Eerste Blad. Mevrouw Atterbury's Secretaresse No. 5379 DONDERDAG 24 MAART 1921 49e JAARGANG BUITENLAND. Duitschland kan niet betalen. Uitbreiding der bestrafflngsmaatregelen? OPPER-SILEZIE. FEUILLETON. 8) DUITSCHLAND. Uitbreiding der bezetting. De oorlogsmisdadigers. Onlusten. De aanslag op de BiegessSule. De verantwoordelijkheid voor den oorlog. Het proces-Hiller. ENGELAND. Loonsverlagingen in Engeland. IERLAND. TSEOHO-SLOWAKIJB. Mijnontploffug. GRIEKENLAND. Het offensief in Klein-Azië begonnen. Ingezonden mededeeling. Kinderen (Wordt vervolgd). HELDERSCHE COURANT Parijs, 23 Maart. Bij afwezigheid van den Duitsch-en gezant, Mayer, heeft de Duitsche zaakgelastigde, von Licins, gisteren aan de commissie voor de schadevergoedingen mee- gedeeid, dat het aan Duitschland onmogelijk is het milliard mark (goud) te betalen, dat het heden zou moeten fourneeren. (De commissie zal hedenmiddag van die weigering kennis nemien. Parijs. 23 Maart. Het antwoord van Duitsch land op den eilsdh der „Commission des Ré- parations" om voor heden een milliard, en vóór 1 Mei het restant van de twintig mil liard te betalen, komt hier niet geheel on verwacht. Ik had immers toen de eisoh werd gesteld reeds gemeld dat deize ©enigszins een middel was om de bereidheid van Duitsch land om aan izijn verplichtingen te voldoen op de proef te stellen, omdat men wist dat Duitschland1 dit bedrag van één milliard op het oogentoiik in kas heeft. De Commissie zou hedenmiddag vergade ren om een nota op te stellen, waarin, zoo- als dit in het verdrag van Versailies voor geschreven is aan de geallieerde regeetrin- gen mededeeling wordt gedaan van de Duit sdhe weigering. Deze zullen zich dan verder moeten verstaan over jde maatregelen, die de ze weigering noodig maakt, en die waar schijnlijk zullen bestaan in de. uitbreiding yan de reeds genomen sancties. Blijkens het rapport der geallieerde oom missie te Oppeln bedraagt het aantal der in Opper-Silezië uitgebrachte Duitsdhe stem men 716.406 tegen 471.406 Poolsche stemmen. De terreur. De Berlijnsche oorrespondent van het „Hbl." meldt uit Gleiwitz: Na het plebisciet is de terreur in Opper- Silezië weder begonnen. Reeds Zaterdag middag werden te Bob-rek Duitschers, zoo wel mannen als vrouwen, ten bloede gesla gen en mishandeld. Ook Zondag en Maandag ging dat zoo voort. Men belette arbeiders en employé's hun werk te verrichten en nood zaakte hen -door bedreiging met mishande ling Babrek te verlaten. In het district Beuthen hebben zich even eens weder Poolsche excessen voorgedaan, terwijl ook uit andere gedeelten van Opper- Silezië dergelijke berichten komen. Na de stemming. Ofschoon zich een meerderheid voor aan sluiting bij Duitschland heeft verklaard welke meerderheid evenwel bleef beneden hetgeen men in Duitschland verwachtte is het, zooals wij reeds opmerkten, daarmede nog lang niet uitgemaakt, dat Opper-Silezië van Duitschland blijft. De Opperste Raad moet hierin een beslissing nemen en het is tfe vree zen, dat er dan vooral van Fransche zijde aangestuurd zal worden op een ver deeling, waarbij Polen de rijke industriege bieden zullen worden toegewezen. In Duitsch land, waar men dit gevaar voelt aankomen, propageert men daarom liever de vorming van een autonomen staat, dan dat men zou moeten zien, dat Polen de beste stukken in de wacht sleept. De Polen kunnen -bij dit voornemen op den steun van Frankrijk rekenen, want aan die zijde bestaat het streven om, waar het maar mogelijk is, van Duitschland de streken, die rijk zijn aan delfstoffen en waar zich de -grootste inrichtingen van Duitschland be vinden, economisch zóó te treffen, dat een nieuwe oorlog onmogelijk zou zijn. De Opperste Raad zal nu een beslissing moeten nemen. „Men kan zeggen" zoo merkt de „N. -Rott. Ort." op „Lag de be slissing alleen bij Frankrijk, dan was de strijd voor Duitschland verloren. Andere mogend heden zullen echter een woord meespreken. Terwijl de Fransche leden der geallieerde commissie voor Opper-Silezië Poolsch ge zind zijn, zou men van de Engelsche en Itali- aansche leden, naar gemeld is, eer het tegen deel kunnen zeggen. Het Fransche standpunt door ISABEL OSTRANDER. (Nadruk verboden). o Maar de oogen waren niet vol ontzet ting op die sporen van geweld gericht. Er lag een man voor den haard uitgestrekt, met het gezicht maar boven gekeerd en de armien wijd uitgespreid, een man wiens oogen met tragische leegheid staarden en uit wiens borst een trage karmijnen stroom gevloeid was die een breeden plas op het haardkleed gevormd had. Eén lange minuut stond het meisje daar, starend met oogen zoo strak als van een doode. Zij opende haar lippen, maar geen geluid kwam erover om alarm te maken of om hulp te roepen. In plaats daarvan bracht zij haar handen -angstig naar haar keel, alsof zij naar adem snakte, keerde zich om en vloog stil, alsof het haar leven gold, de trap op. HOOFDSTUK III. De fluweelen handschoen. Betty zat voor haar spiegel, terwijl zij van het kleine ronde doosje met rouge eenigszins weifelend naar haar bleeke ge zicht in den spiegel keek. Zou het haar ge lukken om de sporen van een slapeloozen, heeft echter reeds -zoo vaak in den Oppersten Raad gezegevierd, dat de Duitschers stellig beter doen, zich geen illusies te maken. Bo vendien zijn de omstandigheden, waaronder de beslissing genomen moet worden, hun ongunstig. Het tijdperk der sancties is stellig niet geschikt, om een voor Duitschland aan gename oordeelvelling te verwachten." „Van Europeesch standpunt is dus de uit slag van het plebisciet zeer te betreuren. Hij stelt ons voor de mogelijkheid van onafzien bare, nieuwe verwikkelingen, die uit het ver lies van de O-pper'-Silezische nijverheid voor Duitschland, en de, ais gevolg daarvan van Duitsche zij-de aangekondigde insolventie, moeten voortvloeien." „De P-olen daarentegen schijnt het uiterst voor den wind te gaan. Na den vrede van Riga, die hun een groot gebied toeschuift, hebben zij thans, door vroegere fouten van het Pruisisch bewind, kans gekregen op een grooten rijkdom, waarvoor zij niets hebben gedaan, en waarop zij ternauwernood histo rische rechten kunnen doen gelden. Als men om zich heen ziet, moet men erkennen, dat slechts een klein gedeelte der menschheid hun -deze winst gunt, die hun alleen ten deel zou kunnen vallen, omdat Frankrijk behoefte voelt aan afbrokkeling van het Duitsche rijk. Het zou oen belangrijke verdere stap zijn op den weg van do Balkanisati© van Midden- Europa." „Een beslissing ten gunste van Duitschland zou waarschijnlijk echter evenmin onmiddel lijk rust -brengen. Wraakoefening van felle Poolsche elementen en onrust onder de zoo talrijke Poolschgezinde arbeider® zouden niet op zich laten wachten." Berlijn, 28 Maart. De Duitsche Maden spreken uitvoerig over de toenemende on veiligheid' in Opper-Silezië. Zij -vreezen, dat de Polen zich met geweld van gebied, dat hun niet toekomt, zullen trachten meester te maken. Berlijn, 23 M-aart. 'Over den toestand in Opper-Silezië wordt uit Kattowiitz aan de Berlimer Zeitung iam Mittag gemeld: De ter reur, die sedert, Maandag in de gevreesde onweershoek van Kattowitz weer was opge leefd, neemt zienideroogen toe. Gisteravond was de toestand voor de Duitschers in het gebied ten Oosten van Kattowitz tot aan de vroegere Duitsöh-Russische grens toe voor de Duitschers allesbehalve geruststellend. Het spoorwegpersoneel op de groote stations in deze streek voelt zich zoo onveilig, dat het bij1 de -spoorwegdirectie -te Kattowitz mi litair© bescherming heeft aangevraagd. Kre gen zij die niet, 'zoo werd gedreigd, dan moesten zij de dienst in den steek laten, en zou het verkeer der toolentreinen, waarvan er dagelijks honderden uit deze buurt ver trekken, tot staan komen. De spoorwegdi rectie heeft dan ook onmiddellijk ter be- voegder plaatse om bescherming gevraagd. Het Duitsche plesbisciet-commissariaat en de Bond van Heimattreue Obersohlesler hebben dit verzoek ondersteund. Daarop is 's avonds een afdeeling soldaten naar het oostelijk gebied vertrokken. Te Milhoiwitz hebben ernstige ongeregeld heden plaats gevonden. In verschillende plaatsen heeft de volksstemming die Pool sche republiek uitgeroepen. Dat zijn echter slechts zuiver plaatselijke incidenten. Ner gens heeft men het binnenrukken van Pool sche troepen geconstateerd. Men bestrijdt ook, dat de grens in die buurt voor Polen zou openstaan. Als de -benden uit Polen ver sterking hebben geinregen, dan is het van lie den, -die buiten de wegen over de grens zijn geslopen. In Kattowitz neemt het getal der vluchtelingen met het uur toe. Berlijn, 23 Maart. Uit het Rijnland wordt gemeld, dat Fransche troelen bet station Os- terfeld bij Obeihauseti hebben bezet. Het station is van belang v-oor de verbin ding met Essen. Een 'Berlijnsch correspondentiebureau deelt mede, dat de processen tegen de z.g. oorlogsmisdadigers in de eerste dagen van Mei te Leipzig zullen beginnen. Het eerst verschijnen de door Engeland beschuldigden voor de rechters. In 7 dezer gevallen is het onderzoek reeds geëindigd. De Engelsche processen zullen achter elkaar worden afge handeld, omdat belangrijke Engelsche ge tuigen er voor zullen overkomen. tobberigen nacht te verbergen? Haar wan gen en zelfs haar lipen waren wit en haar oogen -stonden diep, met donkere kringen er omheen. Alleen de moedervlek gloeide nij dig al-s een scharlaken plek, waartegen haar bleekheid nog meer afstak. Het zou veel beter zijn, dat de scherpe oogen van haar meesteres een toestand waarnamen, dien zij aan onpasselijkheid kon toeschrijven, dan dat haar poging om het te verbergen, zoo in het oog zou 1-oopen, dat men argwaan van ernstigen aard zou krijgen. Zij had niet kunnen zeggen, hoe zij er in geslaagd was, haar kamer te bereiken, na den schok van de tragische ontdekking. Zij had geen heugenis meer van die snelle, stille vlucht uit de kamer des doods. Zij wist alleen, dat zij weer op bed had gelegen, trillend in al hare leden en miet een ijzige leegte in haar borst op de plaats waar haar hart was. Zelfs haar verstand scheen haar begeven te hebben en haar ^gedachten wa ren een warreling van afgrijzen geworden, waarin -maar een ding onuitwisbaar in haar geest gegrift stond: het gezicht van den ver moorden man. Zij zag het in de duisternis even duidelijk voor zich als het meedoogen- looze licht van haar lantaarn het verraden had, vreemd kalm en los van de omgeving, te midden van de overblijfselen van de over hoop gehaalde kam|er daar beneden en het meisje kroop weg, alsof zij weer in tegen woordigheid van het vreeselijke was. Uren, die jaren leken, had zij in angstige spanning liggen wachten op een alarmkreet, als de onvermijdelijke ontdekking gedaan zou worden. Maar geen enkel geluid verbrak de grafaohtlge stilte behalve een keer, toen een vaag, gedempt gestommel in haar ooren drong. Maar zij was daar niet eenB zeker Naar men uit Berlijn meldt, is de land stormonderofficier Heine in het eerste pro ces 'beklaagde. Hij wordt beschuldigd in een gevangenkamp in 'het Roergebied, waar 200 Engelschen en 40 Franschen gevangen waren ondergebracht, een aantal Engelsche gevan genen, die weigerden in de mijnen te werken, te nebben mishandeld. In het tweede proces is 'beklaagde de eer ste luitenant ter zee Neumann, die het En gelsche hospitaalschip „Landovery Castle" zon hebben getorpedeerd. In het derde pro ces wordt een kapitein, met name Werner, de vernietiging van een bospitaalschip ten laste gelegd. In een ander proces wordt een kapitein Müller verantwoordelijk gesteld voor het sterven van een aantal krijgsgevan genen in een kamp in Noord-Frankrijk. Hij zou verantwoordelijk zijn voor het gebrek aan geneeskundige hulp aldaar. Tegen dezen kapitein Müller, die advocaat te Karlsruhe is, is indertijd een bevel tot inhechtenisneming uitgevaardigd, dat -echter weer is ingetrok ken, omdat er geen vrees bestaat, dat be klaagde zich door vlucht aan het proces zal onttrekken. Op de Engelsche processen volgen 8 Fran sche en -generaal von Oven, gewezen com mandant van Metz, is beklaagde in een er van. Berlijn, 23 Maart. Uit het industriegebied van Midden-Duitschlaind komen ernstige be richten. De terroristen hebben dynami-etaam- slagen ep openbare gebouwen gepleegd, ban ken en spaarbanken leeggeplunderd en trei nen doen- ontsporen. De communisten, die tot nu toe -een dergelijke strijdmethode nog niet hadden toegepast, schijnen nu te trachten op deze wijze de communistische revolutie te doen zegevieren. Zij' stuiten niet -alleen op het vezet van alle burgerlijke partijen, maar ook de meerderheidssocialisten, en otnla-fhan- k-elijken en de vakvereenigingen veroordee- len eensgezind de terroristische beweging. Hier volgen nog enkele bijzonderheden oyer de gebeurtenissen: Bij de opening van de vergadering van den provincialen land dag van Saksen, deelde staatspresident Hoer- sing mede, dat In deü afgeloopen nacht 50 gewapende personen het postkantoor van Miansfeld heben 'geplunderd. Na afloop van een vergadering in dezelfde stad -ewrden een aantal politieagenten mishandeld en de ben de trok zich later in een kazerne terug en schoot vaii daaruit twee uur op de politie, die van haar kant geen erik-el schot 'lostte. Hoer- sin aeide, dat hij' den strijd tegen dergelijke dementen opnam en hoopte toet land van toen te kunnen zuiveren. Vanochtend togen half tien verscheen een vrachtauto met gewapende personen, die ook een machinegeweer met zich voerden, voor het gebouw der spaarbank. Zij drongen de bank binnen en ontvreemdden 199.000 mark. Op dezelfde wijlze werd de Spaar- en Ore- dietbank te Miannsf elü leeg geplunderd Het gerucht loopt, dat de gevangenis dezer stad door bandieten werd geopend, zoodat alle ge vangenen konden ontkomen. -In de buurt van Grosskugel heeft -een ben de bandieten gisteravond den sneltrein van Hallo naar Leiipzig doen ontsporen. De lo comotief, de goederenwagen ien Wee reizi gerswagons vielen om. De -materieele schade is groot. Vijf personen, waaronder een oon- ductair en de machinist, werden licht ge wond.' Een later bericht van toet 8 Uïtor Atoend- blatt zegt, dat te Eisleben, Mannsfeld en fiel- bra en in de gemeenten tussctoen Eisleben en Hettstedt volledige anarchie heerscht. Ook te Hamburg is het erg onrustig De politie te Berlijn heeft de hoofdschul digen van den op 13 dezer gepleegden aan slag op de Siegessaule in hechtenis geno men. Zij verraste hen in een kroeg in een voorstad van Berlijn tijdens een beraadsla ging die waarschijnlijk nieuwe wandaden ten doel had. De mannen waren zwaar gewa pend, doch de snelheid waarmede de politie optrad, verijdelde elk verzet. Onder de elf 'aangehoudenen zijn versoheidene recidivis ten. Enkelen behooren tot de communistische 'arbeiderspartij. Behalve revolvers en pisto len zijn op de aangehoudenen ook zwarte maskers gevonden. In een artikel over de verantwoordelijkheid voor den oorlog maakt graaf Pourtalès, de vroegere Duitsche gezant te St. Petersburg, in de „Köln. Ztg." de opmerking, dat men den laatsten tijd in Ententekringen op dat punt zoo ibizonder prikkelbaar is en hij vraagt: Zouden de Ententestaatslieden zien aankomen, dat in dezen de waarheid op marsch is? Pourtalès schrijft dan: Twee man nen, die tijdens de krisis van 1914 een groote rol hebben gespeeld, Paléologue (destijds Fransch gezant te St. Petersburg) en de ge wezen president Poincaré zijn onlangs in uitvoerige verhandelingen op den oorsprong van den wereldoorlog teruggekomen. De ge- dachtengang van Paléologue, die in de kri tieke dagen van 1914 niets heeft gedaan om een bijlegging van het geschil te bevorderen, doch integendeel het vuur heeft aangestookt, acht men zelfs in het Entente-kamp onvoor zichtig. Naar aanleiding van de in de „Revue Illus- trée" gepubliceerde lezingen van Poincaré over de oorzaken van den oorlog, betoogt Pourtalès, dat ze krasse onjuistheden, om niet te zeggen vervalschingen, bevatten. Te genover de'bewering van Poincaré, dat de oorsprong van -den oorlog in DuitsohLand's politiek sedert den vrede van Frankfort te zoeken ia, «telt Pourtalès, dat Duitschland in de jaren na 1870 Frankrijk nooit heeft aan gevallen, ofschoon de gelegenheid herhaal delijk gunstig is geweest. Van Russischen en Franschen kant is steeds beweerd, dat het Russisoh-Fransche bondgenootschap uitslui tend was -gesloten tot handhaving van den vrede, maar niemand kan beweren, dat de tusschen de generaals Boisd-effre en Oebroet- sjef aangegane militaire overeenkomst op een vreedzamen geest van bet bondgenoot schap wijst. Misschien herinnert Poincaré zich de verklaring, die Boisdeffre in verband met deze overeenkomst aan den tsaar heeft afgelegd. Zij luidde: „ik heb hem gezegd, dat mobilisatie gelijk staat met oorlog". Poincaré zal -nauwelijks kunnen tegenspreken, dat dit geval zich op 31 Juli 1914 voordeed. Dat zich in 't eerste decennium na het tot stand komen van het Fransch-Russische bondgenootschap geen acuut oorlogsgevaar heeft voorgedaan, is niet aan de vredelie vendheid van Frankrijk, maar aan den tegen zin van Alexander III en Nikolaas II tegen oorlog en. aan de onzekerheid over Enge- la-nd's houding te danken geweest. Luitenant Hiller, die tijdens den winter- veldtactot in de K-anpiathen zijin soldaten voortdurend heeft mishandeld en die in „het geval Helmbak©", waarvoor hij nu te recht moest staan, deizen ongelukkigen, -zie ken soldaat opsloot in een kuil in den 'grond, heim daar honger en dorst liet lij den, met de vuist In het gezicht sloeg, met de voet trapte, -vragend: „Is dat kreng nog niet gecrepeerd?", luitenant H-iler is zoo als wij reeds meedeelden veroordeeld tot vijf maanden vestingstraf, een niet ont- eerend vonnis dus. De „Frankf. Ztg." merkt in- verband hier mee op: „De Du-itsohe rechtspraak is 'groo te schade 'berokkend. Het Berlijnsche von nis in het proces Hiller is zoo volkomen in strijd met toet rechtsgevoel van het -vo-lk, dat niemand het -erkennen1 kan als recht vaardig. Is dat 'een vonnis van rechtswege? Nooit!' Gezworenen en toeroepsredbters heb ben hier gefaald. De gezworenen door hem niet schuldig te verklaren a-an mishandeling met doodelijken 'afloop, de beroensredhters door hem tot zoo'n lichte straf te weroordee- len. Een systematische soldatenfcweller, die groot onheil heeft aangericht, heeft eten at test gekregen, dat hij niet oneervol heeft gehandeld. Maar toet volk verdoemt hem des te meer." De Labeur Gazette meldt: De loonsver lagingen hebben de vorige maand 1.620.000 arbeiders getroffen, van wie een half m-il-li- oen loonsverlagingen ondervonden tot een bedrag van 450.000 in de week. De mees ten der laatsten waren mijnwerkers, wier loonen verlaagd zijn tengevolge van de ver minderde productie-waarde der steenkool. Wat zich aan het station He-adford heeft afgespeeld, is kenmerkend voor de heftige vormen, die d-e guerilla in Ierland langzamer hand heeft aangenomen. Een correspondent seint er uit Cork de volgende bijzonderheden over: Met den passagierstrein van 1 uur 45 ver trok Maandag een afdeeling van 29 soldaten van de Royal Fusiliers, onder een bevel van een officier, uit Kenimare naar Killarney. De trein kwam te Headford aan, waar de soldaten over moesten stappen in den trein uit Mal- low. Zij bleven in den trein zitten, om op den anderen te wachten. Plotseling werd van weerszijden in het station een hevig geweer- 1 en revolvervuur op de spoorrijtuigen ge opend. De officier beval zijn manschappen den trein te verlaten, dekking te zoeken en het vuur te beantwoorden. Eenige passagiers, die op 't perron wachtten, -waren blootgesteld aan 't vuur van aanvallers en aangevallenen. Een van die burgers werd gedood en twee anderen kregen zware 'kwetsuren. De offi cier, die dapper aan het hoofd van zijn troe pen vocht, was de eerste van de verdedigers, die sneuvelde. Een onderofficier nam toen het bevel over en de strijd werd tegen een groote overmacht voortgezet, tot er uit Mal- low versterkingen waren aangekomen. Toen waren er echter al zes man gedood en twaalf gewond. Van de aanvallers werden twee ge dood. Men meent echter, dat de rebellen nog twee lijken van de hunnen hebben wegge voerd. Londen, 23 Maart. Een troep soldaten en politieagenten is bij Strokesbown, in bet graafschap Rosoommon, in een door Sinn Feiners gelegde hinderlaag gevallen. Een kapitein werd gedood, een luitenant en drie soldaten en politiemannen gewond, terwijl vier mannen worden vermist. Een inspecteur en acht politiemannen zijn gisteren bij Lispose, in het graafschap Kerry, in een hinderlaag gevallen. Acht Sinn Fei- ners werden gedood, twintig gewond. Drie politiemannen werden licht gewond. -Sinn Feiner-s vuurden uit boeren huizen in de buurt van Blarney, in het graafschap Cork, op een troep politiemannen en solda ten, die op zoek naar hen wéren. Zes Sinn Feiners werden gedood. In de mijn Kujla te Oslawan in Moravië had Maandagmiddag een zware ontploffing plaats. Zeventien gewonden werden naar het ziekenhuis gebracht. In de mijn waren nog tien mijnwerkers, die de reddingsbrigade des avonds om 10 uur nog niet had kunnen bereiken. Papakadis, de waarnemende Grfekacbe eerste minister, heeft nopens de mobilisatie verklaard, dat Griekenland den oorlog niet wil hervatten. Het Is niet oorlogszuchtig, maar moest zekere maatregelen nemen tegen de onlangs in Anatolië waargenomen troe penbewegingen. Griekenland heeft besloten het mandaat, dat de geallieerden het verleend hebben, en dat nog steeds van kracht is, na te komen en te zorgen voor de uitvoering van het verdrag van Sèvres. Naar Reuter aan het bovenstaande toe voegt, begroeten de Grieksobe bladen met geestdrift de besluiten, welke nieuwe opof feringen van het Grieksche volk eisohen. Grekenland wensoht geen oorlog, het wenscht vrede, maar dan d-e vrede van Sè vres. De bladen voegen hieraan toe, dat als Griekenland tot een nieuwen oorlog gedwon gen wordt, het al zijn kracht en vastberaden heid in zal spannen om den vrede, maar dat zal dan een andere vrede z}jn, dan die van het verdrag van Sèvres. Volgens andere berichten zal koning Kon- stantjjn eerstdaags naar het front vertrek ken om het opperbevel op zich te nemen. Generaal Papoelas, de opperbevelhebber, -heeft Vrijdag het front bij Broessa geïnspec teerd. De Grieksche bladen han-vén verschillende tafereelen op van de moorden door d-e Ke- malisten onlangs bij Caesarea op Christenen gepleegd. De moordpartij duurde drie dagen. Met de Mo-hammedaansche bevolking van de plaats bedreven de Kemenalistische soldaten de gruwelijkste wreedheden. Smyrna, 23 Maart. Gemeld wordt, dat de Griek-en bet offensief -hebben ingezet. lijden al te vaak aan huidaandoeningen als uitslag, gordelroos, dauwworm enz. Een probaat feneesmiddei vindt gij in Foster's Zalf, pr^s 1.75 per doos, alotn verkrijgbaar. ontsteltenis. Zou die sluwe sluipende knecht straks daar gestaan en zou hjj haas aarze ling en haar veelbeteckend roodkgkan la de kamer waargenomen hebben? „Mevrouw?" „Zeg tegen Caroline, dat zij jou een van de poeders geeft uit het blauwe doosje in mijn medicijnkist; denk er goed om, uit het het blauwe doosje." „Ja, mevrouw." Mevrouw Atterbury ging op haar gewone plaats zitten, en Betty nam den stoel tegen over -haar. Zij durfde het aangeboden middel niet afslaan, maar zij werd bevangen door een 'afschuwelijken angst. Stel, dat men arg waan gekregen had door haar uitvluaht en dat men haar nu uit den weg wilde ruimen, zooals die ander, wiens lijk zij gezien had! Of had die werkelijk nooit bestaan, behalve in haar ziekelijke verbeelding? Zij slaagde erin haar koffie op te drinken, maar het eten stond haar tegen. Toen haar zenuwen zich herstelden en zij haar zelf- beheersching terugkreeg, bestudeerde zij tersluiks de gezichten van haar meesteres en van den knecht. Zij merkte de scherpe blik ken op, waarmede zij haar plotseling be spiedden. Zij kon zich geen rekenschap ge ven van de magisch snelle opreddering van de kamer, maar toen de warrelingen in haar hoofd tot rust kwamen, stond éen feit on weerlegbaar voor baar vast: de gebeurtenis van dien nacht was geen droom of visioen, voortgekomen uit een zenuwachtige opwin ding, geweest. van, omdat haar zinnen overspannen waren van zenuwachtigheid, en de nacht ging voorbij in de afschuwelijke onwezenlijkheid van een droom. Toen de dag aanbrak, voelde zij zich dood öp, miaar zij vocht wanhopig tegen insluime ren, uit vrees dat de slaap haar een nacht merrie zou 'bezorgen, die over hare lippen onbewust een verraderlijken angstkreet zou brengen. De wazige lichtplek bij het raam verhel derde tot daglicht, en ten laatste kwamen zwakke, maar onmiskenbare geluiden van beneden tot haar. De dienstboden waren aan het stommelen, en stellig zou nu elk oogen- blik -al-arm -gem'aakt worden. Verbazing volgde op de afwachting naar mate de minuten voorbijgingen en de ge wone rust van het huls niet verstoord werd. Eindelijk stond zij op, niet bij maohte de kwelling van werkloos te blijven langer te verduren. Onverschillig wat de onmiddel lijke toekomst zou brengen, moest zij althans onkundig lijken van wat er in de stille nacht wake was voorgevallen. De gong voor het ontbijt had geklonken, toen zij haar doosje rouge onaangeroerd in de lade deed en met loodzware voeten de trap afging. De deur van de eetkamer stond open, en van binnen kwam het prettige ge kletter van tafelzilver en het razen van het water voor de koffie. Betty liep als gehypnotiseerd door de hal, maar onwillekeurig bleef zij op den dorpel staan. De kamer was keurig ln orde, de meubelen stonden op hun gewone plaats; zelfs de groote kom van geslepen -glas, die zij een paar uur eerder aan gruizels op den grond had zien liggen, stond heel en onge rept op haar gewone plaats op het buffet. De oogen van -het meisje richtten zich on- geloovi-g op den haard, waar de deerniswek kende gedaante had gelegen. Hij glom als zilver en het 'bleeke grijs van het zijige haardkleed vertoonde niet het geringde sporen van de akelige bloedplas, die het en kele korte uren daarv-oor rood gekleurd had. Het heldere zonlicht dat tuschen de gordij nen voor het raam naar binnen stroomde, voegde het laatste tikje werkelijkheid aan het tafereel toe, en Betty begon te twijfelen of zij goed bij zinnen was. Was zij werke lijk het slachtoffer van een vreeselijke zins begoocheling geweest? Wat het drama, dat haar oog plotseling ontmoet had, alleen maar de fictie van een droom geweest? Opeens merkte zij, dat oogen haar scherp opnamen. Mevrouw Atterbury stond vlak achter haar, met haar kalmen, ondoorgron- delijken glimlach. „Goeden -morgen, lieve. Heb je -goed ge slapen?" „Niet erg best." Betty dwong haar ver- Stijfde lippen om de woorden te vormen. „Ik ben tegen den ochtend met een vreese lijke hoofdpijn waker geworden, maar nu is het over." Zij stond daar onverschrokken, met een bundel van het zonlicht vol op haar gezicht, mérkende dat zij scherp opgenomen werd, maat vast besloten om allen argwaan af te. wenden, door zich zoo openhartig mogelijk voor te doen. De -pauze scheen eindeloos, maarten slotte verbrak mevrouw Atterbury haar weer. „Je ziet erg bleek. Ik moet je vóór Je koffie een hoofdpijnpoeder geven. Welohl" Een gedaante bewoog zich in een hoek, die bij de porceleinkast in de schaduw lag, en Betty had het bijna uitgeschreeuwd van

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1921 | | pagina 1