NIEUWSBLAD VOOR HELDER, KOEGRAS, TEXEL, WIERINGEN EN ANNA PAULOWNA Eerste Blad. CONCERTEN „BELLEVUE" =- COR STAALM ZATERDAG 5 JUNI 1920 48e JAARGANG abonnementen bi] vooruitbetaling- Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag REDACTEUR-UITGEVER i C. DE BOER Ir., HELDER Hueiu: Koning«?'raai 29 I- tere. Telefoon SO z.g. Wielingen-quaestie. ÏÏST& bezoekt de in HOTEL - CAFÉ - RESTAURANT PROGRAMMA op ZONDAG 6 JUNI, van 811 uur. A RIJWIELHANDEL, BINNENHAVEN 3, DEN HELDER. Aanleg en onderhoud van Zwakstroom insta ilatie's Malariabestrijding. COURANT 5eldf'CM pM 3 mDd' fr,DC0 V» 160. Bu.tenl.nd f 2.40 ?r,CWa 0.57V,0 65-1 05 Modeblad 0.95, (j 0j. Loiwe nummers der Courant 4 ct. 1.30 Post-Girorekening No 16066. AD VERTENTIÊN. 20 ct. p. regel (gal).rd). Inge*. mededeeimgen (kolombr. a.s redact, tekst) 60 ct Kleine advert. (gevr., te koop, te huur) v. 1 tot 4 regels 50 ct.. elke regel meer 10 ct. bi) vooruitb (adres: Bur v. d bl. en met br onder nr. 10 ct. p advert. extra). Rew.-exempl. 3' ct Adv op bep. aanoew pl worden 25 honger berekend. Op- en ondergang van Zon en Maan en tl|d van hoogwater (Texel). (Zomertijd.) Maan Zon Hoogwater Juni. op: ond.: op: ond.: v.m.m.m.: Zondag 6 a. 11.58 m. 9.13 4.42 9.13 11.4012.10 Maand. 7 m. 12.22 10.18 4.42 9.1312.1012.45 Dinsdag 8 12.44 11.25 4.42 9.1412.45 1.— Woenad. 9 1.- a. 12.34 4.42 9.14 1.30 1.30 Dond.d. 10 1.6 1.44 4.42 9.16 2.20 2.25 Vrijdag 11 1.30 2.58 4.42 9.17 3.20 8.30 Zaterd. 12 1.54 4.14 4.419.18 4.30 4.45 BINNENLAND. NEDERLAND EN BELGIE. EEN REGEERINGSVERKLARING INZAKE DE WIELINGEN. De Minister van Buitenlandsche Zaken jhr. mr. Van Karnebeek heeft Donderdag bij den aanvang der vergadering van de Tweede Kamer de volgende verklaring af gelegd: De huidige stand van de Nederlandsch- Belgische onderhandelingen betreffende de herziening van de tractaten van 1839 noopt mij, in verband ook met hetgeen dienaan gaande elders is gepubliceerd, tot het doen van eene eenigszins uitvoerige mededeeling aan de Nederlandsche Volksvertegenwoor diging naasr aanleiding van hetgeen te dier zake in den laatsten tijd is voorgevallen. Reeds werd daarover een beknopt oom- muniqé aan de pers verstrekt, maar ik acht mij verplicht en ik vertrouw, dat de Ka mer en de Nederlandsche bevolking daarop prijs stellen nader in 'bijzonderheden den loop der onderhandelingen, die aan het ge beurde op 21 Mei 1.1. zijn voorafgegaan, ge lijk het gebeurde op dien dag zelf, te uwer kennis te brengen. De heer Troelstra zal mijne mededeeim gen tevens wel als antwoord op de sohrif- telijk door hem gestelde vragen willen aan merken. TT Uit vroegere mededeeimgen is aan Ka mer bekend, dat de onderhandelingen met België zoo ver waren gevorderd, dat om trent den inhoud zoowel van het verdrag tusschen Nederland en België tot herzie ning van het verdrag van 1839 als van het verdrag met de Mogendheden tot opheffing van de .garantieverdragen van datzelfde jaar overeenstemming was verkregen. In eerstgenoemd verdrag -heeft Neder land belangrijke concessies aan België ge daan zonder zijnerzijds veel daartegenover te bedingen. De Regeering meende daartoe ter wille van de goede nabuurschap te mo gen overgaan. Welke die concessies zijn, mag. ook in hoofdzaak aan de Kamer be kend worden ondersteld. Het collectieve verdrag houdt geen posi tieve verplichtingen in; het beperkt zich tot de opheffing van de tot nu toe op Belgie drukkende servituten en tot de afschaffing in het algemeen van de garantietractaten. De Nederlandsche en de Belgische delega tie hebben op 23 Maart 1.1. het door haar m gemeen overleg ontworpen traetaat, met goedvinden harer Regeeringen, aan de oom missie van veertien overgelegd, welke daar van actie heeft genomen; in dezelfde ver gadering is de tekst van het collectieve traetaat definitief vastgesteld. Er bleef dus niets ander9 over dan de vaststelling van het door de commissie van veertien aan de betrokken Regeeringen uit te brengen rapport, terwijl bovendien de Nederlandsche en de Belgische delegatie nog eenig overleg hadden te plegen betref fende den Nederlandschen -tekst van het Nederlandsch-Belgisch traetaat, dat offi cieel in de beide talen zal worden getee- kend. Een en ander was reeds in ver gevor derden staat van voorbereiding en eischte nog slechts eene korte bespreking, welke te Parijs zoude plaats vinden. Op eene zeer spoedige onderteekening der tractaten werd dan ook met zekerheid gerekend. t Plotseling evenwel is eene storing in8e" treden. Daarvoor wordt, zooals reeds be kend is geworden, een beroep gedaan op de Het eigenaardige karakter dier quaestie zal aan de Kamer duidelijk zijn, wanneer zij zich herinnert, dat de zuidelijke, de gewich tigste vaargeul van de Wester-Schelde zich naar zee uitstrekt ten deele binnen een a - stand van drie zeemijlen van de Belgische kust. Van oudsher heeft Nederland ik ge bruik dit woord om het gezag uit te druk ken waaronder achtereenvolgens in de ge- sohiedenis Zeeland behoorde de soeve reiniteit over deze vaargeul tot aan volle zee bezeten. Na de scheiding van 1839 is daarover m- tusschen bij herhaling quaestie gereze schen de Nederlandsche en de Belgische Regeering. De laatste -beriep zich tegenover NederlandsChistorische) rechten op bet - kenrechtelijk beginsel, dat een staat binn ten zekeren afstand van de kust ook ae ze •teheerscht, om de genoemde vaargeul, voor Zoover ze zich voorbij de Nederlandsrii-Bel- gische landgrens uitstrekt, als Belgisch wa- ^rgebi-ed aan te merken. Eene oplossing heeft dit probleem niet gevonden. Nederlands rechten op de ge^1, zijne rivier met de zee verbindt, en ae ^nspraak van België op zijn kustzee ston- en als tegengestelde grootheden naa.->t elkaar. Hen zoude zich intusschen vergissen, zoo men meende, dat deze quaestie in het ver leden tot ernstige practische moeilijkheden had aanleiding gegeven. Beide ianuen had den uiteraard belaag er bij, dat de vaargeul steeds aan de eischen der scheepvaart zou de beantwoorden. Zoo dikwijls dus te dien aanzien maatregelen waren te nemen, is men dienaangaande tot overeenstemming gekomen. Waar noodig behield men zich van weerszijden de quaestie der souvereini- teit met zoovele woorden voor. Zoo ge schiedde o.a. in het Traetaat van 31 Maart 18ö6 tot invoering van een nieuw stelsel van verlichting op de Wester-Schelde, waaron der begrepen de Wielingen. Nederland stemde daarbij toe, dat België in het be twiste deel der Wielingen een lichtschip zoude mogen plaatsen onder de uitdrukke lijke' reserve evenwel „dat de plaatsing door België van dat licht beschouwd zal worden alleenlijk ten doel te hebben om de scheep vaart des nachts naar Antwerpen te verge makkelijken, wordende elke quaestie van souvereiniteit van weerszijden voorbehou den." Op dezelfde wijze werd gehandeld in een Traetaat. van 9 Februari 1881 tot verbete ring van de verlichting der Schelde. Een lichtschip in de Wielingen werd verplaatst, een nieuw lichtschip gelegd, maar weder onder het navolgende voorbehoud: „Wat be treft de plaatsing van het lichtschip bij den Wandelaar en de verplaatsing van dat bij de. Wielingen is overeengekomen, dat elke quaestie van souvereiniteit van weerszijden wordt voorbehouden." Toen in 1914 de oorlog uithrak, stond de Nederlandsche Regeering voor de vraag, hoe zjj ten aanzien van de handhaving der neutraliteit met betrekking tot dit betwiste watergebied had te handelen. De Belgische Regeering verzocht haar, reeds in het be gin van Augustus, den toegang tot de Bel gische kust ter plaatse -toch niet door het leggen van mijnen voor de vloot der Geal lieerden ontoegankelijk te maken. Op grond van het litigieuse van de sou vereiniteit op bedoeld watergebied besloot de Regeering de feitelijke handhaving der neutraliteit niet daartoe uit te strekken, zoo dat dit dan ook gedurende den oorlog door de verschillende oorlogvoerenden als oor logsgebied is gebruikt. Ziedaar den stand der quaestie. Reeds in October 1918 had de Belgische Regeering tot de Nederlandsche eene nota gericht, waarin zij uitdrukking gaf aan hare meening, op grond van hetgeen gedurende den oorlog had plaats gevonden, dat de Ne derlandsche Regeering blijkbaar het ge sproken gedeelte der Wielingen als Bel gisch watergebied beschouwde. Dezerzijds is daarop het antwoord aangehouden, omdat kort daarop de actie tot herziening van de tractaten van 1839 d-oor de Belgische Re geering begon en te Parijs werd aanhangig gemaakt en het daarom onraadzaam leek een bepaald onderwerp tot een punt van af zonderlijke behandeling te maken. Aanvankelijk is te Parijs in den loop der onderhandelingen de Wielingenquaestie wel één maal door de Belgische delegatie aan gestipt, maar niet tot voorwerp van bijzon dere bespreking geworden. Eerst in De cember van het vorige jaar bracht eene redactiequaestie met betrekking tot een ar tikel van het economische traetaat het pro bleem weder in herinnering. Van weerszij den heeft men zich toen beijverd om uit dit traetaat alles te weren wat op de vraag van de souvereiniteit der Wielingen zoude kun- nen prejudicieeren. En daarin is men ook ^Ui^de gevoerde besprekingen bleek even wel dat de Nederlandsche delegatie de stel ling der Belgische, dat de Wielingen onbe twist Belgisch watergebied waren, niet tot de hare kon maken. Dit leidde er toe, dat de Belgische delegatie namens hare Regeering het verlangen uitsprak, dat te dien aanzien thans iedere twijfel zoude worden wegge nomen. Hierin heeft de Nederlandsche delegatie, in overleg met de Regeering, gemeend met te kunnen toestemmen. Zij heeft de gronden, ïaïSTlïet Nederlandsche standpunt be rust uitvoerig ontvouwd, zich anderzijds be reid' verklaard tot iedere redelijke schikking te willen medewerken. ersclnllende denk beelden, berustende op de gedachte dat de Wielingen volgens den dalweg tusschen de beide landen zoude worden verdeeld, waar door België van Zeebrugge eene eigen ver- binding met de zee zoude verkrijgen en Ne- dSland zoodanige verbinding van de Wes- tCT-Sdielde met de zee zoude behouden beeft zii aan de hand gedaan. Ook heelt zq in overweging gegeven de geheele zaak bij deze gelegenheid te laten zooals zij in het o-wllri was vertrouwende, dat men met verleden ^was, verk toekomst prac_ wat goeden zoude kunnen vermij- "Sïder oplossingen ««d SSeTateÏÏebtod zoefde erkennen. Tn bet beein van Maart van dit jaar ver anderde de Belgische tine Zij deed door hare delegatie worstel len, dat de quaestie onopgelost zoude U- ven met dien verstande, dat de Belgisc delegatie In de Commissie van veertieneene verklaring zoude afleggen, waarm aan de r lyisohe opvatting, dat de Wielingen ter plaatse geheel tot België behooren, zoude Htof nmSngn^SgTn Nederlandsche Regeering verklaarde de Nederlandsche de- Kegeeru g aan te nemen onder het Sbehoud, dat dan ook de Nederlandsche delegatie eené analoge verklaring m Ingezonden mededeeling. 1. MarachSouaa 2. Ouverture „Le Lieutenant du Roi" A. Till 3. Entr'Acte et Val«e(Coppelia Ballet) L. Delibe» 4a. Love Song L. Noiret 4b. Lola (Intermezzoi M, Meunier 6. Fantasie sur la Tosca PuciLl-Tavara P AU ZE. 6. Salem Aleikum (Orientaliacher Marach) H. Hobert 7. Aspirine-Potpouri Dirk Witte 8 Romanze Viool-aoloi J. Svendsen 9. Die Grosse Xavonne Potpouri, F, Lincke 10. Finale. vergadering van de commissie van veertien met betrekking tot het Nederlandsche stand punt zoude uitspreken, welk voorbehoud door de Belgische delegatie werd aanvaard. Toen aldus was overeengekomen hebben de beide delegaties gezamenlijk den voor zitter der commissie van veertien verzocht eene vergadering der commissie bijeen te roepen, opdat deze met het öntwerp-tractaat tusschen Nederland en België met bijge voegd uitvoerig rapport zoude worden in kennis gesteld, het collectieve traetaat, waar omtrent in officieuze besprekingen overeen stemming was verkregen, zoude vaststellen en de verklaringen omtrent de Wielingen in ontvangst nemen. De Voorzitter bepaalde den dag der ver gadering op 23 Maart. Den tuisschenliggenden tijd hebben de Nederlandsche en Belgische delegatie zich ten nutte gemaakt om gezamenlijk overleg te plegen betreffende de van beide zijden af te leggen verklaringen omtrent de Wie lingen. In de vergadering van 23 Maart hebben daarop, eerst de Belgische, daarna de Ne derlandsche delegatie, hare verklaringen omtrent de Wielingen afgelegd, waarin van weerszijden, volgens de 'bestaande aanspra ken, de souvereiniteit van heide landen over dit watergebied werd gehandhaafd. De vergadering heeft van die verklarin gen acte genomen, en bepaald, dat daarvan zoude worden melding gemaakt in het door de oommissie uit te brengen rapport aan de •betrokken Regeeringen. Na de vergadering bleek de Belgische de legatie er prijs op te stellen hare korte ver klaring alsnog door eene aan het proces verbaal der zitting te hechten nota toe te lichten. In de vergadering zelve was trou wens door een der leden om eene nadere toelichtende nota van beide partijen ge vraagd. De Nederlandsche delegatie heeft zich daarbij neergelegd, zich het recht voorbe houdende, zoo noodig, ook harerzijds eent nadere toelichting van haar standpunt aan de oommissie te doen toekomen. Op 9 April zond de Belgische delegatie eene uitvoerige nota aan den voorzitter der commissie toe met verzoek deze aan het pro ces-verbaal van de vergadering van 23 Maart te willen toevoegen. De Nederlandsche de legatie heeft daarop volledigheidshalve op 3 Mei eene korte toelichting op hare verkla ring aan den voorzitter gezonden, in welke geheel hetzelfde standpunt als in die ver klaring zelve werd ingenomen. Op 19 Mei ontving daarop de Nederland sche delegatie het telegrafische bericht, dat de Belgische delegatie zich gelukkig zou rekenen haar den 21sten Mei te Parijs te ontmoeten. De Nederlandsche delegatie ver trok in de onderstelling dat thans ten aan zien van het rapport der commissie enkele andere nog te regelen zaken van onderge schikte beteekenis de laatste hand zoude worden gelegd. In de bijeenkomst van 21 Mei nam even wel de Belgische delegatie het woord om voorlezing te doen van een door haar op dienzelfden dag aan den voorzitter der oom missie ter hand gestelden brief. Deze brief hield in, dat de Belgische Re geering met het oog op de door de Neder landsche delegatie op 3 Mei toegezonden nota betreffende de Wielingen het onmoge lijk achtte de onderhandelingen betreffende de herziening van de tractaten van 1839 voort te zetten, zoolang niet het „door de Nederlandsche Regeering in het leven ge roepen geschil" betreffende de Wielingen eene oplossing zoude hebben gevonden, die de rechten van België verzekert en zijne essentieele belangen waarborgt. Tot discussie over dezen brief verklaarden de Belgische gedelegeerden zich niet ge machtigd. De Nederlandsche delegatie heeft hare verwondering over dit onverwachte inci dent uitgesproken, verklaard, dat zij het opwerpen daarvan in strijd achtte met wat tusschen de beide delegaties in overleg met de Regeeringen was overeengekomen en in de vergadering der commissie zijn beslag had gekregen, terwijl zij bovendien als hare meening uitsprak, dat van schorsing der onderhandelingen moeilijk sprake kon zijn, waar deze in werkelijkheid reeds wa ren geëindigd. Van den voorzitter der commissie heeft de delegatie nog geen toezending van den brief ontvangen noch is op eenige andere wijze de commissie met het incident in ken nis gesteld. Mijnheer de Voorzitter. Ik heb mij be paald tot eene bloote uiteenzetting der fei ten zonder daaraan eenige gevolgtrekking te verbinden. Alleen wensch ik op grond der medege deelde feiten dit vast te leggen, dat de Ne derlandsche delegatie geenszins het con flict betreffende de Wielingen heeft in het leven geroepen, dat zij het hare heeft ge daan om, toen de Belgische delegatie eene oplossing der van ouds hangende quaestie begeerde, tot eene bevredigende oplossing bij te dragen, dat zij het denkbeeld der arbi trage naar voren heeft gebraoht, dat zij zich ook genegen heeft verklaard het ge schil in het status quo te laten en, toen dit door de Belgische delegatie, met machti ging der Belgische Regeering onder bepaal de voorwaarde werd voorgesteld, dit voor stel heeft aanvaard en zich volkomen daar naar heeft gedragen. Nadien heeft de Belgische delegatie niet voorgesteld hierop terug te komen en de be sprekingen over de zaak te heropenen, maar volgens opdracht harer Regeering zonder overleg met en zonder voorkennis .van de Nederlandsche delegatie aan den voorzitter der commissie de schorsing der onderhan delingen harerzijds gemeld. Onder deze omstandigheden behoeft het geen betoog, dat het onverwachte optreden der Belgische Regeering de Nederland sche uitermate heeft verbaasd. Wat de quaestie van de Wielingen zelve betreft, op het oogenblik behoef ik daarop niet in te gaan. Ik teeken slechts aan dat, afgescheiden van zijne rechten, daarbij voor Nederland belangen zijn betrokken, die en ik leg hierop nadruk niet mogen wor den onderschat. Van de Nederlandsche re geering, die zich van eene redelijke oplos sing niet afkeerig heeft betoond en bereid blijft daartoe mede te werken, kan niet wor den gevergd, dat zij, met algeheele terzijde stelling van het standpunt, dat van oudsher werd ingenomen, en met wijziging van eeuwenlang bestaande toestanden, eene so lutie zou aanvaarden, die alleen met de Bel gische belangen en niet ook met de Neder landsche rekening houdt. Te minder, waar in dit geding de actie van België aanvanke lijk op niet minder dan de heerschappen over de geheele Schelde gericht was en uit dien hoofde bij de regeling van rechten voorzichtigheid geboden is met het oog op de toekomst. Ook treed ik op het oogenblik niet In eene beschouwing over de aangekondigde met- voortzetting der onderhandelingen. Ik zou het, ter wille van de betrekkingen tusschen de beide landen, betreuren, indien na het langdurig overleg de vastgestelde tractaten ten slotte niet tot stand kwamen. Nederland heeft echter de herziening der verdragen van 1839 niet gezocht en heeft die ook niet noodig. Aan Nederland wordt door die her ziening geen voordeel geboden. De vraag, waar het thans op aan komt, is of op Nederland een odium gelegd kan worden in verband met hetgeen is gebeurd. Mijnheer de Voorzitter: Deze vraag beant woord ik met nadruk ontkennend en ik stel er prijs op dit in het openbaar te doen met het oog op de stemmen, die zich in het bui tenland doen hooren. Naar de overtuiging der Regeering kan Nederland te dien aan zien met gerustheid het oordeel van de ge schiedenis tegemoet gaan en den verderen loop van zaken afwachten. Commissie voor vlootaanbouw. Als lid der oommissie voor vlootaanbouw als vertegenwoordiger van het departement van Financiën is aangewezen de thesaurier- generaal mr. L. A. J. Trip. De Arbeidswet In de Tweede Kamtr deelde minister Aal- berse mede dat, behoudens onvoorziene om standigheden, de 8-urenwet zeker op 1 Oot., misschien reeds vroeger, zal worden inge voerd voor fabrieken en werkplaatsen. Voor andere arbeid zal dit geleidelijk geschieden. Opvoering van de loongrens. Het bestuur van het Algemeen Ned. Vak verbond te 's-Gravenhage heeft een adres gericht tot den Minister van Arbeid te 's-Gra venhage met verzoek de loongrens genoemd in art. 9 der Invaliditeitswet te brengen van 2000 op 8000. Dultsche schepen voor Nederland. De stoomschepen „Braunschwedg" en .Nassau", ieder van 22.000 ton, die vóór het uitbreken van den oorlog door de Hamiburg- Amerikalijn bij de „Vulkan" te Bremen be steld waren, meldt de „N. R. Ct.", en die ge durende den oorlog aan de Holland-Ameri- ka-Lijn verkocht werden, zijn Woensdag met toestemming van de Entente naar Ne derland vertrokken. Loonactle van het spoorwegpersoneeL Woensdag had een onderhoud plaats tus schen den Minister van Waterstaat en ver tegenwoordigers van de Nederl. Vereeniging v. Spoor- en Tramwegpersoneel, den Bond van Ambtenaren in dienst bij de Nederland sche Spoorwegen en den Neutralen Bond. De besprekingen betroffen de afwijzende hou ding der spoorwegdirectie inzake de gevraag de loonsverhooging voor het spoorwegper soneeL De vertegenwoordigers der organisa ties bepleitten voornamelijk, dat de regeering zich garant zou stellen voor het thans reeds door de spoorwegmaatschappijen over 1920 geconstateerde tekort. De Minister verklaarde, voorloopig geen andere toezegging te kunnen doen, dan de kwestie onder de oogen te zien, wanneer door Ingezonden niededeolmg. den Loonraad de minimumloonen voor het spoorwegpersoneel zullen zijn vastgesteld. De deputatie der organisaties verzocht den Minister met den meesten nadruk rekening te houden met de stemming onder het spoor wegpersoneel Na afloop van de audiëntie bij den Minis ter, hebben de organisaties zich tot den voor zitter van den Loonraad gewend, oim een spoedige uitspraak van dezen te verkrijgen. De toestand in de diamantindustrie. Volgens het Vrijdag verschenen weekblad van den Algemeenen Nederlandschen Dia- mantbewerkersbond wees de statistische op gave verleden week niet minder dan 7020 werkloozen aan. Met de 180 zieken dus 7200 leden van den Bond zonder werk. Het aan tal, dat in de betrokken week gearbeid heeft, is derhalve ongeveer 3000. Doch daarvan hebben stellig niet minder dan 1000 een halve week of korter gewerkt. Evenals in de onlangs gehouden vergade ring der afdeeling Noord-Holland van de Vereeniging van Nederlandsche gemeenten, ondervindt het plan dier afdeeling, om in samenwerking met rijk en provincie de ma lariabestrijding in Noord-Holland ter hand te nemen, ook bij de gemeenteraden in Noord- Holland grooten bijval. Algemeen wordt ge voeld, dat krachtige samenwerking ter be strijding van deze gevreesde ziekte, welke voor Noord-Holland de ernstigste gevolgen zou kunnen hebben, onafwijsbare plicht is. Bij het bestuur der afdeeling Noord-Holland kwam reeds van vele gemeenten bericht in, dat het crediet van 5 cent per inwoner voor den tijd van 4 6 jaar is verleend. In een onlangs gehouden vergadering van den inspecteur der volksgezondheid dr. Al- dershoff, met vertegenwoordigers der polder besturen, bleek, dat ook door. die besturen de noodzakelijkheid van eensgezind optreden wordt Ingezien, zoodat ook de medewerking der polderbesturen verzekerd mag worden geacht. Intusschen is het niet mogelijk alle slooten in Noord-Holland geregeld te doen schoonmaken. Dat zou naar schatting der practici zeker een bedrag van ƒ800.000 900.00 per jaar vorderen. Dat zou de finan- cieele krachten te boven gaan. Er zal dus meer incidenteel te werk worden gegaan en daartoe wordt reeds onderzocht waar de meest gevaarlijke broedplaatsen zijn. De groote kracht zal geconcentreerd blijven op de winteroampagne, waartoe een districts- gewijze verdeeling der provincie met ont- muggingsploegen moet worden ingevoerd. Voor het opruimen der bij het onderzoek gevonden bijzonder gevaarlijke broedplaatsen wordt per jaar geraamd ƒ60.000, voor het maandelijksch schoonmaken der stallen van November tot Mei 100.000, voor verdere kosten 30.000. Het rijksaandeel hierin is behoudens na dere goedkeuring van de Staten-Generaal, verzekerd. Aan de Staten van Noord-Holland is mede een bijdrage van 60.000 per jaar verzocht en een gelijk bedrag aan de ge meenten. Getrachit zal worden de schoonmaak van slooten zooveel mogelijk door de ingelanden te doen geschieden en daarover in de polder- beuren schouw te doen voorschrijven. In de vergadering der afdeeling Noord- Holland van de Vereeniging van Nederland sche gemeenten komt aan de orde de benoe ming van twee leden der oommissie van zes personen, de overige aan te wijzen door rijk en provincie, welke in overleg met den in specteur van de volksgezondheid de te nemen maatregelen zal treffen. Ingezonden mededeeling. Houdt altijd een huldzalf ln huls. Men dient een betrouwbare zalf te kennen of liever nog in huis te hebben om ham- in geval van nood te gebruiken. En wel, omdat de ergste huidkwalen aan vankelijk zeer gering kunnen zijn. Een ruwe, korsterige huid, jeuk, een pijnlijk of bran dend gevoel, vurigheid, puistjes of vlekken kunnen het begin zijn van een der vele be droevende vormen van eczeem, dauwworm, gordelroos, psoriasis, schurft of andere vor men van huidziekte. Om te voorkomen, dat de kwaal zich uit breidt, is zindelijkheid en spoedige aanwen ding van een antiseptische zalf aan te bevelen. Het succesvol resultaat zijnde van jaren lange onderzoekingen, bevat Foster'a Zalf de antiseptische, verzachtende en genezende bestanddeelen, die het best geëigend zijn om de ontsteking, pijn en prikkeling van alle jeukende huidziekten te doen bedaren. Foster's Zalf droogt niet te spoedig op, laat zich niet te gemakkelijk afvegen en zij dringt tot elke plek door. Aanwending bij het uitbreken van de kwaal voorkomt uitbreiding en verzekert baat. Foster's Zalf dient niet voor open wonden, doch uitsluitend voor jeukende huidziekten en is een uitstekend geneesmiddel voor in- en uitwendige aambeien. Let op den juisten naam: Foster's Zalf. Te Den Helder verkrijgbaar bij A. ten Kloos ter, Keizerstr. 93, 1.75 per doos.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1920 | | pagina 1