Gemeenteraad van Helder. GEMENGD NIEUWS. Grenscontrasten. Een vil eg-lncldent Een prettige betrekking. Negen kinderen te water. Brandstichting nlt wraak. (Vervolg van de Alg. Bosch, van Woensdagavond). De heer VanOs: Toen ik gisteren avond bij de algemeene beschouwingen te kennen gaf wat krachtiger houding verwacht te heb ben van het Ooilege en voornamelijk van den wethouder van publieke werken, inzake het Spuikanaal, is mij door den wethouder geantwoord dat het voor hem niet mogelijk was een andere houding aan te nemen of in te grijpen, aangezien de opdracht tot de werken aan het Spuikanaal, door den vori- gen raad en het college gegeven was. Nu voel ik eenerzijds de moeilijkheid van dit geval wel voor het College, maar het gaat toch niet aan om waar het vorig College en Raad zij het dan te goeder trouw, een fout beging, door zonder een behoorlijke raming van kosten, een werk aan te laten vangen, dat nu blijkt, zoo veel geld in uit voering te kosten, dat men zich afvraagt wat het einde hier van moet zijn, en het tegenwoordige College en voornamelijk de Wethouder van publieke werken zeer zeker toch gerechtigd is, om op zijn minst van den uitvoerder van dat werk, dié zoo een groote macht en vertrouwen kreeg, te eischen hoe veel de kosten tot nu toe reeds waren en hoe veel het nog zal kosten, tot algeheele oplevering en wij als Raad bij de behande ling eener igemeente-begrooting, deze cij fers toch hadden mogen verwachten. Ook had door het tijdig ingrijpen van B. en W. voorkonden kunnen worden, het onge hoorde en de sterk af te keuren handeling inzake het heiwerk. Evenzoo hadden wij mogen verwachten dat na de gehouden bespreking over het al of niet overbodig zijn van de helft der nieuw te bouwen ovens, en waar dit zelfs door den Wethouder Verstegen naar voren werd ge bracht door den betrokken wethouder een onderzoek was ingesteld naar de al of niet juistheid.dier bewering. Want nu moge wethouder Verstegen gis teren avond zeggen, dat de uitgaven met uiterste nauwlettendheid worden nagedaan, voor mij staat vast, dat er hier uitgaven ge schieden, die onze draagkracht te boven gaan, en de raad zelfs bij benadering niet de kosten kan overzien. De heer Grunwald heeft gemerkt, dat èn het College èn de voormannen van den Raad zich op hem geworpen hebben om hem klein te krijgen. Spr. ligt de wethou dersbenoeming niet zwaar op de maag. Spr. handhaaft hetgeen omtrent de uitlating „stommiteit" gezegd is. Dat kon door spr. niet anders opgevat worden, omdat dan zou moeten worden getwijfeld aan de goede trouw. Spr. staat nog op het standpunt vsm de indertijd afgelegde verklaring. Natuurlijk moeten de voorstellen getoetst worden aan spr. beginselen. De wethouder van finantiën heeft spr. betoog in een paar woorden afgehandeld. De weth. is even pessimistisch in zyn betoog als Grunwald, dat is dus het bewijs dat wij het eens zijn inzake het pessimisme. En nu verbaast het spr. dat hij bestreden wordt op finantieel terrein door de beide andere wethouders. Zitten die dan beter in finantieele aangelegenheden? Hun betoog kan spr. overigens koud laten. Spr. houdt zich aan den weth. v. fin. Was het vorig College homogeen? In ze keren zin wel, maar als de weth. van finan tiën .meende dat iets niet kon, toonde hij dat aan. Spr. had verwacht, dat het betoog van den wethouder van finantiën- een voorwoord' ware geweest voor de begrooting. Dan hadden we er wat aan gehad. De wethouder v. fin. heeft gezegd dat we in 1922 nog wel voor andere dingen zullen staan. Zooals de begrooting er voor staat hebben we in 1922 aan 12 ton hoofd, omslag niet genoeg. En waar B. en W. zelf zeggen: we zijn aan 't eind van onze draagkracht, daar meent spr. zijn waarschuwende stem te moeten hooren. Doordat in een beslotep zitting spr. fin. politiek is verdedigd, moest spr. wel meeneD dat zijn politiek alleszins goed was. De heer De Zwart verwijt spr. dat hij sprak over het archief aan de Dijkstraat en betoogde de verkeerde politiek. Toen zat spr. echter niet aan het laadje, spr. spreeki alléén voor zichzelf. Onze vroegere colleges handelden naar hun inzicht. Zeker, ze heb ben de winst van de gasfabriek gebruikt maar de toestand was gunstiger. Thans, zegt de heer De Zwart, blijven ftjj voor de lasten zitten. Dat is gemakkelijk; toen voerde men de politiek naar inzicht, ook thans handelt het College naar inzicht. Winst gasfabriek. Spr. kan niet vinden dat zijn cijfers onjuist waren. De heer Verstegen heeft gezegd, laten we optimistisch zijn. Dat wil spr. ook, maar spr. heeft den indruk dat de heer Verstegen naar den aaid van zijn karakter, luchtiger over die dingen denkt. Nu zegt de heer Ver stegen: niets is uitgekomen van al die be schouwingen. En de h. o. dan, welke post tweemaal verhoogd moest worden? Voorwoord begrooting. Spr. refereert zich aan het in eerste instantie gesprokene. „De heer Grunwald kan niet aantoonen dat door het College geld wordt uitgegeven zonder dat het door den Raad wordt ge sanctioneerd." Hoe kan de heer Verstegen dat zeggen? Ik heb zelf in het College ge zeten en weet dat het niet altijd mogelijk is. Het College kan veel uitgaven doen zonder dat de Raad er iets van begrijpt, b.v. bij aanstelling van personen in verschillende takken van dienst, 't Is de kwestie maar of men daar lichter of zwaarder over denkt. Bij de Oentr. Boekh. bijv. heeft spr. perso neel aangesteld. Het College verzet zich hier uitteraard niet tegen. Toen spr. wethouder èf was, heeft hij ge zegd: nu begrijp ik eerst wat een wethouder nog doen kan op dit gebied. Spr. heeft gisteren gezegd dat hij hoopt dat we aan het bedrag komen van 4 ton, maar vreest ervoor. Het spijt spr. dat de Voorzitter zegt dat het aan den heer Gr. te danken was dat het instituut der C. B. was ingesteld. Spr. is met andere heeren naar Amersfoort en Enschedé geweest. Spr. deelt zijne bevindingen mee en ,was niet enthousiast. Door den invloed van onzen secretaris is spr. er toe overgegaan vóór te stemmen, hetgeen eene fout was van hem. Vandaar dat spr. zich thans bekeerd heeft. den vorigen raad heeft spr. dit instituut ook uitvoerig bestreden. Hoe de Voorz. beweren kan dat het Alg. Rapport zoo schitterend was, begrijp ik niet; ik kon er niet uit wijs worden. Ik hoop dat het bij den volgenden Raad weer is samen gesteld als vroeger. Straatverlichting. Spr. kan zich met de woorden van den Voorzitter niet vereenigen. Noch te Hilversum, noch te Bussum viel te klagen over de verlichting. Met aandacht heeft spr. het betoog van den heer Tielrooy gehoord. Die is jong lid, zeide die heer; dat blijkt wel, anders zou hij in de raadzaal dat niet gezegd hebben omtrent het laaghouden van de loonen van 's Rijkswerf. Dat acht spr. verkeerd. De heer Tie 1 r o o ij vermeent zijn stand punt uiteen gezet te hebben tegenover dat van'den heer Verstegen. De heer Staalman: Een enkel woord over hetgeen de beer Heijblok zei. De heer De Zwart zette dit in het juiste licht. De heer Borkert maakte zich nog al druk over mijne houding in den Raad. Wat dat met de alg. besch. te maken heeft weet ik niet. Er kwam toch bijster weinig uit de porte feuille van al wat in den loop der tijden door den heer B. was opgezameld. De heer Borkert: Je zag er toch wit van. De heer Staalman: Het voorstel, waarvan de heer Borkert sprak, vond ik niet goed, daarom heb ik tegen gestemd. De heer Borkert zegt nu: ik heb met hem meegestemd, maar ik kan het ook omkeeren, n.1. dat hij met mij meestemde. Ik was tegen de schoolbioscoop wegens den grooten op zet van de instelling, zooals ik ook gezegd heb. Gasprijsverlaging. Het ware beter ge weest als de heer Borkert dit achterwege gelaten had; daar was een politiek luchtje aan. De heer Verstegen zei het College is één en ondeelbaar, maar juist op dit punt viel het ook uiteen. Dit verzwakt 's heeren Borkert's betoog. Vandaar dat spr. voor stelde een Commissie. Burgerwacht. De heer Borkert heeft een malle combinatie gemaakt. Als hij er mee bedoeld heeft te zeggen dat revolutie even verpestend is als de malariamug, ga ik er mee accoord. Overigens laat de post mij boud. De heer Verstegen sprak ervan dat ik de begrooting een burgerlek stuk noemde, om dat de heeren nog al eens dat woord in den mond nemen als alles wat niet-sociaal democ. is. Ze willen met dat woord uitdrukken dat ze minderwaardig zijn, en dat zij alleen het weten. Ik zou hier niet zoo diep op ingaan als niet de wethouder het belachelijk maakte. Het College is één en ondeelbaar zei de wethouder. Maar het is wel eens uit elkaar gevallen. De rechtsche meerderheid wenscht dat er eene Evenr. Vert. in het College komt. Kan dat niet, dan stellen wjj ons "tevreden, dat er een eind kome aan de ver deeldheid der gespannen verhouding en zou den de portefeuille van finantiën gaarne in handen van een soc.-dem. zien. Dat is de aangewezen weg als men vrede wil. Stopzetting ovenbouw. Als de weth. meen de dat spr. het indertijd bij het rechte eind had toen hij zei dat met twee ovens kon worden volstaan was het inderdaad plicht geweest eene Commissie in te stellen die een economischer beleid zou onderzoeken. De heer Verstegen heeft gevraagd of er gelden worden uitgegeven die niet door den Raad zijn gevoteerd. In dit verband vraagt spr.: is het Levensmiddelenbedrijf opgehe ven of niet? Zoo niet, dan moet er een post op de begrooting komen. De heer Borkert dankt den heer Tiel rooy voor diens waardeerende woorden. Over die leiding behoeft deze heer zich niet bezorgd te maken, want dit is eenvoudig een kwestie van macht. Als wij de macht heb ben nemen we eenvoudig de leiding zooals we ook deden met het alg. kiesrecht en den 8-urendag. Den heer Grunwald zegt spij. over de wet houderskwestie: indien gij iets bereiken wilt, stel die zaak dan in handen van da orga nisaties, laat die beslissen. De heer Grunwald verwondert zich dat wij kritiek oefenen op de vrijz.-dem. Inder daad hebben die ons gedwarsboomd; 14 da gen nadat onze tweede wethouder zitting had in den Raad; alle groepen werkten sa men om hem den arbeid onmogelijk te ma ken. De heer Grunwald zegt hij heeft ge handeld in overeenstemming met het ge meenteprogram; hoe kon hij dan stemmen tegen de voorstellen inzake loonsverhoo- ging? Die waren toch opgesteld aan de hand van zii| program. Zelf heeft de heer Gr. de Commissie voor georganiseerd overleg mede in .het leven geroepen. Zijn houding in deze was fout. De heer Staalman heeft het spr. gemakke lijk gemaakt hem te antwoorden, maar deze heer heeft niet ontzenuwd hetgeen hem in de schoenen is gestorven. Zijn program is prachtig, maar de daden zijn zoek. Als de heer St. voor een daad komt te staan vraagt hij om eene Commissie. Het is Gods wil, dat de kleine luyden geholpen worden, aldus het program, maar de heer St. doet het niet. De burgerwacht. Spr. wilde de werkelooze leden daarvan wat arbeid geven en de mug gen laten verdelgen in plaats van revolutie. De burgemeester sprak van een democra tisch cachet; dat is niet zoo. Democratisch is indien met aller wensohen rekening wordt gehouden en heele groepen verlangen de burgerwacht niet omdat zij tweedracht zaait en verdeeldheid. Zij is ondemocratisch. Ons optreden in onze organisaties is juist altijd geweest: orde, orde. en nog eens orde. De hee r Schoeffelenberger beklaagde zich dat hij alleen staat. Het is niet onze schuld. Verschil in inzicht tusschen hem en ons is er niet, wel in optreden. Wij raden u vriendschappelijk aan: word geen advocaat van kwade zaken, leen niet het oor aan klets praatjes van ieder die u met vermeend on recht aan boord komt. Daardoor verliest gij het vertrouwen in den Raad. Steeds hebben wij u de hand boven het hoofd gehouden, nog onlangs bij de motie Grunwald. Ook wij hebben verschil van mieening maar in de groote lijnen wordt onze houding in de fractie-vergaderingen bepaald. Jammer was het dat de heer Sch. de ar beiders aan het Spuikanaal van luiheid be schuldigde. Dat is niet opbouwend. Niemand zal luiheid in bescherming nemen, maar de taak van den heer Soh. ware geweest de ar beiders op hun plicht te wijzen en hen tot andere gedachten te brengen. Als argument voor de hooge kosten van het Spuikanaal is het niet groot. V Tenslotte wenscht spr. een woord van hulde te brengen voor den arbeid van het College, spr. betreurt het echter dat de Oom missie tot herziening der belastingen niet gereed is met haar werk, zoodat wij geen behoorlijke verordening hebben en hoopt dat alsnog spoedig voorstellen komen. De heer Bok heeft gesproken over ver pachting van de Reiniging. De wethouder heeft dat gisteren niet beantwoord en thans gezegd, dat het bij de reorganisatie ter spra ke zal komen. Dit antwoord bevredigt spr. niet. De reorganisatieplannen passen op den huidigen dienst, maar spr. wilde die juist geheel opdoeken en hem verpachten, dat zou groote bezuiniging geven. We heb ben een geschikt terrein en materiaal, etc., het eischt ernstig onderzoek. Spr. zal bij de artikelen op verschillende bezuinigingen terugkomen. De heer H e ij b 1 o k De heer Staalman was kwaad op spr. en spr. op Staalman over de wijze, waarop hij de s.d. wethouders aan viel. WTij weten hoe de wethouders werken. Wat de heer Grunwald gezegd heeft over de uitdrukking door spr. gebezigd, is niet juist. Gezinsverpleging. De heer Van Os zeide, dat wij mooie theorieën hebben, die we niet in praktijk brengen en wees op hetgeen bij het verzoek van de R. K. Vereeniging ge daan was. Heel Nederland kan weten, dat wij steeds voorstanders van moederschaps- zorg zijn en dat vele andere partijen onze voorstellen vaak overnemen. Maar dit be trof ééne enkele partij en dat konden wij niet steunen. De heer Schoeffelenberger presteert niets goeds. Indien hij in de Held. Crt. wat schrijft, wordt dat zelfs nog door de redactie ten gunste van den heer Sch. ver anderd1). Ais gij met goede voorstellen komt, zullen wij ze steunen,, zegt spr. tot dien heer. De heer Grunwaild vraagt het woord voor een persoonlijk feit. Hij1 protesteert er tegen, dat de heer Heijblok zegt, dat het anders is dan in het Alg. Rapport is gezegd en spr. zal het op prijs stellen, indien de Commissieleden zich uitspreken. De heer Van Loo had niet bedoeld aan de alg. besch. deel te nemen. Spr. bevestigt, dat de heer Heijblok inderdaad die woorden gezegd heeft, hetgeen niet verstandig was van dien heer. De heer Heijblok heeft in derdaad die woorden gesproken* Door het College is hard gewerkt. Er wordt in het Alg, Rapport gevraagd of het niet beter was als de portefeuille van financiën door een soc.-dem. werd overgenomen. Het is geen bewijs van wantrouwen in den heer Adriaanse; wellicht echter kon het College nog meer medewerking krijgen dan het al heeft. De heer H e ij b 1 o k concludeerde uit het geen de heer Grunwald zeide, dat deze niet altijd de waarheid zei, want die heer sprak van „jonge raadsleden", die vaak de waar heid zeggen. Dus oude raadsleden doen dat niet altijd. Spr. zet dan verder uiteen hoe zich de zaak toedroeg en houdt zijn woor den staande. De heer d e Zwart beantwoordt de op merkingen in tweede instantie en die van den heer SchoeffelenbergerJDeze valt het College aan over de on-democratisohe inrich ting van de begrooting. Uit zijn 15 punten valt niet af te leiden dat daarmee wel een democratische lijn in de begrooting ware ge komen. De heer Soh. besprak het Spuika naal en in dat verband de belasting. Spr. meent dat bet in het belang van de zaak en van de finantieele kijk door de gemeente naren het goed zal zijn te weten in welk opzicht de belastingbetalende burgerij be taalt aan bet Spuikanaal. Op 24 Maart 1920 hechtte de Raad zijne goedkeuring aan een geldleening groot J 2.000.000, waarop voor kwam onder: Kos ten graven Spuikanaal met bijkomende wer ken 300.000, alzoo dit laatste vormende 7»o van het totaal geleende bedrag. Volgens Bijlage XIV van de begrooting 1921 zal voor het eerst in 1921 van deze lee- nimg 69.000 afgelost worden en aan rente van deze leening moeten betaald worden (zie toelichting op post no. 170, bladz. 59) ƒ118.500 zoodat in totaal in 1921 betaald worden moet 187.500. Daarvan komt Vso voor rekening van het Spuikanaal en bijbehoorende wer ken, zijnde dus 28.125. Dit komt dus neer op een bedrag per jaar en per belastingbe taler, als het percentage der heffing geheel elijfc was, dus hoofdelijk omgeslagen op 4,Hieronder is dan ook begrepen de aanieg der verkeerswegen en rioleerkigen, waarvan de kosten later op het grondbe drijf voor een belangrijk deel kunnen ver haald worden. Spr. is nooit een verdediger van het Spui kanaal geweest, maar de post is niet geheel verlies. Want de overblijvende grond wordt productief gemaakt als bouwterrein. De heer Schoeffelenberger besprak de stalen pennen die op de secretarie werden gebracht. Maar de secretarie is het Centrale magazijn van aflevering voor de scholen. Had de heer Sch. liever geïnformeerd, dan ware hij dit te weten gekomen. Houding van spr. tegenover het voorstel van den heer Schoeffelenbergor inzake den woningbouw» Spr. heeft dien heer gezegd: Geef ons een definitief plan. Nu was onlangs weer eene vergadering waarin de heer Sch. met zijn plan kwam en bleek het dat hij er met zijn begrooting niet kon komen. Zoo weinig serieus werkt de heer Schoeffelen berger. Het vrije woord. Wij hebben den heer Soh. het vrije woord gegeven en geen oogenblik hem de mogelijkheid ontnomen daartoe. De heer Sch. heeft niet de hem vaak geboden gelegenheid aangegrepen om fn de courant verder zijne beweringen te zeggen, inplaats van zich altijd onder de bescherming van het raadslidmaatschap te stellen. Ook de heer Sch. heeft spr. vaak teleur gesteld, waar hij als wethouder meende het belang der gemeente te moeten handhaven. De heer van Os wil krachtiger houding tegen den uitvoerder van het Spuikanaal. De vorige raad heeft iemand aangesteld voor de uitvoering van het werk; het College heeft slechts het toezicht daarover. Maar het is geen politie-agent om bij allerlei onder- deelen te gaan kijken of het wel goed gaat. Dan zou men toch daarvoor weer een ambte naar moeten hebben. Wil men het anders, zooals wij dat destijds hebben voorgesteld, dan ware het dOor ambtenaren van de ge V Dit is onjuist; wij oorrigeeren wel eens de taal- en stelfouten en laten 'het betoog in tact. Een enkele maal wordt een scherpe uitdrukking wel eens verzacht. Red. meente uitgevoerd. Het Ooilege treft lntus- sohen geen blaam. De heeren Grunwald en Staalman ant woordt spr., dat men, om eene begrooting goed te behandelen en in het juiste licht te zien, men zal moeten toestemmen dat een begrooting onmiddellijk na het optreden van een nieuw Oöllege, niet eene ingrijpende ver andering kan brengen en hoogstens een eenigszins andere tendenz kan geven. En men heeft jartnlang het gemeentelijk bezit opgegeten, zooals spr. al aangetoond heeft. De gewone middelen zijn door buitengewone uitgaven overschreden. Spr. heeft doen op maken een inventarisstaat van bezit en schuld der gemeente teneinde in de toekomst het onmogelijk te maken dat men aan die bezittingen tonnt. Als men een stukje kapi taal verteert, moet men ook zorgen, dat er iets nieuws voor in de plaats komt. Het be toog van spr. was er op gebaseerd aan te toonen dat eene begrooting van 1919 en 1920 niet anders kaïn zijn dan de resultante van een vorig beheer. Wij moeten zelfs nu op deze begrooting nog betalen de wissels van wat door vroegere raden is gevoteerd. Men kan geene andere begrooting geven dan deze. Portefeuille van financiën. Spr. verwijst naar het antwoord van het College waarin gezegd wordt, dat wij vermeenden den meest igeschikten aan te wijzen. En men geeft aan een financier uitteraard ook de financiën. Wij kunnep als College nog eens hetgeen naar voren is gebracht, ernstig bekijken en spr. ziet er niet tegen op desnoods de finan tiën er nog bij te nemen. Die kunnen spr. jonge schouders nog wel dragen. De heer Adriaanse beantwoordt de kwestie omtrent de Cie. van Belastingen door den heer Sch. naar voren gebracht. Het Col lege kan die Commissie niet accepteeren. Toen de zaak door de Kamers beslist was is Ons eerste voorstel ingediend en het Col lege zal in de eerstvolgende vergadering deze wijziging aan den Raad voorstellen. Wellicht ware het beter geweest als die Cie. aan den Raad dit meegedeeld had. Wij nemen nota van wat de heer Tielrooy zeide. Wat zijn bewering betreft over de groote leeningen, merkt spr. op dat de vlot tende schuld is omgezet in een vaste, waar door de groote stijging is ontstaan. Onze ge meente is in gunstige verhouding met an dere, Wat geflatteerde inkomsten betreft, de heer Tielrooy heeft thans verduidelijkt hetgeen hij bedoelde. De prija der bijproduc ten is reeds nu veranderd en wij weten niet het einde. Alleen de Kapitaaldienst etc. is duidelijk uitgesproken. De winst zal dienen voor dekking der tekorten en voor kapitaal- dienst, dus het College werkt in die richting. De bedoelingen zijn goed om te trachten elkander te begrijpen. Spr. moet eenige zaken beantwoorden, die de heer Grunwald, die de vergadering heeft verlaten, te berde bracht. Spr. had den heer Grunwald het verschil in inzicht willen dui delijk maken. De belasting wordt hoog ge noemd, dat is onjuist. In de begrooting van 1919 is een voorwoord. Daarvan is nagenoeg niets terechtgekomen; geen enkel cijfer klopte. Daarom hebben we het maar wegge laten. Het belastbaar inkomen liep in 2 jaar tijds meer dan 2Va maal zooveel op, en nu noemt men ten onrechte onze belasting hoog. De burger met 1000,inkomen, die vroe ger betaalde 9,— of 10,— betaalt thans naar een verhoogd inkomen. Het vermenig- vuldigingscijfer is de sleutel en dat is voor uitgegaan met 0,3 en 0.6 dus niet zooveeL De burgerij was niet gewend veel belasting te betalen; er gaat een opvoedende kracht van uit. Laat men dus niet meenen dat de burgerij de dupe wordt van een ander stel sel. Niettegenstaande al de tonnen gouds, waarmede onze inkomsten zijn opgevoerd, is het cijfer slechts 0,3 en 0,6 In 1919, dat de heer Grunwald zoo'n model jaar vindt, valt op te .merken, dat: Het nadeelig saldo bedraagt 583.251,04*; dit verklaart zich als volgt: Voor buitengewone werken enz. waar dus voor geleend werd met tijdelijk opgenomen kasgeld, bedroeg het nadeelig saldo bij het eindigen van den dienst 1919 355.627,78. Dit bedrag is in de leeniug 1920 2.000.000,— opgenomen. Het restant ad ƒ227.723,26», dat is het nadeelig saldo uit de gewone uitgaven dus geen leenmgsgeJd— ontstond hoofdza kelijk door het niet in 1919 ontvangen van de Rijksbijdrage in de Woningtelling 450.— Idem herhalingsonderwijs 1.600,— En een gedeelte van de O.W.- belastimg 189.687 Tezamen 141.787,— De eerste twee bedragen kwamen in 1920 binnen en het 8e bedrag werd per 2e supple- tolre begrooting op dienst 1920 overgebracht en werd1 afgenomen van de Inmiddels ont vangen Rij ksuiitkeering 814.687.—. Het restant de«r O.W.-belasting ƒ175.000 werd bestemd voor den dienst 1920, precies het bedrag wat op de begrooting voor dienst werd geraamd. Er bleef dus nog over een dekking te vin den voor het restant nadeelig saldo van 1919 zijnde 86.985,26». Voor dit bedrag waren uit de gewone in komsten geen gelden te vinden en dit Coll. brekende met de in den laatsten tijd gevolg de gewoonte, om de nadeelige saldi te bren gen op eene nieuwe leening, stond geen an deren wég open dan dien post te brengen in de gewone uitgaven dienst 1921. Er is in het vorige jaar goede samenwer king geweest door het College. Spr. heeft gisterenavond gezegd bereid te zijn te over wegen aan de Wenschen omtrent spr. por tefeuille tegemoet te komen al zouden de mo tieven te bestrijden zijn. Het lag voor de hand dat de heer de Zwart, die zich veel met onderwijszaken bemoeid heeft, de porte feuille van onderwijs kreeg. Laten we echter niet bij de pakken neer zitten, de burgemeester heeft gisteren gé- zegd: in onze zwakheid ligt onze kracht. Omtrent het wereldgebeuren kunnen wij niet oordeelen; wij verkeeren in gunstige om standigheid, wat loonen betreft. Alleen het strikt noodige zullen wij uit geven en spr. zal gaarne medewerken zich daartoe te bepalen. De aanmerkingen van den heer Tielrooij, betreffende post 43, licht spr. alsnog toe. De heer Verstegen herstelt een ver zuim ten opzichte van den heer van Os, die ter sprake bracht de subsidie aan de Ver eeniging v. Huisvrouwen. De heer van Os zeide, dat het was afgestemd, maar er is geen stemming over geweest, het in inge trokken. De heer vanOs: Omdat de geest van deni Raad ertegen was. De heer Verstegen: De heer Sch. be sprak het z.g. „priksysteem". In het nieuwe systeem van werkeloosheids-verzekering liggen voetangels en klemmen; er wordt dik wijls nog misbruik van gemaakt. Maar het is een Rijksregeling, waar de gemeente niets aan doen kam. Ieder, die de werkeloosheids verzekering op prijs stelt, moet medewerken het zoo goed mogelijk te maken. Inderdaad, de reiniging is duur. Maar tusschen den tijd van den heer Bos en nu is een 'lange periode. Thans kost de dienst plm. 3.50 per inwoner; in Enschedé (een kleinere plaats) is dat 6,—, dus proportio neel 70 meer. Wij behooren tot de ge meenten met de laagste cijfers in gemeenten van onzen omvang. De heer Sch. zegt dat als hij een voorstel doet, mis of raak, dat met zijne volle over tuiging doet Maar wij kunnen toch een voor- Stel dat mis is, niet steunen. Het is moeilijk als eenling op te treden, maar het kan ook aan den persoon liggen. Ook spr. is eenling geweest, en spr. geeft hem ernstig m over weging zichzelf te herzien. De heer Tielrooij heeft spr.'s humoristi sche speech humoristisch beantwoord. Ik mag dat wel, het 'verheldert de donkere de- batten van de alg. besch. Maar waar de heer T. de kracht erkent van de a-d., en die er kent als tegenhanger van de reactie, dan zegt deze heer verder tegen hen: stop. Kij moogt hoogstens op de wip, niet de leiding hebben. Het is te waardeeren, dat die heer zoo spreekt, maar is dat nu wat men van zoo'n belangrijke kracht verwachten mag? Men heeft ons juist verweten, dat wij nim mer eenige verantwoordelijkheid willen dra gen en wij hebben gezegd, zoodra dit kan, gaarne. Nu zegt de heer T., neen, niet de leiding. Dat is toch niet juist. Tusschen den man op de ibrug en ons is dit verschil, dat hier de equipage mede-zeggenscnap heeft en op het schip niet. De heer Grunwald sprak van sombere be schouwingen. Spr. heeft alleen gezegd, dat in het voorwoord cijfers werden gegeven, die geen houwvast gaven. Op het oogenblik zitten we nog met de bedrijven; we weteü niet of de kolenprijzen omhoog of omlaag zullen gaan. Ais ik gezgd heb de Raad moet elke betaling goedkeuren, geef ik toe, dat daarvoor afwijkingen bestaan betreffende personeel e.d. Dat is de eenige kwestie, die de Raad niet controleert Er worden wel eens posten overschreden en men kan dan pas te iaat met een suppl. begrooting komen. Dit is niet te wijten aan B. en W., want ze komen uit den gewonen gang van zaken voort. Met nauwlettendheid wordt door ons gekeken naar elke uitgaaf en die komt dan in den Raad. De heer Staalman vraagt naar het Levensmiddelenbedrijf. Het is nog niet opgeheven, maar thans in liquidatie en zeer goed mogelijk, dat de bruinbroodregeling nog een tijd blijft. Eenheid in het Ooilege zei de heer Staal man. Niet veel van gebleken bij de gasprijs- verhooging. Maar dat is niet juist. Eenheid wil zeggen dat voor de daden van het College dit College in zijn geheel aansprakelijk is. Maar verschil van meening individueel sluit dit niet uit. Het woord burgerlijk heeft spr. nooit als een scheldwoord opgevat. Precjes als de naam unie-liberaal etc. Het is de aan de s.-d. tegengestelde denkwijze. Men geeft wel eens een verkeerde uitlegging daaraan.. De heer Staalman meende dat de samen werking in den Raad beter zal worden indien de portefeuille van finantiën in andere han den komt. Het is ons te doen om eenheid van samenwerking en het zal voor spr. een ernstig punt van overweging zijn. De Voorzitter wenscht na de uiteen zetting van den heer Grunwald inzake zijn houding omtrent de Centr. Boekh. zijn woor den in te trekken. De Voorzitter stelt voor de alg. besch. te sluiten en de Vergadering te ver dagen. De voortzetting wordt bepaald op 'Dins dagmiddag 2 uur en volgende dagen. Door de slechte qualiteit over de grens van het brood, ziet men tal van Duitschers naar hier komen om het Hollandsche brood te koopen. En In den Gelderschen Achterhoek gaan veel Hollanders de grens over, om voor goedkoope marken een goedkoop stukje Duitsch rundvleesch te koopen. New York, 19 Jan. De gezagvoerder van het eskader zeevliegtuigen van de Ameri- kaansche marine, dat de etappenvlucht van San Diego naar Panama had volbracht, had onderweg een aanval van blindedarmontste king gekregen. Hij werd in ernstigen toe stand aan boord gebracht van het hospitaal schip „Mercy" en onmiddellijk geopereerd. Volgens de medici zal hij herstellen. Bij Kon. besluit van 19 dezer is aan den heer W. A. de Groot, oud-burgemeester van het eiland Marken, wegens „de buitenge meen moeilijke omstandigheden, kuiperijen, bedreigingen en verzet, die zich bij de uit oefening van zijn ambt voordeden en zijne ongeschiktheid voor de verdere waarneming van zijn ambt veroorzaakten", het maximum pensioen toegekend. Door den storm was Woensdag te Tuitje- horn (N.-H.) een brug bij' de school gedeel telijk afgewaaid. De kinderen, die huiswaarts keerden, zagen het niet. Negen van hen vie len te water. Zij werden allen gerei De 25-jarige ongehuwde arbeider Jan Heikens, van Ommelanderwijk, is te Veen- dam gearresteerd en heeft, na eei^st her haaldelijk ontkend te hebben, ten slotte be kend 27 November een schip met stroo en 15 Januari een bult stroo in brand te heb ben gestoken.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1921 | | pagina 2