Maison van Alphen,
PAASCH ARTI KELEN
Ziet de étalages.
DIJKSTRAAT 34. telefoon 244.
koningstraat 47 zuidstraat 17
Telefoon 215 Telefoon 219.
Voorradig een ruime sorteering
De Duitsche regeerlng en het
nKtmetom.
Berlijn, 4 Maart. Het rijkskabinet zal
pas -vanmiddag zijn standpunt ten aanzien
van het ultimatum der Entente kunnen be
palen, daar het officiëele rapport over de
zitting van gisteren der conferentie te Lon
den en het oordeel der Duitsche delegatie
daaromtrent eerst vanochtend hier ontvan
gen zijn.
In welingelichte kringen gelooft men niet,
dat het gewichtige nieuwe beslissingen over
de te volgen politiek zal nemen. Daar de richt
snoeren der huidige regeering getrokken
zijn, zou zij slechts nieuwe voorstellen binnen
de grenzen, die minister Simons te Londen
Voor de draagkracht van Duitschland heeft
afgebakend, kunnen ontwerpen. Slechts een
nieuw kabinet zou nieuwe beslissingen kun
nen nemen, maar het lijkt vrijwel onmogelijk
dat een andere regeering andere richtsnoe-
ren voor de te volgen politiek zou kunnen i
vinden.
Onder die omstandigheden heerscht in alle
politieke kringen een gelaten kalmte en vast
beradenheid. Alle pogingen om den breuk
te voorkomen, zullen in het werk worden ge-
steld. Als dit onmogelijk blijkt, zal minister
Simons Dinsdag naar Berlijn terugkeeren
en zal het Duitsche volk moeten ondergaan
wat het niet kan tegenhouden.
Uit de Duitsche pers.
Berlijn, 4 Maart. De ochtendbladen zijn
bijna geheel aan de conferentie te Londen
gewijd. In het „Berliner Tageblatt" is Theo-
dor Wolff aan het woord. Hij schrijft: In het
begin van zijn redevoering 'heeft Lloyd Ge-
orge gisteren de meening verkondigd, dat
een vrij, tevreden en bloeiend Duitschland
een noodzakelijke vereischte voor den vrede
en de welvaart van Europa is. Alle menschen.
wier verstand niet door hartstocht en heb
zucht is beneveld, zullen dat zeker met hem
eens zijn. Het is vermoedelijk, opdat Duitsch
land vrij zou kunnen zijn dat de Entente het
zooveel kluisters heeft gegeven. Opdat
Duitschland zou kunnen bloeien heeft men
het zijn koloniën, zijn handelsschepen, zijn
vruchtbaarsten bodem, zijn rijkste mijnen
en zijn bezit in de Ententelanden ontnoemén:
en zijn buitenlandschen handel zooveel mo
gelijk beperkt. Om Duitschland gelukkig te
maken wil men het tot betaling van een on
gekende schade dwingen, moeten zijn kinde
ren en kleinkinderen leenplichtigen voo
en zijn bezit in de Ententelanden ontnemen
vreemdelingen worden en van hun arbeie
slechts behouden wat voor de nooddruft on
ontbeerlijk is. En op deze wijze zouden dar
de vrede en welvaart van Europa moeter
ontstaan.
■De „Vorwarts" wijst op de woorden var
Lloyd George, dat het niet de bedoeling der
Entente is Duitschland te onderdrukken. De
„Vorwarts" gelooft, dat deze en andere ge
ruststellende woorden meer voor de neutra
len, voor president Harding en voor he'
eigen volk zijn bestemd, dan voor minister
Simons en voor het Duitsche volk. In al deze
uitingen zal het Duitsche volk slechts frases
kunnen zien, aangezien het reeds een ulti
matum heeft ontvangen, terwijl op het memo
randum der Duitsche deskundigen over d<
gevolgen van de besluiten van Parijs nog
steeds geen antwoord is gekomen.
De onafhankelijke „Freiheit" geeft toe; da*
de hoop op een vreedzame oplossing buiten
gewoon gering is. In alle landen heerscht he*
nationalistische onverstand, terwijl de kapi
talistische concurrentiestrijd elke economisch
juiste en mogelijke oplossing verhindert. Op
niéuw wordt de wereld door een chaos er
door de ellende van de imperialistische
machtspolitiek bedreigd. Maar gelijk de oor
log mét een geweldige sociale omwenteling
eindigde, zal zijn hervatting een ongekende
verhooging van de sociale spanningen bren
gen en de regeeringen, die heden te Londer
onderhandelen, zullen misschien weldr;
machteloos staan tegenover de krachten, di<
zij zelf 'hebben ontketend.
De Engelsche pers over de rede van
Lloyd George.
Londen, 4 Maart. Lloyd George's histori
sche uiteenzetting in de vergadering van de
conferentie van gisteren wordt door de
gedelegeerden beschreven als de schitterend
ste rede, die nog over den toestand gehou
den is. Dat is de opvatting, die vandaag ooi
weeiMank vindt in de eensgezinde instem
ming van de Britsche pers.
De Times zegt dat de rede een van d
fraaiste praestaties van den eersten minis
ter was, klaar in de betoogtrant, krachtig
van overreding en bezield door den diepen
zedelijken ernst, die zijn oorlogswelsprekend
heid op haar best kenmerkte. De kern van
zijn argumentatie is de handhaving van de
Ingezonden mededeellng.
onmogelijkheid dat de geallieerden haar zou
den kwijtschelden. Erkent men de schuld
eenmaal, dan moet ook de rechtvaardigheid
en de «oedertierendheid van de eischen
der geallieerden erkend woraen.
DUITSCHLAND.
Uit den Duitschen Rijksdag.
In den Rijksdag was de stemming giste
ren van dien aard, dat het minste incident
geweldig woeste tooneelen uitlokte. Op een
zeker oogenblik zag voorzitter Loebe zich
zelfs gedwongen de vergadering te schor
sen, in het vaste voornemen echter weldra
te heropenen. Daar is niets van gekomen,
aangezien de heieren zenuwachtig 'en prik
kelbaar bleken te zijn. De zitting begon
reeds met een levendige discussie tusschen
de meerderheid en die uiterste Linkerzijde.
Deze verlangde de gebeurtenissen van Lon
den op de agenda van vandaag te plaatsen.
Hun voorstel werd -echter door de meerder
heid' van het Huis verworpen. Men moest
daarop beginnen met die behandeling van de
overeenkomst betreffende de hen aan te bie- j
den vergoeding voor verloren schepen. De
democraat Schilfer stelde voor deze kwestie
maar voorloopig niet te behandelen, aange
zien hierbij vraagstukken konden worden op
geworpen, waarover uien het vandaag lie
ver niet zou hebben. De onafhankelijke afge
vaardigde Vogtherr meende echter dat de
bespreking absoluut noodzakelijk was, voor
namelijk omdat op het middaguur te Stettin
de algemeen© staking was uitgeroepen. Her-
mann Muller bevestigde dit, maar meende
diat 'deze staking tegenover de gebeurtenis
sen van Londen eigenlijk van ondergeschikt
-belang was. Geweldige protesten op de uiter
ste linkerzijde. Dr. Levi stelt namens de com
munisten voor het bewuste nunt niet van de
agenda te schrappen, en Vogtherr vraagt
ook het woord en'zegt, dat er aan het leu-
gienstelsel, dat van 1914 tot 1918 heeft bestaan
eindelijk eens een einde moet komen. Het
Duitsche volk edscht dat. Vogtherr wordt,
voortdurend door de meerderheid in de rede
gevallen. Men roept: Er uit! Elders klinkt
het: deze man hoort hier niet. Vogtherr is
ook niet op zijn mondje gevallen en ant
woordt zoo, dat voorzitter Loebe zioh "te-
dwongen voelt hem tot de orde -te roepen.
Ten slotte wordt er bestemd en heit voorstel
van Schilfer om de 'betwiste kwestie voor
loopig niet te behandelen wordt aangeno
men.
Op dit ©ogenblik ontvangt Loebe de letter-
Ib'ke vertaling van de redevoering van
Lloyd Georce en least er de belangrijkste
gedeelten Uit voor. Het is geheel stil in de
zaal geworden. Als Lodbe uitgelezen is, zegt
hii: Er zal wel niemand in dit Huis -willen
beweren, diat deze bepalingen met het vredes
verdrag vain Versailles overeenstemmen.
Loebe wordt luid toegejuicht, maar daar
vraagt alweer Adiolf Hoffmann het woord en
klimt op het spreekgestoelte. Nu kunnen de
pogewonden heeren zich niet langer beheer-
schen. Er ontstaat een eindeloos tumult. Er
uit! Volksverrader! Vaderlandsverrader! en
meer dergelijke woorden wroden dun com
munist naar het hoofd geslingerd. Hoffmann
haalt uitdagend zijn schouders op. Loebe belt
onafgebroken. Maar telkens begint het la
waai opnieuw. „Ga naar Frankrijk" roept
iemand, en daarop willen een aantal Duitsch-
nationalen den communist te lijf. Zij beper
ken zich echter tot het ballen hunner .vuis
ten onder Adolf Hoffmann's neus.
De onafhankelijke Crispden klimt oo op het
spreekgestoelte en krijgt het hevig aan den
stok met de Duitaoh-nationalen. Van dé om
gewonden woordenwisseling verstaat echter
niemand een woord.
Eindelijk slaagt Loebe erin een enkel
©ogenblik stilte te verkruien. Hij maakt
gauw van de gelegenhedd gébruik om te zeg
gen dat hii Adolf Hoffmann het woord nog
niet had verleend en ook niet van plan was
„En nu een oi'garet," zeide de man.
„Gelukkig!" zeide het meisje. „Ik zou dol
graag ook eens een trekje doen."
„Nu, neem er dan een, zei hij. „Ik zal hem
wel van je overnemen als er iemand komt."
Er volgde stilte, en toen het aanstrijken
van een lucifer. En toen een langgerekt,
vrouwelijk „Ah-h!" dat ongetwijfeld van Lin-
da kwam. Jack Stond op om over de zich tus
schen hen bevindende palmen tot haar te
spreken. Dit was wel niet zooals het hoorde
maar Jack was iemand met een denkbeeld
tegelijk; hij moest haar spreken, en zijr.
tweede dans kwam eerst veel later op den
avond. Hij wenschte enkel een afspraak met
haar te maken om haar later te spreken.
Toen zijn hoofd boven de palmen uitkwam,
was hij juist intijds om te zien hoe het blonde
hoofd van den jongen Engelschman en het
donkerder hoofd van Linda elkaar naderden
en hun lippen ontmoetten in een langen kus.
Zij zagen hem niet.
Jack deinsde achteruit alsof hij een schot
gekregen had. Hij bloosde en was woédend
op zichzelven. Om een hoekje te kijken, net
als de eerste de beste schooljongen! Hij itrok
zich stilletjes terug, ging de kamer door en
zoo naar de balcons, in de hoop dat zij hem
niet zouden hooren. Voor niets ter wereld
zou hij hebben gezegd wat bij gezien had.
Maar toen hij, om het zoo eens uit te druk
ken, weder op adem kwam, hoe klopte toen
zijn hart van blijdschap! Hij had een gevoel
van bevrijding. Per slot was het leven goed.
Er trilde lachen in zijn keel.
Hij wachtte in de buurt der trap dat Linda
naar beneden zou komen. Eindelek ver
soheen zij, koél en minachtend, terwijl haar
hakjes op de trap klepperden, en de aigrette
in haar haar knikte en schitterde. Wie zou
gedacht hebben dat haar Doorluchtigheidje
zooeven gekust was? Jack kreeg een onweer-
st-aanbaren aandrang tot lachen. Doch hij
zsdsüjke schuld van Duitschland en van de
den communist te Laten spreien otver een
motie van orde.
Hier roept Adolf Hoffmann Loebe toe:
„Wij willen de heele redevoering van Llovd
George hooren!" Nu ontstaat er een zoo groot
tumult, dat voorzitter Loebe zich, na eerst te
vergeefs te hebben "etracht de orde te her
stellen, een einde aan de zitting maakt.
228 mllliard goudmark.
Berlijn, 4 Maart. In de TSgliche Rund-
sdhau schrijft prof. Harbort, van de Techni
sche Hooge school van Oharlottenburg, een
artikel over 226 milliard goudmark. Zooveel
goud bestaat er op heel de wereld in de ver
ste verte niet. Niet eens de helft van dit
bedrag is door alle volkeren der aarde sinds
de oudste cultuurtijden tot op den dag van
heden voortgebracht.
Indien het mogelijk ware alle goud van
de aarde, dat ooit door de menscheni werd
gewonnen bijeen te brengen en op een hoop
te werpen, dan zou men nog niet eens een
derde gedeelte van de door de entente ver
langde som bijeen hebben gebracht. Prof.
Harbort rekent uit dat de menschheid in het
geheel ten hoogste 75 milliard goud heeft
voortgebracht.
ENGELAND.
De Engelsche luchtmacht.
De Daily Mal schrijft: De reden waarom
de Engelsche regeering besloten heeft, vain
het gébruik vain luchtschepen af te zien voor
verkenning bij de vloot, is nu duidelijk. Op
besteling van die reigeering worden nu nieu
we types van vliegtuigen gebouwd, die eigen
lijk kleine gevleugelde luchtschepen zijn. Zij
hébben in die eerste plaats 'n langen, lichten
en ranken romp, die niet alleen sterk genoeg
is, om op kalm water te drijven, maar ruwe
golven te doorklieven, zooals transatlantische
schepen. Men is voornemens o.m deze nieuwe
vliegschepen met de vloot in zee te laten
steken en daarmee buitengaats te laten blij
ven, gelijk schepen voor die oppervlakte, die
alle wêer kunnen trotseeren. Zij zijn zoo
sterk gebouwd dat zij even zee- als lucht
waardig ziin en geen basis-schip noodig heb
ban. Ais zij niet voor de vloot uitvliegen, om
als oogen dienst te déen, zullen zij met lucht-
schraeven langs het water zweven en de
oorlogsschepen vergezellen, waar zij' ook
heen gaan. Afgescheiden van hun vlieguit-
mstSng, hebben zij lichten, ankers en mist
hoorns, de laatste ten gebruike op de water
oppervlakte bij mist. Men meldt dat deze
amphibie-vliegtuigem d'ie gedeeltelijk vaar
tuig, gedeeltelijk vliegtuig zijn, ja maanden
met de vloot op zee kunnen blijven.
VEREENIGDE STATEN.
4 Maart 1921.
Gisteren heeft president Harding het be
wind aanvaard.
Wat de toekomst onder Harding brengen
zal, moet de tijd leeren. Van enkele dingen
kan men vrij zeker zijn. In de eerste plaats,
diat het bewind door den nieuwen president
niet meer op de door Rioosevelt ingevoerde
en door Wilson op die spits gedreven auto
cratisch dictatordisohe manier zal worden
gevoerd. Onder dé bewindsperiode van Roo-
sevelt, maar vooral onder die van Wiison,
regeerden de Presidenten zelfstandig en wa
ren die staatssecretarissen feitelijk weinip
meet1 dan administrateurs van hun departe
menten. Ondier Harding zal het de Republ'i-
kéinische partij zijn die achter de ministers
staande, de lakens zal uitdeelen. Voor hel
overige zal de Republifceinsche partij wei
den kant. opsturen van iets mildere toelating
der levensvrijheid ^cn levensblijheid. Het
starre anti-aflioohélismie, het inperken van de
vrijheid oim op Zondag genoegen te hebben,
de anti-spel, anti-rook, anti-dans- straks
nog de aintihzoenpropaganda zullen on
der de Republikeinen wel wat luwen.
Twee hoofdzaken zijn er, die in dé politiek
van Hardiing's kabinet een rol van groote
beteékenis zullen spelen: 'bet algemeene bui-
tenlandsche beleid en de vlootkwestie. Hoe
wel de Republikeinen en Harding in theorie
veel voélen voor internationale vüootrbeper-
king, kon de praktijk best zijn, dat de Unie
rustig voortgaat imert -het vergrooten van
haar vloot, tot zij daarmee het standpunt
heeft bereikt, 't welk vele Amerikanen ab
soluut noodzakelijk ayhlen: een vloot, die in
macht niet achterstaat bij welke andere ter
wereld ook. Het tweede punt waaromtrent
vollédige klaarheid nog niet is verkregen
betreft het touitenlandsch beleid ten opzichte
van Europa en de vraagstukken, die hij de
liquidatie van de oorlogspositie zijn opgere
zen. Het is deizo laatstgenoemde onzeker
heid wélke met name in Duitschland als een
factor wordt beschouwd, waarvan men nog
wel iets gunstigs voor Duitschland ver
wacht. De intreeboodschap van Harding,
heden' af te kondigen, zal vermoedelijk daar
over wel eenig houvast bieden. Maar van
dit ééne kan men wel van te voren verzekerd
zijn. Het Harding-bewind moge ook nóg zoo
veel voelen voor de ontwikkeling der inter
nationale betrekkingen, voor volkenbonden,
ontwapeningsconferenties en wat dies meer:
het parool blijft ..Amerika eerst" en dan
pas de rest.
De Intreerede van Harding.
Washington, 4 Maart. Harding, de
nieuwe president van de Vereenigde Staten,
heeft heden bij de ambtsaanvaarding ver
klaard, dat de nieuwe regeering van zins
was een politiek te volgen van zich niet te
laten verwikkelen in de zaken van Europa.
Zij weigert deel te nemen aan eenig blijvend
militair bondgenootschap, of eenige econo
mische verplichting te aanvaarden Zij is
echter bereid, deel te nemen aan een ontwa
peningsconferentie.
Harding is voorstander van de instelling
van een wereldrechtlbank voor de regeling
van geschillen.
Voorts bepleitte hij bescherming van de
industrie, wijl anders de ibuitenlandsche me
dedinging den levensstandaard in Amerika
zou kunnen verlagen.
Hij deed een beroep op den ondernemings
geest, vindingrijkheid en bekwaamheid 'om
Amerikaansche ladingen in Aimerikaaiisehi
schepen naar de markten der wereld te ver
voeren.
Voorts bepleit hij verlichting van den be
lastingdruk, voldoende credietverleeniiig en
een vrede in nijverheid, welker winsten een
breede verspreiding moeten vinden.
Hij is tegenstander van onnoodige regee
ringsbemoeiing met de zakenwereld.
Zijn rede, waarmede Harding liet pre.si
ientschap aanvaardde is een verheoriijknif
van de Ver. Staten, bun volk en hun instel
lingen. „Iedere Amerikaan" verklaar!
Harding „zal het uur van heden beschou
wen met droefheid, gemengd met hoop. D<
itmosfeer is echter over het algemeen opge
helderd."
Ook zeide Harding: „Wij waren getuigen
van de ontketening der wereld-furie; maai
wij zien onze Republiek nog altijd rustend*
>p baar grondvesten. Onze beschaving i;
gered." ,1^1
„Zekerlijk is" zeide Harding „d<
'dichting van deze Republiek in de Nieuwi
vVéreld in overeenstemming met het besté
van God."
Onze grondwet was slechts op één pun
mduidelijk; doch het gebrek is verholpei
>nder een doop van offers en bloed. De Uni
wend gehandhaafd evenals de suprematie der
ïatie, die evenwel doordrongen werd van dei
neest aandoenlijken geest van eensgezind
heid.
Wjj hebben haar blikken zich vol hooj
ien vestigen op de groQte waarheden, waar
>p onze vaderen hadden gebouwd. Wij heb
ben aanschouwd hoé de politieke en gods
iienstvrijbeid der menschen werd verwezen
lijkt en verheerlijkl
Vervolgens verklaarde Harding, dat d
/er. Staten .geen enkel permanent militai
erbond willen sluiten. Hij is zeer krachti;
gezind tot bevordering van een entente de
naties. „Wij wenschen" zeide Harding
onze rol te vervullen door den oorlog zo-
ïatelijk te maken, dat een regeering en ee
olk, die tot den oorlog hun toevlucht zoude
tomen, het goed recht van hun zaak zoudei
ienen te bewijzen, op straffe van anders 1
/orden beschouwd als buiten de wet te zij
Amerikaansche duikbooten gestrand.
Londen, 4 Mrt. Reuter meldt uit New-Yorl
dat vannacht de duikbooten E 7 en E 8 oj
e kust zijn geloopen, de en in' de Lon
slandsdound, de andere in de Hüzzardbaa
De pogingen om de booten vlot te brenger
rijn tot dusver vruchteloos gebleven.
FRANKRIJK.
De Fransche vloot
Volgens een telegram aan dé Petit Parisier.
heeft de westelijke Middiellaradsdhe Zee-
vdootdiivisie, nadat die vice-admiraal eer
draadloos télegrafösc bbericblt ontvanger
had, koers gezet naar Toulon, oim er ikolien ir
te nemen. De slagschepen Paris en Brètaigm
en een vloot torpedobooten liggen gereeid ori
ondier verzegelde orders zee te kiezen.
BINNENLAND.
ElectrlcltcltsvoorzJening.
Het Nederl. Correspondentiebureau in den
Haag meldt, dat de minister van waterstaat
vermoedelijk gevolg zal geven aan den in de
gisteren door de Tweede Kamer aangenomen
motie-Van Beresteijn uitgedrukten wensch
en dus het wetsontwerp betreffende de elec-
triciteitsvoorziening van Nederland zal in.
trekken, na daartoe toekomen machtiging
van de Koningin.
De loodsdlenst op de Schelde.
De correspondent van dé „N. R. CrL" te
Brussel meldt:
De „Vlnigtlièmé Siècle" kottnt nogmaals op
de eventueel© verplaatsing van den Belgi
schen 1-oodsdienst van Vlisslngen naar Zee-
brugge terug. Het blad1 beweert, dait de Ne-
derlandsche regeering geenszins op de aan
wezigheid van Belgische loodsen te Vlissln
gen is gesteld en ze het liefst, niet in groep,
maar de een na dé ander, zag vertrekken.
Het Brusselsche blad schrijft vendor, diat
net Nederlandsche loodswezen door hert sta
tioneer©» van een kotter vóór Dungenees,
van do vroeger eerlijke conourrentie tus-
scibén dé 'beide diénsten aan de monding van
de Schelde heeft afgezien, en aarzelt niet te
schrijven, diat zoo van de zijde der Belgische
loodsen 'geen protest opging 'tegen het com-
nuniqué van het Belgische departement van
buitenlandsohe zaken, dat geheel onwaar was,
zulks geweten moet worden aan hun vader
landsliefde; zij verkozen 'heit hoofd te bui
gen en te lijden, liever dan een offLcleele be
vestiging van hun regeering tegen te spre
ken.
De clgaretten-lndustrie: 19141920.
In het laatstverschenen Maandschrift van
hert Centraal Bureau voor de Statistiek zijn
oikéle cijfers opgenomen over het aantal
fabrieken en arbeiders in dé cigaretten-in-
iustrie in 1914 tot 1920. Hieruit blijkt, dat
er in 1914 zes ondernemingen bestonden,
welke aantal tijdens de oorlogsjaren met 29
vermeerderde. Medé uit den poel van het
aantal arbeiders (met 2216) 'blijkt wei, dat er
die jaren 'n flinke toeneming van de ciga-
rdttenindustrie is geweest. Einde 1920 beston-
ien er 32 ondernemingen; 28 dezer hadden
-636 arbeiders aan het werk, 3 stonden stil,
.erwyl van 1 het aantal arbeiders niet bekend
was. In den Laartsten tijd is echter een ach-
.eruitgang waar te nemen.
Het Aimsterdamsohe gemeentebestuur zal
loogstwaarsohijnilijk 1 Mei a.s. heffing en
rmjng der gemeentelijke mkomstenbelasting
lan het Rijk overlaten.
toonde een kalm, vriendelijk gelaat, maar hij
kon de glinstering in de oogen niet verber
gen, noch den lach om zijn mondhoeken.
„Wat is er?" vroes Linda, hem verbaasd
aan starend om de verandering die er in hem
had plaats gegrepen.
„Met wien heb je den volgenden dans?"
Zij noemde een naam.
„Ik ken hem wel," zeide Jack. „Wacht bo
ven op me, dan zal ik zien of ik niet met
hem kan rullen. Ik wou graag met je praten."
Linda's nieuwsgierigheid werd opgewekt,
en zij ging met Lord Spuriing weder naar
boven. Binnen vijf minuten was Jack weder
bij haar terug, en met hun beiden gingen
zij naar het baloon, naar hetzelfde hoekje
dat Linda even te voren met den Engelsch
man gedeeld had.
„Wel, wat is er nu?" vroeg zij.
„Linda," zeide hij, „sedert ik hier kwam,
hebben we niets gedaan dan kibbelen. Laten
we de zaak afmaken."
„Dat was niet mijn schuld," zede zij, vol
komen gereed voor een volgende kibbel
partij,
„We kunnen in 't midden laten wiens
schuld het was," zeide hij, „maar laten we
scheiden!"
„Wat is er met je gebeurd?" vroeg zij
nieuwsgierig.
„Kijk eens hier," zeide hij, „toen we in 't
Noorden waren, beloofde ik je, dat ik je zou
komen opeiscben zoodra ik mijn goeden
naam gezuiverd had. Ik ben gekomen, en ik
ben hier nu lang genoeg geweest om ons
allebei te laten zien dat het niet gaat tus
schen ons beiden. Wij passen niet bij elkaar.
We maken elkaar enkel zenuwachtig. Geef
me mijn woord terug, Linda. Laten we elkaar
de hand er op geven, en als goede vrienden
scheiden!"
Linda schrok op, en keek hem met groote
oogen aan. „Jack!" mompelde zij. „Wou je
me in don steek laten? Dat kun je niet mee-
nen. Wat zou ik moeten beginnen?"
Verder kwam zij niet. De grooto oogen, de
klagelijke stem, de dreigende tranen, al de
andere trucjes werkten, na wat hij zoo juist
gezien had, op Jack's lachspieren. Plotseling
barstte hij in lachen uit. Hij wierp het hoofd
achterover, en liet zijn vreugde den vrijen
loop. Er was niets spottends of bitters in.
Het was enkel de lach die voortkomt uit een
verlicht hart. Hij lachte al maar door. In
weken had hij niet gelachen. Hij moest tegen
het vensterkozijn gaan staan en zich den
buik vasthouden.
Linda's uitdrukking van verbazing ging
langzamerhand over in ecne van louter
woede. Zij sprong op. De bejuweelde aigrette
trilde van woede. „Hoe durf je!" riep zij uit.
„Houd je mond! Ik-haat je! Je maakt dat ik
me een ware duivelin ga voélen! Ik zou je
je 'oogen wel kunnen uitkrabben! Ga voor
mijn part maar terug naar je sqaw! Dat is
't eenige waar je goed voor bent! Ik had er
zelf al met je over willen praten. Begrijp
me goed, ik geef jou je woord terug! Ik ver
acht je!" Zij stampte met den voet. „Ga naar
haar terug, en loopen jullie allebei naar de
weerga, wat mij betreft!" Zij ging heen. En
zoo eindigde deze kwestie.
Jack ging Kate zoeken, en vond haar op
weg naar het souper, aan den arm van een
man. „Zou ik je misschien even dringend
kunnen spreken?" fluisterde hij.
Kate keek naar zijn gelukkige oogen en
knikte bevestigend. „Voorbaloon, vijf minu
ten," zeide zij zacht -terug.
Wederom het balcon.
„Kate, ik smeer 'm!" riep hij uit. „Van
avond nog. Binnen een uur jaag ik den weg
naar het Noorden af op Starlight. Ik bèn
zoo gelukkig dat ik mijn beenen niet stil
kan houden. Als de booten niet meer varen
rijd ik den heelen weg. Kate, je bent een
machtig goede vriendin voor mo giweest.
Ik zou je graag vaarwel kussen."
„Dat mag je," zeide zij, terwijl zij haar
gezicht ophief.
„Daar den!" zeide hij. „Daar! En' nog
eens!"
„Goeie hemel! Heb medelijden!" riep Kate.',
Ik zal zoo naar de garderobe moeten om mé
op te knappen! Vaarwellen God zegone je!"
Nadat de familie naar bed was gegaan,
slopen Mary en Davy terug naar het woon
vertrek, bliezen stilletjes het vuur weder aan
en deden er een nieuwe voorraad hout bij.
Zij gingen er voor zitten met de banden
om de knieën geslagen. Er bestond den
laatsrten tijd een sterker band tusséhen Mary
en Davy. In dat gedesorganiseerde huishou
den was dit in den winter de eenige gelegen
heid om met elkaar te praten.
„Wat zou hij vanavond doen, denlk je?"
zeide Davy.
„Wie zal 't zeggen?" zeide Mary. „Zeker
naar de een of andere partij of naar de
oomedie."
„Als vader me met hem mee had laten
gaan," zeide Davy, >,dan had ik je nu alles
kunnen beschrijven, wat ik gezien had
„Vader had gelijk," zei Mary. „Als de tijd
daar is, zal hij,je toch wel laten gaan. Maar
dergelijke dingen zouden je nu enkel uit ie
evenwicht brengen. Wij zijn geen menschen
om veel uit te gaan."
„Ik zie niet in waarom jij je niet in die
kringen zoudt kunnen bewezen," zeide Daw
„Dat is te ingewikkeld om je uit te leg
gen, zeide zij met egale stem. „In ieder ge
val zou 't me niet erg bevallen
„Wat Jack ook doet, in ieder geval zal
wel goed zijn, hé?" vroeg Davy.
i8An dien gloren,"
vendien m 6611 groot verech11- Bo-
TWEEDE KAMER.
De Tweede Kamer is nog altijd bezig aan
het ontwerp tot electrificatie van het ge-
ïeele land. De heer Visser van IJzen-
i o o r n vreesde, dat voor het dan in te rich-
en hoogspanningsnet haast al het koper
an Europa noodig is. En de heer V a n B e-
e s t e ij n meende, dat men de heele vloot
an Rotterdam zou moeten requireeren om
.1 het benoodigde koper aan te voeren. Dat
ou dus „de koperen vloot" worden en de
preker voegde er aan toe: „van Bongaerts",
>mdat de heer Bongaerts zulk een vurig
oorstander is van het ontwerp.
De Minister van Waterstaat
leek in zijn samenvatting van argumenten
óór het ontwerp, de tegenstanders niet te
lebben overtuigd. Zelfs niet door zijn mede-
ieelingen over de zeer gunstige ervaringen
an concentratie in Zweden of door zijn cij-
érs over de kolossale afstanden waarovet
n Frankrijk en Spanje stroom van hooge
jpanning wordt overgebracht.
De heer Van Vuuren bleef tegen het
mftverp, ook na de jongste wijziging, ook de
-ieer Visser van IJ zendoorn, evenals
le heer Marchant, omdat hetgeen het
mtwerp wil, beter kan worden bereikt door
iet geven van voorschriften van Staatswege.
3e heer Van Beresteijn bleef de hoofd-
'out zien in de positie van de N. V., die
koopman" zal wezen èn tevens publiekrech
telijke bevoegdheid krijgt. En de heer Z ij 1-
i t r a, schoon wellicht op 't stuk van het
/liegergevaar gerustgesteld door 's Minis-
ers mededeeling, dat militaire deskundigen
•varen gehoord, zag In het ontwerp nog
steeds een ernstige aanranding der staats
rechterlijke positie van Provincie en Ge-
uieente. Als men den Minister hoort, zoo zei
hij, dan zou men zeggen: Heel ons Provin
ciaal en Gemeentelijk zelfbestuur is eigenlijk
een groote vergissing geweest.
13e heer Van der Waerden, schoon
leur gesteld door de z. i. te groote oon-
„Nu?"
„Ik geloof ook niet dat het heim ei* bevalt.
Maar het is voor hem noodzak ©lijk op 't
oogenblik."
„Ik wou dat ik hem eens zien konl" riep
Davy uit.
Mary zweeg.
„Ik bedoel, dat ik wou dat ik net als hij
was, ging Davy voort. „Denk je dat ik ooit
zoo sterk als hy zal wordon?" vroeg
gretig.
„Och, dat komt er minder op aan," zoW®
Mary, terwijl zij in het vuur staarde. ,,Maa'
je kunt wel even dapper en eerlijk worden.
Er werd op de voordeur geklopt. Broer en
zuster keken elkaar verrast aan.
„Zéker een zieke Indiaan," zeide Mary.
Davy ging kijken. Hij sloot de kamerdeur
achter 'zich. Even daarna hoorde Mary een
lichten kreet, die echter dadelijk weder ge
smoord werd. Davy kwam huiten adem bin
nen loopen, met schitterende oogen.
>>Er_er is iemand om Je te spreken!
zei hij onvast. „O! Mary!"
Zij liep snel naar de eang'. De voordeur
stond aan, en daar stond hijj breedgeschou
derd en dik door veel kleeren, zich donker
aftoekenend tegen de sneeuw achter heffl-
Hij was blootshoofds, en de maneschijn
vormde een nimbus om den rand van zDn
krullekop. Hij stak de armen uit, en in ee°
oogwenk lag zij er in.
„Mary! Schat!" mompelde hij. „Ik ver?
bijna dol van verlangen naar je. Hier 'ben J*
terug, en nu ga ik nooit weer van je weg'
Hun lippen ontmoetten elkaar, en
tranen vermengden ziéh. Mary was de eenig»
vrouw, die die harde, blauwe oogen zich 001
had zien vullen en overloopen.
EINDE,
FILIALEN: