NIEUWSBLAD VOOR
HELDER, KOEGRAS, TEXEL, WIERINGEN EN ANNA PAULOWNA
KEIZERSTRAAT 19,
Cor Staalman's Rijwielhandel.
Haast U
Eerste Blad.
I
HOEK CALIFORNlESTRMT,
naar de groote uitverkoop in
No. 5247
DONDERDAG 20 MEI 1920
48e JAARGANG
ABONNEMENTEN BI) VOORUITBETALING)
Verschijnt Dinsdag*, D"nderdag- en Zaterdagmiddag
REDACTEUR-UITGEVERC. DE BOER Jr.. HELDER
bureau: Koningstraat 29 Interc. telefoon 50
ADVERTENTIE N,
MODERNE WONINGBOUW, DIENST-
BODENNOOD EN VROUWEN
EMANCIPATIE.
IL
15'4 '20. M.
Mej. F. VAN ES, Echtgenoote
van P. DE KONING, heeft in de
een chique Bar geopend.
PRIMA CONSUMPTIE. BILLIJKE PRIJZEN.
Aanbmltnd, F. VAN ES.
BUITENLAND.
De conferentie te Hythe.
De Volkenbond.
DUITSCHLAND.
De Belersche Koningsparty.
Hoe de Keizer wordt bewerkt
De levensstandaard.
Gestolen Perzische tapijten.
FRANKRIJK.
De stakingsbeweging.
De reizende diplomaten.
BELGEE.
Eupen en Malmedy.
BULGARIJE.
Ingezonden mededeeling.
Nog slechts enkele dagen.
Zie de etalage. Vergelijk de prijzen.
BINNENLAND.
De Wiellngenquaestle.
Het Marlnevraagsfuk.
COURANT
p" 3 rt «i/'r"oco P01' 1 '-60- Buitenland I 2.40
vu !fj VZ1*0 651.05
Modeblad 0.951.05. 1.30
Losse nummers der Courant 4 ct.
Post-Girorekening No. 16066.
20 et. p. regel (gal)ard). Ingez. mededeelingcn (kolombr. als redact, tekst) 60 ct
Kleine advert. (gevr., te koop, te huur) v. 1 tot 4 regels 50 ct., elke regel meer 10
ct. bi) vooruitb (adres: Bur v. d. bl. en met br onder nr. 10 ct. p advert. extra).
Bew.-exempl. 3' ct Adv op hep. aangew pl worden 25 0hooger berekend.
In vroeger tijden bepaalde de nuttigheid
der vrouw zich hoofdzakeiyk tot haar gezin.
Zy spon garen, weefde linnen, naaide kieederen,
bakte brood, zoutte rleesch, legde groenten
en vruchten in, dat alles voor eigen gebruik
van haar en haar huisgenooten.
Deze toestand spiegelde zich afin de wetten,
die haar een zeer, van den man afhankelijke,
positie hebben gegeven, zy drukte ook eeuwen
lang het stempel op haar gevoelsleven. Door
dat haar werkzaamheden binnen de muren
van haar huls geschiedden en men het inzicht
miste van de ontzagiyke beteekems dier arbeid
ook voor de maatBchappy, nam men aan, dat
de „huiselyke haard''het eenige en natuuriyke
arbeidsveld van de vrouw was.
Maar dit alles is onder den invloed van de
kapitalistische productiewyze gansch anders
geworden in de laatste honderd jaren.
De moderne industrie heeft vrouwen en
kinderen uit huis en in de fabriek gehaald,
eerst geheel ongebreideld overgeleverd aan
den winzucht der ondernemers, langzamerhand
toen de nadeelen daarvan zich vooral gingen
vertoonen by de keuring voor het leger
door arbeidswetten eenigermate beschermd.
Zoo gauw echter de vrouw uit de kring
der gewone huiselyke bezigheden vandaan
was en door eigen beroepsarbeid zich onaf-
hankelyk ging maken, is meteen den stryd
door haar aangebonden tegen de ouderwetsche
wetten en gebruiken, die haar in hare vryheid
belemmeren, omdat juist die vrouwen zich al
heel spoedig de gelyke van den man voelden.
En het is dus ook al weer niet toevallig,
dat die stryd jaren lang zich heeft vertoond
uitsluitend als een sexestryd.
Intnsschen, langzamerhand is vooral de
arbeidersvrouw wel gaan inzien, dat dit een
valsche leuze was. Niet de man is de natuur
iyke vyand van de vrouw in haar zucht naar
vryheid, maar het is de huidige maatschappy
zelf, die ontzagiyke voordeelen heeft van den
onbetaalden arbeid der huisvrouwen.
En die genoegzaam representanten telt, niet
alléén onder het mannelyk deel van de tegen
woordige machthebbers, om tegen dat streven
vry krachtig zich te weren.
De vrouw in het gezin, verbod van vrouwen
arbeid, zy zyn de natuuriyke verlangens van
ieder, die van de onderworpenheid der vrouwen
de voordeelen inzien en die willen behouden.
Maar men kan die voordeelen erkennen en
tóch meenen, dat er een einde moet komen
aan een dergelyken toestand.
Gelukkig vormen, die zoo denken, meer en
meer de groote meerderheid.
Als de vrouw zich gaat opwerken tot de
gelyke van den man, zoo zeggen zy, dan moet
dit niet worden onderdrukt, doch dan mpet
gezorgd, dat de maatschappy zelf en haar
instellingen naar de nieuwe behoeften worden
gewyzigd.
Of dan op den langen duur de tegenwoor
dige gezinsvorm, gezinsarbeid en gezinsopvoe
ding kan blyven bestaan, zyn vragen, waar
over hier en daar reeds warm wordt gestreden,
maar die wy ditmaal maar buiten beschouwing
zullen laten.
Een ander gevolg van de vrouwelyke
beroepsarbeid, even funest in de oogen van
hen, die alles by het oude willen laten, is,
dat de vrouwen, die tot voor kort voor een
schyntje haar diensten aanboden, betere be
taling, betere arbeidsvoorwaarden eischten.
Vroeger, toen het lot der vrouw toch geen
ander was, dan later in het huwelyk haar
man en gezin te verzorgen, kon de geringe
betaling eenige schyn van recht verkrygen.
Voor een deel gold het „dienen" als de „leer-
tyd" van de vrouw.
Maar haar bevoorrechte zusters in allerlei
beroepen waren veel vryer, verdienden veel
meer en kwamen ten slotte toch ook wel tot
een bestemming.
Lang heeft men op de meisjes, die op
fabrieken en ateliers werkten, den stempel
van minderwaardigheid gedrukt. Die dat deed,
was vast „niet veel byzonders", zoo heette het.
Een „fatsoenlyk meisje'' werd dienstbode
en vryde in de keuken in alle eer en deugd,
om later in diezelfde eer en deugd een
huwelyk aan te gaan, als zy van haar arm
zalige loontje nog een spaarpot had weten
over te houden.
Maar op den duur ken men dat praatje
toch niet volhouden.
Toen immers steeds meer vrouwen in de
maatschappy traden, kon men die toch niet
meer blyven betitelen met „niets byzonders".
En de helooning der huiselyke diensten
moest dus naar boven en ging dan ook naar
boven.
Nu dreigt er echter een andere reactie. Niet
tegenstaande de loonen der dienstboden een
beetje op peil beginnen te komen en de
vrouwenarbeid in 't algemeen een zeer normaal
verschynsel is, dreigt het werk der huiselyke
diensten meer en meer als iets minderwaardigs
te worden beschouwd.
Wie het maar half kan, laat zyn dochter
nu niet meer „dienen", maar tracht haar „op
kantoor" te krygen of ergens anders, waardoor
zy heel wat lykt. „Dienen" is langzamerhand
iets „heneden zyn stand" ge'worden.
Dat al die dametjes, die op kantoren braaf
adressen schryven, ook „dienen", al is het
dan in anderen vorm, schynen zy zelf niet
te beseffen.
Maar een feit is, dat de huisely ke werkzaam
heden leelyk in het gedrang komen.
Niet alleen, dat vele gehuwde vrouwen het
gevoel krygen, dat zy in haar huis iets min
derwaardigs doen, eigenlyk van geen nut
onze maatschappy kweekt door de toenemende
beroepsarbeid ook geen „huisvrouwen" meer
in die mate als nog steeds noodig is.
ant we zyn nu eenmaal nog niet zoo ver,
dat we ons eten krygen, onze kleeren gemaakt
worden en onderhonden, ons huis zindelyk
gehouden door op een knopje te drukken.
Er is in elk gezin een groote hoeveelheid
werk te doen, die de vrouw, indien zy tevens
kinderen heeft, heel weinig vryheid laat.
Vi at onze vroegere klasse van huisvrouwen
met hun onbetaalde huiBeiyke arbeid voor de
maatschappy waard zyn geweest, er is geen
econoom die kans ziet, het te becyferen. Maar
het is enorm. Niet alleen door dat zy haar
arbeid gratis verri..htte, maar ook door de
wyze, waarop die arbeid geschiedde.
Een der oorzaken, dat de arbeiders zoo
lange Jaren met echte hongerloonen toch rond
kwamen, komt door de zorgen van de vrouwen
dier arbeiders.
Op haar rustte de volle last van het gezin
en die last was heel, heel zwaar.
Het is dus geen wonder, dat de heerschers
dezer tyden met leede oogen aanzien, dat
hen die groote steun meer en meer komt te
ontvallen.
Want juist hetgeen vroeger de huisvrouw
onbetaalbaar maakte, begint onder den invloed
der maatschappelyke omstandigheden meer
en meer te verdwynen en dit is ook een der
oorzaken, dat de looneischen der arbeiders
hooger en steviger worden.
De emancipatie der vrouw heeft dus onbe
rekenbare gevolgen voor de Maatschappy
gehad en al de ongemakken van dezen tyd,
die nu eenmaal een overgangstyd is, moeten
wy in dat licht bezien.
Al het geklaag over de tegenwoordige
meisjes, die niet meef willen dienen en als
ze 't nog doen, zulke „hooge" eischen stellen,
we kunnen ze begrypen, maar met klagen
komt men toch niet verder.
Het kapitalistische stelsel zelve, dat is be
gonnen de vrouw naast den man op de arbeids
markt te werpen, heeft deze gevolgen volledig
te aecepteeren.
Intusschen kan ieder, die over genoegzaam
inkomen heeft te beschikken, zich voor geld
nog wel alle diensten koopen, die in huis
noodig zyn.
Want 't verschynsel, dat mannen de vloer
dwylen en vrouwen er byzitten aan de kan
toorlessenaar, begint al haast normaal te
worden.
Op zich zelf zit er niets geen vreemds ook
in. Er zyn heel wat beroepen die net zoo goed
door vrouwen kunnen worden uitgeoefend,
ook al was 't tot nu toe een mannen-mono
polie. Alleen de physieke gesteldheid stelt aan
de vrouw natuuriyke grenzen.
En omgekeerd is er veel, dat vroeger alleen
vrouwenwerk was, dat heel goed door mannen
kan worden gedaan.
Maar terwyl mannelyke diensten reeds altyd
hooger in prys waren, stygt de prys van die
soort arbeid, ook voorzoover vrouwen die
waarnemen, naar hetzelfde peil.
In 't begin heeft men de vrouw genomen,
omdat haar arbeid goedkooper wasdoch
meer en meer komt zy in loon met den man
gelyk.
De huiselyke diensten worden dus voor be
scheiden beurzen haast niet meer te hekomen.
En nu zit inderdaad een groote groep midden
standers in omstandigheden, dat zy hulp in
huis niet kunnen ontberen en er toch hoe
langer hoe moeielyker aan kunnen komen.
Hier is op den duur slechts één redmiddel
en dat is de door den heer Saai aanbevolen
gemeenschappelykheid, waardoor het werk in
huis tot een minimum wordt gereduceerd.
Doch dit helpt in den overgangstoestand
van nu geen sylabe.
By den houw van nieuwe woningen voor
den Middenstand kan men die zeer eenvoudig
en kleiner dan nu inrichten.
Wegens den prys zal dit trouwens wel
noodzakeiyk zyn ook.
In 't nieuwe plan van de Vereen, v. Volks-
huisv. alhier komen reeds gewone arbeiders
woningen voor, die feiteiyk een huurprys van
f 500 zouden moeten gelden, om de exploitatie
kosten te dekken.
Men biyft echter zitten met de grootere huizen
van nu met al hun onpractische en overbodige
vertrekken met allerlei inrichtingen, die er
alleen op gemaakt schynen, om maar naar
hartelust eiken dag groote schoonmaak te
kunnen houden.
Als daar de geregelde hulp van vroeger in
den vorm van vaste dienstboden meer en meer
komt te ontbreken zyn slechts drie dingen
mogelyk, hetzy afzonderlijk hetzy tegeiyk.
Ie. De vrouw zal zelf meer moeten aan
pakken en de hulp meer als aanvulling en
niet tot persooniyk gemak moeten beschouwen.
2e. De man en eventueel de kinderen
kunnen moeder best een handje meê helpen.
3e. Men hure de dienstboden per uur;
zooals dit door hun organisatie reeds wordt
voorgestaan.
En als de architecten, die nieuwe huizen
bouwen, nu eens vooral hun aandacht wyden
aan een inrichting, die weinig onderhoud
eischt en ieder bewoont niet meer dan hy
noodig heeft, dan zyn dit al de eenige mid
delen, die in dezen tyd kunnen worden toege
past.
De gemeenschappelyke inrichtingen kunnen
dan komen, naar gelang zy inderdaad blyken
goedkooper te zyn dan by de bestaande
methode van huishouden het geval is.
Misschien, als ik dit alles gezegd zou hebben
op de vergadering onzer huisvrouwen, de
vriendelyke presidente my minder dankwaardig
had gekeurd. Maar zy zou althans niet hebben
behoeven te spreken van eene „illusie". En
die verdienste van myn betoog is ook wat
waard.
Ingezonden mededeelfng.
BAR!!
Aanvankelyk was men in Frankryk niet
zeer ingenomen met de resultaten, door Mille-
rand op de conferentie te Hythe behaald,
tydens de besprekingen over de door Duitsch-
land te betalen schadevergoeding. Lang
zamerhand begint men echter ook de voor
deelen ervan te zien men pryst Millerand,
dat hy niet toegegeven heeft aan de Engelsche
voorstellen om de globale som op 100 milliard
te bepalen en zonder rente. Met het bedrag,
dat thans vastgesteld is, is, indien men inder
daad de Duitsche vordering onmiddellyk dis-
conteeren kan, voor den herbouw van het
Noorden van Frankryk heel wat te doen.
Echter toont men zich nog eenigszins onge
rust, primo of Engeland het systeem, daarvan
gesproken is en dat de betalingen, door
Frankryk aan Engeland te doen, van de
Duitsche betalingen afhankelyk stelt, wel
I definitief heeft aangenomen, waaraan sommige
uitingen in Engeland, dat eerst Amerika nog
geraadpleegd moet worden, zou doen twyfelen,
en secundo of voor de liquidatieleening door
Duitschland uit te geven, de noodige nemers
zullen worden gevonden. Men vraagt zich af
of een internationale leening te plaatsen zou
j zyn voor een zoo enorm bedrag als 120 mil
liard mark goud, hetgeen tegenwoordig 600
milliard mark vertegenwoordigd, en met zoo
problematieke afbetalingen van 20 milliard
jaarlijks als Duitschland zou moeten afdoen.
Ook oppert men de vrees, dat de internatio-
i nale besprekingen met de neutralen, die thans
meer dan ooit noodig worden, zullen strekken
I tot een nieuwe vermindering van het met
Engeland vastgestelde cyfer. Verder wordt,
met alle waardeering voor het te Hythe uitge-
werkte stelsel, dat afbetaling van de Fransche
schuld aan Engeland van af betaling der Duit
sche schuld aan Frankryk afhankelyk stelt,
opgemerkt, dat het gevaar hiervan is, dat men
aldus komt tot geleidelyke uitwisseling van
alle internationale schulden, die van Duitsch
land inbegrepen.
De raad van den Volkenbond hield te Rome
twee vergaderingen. Men zegt, dat hy zich
bezig hield met de Russische quaestie. En dat
de eerste by eenkomst van den Volkenbond te
Brussel zal plaats vinden.
München, 18 Mei. De Beiersche Koningspar
ty, welker ledental tot op 250.000 is gestegen,
heeft thans haar eerste verkiezingsoproep ge
publiceerd. Deze belooft deu keizers de stich
ting van een monarchie op grond van een
volksstemming, alsmede het herstel van de
staatsrechteiyke zelfstandighied, in het kader
van het Duitsche ryk.
In de stenografische verslagen van de par
lementaire commissie van onderzoek wordt
een document gepubliceerd, dat een eigen
aardig licht werpt op de verstandhouding van
het groote hoofdkwartier tot den keizer.
De keizer had den 4en Januari 1917, kort
dus voor de proclamatie van den onbeperkten
duikbootoorlog, waartoe toen reeds was be
sloten, een legerorder uitgevaardigd in den
bekenden snorkerigen styl van den grooten
overwinnaar. In verstandige Duitsche kringen
schudde men het hoofd over deze legerorder.
De vertegenwoordiger van het departement
van buitenlandsche zaken by het hoofdkwar
tier, de heer Von Lersner die later in Parys
een groote rol te spelen kreeg en nu candidaat
van de nationaal-Iiberalen voor den Ryksdag
is schreef den 15en Januari aan den Ryks-
kanselier en den staatssecretaris van buiten
landsche zaken het volgende
„Z. M. heeft in verband met dezen oproep
aan het volk een groot aantal telegrammen
van instemming en hulde ontvang;en.
„Zeer vertrouwelijk verneem ik, dat dit
voor het grootste gedeelte is geschied op in
stigatie van Hindenburg en Ludendorff, om
de wereld te laten zien hoe eensgezind heel
Duitschland achter zyn keizer staat. Z. M. is
zeer verheugd geweest over deze bewyzen
van instemming.
„Een zoo ruim mogelyke publicatie van
deze bewyzen in de pers zou den keizer zeer
aangenaam zyn."
Dergeiyke documenten zyn heel interessant,
omdat zy toonen hoe het groote hoofdkwartier
de zoogenaamde volksstemming forceerde en...
den keizer wys maakte, dat „het geheele volk"
achter hem stond.
Een officieele Duitsche statistiek zegt, dat
het bestaansminimum op het oogenblik voor
een alleenstaand man 31 mark per dag is,
voor een kinderloos echtpaar 46 mark, voor
een echtpaar met 2 kinderen van 6 tot 16 jaar
61 mark.
De Duitsche arbeiderspers zegt, dat het ge
middeld inkomen van den Duitschen arbeider
nog niet de helft bedraagt van de som, die
noodig is tot behoud van leven en gezondheid.
Te Beriyn heeft de politie een tentoonstelling
van Perzische tapyten georganiseerd. Het
moeten prachtstukken zyn. Het doel is minder,
den kunstzin der bevolking te streelen, dan
wel, de eigenaar der kostbare kleeden op
te sporen.
De verzameling van 25 stuks was gevonden
in de villa van een man, die met het fabri-
ceeren Van slagroom-ersatz in korten tyd ryk
was geworden. Zy waren allen gestolen. De
rechtmatige bezitters konden zich op de
tentoonstelling aanmelden. Er was veel belang
stelling, aangezien er in de laatste tyden veel
tapyten gestolen zyn. Twee bezoekers van de
tentoonstelling vonden dan ook werkeiyk twee
tapyten terug die men hun ontvreemd had.
Toevallig waren het de twee mooiste tapyten
uit de tentoonstelling.
Als inleiding tot de algemeene officieele op
heffing der stakingen, heeft de federatie van
gas en electriciteit reeds order gegeven aan
haar leden in de provincie om den arbeid te
hervatten. Deze order bevat een feilen aanval
op de extremisten van de spoorwegfederatie
en een verdediging van de gematigde elementen
in de administratieve commissie derC. G. T.,
en beduidt dus het eerste teeken van de over
winning door de gematigden op de extremisten
behaald. Te Parys zyn echter velen van meening
dat de C. G. T. slechts aan het dryven
der spoorw*egfederatie toegegeven heeft om
hun een enorme nederlaag te zien toebrengen
en daarmee de eigen positie te consolideeren.
Ze zouden hun doel zeker geheel hebben be
reikt, indien niet de vervolging, door Millerand
ingesteld, het prestige der C. G. T. zoo heeft
verzwakt, nu immers blykr, dat de vervolging
volstrekt niet de algemeene verontwaardiging
in syndicalistische kringen wekt, die men had
mogen verwachten.
Om tegenwoordig aan diplomatie te kunnen
doen, merkt een Parysch blad op, dat lang
niet tevreden is over de tot dusver voor
Frankryk behaalde voordeelen in het diplo
matieke spel, moet men in de eerste plaats in
den trein kunnen slapen en geen last van
zeeziekte hebben.
De oorlog werd geleid door generale staven
in salontreinende vrede is gemaakt door
diplomaten, die steeds tusschen de wielen zitten.
Het eene oogenblik zitten ze in San Remo,
het volgende in Hythe of Spa. Het volgend
jaar vergaderen ze in Venetiö, Tunis, Ottawa
of Tomboektoe. En dat alles, omdat men
indertyd niet heeft kunnen hesluiten even
naar België te gaan
Het blad twytelt aan den ernst van zulke
beraadslagingen, dan hier, dan daarna vyf-
tien uur in een sneltrein te hebben gezeten,
wordt er even over Mesopotamië gepraat en
drie minuten voor het vertrek van den trein
wordt het ryk van den grooten Turk geli
quideerd en plotseling klinkt het vertrek
signaal en roept men elkaar yiings toe„Nu
we spreken daar nog wel eens over!"
Misschien is dat wel de reden, dat al die
reizen Frankryk nog zoo weinig voordeel
hebben opgeleverd.
Volgens berichten uit Beriyn wordt de ge
welddadige Belgische heerschappy in de streken
van Eupen en Malmedy steeds onverbiddelijker.
Nadat de Belgen van af den eersten dag
der bezetting geprobeerd hebben om de „volks
stemming" in haar kiem te verstikkelen, en
nadat zy tegenover de personen, die vóór
Duitschland stemden, dwangmaatregelen namen
die vernietiging van hun economisch bestaan
beteekenen, zyn zy er thans toe overgegaan
om alle personen, die na 1 Augustus in dit
gebied gekomen zyn, uit te wijzen. Hun, die
dezen maatregel treft, wordt maar eenige uren
gelaten. Wanneer zy het geld, dat zy voor
korten tyd gewisseld hebben op de basis van
1 mark 1 franc, niet tegen den koers van
den dag terugbetalen wat voor de meeste
natuurlyk onmogelijk is dan wordt op hun
roerende goederen beslag gelegd.
Honderden families worden hierdoor in
grooten nood gebracht. Door den algemeenen
woningnood, kunnen zy nergens in Aken een
onderkomen vinden.
Het nadrukkelijke protest, dat de Duitsche
regeering onmiddelyk by de vredesconferen
tie, by den Volkenhond en de Belgische re
geering heeft aangeteekend, schynt de Bel
gische plaatselijke autoriteiten onbewogen te
laten.
Deze nieuwe, byna onmenschelyke maatre
gelen kenschetsen voldoende het gewelddadi
ge Belgische regime in het gebied van Eupen
en Malmédy. En niettegenstaande deze open
lijke feiten, willen de Belgische afgevaardig
de en ministers den wereld doen gelooven,
dat België in deze streken zyn regime met
welwillendheid en takt uitoefent en dat alles
in de beste orde isl
Arbeldsdwang.
Uit Sofia wordt gemeld, dat by de Sobranja
thans het wetsontwerp is ingediend, waarby
voor alle mannelyke en vrouwelyke onder-
danen de arheidsdwang voor den Staat wordt
ingevoerd. Zooals' reeds werd gemeld, zal
ieder Bulgaar verplicht zyn dezen arbeid
persooniyk te verrichten. De duur van dezen
dienstplicht zal voor mannen 16 en voor
vrouwen acht maanden bedragen.
De Belgen meenen, dat zy naar de regelen
van het volkenrecht, hun gezag kunnen doen
gelden over het watergebied langs hun kust,
binnen afstand van drie mylen volgens deze
opvatting zou dus de Wielingen, van het punt
af, waar de landgrens tusschen de beide staten
is getrokken, geheel België behooren. Deze
pretentie heeft de Nederlandsche regeering
nimmer erkendtegenover den door België
aangevoerden volkenrechtelijken regel plaatste
zy, én. de oude historische rechten van Neder
land, én het volkenrechtelijk beginsel, dat de
souverein van een riviermond ook de ver
binding daarvan met de volle zee beheerscht.
Naar aanleiding van de eigenaardige be
richten, die de laatste dagen in de Belgische
bladen omtrent de Wielingen-quaestie de ronde
doen, heeft het H.bl. te bevoegder plaatse om
inlichtingen gewend en het navolgende ver
nomen.
By de sinds het vorige jaar te Parys ge
voerde onderhandelingen is aanvankelyk over
de Wielingen-quaestie niet gesproken. In het
laatste stadium kwam ze evenwel ter tafel.
Van Nederlanasche zyde heeft men toen in
overweging gegeven, omdat eene oplossing
op dit oogenblik niet mogelyk scheen, de
zaak in het status quo te laten evenmin
als in het verleden vreesde men, dat daaruit
in de toekomst ernstige practische moeilyk-
heden zouden ryzen. Van Belgische zyde had
men hiertegen geen bezwaar, maar stelde
men alleen er prys op in de commissie van
veertien eene korte verklaring aangaande het
van weerszijden ingenomen standpunt af te
leggen. Aldus is geschiedde Belgische dele
gatie, zich beroepend op het beginsel van de
territoriale zee en op de door Nederland ge
durende den oorlog aangenomen houding, ver
klaarde, dat de Wielingen moesten worden
beschouwd als Belgisch watergebiedde
Nederlandsche delegatie heeft daarop geant
woord en op de hoven aangevoerde gronden
de souvereiniteit van Nederland gehandhaafd.
De commissie van veertien heeft van de beide
verklaringen acte genomen.
Zoo is de stand van de zaak en er schynt
geen enkele reden hierin iets verontrustends
te zien.
Het belang, dat België by de quaestie heeft,
is gelegen in de haven van Zeebragge, die
juist is gelegen aau dat deel der Belgische
kust, waarlangs de betwiste geul zich uitstrekt.
Ook al is voor het oogenblik geen oplossing
gevonden, die beide partyeu kan bevredigen,
zoo schynt het geenszins uitgesloten, dat men
te gelegener tyd daartoe zal komen.
Op onze vraag, of de Belgiscge regeering
van de oplossing der quaestie de onderteeke-
ning van de tractaten had afhankelyk gesteld,
zooals sommige Belgische bladen schryven,
werd ons geantwoord, dat daarvan niets be
kend was, dat integendeel tot de handhaving
van het status quo in bovenomschreven
zin in gemeen overleg door beide partyen
was besloten.
De Haagsche Post schryft:
Het bestuur der Marinevereeniging te Den
Helder heeft in een schryven aan den Minister
van Marine gewezen op de noodzakeiykheid,
door het nemen van spoedige en krachtige
maatregelen het verloop by de marine te
stuiten en den toeloop te bevorderen, wil men
niet eerlang voor het feit staan, dat de marine
„leeggeloopen" is. Het aantal luitenants ter
zee 2e klasse toont een schrikbarend tekort
aanmatrozen en mariniers, wier dienstver
band om is, gaan over naar de „burgermaat
schappij", waar beter wordt betaald en de
toekomst zekerder schynt. Daardoor raakt de
marine haar kader van ervaren krachten
kwijt. En mocht de toeloop, welke op het
oogenblik vrywel gelyk nul is, in de naaste
toekomst beter worden, dan staat men nög
voor het feit, dat het voor de opleiding der
jongeren noodige kader ontbreekt, en men,
ook al zyn er nieuwe schepen, deze slechts
bemannen kan met ongeoefend personeel.
Het grootste gedeelte der in Oost-Indië
dienende luitenants ter zee 2e en 3e klasse
heeft aan de Staten-Generaal «en schryven
gericht, waarin met nadruk een duidelijk
antwoord wordt verzocht op de vraag, of het
in het voornemen ligt, de marine te laten in
den ontredderden toestand waarin zy thans
verkeert, of wel de ernstige wil bestaat, de
marine weder op te bouwen tot een weer
macht ter zee, zooals dit van een kolonialen
staat als Nederland onder de tegenwoordige
omstandigheden mag worden verwacht. Er is
hier geen sprake van een klaaglied,' door
jonge officieren aangeheven en waarvan de
inhoud zou neerkomen op de jammerklacht:
„Likwideer onze marine toch alsjeblieft niet,
want dan zyn we ons baantje kwyt", neen,