T
Tweede Blad.
VAN DINSDAG 22 FEBRUARI 1921.
Departement van Defensie.
De draagkracht van heil voorstel ïa niet
GEMENGD JTEEUWM»
Auto-diefstal utgras.
I "T~ I
PLAATSELIJK NIEUWE.
GEMEENTERAAD.
De Raad der gemeente vergadert Donder
dag 24 dezer in geheime zitting ter behan
deling van de volgende onderwerpen:
1. Bespreking inzake het Instellen van
een bezuinigings-commissie.
2. Alsvoren, omtrent den aanleg van een
weg langs de duinen naar Callantsoogi
Tarieven Reiniging.
Overeenkomstig de voor den dienst 1921
uitgetrokken meerdere opbrengst, voort
vloeiende uit de herziening van de tarieven
van den Reinigingsdienst, hebben B. en W.
aan den Raad een nieuwe verordening aan
geboden, waarbij de volgende tariftven wor
den voorgesteld:
Tarief A
Voor het weghalen van privaatemmers van
erven of verdiepingen is verschuldigd 2.50
per jaar voor elk gezin, onverschillig of het
een benedenhuis of een bovenhuis bewoont.
Het weghalen geschiedt tweemalen per
week op door den Directeur der Gemeente-
Reiniging te bepalen tijden.
Ingeval van besmettelijke ziekten geschiedt
het zoo dikwijls als Burgemeester en Wet
houders noodig oordeelen.
Tarief B.
Voor het ledigen van privaatputten is ver
schuldigd:
voor een put met een Inhoud van met
meer dan 2 M'., bij een afstand van
hoogstens 30 M., gerekend van den
.put tot de te laden karf 6.
voor elke 2 M*., of gedeelte daarvan,
meer
bij grooteren afstand van elke 10 me
ters of gedeelte daarvan2.
D lediging geschiedt zoo spoedig moge
lijk, nadat zij aan het kantoor der Centrale
Boekhouding der Gemeente-Bedrijven, schrif
telijk is aangevraagd.
Tarief O.
Voor het ledigen van zinkputten, behoo-
rende aan derden en aanwezig op of buiten
erven, is verschuldigd:
voor eiken put met minder daA 10Q ÖM". in
houd 2.per jaar;
voor grootere putten 8.per jaar.
De zinkputten worden op onbepaalde tij
den en hoogstens zesmaal per jaar geledigd.
Mocht verlangd worden, dat het ledig6n meer
dan zes malen plaats heeft, dan is voor eiken
keer meer verschuldigd 0.50.
Bedraagt de afstand van een zinkput tot
de te laden ikar meer dan "ter, dan wordt
het recht met 0.50 per jaar verhoogd.
Tarief D.
Voor het beschikbaar stellen van een wa
gen met paard en geleider voor bet weghalen
van puin, sintels e. d. is verschuldigd 1.20
per uur of gedeelte van een uur, gerekend
van den tijd van inspannen tot weder uit
spannen.
Het weghalen geschiedt zoo spoedig mo
gelijk, nadat het aan de Centrale Boekhou
ding der Gemeente-Bedrijven schriftelijk is
aangevraagd.
Bijdrage Herstellingsoord.
De. Vereeniging tot ondersteuning van
burgerlijke ambtenaren en beambten in 's
Rijksdienst, gevestigd te Utrecht, verzoekt
een bijdrage voor het door haar te stichten
herstellingsoord voor hare leden.
Reeds is een belangrijk bedrag bijeenge
bracht, maar er is nog niet voldoende om tot
den bouw van het „Herstellings-Oord-Rijks
Ambtenaren" over te gaan.
Hoewel B. en W. van oordeel zijn, dat hier
mede niet direct een gemeentebelang is be
trokken, meenen zij toch, dat het sympathie
ke streven der Vereeniging gesteund behoort
te worden en stellen voor aan de Vereeniging
voornoemd een jaarlijkache donatie van 10
te verleenen.
Lid schattingscommissie.
Ter voorziening in de vacature van niet-
amibtelijk lid der in art. 57 van de Wet op de
Inkomstenbelasting 1914 bedoelde Schat-
tmgscommissie, ontstaan door het verleenen
van eervol ontslag aan den heer P. de. Geus,
stellen B. en W. voor, als zoodanig te benoe
men den heer A. G. A. Verstegen.
Aankoop brandsteeg.
B. en W. stellen voor eene zich achter de
Vischstraat bevindende brandsteeg aan te
koopen en te bestraten.
Concert Stedelijk Muziekcorps.
Men schrijft ons:
Zaterdagavond gaf het „Stedelijk Muziek
korps", onder leiding van den heer Jb. ter
Hall, voor een groot publiek, dat echter lang
niet altijd aandachtig was, eene uitvoering
in „Casino". Het programma bevatte een
zevental nummers, welke alleen een eerste
uitvoering beleefden.
Alvorens het concert te openen, nam de
heer Esselman, Voorzitter van de Vereeni
ging, het woord, om het Gemeentebestuur
te danken voor de verhoogde suibsidie. Een
verzoek van dien heer om de noodige stilte
bij de uitvoering had, zooals we reeds zelderi,
niet veel succes.
Het concert opende met een pompeusen
marsoh van v. Blon: „Vivat Europa". Het Is
jammer, dat ooncertmanschen als deze maar
zoo dun gezaaid zijn. De dilettanten-corpsen
moeten zich over het algemeen met banalere
producten tevreden stellen, omdat de werke
lijk goede te veel technische moeilijkheden
opleveren. Als tweede nummer kregen we de
ouverture van de opera „Joseph" van Meihui,
met dit werk een blyvenden naam
onder de groote meesters verworven heeft.
-. Hierna deed zich de heer Douiwes, solo-
clarinettist van het corps, hooren in een com-
foaitie van den Poolschen toondichter Mi-,
ohael Bergsson. En naar we van deskundige
zijde vernemen, is dit eerste optreden van
den jeugdigen solist een succes geweest.
Daarna kregen we twee kleinere stukjes;
het sombere, droefgeestige „Ase's Tod" uit
de yPeer Gynt"-sujte van Edrv. Grieg, welke,
naar wij vernamen, op een der volgende
marine-concerten in haar geheel zal worden
uitgevoerd, gevolgd door het bekende „In-
termezzo sinfonico" uit Mascagni's bekend
werk „Gavalleria rusticana". Als no. 5 kregen
we het populaire en veelgezongen walslied
„The Miasouri" van den Amerikaan Logan,
hetwelk een prettige afwisseling gaf. De ou
verture „Euterpe", lang niet zonder moeilijk
heden, en waarin de duo-partij tusschen pis
ton en es-klarinet zeer goed tot haar recht
kwam, gevolgd door een melodieus „Fanta
sie-ballet" van Louis Montagne, besloten het
concert.
Als toegift werd gegeven de bekende
marsoh „Rotterdamsohe vlag" Van Bart Ver
hallen, waarbij het publiek gelegenheid kreeg
mede te zingen en zich niet onbetuigd liet.
Het succes van dit nummer noopte nog tot
een toegiftje. Ditmaal was het „Hand in
hand", ook een marsoh, die er in sloeg.
Uit een en ander bleek, dat er ijverig ge
studeerd wordt door het corps. Het tweede
gedeelte van het programma ibestond uit een
blijspel in twee bedrijven „Leen me je
vrouw!" Na afloop bracht de heer Jac. Bruin
den dames en heeren medewerkenden dank
voor hun belangelooze medewerking en wer
den de dames bloemen aangeboden. Een ge
zellig bal besloot dezen goedgeslaagden
avond.
Het concert werd bijgewoond door den
Burgemeester der gemeente, den heer W.
Houwing, alsmede door den beschermheer
van het corps, den heer Oortgijsen.
Fancy-fair Herv. Gemeente Huisdninen-
Jullanadorn.
Tydens de mobilisatie, werd het kerkje te
Huisduinen ingericht voor tydelyk militair
tehuis. De bedoeling was om haar na afloop
weer in goeden staat af te leveren, maar
helaas, de mobilisatie duurde 4 jaren en langer
en de Commissie voor tijdelijke militaire tehui
zen heeft zooveel werk, ook in Brabant en
elders, dat er wellicht nog geruimen tijd mee
zal heengaan voor er iets van herstel komt.
Al dien tijd zitten de Huisduiner-kerkgangers
in een vervelooze en havelooze kerk.
Zoo kwam men op het idéé om, door het
houden eener fancy-fair, aan de noodige mid
delen te komen en zelf het opknappenen
herstellen ter hand te kunnen nemen en wy
gelooven wel, dat dit middel, reeds door andere
kerkgenootschappen toegepast, beproefd en
afdoende is. De Werklieden-Vereeniging „O.
S, W." stond, met prijzenswaardige onbaat
zuchtigheid, de bovenzaal af van haar gebouw
in de Koningstraat, zoodat men gratis een
wel bescheiden, maar voor het doel voldoende,
zaaltje had. Verschillende winkeliers en parti
culieren zorgden voor een goederenvoorraad
en Zaterdagmiddag kon de verkoop beginnen.
Te 2 uur opende Ds. Van Griethuysen de
fancy-fair met een toespraak tot de aanwezige
dames en heeren, onder wie ook de burgemees
ter- en mevrouw Houwing en de secretaris
der gemeente. Nadat spr. het doel, zooals wy
boven omschreven hebben, uiteengezet had,
dankte hy ieder, die voor dit doel een gift
had afgestaan. Het gaat natuurlyk niet ieder
te noemen, die daaraan heeft bygedragen;
^inkeliers en particulieren, ook van buiten
dé stad, hebben het hunne gedaan, Dames,
die kunstvaardig waren met de naald, bleken
evenmin in gebreke. Een paar giften mogen
genoemd worden: van Hr. Ms. de Koningin
moeder en van Z. K. H. Prins Hendrik, die,
als blyk voor hetgeen in de afgeloopen jaren
voor de militairen gedaan is, een gift zonden.
Verder het bestuur der Werklieden-Vereeni
ging. die deze zaal afstond. Ten slotte de
heer Kokelaar, die met groote bereidwilligheid
alles deed om de zaal een gezellig aanzien te
gevendie voor vlaggen en versiering zorgde
en alles gratis afstond.
We zyn aldus Ds. Van Griethuysen
ten zeerste vereerd met de tegenwoordigheid
van den burgemeester en mevrouw Houwing.
We hopen, dat alle hier aanwezigen in eigen
kring propaganda zullen maken voor deze
fancy-fair en wy recht veel mogen verkoopen.
Het zullen vermoeiende dagen zyn, ook voor
de dames-verkoopsters. Mogen zy bydragen
tot verheffing van ons geestelyk leven!
Hierna verklaarde de predikant de fancy-fair
voor geopend en ving de verkoop aan. Er
waren heel aardige kraampjes en er werd,
voor zoover wy konden beoordeelen, goed
verkocht. Een Pstrykje" zorgde voor goede
muziek en zoo was Jiet er heel gezellig.
Nederlandsche Volkskunst etc.
De heer D. J. van der Ven heeft als schrij
ver van eenige populaire werkjes over Ne
derland, de Nederlandsche stedenschoonheid,
zeden en gebruiken van ons land etc., sedert
eenige jaren vermaardheid verworven. Niet
het minst ook als organisator van het in Sept.
1919 te Arnhem gehouden groot nationaal-
hiistorisch volksfeest. De heer Van der Ven
is verder stichter en geestelyke vader van
het openlucht-museum op den Waterberg by
Arnhem. En van dit volksfeest en in verband
hiermede het openlucht-museum in Gelder-
land's hoofdstad, kwam hy ons gisterenavond
aan de hand van een ontzagwekkend groot
aantal lichtbeelden vertellen.
De bewoners van Den Helder interesseeren
zich hlykibaar niet zeer voor de zaak. Ten
minste van de 28000 zooveel waren er min
stens 28000 thuisgebleven, en een 70-tal
woonden de Interessante lezing bij. Deze 70
hebben zich, afgezien van eenige geestelyke
moeheid,- tengevolge van het overweldigend
vele, dat de heer Van der Ven ons vertoonde,
uitstekend geamuseerd. En dat niet alleen,
maar ze hebben een, zij het dan vluchtig,
overzicht gekregen van een interessant on
derdeel van de studie van Nederlandsche
folklore.
Wat is zoo'n openlucht-museum, waarvoor
de spreker, ingeleid door den heer Van der
Vet, penningmeester der Vereeniging „A.
G. O. van wie deze lezing uitging, propa
ganda 7naakto? Is het een museunl in de
open lucht? Geenszins, althans niet ge
heel. Een openlucht-museum Ls een museum
van allerlei voorwerpen, betrekking hebben
de op het platteland. Alles wat dienen kan,
om van het volksleven van het platteland de
eigenaardigheden te bewaren, zeden, gewoon
ten, gebruiken, eooals zich die uiten in wo
ning, in huisraad, in kleeding, In andere
dingen, - wordt daar, zooveel mogelijk in
den oorspronkelyken vorm, opgericht en
hersteld. Bijvoorbeeld: typische boerenwo
ningen, die karakteristiek zyn voor de land
streek, en een beeld kunnen geven van leven
en .bedrijf der bevolking, maar die als gevolg
van den nieuwen tijd, onherroepelijk zullen
verdwijnen of voor een deel reeds verdwenen
zijn, worden in zoo'n openlucht-museum -voor
het nageslacht bewaard. In plaats van in
koude museum-zalen, wandelt men in een
prachtige natuuromgeving, waar men kan
zien en kan ibestudeeren, hetgeen nog over
is van typisch volksleven.
Zoo'n openluchtmuseum heeft, dit behoeft
welgeen nader betoog, groote historische,
etihnogralische en folkloristische waarde.
Voor den historicus vormt het een bron van
studie, de ethnograaf vindt er veel wat hij
verwerken kan in zijn speciale studie, de
folklorist kan er te gast gaan onder de rijke
en veelzijdige stof, die 'het biedt.
Het spreekt vanzelf, dat voor de inrichting
van een dergelijk museum veel ruimte noodig
is, en dat men dus de beschikking moet heb
ben over een uitgestrekt terrein. Welnu, de
gemeente Arnhem.Maar laat ons geregeld
vertellen van al wat de heer Van der Ven
ons mede deelde.
En dat is waarlijk niet gering. Van 8 tot
11 uur heeft deze heer met een kleine onder
breking van 5 minuten, ons eene serie licht
beelden vertoond, die op dit onderwerp be
trekking hadden, en die van de veelzydigheid
der stof eenigszins een denkbeeld gaven. De
heer V>n der Ven trok allereerst met ons
naar ziweden, de ibakenmat der openlucht
musea. Daar was het dr. Arthur Gaselius, die
omstreeks de 80-er jaren op het denkbeeld
kwam, alles wat Zweden aan oude volks
kunst bezat, te verzamelen. Eerst lachte men
hem uit als hy bedelende het land doortrok,
om hllerlei oude, vieze rommel op te koopen.
Maar vijf-en-twintig jaar later bezat Zweden
een „Nordisk Museum", dat klonk als* een
klok en een ontzaglijk, buitengewoon mooi
terrein er bij voor openlucht-museum.
Daar langs voerde ons, in een aantal licht
beelden, de spreker. Karakteristieke speci
mina van het Zweedsche platteland, een
onafgebroken rei van boerderijen, van fol
kloristische en ethnografische wetenswaar
digheden passeerden de revue. Eindelijk,
nadat ook Noorwegen, Denemarken en 01-
denburg nog even in 't kort behandeld waren,
kwamen wij te Arnhem.
Moeten wij van Gelderland's hoofdstad de
bekoorlijkheden schilderen? De Helderschen
hebben hun hart verpand aan de zee, en velen
hier beschouwen een 'boom als een product
der schepping, dat nu ja, eenmaal op som
mige plaateen(l) van onzen aardbol in kwis
tige hoeveelheid is neergezet, maar dat toch
eigenlyk een overbodig ding is. Laat staan
een verzameling boomen, die men gemeen
zaam een bosch noemt. Welnu, de stad Arn
hem bezit een groote oppervlakte bosch. En
de gemeente, die de beteekenis inzag van
zoo'n openlucht-museum, schonk van dat
groote terrein een oppervlakte van 30 H.A.
voor de stichting ervan. Dit terrein is gele'
gen op den z.g. Waterberg, het hoogste ge
deelte van Arnhem, aan den Schelmschen
weg. Zij die in Arnhem bekend zyn, kunnen
het vinden als ze bij Sonsbeek de bosschen
doorgaan. Men vindt-er dus hoornen,i beekjes
en plassen én een 'weide. Geen zee echter.
Als dit nu een onoverkomelijk bezwaar is
voor een Nieuwedieper, is dat wel jammer,
want dan zal hij er nooit toe komen eens te
gaan kyken. Hoe het zy, op dien Waterberg
is bedoeld openlucht-museum gelegen. Hoe
wel nog slechts in wording, geeft het reed3
allerlei merkwaardige dingen uit ons land.
Er is 'byv. een z.g, „los huis" uit Twente
U weet niet wat dat is? Het „los huis" is het
type van een oud-Saksische boerenwoning.
Men vindt ze in het achterland van Twente,
in de streek van Denekamp en Ootmarsum.
Schrijver dezes heeft ze wel bezocht. Het was
allermerkwaardigst.
SteLu voor een groote ruimte, die ingericht
is tot stal voor het vee. Koeien, varkens,
paarden, kippen, huizen daar gemoedelyk bij
elkaar, in het achtergedeelte. Het voorste
deel is woonkamer. Daar huist het gezin in
gezelschap van deh veestapel met en bene
vens duizenden vliegen. Als de boerin der
bezoeker trakteert op een kopje melk en een
beschuitje met boter, zit in minder dan geen
tijd het beschuitje overdekt met een dubbele
laag vliegen, zoodat je van het baksel niets
ziet. Een open haard, waarboven een aan een
lange ketting hangende waterketel, produ
ceert een verstikkenden rook. Hier wordt
gegeten en gezeten, gekookt, gewasschen en
gestreken. Als slaapvertrek is er meestal een
afzonderlyk vertrekje bijgebouwd, pok de
pronkkamer ds er, maar die mag je als pro
faan toch niet betreden, tenminste niet met
schoenen aan. De zuigeling, er is in elke
boerdery minstens één zuigeling ligt heel
genoegelyk in den rook van den schouw. Hy
rolt ook wel eens erin, in het vuur, be
doel ik.
Welnu, zoo'n „los hoes", zooals ze daar in
Twente zeggen, welk type gelukkig meer en
meer verdwijnt, is ook in het Arnhemsche
museum te zien. En wat er nog meer is of
komt, ja, ik kan er u onmogelyk een denk
beeld van geven. Dan had u maar voor één
kwartje moeten komen. t
Enfin, de heer Van der Ven vertoonde de
eene plaat na de andere en gaf tot slót een
serie lichtbeelden van het Groot Historisch
Volksfeest, dat hij in 1919 organiseerde en
waarop een ontzaglyk aantal volks- en klee
derdrachten waren vertegenwoordigd, waar
de echte, oude volksspelen werden uitge
voerd, waar dansen werden vertoond, kort
om, waar iby alles wat Nederland aan merk
waardige oude gebruiken, oude zeden en ge
woonten bezit, naar de prachtstad Arnhem
zonder zee was getrokken. Een héele flo-
tille van Urkers, Markers en Volendammers
was o. a. den Ryn afgezakt.
Het spreekt vanzelf, dat de heer Van der
Ven, die zyn leven verpand heeft aan deze
taak, dit openlucht-museum wil uitbreiden,
volmaken, voltooien. Daarom, als u iet® weet,
als u bijvoorbeeld hoort, dat een typische
Zaansche molen zal worden afgebroken,
stuur 'n briefkaartje expresse bestelling!
naar Arnhem om te waarschuwen. Dan
komt het zaakje wel in orde.
Te ruim 11 uur was de boeiende, leerrijke,
afwisselende voordracht afgeloopen en de
heer Van der Vet vertolkte den dank der
weinig talryke bezoekers aan den spreker.
Het was, afgezien van de financieele „strop",
een mooie AXJ.O.-avond.
„Ken ons land en heb het llefi" roept de
heer Van der Ven uit. „Als er maai wat
meer zee wasl" antwoordt men in den Helder.
Rijkspostspaarbank.
Opgave uitsluitend betreffende het post
kantoor Helder en zyne by- en hulppostkan
toren over de maand Januari 1921.
Op spaarbankboekjes, uitgegeven te Helder
en elders, werd in den loop der maand te
Helder ingelegd f 92.693.57 en terugbè-
taald f 86.884.64. Derhalve meer ingelegd dan
terugbetaald f 5.808.93. Het aantal te Helder
nieuw uitgegeven spaarbankboekjes bedroeg
103. Door tusschenkomst der te Helder ge
vestigde kantoren werd ter Directie op staats-
sckuldboekjes ingeschreven een nominaal be
drag van f 8.000.—* en afgeschreven f 1000.—.
Derhalve meer in-dan afgeschreven f 7.000.
Het aantal te Helder uitgereikte nieuwe staats
schuldboekjes bedroeg 5.
Hieronder 7 formulieren ad f 1.in
spaarbankzegels van 5 cent en 162 formulieren
ad f 1in spaarbankzegels van 1 cent
(Schoolsparen).
Door de Algemeene Vereeniging van Ma
rine-Officieren en de Marine-veresniging is
eene brochure uitgegeven, waarin do voor
genomen instelling van een Departement van
Defensie wordt besproken. Omtrent dén in
houd kan het navolgend? worden vermeld.
De brochure heeft de zaak nog weer eens
van andere zyde bekeken, dan zulks in an
dere geschriften was geschied. Zeer .degelijk
had dit ten aanzien van den historischen
kant plaats, vanaf het jaar 1814 worden uit
voerige gegevens betreffende de periodes,
gedurende welke het Departement van Ma
rine samengevoegd was met dat van Kolo
niën en dat van Oorlog versterkt. Telkens
werd na een paar jaar die samenvoeging
een failure bevonden, hetgeen wel begrijpe
lijk is als men opmerkt, dat het telkens ge
schiedde na afloop van belangrijke gebeur
tenissen hetzij in Europa dan wel in Lndië.
Hieruit blykt, dat steeds eene politiek, die
het oog naar eene zijde richtte, tot de samen
voeging, waarvan men bezuiniging ver
wachtte, deed besluiten. In 1841 bad echter
het weer zelfstandig maken der Marine
plaats, nog wel omdat men o.a. 'had bevon
den, dat dit zuiniger zou zijn. Ook bij de
poging, die thans gedaan wordt om tot fusie
der beide departementen te komen treffen
wij een dergelijke 'kortzichtige politiek, die,
na 'groote gebeurtenissen in Europa, ten aan
zien van de Marine slechts let op de belan
gen van dat werelddeel gelegen gedeelte van
het Rijk.
Van belang zijn nog deze gegevens. In Ja
nuari 1904 werd, naar aanleiding van eene
voordracht van den Vice-Admiraal, N. Mac.
Leod, in de Vereeniging ter beoefening der
Krijgswetenschap eene bespreking gehou
den over de samenwerking tusschen zee- en
landmacht, waarbij uitsluitend werd gespro
ken over de taak der vloot in Nederland en
en de werkzaamheden der Marine in lndië
als „een geheel afzonderlijk onderwerp'
buiten beschouwing werd gelaten. Terecht
protesteerde een der aanwezigen tegen deze
opvatting, met de uitspraak, dat de taak, die
de Marine heeft te vervullen in het reusach
tig zeegebied van onzen Oost-Indischen ar
chipel, den grondslag behoort te vormen
voor hare organisatie. Dit is de kern der
zaak, het optreden in lndië is voor de Marine
hoofdzaak, zooals door den tegenwoordigen
Minister van Marine a. i, zelf uitdrukkelijk
is erkend.
De toenmalige Kapitein van den Genera-
len staf F. Pop verklaarde bij hoogeraange-
haaMe discussie sprekende over een Minis
terie van 'Landsverdediging, dat naar zijn
oordeel de voorstanders van zulk eene orga
nisatie de draagkracht van dat voorstel niet
voldoende hadden overwogen; terwyl het
reeds niet gemakkelijk zou zijn steeds iemand
te vinden, geschikt voor het bekleeden der
functie van Minister van Oorlog en van Ma
rine, zou van de werkkracht van dien per
soon, wilde hy zijn werkkring ernstig opvat
ten, meer gevorderd worden dian één mensch
kan leveren. De samenwerking van zee- en
landmacht kon naar meening van Zynwel-
edelgestrenge meer en beter verzekerd wor
den door doeltreffende opleiding der betrok
ken officieren.
En nu zou men een systeem gaan invoe
ren, dat steunt op het vinden en bij elke re-
geeringswissellng weer opnieuw ontdekken
van een persoon, die het omnogelyke wél
weet te verrichten I
De brochure geeft de gronden aan, waar
op kan worden betoogd dat de maritieme
verdediging van Ned. lndië hoofdzaak
voor de vloot ligt buiten den gezichtskring
van het Departement van Oorlog. Dat blykt
ook zonneklaar uit de Memorie van Toelich
ting, behoorende bij -het ingediende wetsont
werp.
Daarin toch wordt beweerd, dat, het zoo
gemakkeiyk zal zijn, als in oorlogstijd de
Opperbevelhebber van Land- en Zeemacht
slechts met één Minister heeft te maken;
hlaarblykelyk vergeet men lndië, want daar
mede heeft de Opperbevelhebber in Neder
land nuts te maken. Ook bevat de genoemde
Memorie van Toelichting de verklaring, dat
d9 taak der Marine mede omvat de verdedi
ging van het Ryk in Europa, wat wel niet
onjuist is, doch het ware meer in overeen
stemming geweest met de werkelijkheid als,
evenals in de Memorie van Antwoord op het
Voorloopig Verslag van de Eerste Kamer der
Staten Generaal betreffende de Marine be
grooting voor het dienstjaar 1921, gezegd
ware, dat „de hoofdtaak van de Nederland
sche Marine ligt in de beveiliging en de
handhaving van ons gezag binnen den Ne-
derl. Ind. Archipel."
Het meeat verbazingwekkende uit de ge
noemde M. v. T. zoo zegt de brochure, ia wel,
de mededeeling, dat eerst wanneer leger en
vloot zijn gereorganiseerd, op 'het gebied van
de organisatie van het nieuwe Departement
beslissingen kunnen worden genomen.
Terwyl reorganisatie van het Departement
van Marine het eerste is, dat behoort te ge
schieden, moet* dus dit departement, dat op
het punit staat begraven te worden, dat is
gewogen en te lioht bevonden, nog eerst
even meehelpen aan de reorganisatie, waar
door voorkomen wordt, dat de Minister, (van
wiens werkkracht wil hij zijn Werkkring
ernstig opvatten reeds meer wordt gevor
derd dan één mensch kan leveren) met werk
wordt overladen?
Het ls zeer de vraag of het Departement
van defensie bezuiniging zal geven; zoo
blijkt bijvoorbeeld uit de begrootingscljfers
duidelijk, dat het Departement van Oorlog
niet alleen absoluut, maar ook relatief veel
duurder is dan het Departement van Marine.
De geheele Memorie van Toelichting bevat
niets dan vage beschouwingen, voorspiege
lingen van mogelijkheden; met geen enkel
argument wordt afdoende bewezen, dat de
voorgestelde maatregel, die veel nadeelen
heeft, ook Inderdaad nut zal opleveren.
Indien werkelijks samenvoeging tonder te
groote nadeelen eene belangrijke bezuini
ging geeft, behoort zij te geschieden, doch
eerst moet onomstootelyk vast staan dat
zulks het geval is. Leidt de samenvoeging
niet tot besparing, dan zal men, g-noodzaakl
door de niet te ondervangen nadeelen, go»
dwongen zijn die samenvoeging ongedaan
te maken. Dan zal eerst recht veel geld ver
spild zyn!
voldoende overwogen, de mees! aannemelij
ke oplosing zou zijn, dat nieta worde beslist
omtrent het instellen van een Departement
van Defensie zoolang niet door een onpar
tijdig en deugdelijk onderzoek feiten en cij
fers zijn geleverd, die het mogelijk maken ds
gevolgen van dezen maatregel in hun vollen
omvang te overzien.
De brochure werd gedrukt 'bij de firma O.
de Boer Jr., te Helder en is daar te bekomen.
LANGS DE STRAAT.
Van het meisje met het
xqode schortje.
Langs den in de warmte der jonge voor
jaarszon liggenden Kanaalweg Uep het
meisje met het roode schortje.
Alles is nog wintersch in de natuur; nog
staan de boomen kaal en doodach met hun
dorre kruinen in de lucht; nog waait over
den zeedyk de koude wind, die huiveren doet
en riUen. Maar in de luwte van den Kanaal-
weg ia het voorjaar; het zonnetje koestert
ex uw rug, het is de oenzaak van de levendig
heid op straat, van de gezellige drukte, die
er des middags heerscht. En langs dien Ka
naalweg Uep het meisje met het roode
schortje.
Het was een aardig meisje, «en heel aardig
meisje. Het had lange, iblonde krulletjes, die
langs de oortjes vielen, het had een gracieus,
slank figuurtje, het was een prentje van Rie
Cramer in de lange, zongeblakerde uitge
strektheid van den Kanaalweg.
Maar helaas! het meisje met het roode
schortje torste een last, die veel te zwaar
was voor haar teere armpjes. Ik weet niet
of het een zak aardappelen was of een half
mud an^hraciet; wel weet ik, dat het kleine,
blonde meisje onmenschelyk zwoegde. Haar
borstje hygde van inspanning, haar krachtige
beentjes trilden, haar armpjes spanden zich.
Helaas! helaas! Het meisje met het roode
schortje Uet den tzak gUppen en hijgend,
stond 'ze even uit te blazen en nieuwe krach
ten op te doen.
Het was daar, op dien zonnigen Kanaal
weg, zoo 'heerlyk wandelen. Er waren v«ei
kinderwagens met moeders, veel menschen,
die zich naar hun werk spoedden, veel fiet
sers, die een toertje om deden, maar er
was maar één klein meisje met een rood
schortje, dat gedoemd was een last te dragen,
die veel te izwaar voor haar was. Een eindje
verder waren een vyftal andere meisjes, van
denizelfden leeftijd, aan 't touwtje springen;
ze deden het, in hun nette kleertjes, gracieus
en allerUefst. Het touw was heel lang; twee
tegelyk konden erin springen, en rhytmisoh,
zuiver in de maat, sprongen ze, en lachten
en praatten.
Vijf-en-twintig meter verder stond het
meisje met het roode schortje, en deed wan
hopige pogingen haar last weer op te nemen.
Maar 't ging niet; de zwakke kinderarmpjes
konden onmogelyk den zak hoog genoeg op
beuren. En het kindje stond daar, zieUg en
alleen.
Totdat er een oud mannetje aan kwam,
klein, stram en afgewerkt. Overschot van een
eenmaal krachtige mannenfiguur, met stalen
pezen, en sterken stap. Versleten, uitgeleefd,
aftandsch. Lastpaard, alleen voor den vilder
geschikt (beneden inkoopsprys). Maar zyn
oude oogjes zagen nog wét best. Ze zagen
het fel-roode schortje in het zonlicht, ze za
gen het aardige; gracieuse meisjesfiguurtje,
ze zagen den zwaren zak, dien het zoo gaarne
wilde opnemen, maar niet kon. En het oude
mannetje 'les extrèmes se touchent!
ontfermde zich over het jonge meisje; als
een galant ridder uit de kleurige middel
eeuwen hief hy den zak omhoog en legde
hem voorzichtig en zoo licht mogelijk in
's meiskes armen.
O, het zonnetje scheen zoo koesterend op
den Kanaalweg! En het kleine meisje met
haar roode schortje, zelve een zonnetje in
haar jeugd en gracievolle statigheid, liep,
den gelukkigen lach in de oogen, haar moei-
zamen weg verder af. Krampachtig hield ze
den zwaren zak tegen haar borst gedrukt, en
met beide armpje» omklemde zij hem. En
haar sterke stapjes vulden de straat toen zij
voortging. Maar op de houten hulpbrug
waren klein meisje® krachten weer uitgeput.
En haar last gleed uit haar armen op de
brug; injgend, aemedhtig stond zy daar
Nietwaar! Het is een wel wat eentonig
verhaaltje, dqt ik doe? Want ik héb u óók «3
verteld, dat het zulk prachtig weer was en dat
er vyf andere kindertjes aan 't «pelen waren.
En dat het een 'héél klein, nietig meisje was
met een rood schortje voor.
Ach, het was eigenlyk de moeite niet
waard om er zooveel woorden aan te verspil
len. Want van dergelijke tragedietjes is het
leven nu eenmaal vol, en wie let in een
drukke straat nu op zoo'n klein meisje, en
dan nog wel als het mooi weer ls?.
Maar toch, lieve lozer, deed het me goed te
zien hoe een robuste Noord-Hollandsche
boer, van de hoogte van zijn hooge kar af,
zich verwaardigde neder te dalen op den
banaien grond om klein meisjes zwaren zak,
met en benevens het eigenaresje, op zijn
voertuig te laden en weg te rijden. En zelfs
aan den schaduwkant van het Helderache
Kanaal scheen, in het gemoed van klein
meisje, het zonnetje van vreugde, en almaar
zong een vogeltje in haar borst het hoogste
lied....
Vyf kleine meisje® sprongen touwtje in
de zonnige straat. Maar een ander klein
meisje, met een rooid schortje, zag, van de
verhevenheid van haar leventje, de wereld
in en vond, dat het leven toch wel mooi was,
zelfs met een zak aardappelen, die te zwaar
ls. Of kolenal naar u verkiest.
Ten nadeele van het Englebert House zy*
twaalf 1V» ton# F-ord-vracht-auto's ont
vreemd. De wagens waren van het station
in plaats van naar de opslagplaatsen te Sche-
veningen onmiddeliyk naar de divérse koo-
pers gereden. Enkele der daders zijn eenige
dagen geleiden gearresteerd. Onder hen 1*
personeel van de zaak.