HELDERSGHE COURANT Tweede Blad. VAN OONDEDAG 2 DECEMBER 1920. Gemeenteraad van Helder, op Dinsdag 30 November. Afwezig met kennisgeving de heer Van Breda; verder (aanvankelijk) de heer Van Os. Ingekomen stukken. Verzoek van J. D. Bryan om ontslag als lid der Commissie van Toezicht op het Ge meente-Ziekenhuis. Voorgesteld wordt dit ontslag eervol en onder dankbetuiging te verleenen. .Conform. Verzoek van A. J. de Jongh om ontslag als regent van het Algemeen Weeshuis. Voorgesteld wordt dit ontslag eervol te verleenen, onder dankbetuiging voor de vele en belangrijke diensten. De heer Zondervan vraagt naar de re denen, die tot deze ontslag-aanvrage hebben geleid. Dit in verband met de indertijd be sproken kwestie inzake de ontslag-aanvrage van het college der regenten.. Staat deze nieuwe aanvrage daarmede in verband? De Voorzitter licht den heer Z. in. De heer De Jongh, die thans als regent heeft afgewerkt betgeen hij zich voorgesteld had te doen, meent met het oog op zijn leeftijd ontslag te moeten vragen. Onder dankbetuiging voor de vele dien sten wordt het ontslag eervol verleend. Als boven van den heer J. A. J. van Hors- sen als lid van de Commissie van Toezicht op het Middelbaar Onderwijs. Eervol ver' leend. Aanbieding van de le suppl. begrooting van ontvangsten en uitgaven van het Bur gerlijk-Armbestuur. Burgemeester en Wethouders «tellen voor deze begrooting goed te keuren. Goedgekeurd. Adres van de afd. Helder van den Ned. Aannemersbond, betreffende een overeen komst tot inheien van ongeveer 800 heipalen aan het spuikanaai. B. en W. stellen voor dit adres om prae- advies in hunne handen te stellen. De heer Schoeffelenberger vraagt of dit thans niet kan worden afgehandeld. Als dat prae-advies komt, zjjn de palen al lang ingeslagen. De heer De Zwart antwoordt, dat dit weinig ter zake dient. In het adres worden alleen inlichtingen gevraagd. Conform voorstel besloten. Arbeidsbemiddeling en Werkloosheids verzekering. Voorstel, njet advies van den Directeur van den dienst der Arbeidsbemiddeling en Werkloosheidsverzekering, tot aanstelling van een controleur ten kantore van dien dienst. De heer Bok: Nam? aanleiding van spr. opmerkingen in den vorigen Raad is dit voorstel aangehouden. Op het raadhuis heeft spr. eene nadere uiteenzetting gelezen van den directeur dezer instelling, die spr. niet voldaan heeft. Spr. kent dezen directeur als een bescheiden man met een aangename wij ze van optreden, en uit het schrijven ademt een geest en een toon, die spr. niet aange naam was en die hij van dien directeur niet gewend is. Het wil spr. dan ook voorkomen, dat invloed op hem uitgeoefend is, en dat hij hu eens kras en flink moest zeggen waar het om ging. In dat schrijven werd spr. naam genoemd, ook stond er in, diat de directeur op een neutraal standpunt staat en geene verantwoording schuldig is dan aan B. en W. Nu dit bedrijf staat onder een sociaal democratisch wethouder, mag men verwach ten, dat alle mogelijke openbaarheid aan be sprekingen wordt gegeven. Spr. heeft ge tracht dien directeur te spreken te krijgen, dat is aanvankelijk mislukt, later heeft deze spr. nog opgebeld. Spr. heeft toen hetzelfde gezegd wat hij thans hier zegt, en hem op den man af gevraagd: is het uw werkelijke meening, dat er een controleur bij moet ko men? De directeur antwoordde ja, zeide, dat de wethouder aanvankelijk niets voor de aanstelling' voelde, maar langzamerhand door hem overtuigd werd. Spr. heeft toen den di recteur gevraagd: vindt u de aanstelling noodzakelijk of alleen maar wenschelijk? D.e directeur heeft daar geen positief antwoord op gegeven. Toen spr. indertijd in deze in stelling zat, waren er slechts weinig aange slotenen. - Thans zijn de groote bonden der transportarbeiders er bij gekomen. Toen spr. evenwel aan den heer Bandsma vroeg of er wel duizend aangeslotenen waren, wist deze dat niet Vroeger deed de directeur al het werk alleen; is het werk thans van dien omvang geworden, dat een controleur noo- dlg is? Spr. heeft sterk den indruk gekre gen, dat een controleur luie is en absoluut overbodig. De heer Staalman herstelt eene in vo rigen Raad gemaakte vergissing en verwijt den wethouder van sociale aangelegenheden die te hebben gebruikt om spr. 'argumenten te verzwakken. Spr. was n.1. abuis toen hjj zt 'de, dat de Ver. van NederL gemeenten het risico had overgenomen, dat was de Ver. van Werkeloozenkassen. Indien het werkelijk is zooals de wethou der voorstelde, dat aan-den nieuwen ambte naar de controle zal worden opgedragen be nevens het geven van inlichtingen, het aan wezig zjjn bij het prikken, dan is zjjn salaris veel te laag, want die taak is daarvoor veel te omvangrijk. Maar het is niet waar; in lichtingen worden door den directeur gege ven en controle geschiedt alleen indien hem dit opgedragen wordt. Het vorig jaar werd die door eene vereeniging met name zelf ver richt, ook het stempelen. Dit staat trouwens in elk bondsreglement. B. en W. hebben niet bet recht zoo'n ambtenaar op een bond af te sturen, en spr. zou hem zeer zeker niet toe ten. Het Rijk controleert, niet de gemeente, •verigens krijgen we straks een aantal amb- naren op wachtgeld, en kunnen we zoo'n "mbtenaar daar veilig uit kieze*. De heer Boogaard is het met deze woorden en die van den heer Bok niet eens. Op het oogenblik zijn 24 bonden aangeslo ten, dit wordt in Januari 25. De beide trans portarbeidersbonden tellen al 600 leden, dus men kan veilig zeggen dat 1000 aangeslote nen een minimum aantal is. Het gaat in. hoofdzaak om de controle van de leden bij het stempelen, het is wenschelijk dat daar voor een centraal punt in de gemeente war de aangewezen, omdat het allemaal arbei ders zijn, die niet telkens van hun werk kun nen. De besturen kan men dientengevolge niet aansprakelijk stellen voor fraude. Als de heer Staalman meent, dat de gemeente niets met de zaak te maken heeft, zal dat dien heer niet meevallen. Nog dezen avond is een bestuurslid bij den directeur der Ar beidsbeurs geroepen. En waar de gemeente wekelijks 100 bijpast, heeft zij toch ook wel eenig belang bij de zaak. De heer De Geus staat aan de zijde van den wethouder. De heer Bandsma staat be kend als een buitengewoon ijverig en ambi tieus ambtenaar, die uitblonk door ijver en werkkracht, en die er niet tegen opzag werk mede naar huis te nemen. Hij is een serieus man en als hij voorstelt een zoodanig amb tenaar aan te stellen, dan wil het eir bij spr. niet in, dat deze niet noodig zoude zijn. Als directeur is de heer Bandsma uitteraard meer aan zijn hureau gebonden, en dus kan hij aan de controle niet zooveel zorg beste den. Laat men nu de zaak niet opblazen, maar nuchter bekijken. Spr. heeft vertrou wen in bet advies van den directeur der Beurs. Den heer Verstegen spijt het, dat de heer Bok gemeend heeft thans te moeten spreken. Deze heer spreekt zichzelf tegen, want in de vorige raad zeide hij, in tweede instantie wel den indruk gekregen te hebben dat de directeur den ambtenaar noodig vond. Spr. vroeg toen schorsing, omdat hij gaarne alle mogelijke inlichtingen wilde verschaffen Spr. had thans verwacht, dat de heer Bok ge zegd had: het rapport van den directeur be vredigd mij wel niet,, maar ik heb me den vorigen keer vergist. Thans laat die heer een yieuwe toon Ihooren, en spr. gelooft niet, dat een raadslid, dat aldus spreekt, daarmee zichzelf in den Raad verhoogt De directeur der Arbeidsbeurs, die een Jonge man is, welke in vele opzichten nog carrière moet miaken, verdient niet in het openhaar aldus besproken te worden als zou hij zich laten inspireeren door een wethouder in oasu door spr. Van beïnvloeding mijnerzijds is geen sprake. Bij zijne aanstelling is de heer Bandsma gewezen op de noodzakelijkheid van strikte partijdigheid, omdat hij niet al leen werknemersbeiangen had te behande len, maar ook werkgeverbelangen. Het insti tuut staat midden tusschen de partijen en boven elke partij. Tot op dit oogenblik is deze edsch strikt nagekomen door den direc teur. Wat nu betreft dien „onaangenamen toon" 4n het schrijven van dezen bescheiden man, het reglement schrijft absolute geheim houding voor ten opzichte van alle zaken, die de Arbeidsberus raken en het ware te wensdhen, dat alle ambtenaren zichc daar wat beter aan Melden. Burgemeester en Wet houders zijn verplicht inlichtingen te geven, een ambtenaar staat daar geheel buiten, mag dat niet. Zeer terecht zijn dian ook door den heer Bandsma inlichtingen aan den heer Bok geweigerd. De heer Bok kan die in het open baar verkrijgen van Burgemeester en Wet houders. Spr. staat als eoc.-dem. althans op dit standpunt, dat alles in het openbaar ge schiede. Wat de heer Bok voorts zedde om trent de werkzaamheid van den directeur aan de kassen is reeds door den heer de Geus al recht gezet. Er zijn thans 19 kassen aangesloten, waarbij er zijtn met bijna 9000 werkèLooze dagen tezamen. Hiervan komen er 550 voor den Centr. Bond van Transport- arb., 2500 voor de Bouwvakken en 858 voor de overigen. Dus enkel daarvan heeeflt het instituut reeds gA>ote uitbreiding ondergaan en niu zjjn er nqg niet bij de Ghr. Dem. Bond van Havenarbeiders, die ook binnenkort bo men. Op het oogenblik zijn er een 800 wer kelozen, over een dag of veertien zullen dat er 1100 zijn en het-aantal werkelooze dagen zal natuurlijk daardoor stijgen. Spr. beantwoordt voorts de heer Staalman. Inderdaad, er is rijkscontrole, maar die be treft alleen de hoofdbestuurskassen. Er zijn slechts 4 rijksoontroleurs. Aan de gemeenten is wettelijk de controle opgedragen voor de afd. kassen, zooals spr. aan de hand van het wetsartikel bewijst. Als de heer Staalman dus een vertegenwoordiger der gemeente zou wegsturen, zou hij zich schuldig maken aan een ongeoorloofde handeling. Verder betoogt de heer Staalman, dat de gemeente zoo wei nig belang bij de zaak heeft. Hieromtrent doet spr. voorlezing van een schrijven van den minister aan de gemeente Culemborg ten bewijze van het tegendeel. Het is gemak kelijk genoeg te zeggen, de directeur moeit de kassen ootroleeren, maar hij kan toch niet geregeld langs de straat fietsen om te zien of wel ieder die werkt ingeschreven is. De directeur heeft een gansch andere taak. Bovendien is het instituut in opkomst, en is er ander werk voor hem te doen. Het is ver standig als de Raad besluit tot aanstelling van een oontroleuur; er wordt aanhoudend overgewerkt. De directeur heeft zijn verlof nog niet gehad, hy spreekt er Met over, ook ambtenaren zijn er, die steeds overwerken, en zij spreken er niet over, maar men kt». dat zoo Met laten. Een jonge man als de directeur wil de instelling in goede banen leiden, en het is net verstandig zijn ver zoek af te wijzen. De heer Staalman betoogt, dat de wet houder de» zaken door elkander haspelt Hij spreekt van oontrole-maatregelen langs de straat en van controleering der boeken. Wil men een ambtenaar er bij, dan is spr. daar aanstonds voor. Dat overwerk had trouwens allang Mt moeten zijn. Maar spr. is er tegen dat men een ambtenaar aanstelt die er Mets te maken heeft. De Centrale Bond stelde ver leden jaar een controleur aan, die het werk verricht dat de heer Verstegen bedoelt. Juist de controle behoort tot de competentie der banden, zooals spr. uit het reglement citeert. Ten opzichte van fraude of vergissingen in de uitkeeringen* heeft de Bond zelfs immers machtsmiddelenen elke Bond zal heusch wel toezien, dat geen verkeerde dingen geschie den, daar dit zijn eigen behing is. Overigens is spr. toet Met met den heer Bok eens, als Mj zegt dat er Met meer werk is dan vroeger. De heeer Bok repliceert. Spr. zou onder de woorden vam den wethouder bijna ver legen worden. Spr. heeft gesproken van een 899 leden «n de hser Verstegen most dit ssif erkennen. Misschien is er dan, als straks die 300 dhr. dem. er bij komen, een tweede con troleur noodig! Die ccontrole redt zichzelf wel, al doende leeren de bonden en een aparte controleur is daarvoor Met noodig. Spr. be twist het, dat hij den vorigen keer een an dere meendng had, ook toen had hij den in druk, dat een controleur niet absoluut nood zakelijk was. Dat aantal dagen vindt spr. Met zoo heel erg. Het maakt wed eerng verschil of men met dagen rekent of met menschen. De heer B a ak vindt de besprekingen zeer leerzaam. We hebben nu verschillende wets- Mtleggingen geboord van de heeren Verste gen en Staalman, en toch kan maar een van beiden gelijk hebben. Maar de voordracht, zooals zij daar ligt, is Met geheel jMst. De heer Boogaard heeft reeds een tipje opgelicht vam 'het gordijn en gezegd waar het op staat. Maar dan is de voordracht dus Met goed en zal spr. er niet vóór kunnen stemmen. Het standpunt van iedere organisatie moet zijn, dat de leden opvoedt om geen fraude té plegen. Men kome liever met een voordracht tot uitbreiding van personeel, maar dan is het salaris te laag. De heer Boogaard betoogt, dat de heer Baak de zaak Met begrijpt. De grootste Bond telt 309 leden, en het is dmdelijk, dat die geen gesalarieerd bestuurder kan bekostigen. Het reglement schrijft voor, dat tweemaal daags gecontroleerd moet worden, en het is nood zakelijk dat dit over een centraal punt gaat. Het gebeurt wel, dat bestuursleden in andere plaatsen werkzaam zijn en dus Met zelf kun nen oontroleeren. De heer Grunwald vraagt inlichtingen over den eersten zin uit het advies van B. en W. (teneinde een verkeerd gebruik der Werkeloozenkassen te voorkomen.... is het noodzakelijk een scherpe controle te hebben). Wenschelijk is van gemeentewege te contro leeren of ook personen trekken dde Met het recht daartoe 'hebben. De heer Bot weet Met precies wat de taak is vam zoo'n ooentroieur. De controle op straat kan Met door één mam geschieden. Daarvoor zijn de besturen aangewezen, die beter weten wat ieder lid voor werk verricht. En overigens brengen de menschen elkander wel aan als er een is, die ten oprechte Mt keering krijgt. Oontrole. daarop zal weinig Mtwerken, men komt er toch Met achter. De heer Verstegen antwoordt den heer Grunwald, dat de bedoeling is te vobrtoomen, •dat een verkeerd gebruik worde gemaakt van zoo'n kas. Wat de heer Baak zegt over de opvoeding der arbeiders, is het alpha der vakbeweging, maar tenslotte blijven het men schen met menschelijke ondeugden. Even goed als een verstandig vader zijn kinderen onder toezicht 'houdt, is ook hier toezicht noodilg. Als de heer Bot zegt, dat één man het Met aankan, is het logisch, dat die heetr er 3 of 4 aanstelt... De heer Staalman: Er zijn er 5, als de Bonden de oontrole verrichten. De heer Verstegen repliceert en zet Mteen, dat de heer Staalman de zaak Met begrijpt Verleden jaar geschiedde de con trole onder de noodregeling. Spr. zet die thans opgeheven regeling Mteen. Thans wordt alleen gehandeld ingevolge de verlan gens van het Rijk. De heer Boogaard repliceert. Het voor stel wordt tenslotte aangenomen met 11 tegen 8 stemmen. Tegen mevr. v. d. HMst en de heeren Bot, Bok, Van der Veer, Staalman, Baak, Van Loo en Tielrooy. (De heer Van Os komt ter vergadering). Werkloosheid. Voorstel inzake het verleenen van een crediet, groot 10.000 voor den dienst W20, en het intrekken van een post op de be grooting 1921, een en ander voor werkver schaffing en steunverleeMng aan Mtgetrok- ken werklöozen. („H. Ot." 20 Nov.) De heer B o t zal voorstemmen indien men dit uitbreidt tot „alle" werkeloozen en Met speciaal de „Mtgetrokben" arbeiders. De heer Staalman licht dit toe. Het streven van den wethouder om die menschen te helpen is alleszins loffelijk, maar het k<*nt er op aan of onder die steunverleening ook vallen degenen, die Met zijn aangesloten. Met name worden in het advies de Chr.-dem. arbeiders genoemd. Door hun Bond is aan den Minister gevraagd om eene werkeloozen- Mtkeering, waarop eene afwijzende beschik king is gekomen. Toen (12 Aug.) was het Met noodig gunstig te adviseeren, thans echter is de nood hoog gestegen. Kunnen deze men schen Met geholpen worden? vraagt spr. De heer Boogaard zet Mteen, dat de regeling die d§ Minister heeft getroffen voor onze gemeente bizonder gunstig is ten op zichte van de havenarbeiders. Het is alleen maar jammer, dat het niet eerder is ge schied, en spr. dringt alsnog op voortva rendheid in de uAtkeeringen aan. De heer V a n der Veer vraagt hoe de regeling vóór het platteland is. Daar zijn geen bonden. Spr. verhaalt van een man, die over de 60 is en thans geheel bMten eene Mtkeering valt De heer Zondervan interrumpeert: Stommerds! daarmee bedoelende, dat het dom van.die inenaohen is zich Met aan te slMten bij een organisatie. De heer Van der Veer protesteert tegen die Mtlating. Op het platteland zijn ze nu eenmaal stom mer dan in de steden, doch dat is geen reden om die menschen Met te helpen. De heer Zondervan zet nader zijne be doeling met die interruptie Mteen. Verschil lende pogingen, in JMianadorp gedaan om de landarbeiders te organiseeren, teneinde ook hen te doen profiteeren van de uitkee- ringen, zijn afgestMt op hun onwiL De heer Verstegen zet uiteen, dat de iniMsterieele regeling, oorspronkelijk alleen gemaakt voor de sigarenmakers, later werd Mtgebreid tot de transportarbeiders. Spe ciaal voor deze gemeente werd eene regeling gemaakt, omdat hier vele vischers onder de werkeloozen zijn. Maar die Mtkeering wordt alleen gedaan aan de georganiseerde arbei ders. De Raad heeft indertijd een Mtgebreid crediet verleend voor werkverschaffing. Toen dat geschiedde kon elk oogenblik de rege ling van het departement komen. Er kwam een schrijven van den MiMster met afschrift van zijn brief aan den Ohr.-dem. Bond en het gemeentebestuur drong bij de regeering aan op spoedige afwikkeling. Steeds stond het gemeentebestuur op het standpunt, dat hst zooveel mogelijk werk wilde verschaf fen. Maar de zaak traineerde en opMeuw werd gevraagd of ook de Chr.-dem. onder de regeling konden vallen. Uitdrukkelijk heeft de Minister dit ontkend, en dus vallen ze er thans buiten. En wat den arbeider betreft waar de heer Van der Veer over sprak, hier zal het Burgerlijk Armbestuur moeten ingrijpen. De heer Staalman dankt voor de jMste uiteenzetting van den wethouder. Maar toch zijn spr. woorden Met in tegenspraak daar mede. Toen die chr.-dem. werkeloos waren, is Mets voor hen gedaan. Spr. heeft aan Binn. Zaken gevraagd (dit was hem door het In stituut werkverschaffing in den Haag ge zegd), maar door de gemeente werd aan den Minister geantwoord, dat hier ter plaatse voldoende aan werkverschaffing werd ge daan. Het gevolg was, dat spr. menschen langs de straat liepen. Spr. had van het ge meentebestuur verwacht dat zij hen gesteund had. Niettemin zal spr. voor dit voorstel stemmen. De heer Verstegen repliceert. Spr. standpunt is steeds geweest te trachten van het Rijk gedaan te krijgen, dat gewerkt werd. De Mtzichten voor werkverschaffing waren gunstig, maar in den Haag traineerde de zaak en toen heeft de gemeente gevraagd alle werkeloozen te mogen doen deelen. De heer Kuiper vraagt naar de moge lijkheid van verharding van den duinweg en de doortrekking van de Middenvliet. Dat zal heel wat menschen aan werk helpen. De Voorzitter antwoordt, dat de re geering in deze traineert. We zjjn er reeds voor naar den Haag geweest. Men stuurt ons van het eene Departement naar het andere en de zaak komt Met verder. Met algemeene stemmen vervolgens aan genomen. Vraag Raadslid J. J. Schoeffelenberger. Voorstel om Met over te gaan tot instel ling van een raadscommissie tot onderzoek der Meuwe woningbouw system en. („Held. Ot." 20 Nov.) De heer Schoeffelenberger is overtuigd, dat eene commissie als door spr was bedoeld, kan worden benoemd, omdat men Inderdaad de huizen goedkooper kan maken. De interieurs zijn inderdaad aardig, maar overigens kan, naar spr. meening, nog wel op den bouw bezuiMgd worden. Spr. meent, dat wel 1000 goedkooper kan wor den gebouwd. Spr. is reeds bezig aan het maken van een project en bepleit een andere menging van beton, waardoor de bouw goed kooper wordt. Op die wijze komt men door arbeidsbesparing ook ten goede aan het heerschend gebrek aan metselaars. Ook te Deventer is zoo'n commissie benoemd, laat den Helder nu de tweede gemeente zijn. Kos ten zijn er immers Met aan verbonden. De heer Zondervan is getroffen door de laatste alinea dat hef prae-advies n.1. ge schiedt „in overeenstemming met het advies van de Commissie voor Publieke Werken", waarvan de heer Sch. immers zelf Md is. De heer H e y h I o k zegt, dat de kwestie is, dat de heer Schoeffelenberger nimmer be slagen ten ijs komt. Ook in de vergadering der Commissie geschiedde dat Met, zelfs de aanwezige deskundige der gemeente, de heer Kastelijn, kon mt zijn plan Mets maken. We hebben den heer Sch. gevraagd eens met een concreet plan te komen, maar dat deed hij Met. Ten allen tijde zullen wij oonorete voor stellen van den heer Schoeffelenberger gaar ne steunen. De heer Adriaanse ze^t, dat het vraag stuk van alle zijden bezien is. Het is trou wens een wereldvraagstuk geworden, zoodat het College veilig kan afwachten wat te de zer zake zal worden uitgedacht. Ook de Wo ningraad is bezig met dit vraagstuk. De heer Schoeffelenberger is van meening, dat de heer Heyblok bazelt. In de commissie-vergaderin^ heeft spr. een sohets- „teekening gemaakt om te laten zien op welke wijze een interieur gemaakt kan worden. Het was geen volkomen plan. Noch een stem er tegen werd gehoord, noch eene ervoor. Over hetgeen de heer Heyblok zegt, is spr. thans verbaasd. Deze heer beweert, dat zijn argu menten geen steek houden. Spr. kómt er bij de begroeting wel op terug en zal dan wel eens laten zien wat de ad.a.p. al zoo verricht en nalaat. Ten opzichte van wat spr. voorstelt bestaat steeds een negatie, en het lijkt wel of de s.<La.p. niet alleen in de politiek, maar ook in andere zaken de lijn kwijt is. De heer Tielrooij is het eens met den heer Adriaanse, maar eer die plannen over de geheele wereld) zullen zijn Mtgewerkt, zal er geruimen tijd verloopen. Daarom voelt spr. wel wat voor 't plan-Schoeffelenberger. De heer Borkiert: De heer Schoeffelen berger begrijpt ons niet Er is alles voor om een goedkooper woningbouwsysteem te heb ben, maar' dan moet de heer Schoeffelenber ger met een concreet plan daaromtrent ko men. Als hij als deskundige met een Mtge werkt plan komt, zijn wij er allemaal voor. De heer Staalman meent dat er noch tans in wat de heer Sch. zeide, wel logica zit. Hij heeft een eenvoudig plannetje ingediend, maar is nog volstrekt Met aan het eind van zijn latyn. Hij wil iets geven en het is alles zins logisch, dat daar een commissie voor oenoemd wordt, die eenige ambtenaren tot hare beschikking heeft en over een crediet kan beschikken. Is het vraagt spr., Met de moeite waard er een paar honderd gMden aan te spendeeren? De heer D e G e u s meent, dat we een zoo danige ooimmisaie, immers van deskundigen, hebben in onze Commissie voor Publieke Werken. Moet daarnaast nu weer eene oom- missie komen? We komen op die maMer raadsleden te kort. Als de heer Schoeffelen berger zijn eigen commissie Met kan over- tMgen, begrijpt hij dat Met alleen Met maar dreigt nu straks de ad.a.p. den mantel te zullen vegen, indien deze niet met hem me- degaat. Dat is een wijze van doen, die ner gens naar gelijkt. De soc.-dem. moeten tegen over dergelijke, geen enkel principe rakende dingen onbevangen kunnen staan. Zelfs de gemeente-bouwmeester voelde Mets voor het plannetje. Als de zaak heter voorbereid wordt is er natuurlijk Mets tegen een com missie, maar tegen onbenulligheden, als door den heer Sch. thans gelanceerd' worden, moet spr. protesteeren. De heer Van Os: De heer Schoeffelen berger bedoelt bet goed. Maar hij onderzoekt een Meuw syéteem. Heeft hij reeds eenige ervaring in het land opgedaan omtrent de nieuw» menging van beton als hij aieh voor stelt? Dan is het wat anders, maar,®J® jL niet zoo is, laat dan liever een andere«ge meente de proef nemenl Zoo n mengsel is ei genlijk een fabrieksgeheim, en als het wer kelyk gelukt daarmee goedkooper te bou wen, verdient de heer Schoeffelenberger den dank van dit gansche halfrond. Want heele wereld zoekt ernaar. De heer Schoeffelenberger repli ceert, en het voorstel komt in stemming. Vóór de instelling van zoo'n commissie ver klaren zich de heeren Van Os, Staalman, Baak, Zondervan, Tielrooy, mevr. van der HMst en Schoeffelenberger, zoodat het ver worpen is. Rechtspositie Ambtenaren en Werklieden. Voorstel tot wijziging van het A. R. en W. R., in verband met de reorganisatie der Centrale Oommissie voor Ambtenaren- en Werkliedenaangelegenheden en tot aanwij zing van 3 Raadsleden tot leden der Meuw in te stellen commissies. (Held. Crt. 23 Nov.). De heer De Geus kan de voorgestelde wijzigingen Met precies beoordeelen, maar vindt het verkeerd den moreelen invloed van de hoofden Mtteschakelen. Van de hoofd ambtenaren wordt alleen advies gevraagd, dat vindt spr. verkeerd, en hierdoor komt men z. i. Met tegemoet aan het bezwaar van den Raad, dat de voorlichting zoo eenzijdig was. Thans wordt Met met gelijke maat ge meten. Voor spr. blijven de hoofden van tak ken van dienst toch in de eerste plaats aan gewezen op het behartigen der belangen van het personeel en inlichtingen, Mtsluitend van de ambtenaren, zullen geen zuiver beeld geven. De Voorzitter antwoordt, dat vroeger bij «le vergaderingen de hoofden Mt hun werk werden gehaald. Volgens spr. is het beter zooals het thans geregeld is. Voor den Raad geldt toch eeMgszins het gevoelen van de werkgevers, nl. de aanwezige raradsleden en het eene hoofd, dat vertegenwoordigd' is. De heer De Geus repliceert. Als het zaken betreft, die tot een bepaalden dienst tak béhooren, is het hoofd van dien tak Met aanwezig. Wel zijn er werklieden uit andere takken, die ook aan hun werk onttrokken worden. De heer Verstegen zet Mteen, dat die samensteling aldus is geschied op instigatie van den Raad. Vroeger was het Met heele- maal in den haak, hokte er wel eens iets, zoo- als spr. uiteenzet. Nu is er georganiseerd overleg tusschen de orgaMsates en het ge meentebestuur, die elk vertegenwoordigers hebben. De hoofden die er zitten, worden meer beschouwd als verlengstukken van het gemeentebestuur, want zij zijn in de ambte lijke categorën vertegenwoordigd. Zij zijn uitteraard beter bevoegd tot het geven van technische adviezen of het beoordeelen van iets. Men krijgt nu zuiverder afspiegeling en roept alleen het hoofd, dat men noodig heeft De vrees van den heer de Geus is ongegrond. De heer Grunwald vindt het verkeerd bij de vele commissies er nog eene te voe gen. Als verschillende leden in zoo'n verga dering afwezig zijn, bereikt men toch Met wat men zich voorstelt. Spr. heeft nog een bezwaar. Hoe kaïn het personeel van den geneesk. dienst b.v. over de gasfabriek oor- deelen? (De heer Verstegen: Dat moe ten de organisaties weten I) Maar dat gaat toch Met op. De verordening, zooals zij ge maakt is, acht spr. Met jMst. Beter is het, te wachten op de Meuwe verordening. Als er drie leden van den Raad in de commissie zitten, is zij Met zoo vrij. De heer B a a k is het Met eens met deze redeneering. Ook in den Haag is het ge- org. overleg aldus geregeld. Het betrokken lid moet zich van de kwestie, die ter sprake komt, op de hoogte stellen. Men staat Met vrij, zegt de heer Grunwald. Ja, dat is nog 't standpunt van de. oude raadsleden, die zich Met kunnen voorstellen, dat er avonden worden zoek gebracht over de kwestie van 1.meer of mander loon. Spr. zal voor dit voorstel stemmen. De heer Tielrooy is het met den heer Baak eens, dat de clausule Met erg gelukkig gekozen is. Bij beschouwing van de jongste loontabellen vond spr. de zaal al Met erg zMver. Op de wijze zooals nu wordt voorge steld, kracht men een objectieve beschou wing. De heer D e G e u s bedoelde te vragen hoe de verhoudingen zich zullen regelen. Spr. is door de uiteenzetting van den wethouder vrij wel overtuigd, maar blijft er bij, dat een be- drijfshoofd Met een andere tak van bedrijf ktin beoordeelen. Van een werkman wordt dit nochtans wel geëisebt, en voor zoover de technische kwesties betreft, kan een hoofd het ook weL Spr. hecht uitteraard' meer waar de aan de adviezen van een oofd dan aan die van ambtenaren, welke te veel belangheb benden zijn. Met algemeene stetamen, behalve di« van den heer Grunwald, aangenomen. Vaststelling belastingkohieren. Voorstel tot vaststelling van het kohier no. 3 (le navorderingskoMer) der plaatselijke di recte belasting naar het inkomen, dienst 1919, tot een bedrag van 21746.20; het le suppl. koMer nó. 4 der plaatselijke directe belasting naar het inkomen, dienst 1920, tot een be drag van 2687.71; het kohier van school- geldheffing no. 4, dienst 1920, tot een bedrag van 1308.54, en van het kohier van achool- geldheffing no. 5, dienst 1920, tot een bedrag van 2806.64. Conform. De verdere afhandeling dar agenda wordt op voorstel van den Voorzitter wegens het gevorderde uur verdaagd. Rondvraag. DeheerZondervan vraagt naar de ver slagen van gas- en waterleiding, die de raads leden in den tagenwoordigen vorm niet krij gen. De Voorzitter zegt dit toe. De heer Van Leo spreekt over de modderpoel bij de gasfabriek. Zal worden onderzocht. De heer De Zwart beantwoordt de door den heer Schoeffelenberger gestelde •vraag inzake het aan de onderwijzers verleende ver lof (zie „Held. Crt." 30 Nov.). Het College stond op het standpunt om dit verlof te ver leenen, toen de onderwijzers aan den Bur gemeester vroegen om Zaterdags verlof te mogen hebben en zelf voorstelden dit verlof des Woensdags in te halen. Het gemeente bestuur wendde zich hierop tot den districta- selioolopziener, dis bezwaren tegen den 0

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1920 | | pagina 3