dezer groote,
in het belang der gansche gemeenschap
op touw gezette, hervorming slechts laten
drukken op de eigenaren van die bedrij
ven, die toevallig voor socialisatie het eerst
door
JESSIE DOUGLAS KERRUISH,
voor Nederland bewerkt door
L. ALETR1NO.
24)
Wij naderden haar van ter zijde, langs een
vooruitspringende rots. Het eerste wat wij
ervan merkten, was de ijzige wind, die er
doorheen joeg, hevig genoeg, om de paarden
plotseling te doen stilstaan. De Kloof.was
niet meer dan een spleet, niet wijder dan
tien voet, en slingerde zich onregelmatig
door den rotsachtigen rand van een vroege-
ren vulkaan. Zij moest minstens een halve
mijl lang zijn. Op de lager gelegen plateau's
had de wind weliswaar fel geblazen, maar
deze vreeselijke storm, die uit de scheur
kwam, als werd hij er door geperst, was ver
lammend. Wij waren stevig ingepakt en
hadden sjaals om onze lederen hoofdkappen
gewonden, maar niettegenstaande die voor
zorg, scheen de wind door alles heen te gaan,
en ons te steken als met rood-gloeiende
naalden.
Mlksl uitte een doffen kreet en zou omge
keerd zijn, als Ik niet zijn paard bij den
teugel gegrepen, en het hem aldus belet had.
„Ben je klaar, Evelyn?" riep ik achter me.
Zij knikte, eenigszins aarzelend, en wij
reden naar binnen. Het was er donker; de
wind joeg wolken poedersneeuw tegen ons
op. Zij benamen ons het gezicht, zoodat de
Ook In speciale groote
maten.
Het tweede gedeelte bespreekt een niet
minder belangrijke aangelegenheid, n.1.:
ijiie maatiiai der Schadevergoe-
d i n g".
Die maatstaf zal hoog genoeg moeten ztjn,
oni de bedrijven een ongestoorde voortzet
ting te waarborgen, zoodat niet uit vrees voor
te geringe vergoeding tóch weer verwaar-
loozing der overige particuliere bedrijven
voorkomt.
Maar meer dan de reëele waarde behoeft
die vergoeding niet te bedragen, gaat het
verder, envoordervingvantoeko ra
st i g e ondernemerswinsten be
hoeft, naar het de Commissie
voorkomt, geen vergoeding te
worden gegeven.
De ondernemer (in de groote bedrijven, die
alleen voor socialisatie in aanmerking ko
men, is er als regel geen persoonlijke onder-
nemer-eigenaar meer), kan zijn verder leven
immers in dienst van het gemeenschapsbe
drijf door vrijwel even goed betaalde arbeid,
slijten? Hij is alleen een stuk van zijn macht
kwijt.
Wij achten het theoretisch volkomen Juist,
dat men niet verder gaat, maar vreezen toch
voor practisohe bezwaren, omdat het de
meesten niet genoegzaam zal zijn en dan
toch onder die indruk, de kwade gevolgen in
de overige bedrijven zich zullen gaan ver-
toonen.
Echter bestaat het doelmatigherdsmotief
bij overname van bedrijven, waarbij geen
particuliere ondernemingen overblijven, niet.
Het rapport noemt het grond- en wo-
ningbedrijf.
Grond zou tegen de reëele landbouw-
waarde onteigend moeten worden. En voor
de woningen is er al evenmin aanleiding,
verder te gaan ian de reëele waarde.
Voorzoover toch die waarde door den wo
ningnood en de daardoor zooveel duurdere
nieuwbouw is gestegen, vormt zij voor den
toevalligen eigenaar een volkomen arbeids
loos inkomen.
Er is juist alle aanleiding door socialisatie
der woningvoorraad een fonds te vormen,
waaruit op den duur de nieuwbouw zonder
de groote offers der Overheidskassen moge
lijk wordt.
Zooals men weet, is een poging daartoe
door het Gemeentebestuur van Amsterdam
gedaan, door naar aanleiding van de aanhan
gige wijziging der Huur-Commissiewet, die
de huurverhooging geheel in handen zal
laten der huiseigenaren, een adres voor de
Regeering bij den Raad in te dienen, waarin
gevraagd wordt, een geleidelijke huurver
hooging voor alle vóór den duren tijd ge
bouwde woningen mogelijk te maken; doch
die te laten strekken tot vorminig van een
fonds, waaruit de bijdragen in de veel te
hooge huren der nieuwbouw kunnen worden
worden bestreden.
Het ontwerp-adres is echter In dien Raad
verworpen.
De maatstaf der schadevergoeding, het
blijkt reeds, zal een heel* wat lagere zijn, dan
nu bij onteigening gebruikelijk is, waar met
allerlei speculatieve overwegingen wordt
rekening gehouden.
Of ze practisch zal zijn te handhaven,
moet de toekomst echter nog leeren.
Over de „Onteigenings-wetge-
v i n g" handelt het derde en laatste stuk van
hoofdstuk IH.
Het rapport zegt daarover:
„De omvang der mogelijke'onteigening
moet aanzienlijk uitgebreid worden boven
hetgeen thans wettelijk toegelaten is.
Onteigening van onroerend goed moet
wettelijk mogelijk zijn in al die gevallen,
waarin het openbaar belang haar wenache-
lijk maakt.
Ali doeleinden, waarvoor volgens de be
staande wetgeving niet kan worden ont
eigend (of waarvoor het althans twijfel
achtig is of onteigend kan worden) en
waarvoor onteigening mogelijk moet wor
den, zijn in het bijzonder te noemen:
vestiging van overheids-land- en tuin
bouwbedrijven;
paarden meer dan eens tegen den rotswand
liepen. Ik liet Miksi een eind voor mij rijden,
om, wanneer hij weer neiging mocht krijgen
om rechtsomkeert te maken, hem dat dadelijk
te kunnen beletten. Evelyn was nu eens vlak
bij mij, dan weer een weinig achter me, en
zoo worstelden we een stuk voort. „Rathia,"
riep zij eindelijk haar stem klonk schril
en moeilijk „kunnen we er door komen?"
„We moeten er door," riep ik kortaf terug.
„Maar de paarden raken uitgeput haar
stem brak af.
De jonge Evelyn Khatoum is niet zoo
sterk als gij, Rathia Effen'," zeide Miksi.
„Laat ons terug gaan."
Aangegrepen door een dollen angst, zou
hij omgekeerd zijn, als ik niet dadelijk naast
hem was geweest. De uitgeputte dieren zou
den het noodt tot Moesjat kunnen brengen,
het fort van Ischaryar Beg was onze eenige
redding. „Wij gaan door!" snauwde ik.
Miksi gluurde over zijn schouder, blijk
baar om te berekenen, of er kans bestond,
dat hij langs mij kon ontsnappen. Ofschoon
hij oud genoeg is, om mijn vader te kunnen
zijn, hief ik mijn zweep op. Hij kromde de
schouders, en reed voort, zonder een woord
te zeggen. Evelyn begon achter te blijven, ik
riep haar luid 'toe; zij antwoordde met een
vreemde, ijle stem, die door den wind bijna
niet te verstaan was.
„Ik kan niet verder Rathia! Ik Ik ben
óp."
En toen ik mij omkeerde, liet zij den teugel
uit de handen vallen, haar paard voelde geen
leiding meer, aarzelde, en beiden botsten
tegen den rotswand.
Zij bleven in die houding staan, als waren
zij aan de rots vastgekleefd; het paard trilde
over alle leden. Evelyn was in net zadel voor
Groote sorteering in
Schitterende keuze in alle
genres en nouveauté's
Confectie-Af deelingen.
Tot de concessies behooren ook de rech
ten der partikuliere mijn-exploitanten.
Ten slotte moet onteigening mogelijk
zijn van een geheel bedrijf, grond met ge
bouwen, machines en alle verdere toebe-
hooren, desgewenscbt ook met de aanwe
zige grond- en hulpstoffen en voorraden.
In het bijzonder ook onteigening van
schepen."
Zooals men ziet, de Socialisatle-Commissie
sluit zich met haar voorgestelde maatregelen
volkomen aan bij hetgeen reeds bestaat,
Uitbreiding der Onteigenings-Wetgeving
is Inderdaad de meest eenvouaigen weg en
deze weg gaat bovendien op geheel wettige
wijze naar het doel.
Natuurlijk moet de procedure veel eenvou
diger en sneller zijn dan nu.
Waar zullen de sommen, noodig voor de
schadevergoeding, vandaan moeten komen?
Niet uit de gewone belastingen, zegt de
Commissie. Het ware dwaasheid, de gemeen
schap zonder onderscheid de ondernemingen,
die zij noodig heeft, te laten betalen. Die
last zou dan al zeer onbillijk verdeeld zijn.
„Waar de uitgaven tot verkrijging van
de gesocialiseerde bedrijven, produktieve
uitgaven zijn, is er geen bezwaar tegen,
een heffing uit het vermogen te doen,
waardoor het begin van het socialisatie-
fonds gevormd zou kunnen worden. Ech
ter zou het gevaarlijk zijn, zulk een heffing
meermalen te doen plaats vinden, aange
zien aldus het bedrijfskapitaal der nog
partikulier blijvende-bedrijven te veel zou
worden aangetast en het er toe zou leiden,
dat de bezitters, bevreesd voor de komende
heffingen, hun bezit zouden gaan interen.
Beide gevolgen zouden alweer tot sohade
komen van de produktiviteit.
Deze bezwaren zijn echter in veel min
dere mate verbonden aan het staatserf-
recht, dat dan ook aangewezen is om de
regelmatige versterking van het socialisa-
tiefonds op te brengen. Waar Ieder jaar in
Nederland omstreeks 850 millioen door
erflaters aan erfgenamen wordt nagelaten,
terwijl de opbrengst der tegenwoordige
successiebelasting naar de 30 millioen
loopt, is er zeker voor een staatserfrecht
alle plaats. De opbrengst van dit staatserf
recht dient niet als gewone belasting te
worden gebruikt, doch dient gebezigd te
worden om het gemeenschapsbezit te ver
meerderen.
Voorts zal een deel van de overschotten
der gesocialiseerde bedrijven gebruikt
moeten worden tot versterkte kapitaalvor
ming.
De socialisatie moet dienen om de ge
meenschap sterker en rijker te maken en
waar in haar stelsel elke kapitaalvorming,
wijl ze in handen der gemeenschap komt»
een verrijking is van allen, die de gemeen
schap vormen, daar kan het niet anders of
de behoefte tot kapitaalvorming zal ten
zeerste versterken."
Wij hebben over dit gedeelte lang nage
dacht; doch zien inderdaad geen verschil in
de heffingen van het vermogen bij leven en
bij vererving.
In beide gevallen tast men het kapitaal
aan; indien men dus niet ts hooge vermo
gensheffingen kan toepassen, kan men even
min een te hooge confiscatie door Staatserf
recht doorzetten.
Belden zijn „onteigeningen" en het ls
zeer de vraag, of dit bezit geschikt is, om
als schadevergoeding te dienen voor de
onteigende ondernemingen.
over gevallen, met een hand had zij de ma
nen van het dier gegrepen, de andere hield
zij tegen de borst gedrukt. „Wat? Wil je
bevriezen?" riep ik en dwong haar den
teugel weer vast te grijpen, niet zonder
moeite tengevolge van de stijfheid mijner
eigen vingers.
„Ik ben niet bang," hijgde zij. „Tot nu'toe
heb ik me op trachten te houden, ik schaamde
me je te zeggen hoe moe ik was. Maar nu
kan ik niet meer. Ik ben óp, óp ik kan
geen adem meer halen. Laat me maar."
„Vooruit," antwoordde ik. „Even nog je
best doen! Flink! Wanneer te toegeeft aan
je moeheid, zul je bevriezen versta je,
dood vriezen I"
Zjj knikte, en ik wist, dat er een flauwe
glimlach om haar mond speelde, dien ik niet
zien kon. „Ik ben niet bang om dood te gaan.
Ik kón niet verder."
Er was geen tijd voor veel redeneeren. Ik
had haar hier gebracht, het was mijn schuld,
en ik moest haar, het kostte wat het wilde,
uit de kloof krijgen. „Vooruit! Ik beveel het
je!" siste ik.
De eenige uitwerking van mijn woorden
was, dat ze zich van het paard wilde laten
vallen. „Neem Semiramisbegon zij
zachtjes.
En toen deed ik, wat ik moest doen. Bij
elke beweging klopte het in mijn hart, zoo
als het in je keel kan kloppen, wanneer je je
zelf dwingt tot iets, dat je bijna niet dragen
kunt; ondanks de koude parelde het op mijn
voorhoofd maar tóch deed ik het. Ik hief
mijn zweep op, en liet haar tweemaal neer
komen op haar schouders.
Is het alleen, omdat dezen dan weder ar
beidsloos inkomen trekken door die rente?
Maar als de Commissie hen in geld wil
betalen, doet zij dat toch ook in de veron
derstelling, dat zij aan dat geld wat zullen
hebben, dus moet dat ook rentegevend belegd
kunnen worden.
En dat kan ook volgens het rapport ln de
overblijvende particuliere bedrijven.
In beide gevallen ia er dan toch sprake
van arbeidsloos inkomen, zooals de Oom
missie dit reeds in 't begin omschreef.
Als men schadevergoeding aanvaardt, zfl
het dan als onvermijdelijke consequentie,
dan schept men nog jaren lang de gelegen
heid, om arbeidsloos inkomen te trekken.
•Het blijft dus, wat dat betreft gelijk, of
men rentegevende Staataobligatiën geeft
of geld.
En in elk geval is de bepaling dier rente
<lan aan de gemeenschap voorbehouden,
terwijl men in het het door de Commissie
aanbevolen stelsel de weg tot speculatie e.d.
volkomen vrij geeft.
■Voor de gemeenschap is het ten slotte
precies gelijk. Zij ontvangt een bedrijf, stel
met een waarde van 100 millioen gulden,
zij kan daartegenover wel een even groot
bedrag aan Obligatlën uitzetten, waarvan
de rente uit het gesocialiseerde bedrijf
komt. Of is dit laatste juist een bezwaar?
Maar renteverlies is er toch evengoed, in
dien de betaling geschiedt uit een door
Staatserfrecht verkregen fonds, dat toch
ook wel belegd zal moeten worden.
Bovendien, zal de opbrengst van het
Staatserfrecht voldoende zijn, stel dat er
overigens geen bezwaren tegen waren?
Een som van 860 millioen wordt er jaar
lijks vererfd, doch dit zal de Staat toch niet
geheel aan zich kunnen trekken.
Wat is echter 850 millioen voor het over
nemen van „voor socialisatie ge
schikte bedrijve n?"
De pas gestichte „Vereenigde NederL
Scheepvaart-Maatschappij" heeft alleen een
maatschappelijk kapitaal van 200 millioen
en de gezamenlijke waaide der onderne
ming pleegt dit als regel zeer ver te over
treffen.
Intusschen, vóór we er aan toe zijn, zal er
over de verschillende vormen en voorzie
ningen nog wel meer gepraat, overlegd en
gewijzigd worden dan over het beginsel
zelve.
Een volgend keer over den vorm van het
gesocialiseeide bedrijf.
Helder, 0/5 '20. A
Sociale Wetgeving en Maatschappelijk
Hulpbetoon.
Op de bovenzaal van het Tehuis voor Mi
litairen aan den Kanaalweg sprak over bo
venstaand onderwerp Woensdagavond de
Voorzitter van den Raad van Arbeid te Alk
maar, de heer M. J. Th. Vas Dias. De bijeen
komst ging uit van het Centraal Bureau
voor Maatschappelijk Hulpbetoon (Bureau
van den Armenraad) en be.trof de toepassing
der verzekerings- en invaliditeitswetten. Een
honderdtal belangstellenden, waaronder vele
armbestuurders, woonde de lezing bij.
Nadat de Voorzitter van den Armenraad,
de heer da van Griethujjsen, met een kort
woord den spr. had ingeleid, verkreeg deze
het woord. De vele aanvragen, die dagelijks
bij den Armenraad inkwamen, maakten het
wenschelijk eens verschillende kwesties na
der te doen bezien en de heer Vas Dias was
daartoe gaarne bereid. Van eenige autoritei
ten, o.a. den Burgemeester, was bericht van
verhindering ingekomen.
Daar van de door den heer Vas Dias uit
gesproken rede een uittreksel aan de pers
was verstrekt, kunnen wij dit uittreksel, dat
de hoofdpunten weergeeft, weergeven. Deze
heer wees er allereerst op, dat de ouder-
doms- en invaliditeitswetten geenszins ten
doel hebben armenzorg te beoefenen; dat zou
ze spoedig impopulair maken.
HOOFDSTUK VIL
De wet der wedervergelding.
Mijn berekening bleek Juist. Waartoe
doodsangst niet in staat geweest was, werd
nu bereikt door gekrenkten trots. Ik wist,
dat Evelyn's gelaat te voren onder de sjaals
dopdsbleek was geweest, maar dat het nu
plotseling gloeiend rood was geworden. Ik
zag haar gestalte krachtiger worden, en
hoorde nieuw leven in haar stam, toen zij mij
toeschreeuwde:
„Hoe durf je?l In tegenwoordigheid van
een knecht I"
„Ik ben de oudste, en ik zal ten aanschouwe
van heel Konstantinopel slaan, wanneer het
voor je bestwil is," antwoordde ik. „Voor
uit!"
En, toen zij nog aarzelde, liet ik de zweep
nog eenmaal neerkomen. Meer was niet noo
dig; zij greep den teugel stevig vast, en
schoot vooruit.
Wij waren dichter bij bet einde dan wij
gedacht hadden; worstelend tegen den ijzi-
gen wind, stonden wij onverwachts aan den
anderen kant van den berg, juist op het
oogenblik, dat ik de vreeselijke benauwdheid
voelde aankomen, die aan flauwvallen vooraf
gaat.
Wij kwamen uit op een terras; een voet-
>ad liep Tan de plaats waar wij stonden naar
et binnenste en laagste gedeelte van den
krater: een massa glanzende sneeuw. Van
een rijweg of menschelljke woningen was
niets te bespeuren, bij de reeds vallende
duisternis.
Het opwekkend middel, dat ik op Evelyn
had moeten toepassen, had boven verwach
ting gewerkt. Toen wij uit de kloof en op
1 Spr. behandelde alleen het verband, dat
gelegd kan worden tusschen maatschappe
lijk hulpbetoon en de sociale verzeke
ring s-wetgeving. Dit verband kan gemak
fcelijk aangetoond worden, ai zou spr. daar
bij niet gaarne onderschrijven, wat neerge
legd werd in eene brochure uitgaande van
een Armenraad in een van onze grootste ste
den, als zouden de sociale verzekeringswet
ten bedoelen, armlastigheid te voorkomen of
te temperen. Dit laatste mag het gevolg
z|jn van de venekeringswetten, maar het
doel Inzonderheid by Ongevallenwet, Invi«
Ildlteitswet en Ziektewet Is om uitdrukking
te geven san het beginsel, dat de inkomsten
=- (het k*m) gedurende den tyd, dit
iemand werken kan en werken wil, zóó boog
moet ztjn, dat daaruit ook de koeten van het
levensonderhoud gedurende den tijd, dat
U-niuiid door ongeval, invaliditeit, ouderdom
ut ziekte niet werken kan, kunnen worden
bestreden.
Ware het doel van de verzekeringswetten
alleen om armoede te voorkomen of te tem
peren, dan zouden we ons kunnen afvragen
of die wetten niet werden ingevoerd met de
bijgedachte de voor armenzorg benoodigde
bedragen te doen opbrengen onder de bena
ming „Sociale Verzekering".
Spr. zou zich dus bij deze verzekeringswet
geving niet willen plaatsen op het standpunt,
dat deze bevatten aanvullende wettelijke re
geling der armenverzorging, maar dat zij be
vatten een begin van verwezenlijking van
een zedelijk recht.
In de Ongevallenwet, de Invaliditeitswet en
de Ziektewet, wordt dit recht echter ln het
algemeen erkend voor arbeiders, terwijl er
toch nog andere groepen zijn, wier inkom
sten niet toereikend zijn om zelf voor de be
hoeften van den ouden dag te zorgen. Deze
groepen worden nu door de Vrijwillige
Ouderdomsverzekering in de gelegenheid ge
steld zich een Inkomen te verzekeren.
Het bureau voor Maatschappelijk Hulpbe
toon en verder alle Armbesturen en instellin
gen van Weldadigheid kunnen er toe mede
werken, dat de Wetten zoo goed mogelijk tot
hun recht komen, door te zorgen, dat de wet
telijke bepalingen zoo goed mogelijk bij de
betrokkenen bekend worden, dat degenen,
die eventueel recht op rente hebben, ook
hunne aanspraken doen gelden, door de pre
miebetaling in sommige gevallen voor goed
óf tijdelijk over te nemen.
Dit laatste geeft het voordeel-, dat de be
trokkenen bij het bereiken van een bepaal
den leeftijd enz. een vordering hebben
op de Rijksverzekeringsbank en dus niet
meer zoo geheel van armenzorg afhankelijk
zijn.
Willen echter de Armbesturen de taak,
welke zij op zich kunnen nemen naar be
hooren vervullen, dan is er eenige kennis
van de wettelijke bepalingen inzonderheid
der Ouderdomswet 1919 noodig.
In de Ouderdomswet 1919 wordt geregeld
de Vrijwillige Ouderdomsverze
kering.
Hier bestaat dus geen verplichting o m zich
te verzekeren, ieder wordt daarin volkomen
vrijgelaten.
Er moet echter aan worden gedacht, dat
de toetreding tot de vrijwillige ouderdoms
verzekering niet voor ieder openstaat.
In hetgeen volgt, zal worden nagegaan
wie van de voordeelen der wet kunnen ge
nieten. Om een gemakkelijk overzicht te ver
krijgen, zullen we hen onderscheiden tn drie
groepen naar den leeftijd.
1. De eerste groep vormen die personen,
die op 3 December 1919 reeds den
leeftijdvan65jaarhaddenbereikt
of overschreden.
PremievriJe rente.
Deze personen hebben voor zoover zij aan
onderstaande voorwaarden voldoen recht op
eene rente van 3 gulden per week, zonder dat
er eenige premie voor betaald is.
De voorwaarden, welke vervuld moeten
zijn om aanspraak op die rente te kunnen
doen gelden zijn:
a. de betrokkene zelf of zijn echtgenoot
mag niet aangeslagen zijn in de vermogens
belasting over het belastingjaar eindigende
30 April 1919;
b. de betrokkene zelf of zijn echtgenoot
mag niet zijn aangeslagen in de inkomsten
belasting naar een inkomen van 1200 of
meer;
c. degene, die aan bovenstaande voorwaar
den voldoet heeft toch geen recht op rente,
wanneer hij, hoewel hij tot arbeiden in staat
was, nagelaten heeft, regelmatig door arbeid
in de behoeften van zich en zijn gezin te
voorzien.
Mochten er alsnog personen zijn, die op 3
December 1619 den leeftijd van 65 Jaar had
den bereikt, dan kunnen zij, wanneer zij in
verband met het bovehstaande, recht on ren
te meenen te hebben, zich nog met eene aan
vrage tot het bestuur der Rijksverzekerings
bank te Amsterdam wenden.
Natuurlijk hebben z" aan wie door «ro
llet terras waren, waar de wind gelijkender-
wijze niets te beduiden had, was zij de meest
frissche van het gezelschap. Na even naar
Semiraimis gekeken te hebben, die veilig in
haar mantelzak was opgeborgen, wendde ze
zich tot mij. „Ik ben je erg verplicht voor je
middel om je doel te bereiken," zeide zij
bitter.
„Zij heeft u geslagen zeker, maar het
was het eenige middel, Evelyn Effen'. Zij
uw grootere-oudere zuster, wist het wel,"
zeide Miksi goedkeurend; ook hij had zicih
van zijn doodsangst hersteld.
Evelyn keek hem koel aan. „Het fort moet
ten westen van het einde van dit pad liggen,"
ging hij zakelijk voort. Wij volgden het voet
pad dus tot het einde; het ging betrekkelijk
gemakkelijk, al lag de sneeuw wat hoog.
Toen wij zoover waren, stond hij stil, en keek
wanhopig om zich heen.
„De sneeuw maakt ales zoo anders, Kha-
tounl" jammerde hij. „Ik ben hier alleen
maar in warm zomerweer geweest."
Dat beteekende dus zooveel, als dat hij den
weg niet verder wist. Dat was ernstig ge
noeg, maar het is dom om in geval van nood
het hoofd te verliezen. Ik keek dus scherp
in het rond, overal zoekend, naar iets dat ons
eenige aanwijzing zou kunnen geven.
„Wat is dat donkere ding daar in de
laagte?" vroeg Evelyn, wijzend op een kleine
zwarte vlek tusschen de sneeuwnoopen.
Wij reden er heen, toen wij dlohteubij
kwamen, bleek het een ezel te zijn, die daar
rillend in de sneeuw lag; een paar eksters
pikten in de wonden van zijn verstijfden
opengereten rug.
(Wordt vervolgd).