Eerste Blad.
Mevrouw Atterbury's
Secretaresse
No. 5379
DONDERDAG 24 MAART 1921
49e JAARGANG
BUITENLAND.
Duitschland kan niet betalen.
Uitbreiding der bestrafflngsmaatregelen?
OPPER-SILEZIE.
FEUILLETON.
8)
DUITSCHLAND.
Uitbreiding der bezetting.
De oorlogsmisdadigers.
Onlusten.
De aanslag op de BiegessSule.
De verantwoordelijkheid voor den oorlog.
Het proces-Hiller.
ENGELAND.
Loonsverlagingen in Engeland.
IERLAND.
TSEOHO-SLOWAKIJB.
Mijnontploffug.
GRIEKENLAND.
Het offensief in Klein-Azië begonnen.
Ingezonden mededeeling.
Kinderen
(Wordt vervolgd).
HELDERSCHE COURANT
Parijs, 23 Maart. Bij afwezigheid van den
Duitsch-en gezant, Mayer, heeft de Duitsche
zaakgelastigde, von Licins, gisteren aan de
commissie voor de schadevergoedingen mee-
gedeeid, dat het aan Duitschland onmogelijk
is het milliard mark (goud) te betalen, dat
het heden zou moeten fourneeren.
(De commissie zal hedenmiddag van die
weigering kennis nemien.
Parijs. 23 Maart. Het antwoord van Duitsch
land op den eilsdh der „Commission des Ré-
parations" om voor heden een milliard, en
vóór 1 Mei het restant van de twintig mil
liard te betalen, komt hier niet geheel on
verwacht. Ik had immers toen de eisoh werd
gesteld reeds gemeld dat deize ©enigszins een
middel was om de bereidheid van Duitsch
land om aan izijn verplichtingen te voldoen
op de proef te stellen, omdat men wist dat
Duitschland1 dit bedrag van één milliard op
het oogentoiik in kas heeft.
De Commissie zou hedenmiddag vergade
ren om een nota op te stellen, waarin, zoo-
als dit in het verdrag van Versailies voor
geschreven is aan de geallieerde regeetrin-
gen mededeeling wordt gedaan van de Duit
sdhe weigering. Deze zullen zich dan verder
moeten verstaan over jde maatregelen, die de
ze weigering noodig maakt, en die waar
schijnlijk zullen bestaan in de. uitbreiding
yan de reeds genomen sancties.
Blijkens het rapport der geallieerde oom
missie te Oppeln bedraagt het aantal der in
Opper-Silezië uitgebrachte Duitsdhe stem
men 716.406 tegen 471.406 Poolsche stemmen.
De terreur.
De Berlijnsche oorrespondent van het
„Hbl." meldt uit Gleiwitz:
Na het plebisciet is de terreur in Opper-
Silezië weder begonnen. Reeds Zaterdag
middag werden te Bob-rek Duitschers, zoo
wel mannen als vrouwen, ten bloede gesla
gen en mishandeld. Ook Zondag en Maandag
ging dat zoo voort. Men belette arbeiders en
employé's hun werk te verrichten en nood
zaakte hen -door bedreiging met mishande
ling Babrek te verlaten.
In het district Beuthen hebben zich even
eens weder Poolsche excessen voorgedaan,
terwijl ook uit andere gedeelten van Opper-
Silezië dergelijke berichten komen.
Na de stemming.
Ofschoon zich een meerderheid voor aan
sluiting bij Duitschland heeft verklaard
welke meerderheid evenwel bleef beneden
hetgeen men in Duitschland verwachtte
is het, zooals wij reeds opmerkten, daarmede
nog lang niet uitgemaakt, dat Opper-Silezië
van Duitschland blijft. De Opperste Raad
moet hierin een beslissing nemen en het is
tfe vree zen, dat er dan vooral van Fransche
zijde aangestuurd zal worden op een ver
deeling, waarbij Polen de rijke industriege
bieden zullen worden toegewezen. In Duitsch
land, waar men dit gevaar voelt aankomen,
propageert men daarom liever de vorming
van een autonomen staat, dan dat men zou
moeten zien, dat Polen de beste stukken in
de wacht sleept.
De Polen kunnen -bij dit voornemen op den
steun van Frankrijk rekenen, want aan die
zijde bestaat het streven om, waar het maar
mogelijk is, van Duitschland de streken, die
rijk zijn aan delfstoffen en waar zich de
-grootste inrichtingen van Duitschland be
vinden, economisch zóó te treffen, dat een
nieuwe oorlog onmogelijk zou zijn.
De Opperste Raad zal nu een beslissing
moeten nemen. „Men kan zeggen" zoo
merkt de „N. -Rott. Ort." op „Lag de be
slissing alleen bij Frankrijk, dan was de strijd
voor Duitschland verloren. Andere mogend
heden zullen echter een woord meespreken.
Terwijl de Fransche leden der geallieerde
commissie voor Opper-Silezië Poolsch ge
zind zijn, zou men van de Engelsche en Itali-
aansche leden, naar gemeld is, eer het tegen
deel kunnen zeggen. Het Fransche standpunt
door
ISABEL OSTRANDER.
(Nadruk verboden).
o
Maar de oogen waren niet vol ontzet
ting op die sporen van geweld gericht. Er
lag een man voor den haard uitgestrekt,
met het gezicht maar boven gekeerd en de
armien wijd uitgespreid, een man wiens
oogen met tragische leegheid staarden en
uit wiens borst een trage karmijnen stroom
gevloeid was die een breeden plas op het
haardkleed gevormd had.
Eén lange minuut stond het meisje daar,
starend met oogen zoo strak als van een
doode. Zij opende haar lippen, maar geen
geluid kwam erover om alarm te maken of
om hulp te roepen. In plaats daarvan bracht
zij haar handen -angstig naar haar keel,
alsof zij naar adem snakte, keerde zich om
en vloog stil, alsof het haar leven gold, de
trap op.
HOOFDSTUK III.
De fluweelen handschoen.
Betty zat voor haar spiegel, terwijl zij
van het kleine ronde doosje met rouge
eenigszins weifelend naar haar bleeke ge
zicht in den spiegel keek. Zou het haar ge
lukken om de sporen van een slapeloozen,
heeft echter reeds -zoo vaak in den Oppersten
Raad gezegevierd, dat de Duitschers stellig
beter doen, zich geen illusies te maken. Bo
vendien zijn de omstandigheden, waaronder
de beslissing genomen moet worden, hun
ongunstig. Het tijdperk der sancties is stellig
niet geschikt, om een voor Duitschland aan
gename oordeelvelling te verwachten."
„Van Europeesch standpunt is dus de uit
slag van het plebisciet zeer te betreuren. Hij
stelt ons voor de mogelijkheid van onafzien
bare, nieuwe verwikkelingen, die uit het ver
lies van de O-pper'-Silezische nijverheid voor
Duitschland, en de, ais gevolg daarvan van
Duitsche zij-de aangekondigde insolventie,
moeten voortvloeien."
„De P-olen daarentegen schijnt het uiterst
voor den wind te gaan. Na den vrede van
Riga, die hun een groot gebied toeschuift,
hebben zij thans, door vroegere fouten van
het Pruisisch bewind, kans gekregen op een
grooten rijkdom, waarvoor zij niets hebben
gedaan, en waarop zij ternauwernood histo
rische rechten kunnen doen gelden. Als men
om zich heen ziet, moet men erkennen, dat
slechts een klein gedeelte der menschheid
hun -deze winst gunt, die hun alleen ten deel
zou kunnen vallen, omdat Frankrijk behoefte
voelt aan afbrokkeling van het Duitsche rijk.
Het zou oen belangrijke verdere stap zijn op
den weg van do Balkanisati© van Midden-
Europa."
„Een beslissing ten gunste van Duitschland
zou waarschijnlijk echter evenmin onmiddel
lijk rust -brengen. Wraakoefening van felle
Poolsche elementen en onrust onder de zoo
talrijke Poolschgezinde arbeider® zouden niet
op zich laten wachten."
Berlijn, 28 Maart. De Duitsche Maden
spreken uitvoerig over de toenemende on
veiligheid' in Opper-Silezië. Zij -vreezen, dat
de Polen zich met geweld van gebied, dat
hun niet toekomt, zullen trachten meester te
maken.
Berlijn, 23 M-aart. 'Over den toestand in
Opper-Silezië wordt uit Kattowiitz aan de
Berlimer Zeitung iam Mittag gemeld: De ter
reur, die sedert, Maandag in de gevreesde
onweershoek van Kattowitz weer was opge
leefd, neemt zienideroogen toe. Gisteravond
was de toestand voor de Duitschers in het
gebied ten Oosten van Kattowitz tot aan de
vroegere Duitsöh-Russische grens toe voor
de Duitschers allesbehalve geruststellend.
Het spoorwegpersoneel op de groote stations
in deze streek voelt zich zoo onveilig, dat
het bij1 de -spoorwegdirectie -te Kattowitz mi
litair© bescherming heeft aangevraagd. Kre
gen zij die niet, 'zoo werd gedreigd, dan
moesten zij de dienst in den steek laten, en
zou het verkeer der toolentreinen, waarvan
er dagelijks honderden uit deze buurt ver
trekken, tot staan komen. De spoorwegdi
rectie heeft dan ook onmiddellijk ter be-
voegder plaatse om bescherming gevraagd.
Het Duitsche plesbisciet-commissariaat en
de Bond van Heimattreue Obersohlesler
hebben dit verzoek ondersteund. Daarop is
's avonds een afdeeling soldaten naar het
oostelijk gebied vertrokken.
Te Milhoiwitz hebben ernstige ongeregeld
heden plaats gevonden. In verschillende
plaatsen heeft de volksstemming die Pool
sche republiek uitgeroepen. Dat zijn echter
slechts zuiver plaatselijke incidenten. Ner
gens heeft men het binnenrukken van Pool
sche troepen geconstateerd. Men bestrijdt
ook, dat de grens in die buurt voor Polen
zou openstaan. Als de -benden uit Polen ver
sterking hebben geinregen, dan is het van lie
den, -die buiten de wegen over de grens zijn
geslopen. In Kattowitz neemt het getal der
vluchtelingen met het uur toe.
Berlijn, 23 Maart. Uit het Rijnland wordt
gemeld, dat Fransche troelen bet station Os-
terfeld bij Obeihauseti hebben bezet.
Het station is van belang v-oor de verbin
ding met Essen.
Een 'Berlijnsch correspondentiebureau
deelt mede, dat de processen tegen de z.g.
oorlogsmisdadigers in de eerste dagen van
Mei te Leipzig zullen beginnen. Het eerst
verschijnen de door Engeland beschuldigden
voor de rechters. In 7 dezer gevallen is het
onderzoek reeds geëindigd. De Engelsche
processen zullen achter elkaar worden afge
handeld, omdat belangrijke Engelsche ge
tuigen er voor zullen overkomen.
tobberigen nacht te verbergen? Haar wan
gen en zelfs haar lipen waren wit en haar
oogen -stonden diep, met donkere kringen er
omheen. Alleen de moedervlek gloeide nij
dig al-s een scharlaken plek, waartegen haar
bleekheid nog meer afstak. Het zou veel
beter zijn, dat de scherpe oogen van haar
meesteres een toestand waarnamen, dien
zij aan onpasselijkheid kon toeschrijven, dan
dat haar poging om het te verbergen, zoo
in het oog zou 1-oopen, dat men argwaan van
ernstigen aard zou krijgen.
Zij had niet kunnen zeggen, hoe zij er in
geslaagd was, haar kamer te bereiken, na
den schok van de tragische ontdekking. Zij
had geen heugenis meer van die snelle,
stille vlucht uit de kamer des doods. Zij
wist alleen, dat zij weer op bed had gelegen,
trillend in al hare leden en miet een ijzige
leegte in haar borst op de plaats waar haar
hart was. Zelfs haar verstand scheen haar
begeven te hebben en haar ^gedachten wa
ren een warreling van afgrijzen geworden,
waarin -maar een ding onuitwisbaar in haar
geest gegrift stond: het gezicht van den ver
moorden man. Zij zag het in de duisternis
even duidelijk voor zich als het meedoogen-
looze licht van haar lantaarn het verraden
had, vreemd kalm en los van de omgeving,
te midden van de overblijfselen van de over
hoop gehaalde kam|er daar beneden en het
meisje kroop weg, alsof zij weer in tegen
woordigheid van het vreeselijke was.
Uren, die jaren leken, had zij in angstige
spanning liggen wachten op een alarmkreet,
als de onvermijdelijke ontdekking gedaan
zou worden. Maar geen enkel geluid verbrak
de grafaohtlge stilte behalve een keer, toen
een vaag, gedempt gestommel in haar ooren
drong. Maar zij was daar niet eenB zeker
Naar men uit Berlijn meldt, is de land
stormonderofficier Heine in het eerste pro
ces 'beklaagde. Hij wordt beschuldigd in een
gevangenkamp in 'het Roergebied, waar 200
Engelschen en 40 Franschen gevangen waren
ondergebracht, een aantal Engelsche gevan
genen, die weigerden in de mijnen te werken,
te nebben mishandeld.
In het tweede proces is 'beklaagde de eer
ste luitenant ter zee Neumann, die het En
gelsche hospitaalschip „Landovery Castle"
zon hebben getorpedeerd. In het derde pro
ces wordt een kapitein, met name Werner,
de vernietiging van een bospitaalschip ten
laste gelegd. In een ander proces wordt een
kapitein Müller verantwoordelijk gesteld
voor het sterven van een aantal krijgsgevan
genen in een kamp in Noord-Frankrijk. Hij
zou verantwoordelijk zijn voor het gebrek
aan geneeskundige hulp aldaar. Tegen dezen
kapitein Müller, die advocaat te Karlsruhe is,
is indertijd een bevel tot inhechtenisneming
uitgevaardigd, dat -echter weer is ingetrok
ken, omdat er geen vrees bestaat, dat be
klaagde zich door vlucht aan het proces zal
onttrekken.
Op de Engelsche processen volgen 8 Fran
sche en -generaal von Oven, gewezen com
mandant van Metz, is beklaagde in een er
van.
Berlijn, 23 Maart. Uit het industriegebied
van Midden-Duitschlaind komen ernstige be
richten. De terroristen hebben dynami-etaam-
slagen ep openbare gebouwen gepleegd, ban
ken en spaarbanken leeggeplunderd en trei
nen doen- ontsporen. De communisten, die tot
nu toe -een dergelijke strijdmethode nog niet
hadden toegepast, schijnen nu te trachten op
deze wijze de communistische revolutie te
doen zegevieren. Zij' stuiten niet -alleen op
het vezet van alle burgerlijke partijen, maar
ook de meerderheidssocialisten, en otnla-fhan-
k-elijken en de vakvereenigingen veroordee-
len eensgezind de terroristische beweging.
Hier volgen nog enkele bijzonderheden
oyer de gebeurtenissen: Bij de opening van
de vergadering van den provincialen land
dag van Saksen, deelde staatspresident Hoer-
sing mede, dat In deü afgeloopen nacht 50
gewapende personen het postkantoor van
Miansfeld heben 'geplunderd. Na afloop van
een vergadering in dezelfde stad -ewrden een
aantal politieagenten mishandeld en de ben
de trok zich later in een kazerne terug en
schoot vaii daaruit twee uur op de politie, die
van haar kant geen erik-el schot 'lostte. Hoer-
sin aeide, dat hij' den strijd tegen dergelijke
dementen opnam en hoopte toet land van toen
te kunnen zuiveren.
Vanochtend togen half tien verscheen een
vrachtauto met gewapende personen, die ook
een machinegeweer met zich voerden, voor
het gebouw der spaarbank. Zij drongen de
bank binnen en ontvreemdden 199.000 mark.
Op dezelfde wijlze werd de Spaar- en Ore-
dietbank te Miannsf elü leeg geplunderd Het
gerucht loopt, dat de gevangenis dezer stad
door bandieten werd geopend, zoodat alle ge
vangenen konden ontkomen.
-In de buurt van Grosskugel heeft -een ben
de bandieten gisteravond den sneltrein van
Hallo naar Leiipzig doen ontsporen. De lo
comotief, de goederenwagen ien Wee reizi
gerswagons vielen om. De -materieele schade
is groot. Vijf personen, waaronder een oon-
ductair en de machinist, werden licht ge
wond.'
Een later bericht van toet 8 Uïtor Atoend-
blatt zegt, dat te Eisleben, Mannsfeld en fiel-
bra en in de gemeenten tussctoen Eisleben en
Hettstedt volledige anarchie heerscht.
Ook te Hamburg is het erg onrustig
De politie te Berlijn heeft de hoofdschul
digen van den op 13 dezer gepleegden aan
slag op de Siegessaule in hechtenis geno
men. Zij verraste hen in een kroeg in een
voorstad van Berlijn tijdens een beraadsla
ging die waarschijnlijk nieuwe wandaden ten
doel had. De mannen waren zwaar gewa
pend, doch de snelheid waarmede de politie
optrad, verijdelde elk verzet. Onder de elf
'aangehoudenen zijn versoheidene recidivis
ten. Enkelen behooren tot de communistische
'arbeiderspartij. Behalve revolvers en pisto
len zijn op de aangehoudenen ook zwarte
maskers gevonden.
In een artikel over de verantwoordelijkheid
voor den oorlog maakt graaf Pourtalès, de
vroegere Duitsche gezant te St. Petersburg,
in de „Köln. Ztg." de opmerking, dat men
den laatsten tijd in Ententekringen op dat
punt zoo ibizonder prikkelbaar is en hij
vraagt: Zouden de Ententestaatslieden zien
aankomen, dat in dezen de waarheid op
marsch is? Pourtalès schrijft dan: Twee man
nen, die tijdens de krisis van 1914 een groote
rol hebben gespeeld, Paléologue (destijds
Fransch gezant te St. Petersburg) en de ge
wezen president Poincaré zijn onlangs in
uitvoerige verhandelingen op den oorsprong
van den wereldoorlog teruggekomen. De ge-
dachtengang van Paléologue, die in de kri
tieke dagen van 1914 niets heeft gedaan om
een bijlegging van het geschil te bevorderen,
doch integendeel het vuur heeft aangestookt,
acht men zelfs in het Entente-kamp onvoor
zichtig.
Naar aanleiding van de in de „Revue Illus-
trée" gepubliceerde lezingen van Poincaré
over de oorzaken van den oorlog, betoogt
Pourtalès, dat ze krasse onjuistheden, om
niet te zeggen vervalschingen, bevatten. Te
genover de'bewering van Poincaré, dat de
oorsprong van -den oorlog in DuitsohLand's
politiek sedert den vrede van Frankfort te
zoeken ia, «telt Pourtalès, dat Duitschland in
de jaren na 1870 Frankrijk nooit heeft aan
gevallen, ofschoon de gelegenheid herhaal
delijk gunstig is geweest. Van Russischen
en Franschen kant is steeds beweerd, dat het
Russisoh-Fransche bondgenootschap uitslui
tend was -gesloten tot handhaving van den
vrede, maar niemand kan beweren, dat de
tusschen de generaals Boisd-effre en Oebroet-
sjef aangegane militaire overeenkomst op
een vreedzamen geest van bet bondgenoot
schap wijst. Misschien herinnert Poincaré
zich de verklaring, die Boisdeffre in verband
met deze overeenkomst aan den tsaar heeft
afgelegd. Zij luidde: „ik heb hem gezegd, dat
mobilisatie gelijk staat met oorlog". Poincaré
zal -nauwelijks kunnen tegenspreken, dat dit
geval zich op 31 Juli 1914 voordeed.
Dat zich in 't eerste decennium na het tot
stand komen van het Fransch-Russische
bondgenootschap geen acuut oorlogsgevaar
heeft voorgedaan, is niet aan de vredelie
vendheid van Frankrijk, maar aan den tegen
zin van Alexander III en Nikolaas II tegen
oorlog en. aan de onzekerheid over Enge-
la-nd's houding te danken geweest.
Luitenant Hiller, die tijdens den winter-
veldtactot in de K-anpiathen zijin soldaten
voortdurend heeft mishandeld en die in
„het geval Helmbak©", waarvoor hij nu te
recht moest staan, deizen ongelukkigen, -zie
ken soldaat opsloot in een kuil in den
'grond, heim daar honger en dorst liet lij
den, met de vuist In het gezicht sloeg, met
de voet trapte, -vragend: „Is dat kreng nog
niet gecrepeerd?", luitenant H-iler is zoo
als wij reeds meedeelden veroordeeld tot
vijf maanden vestingstraf, een niet ont-
eerend vonnis dus.
De „Frankf. Ztg." merkt in- verband hier
mee op: „De Du-itsohe rechtspraak is 'groo
te schade 'berokkend. Het Berlijnsche von
nis in het proces Hiller is zoo volkomen
in strijd met toet rechtsgevoel van het -vo-lk,
dat niemand het -erkennen1 kan als recht
vaardig. Is dat 'een vonnis van rechtswege?
Nooit!' Gezworenen en toeroepsredbters heb
ben hier gefaald. De gezworenen door hem
niet schuldig te verklaren a-an mishandeling
met doodelijken 'afloop, de beroensredhters
door hem tot zoo'n lichte straf te weroordee-
len. Een systematische soldatenfcweller, die
groot onheil heeft aangericht, heeft eten at
test gekregen, dat hij niet oneervol heeft
gehandeld. Maar toet volk verdoemt hem des
te meer."
De Labeur Gazette meldt: De loonsver
lagingen hebben de vorige maand 1.620.000
arbeiders getroffen, van wie een half m-il-li-
oen loonsverlagingen ondervonden tot een
bedrag van 450.000 in de week. De mees
ten der laatsten waren mijnwerkers, wier
loonen verlaagd zijn tengevolge van de ver
minderde productie-waarde der steenkool.
Wat zich aan het station He-adford heeft
afgespeeld, is kenmerkend voor de heftige
vormen, die d-e guerilla in Ierland langzamer
hand heeft aangenomen. Een correspondent
seint er uit Cork de volgende bijzonderheden
over:
Met den passagierstrein van 1 uur 45 ver
trok Maandag een afdeeling van 29 soldaten
van de Royal Fusiliers, onder een bevel van
een officier, uit Kenimare naar Killarney. De
trein kwam te Headford aan, waar de soldaten
over moesten stappen in den trein uit Mal-
low. Zij bleven in den trein zitten, om op den
anderen te wachten. Plotseling werd van
weerszijden in het station een hevig geweer-
1 en revolvervuur op de spoorrijtuigen ge
opend. De officier beval zijn manschappen
den trein te verlaten, dekking te zoeken en
het vuur te beantwoorden. Eenige passagiers,
die op 't perron wachtten, -waren blootgesteld
aan 't vuur van aanvallers en aangevallenen.
Een van die burgers werd gedood en twee
anderen kregen zware 'kwetsuren. De offi
cier, die dapper aan het hoofd van zijn troe
pen vocht, was de eerste van de verdedigers,
die sneuvelde. Een onderofficier nam toen
het bevel over en de strijd werd tegen een
groote overmacht voortgezet, tot er uit Mal-
low versterkingen waren aangekomen. Toen
waren er echter al zes man gedood en twaalf
gewond. Van de aanvallers werden twee ge
dood. Men meent echter, dat de rebellen nog
twee lijken van de hunnen hebben wegge
voerd.
Londen, 23 Maart. Een troep soldaten
en politieagenten is bij Strokesbown, in bet
graafschap Rosoommon, in een door Sinn
Feiners gelegde hinderlaag gevallen. Een
kapitein werd gedood, een luitenant en drie
soldaten en politiemannen gewond, terwijl
vier mannen worden vermist.
Een inspecteur en acht politiemannen zijn
gisteren bij Lispose, in het graafschap Kerry,
in een hinderlaag gevallen. Acht Sinn Fei-
ners werden gedood, twintig gewond. Drie
politiemannen werden licht gewond.
-Sinn Feiner-s vuurden uit boeren huizen
in de buurt van Blarney, in het graafschap
Cork, op een troep politiemannen en solda
ten, die op zoek naar hen wéren. Zes Sinn
Feiners werden gedood.
In de mijn Kujla te Oslawan in Moravië
had Maandagmiddag een zware ontploffing
plaats. Zeventien gewonden werden naar het
ziekenhuis gebracht. In de mijn waren nog
tien mijnwerkers, die de reddingsbrigade
des avonds om 10 uur nog niet had kunnen
bereiken.
Papakadis, de waarnemende Grfekacbe
eerste minister, heeft nopens de mobilisatie
verklaard, dat Griekenland den oorlog niet
wil hervatten. Het Is niet oorlogszuchtig,
maar moest zekere maatregelen nemen tegen
de onlangs in Anatolië waargenomen troe
penbewegingen. Griekenland heeft besloten
het mandaat, dat de geallieerden het verleend
hebben, en dat nog steeds van kracht is, na
te komen en te zorgen voor de uitvoering
van het verdrag van Sèvres.
Naar Reuter aan het bovenstaande toe
voegt, begroeten de Grieksobe bladen met
geestdrift de besluiten, welke nieuwe opof
feringen van het Grieksche volk eisohen.
Grekenland wensoht geen oorlog, het
wenscht vrede, maar dan d-e vrede van Sè
vres. De bladen voegen hieraan toe, dat als
Griekenland tot een nieuwen oorlog gedwon
gen wordt, het al zijn kracht en vastberaden
heid in zal spannen om den vrede, maar
dat zal dan een andere vrede z}jn, dan die
van het verdrag van Sèvres.
Volgens andere berichten zal koning Kon-
stantjjn eerstdaags naar het front vertrek
ken om het opperbevel op zich te nemen.
Generaal Papoelas, de opperbevelhebber,
-heeft Vrijdag het front bij Broessa geïnspec
teerd.
De Grieksche bladen han-vén verschillende
tafereelen op van de moorden door d-e Ke-
malisten onlangs bij Caesarea op Christenen
gepleegd. De moordpartij duurde drie dagen.
Met de Mo-hammedaansche bevolking van de
plaats bedreven de Kemenalistische soldaten
de gruwelijkste wreedheden.
Smyrna, 23 Maart. Gemeld wordt, dat de
Griek-en bet offensief -hebben ingezet.
lijden al te vaak aan huidaandoeningen als
uitslag, gordelroos, dauwworm enz. Een probaat
feneesmiddei vindt gij in Foster's Zalf, pr^s
1.75 per doos, alotn verkrijgbaar.
ontsteltenis. Zou die sluwe sluipende knecht
straks daar gestaan en zou hjj haas aarze
ling en haar veelbeteckend roodkgkan la
de kamer waargenomen hebben?
„Mevrouw?"
„Zeg tegen Caroline, dat zij jou een van
de poeders geeft uit het blauwe doosje in
mijn medicijnkist; denk er goed om, uit het
het blauwe doosje."
„Ja, mevrouw."
Mevrouw Atterbury ging op haar gewone
plaats zitten, en Betty nam den stoel tegen
over -haar. Zij durfde het aangeboden middel
niet afslaan, maar zij werd bevangen door
een 'afschuwelijken angst. Stel, dat men arg
waan gekregen had door haar uitvluaht en
dat men haar nu uit den weg wilde ruimen,
zooals die ander, wiens lijk zij gezien had!
Of had die werkelijk nooit bestaan, behalve
in haar ziekelijke verbeelding?
Zij slaagde erin haar koffie op te drinken,
maar het eten stond haar tegen. Toen haar
zenuwen zich herstelden en zij haar zelf-
beheersching terugkreeg, bestudeerde zij
tersluiks de gezichten van haar meesteres en
van den knecht. Zij merkte de scherpe blik
ken op, waarmede zij haar plotseling be
spiedden. Zij kon zich geen rekenschap ge
ven van de magisch snelle opreddering van
de kamer, maar toen de warrelingen in haar
hoofd tot rust kwamen, stond éen feit on
weerlegbaar voor baar vast: de gebeurtenis
van dien nacht was geen droom of visioen,
voortgekomen uit een zenuwachtige opwin
ding, geweest.
van, omdat haar zinnen overspannen waren
van zenuwachtigheid, en de nacht ging
voorbij in de afschuwelijke onwezenlijkheid
van een droom.
Toen de dag aanbrak, voelde zij zich dood
öp, miaar zij vocht wanhopig tegen insluime
ren, uit vrees dat de slaap haar een nacht
merrie zou 'bezorgen, die over hare lippen
onbewust een verraderlijken angstkreet zou
brengen.
De wazige lichtplek bij het raam verhel
derde tot daglicht, en ten laatste kwamen
zwakke, maar onmiskenbare geluiden van
beneden tot haar. De dienstboden waren aan
het stommelen, en stellig zou nu elk oogen-
blik -al-arm -gem'aakt worden.
Verbazing volgde op de afwachting naar
mate de minuten voorbijgingen en de ge
wone rust van het huls niet verstoord werd.
Eindelijk stond zij op, niet bij maohte de
kwelling van werkloos te blijven langer te
verduren. Onverschillig wat de onmiddel
lijke toekomst zou brengen, moest zij althans
onkundig lijken van wat er in de stille nacht
wake was voorgevallen.
De gong voor het ontbijt had geklonken,
toen zij haar doosje rouge onaangeroerd in
de lade deed en met loodzware voeten de
trap afging. De deur van de eetkamer stond
open, en van binnen kwam het prettige ge
kletter van tafelzilver en het razen van het
water voor de koffie.
Betty liep als gehypnotiseerd door de
hal, maar onwillekeurig bleef zij op den
dorpel staan. De kamer was keurig ln orde,
de meubelen stonden op hun gewone plaats;
zelfs de groote kom van geslepen -glas, die
zij een paar uur eerder aan gruizels op den
grond had zien liggen, stond heel en onge
rept op haar gewone plaats op het buffet.
De oogen van -het meisje richtten zich on-
geloovi-g op den haard, waar de deerniswek
kende gedaante had gelegen. Hij glom als
zilver en het 'bleeke grijs van het zijige
haardkleed vertoonde niet het geringde
sporen van de akelige bloedplas, die het en
kele korte uren daarv-oor rood gekleurd had.
Het heldere zonlicht dat tuschen de gordij
nen voor het raam naar binnen stroomde,
voegde het laatste tikje werkelijkheid aan
het tafereel toe, en Betty begon te twijfelen
of zij goed bij zinnen was. Was zij werke
lijk het slachtoffer van een vreeselijke zins
begoocheling geweest? Wat het drama, dat
haar oog plotseling ontmoet had, alleen maar
de fictie van een droom geweest?
Opeens merkte zij, dat oogen haar scherp
opnamen. Mevrouw Atterbury stond vlak
achter haar, met haar kalmen, ondoorgron-
delijken glimlach.
„Goeden -morgen, lieve. Heb je -goed ge
slapen?"
„Niet erg best." Betty dwong haar ver-
Stijfde lippen om de woorden te vormen.
„Ik ben tegen den ochtend met een vreese
lijke hoofdpijn waker geworden, maar nu is
het over."
Zij stond daar onverschrokken, met een
bundel van het zonlicht vol op haar gezicht,
mérkende dat zij scherp opgenomen werd,
maat vast besloten om allen argwaan af te.
wenden, door zich zoo openhartig mogelijk
voor te doen.
De -pauze scheen eindeloos, maarten slotte
verbrak mevrouw Atterbury haar weer.
„Je ziet erg bleek. Ik moet je vóór Je koffie
een hoofdpijnpoeder geven. Welohl"
Een gedaante bewoog zich in een hoek,
die bij de porceleinkast in de schaduw lag,
en Betty had het bijna uitgeschreeuwd van