T Tweede Blad. VAN DINSDAG 22 FEBRUARI 1921. Departement van Defensie. De draagkracht van heil voorstel ïa niet GEMENGD JTEEUWM» Auto-diefstal utgras. I "T~ I PLAATSELIJK NIEUWE. GEMEENTERAAD. De Raad der gemeente vergadert Donder dag 24 dezer in geheime zitting ter behan deling van de volgende onderwerpen: 1. Bespreking inzake het Instellen van een bezuinigings-commissie. 2. Alsvoren, omtrent den aanleg van een weg langs de duinen naar Callantsoogi Tarieven Reiniging. Overeenkomstig de voor den dienst 1921 uitgetrokken meerdere opbrengst, voort vloeiende uit de herziening van de tarieven van den Reinigingsdienst, hebben B. en W. aan den Raad een nieuwe verordening aan geboden, waarbij de volgende tariftven wor den voorgesteld: Tarief A Voor het weghalen van privaatemmers van erven of verdiepingen is verschuldigd 2.50 per jaar voor elk gezin, onverschillig of het een benedenhuis of een bovenhuis bewoont. Het weghalen geschiedt tweemalen per week op door den Directeur der Gemeente- Reiniging te bepalen tijden. Ingeval van besmettelijke ziekten geschiedt het zoo dikwijls als Burgemeester en Wet houders noodig oordeelen. Tarief B. Voor het ledigen van privaatputten is ver schuldigd: voor een put met een Inhoud van met meer dan 2 M'., bij een afstand van hoogstens 30 M., gerekend van den .put tot de te laden karf 6. voor elke 2 M*., of gedeelte daarvan, meer bij grooteren afstand van elke 10 me ters of gedeelte daarvan2. D lediging geschiedt zoo spoedig moge lijk, nadat zij aan het kantoor der Centrale Boekhouding der Gemeente-Bedrijven, schrif telijk is aangevraagd. Tarief O. Voor het ledigen van zinkputten, behoo- rende aan derden en aanwezig op of buiten erven, is verschuldigd: voor eiken put met minder daA 10Q ÖM". in houd 2.per jaar; voor grootere putten 8.per jaar. De zinkputten worden op onbepaalde tij den en hoogstens zesmaal per jaar geledigd. Mocht verlangd worden, dat het ledig6n meer dan zes malen plaats heeft, dan is voor eiken keer meer verschuldigd 0.50. Bedraagt de afstand van een zinkput tot de te laden ikar meer dan "ter, dan wordt het recht met 0.50 per jaar verhoogd. Tarief D. Voor het beschikbaar stellen van een wa gen met paard en geleider voor bet weghalen van puin, sintels e. d. is verschuldigd 1.20 per uur of gedeelte van een uur, gerekend van den tijd van inspannen tot weder uit spannen. Het weghalen geschiedt zoo spoedig mo gelijk, nadat het aan de Centrale Boekhou ding der Gemeente-Bedrijven schriftelijk is aangevraagd. Bijdrage Herstellingsoord. De. Vereeniging tot ondersteuning van burgerlijke ambtenaren en beambten in 's Rijksdienst, gevestigd te Utrecht, verzoekt een bijdrage voor het door haar te stichten herstellingsoord voor hare leden. Reeds is een belangrijk bedrag bijeenge bracht, maar er is nog niet voldoende om tot den bouw van het „Herstellings-Oord-Rijks Ambtenaren" over te gaan. Hoewel B. en W. van oordeel zijn, dat hier mede niet direct een gemeentebelang is be trokken, meenen zij toch, dat het sympathie ke streven der Vereeniging gesteund behoort te worden en stellen voor aan de Vereeniging voornoemd een jaarlijkache donatie van 10 te verleenen. Lid schattingscommissie. Ter voorziening in de vacature van niet- amibtelijk lid der in art. 57 van de Wet op de Inkomstenbelasting 1914 bedoelde Schat- tmgscommissie, ontstaan door het verleenen van eervol ontslag aan den heer P. de. Geus, stellen B. en W. voor, als zoodanig te benoe men den heer A. G. A. Verstegen. Aankoop brandsteeg. B. en W. stellen voor eene zich achter de Vischstraat bevindende brandsteeg aan te koopen en te bestraten. Concert Stedelijk Muziekcorps. Men schrijft ons: Zaterdagavond gaf het „Stedelijk Muziek korps", onder leiding van den heer Jb. ter Hall, voor een groot publiek, dat echter lang niet altijd aandachtig was, eene uitvoering in „Casino". Het programma bevatte een zevental nummers, welke alleen een eerste uitvoering beleefden. Alvorens het concert te openen, nam de heer Esselman, Voorzitter van de Vereeni ging, het woord, om het Gemeentebestuur te danken voor de verhoogde suibsidie. Een verzoek van dien heer om de noodige stilte bij de uitvoering had, zooals we reeds zelderi, niet veel succes. Het concert opende met een pompeusen marsoh van v. Blon: „Vivat Europa". Het Is jammer, dat ooncertmanschen als deze maar zoo dun gezaaid zijn. De dilettanten-corpsen moeten zich over het algemeen met banalere producten tevreden stellen, omdat de werke lijk goede te veel technische moeilijkheden opleveren. Als tweede nummer kregen we de ouverture van de opera „Joseph" van Meihui, met dit werk een blyvenden naam onder de groote meesters verworven heeft. -. Hierna deed zich de heer Douiwes, solo- clarinettist van het corps, hooren in een com- foaitie van den Poolschen toondichter Mi-, ohael Bergsson. En naar we van deskundige zijde vernemen, is dit eerste optreden van den jeugdigen solist een succes geweest. Daarna kregen we twee kleinere stukjes; het sombere, droefgeestige „Ase's Tod" uit de yPeer Gynt"-sujte van Edrv. Grieg, welke, naar wij vernamen, op een der volgende marine-concerten in haar geheel zal worden uitgevoerd, gevolgd door het bekende „In- termezzo sinfonico" uit Mascagni's bekend werk „Gavalleria rusticana". Als no. 5 kregen we het populaire en veelgezongen walslied „The Miasouri" van den Amerikaan Logan, hetwelk een prettige afwisseling gaf. De ou verture „Euterpe", lang niet zonder moeilijk heden, en waarin de duo-partij tusschen pis ton en es-klarinet zeer goed tot haar recht kwam, gevolgd door een melodieus „Fanta sie-ballet" van Louis Montagne, besloten het concert. Als toegift werd gegeven de bekende marsoh „Rotterdamsohe vlag" Van Bart Ver hallen, waarbij het publiek gelegenheid kreeg mede te zingen en zich niet onbetuigd liet. Het succes van dit nummer noopte nog tot een toegiftje. Ditmaal was het „Hand in hand", ook een marsoh, die er in sloeg. Uit een en ander bleek, dat er ijverig ge studeerd wordt door het corps. Het tweede gedeelte van het programma ibestond uit een blijspel in twee bedrijven „Leen me je vrouw!" Na afloop bracht de heer Jac. Bruin den dames en heeren medewerkenden dank voor hun belangelooze medewerking en wer den de dames bloemen aangeboden. Een ge zellig bal besloot dezen goedgeslaagden avond. Het concert werd bijgewoond door den Burgemeester der gemeente, den heer W. Houwing, alsmede door den beschermheer van het corps, den heer Oortgijsen. Fancy-fair Herv. Gemeente Huisdninen- Jullanadorn. Tydens de mobilisatie, werd het kerkje te Huisduinen ingericht voor tydelyk militair tehuis. De bedoeling was om haar na afloop weer in goeden staat af te leveren, maar helaas, de mobilisatie duurde 4 jaren en langer en de Commissie voor tijdelijke militaire tehui zen heeft zooveel werk, ook in Brabant en elders, dat er wellicht nog geruimen tijd mee zal heengaan voor er iets van herstel komt. Al dien tijd zitten de Huisduiner-kerkgangers in een vervelooze en havelooze kerk. Zoo kwam men op het idéé om, door het houden eener fancy-fair, aan de noodige mid delen te komen en zelf het opknappenen herstellen ter hand te kunnen nemen en wy gelooven wel, dat dit middel, reeds door andere kerkgenootschappen toegepast, beproefd en afdoende is. De Werklieden-Vereeniging „O. S, W." stond, met prijzenswaardige onbaat zuchtigheid, de bovenzaal af van haar gebouw in de Koningstraat, zoodat men gratis een wel bescheiden, maar voor het doel voldoende, zaaltje had. Verschillende winkeliers en parti culieren zorgden voor een goederenvoorraad en Zaterdagmiddag kon de verkoop beginnen. Te 2 uur opende Ds. Van Griethuysen de fancy-fair met een toespraak tot de aanwezige dames en heeren, onder wie ook de burgemees ter- en mevrouw Houwing en de secretaris der gemeente. Nadat spr. het doel, zooals wy boven omschreven hebben, uiteengezet had, dankte hy ieder, die voor dit doel een gift had afgestaan. Het gaat natuurlyk niet ieder te noemen, die daaraan heeft bygedragen; ^inkeliers en particulieren, ook van buiten dé stad, hebben het hunne gedaan, Dames, die kunstvaardig waren met de naald, bleken evenmin in gebreke. Een paar giften mogen genoemd worden: van Hr. Ms. de Koningin moeder en van Z. K. H. Prins Hendrik, die, als blyk voor hetgeen in de afgeloopen jaren voor de militairen gedaan is, een gift zonden. Verder het bestuur der Werklieden-Vereeni ging. die deze zaal afstond. Ten slotte de heer Kokelaar, die met groote bereidwilligheid alles deed om de zaal een gezellig aanzien te gevendie voor vlaggen en versiering zorgde en alles gratis afstond. We zyn aldus Ds. Van Griethuysen ten zeerste vereerd met de tegenwoordigheid van den burgemeester en mevrouw Houwing. We hopen, dat alle hier aanwezigen in eigen kring propaganda zullen maken voor deze fancy-fair en wy recht veel mogen verkoopen. Het zullen vermoeiende dagen zyn, ook voor de dames-verkoopsters. Mogen zy bydragen tot verheffing van ons geestelyk leven! Hierna verklaarde de predikant de fancy-fair voor geopend en ving de verkoop aan. Er waren heel aardige kraampjes en er werd, voor zoover wy konden beoordeelen, goed verkocht. Een Pstrykje" zorgde voor goede muziek en zoo was Jiet er heel gezellig. Nederlandsche Volkskunst etc. De heer D. J. van der Ven heeft als schrij ver van eenige populaire werkjes over Ne derland, de Nederlandsche stedenschoonheid, zeden en gebruiken van ons land etc., sedert eenige jaren vermaardheid verworven. Niet het minst ook als organisator van het in Sept. 1919 te Arnhem gehouden groot nationaal- hiistorisch volksfeest. De heer Van der Ven is verder stichter en geestelyke vader van het openlucht-museum op den Waterberg by Arnhem. En van dit volksfeest en in verband hiermede het openlucht-museum in Gelder- land's hoofdstad, kwam hy ons gisterenavond aan de hand van een ontzagwekkend groot aantal lichtbeelden vertellen. De bewoners van Den Helder interesseeren zich hlykibaar niet zeer voor de zaak. Ten minste van de 28000 zooveel waren er min stens 28000 thuisgebleven, en een 70-tal woonden de Interessante lezing bij. Deze 70 hebben zich, afgezien van eenige geestelyke moeheid,- tengevolge van het overweldigend vele, dat de heer Van der Ven ons vertoonde, uitstekend geamuseerd. En dat niet alleen, maar ze hebben een, zij het dan vluchtig, overzicht gekregen van een interessant on derdeel van de studie van Nederlandsche folklore. Wat is zoo'n openlucht-museum, waarvoor de spreker, ingeleid door den heer Van der Vet, penningmeester der Vereeniging „A. G. O. van wie deze lezing uitging, propa ganda 7naakto? Is het een museunl in de open lucht? Geenszins, althans niet ge heel. Een openlucht-museum Ls een museum van allerlei voorwerpen, betrekking hebben de op het platteland. Alles wat dienen kan, om van het volksleven van het platteland de eigenaardigheden te bewaren, zeden, gewoon ten, gebruiken, eooals zich die uiten in wo ning, in huisraad, in kleeding, In andere dingen, - wordt daar, zooveel mogelijk in den oorspronkelyken vorm, opgericht en hersteld. Bijvoorbeeld: typische boerenwo ningen, die karakteristiek zyn voor de land streek, en een beeld kunnen geven van leven en .bedrijf der bevolking, maar die als gevolg van den nieuwen tijd, onherroepelijk zullen verdwijnen of voor een deel reeds verdwenen zijn, worden in zoo'n openlucht-museum -voor het nageslacht bewaard. In plaats van in koude museum-zalen, wandelt men in een prachtige natuuromgeving, waar men kan zien en kan ibestudeeren, hetgeen nog over is van typisch volksleven. Zoo'n openluchtmuseum heeft, dit behoeft welgeen nader betoog, groote historische, etihnogralische en folkloristische waarde. Voor den historicus vormt het een bron van studie, de ethnograaf vindt er veel wat hij verwerken kan in zijn speciale studie, de folklorist kan er te gast gaan onder de rijke en veelzijdige stof, die 'het biedt. Het spreekt vanzelf, dat voor de inrichting van een dergelijk museum veel ruimte noodig is, en dat men dus de beschikking moet heb ben over een uitgestrekt terrein. Welnu, de gemeente Arnhem.Maar laat ons geregeld vertellen van al wat de heer Van der Ven ons mede deelde. En dat is waarlijk niet gering. Van 8 tot 11 uur heeft deze heer met een kleine onder breking van 5 minuten, ons eene serie licht beelden vertoond, die op dit onderwerp be trekking hadden, en die van de veelzydigheid der stof eenigszins een denkbeeld gaven. De heer V>n der Ven trok allereerst met ons naar ziweden, de ibakenmat der openlucht musea. Daar was het dr. Arthur Gaselius, die omstreeks de 80-er jaren op het denkbeeld kwam, alles wat Zweden aan oude volks kunst bezat, te verzamelen. Eerst lachte men hem uit als hy bedelende het land doortrok, om hllerlei oude, vieze rommel op te koopen. Maar vijf-en-twintig jaar later bezat Zweden een „Nordisk Museum", dat klonk als* een klok en een ontzaglijk, buitengewoon mooi terrein er bij voor openlucht-museum. Daar langs voerde ons, in een aantal licht beelden, de spreker. Karakteristieke speci mina van het Zweedsche platteland, een onafgebroken rei van boerderijen, van fol kloristische en ethnografische wetenswaar digheden passeerden de revue. Eindelijk, nadat ook Noorwegen, Denemarken en 01- denburg nog even in 't kort behandeld waren, kwamen wij te Arnhem. Moeten wij van Gelderland's hoofdstad de bekoorlijkheden schilderen? De Helderschen hebben hun hart verpand aan de zee, en velen hier beschouwen een 'boom als een product der schepping, dat nu ja, eenmaal op som mige plaateen(l) van onzen aardbol in kwis tige hoeveelheid is neergezet, maar dat toch eigenlyk een overbodig ding is. Laat staan een verzameling boomen, die men gemeen zaam een bosch noemt. Welnu, de stad Arn hem bezit een groote oppervlakte bosch. En de gemeente, die de beteekenis inzag van zoo'n openlucht-museum, schonk van dat groote terrein een oppervlakte van 30 H.A. voor de stichting ervan. Dit terrein is gele' gen op den z.g. Waterberg, het hoogste ge deelte van Arnhem, aan den Schelmschen weg. Zij die in Arnhem bekend zyn, kunnen het vinden als ze bij Sonsbeek de bosschen doorgaan. Men vindt-er dus hoornen,i beekjes en plassen én een 'weide. Geen zee echter. Als dit nu een onoverkomelijk bezwaar is voor een Nieuwedieper, is dat wel jammer, want dan zal hij er nooit toe komen eens te gaan kyken. Hoe het zy, op dien Waterberg is bedoeld openlucht-museum gelegen. Hoe wel nog slechts in wording, geeft het reed3 allerlei merkwaardige dingen uit ons land. Er is 'byv. een z.g, „los huis" uit Twente U weet niet wat dat is? Het „los huis" is het type van een oud-Saksische boerenwoning. Men vindt ze in het achterland van Twente, in de streek van Denekamp en Ootmarsum. Schrijver dezes heeft ze wel bezocht. Het was allermerkwaardigst. SteLu voor een groote ruimte, die ingericht is tot stal voor het vee. Koeien, varkens, paarden, kippen, huizen daar gemoedelyk bij elkaar, in het achtergedeelte. Het voorste deel is woonkamer. Daar huist het gezin in gezelschap van deh veestapel met en bene vens duizenden vliegen. Als de boerin der bezoeker trakteert op een kopje melk en een beschuitje met boter, zit in minder dan geen tijd het beschuitje overdekt met een dubbele laag vliegen, zoodat je van het baksel niets ziet. Een open haard, waarboven een aan een lange ketting hangende waterketel, produ ceert een verstikkenden rook. Hier wordt gegeten en gezeten, gekookt, gewasschen en gestreken. Als slaapvertrek is er meestal een afzonderlyk vertrekje bijgebouwd, pok de pronkkamer ds er, maar die mag je als pro faan toch niet betreden, tenminste niet met schoenen aan. De zuigeling, er is in elke boerdery minstens één zuigeling ligt heel genoegelyk in den rook van den schouw. Hy rolt ook wel eens erin, in het vuur, be doel ik. Welnu, zoo'n „los hoes", zooals ze daar in Twente zeggen, welk type gelukkig meer en meer verdwijnt, is ook in het Arnhemsche museum te zien. En wat er nog meer is of komt, ja, ik kan er u onmogelyk een denk beeld van geven. Dan had u maar voor één kwartje moeten komen. t Enfin, de heer Van der Ven vertoonde de eene plaat na de andere en gaf tot slót een serie lichtbeelden van het Groot Historisch Volksfeest, dat hij in 1919 organiseerde en waarop een ontzaglyk aantal volks- en klee derdrachten waren vertegenwoordigd, waar de echte, oude volksspelen werden uitge voerd, waar dansen werden vertoond, kort om, waar iby alles wat Nederland aan merk waardige oude gebruiken, oude zeden en ge woonten bezit, naar de prachtstad Arnhem zonder zee was getrokken. Een héele flo- tille van Urkers, Markers en Volendammers was o. a. den Ryn afgezakt. Het spreekt vanzelf, dat de heer Van der Ven, die zyn leven verpand heeft aan deze taak, dit openlucht-museum wil uitbreiden, volmaken, voltooien. Daarom, als u iet® weet, als u bijvoorbeeld hoort, dat een typische Zaansche molen zal worden afgebroken, stuur 'n briefkaartje expresse bestelling! naar Arnhem om te waarschuwen. Dan komt het zaakje wel in orde. Te ruim 11 uur was de boeiende, leerrijke, afwisselende voordracht afgeloopen en de heer Van der Vet vertolkte den dank der weinig talryke bezoekers aan den spreker. Het was, afgezien van de financieele „strop", een mooie AXJ.O.-avond. „Ken ons land en heb het llefi" roept de heer Van der Ven uit. „Als er maai wat meer zee wasl" antwoordt men in den Helder. Rijkspostspaarbank. Opgave uitsluitend betreffende het post kantoor Helder en zyne by- en hulppostkan toren over de maand Januari 1921. Op spaarbankboekjes, uitgegeven te Helder en elders, werd in den loop der maand te Helder ingelegd f 92.693.57 en terugbè- taald f 86.884.64. Derhalve meer ingelegd dan terugbetaald f 5.808.93. Het aantal te Helder nieuw uitgegeven spaarbankboekjes bedroeg 103. Door tusschenkomst der te Helder ge vestigde kantoren werd ter Directie op staats- sckuldboekjes ingeschreven een nominaal be drag van f 8.000.—* en afgeschreven f 1000.—. Derhalve meer in-dan afgeschreven f 7.000. Het aantal te Helder uitgereikte nieuwe staats schuldboekjes bedroeg 5. Hieronder 7 formulieren ad f 1.in spaarbankzegels van 5 cent en 162 formulieren ad f 1in spaarbankzegels van 1 cent (Schoolsparen). Door de Algemeene Vereeniging van Ma rine-Officieren en de Marine-veresniging is eene brochure uitgegeven, waarin do voor genomen instelling van een Departement van Defensie wordt besproken. Omtrent dén in houd kan het navolgend? worden vermeld. De brochure heeft de zaak nog weer eens van andere zyde bekeken, dan zulks in an dere geschriften was geschied. Zeer .degelijk had dit ten aanzien van den historischen kant plaats, vanaf het jaar 1814 worden uit voerige gegevens betreffende de periodes, gedurende welke het Departement van Ma rine samengevoegd was met dat van Kolo niën en dat van Oorlog versterkt. Telkens werd na een paar jaar die samenvoeging een failure bevonden, hetgeen wel begrijpe lijk is als men opmerkt, dat het telkens ge schiedde na afloop van belangrijke gebeur tenissen hetzij in Europa dan wel in Lndië. Hieruit blykt, dat steeds eene politiek, die het oog naar eene zijde richtte, tot de samen voeging, waarvan men bezuiniging ver wachtte, deed besluiten. In 1841 bad echter het weer zelfstandig maken der Marine plaats, nog wel omdat men o.a. 'had bevon den, dat dit zuiniger zou zijn. Ook bij de poging, die thans gedaan wordt om tot fusie der beide departementen te komen treffen wij een dergelijke 'kortzichtige politiek, die, na 'groote gebeurtenissen in Europa, ten aan zien van de Marine slechts let op de belan gen van dat werelddeel gelegen gedeelte van het Rijk. Van belang zijn nog deze gegevens. In Ja nuari 1904 werd, naar aanleiding van eene voordracht van den Vice-Admiraal, N. Mac. Leod, in de Vereeniging ter beoefening der Krijgswetenschap eene bespreking gehou den over de samenwerking tusschen zee- en landmacht, waarbij uitsluitend werd gespro ken over de taak der vloot in Nederland en en de werkzaamheden der Marine in lndië als „een geheel afzonderlijk onderwerp' buiten beschouwing werd gelaten. Terecht protesteerde een der aanwezigen tegen deze opvatting, met de uitspraak, dat de taak, die de Marine heeft te vervullen in het reusach tig zeegebied van onzen Oost-Indischen ar chipel, den grondslag behoort te vormen voor hare organisatie. Dit is de kern der zaak, het optreden in lndië is voor de Marine hoofdzaak, zooals door den tegenwoordigen Minister van Marine a. i, zelf uitdrukkelijk is erkend. De toenmalige Kapitein van den Genera- len staf F. Pop verklaarde bij hoogeraange- haaMe discussie sprekende over een Minis terie van 'Landsverdediging, dat naar zijn oordeel de voorstanders van zulk eene orga nisatie de draagkracht van dat voorstel niet voldoende hadden overwogen; terwyl het reeds niet gemakkelijk zou zijn steeds iemand te vinden, geschikt voor het bekleeden der functie van Minister van Oorlog en van Ma rine, zou van de werkkracht van dien per soon, wilde hy zijn werkkring ernstig opvat ten, meer gevorderd worden dian één mensch kan leveren. De samenwerking van zee- en landmacht kon naar meening van Zynwel- edelgestrenge meer en beter verzekerd wor den door doeltreffende opleiding der betrok ken officieren. En nu zou men een systeem gaan invoe ren, dat steunt op het vinden en bij elke re- geeringswissellng weer opnieuw ontdekken van een persoon, die het omnogelyke wél weet te verrichten I De brochure geeft de gronden aan, waar op kan worden betoogd dat de maritieme verdediging van Ned. lndië hoofdzaak voor de vloot ligt buiten den gezichtskring van het Departement van Oorlog. Dat blykt ook zonneklaar uit de Memorie van Toelich ting, behoorende bij -het ingediende wetsont werp. Daarin toch wordt beweerd, dat, het zoo gemakkeiyk zal zijn, als in oorlogstijd de Opperbevelhebber van Land- en Zeemacht slechts met één Minister heeft te maken; hlaarblykelyk vergeet men lndië, want daar mede heeft de Opperbevelhebber in Neder land nuts te maken. Ook bevat de genoemde Memorie van Toelichting de verklaring, dat d9 taak der Marine mede omvat de verdedi ging van het Ryk in Europa, wat wel niet onjuist is, doch het ware meer in overeen stemming geweest met de werkelijkheid als, evenals in de Memorie van Antwoord op het Voorloopig Verslag van de Eerste Kamer der Staten Generaal betreffende de Marine be grooting voor het dienstjaar 1921, gezegd ware, dat „de hoofdtaak van de Nederland sche Marine ligt in de beveiliging en de handhaving van ons gezag binnen den Ne- derl. Ind. Archipel." Het meeat verbazingwekkende uit de ge noemde M. v. T. zoo zegt de brochure, ia wel, de mededeeling, dat eerst wanneer leger en vloot zijn gereorganiseerd, op 'het gebied van de organisatie van het nieuwe Departement beslissingen kunnen worden genomen. Terwyl reorganisatie van het Departement van Marine het eerste is, dat behoort te ge schieden, moet* dus dit departement, dat op het punit staat begraven te worden, dat is gewogen en te lioht bevonden, nog eerst even meehelpen aan de reorganisatie, waar door voorkomen wordt, dat de Minister, (van wiens werkkracht wil hij zijn Werkkring ernstig opvatten reeds meer wordt gevor derd dan één mensch kan leveren) met werk wordt overladen? Het ls zeer de vraag of het Departement van defensie bezuiniging zal geven; zoo blijkt bijvoorbeeld uit de begrootingscljfers duidelijk, dat het Departement van Oorlog niet alleen absoluut, maar ook relatief veel duurder is dan het Departement van Marine. De geheele Memorie van Toelichting bevat niets dan vage beschouwingen, voorspiege lingen van mogelijkheden; met geen enkel argument wordt afdoende bewezen, dat de voorgestelde maatregel, die veel nadeelen heeft, ook Inderdaad nut zal opleveren. Indien werkelijks samenvoeging tonder te groote nadeelen eene belangrijke bezuini ging geeft, behoort zij te geschieden, doch eerst moet onomstootelyk vast staan dat zulks het geval is. Leidt de samenvoeging niet tot besparing, dan zal men, g-noodzaakl door de niet te ondervangen nadeelen, go» dwongen zijn die samenvoeging ongedaan te maken. Dan zal eerst recht veel geld ver spild zyn! voldoende overwogen, de mees! aannemelij ke oplosing zou zijn, dat nieta worde beslist omtrent het instellen van een Departement van Defensie zoolang niet door een onpar tijdig en deugdelijk onderzoek feiten en cij fers zijn geleverd, die het mogelijk maken ds gevolgen van dezen maatregel in hun vollen omvang te overzien. De brochure werd gedrukt 'bij de firma O. de Boer Jr., te Helder en is daar te bekomen. LANGS DE STRAAT. Van het meisje met het xqode schortje. Langs den in de warmte der jonge voor jaarszon liggenden Kanaalweg Uep het meisje met het roode schortje. Alles is nog wintersch in de natuur; nog staan de boomen kaal en doodach met hun dorre kruinen in de lucht; nog waait over den zeedyk de koude wind, die huiveren doet en riUen. Maar in de luwte van den Kanaal- weg ia het voorjaar; het zonnetje koestert ex uw rug, het is de oenzaak van de levendig heid op straat, van de gezellige drukte, die er des middags heerscht. En langs dien Ka naalweg Uep het meisje met het roode schortje. Het was een aardig meisje, «en heel aardig meisje. Het had lange, iblonde krulletjes, die langs de oortjes vielen, het had een gracieus, slank figuurtje, het was een prentje van Rie Cramer in de lange, zongeblakerde uitge strektheid van den Kanaalweg. Maar helaas! het meisje met het roode schortje torste een last, die veel te zwaar was voor haar teere armpjes. Ik weet niet of het een zak aardappelen was of een half mud an^hraciet; wel weet ik, dat het kleine, blonde meisje onmenschelyk zwoegde. Haar borstje hygde van inspanning, haar krachtige beentjes trilden, haar armpjes spanden zich. Helaas! helaas! Het meisje met het roode schortje Uet den tzak gUppen en hijgend, stond 'ze even uit te blazen en nieuwe krach ten op te doen. Het was daar, op dien zonnigen Kanaal weg, zoo 'heerlyk wandelen. Er waren v«ei kinderwagens met moeders, veel menschen, die zich naar hun werk spoedden, veel fiet sers, die een toertje om deden, maar er was maar één klein meisje met een rood schortje, dat gedoemd was een last te dragen, die veel te izwaar voor haar was. Een eindje verder waren een vyftal andere meisjes, van denizelfden leeftijd, aan 't touwtje springen; ze deden het, in hun nette kleertjes, gracieus en allerUefst. Het touw was heel lang; twee tegelyk konden erin springen, en rhytmisoh, zuiver in de maat, sprongen ze, en lachten en praatten. Vijf-en-twintig meter verder stond het meisje met het roode schortje, en deed wan hopige pogingen haar last weer op te nemen. Maar 't ging niet; de zwakke kinderarmpjes konden onmogelyk den zak hoog genoeg op beuren. En het kindje stond daar, zieUg en alleen. Totdat er een oud mannetje aan kwam, klein, stram en afgewerkt. Overschot van een eenmaal krachtige mannenfiguur, met stalen pezen, en sterken stap. Versleten, uitgeleefd, aftandsch. Lastpaard, alleen voor den vilder geschikt (beneden inkoopsprys). Maar zyn oude oogjes zagen nog wét best. Ze zagen het fel-roode schortje in het zonlicht, ze za gen het aardige; gracieuse meisjesfiguurtje, ze zagen den zwaren zak, dien het zoo gaarne wilde opnemen, maar niet kon. En het oude mannetje 'les extrèmes se touchent! ontfermde zich over het jonge meisje; als een galant ridder uit de kleurige middel eeuwen hief hy den zak omhoog en legde hem voorzichtig en zoo licht mogelijk in 's meiskes armen. O, het zonnetje scheen zoo koesterend op den Kanaalweg! En het kleine meisje met haar roode schortje, zelve een zonnetje in haar jeugd en gracievolle statigheid, liep, den gelukkigen lach in de oogen, haar moei- zamen weg verder af. Krampachtig hield ze den zwaren zak tegen haar borst gedrukt, en met beide armpje» omklemde zij hem. En haar sterke stapjes vulden de straat toen zij voortging. Maar op de houten hulpbrug waren klein meisje® krachten weer uitgeput. En haar last gleed uit haar armen op de brug; injgend, aemedhtig stond zy daar Nietwaar! Het is een wel wat eentonig verhaaltje, dqt ik doe? Want ik héb u óók «3 verteld, dat het zulk prachtig weer was en dat er vyf andere kindertjes aan 't «pelen waren. En dat het een 'héél klein, nietig meisje was met een rood schortje voor. Ach, het was eigenlyk de moeite niet waard om er zooveel woorden aan te verspil len. Want van dergelijke tragedietjes is het leven nu eenmaal vol, en wie let in een drukke straat nu op zoo'n klein meisje, en dan nog wel als het mooi weer ls?. Maar toch, lieve lozer, deed het me goed te zien hoe een robuste Noord-Hollandsche boer, van de hoogte van zijn hooge kar af, zich verwaardigde neder te dalen op den banaien grond om klein meisjes zwaren zak, met en benevens het eigenaresje, op zijn voertuig te laden en weg te rijden. En zelfs aan den schaduwkant van het Helderache Kanaal scheen, in het gemoed van klein meisje, het zonnetje van vreugde, en almaar zong een vogeltje in haar borst het hoogste lied.... Vyf kleine meisje® sprongen touwtje in de zonnige straat. Maar een ander klein meisje, met een rooid schortje, zag, van de verhevenheid van haar leventje, de wereld in en vond, dat het leven toch wel mooi was, zelfs met een zak aardappelen, die te zwaar ls. Of kolenal naar u verkiest. Ten nadeele van het Englebert House zy* twaalf 1V» ton# F-ord-vracht-auto's ont vreemd. De wagens waren van het station in plaats van naar de opslagplaatsen te Sche- veningen onmiddeliyk naar de divérse koo- pers gereden. Enkele der daders zijn eenige dagen geleiden gearresteerd. Onder hen 1* personeel van de zaak.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1921 | | pagina 5