HELDERSGHE COURANT
Tweede Blad.
VAN OONDEDAG 2 DECEMBER 1920.
Gemeenteraad van Helder,
op Dinsdag 30 November.
Afwezig met kennisgeving de heer Van
Breda; verder (aanvankelijk) de heer Van
Os.
Ingekomen stukken.
Verzoek van J. D. Bryan om ontslag als
lid der Commissie van Toezicht op het Ge
meente-Ziekenhuis.
Voorgesteld wordt dit ontslag eervol en
onder dankbetuiging te verleenen.
.Conform.
Verzoek van A. J. de Jongh om ontslag als
regent van het Algemeen Weeshuis.
Voorgesteld wordt dit ontslag eervol te
verleenen, onder dankbetuiging voor de vele
en belangrijke diensten.
De heer Zondervan vraagt naar de re
denen, die tot deze ontslag-aanvrage hebben
geleid. Dit in verband met de indertijd be
sproken kwestie inzake de ontslag-aanvrage
van het college der regenten.. Staat deze
nieuwe aanvrage daarmede in verband?
De Voorzitter licht den heer Z. in. De
heer De Jongh, die thans als regent heeft
afgewerkt betgeen hij zich voorgesteld had
te doen, meent met het oog op zijn leeftijd
ontslag te moeten vragen.
Onder dankbetuiging voor de vele dien
sten wordt het ontslag eervol verleend.
Als boven van den heer J. A. J. van Hors-
sen als lid van de Commissie van Toezicht
op het Middelbaar Onderwijs. Eervol ver'
leend.
Aanbieding van de le suppl. begrooting
van ontvangsten en uitgaven van het Bur
gerlijk-Armbestuur.
Burgemeester en Wethouders «tellen voor
deze begrooting goed te keuren.
Goedgekeurd.
Adres van de afd. Helder van den Ned.
Aannemersbond, betreffende een overeen
komst tot inheien van ongeveer 800 heipalen
aan het spuikanaai.
B. en W. stellen voor dit adres om prae-
advies in hunne handen te stellen.
De heer Schoeffelenberger vraagt
of dit thans niet kan worden afgehandeld.
Als dat prae-advies komt, zjjn de palen al
lang ingeslagen.
De heer De Zwart antwoordt, dat dit
weinig ter zake dient. In het adres worden
alleen inlichtingen gevraagd.
Conform voorstel besloten.
Arbeidsbemiddeling en Werkloosheids
verzekering.
Voorstel, njet advies van den Directeur
van den dienst der Arbeidsbemiddeling en
Werkloosheidsverzekering, tot aanstelling
van een controleur ten kantore van dien
dienst.
De heer Bok: Nam? aanleiding van spr.
opmerkingen in den vorigen Raad is dit
voorstel aangehouden. Op het raadhuis heeft
spr. eene nadere uiteenzetting gelezen van
den directeur dezer instelling, die spr. niet
voldaan heeft. Spr. kent dezen directeur als
een bescheiden man met een aangename wij
ze van optreden, en uit het schrijven ademt
een geest en een toon, die spr. niet aange
naam was en die hij van dien directeur niet
gewend is. Het wil spr. dan ook voorkomen,
dat invloed op hem uitgeoefend is, en dat hij
hu eens kras en flink moest zeggen waar het
om ging. In dat schrijven werd spr. naam
genoemd, ook stond er in, diat de directeur
op een neutraal standpunt staat en geene
verantwoording schuldig is dan aan B. en
W. Nu dit bedrijf staat onder een sociaal
democratisch wethouder, mag men verwach
ten, dat alle mogelijke openbaarheid aan be
sprekingen wordt gegeven. Spr. heeft ge
tracht dien directeur te spreken te krijgen,
dat is aanvankelijk mislukt, later heeft deze
spr. nog opgebeld. Spr. heeft toen hetzelfde
gezegd wat hij thans hier zegt, en hem op
den man af gevraagd: is het uw werkelijke
meening, dat er een controleur bij moet ko
men? De directeur antwoordde ja, zeide, dat
de wethouder aanvankelijk niets voor de
aanstelling' voelde, maar langzamerhand door
hem overtuigd werd. Spr. heeft toen den di
recteur gevraagd: vindt u de aanstelling
noodzakelijk of alleen maar wenschelijk? D.e
directeur heeft daar geen positief antwoord
op gegeven. Toen spr. indertijd in deze in
stelling zat, waren er slechts weinig aange
slotenen. - Thans zijn de groote bonden der
transportarbeiders er bij gekomen. Toen
spr. evenwel aan den heer Bandsma vroeg
of er wel duizend aangeslotenen waren, wist
deze dat niet Vroeger deed de directeur al
het werk alleen; is het werk thans van dien
omvang geworden, dat een controleur noo-
dlg is? Spr. heeft sterk den indruk gekre
gen, dat een controleur luie is en absoluut
overbodig.
De heer Staalman herstelt eene in vo
rigen Raad gemaakte vergissing en verwijt
den wethouder van sociale aangelegenheden
die te hebben gebruikt om spr. 'argumenten
te verzwakken. Spr. was n.1. abuis toen hjj
zt 'de, dat de Ver. van NederL gemeenten
het risico had overgenomen, dat was de Ver.
van Werkeloozenkassen.
Indien het werkelijk is zooals de wethou
der voorstelde, dat aan-den nieuwen ambte
naar de controle zal worden opgedragen be
nevens het geven van inlichtingen, het aan
wezig zjjn bij het prikken, dan is zjjn salaris
veel te laag, want die taak is daarvoor veel
te omvangrijk. Maar het is niet waar; in
lichtingen worden door den directeur gege
ven en controle geschiedt alleen indien hem
dit opgedragen wordt. Het vorig jaar werd
die door eene vereeniging met name zelf ver
richt, ook het stempelen. Dit staat trouwens
in elk bondsreglement. B. en W. hebben niet
bet recht zoo'n ambtenaar op een bond af te
sturen, en spr. zou hem zeer zeker niet toe
ten. Het Rijk controleert, niet de gemeente,
•verigens krijgen we straks een aantal amb-
naren op wachtgeld, en kunnen we zoo'n
"mbtenaar daar veilig uit kieze*.
De heer Boogaard is het met deze
woorden en die van den heer Bok niet eens.
Op het oogenblik zijn 24 bonden aangeslo
ten, dit wordt in Januari 25. De beide trans
portarbeidersbonden tellen al 600 leden, dus
men kan veilig zeggen dat 1000 aangeslote
nen een minimum aantal is. Het gaat in.
hoofdzaak om de controle van de leden bij
het stempelen, het is wenschelijk dat daar
voor een centraal punt in de gemeente war
de aangewezen, omdat het allemaal arbei
ders zijn, die niet telkens van hun werk kun
nen. De besturen kan men dientengevolge
niet aansprakelijk stellen voor fraude. Als
de heer Staalman meent, dat de gemeente
niets met de zaak te maken heeft, zal dat
dien heer niet meevallen. Nog dezen avond
is een bestuurslid bij den directeur der Ar
beidsbeurs geroepen. En waar de gemeente
wekelijks 100 bijpast, heeft zij toch ook wel
eenig belang bij de zaak.
De heer De Geus staat aan de zijde van
den wethouder. De heer Bandsma staat be
kend als een buitengewoon ijverig en ambi
tieus ambtenaar, die uitblonk door ijver en
werkkracht, en die er niet tegen opzag werk
mede naar huis te nemen. Hij is een serieus
man en als hij voorstelt een zoodanig amb
tenaar aan te stellen, dan wil het eir bij spr.
niet in, dat deze niet noodig zoude zijn. Als
directeur is de heer Bandsma uitteraard
meer aan zijn hureau gebonden, en dus kan
hij aan de controle niet zooveel zorg beste
den. Laat men nu de zaak niet opblazen,
maar nuchter bekijken. Spr. heeft vertrou
wen in bet advies van den directeur der
Beurs.
Den heer Verstegen spijt het, dat de
heer Bok gemeend heeft thans te moeten
spreken. Deze heer spreekt zichzelf tegen,
want in de vorige raad zeide hij, in tweede
instantie wel den indruk gekregen te hebben
dat de directeur den ambtenaar noodig vond.
Spr. vroeg toen schorsing, omdat hij gaarne
alle mogelijke inlichtingen wilde verschaffen
Spr. had thans verwacht, dat de heer Bok ge
zegd had: het rapport van den directeur be
vredigd mij wel niet,, maar ik heb me den
vorigen keer vergist. Thans laat die heer
een yieuwe toon Ihooren, en spr. gelooft niet,
dat een raadslid, dat aldus spreekt, daarmee
zichzelf in den Raad verhoogt De directeur
der Arbeidsbeurs, die een Jonge man is,
welke in vele opzichten nog carrière moet
miaken, verdient niet in het openhaar aldus
besproken te worden als zou hij zich laten
inspireeren door een wethouder in oasu door
spr. Van beïnvloeding mijnerzijds is geen
sprake. Bij zijne aanstelling is de heer
Bandsma gewezen op de noodzakelijkheid
van strikte partijdigheid, omdat hij niet al
leen werknemersbeiangen had te behande
len, maar ook werkgeverbelangen. Het insti
tuut staat midden tusschen de partijen en
boven elke partij. Tot op dit oogenblik is
deze edsch strikt nagekomen door den direc
teur. Wat nu betreft dien „onaangenamen
toon" 4n het schrijven van dezen bescheiden
man, het reglement schrijft absolute geheim
houding voor ten opzichte van alle zaken,
die de Arbeidsberus raken en het ware te
wensdhen, dat alle ambtenaren zichc daar
wat beter aan Melden. Burgemeester en Wet
houders zijn verplicht inlichtingen te geven,
een ambtenaar staat daar geheel buiten, mag
dat niet. Zeer terecht zijn dian ook door den
heer Bandsma inlichtingen aan den heer Bok
geweigerd. De heer Bok kan die in het open
baar verkrijgen van Burgemeester en Wet
houders. Spr. staat als eoc.-dem. althans op
dit standpunt, dat alles in het openbaar ge
schiede. Wat de heer Bok voorts zedde om
trent de werkzaamheid van den directeur
aan de kassen is reeds door den heer de
Geus al recht gezet. Er zijn thans 19 kassen
aangesloten, waarbij er zijtn met bijna 9000
werkèLooze dagen tezamen. Hiervan komen
er 550 voor den Centr. Bond van Transport-
arb., 2500 voor de Bouwvakken en 858 voor
de overigen. Dus enkel daarvan heeeflt het
instituut reeds gA>ote uitbreiding ondergaan
en niu zjjn er nqg niet bij de Ghr. Dem. Bond
van Havenarbeiders, die ook binnenkort bo
men. Op het oogenblik zijn er een 800 wer
kelozen, over een dag of veertien zullen dat
er 1100 zijn en het-aantal werkelooze dagen
zal natuurlijk daardoor stijgen.
Spr. beantwoordt voorts de heer Staalman.
Inderdaad, er is rijkscontrole, maar die be
treft alleen de hoofdbestuurskassen. Er zijn
slechts 4 rijksoontroleurs. Aan de gemeenten
is wettelijk de controle opgedragen voor de
afd. kassen, zooals spr. aan de hand van het
wetsartikel bewijst. Als de heer Staalman dus
een vertegenwoordiger der gemeente zou
wegsturen, zou hij zich schuldig maken aan
een ongeoorloofde handeling. Verder betoogt
de heer Staalman, dat de gemeente zoo wei
nig belang bij de zaak heeft. Hieromtrent
doet spr. voorlezing van een schrijven van
den minister aan de gemeente Culemborg
ten bewijze van het tegendeel. Het is gemak
kelijk genoeg te zeggen, de directeur moeit
de kassen ootroleeren, maar hij kan toch
niet geregeld langs de straat fietsen om te
zien of wel ieder die werkt ingeschreven is.
De directeur heeft een gansch andere taak.
Bovendien is het instituut in opkomst, en is
er ander werk voor hem te doen. Het is ver
standig als de Raad besluit tot aanstelling
van een oontroleuur; er wordt aanhoudend
overgewerkt. De directeur heeft zijn verlof
nog niet gehad, hy spreekt er Met over, ook
ambtenaren zijn er, die steeds overwerken,
en zij spreken er niet over, maar men kt».
dat zoo Met laten. Een jonge man als de
directeur wil de instelling in goede banen
leiden, en het is net verstandig zijn ver
zoek af te wijzen.
De heer Staalman betoogt, dat de wet
houder de» zaken door elkander haspelt Hij
spreekt van oontrole-maatregelen langs de
straat en van controleering der boeken. Wil
men een ambtenaar er bij, dan is spr. daar
aanstonds voor. Dat overwerk had trouwens
allang Mt moeten zijn. Maar spr. is er tegen
dat men een ambtenaar aanstelt die er Mets
te maken heeft. De Centrale Bond stelde ver
leden jaar een controleur aan, die het werk
verricht dat de heer Verstegen bedoelt. Juist
de controle behoort tot de competentie der
banden, zooals spr. uit het reglement citeert.
Ten opzichte van fraude of vergissingen in
de uitkeeringen* heeft de Bond zelfs immers
machtsmiddelenen elke Bond zal heusch wel
toezien, dat geen verkeerde dingen geschie
den, daar dit zijn eigen behing is. Overigens
is spr. toet Met met den heer Bok eens, als Mj
zegt dat er Met meer werk is dan vroeger.
De heeer Bok repliceert. Spr. zou onder
de woorden vam den wethouder bijna ver
legen worden. Spr. heeft gesproken van een
899 leden «n de hser Verstegen most dit ssif
erkennen. Misschien is er dan, als straks die
300 dhr. dem. er bij komen, een tweede con
troleur noodig! Die ccontrole redt zichzelf
wel, al doende leeren de bonden en een aparte
controleur is daarvoor Met noodig. Spr. be
twist het, dat hij den vorigen keer een an
dere meendng had, ook toen had hij den in
druk, dat een controleur niet absoluut nood
zakelijk was. Dat aantal dagen vindt spr. Met
zoo heel erg. Het maakt wed eerng verschil
of men met dagen rekent of met menschen.
De heer B a ak vindt de besprekingen zeer
leerzaam. We hebben nu verschillende wets-
Mtleggingen geboord van de heeren Verste
gen en Staalman, en toch kan maar een van
beiden gelijk hebben. Maar de voordracht,
zooals zij daar ligt, is Met geheel jMst. De
heer Boogaard heeft reeds een tipje opgelicht
vam 'het gordijn en gezegd waar het op staat.
Maar dan is de voordracht dus Met goed en
zal spr. er niet vóór kunnen stemmen. Het
standpunt van iedere organisatie moet zijn,
dat de leden opvoedt om geen fraude té
plegen. Men kome liever met een voordracht
tot uitbreiding van personeel, maar dan is het
salaris te laag.
De heer Boogaard betoogt, dat de heer
Baak de zaak Met begrijpt. De grootste Bond
telt 309 leden, en het is dmdelijk, dat die geen
gesalarieerd bestuurder kan bekostigen. Het
reglement schrijft voor, dat tweemaal daags
gecontroleerd moet worden, en het is nood
zakelijk dat dit over een centraal punt gaat.
Het gebeurt wel, dat bestuursleden in andere
plaatsen werkzaam zijn en dus Met zelf kun
nen oontroleeren.
De heer Grunwald vraagt inlichtingen
over den eersten zin uit het advies van B.
en W. (teneinde een verkeerd gebruik der
Werkeloozenkassen te voorkomen.... is het
noodzakelijk een scherpe controle te hebben).
Wenschelijk is van gemeentewege te contro
leeren of ook personen trekken dde Met het
recht daartoe 'hebben.
De heer Bot weet Met precies wat de taak
is vam zoo'n ooentroieur. De controle op
straat kan Met door één mam geschieden.
Daarvoor zijn de besturen aangewezen, die
beter weten wat ieder lid voor werk verricht.
En overigens brengen de menschen elkander
wel aan als er een is, die ten oprechte Mt
keering krijgt. Oontrole. daarop zal weinig
Mtwerken, men komt er toch Met achter.
De heer Verstegen antwoordt den heer
Grunwald, dat de bedoeling is te vobrtoomen,
•dat een verkeerd gebruik worde gemaakt van
zoo'n kas. Wat de heer Baak zegt over de
opvoeding der arbeiders, is het alpha der
vakbeweging, maar tenslotte blijven het men
schen met menschelijke ondeugden. Even
goed als een verstandig vader zijn kinderen
onder toezicht 'houdt, is ook hier toezicht
noodilg. Als de heer Bot zegt, dat één man
het Met aankan, is het logisch, dat die heetr
er 3 of 4 aanstelt...
De heer Staalman: Er zijn er 5, als de
Bonden de oontrole verrichten.
De heer Verstegen repliceert en zet
Mteen, dat de heer Staalman de zaak Met
begrijpt Verleden jaar geschiedde de con
trole onder de noodregeling. Spr. zet die
thans opgeheven regeling Mteen. Thans
wordt alleen gehandeld ingevolge de verlan
gens van het Rijk.
De heer Boogaard repliceert. Het voor
stel wordt tenslotte aangenomen met 11 tegen
8 stemmen. Tegen mevr. v. d. HMst en de
heeren Bot, Bok, Van der Veer, Staalman,
Baak, Van Loo en Tielrooy.
(De heer Van Os komt ter vergadering).
Werkloosheid.
Voorstel inzake het verleenen van een
crediet, groot 10.000 voor den dienst W20,
en het intrekken van een post op de be
grooting 1921, een en ander voor werkver
schaffing en steunverleeMng aan Mtgetrok-
ken werklöozen. („H. Ot." 20 Nov.)
De heer B o t zal voorstemmen indien men
dit uitbreidt tot „alle" werkeloozen en Met
speciaal de „Mtgetrokben" arbeiders.
De heer Staalman licht dit toe. Het
streven van den wethouder om die menschen
te helpen is alleszins loffelijk, maar het k<*nt
er op aan of onder die steunverleening ook
vallen degenen, die Met zijn aangesloten.
Met name worden in het advies de Chr.-dem.
arbeiders genoemd. Door hun Bond is aan
den Minister gevraagd om eene werkeloozen-
Mtkeering, waarop eene afwijzende beschik
king is gekomen. Toen (12 Aug.) was het Met
noodig gunstig te adviseeren, thans echter is
de nood hoog gestegen. Kunnen deze men
schen Met geholpen worden? vraagt spr.
De heer Boogaard zet Mteen, dat de
regeling die d§ Minister heeft getroffen voor
onze gemeente bizonder gunstig is ten op
zichte van de havenarbeiders. Het is alleen
maar jammer, dat het niet eerder is ge
schied, en spr. dringt alsnog op voortva
rendheid in de uAtkeeringen aan.
De heer V a n der Veer vraagt hoe de
regeling vóór het platteland is. Daar zijn
geen bonden. Spr. verhaalt van een man, die
over de 60 is en thans geheel bMten eene
Mtkeering valt
De heer Zondervan interrumpeert:
Stommerds! daarmee bedoelende, dat het
dom van.die inenaohen is zich Met aan te
slMten bij een organisatie. De heer Van
der Veer protesteert tegen die Mtlating.
Op het platteland zijn ze nu eenmaal stom
mer dan in de steden, doch dat is geen reden
om die menschen Met te helpen.
De heer Zondervan zet nader zijne be
doeling met die interruptie Mteen. Verschil
lende pogingen, in JMianadorp gedaan om
de landarbeiders te organiseeren, teneinde
ook hen te doen profiteeren van de uitkee-
ringen, zijn afgestMt op hun onwiL
De heer Verstegen zet uiteen, dat de
iniMsterieele regeling, oorspronkelijk alleen
gemaakt voor de sigarenmakers, later werd
Mtgebreid tot de transportarbeiders. Spe
ciaal voor deze gemeente werd eene regeling
gemaakt, omdat hier vele vischers onder de
werkeloozen zijn. Maar die Mtkeering wordt
alleen gedaan aan de georganiseerde arbei
ders. De Raad heeft indertijd een Mtgebreid
crediet verleend voor werkverschaffing. Toen
dat geschiedde kon elk oogenblik de rege
ling van het departement komen. Er kwam
een schrijven van den MiMster met afschrift
van zijn brief aan den Ohr.-dem. Bond en
het gemeentebestuur drong bij de regeering
aan op spoedige afwikkeling. Steeds stond
het gemeentebestuur op het standpunt, dat
hst zooveel mogelijk werk wilde verschaf
fen. Maar de zaak traineerde en opMeuw
werd gevraagd of ook de Chr.-dem. onder de
regeling konden vallen. Uitdrukkelijk heeft
de Minister dit ontkend, en dus vallen ze er
thans buiten. En wat den arbeider betreft
waar de heer Van der Veer over sprak,
hier zal het Burgerlijk Armbestuur moeten
ingrijpen.
De heer Staalman dankt voor de jMste
uiteenzetting van den wethouder. Maar toch
zijn spr. woorden Met in tegenspraak daar
mede. Toen die chr.-dem. werkeloos waren, is
Mets voor hen gedaan. Spr. heeft aan Binn.
Zaken gevraagd (dit was hem door het In
stituut werkverschaffing in den Haag ge
zegd), maar door de gemeente werd aan den
Minister geantwoord, dat hier ter plaatse
voldoende aan werkverschaffing werd ge
daan. Het gevolg was, dat spr. menschen
langs de straat liepen. Spr. had van het ge
meentebestuur verwacht dat zij hen gesteund
had. Niettemin zal spr. voor dit voorstel
stemmen.
De heer Verstegen repliceert. Spr.
standpunt is steeds geweest te trachten van
het Rijk gedaan te krijgen, dat gewerkt
werd. De Mtzichten voor werkverschaffing
waren gunstig, maar in den Haag traineerde
de zaak en toen heeft de gemeente gevraagd
alle werkeloozen te mogen doen deelen.
De heer Kuiper vraagt naar de moge
lijkheid van verharding van den duinweg
en de doortrekking van de Middenvliet. Dat
zal heel wat menschen aan werk helpen.
De Voorzitter antwoordt, dat de re
geering in deze traineert. We zjjn er reeds
voor naar den Haag geweest. Men stuurt ons
van het eene Departement naar het andere
en de zaak komt Met verder.
Met algemeene stemmen vervolgens aan
genomen.
Vraag Raadslid J. J. Schoeffelenberger.
Voorstel om Met over te gaan tot instel
ling van een raadscommissie tot onderzoek
der Meuwe woningbouw system en.
(„Held. Ot." 20 Nov.)
De heer Schoeffelenberger is
overtuigd, dat eene commissie als door spr
was bedoeld, kan worden benoemd, omdat
men Inderdaad de huizen goedkooper kan
maken. De interieurs zijn inderdaad aardig,
maar overigens kan, naar spr. meening, nog
wel op den bouw bezuiMgd worden. Spr.
meent, dat wel 1000 goedkooper kan wor
den gebouwd. Spr. is reeds bezig aan het
maken van een project en bepleit een andere
menging van beton, waardoor de bouw goed
kooper wordt. Op die wijze komt men door
arbeidsbesparing ook ten goede aan het
heerschend gebrek aan metselaars. Ook te
Deventer is zoo'n commissie benoemd, laat
den Helder nu de tweede gemeente zijn. Kos
ten zijn er immers Met aan verbonden.
De heer Zondervan is getroffen door
de laatste alinea dat hef prae-advies n.1. ge
schiedt „in overeenstemming met het advies
van de Commissie voor Publieke Werken",
waarvan de heer Sch. immers zelf Md is.
De heer H e y h I o k zegt, dat de kwestie
is, dat de heer Schoeffelenberger nimmer be
slagen ten ijs komt. Ook in de vergadering
der Commissie geschiedde dat Met, zelfs de
aanwezige deskundige der gemeente, de heer
Kastelijn, kon mt zijn plan Mets maken. We
hebben den heer Sch. gevraagd eens met een
concreet plan te komen, maar dat deed hij
Met. Ten allen tijde zullen wij oonorete voor
stellen van den heer Schoeffelenberger gaar
ne steunen.
De heer Adriaanse ze^t, dat het vraag
stuk van alle zijden bezien is. Het is trou
wens een wereldvraagstuk geworden, zoodat
het College veilig kan afwachten wat te de
zer zake zal worden uitgedacht. Ook de Wo
ningraad is bezig met dit vraagstuk.
De heer Schoeffelenberger is van
meening, dat de heer Heyblok bazelt. In de
commissie-vergaderin^ heeft spr. een sohets-
„teekening gemaakt om te laten zien op welke
wijze een interieur gemaakt kan worden. Het
was geen volkomen plan. Noch een stem er
tegen werd gehoord, noch eene ervoor. Over
hetgeen de heer Heyblok zegt, is spr. thans
verbaasd. Deze heer beweert, dat zijn argu
menten geen steek houden. Spr. kómt er bij
de begroeting wel op terug en zal dan wel
eens laten zien wat de ad.a.p. al zoo verricht
en nalaat. Ten opzichte van wat spr. voorstelt
bestaat steeds een negatie, en het lijkt wel of
de s.<La.p. niet alleen in de politiek, maar
ook in andere zaken de lijn kwijt is.
De heer Tielrooij is het eens met den
heer Adriaanse, maar eer die plannen over
de geheele wereld) zullen zijn Mtgewerkt, zal
er geruimen tijd verloopen. Daarom voelt
spr. wel wat voor 't plan-Schoeffelenberger.
De heer Borkiert: De heer Schoeffelen
berger begrijpt ons niet Er is alles voor om
een goedkooper woningbouwsysteem te heb
ben, maar' dan moet de heer Schoeffelenber
ger met een concreet plan daaromtrent ko
men. Als hij als deskundige met een Mtge
werkt plan komt, zijn wij er allemaal voor.
De heer Staalman meent dat er noch
tans in wat de heer Sch. zeide, wel logica zit.
Hij heeft een eenvoudig plannetje ingediend,
maar is nog volstrekt Met aan het eind van
zijn latyn. Hij wil iets geven en het is alles
zins logisch, dat daar een commissie voor
oenoemd wordt, die eenige ambtenaren tot
hare beschikking heeft en over een crediet
kan beschikken. Is het vraagt spr., Met de
moeite waard er een paar honderd gMden
aan te spendeeren?
De heer D e G e u s meent, dat we een zoo
danige ooimmisaie, immers van deskundigen,
hebben in onze Commissie voor Publieke
Werken. Moet daarnaast nu weer eene oom-
missie komen? We komen op die maMer
raadsleden te kort. Als de heer Schoeffelen
berger zijn eigen commissie Met kan over-
tMgen, begrijpt hij dat Met alleen Met maar
dreigt nu straks de ad.a.p. den mantel te
zullen vegen, indien deze niet met hem me-
degaat. Dat is een wijze van doen, die ner
gens naar gelijkt. De soc.-dem. moeten tegen
over dergelijke, geen enkel principe rakende
dingen onbevangen kunnen staan. Zelfs de
gemeente-bouwmeester voelde Mets voor het
plannetje. Als de zaak heter voorbereid
wordt is er natuurlijk Mets tegen een com
missie, maar tegen onbenulligheden, als door
den heer Sch. thans gelanceerd' worden,
moet spr. protesteeren.
De heer Van Os: De heer Schoeffelen
berger bedoelt bet goed. Maar hij onderzoekt
een Meuw syéteem. Heeft hij reeds eenige
ervaring in het land opgedaan omtrent de
nieuw» menging van beton als hij aieh voor
stelt? Dan is het wat anders, maar,®J® jL
niet zoo is, laat dan liever een andere«ge
meente de proef nemenl Zoo n mengsel is ei
genlijk een fabrieksgeheim, en als het wer
kelyk gelukt daarmee goedkooper te bou
wen, verdient de heer Schoeffelenberger den
dank van dit gansche halfrond. Want
heele wereld zoekt ernaar.
De heer Schoeffelenberger repli
ceert, en het voorstel komt in stemming.
Vóór de instelling van zoo'n commissie ver
klaren zich de heeren Van Os, Staalman,
Baak, Zondervan, Tielrooy, mevr. van der
HMst en Schoeffelenberger, zoodat het ver
worpen is.
Rechtspositie Ambtenaren en Werklieden.
Voorstel tot wijziging van het A. R. en
W. R., in verband met de reorganisatie der
Centrale Oommissie voor Ambtenaren- en
Werkliedenaangelegenheden en tot aanwij
zing van 3 Raadsleden tot leden der Meuw
in te stellen commissies.
(Held. Crt. 23 Nov.).
De heer De Geus kan de voorgestelde
wijzigingen Met precies beoordeelen, maar
vindt het verkeerd den moreelen invloed
van de hoofden Mtteschakelen. Van de hoofd
ambtenaren wordt alleen advies gevraagd,
dat vindt spr. verkeerd, en hierdoor komt
men z. i. Met tegemoet aan het bezwaar van
den Raad, dat de voorlichting zoo eenzijdig
was. Thans wordt Met met gelijke maat ge
meten. Voor spr. blijven de hoofden van tak
ken van dienst toch in de eerste plaats aan
gewezen op het behartigen der belangen van
het personeel en inlichtingen, Mtsluitend van
de ambtenaren, zullen geen zuiver beeld
geven.
De Voorzitter antwoordt, dat vroeger
bij «le vergaderingen de hoofden Mt hun
werk werden gehaald. Volgens spr. is het
beter zooals het thans geregeld is. Voor den
Raad geldt toch eeMgszins het gevoelen van
de werkgevers, nl. de aanwezige raradsleden
en het eene hoofd, dat vertegenwoordigd' is.
De heer De Geus repliceert. Als het
zaken betreft, die tot een bepaalden dienst
tak béhooren, is het hoofd van dien tak Met
aanwezig. Wel zijn er werklieden uit andere
takken, die ook aan hun werk onttrokken
worden.
De heer Verstegen zet Mteen, dat die
samensteling aldus is geschied op instigatie
van den Raad. Vroeger was het Met heele-
maal in den haak, hokte er wel eens iets, zoo-
als spr. uiteenzet. Nu is er georganiseerd
overleg tusschen de orgaMsates en het ge
meentebestuur, die elk vertegenwoordigers
hebben. De hoofden die er zitten, worden
meer beschouwd als verlengstukken van het
gemeentebestuur, want zij zijn in de ambte
lijke categorën vertegenwoordigd. Zij zijn
uitteraard beter bevoegd tot het geven van
technische adviezen of het beoordeelen van
iets. Men krijgt nu zuiverder afspiegeling en
roept alleen het hoofd, dat men noodig heeft
De vrees van den heer de Geus is ongegrond.
De heer Grunwald vindt het verkeerd
bij de vele commissies er nog eene te voe
gen. Als verschillende leden in zoo'n verga
dering afwezig zijn, bereikt men toch Met
wat men zich voorstelt. Spr. heeft nog een
bezwaar. Hoe kaïn het personeel van den
geneesk. dienst b.v. over de gasfabriek oor-
deelen? (De heer Verstegen: Dat moe
ten de organisaties weten I) Maar dat gaat
toch Met op. De verordening, zooals zij ge
maakt is, acht spr. Met jMst. Beter is het,
te wachten op de Meuwe verordening. Als
er drie leden van den Raad in de commissie
zitten, is zij Met zoo vrij.
De heer B a a k is het Met eens met deze
redeneering. Ook in den Haag is het ge-
org. overleg aldus geregeld. Het betrokken
lid moet zich van de kwestie, die ter sprake
komt, op de hoogte stellen. Men staat Met
vrij, zegt de heer Grunwald. Ja, dat is nog 't
standpunt van de. oude raadsleden, die zich
Met kunnen voorstellen, dat er avonden
worden zoek gebracht over de kwestie van
1.meer of mander loon. Spr. zal voor dit
voorstel stemmen.
De heer Tielrooy is het met den heer
Baak eens, dat de clausule Met erg gelukkig
gekozen is. Bij beschouwing van de jongste
loontabellen vond spr. de zaal al Met erg
zMver. Op de wijze zooals nu wordt voorge
steld, kracht men een objectieve beschou
wing.
De heer D e G e u s bedoelde te vragen hoe
de verhoudingen zich zullen regelen. Spr. is
door de uiteenzetting van den wethouder vrij
wel overtuigd, maar blijft er bij, dat een be-
drijfshoofd Met een andere tak van bedrijf
ktin beoordeelen. Van een werkman wordt dit
nochtans wel geëisebt, en voor zoover de
technische kwesties betreft, kan een hoofd
het ook weL Spr. hecht uitteraard' meer waar
de aan de adviezen van een oofd dan aan die
van ambtenaren, welke te veel belangheb
benden zijn.
Met algemeene stetamen, behalve di« van
den heer Grunwald, aangenomen.
Vaststelling belastingkohieren.
Voorstel tot vaststelling van het kohier no.
3 (le navorderingskoMer) der plaatselijke di
recte belasting naar het inkomen, dienst 1919,
tot een bedrag van 21746.20; het le suppl.
koMer nó. 4 der plaatselijke directe belasting
naar het inkomen, dienst 1920, tot een be
drag van 2687.71; het kohier van school-
geldheffing no. 4, dienst 1920, tot een bedrag
van 1308.54, en van het kohier van achool-
geldheffing no. 5, dienst 1920, tot een bedrag
van 2806.64.
Conform.
De verdere afhandeling dar agenda wordt
op voorstel van den Voorzitter wegens
het gevorderde uur verdaagd.
Rondvraag.
DeheerZondervan vraagt naar de ver
slagen van gas- en waterleiding, die de raads
leden in den tagenwoordigen vorm niet krij
gen. De Voorzitter zegt dit toe. De
heer Van Leo spreekt over de modderpoel
bij de gasfabriek. Zal worden onderzocht.
De heer De Zwart beantwoordt de door
den heer Schoeffelenberger gestelde •vraag
inzake het aan de onderwijzers verleende ver
lof (zie „Held. Crt." 30 Nov.). Het College
stond op het standpunt om dit verlof te ver
leenen, toen de onderwijzers aan den Bur
gemeester vroegen om Zaterdags verlof te
mogen hebben en zelf voorstelden dit verlof
des Woensdags in te halen. Het gemeente
bestuur wendde zich hierop tot den districta-
selioolopziener, dis bezwaren tegen den
0