DELDERSCHE COURANT
ROOKEN
Tweede Blad.
Overal verkrijgbaar
VAN DONDERDAG 31 MAART 1921.
is
bij het gebruik van
Gemeenteraad van Helder
Neltulen van 18 Januari eni 8 Februari 1021.
Roode Ster 60 ct. per half pond
Gele 50
Groene 40
Zwarte n 35 lt
De discussies worden hierover gesloten.
zoek van de hand wijzen.
PLAATSELIJK NIEUWS.
De heer J. Akkerman is met 1 April 25
jaar werkzaam in die 'bekend© zaak •van
„Eigen Hulp" in de Koningstraat (tegen
woordig Algemeene Coöperatie).
Stenografie „Groote" en Machineschrfjven.
Bij het op 26 Maart j.L te Amsterdam ge
houden examen voor kantoor-stenograaf
slaagden onze plaatsgenooten, de dames: G.
Kuiper (met lof), J. Brouwer, J. Dito, N. Ka
ter, A. Smits en M. Verheys; en voor
typist<e): de dames W. O. Dijkshoorn, N.
Keim, G. Kuiper, J. van Leeuwen, J. J. W.
Pijnakker, A. Smits, j. Steenman, J. Stroo-
bach„ M. O. W. Tielrooy, M. Verheys, A.
Walboom, B. M. Wuis, en de heeren J. Ooi-
tof, Oh. de Haes, J. F. Ox, B. J. Thijssen en
Mej. V. Boon van Texel. Allen leerlingen
van Mej. <0. Bontea.
Marine-Sanntoriumfonds.
De netto-opbrengst van het laatst gehou
den volksconcert op 23 Maart jJ. bedroeg
96.07, welk bedrag gestort is in de kaa van
het Marine-Sanatoriumfonds. Het bestuur
zegt hierbij hartelijk dank aan het comité
voor volksconcerten, de heeren A. L. Ha-
zebroek en Jb. ter Hall, en alle leden van
het Stafmuziekkorps, voor hunne welwillen
de medewerking.
Afd. Helder van de NederL Padvinders-
vereeniging.
Dinsdag 29 Maart j.1. gaf de afdeeling
Helder van de Nederlandsohe Padvinders-
vereeniging een feestuitvoering ter gelegen
heid van haar 10-jarig bestaan.
De groote zaal van '„Casino" was geheel
met belangstellenden gevuld en er heerschte
een zeer prettige geest, zooals dat bij een der
gelijke gelegenheid past. Dat begon al dade
lijk met het leuke horengeschal en de opge
wekte muziek door een orkest van padvin
ders. De afdeeling heeft ook in dit opzicht
flinke krachten.
De feestrede werd uitgesproken door den
heer Th. F. van Mierlo, die een overzicht gaf
van ontstaan en groei der afdeeling, van
droeve en blijde dingen. Staande werd door de
aanwezigen een gedachte van dank en hulde
gewijd aan den overleden voorzitter, den heer
M. Wijt. Vooral mocht onder de blijde dingen
vermeld worden al datgene wat, dank zij de
uitstekende leiding van den hopman, den
heer A. Slingervoet Ramondt, is bereikt.
Van hetgeen bereikt is, werden ons heel
aardige staaltjes gegeven. De heer Wolmers
had met zijn Zweedsche gymnastiek veel
succes en ook de komische scène „bet, lid der
Apenpatrouille", alsmede de scène uit oor
logstijd „de Spion" verwekten dankbaar
applaus.
iDoor de nieuw opgerichte afdeeling der
meisjes-padvindsters werd een oogenblik
meegewerkt en werd bij monde van een twee
tal in een samenspraak gehik wensch ge
bracht. Cok deze afdeeling maakte een flin-
ken indruk. De aardige pakjes en het vlot
verloop „deden" het goed.
Bij monde van Mevr. MetzelaarDenker
Huneman werd, namens.de ouders, in oou
vert een blijk van erkentelijkheid aangebo
den, waarvoor door onzen burgemeester, den
heer Houwing, alsmede door den hopman
dank werd gebracht.
Namens het Hoofdbestuur was de heer
Mr. Fens aanwezig. Een vliegmachine uit de
Kooi was 's middags opgestegen met een
flink aantal strooibiljetten, waarmede een
deel der gemeente overstrooid werd. Een al
leraardigste propaganda, tevens een blijk
hoe ieder op zijne wijze meewerkte om het
goede streven der padvinderij te steunen,
Een mooi 'besluit van den avond vormde
het Kampvuur met de vertelling van den hop
man. Moge diens wensch, dat de padvinders
een hechten broederband zullen vormen, die
gaat v,an volk tot volk al verder over de heele
aarde, onder alle rassen en naties, worden
vervuld.
Wij beëindigen dit verslag met de mede-
deeling, dat de inschrijving voor nieuwe pad-
vind s t e r s, dus nu voor de meisjes
afdeeling, geopend ls bij Mevrouw Redeke
Hoek, Westgracht 72, vanaf de volgende
week. Laten velen zich opgeven.
Opgepast!
Voor eenige dagen kreeg een juffrouw
bezoek van een Belgischen koopman, die
lappen stof te koop aanbood. „Prima kwali
teit" natuurlijk en „ver beneden de waarde".
Om dit merkwaardige verschijnsel te ver
klaren heeft het heerschap zijn praatjes bij
de hand; hij moet terug naar België, omdat
zijn pas verstreken is en moet nu zijn laatste
partij goed van de hand doen, en dergelijke.
Met een enkele aanzegging, dat men niets
van hem noodig heeft, neemt hij geen genoe
gen. Integendeel, hij is erger dan de beroem
de reizigers uit de FUegende Blötter, die,
eenmaal de trap afgegooid, tooh weer naar
boven komen om weer iets anders te laten
zien. Zoo gaat het ook met dezen „koopman".
Al heeft men ook niets noodig, toch moet hij
even een bijzonder koopje laten zien, een
prachtige lap en zoo goed als voor niets.
En als de dames dan tenslotte .voor dien
aandrang bezwijken, weet mijnheer er ge
bruik van te makeir.
Zoo ging het ook de hierboven genoemde
juffrouw, wonende in een der straten bij den
Polderweg. Het kwam zoo ver, dat hij de lap
dan maar eens moest laten zien. Het viel op
het gezicht nog al mee, maar op aanraden
van den koopman zelf, liet zij het toch even
aan de buren zien. Op den keper beschouwd
viel het goed echter tegen, zooals te verwach
ten was, en dus vertrok de koopman onver
richter zake, zou men zoo zeggen. Dat dit
laatste niet het geval was, bleek toen de Juf
frouw in kwestie eenige uren na het vertrek
van het heerschap tot de ontdekking kwam,
dat zij een gouden horloge en doublé arm
band vermiste, welke voorwerpen zij kort te
voren nog gezien had. Zoodat het niet aan
twijfel onderhevig was, waarheen die zaken
verhuisd waren. Te meer, omdat de koopman
heelemaal geen pogingen meer aanwendde
om de lap te verkoopen en direct de boel
inpakte en verdween.
Het geval werd natuurlijk aangegeven bij
de politie, doch men hoorde er niets meer
van.
Dat begon de juffrouw toch te vervelen.
Een vriendin wist te vertellen, dat dergelijke
kooplui altijd met den ochtendtrein of den
trein van 10 uur aankwamen en zoo besloot
zij als particulier detective erop uit te trek
ken en op die wijze althans een kansje te
wagen om den boosdoener aan zijn gerechte
straf te helpen en.... misschien nog iets
van haye eigendommen terug te zien.
En het succes is niet uitgebleven. Na eeni
ge malen vergeefs aan den trein te hebben
gewacht, kwam op zekeren dag de koopman
weer aan, en werd bij den uitgang dadelijk
herkend. Natuurlijk werd hij op zijn weg ge
volgd. Ver was dit niet, want gekomen bij
café De Koning in de Keizerstraat, ging hij
daar binnen om zijn dorst te lesschen. Een
agent was niet in de nabijheid, doch de juf
frouw, niet van plan de kans te laten schie
ten, telefoneerde in een nabije winkel om de
politie. En jawel, nog voor de man het ver
kwikkend oord had verlaten, verschenen de
dienaren van den heiligen Hermandad en
verzochten hem mee te gaan naar het bureau.
De juffrouw had zich intusschen reeds
naar het bureau Molenplein begeven. Ver
wonderd werd er gevraagd, wat of zij nu
kwam doen, waarop de juffrouw ten ant
woord gaf: wacht maar, daar komt hij al. In
derdaad kwam de boosdoener tusschen de
agenten aanstappen. Dat hij niet bepaald een
vriendelijk gezicht over had voor de dame in
kwestie, i» niet meer dan menschelijk.
Aan uitvluchten was geen gebrek. De juf
frouw had den verkeerde voor e.d. De ge
arresteerde liet zijn identiteitsbewijs zien,
doch ook hij rekende buiten de vrouwelijke
scherpzinnigheid, want de onverwachte op
merking was, dat hij juist den dag, dat hij
zich bij de juffrouw had vertoond, denzelf-
den das had omgehad als hij op de foto van
het bewijs droeg.
Naar de politie ons meedeelt, heeft zij den
man op vrije voeten moeten stellen, aange
zien er geen voldoende bewijs tegen hem was
bij te brengen. Wel had hij nog een paar hor
loges op zak, doch daar handelde hij ook
in. Wij willen hopen, dat een nadere aanwij
zing, welke der politie nog werd verstrekt,,
de waarheid aan het licht zal brengen. In-'
tusschen, men zij gewaarschuwd. Ook van
een andere zijde bereikte ons een klacht over
de opdringerigheid van den koopman met
goed, die met alle geweld binnengelaten
wenschte te worden om een lap goed te laten
zien. Men zij dus op zijn hoede.
Moedercursussen.
Wij herinneren er de Heldersche vrouwen
en a.s. moeders aan, dat de gelegenheid om
zich op te geven voor deelname aan de moe
dercursussen, uitgaande van de Vereeniging
van Ned. Huisvrouwen, nog open staat tot
Vrijdagmiddag. Na dien tijd is de aangifte
gesloten.
Men kan zich aanmelden bij Mev. Dekker
Blik, Westgracht, of in het lokaal waar de
cursussen gegeven worden (M,u.l.o.-school,
Molenstraat).
Ingezonden mededeeling.
Niemeyer's
Ster-Tabak
GEMENGD NIEUWS,
Verzet tegen de politie.
Op Eerste Paaschdag was er een 'groote
oploop op de Groote Markt te '®-Gravenhage.
Eenige agenten van politie hadden een onbe
kend gebleven persoon gearresteerd. Een
27-jarig los werkman belemmerde de beide
politiemannen zoodanig in het overbrengen
van hun arrestant, dat zij genoodzaakt waren
eveneens tot zijn aanhouding over te gaan.
Daarbij ontstond een worsteling, waarbij de
eerst-gearresteerde wist te ontsnappen.
Een matroos uit Den Helder, tijdelijk in
Den Haag vertoevende, kwam de politieman
nen ter hulp, maar ontving daarbij een slag
met een gummistok op het hoofd, omdat men
aanvankelijk meende, dat hij den arrestant
ontzetten wilde. Ondanks deze kleine vergis
sing, bleef de matroos zijn assistentie ver-
leenen. Bij het hevige verzetten wist de ar
restant een der agenten meermalen tegen den
onderbuik te scheppen, en toen een andere
agent hem wilde vastgrijpen, schopte hij hem
zoo geweldig tegen den buik, dat de politie
man in elkaar zakte. Tenslotte werd hij door
nog eenige toegeschoten agenten overrom
peld en naar het politiebureau overgebracht.
De bewustelooze agent is per auto naar zijn
woning vervoerd.
Vergadering van Dinsdag.
Op het uur van aanvang zijn van de raads
leden slechts aanwezig, behalve het geheele
Ooilege, de heeren Borkert, Heijblok, Schoef-
felenberger, Kuiper, Zondervan en Boogaard.
Afwezig met kennisgeving zijn de heeren
Bok, Grunwald en Van Breda.
Aangezien het vereischt aantal leden alzoo
niet aanwezig is, wordt de vergadering een
half uur 'geschorst. Na afloop van dit half
uur zijn geen meerdere raadsleden opgeko
men, zoodat de V o o r z i 11 e r de vergade
ring sluit.
Voor Woensdagmiddag 2 uur zal een nieu
we vergadering worden uitgeschreven.
Vergadering van Woensdagmiddag 2 uur.
Afwezig met kennisgeving de heeren
Heyblok, Verstegen, Tielrooy, Bot; verder
de heeren Staalman en Bok.
1. Notulen.
Nadat de 'notulen dezer vergaderingen
zijn vastgesteld met eenige op verzoek van
den heer Grunwald aangebrachte wijizigin-
goen, verkrijgt het woord
De heer Borkert, die inlichtingen vraagt
omtrent het gisteravond gebeurde, toen het
grootste deel der raadsleden wegbleef, en
daardoor de raadsvergadering onmogelijk
maakte. Hoe is een dergelijke houding,
vraagt spr. overeen te brengen met het ge
meentebelang, diat zij krachtens hun man
daat moeten (bevorderen? Indien het bedoeld
was 'als een demonstratie, wlen gold-dan de
ze demonstratie?
De heer Sohoeffelenberger sluit
zich hij deze woorden aan.
De heer Van Breda acht het niet ge-
wensebt over deze zaak een wellicht lang de
bat te openen. Behoort het trouwens wel tot
's heeren Borkerts competentie deze vraag te
stellen? Spr. heeft persoonlijk aan de fractie
der s.dja.p. gevraagd mede te willen werken
oim te trachten verdaging van deze agenda
te verkrijgen. De heer Borkert verklaarde
zelf geen bezwaar te hebben. Anders was
het met den heer Verstegen gesteld, die van
oordeel was, dat het niet ging.
De heer Borkert bevestigt deze woor-
dep. Evenwel voegt de heer van Breda er
niét (bij, dat de heer Verstegen zeide, dat
het uitsdhrijlven ©ener raadsvergadering ge
heel tot de competentie van den Voorzitter
behoort en dat deze uiteraard niet met 'él-
ken individueeien wensch rekening ban hou
den. Vier heeren hadden bericht van verhin
dering gezonden; het was nu toch zeer goed
mogelijk geiweest de vergadering te laten
doorgaan, te meer, waar hier een zeer be
lankrijk punt op de agenda stond, n.1. de
vraag of wij1 omtrent de beslissing van Ged.
Staten omtrent de uitkeering van de 30000-
als duiurtetoeslag in beroep bij de kroon zul
len gaan. Het ia het volle, onaantastbare
recht van ieder raadslid eene vergadering al
of niet biji te wonen; spr.'s verwijt geldt dan
ook 'Volstrekt niet den heer van Breda of de
andere drie heeren. Maar de overigen, die
zonder kennisgeving wegbleven, hebben,
naar spr.'s meening, sabotage gepleegd en
een raadsvergadering verhinderd.
De heer Grunwald betoogt dat van sa
botage geen sprake is. Toen deze vergade
ring besproken werd, werd er op gewezen,
dat zij niet later dan Woensdag kon plaats
hebben inet het oog op het hooger heroep.
Spr. heeft toen geadviseerd haar Woensdag
middag te houden. Als wij inderdaad sabota
ge balden willen plegen, waren daarvoor wel
anldere middelen geweest; ook hadden wij dan
nu weg moeten blijven. Laat de heer Borkert
dus het woord sabotage" terugnemen.
De heer Van Os is het met deze uiteen
zetting eens. Spr. voelde .er wat voor om den
heeren, die Dinsdag niet konden toornen, als
nog de gelegenheid te geven hunne hezwa
ren te berd© te brengen. Dat de heer Bolk
niettemin tooh niet aanwezig is, is wel jam
mer. Den heer Borkert wil spr. antwoorden,
dat deze het vorige jaar precies hetzelfde
deed toen hij en de zijnen bij eene gelegen
heid ook weggebleven zijn. Toen was .het
nog erger, want de heeren hielden de raads
leden op straat aan met de boodschap: „ga
maar weer naar huis, want er is geen raad".
Het past den heer Borkert heelemaal niet
aldius van leer te .trekken.
De heer D e Zwart constateert, dat het
wegblijven van eene vergadering ten .allen
tijde een wapien in de handen van de raads
leden is. Maar de ivraag is of dit wapen hier
wel op de juiste wijlze is gebruikt. Het zal den
raadsleden niet onbekend zijn, dat in het on
derhavige 'geval de beslissing bij den Voor
zitter ligt, die de vergadering op zoodanigen
termijn dient uit te schrijven, dat de Raad
nog de gelegenheid heeft in beroep te komen
bij de kroon. Maar zelfs al zou de Voorzit
ter een anderen datum willen bepalten, dan
ban de Raad daar niets aam doen.
De heer V a n B r d a: Behalve im spoed-
oiscbenda gevallen.
De heer De Zwart: Ook niet in spoed-
eischende gevallen. In dit geval was de ver
gadering al vastgesteld en toen nu de heeren,
door hun wegblijven deze vergadering on
mogelijk maakten, had de Voorzitter volko
men reglementair gehandeld, indien hij bin
nen 2 maal 24 uur een niéuwe vergadering
had 'bijeengeroepen. En dan ware het voor
beroep te laat geweest. De Raad heeft dus,
door deze handelwijze, zelf zijn recht uit
handen gegeven. Dat is verkeerd, omdat het
nu alleen, van de welwillendheid van den
Voorzitter heeft afgehangen dat de Raad
zich hedenmiddag toan uitspreken.
Die heer Biaafc toain zach met veel van
het door den heer van Os gesprokene ver-
oenigen. Wij .als voorstanders van een hoo
ger beroep wilden tegemoetkomen aan de
tegenstanders om hen alsnog de gelegen
heid te geven hun bezwaren te berde te bren
gen. De voorstanders wisten 4o goéd, dat er
geen sprake van zou zijn, dat 's Voorzit
ters houding de zaak in 'gevaar zou hébben
gebracht. De heer de Zwart moet dit punt
niet zoo op de spits drijven, want nis er spra
ke van was geweest, dat inderdaad de Voor
zitter zich zou houden aan den termijn van
maal 24 uur, waardoor dus de zaak in go-
vaar zou bomen, was spr. zeer zeker giste
renavond gekomen. Het doet spr. .inderdaad
leed, dat de boeren gisterenavond eene ver-
geefsche wandeling hebben gemaakt,
De heer Van Loo beaamt deze woorden.
Eerst toen wij ons overtuigd hadder, dat de
zaak niet in gevaar zou komen, hebben wij
aan de roepstem van de heeren, die niet aan
wezig konden zijn, gevolg gegeven. Ware dat
niet het geval geweest, dan waren wij zeer
zeker gekomen.
De Voorzitten meent e® 'tegen te moe
ten protest oenen alsof op spr. is geïnfluen
ceerd. Spr. (heeft getracht geheel buiten de
zaak te blijven.
2. Ingekomen stukken en Mededeellngen.
Ingekomen stukken, ten aanzien waarvan
woldt voorgesteld ze voor kennisgeving aan
te nemen:
a. Dankbetuiging voor de aan de Afd.
Helder der Vereeniging tot ondersteuning
van burgerlijke ambtenaren en beambten in
'a Rijks dienst verleende donatie;
b. Berichten van aanneming der benoe
ming van:
W. H. Tielrooij tot lid der Commissie van
Bijstand voor het Grondbedrijf;
A. M. Engelmann tot lid der Commissie
van Toezicht op het M. O.;
KI. F. Oortgijsen tot lid der Schattings-
oommissle voor de Inkomstenbelasting;
0. A. van Zoonen tot onderwijzeres aan
School No. 2;
F. M. O. Harje» tot onderwijzeres aan
School No. 5;
e. Mededeeling van de Kamer van Koop
handel en Fabrieken, dat is herbenoemd tot
voorzitter de heer M. A. Kolster en tot vice-
voorzitter de heer W. H. Burgers;
d. Goedkeuring van- Ged. Staten op het
kohier No. 6 van Schoolgeldheffing, dienst
1920 en de kohieren Nos. 6 en 7 der PI. Dir.
Belasting naar het Inkomen, dienst 1920;
Verdagingébesluit van Ged. Staten
omtrent hunne beslissing op het Raadsbe
sluit van 24 December 1920 tot wijziging der
Bouwverordening;
f. Goedkeuring van Ged. Staten op het
Raadsbesluit van 8 Februari 1921 (gedeelte
lijk), tot toekenning van een ibouwvoorschot
aan de Ver. voor Volkshuisvesting „Helder";
g. Schrijven van Ged. Staten, inhoudende,
dat zij niet tot verhooging der jaarwedden
van Burgemeester, Secretaris en Ontvanger
wenschen over te gaan.
Ingekomen stuk, .ten aanzien waarvan
wordt voorgesteld het te stellen In handen
van Burg. en Weths. ter afdoening:
Adres van de afd. Helder van het Nationaal
Verbond van Gemeente-Ambtenaren, om
trent de salarieering van den lsten machinist
bij de Waterleiding G. Folmer.
Conform.
Bij sub g. spreekt de heer Zondervan
zijn leedwezen uit, mede namens den géhee-
len Raad, dat Gedeputeerde Staten in dezen
in ongunstigen zin hebben besdist. In beroep
hiervan gaan is niet wel mogelijk. Toch is
het, naar spr. meening, goed te trachten Ged.
Staten alsnog tot andere gedachten te bren
gen, hetzij door een persoonlijk bezoek aan
de leden, betzij door de afvaardiging van een
raadscommissie.
Ook de heer Grunwald is teleurgesteld
door het antwoord van Ged. Staten. Burge
meester, Secretaris en Ontvanger komen nu
ten opzichte van de salarieering ten achter
bij andere ambtenaren. Uit dit geval blijkt,
dat het eigenlijk een onding is, dat Gedepu
teerde Staten zeggenschap hebben over deze
salarissen. Dat is geheel uit den tijd,
Spr. meent, 'dat het niet veel zal
geven als wij nog pogingen doen Ged. Staten
tot andere gedachten te brengen. Ged. Sta
ten hebben immers kennis genomen van de
motieven van den Raad, en toch meenden
zij de gemaakte regeling te moeten afkeuren.
Het voorstel Zondervan kan spr. evenwel niei
steunen.
De heer De Zwart staat tegenover het
door den heer Zondervan aangevoerd© niet
onsympathiek en meent, dat de poging waar-
deéring verdient. Spr. meent evenwel, dat
men zich in dezen rechtstreeks tot den Mi'
nister van Binnenlandsche Zaken heeft te
wenden.
De heer Van Breda onderschrijft dit;
ook de heer Baak. Deze laatste is van mee
ning, gezien de circulaire van den Minister
aan Gedeputeerde Staten, dat men ook bij
dezen bewindsman niet veel bereikt en stelt
voor zich tot de Kamerleden te wenden.
Iedere poging, die gedaan wordt, is sympa
thiek.
De heer Zondervan (bedoelde niet da
delijk al een commissie te benoemen. Spr.
wil echter eene-poging doen om de salarissen
in overeenstemming te brengen met die van
andere ambtenaren.
Tenslotte wordt op voorstel van den heer
De Zwart besloten een verzoek te richten
aan den Minister van Binnenlandsche Zaken,
en daarvan afschrift te zenden aan de Kamer
leden. De heer Grunwald zal dit gaarne
ondersteunen.
De overige stukken a. tot en met f. worden
voor kennisgeving aangenomen, alsmede
h. Mededeeling van den Min. van Onder
wijs, Kunsten en Wetenschappen, ln verband
met den verbouw van o. <1. scholen alhier, dat
de behandeling der bouwplannen is aange
houden;
1. Besluit van Ged. Staten, waarbij zij
hunne goedkeuring hebben onthouden aan
de le suppl. begrooting, dienst 1921 (uitkee
ring gemeente-personeel).
Omtrent het onder 1 vermelde is alsnog
ingekomen:
Adres van de Onder-Afdieeling .Helder"
van den Nederiandschen Bond van Gemeen
te-ambtenaren, houdende verzoek om van het
besluit van Gedeputeerde Staten tot niet-
goedkeurimg der le Suppletoir© Begrooting
dienst 1920 in beroep te gaan hij de Kroon
en nog een adres van gelijke strekking.
Be heer Zondervan verziekt aan den
Raad om alsnog bij de kroon In beroep ie
gaan, op grond van het feit, dat bij Gedepu
teerde Staten ten opzichte der afwijzende
motieven Slechts formeele .gronden golden,
en geenszins de flnantieele positie der ge
meente, aan welke formeele bezwaren be
reids ls tegemoet gekomen.
De heer Grunwald was niet van plan
veel over deze kwestie te zeggen. Maar waar
nu de vergadering is uitgesteld omdat spr.
niet aanwezig kon zijn, daarom zal spr. nog
een enkel woord over de zaak zegen ter ver
dediging van zijn sctandpunt. Na de weige
ring, tot weemaal toe, door Ged. Staten, zal
de regeering zeer zeker de lijn volgen door
Ged. Staten in deze getrokken en het ver
Spr. heeft ook gehoord, dat de begrooting
niei ia goedgekeurd door Ged. Staten en
dat dit College den Raad vraagt de geraamde
4 ton Oorlogewinstbelaating op den hoofdelij-
ken omslag te brengen. Waar in de toelich
ting op de begrooting door het College zelf
gezegd wordt, dat wij aan het eind onze»
heffing zijn, zullen Ged. zeer zeker zeggen:
gij zijt met dien toeslag veel te royaal ge
weest, en de regeering zal dit College, naar
spr. meening, in het gelijk stellen.
De heer Van Oa wenscht niet mede te
doen aan de vertooning om in hooger beroep
te gaan van deze afwijzende beschikking.
Tweemaal heeft spr. voorgestemd, omdat hij
inderdaad iets gevoelde voor een toeslag op
de loonen (wel niet zooals die tenslotte is
doorgedreven, maar waar spr. zich bij heeft
neergelegd). Tweemaal is deze regeling af
gekeurd door Ged. Staten; de tijden zijn se
dert dient veranderd, en waar de gemeente
werklieden inderdaad in betere arbeidsver
houdingen leven dan vele andere in particu
liere bedrijven, daar vindt spr. bet -niet 'goed
nu voor de derde maal verwachtingen bij
hen te wekken, die toch niet verwezenlijkt
kunnen, worden.
De heer Borkert weet niet wat ihlj van
de woorden van den heer Grunwald moet
denken. Deze heer verzet zich niet tegen een
uitgave voor hoogere salarieering van Bur
gemeester, Secretaris en Ontvanger, maar
wiel voor deze, (die tot tweemaal-toe door den
Raad is gevoteerd. Nu zegt de heer Grun
wald: tusschen de regels door kan hij lezen,
dat de bezwaren van Ged. Staten ook gel
den de finantieele positie der gemeente. Maar
waarom zeggen Ged. Staten dat niet rond
uit? De vorige malen is de regeling op for
meel© gronden afgewezen, waardoor dus de
indruk gewekt werd: als die formeele gron
den vervalen zijn, kunnen wij de regeling
goedkeuren .Waarom thans niet ronduit 'ge
zegd, dat de finantieele (toestand zoo pre
cair is, dat Ged. Staten1 het onverantwoor
delijk achten eene dergelijke uitkeering te-
doen. Nu maken1 zij1 er zich met een praatje
af.
5 Juni 1920 was het de heer Grunwald (en
ik haal al weer dienls oude plunje uit de
bast) die het woord nam bij eene weigering
van Ged. Staten omtrent de verhoogdng der
wethouderssalarissen. De heer Grunwald ge
bruikte toen het woord machtswellust", en
datzelfde voelt spr. ook hierin weer. Tot
driemaal ito© is thans door den Raad beslo
ten eene uitkeering te geven, 's Raads pres
tige ibèengt mede, dat wij' ons bij deze wei
gering niet neerleggen, maar ln hooger be
roep gaan. De heer van Os verwijt mfj
ik voor de de tribune spreek. Inderdaad, me
neer de Voorzitter, als de 'tribune er niet
was, als deze vergadering met andere woor
den dus niet openbaar was, zouden er nog
wel andere woorden gesproken worden. Laat
de heer vah Os, als hij niet wil, dat wij voor
de tribune spreken, dan een voorstel doen
tot sluiting der vergadering.
De heer Baak meent, dat het nog zoo
verkeerd niet is, dat de tegenstanders aan
wezig zijn, want deze zaak "blijkt nogal wat
stof op te waaien. De heer Grunwald deelt
ons mede, dat de geheele begrooting niet
zal worden goedgekeurd, hetgeen dan dienen
moet ter versterking van zijn voorstel om
niet in beroep te komen. «De voorstanders
hiervan zullen, aldus de heer Grunwald, zelf
niet ©enig succes verwachten van hun po
ging. De kwestie is, dat Ged. ons eigenlijk
aan het lijntje houden; de heer Borkert heeft
volkomen gelijk, als hij beweert, dat Ged.
eigenlijk weinig ruggegraat toonen en niet
rond voor hun méening uitkomen. Spr. is er
alzoo voor tot het hoogste ressort in beroep
te gaan. Het spijt spr., dat de heer Van Os
„aan de vertooning niet mede wil doen" en
er het bijltje hij neerlegt. Laat deze heer de
uitspraak van de kroon afwachten alvorens
dat te doen. -
De heer Zondervan wijst er op, dat de
heer Grunwald sprak van de begrooting, die
niet zou worden goedgekeurd. Spr. beeft ook
iets dergelijks gehoord, maar een beetje an
ders. Niet omdat de 4 ton O.W. niet op de
begrooting mogen komen als uitkeering,
maar omdat dit bedrag 125000 gulden te
hoog is.
Uitroepen van verwondering. De heer
VanderVeer zegt: Je weet imeer dan ik!
De Voorzitter verzoekt den heer Zon
dervan zich bij het onderwerp te houden.
De heer Zondervan, voortgaande: De
heer Grunwald leest tusschen de regels, dat
Ged1. Staten hun afwijzing gronden op den
precairen toestand der gmieente-finanejën.
Spr. kan daar niets van lezen, en xneent, dat
een beroep bij de kroon zeer zeker succes zal
hebben.
De heer VanOs zegt, dat juist omdat, tot
tweemaal toe de menschen blij gemaakt zijn
met een doode musch, spr. de komedie thans
niet verder wenscht voort te zetten.
De heer Van der Veer vindt het ook
bespottelijk voor de derde maai den strijd
aan te gaan binden. Zijn de ambtenaren en
werklieden dan zoo ontevreden? Dat moesten
ze toch niet zijn; integendeel, we hadden wel
recht op eenige dankbaarheid hunnerzijds.
Ze hebben meer loon dan een particulier
werkman of beambte, ze hebben vacantie-
toeslag, vrij pensioen, enz. Spr. zal tegen
hooger beroep stemmen.
Den heer V a n L o o spijt het, dat de heer
Van Os tegen stemt. De afwijzing van Ged.
Staten was niet op den financieelen toestand
gebaseerd, dat is niet door dit College be
weerd.
De heer Kuiper antwoordt den heer
Van der Veer,die het doet voorkomen alsof
de werklieden thans den mond maar moeten
houden. Is het dan zoo vetpot bij hen? Bo
vendien verlangt de heer Van der Veer nog
dankbaarheid ook van hen. Terwijl notabene
de heer Van der Veer alle mogelijke dingen,
die een klein beetje in het belang der arbei
ders zijn, afstemt. Wou u nu waarlijk nog
hebben, dat zij u kwamen bedanken?
De heer De Zwart «et uiteen waar het
hier om gaat. Ged. Staten zijn nu eenmaal
toeziende voogd orier de gemeente. Deze
functie moet echter met wijs beleid worden
vervuld^ anders worden zij ©en lastpost. Nu
hadden wij mogen verwachten, zooals het een
toeziende voogd (betaamt, dat, als de Raad
eeltig verkeerd (besluit neemt, Ged. Staten
o™ het essentieel© daarvan ingaan en zeggen
waarom dit besluit verkeerd is. Dat is even
wol niet gebeurd, alleen hebben Ged. Staten
op formeele gronden het raadsbesluit afge
wezen. Alleen omdat het jaaT 1919 was af
gesloten. Iedereen kan daaruit distilleeren,