IELDERSCHE COURANT
Tvyeede Blad.
VAN ZATERDAB 23 APRIL 1921.
PLAATSELIJK NIEUWS.
De heer O-, de Haan, buitengew, commies
bij de directe belastingen, invoerrechten en
accijns en te Tinisterwolde (Gron.) is meit in
gang van heden tot agent van politie, alhier
benoemd.
Zeebad Huisduinen.
Het deed goed een kleine opwekking te
lezen tot steun aan de N.V, Zeebad „Huis
duinen".
Te weinigen beseffen welk groot voordeel
er is venbandon aan een goed bezochte bad
plaats.
Zij, die even verder zien dan hun neus
lang is, zijn wel overtuigd van het groote
belang. Er zijn er echter nog te velen, die
meenen, dat als er een N.V. Zeebad „Huis
duinen" is opgericht dan ook dadelijk de ba
ten maar voor het grijpen zijn.
Zoo gaat dat natuurlijk niet Er behoort
Ïeduld toe om het fimk rendeerend te ma-
en.
En waarom zou het niet flink rendabel
kunnen worden?
Tot in den treure zou men kunnen op
sommen, welke gunstige factoren om en na
bij Huisduinen aanwezig zijn om het tot
een oord van graag bezoek te maken voor
ieder, die van de zee en wat ongerepte duin-
natuur houdt
Hoevelen zoeken juist de eenzaamheid om
daar hun vacanties door te brengen. Dat be
wijst het steeds drukker wordend bezoek
van vacantiegasten aan de eilanden. Men
weet zich daar heerlijk rustig. Met volle teu
gen kan men daar gezondheid opdoen; men
voelt zich daar weer mensch worden; men kan
daar zoo heerlijk alle oonventie-gedoe over
boord werpen een gedoe, dat ieder ge
zond denkend mensch eigenlijk tot in den
grond verafschuwt.
Heerlijk verfrischt keeren de menschen
dan ook weer naar hun werkzaamheden te
rug en het volgend voorjaar snakken ze er
al weer naar om in die eenzame duinland
schappen rond tezwerven of te gloeien aan
het breede strand en te spartelen in het zilte
nat
Natuurlijk blijven de mondaine badplaat
sen druk bezocht en dat zal wel zoo blijven.
Huisduinen zal zich dan ook niet verme
ten te willen wedijveren met Soheveningen
of Zandvoort
Gelukkig zijn er nog duizenden bij dui
zenden menschen die al dat mondaine gedoe,
nu ja voor een keertje wel eens willen zien,
doch die voor henzelf er de voorkeur aan
even wat rustiger hun vacantie door te
rengen.
En die menschen moeten we hier hebben
en zullen we hier krijgen ook.
En als er eenigen zijn geweest dan zullen
die het verder ronddragen, hoe heerlijk het
hier op het noordelijk puntje is.
Ze zullen gewagen van het heerlijke on
gerepte duinlandschap, van de weidsche
zee, die meest altijd gestoffeerd is door zeil
tjes van vletten en schuiten.
Dan de heerlijke wandeling langs onzen
zeedijk met het gezicht op de blinkende
duinen achter den Hoorn en het opdoem
mende Texel tot aan den einder en op den
Texelstroom met de talrijke vaartuigen.
Andere afleiding?
Met een gerust hart kunt ge aanbevelen
een tocht met een vlet, bestuurd door één
van ons stoere zeevolk, dat met vletten kan
lezen en schrijven.
Een tocht naar Onrust, naar de Mok, het
Homtje, het verdere Texel, Wieringen. Ab
soluut gevaarloos en een heerlijke zeilsport,
die beslist goedkooper moet zijn dan het
varen met een pleizierjacht „naar de eischen
des tijds" ingericht en welke „eischen" ook
natuurlijk te betalen zijn.
Men moet dan echter voor die mensohen
onderdak hebben en daarom dient het zee
bad gesteund te worden.
Weest niet te kortzichtig; bij aanpakken
en flnanclëelen steun zal de zaak slagen.
Geeft u op voor een aandeeltje, want ge
dient daarmede het algemeen Helders' Be-
Hoe meer vertier hier komt, des te groo-
ter het voordeel voor ieder!
Ons Gaslicht.
In de dagen van de gasrantsoeneering -
onzaliger gedachtenis! zijn heel wat kook-
en llchtgasbranders uitgeboord, en ter wille
van het slechte gas, dat in die dagen gepro
duceerd werd, is menige brander verknoeid.
Wel is natuurlijk in menig gezin de fitter
weer aan 't werk geweest om zooveel moge
lijk een en ander weder ln het reine te bren
gen, maar een algemeene inspectie was drin
,gend noodig.
De directie van de gasfabriek hepft dit in-
geizien en een der filters beiast mét het na
zien van alle branders.
Huis aan huis komt deze filter alles
nazien en regelen. Gasverbruikers, die recla
meeren, worden natuurlijk eerst geholpen,
maar bovendien komt ongevraagd een fitter
om de branders weder in orde te brengen.
In de crisisdagen is veel kritiek en niet
altijd ongegronde! uitgeoefend over de
gestie van het gasbedrijf. iDus is het niet
meer dan billijk, dat thans een waardeerend
woord gesproken wordt waar het een prij
zenswaardige activiteit betreft, ook al moge
het waar zijn, dat achter deze welwillendheid
©enige politiek zit, de politiek van den
fabrikant, die gaarne zijn oliëntèle behouden
wil en, zoo mogelijk, uitbreiden.
Het Spuikanaal.
De werkzaamheden aan het Spuikainaal
vorderen thans flink. In het najaar zal het
werk, naar vernemen, zijn voltooiing nade
ren. Hoe men over de werking als spuiings-
kanaal ook denken moge, een feit is het, dat
het algemeen aspect van de stad er zeer veel
fraaier door zal worden. Dit ia voor een niet
gering deel te danken aan het uitbreidings
plan van den heer van Booven, die het oor
spronkelijke op veel kleiner schaal ontwor
pen uitbreidingsplan aanmerkelijk wijzigde
en de mogelijkheid schiep tot een aanleg van
een straten- en pleinenoomplex, dat in de toe'
komst een stadswijk zal scheppen, die mo
dern is van aanleg, en zeer zeker tot aan
merkelijke verfraaiing van onze tot nu toe
met stedenschoon niet erg bedeelde stad zal
leiden.
Het eigenlijke spuikanaal, dat oorspronke
lijk geprojecteerd was, onmiddellijk aanslui
tend aan den zjg. ouden Helder, is thans met
een boog naar het zuid-en gegraven, daarme
de ruimte latend ivoor de afsluiting van dit
oude minder fraaie deel der stad. Het Kanaal
is geheel gereed; de werkzaamheden, waar
mede men thans bezig is, zijn het het maken
van een betonfundeering voor den duiker,
die hier de verbinding vormt - tusschen het
Heldersohe kanaal en het nieuw-gegraven
gedeelte. Onmiddellijk hierbij aansluitend,
komt een loswal -voor schepen. Daartoe wordt
talud verbreed- over een lengte van 90
Meter. Het Heldersche Kanaal wordt voorts
afgesloten met een steenen wal van 1 Meter
20 hoogte.
Deze loopt van den nieuwen loswal in een
boog rondom het Kanaal en eindigt op den
Kanaalweg. Men krijgt daar dus een ronde
afsluiting van het gedempte gedeelte; een
naar binnen springende 'bocht zal gelegen
heid geven tot eenige verfraaiing.
Zooais men weet, is de bedoeling van het
gemeentebestuur het aangeplempte deel te
bestemmen voor plantsoen; en de open plek
tusscben Kanaalweg en Dijkstraat dicht te
doen 'bouwen (met openlating natuurlijk van
een doorgang naar den zeedijk). Men zal 'hier
dus een aantrekkelijk stadsdeel krijgen met
tertijd.
Het eenige werk, dat thans nog gebeuren
moet, is het graven van een sluis in de linie-
gracht, tegenover den Middenweg. Als men
den Middenweg, dat is de weg, die langs den
watertoren, naar de voetbalterreinen loopt,
afloopt, dus tot aan de linie, is de plaats waar
deze sluis zal komen, aan den anderen kant
der linie in de gracht. Deze sluis is noodig
om te voorkomen, dat het spuiende water te
rugvloeit in de liinlegrachten, en was door
•het legerbestuur geëisoht. Het ligt verder in
de bedoeling vandaar een wee te project©©-
ren, die zich aansluit op de andere polder
wegen naar Julianadorp enz.
Zooals wij reeds zeiden, zal vermoedelijk
in het najaar het geheel© Spuikanaal gereed
komen1.
Een deskundig oordeel over werk van
den heer Jaarsma.
De heer Jaarsma heeft op verzoek van den
heer Hoofdredacteur van „Het Nederland-
sche Zeewezen" (en dat naar aanleiding van
een artikel, hetwelk over den heer Jaarsma
en diens kunst ter opname werd aangebo
den) een schilderstuk opgezonden naar den
Haagschen Kunstkring, hetwelk daar door
verschillende kunstschilders is beoordeeld.
Dat oordeel, het zij al dadelijk gezegd, is
Voor den heer Jaarsma alleszins gunstig.
„Algemeen'", zoo schrijft genoemde Hoofd
redacteur, „was men van meening, dat
het stuk van een amateur, die geen
school, leiding en voorlichting heeft gehad,
goed werk is, vooral wat stemming en ook
wel wat kleur betreft. De lucht is goed ge
voeld en behandeld".
Ons dunkt, dat de heer Jaarsma daarmede
tevreden kan zijn.
Als schilderkunst door uiterst deskundi
gen op deze wijize wordt 'beoordeeld, dan zegt
men niet te veel door aan te voeren, dat de
heer Jaarsma talent bezit, dat door techni
sche leiding tot grooter vlucht zal kunnen
komen.
We kunnen den heer Jaarsma van harte
igelukwenschen met dit oordeel, vooral nu
zijn wenk minutieus is beschouwd en onder
het ontleedmes is genomen.
Met zijn verder pogen wenaohen wij hem
veel succes. Zijn ijver en willen zal gestaald
zijn door deze deskundige kritiek.
N.B. Het' schilderstuk stond in onze uit
stalkast vóór opzending naar den Haagschen
Kunstkring.
Nationale Zangwedstrijd „Helders
Mannenkoor"
Morgen (Zondag) heeft de offlciëele loting
plaats voor het te houden Zangconcours op
Zondag 12 en Zondag 19 Juni a.s. in het
Casinogebouw. De loting heeft plaats te 1.30
uur, op de bovenzaal van den heer A. J. van
Weelde, Koningsplein.
Vakschool voor Meisjes voor Helder
en Omstreken.
Bevorderd van le naar 2e klasse:
J. O. W. Ankringa, A. van den Berg (Bree-
zand), O. Buurman. J. H. van Dalen, G. van
Dam, A. Flerfe, F. W. Gomibert,J. M de Graaff
D Greaves, L. A. M. Groosman, A.de Groot,
M. J. van Halen, A. Hoekstra, M. W. Kaptein,
O E. Meycrs, W. Minnes, M. Montenij, J. A.
0. Smit, J. O. van Soelen, M. Steeman, F. van
Veen, T. Visser (Anna Paulowna), E. de
Vries (Anna Paulowna), J. de Vries, G. de
Vroome. 4 hiervan zijn voorwaardelijk be
vorderd. Niet bevorderd: 8.
Van de 2e naar de 8e klasse:
O. J. Bakker, G. A. Bakker, J. H. van der
Blom, O. Buykes, M. Czeöh, A. J. Everts, J.
M Heringa, G. de Klerk, J. Kroon, L. Licher,
D A van Puffelen, N. Schermer (Anna Pau.
lo'wna), A. Smit, J. W. Süter, J. Visser, A.
Wigbout (Anna Paulowna). 1 hiervan is
voorwaardelijk bevorderd.
Van 3e naar 4e klasse:
H M. van den Berg, J. O. Burgmeyer, J.
M. Eelman, H. F. J. Hasselaar, R. Kievit
(Elerland, Texel), L. Klok, J. Kloosterman,
M. Lastdrager, A. Meeldijk, A. Plaatsman,
H. Smit, N. Smit.
Van 4e naar 5e klasse:
J Blaauboer (Julianadorp), M. de Glopper,
G. Hopman, H. L. F. Igesz (Schagen) G.
Koning, N. Schipper, B. van Schyndel, T.
Steilberg, G. Tismeer, W. A. A. Tuk. 1 hier
van is voorwaardelijk bevorderd.
Van 5e naar 6e klasse:
J. Cruijff, N. van Hert, A. Kwast, A. van
der Veer (Koegras), M. J. Weber, T. de Wijn.
Van de 6e klasse ontvangen: L. O. Harms:
sen, B. de Vries en N. de Vries (Koegras).
Zie de advertentie voor de tentoonstelling
in dit blad!
Rijkspostspaarbank.
Soelen. getuigschrift; O. A. Visser: getuig
schrift.
Van de atelierklasse zijn allen bevorderd,
n.L: F. W. Kuijk, J. M. van Leeuwen, H. A.
Verhoef, W. Verhoef, M. W. van Wijk, M.
Wijnbeek.
Van de naai- en verstelcursussen verkrij
gen; een getuigschrift: P. Dunk, H. Klaas-
GEMEENTERAAD.
Wethouderspensioneering.
In de vergadering van den Raad dd. 29
Juni 1920 werd benoemd een Commissie, be
last met de herziening der pensionneering
van de Weihouders dezer gemeente. Deze
Commissie bestond uit de heeren J. H. Staal
man, L. van Loo en B. Zondervan., die thans
hun rapport aan den Raad hebben ingediend.
Dit rapport is als bijlage No. 90 verschenen.
De Commissie meende aanvankelijk de
vaststelling van het bedrag te moeten zoeken
in een procentsgewijze verhooging van het
bedrag van het pensioen in verband met het
aantal jaren, dat een wethouder als zoodanig
in functie zou zijn, doch dit stelsel bleek tot
moeilijkheden aanleiding te geven. De Com
missie meende dan ook te moeten vasthou
den aan het in de bestaande verordening
aangenomen stelsel om geen progressie toe
te staan, doch voor elk vast tijdvak een vast
bedrag toe te kennen, met dien verstande,
dat na een tijdvak van 8 jaren (2 zittings
perioden) een wethouder onmiddellijk op het
maximum pensioen zal komen.
De Commissie twijfelde er aanvankelijk
aan of de aan haar gegeven opdracht zich
zoo ver uitstrekte, dat ook voor weduwen en
weezen een pensioenregeling vastgesteld
werd, doch in een latere vergadering veree-
nigde de Raad zich er mede, dat ook hier
voor regelen zouden worden vastgesteld.
Uit de verordening halen wij het volgende
aan:
Het pensioen wordt verleend aan hem, die
anders dan tengevolge van vervallenverkla
ring overeenkomstig art. 26 of 89 der Ge
meentewet, ophoudt Wethouder te zijn, en
minstens één jaar als zoodanig heeft gefun
geerd en aan de weduwen en (of) weezen van
indienst of na pensionneering overleden
Wethouders.
Heeft echter de Wethouder tengevolge
van omstandigheden buiten zijn wil, zijn
functie geen vol jaar bekleed, dan zal dit ge-,
deelte van een jaar voor een geheel jaar wor
den gerekend (art. 2).
Het jaarlijksch pensioen bedraagt:
a. voor den Wethouder gedurende de
eerste acht jaren voor elk vol jaar, dat de
betrekking is bekleed, een achtste gedeelte
van het vaste Inkomen, bedoeld in art. 94, le
lid der Gemeenteweg genoten op het tijdstip
van pensionneering.
Wordt de betrekking langer dan acht jaren
bekleed, dan bedraagt het jaarlijksch pen
sioen één en één derde maal het bedrag van
het vaste inkomen, bedoeld in het eerste lid
van dit artikel.
Eveneens indien het pensioen tengevolge
van ziels- bf lichaamsgebreken wordt aange
vraagd en de Wethouder de betrekking twee
jaren beeft vervuld.
Voor een weduwe zonder kinderen bedraagt
het de helft van het door den overledene ge
noten pensioen, voor kinder.en beneden 18
jaar wordt die helft met V« voor elk kind
verhoogd tot een maximum van ®/n-
De kinderen van een vrouwelijk wethou
der hebben recht op een weezenpensioen van
V« tot een maximum van ®/n, gedurende het
leven van hun vader; die van andere wethou
ders op V» tot een maximum van van het
pensioen ook na het overlijden van vader of
moeder.
Voor de berekening van het pensioen komt
niet in aanmerking de tijd, gedurende wel
ken een Wethouder anders dan wegens
ziekte of vervanging van den Burgemeester
langer dan drie achtereenvolgende maanden
door een ander is vervangen, tenzij de af
wezigheid verband hield met de uitoefening
van zijn functie als Wethouder.
Voor hem, die het Wethouderschap meer
dan eenmaal bekleedt, wordt het pensioen
berekend over alle jaren te zamen, dat hij
het Wethouderschap heeft bekleed, (art. 4).
Indien een krachtens deze Verordening
gepensionneerd Wethouder opnieuw de be
trekking van Wethouder aanvaardt, mist hij
edurende den tijd' van zijn Wethoudersohap
et genot van het hem vroeger toegekende
pensioen.
Indien een gepenslonneerde weduwe van
een Wethouder of van een gepensionneer-
den Wethouder wederom in het huwelijk
treedt, mist zij gedurende den tijd van haar
later huwelijk het genot van het haar uit
eigen hoofde toegekende pensioen.
Bij ontbinding van het later huwelijk her
leeft de aanspraak op het vroegere pensioen
weder, indien en voor zoover krachtens dat
later huwelijk geen aanspraak op pensioen
ingevolge deze Verordening kan worden ge
maakt (art. 5).
Art. 6 regelt den datum van ingang van
het pensioen. Art. 9 de aanvrage voor pen
sioen.
Het recht op eenigen termijn van een ver
leend pensioen vervalt, indien de termijn
niet is ingevorderd binnen een jaar na den
verschijndag (art. 11).
_Voor hen, die bij de inwerkingtreding der
Verordening wethouders zijn, is een over
gangsbepaling ontworpen. De tijd, geduren
de welken deze bediening door hen is ver
vuld, telt mede bij de berekening van het toe
te kennen pensioen.
De Commissie heeft eene toelichting ge-
geveh voor verschillende artikelen en daarin
nader haar standpunt uiteengezet. In afwij
king met de bestaande verordening meent de
Commissie reeds na één jaar pensioen toe
te moeten kennen, omdat zij het billijk acht
eene kleine vergoeding te geven voor de na-
deelen, verbonden aan de uitoefening dezer
functie. Het tweede lid van art. 2 is geheel
nieuw, om gevallen als de kwestie-Grunwald
te voorkomen.
Bij de ontworpen regeling in art. 3 heeft
de overweging voorgezeten, dat, hoe langer
een wethouder zitting zal hebben, hoe meer
hij zich van andere betrekkingen of werk
zaamheden moet losmaken. Wordt hij na
deze 8 jaar weder herkozen, dan kan geacht
worden, dat de door hem vóór het aanvaarden
van zijn functie als wethouder bekleede be
trekkingen langzamerhand in het geheel
niet meer te bereiken zijn. Het is daarom, dat
de Commissie in art. 3a meent te moeten
voorstellen, dat onmiddellijk na het aanvaar
den van het ambt bij de derde periode (dus
na 8 jaar) recht op het maximumpensioen
moet worden verkregen.
De Commissie acht het wenschelijk het
bedrag van het pensioen van een weduwe
van een Wethouder of van een gepension-
neerden Wethouder te bepalen op de helft
van het pensioen van haren echtgenoot, ter
wijl zij het verhoogd weduwepensioen voor
elk kind op een twaalfde gedeelte van dat
pensioen zou willen zien bepaald, dit laatste
echter met dien verstande, dat het totale be
drag van het verhoogd weduwepensioen niet
te boven gaat de helft van het Wethouders
pensioen.
De Commissie meent, dat, hoewel dat in
andere gemeenten soms wel het geval is, het
totaal van het weduwe- en weezenpensioen
niet te boven mag gaan bet bedrag van het
aan den Wethouder toegekende of toe te
kennen pensioen.
Komen echter alleen de weezen van een
Wethouder voor pensioen in aanmerking,
dan acht de Commissie een bedrag voor eik
kind van een twaalfde gedeelte van het Wet
houderspensioen onvoldoende, omdat naar
hare meening de kosten van onderhoud in
dit geval belangrijk hooger zullen zijn. Daar
om wordt -voorgesteld het bedrag voor elk
kind alsdan op V» gedeelte van het Wethou
derspensioen vast te stellen. Het bedrag
mag echter, waar ook het verhoogd weduwe
pensioen voor niet meer dan zes "kinderen
wordt gegeven, naar de meening der Com-
niissie eveneens in dit geval het ®/8 van het
Wethouderspensioen niet te boven gaan.
Indien een weduwe van een wethouder of
een gepensionneerden Wethouder komt te
overlijden, moet naar de meening der Com
missie aan de dan achtergelaten weezen het
hoogere pensioen worden toegekend, omdat
ook dan deze weezen. komen gelijk te staan
met de weezen aan wie onmiddellijk het ver
hoogde pensioen is .toegekend.
Art. 4. Het eerste lid van art. 4 houdt
slechts zooverre een afwijking van het be
staande artikel in, dat ook thans de tijd, ge
durende welken een Wethouder den Burge
meester vervangt, voor de berekening in
aanmerking komt.
Voor de toekenning in art. S geregeld
meent de Commissie een geheel nieuwe rege
ling te moeten ontwerpen.
Bij de bespreking der op te nemen bepa
lingen kwam ook ter sprake de kwestie over
het niet toekennen van pensioen aan den
oud-Wethouder Grunwald. Hoewel door Bur
gemeester en Wethouders terecht is beslist
tot niet-toekenning van het gevraagde pen
sioen op grond van de Verordening, meen
den enkele leden van den Raad toen reeds
door wijziging van de Verordening de toe
kenning van pensioen mogelijk te maken.
Nu het door de Commissie ingediende ont
werp in gevallen, als waarin de oud-Wethou
der Grunwald verkeerde, wel pensioen toe
kent, is de Commissie unaniem van oordeel,
dat alsnog tot toekenning van pensioen
moet worden besloten. Waar de heer Grun
wald als Wethouder zitting heeft gehad van
12 September 1917 tot 2 September 1919,
meent de Commissie te moeten voorstellen
aan dezen volgens de regelen der thans gel
dende Verordening een pensioen te verlee-
nen van X 1000 of 80 per jaar.
Tenslotte meent de Comjmissie te moe
ten voorstellen om het pensioen van den oud-
Wethouder P. de Geus, en bij aanneming
van het voorgaande voorstel, van den oud-
Wethouder Grunwald met 40 te verhöogen.
Waar kortelings door den Raad alle pensi
oenen met 40 zijn verhoogd, meent de
Commissie de billijkheid hiervan niet nader
te behoeven toe te lichten. Bij aanneming van
dit voorstel zal het pensioen van den oud-
Wethouder De Geus derhalve bedragen
f 400 -f- 160 is 560 en van den oud-Wet
houder Grunwald 80 -f- 82 is 112.
B. en W. kunnen zich met den inhoud van
dit rapport ln hoofdzaak zeer wel vereeni-
Ïen. Ten aanzien van twee punten evenwel
eelen zij niet het gevoelen van de Commis
sie. Zij meenen, dat een bepaling als om
schreven in art. 2, lid 2:
„Heeft echter de Wethouder tengevolge
„van omstandigheden» bulten zijn wil zijn
„functie geen vol laar bekleed, dan zal dit
„gedeelte van een jaar voor een geheel Jaar
De houding door de Commissie aangeno
men ten aanzien van het geval-Grunwald
lijkt B. en W. minder consequent. De vigee-
renide Verordening eisoht een diensttijd van
minstens 2 achtereenvolgende jaren. Toeken
ning van een pensioen wegens het betklee-
den van het Wethoudersamibt van X
1000 of ongeveer 80, dus naar een dienst
tijd van 23 maanden, is geheel ongemoti
veerd, omdat de geldend# Verordening een
dergelijk pensioen niet kent.
Meer rationeel bomt het B. en W. voor,
inplaats daarvan in de overgangsbepaling
art. 2 lid 2 der voorgestelde Verordening op
de oude Verordening van toepassing te ver
klaren.
De heer Grunwald zal dan recht krijgen op
hetzelfde pensioen als de heer De Geus, n.i.
4/,o 1000 40, wegens niet-herkiezing
buiten zijn wil als Wethouder.
De vrees der Commissie, dat daardoor de
Verordening .pasklaar gemaakt wordt voor
het Geval-Grunwald, deelen B. en W. niet.
Herziening dier vige erende Verordening
werd immers noodig geaciu juist tengevolge
van hetgeen zich voordeed ten opzichte van
dezen oud-Wethouder. De Commissie schijnt
zelve ook het onbillijke van dit geval te heb
ben gevoeld, anders zou zij niet voor den
heer Grunwald een pensioen van f 80 heb
ben voorgesteld.
B. en W. stellen den Raad voor onder
dankbetuiging aan de Oommissie in den
aangegeven geest die verordening vaat te
•tellen.
Uitgifte ln Erfpacht
Ten vorige jare is door het Provinciaal
Eiectricitedtsb edrijf van Noordholland' een
aanvrage ingediend om ten behoeve van een
hoogspannlingsatation met lijnwachterswo-
ning in erfpacht van de gemeente te mogen
ontvangen het terrein gelegen aan de Fa-
brieksgraoht alhier, kakastraal 'bekend ge
meente Helder, Sectie O, No. 6724, ter grootte
van ongeveer 240 M'.
De onderhandelingen met het P. E. N.
zijn thans zoover gevorderd, dat het accoord
gaat met verkrijging in erfpacht tegen een
jaarlijksch en canon van 0.45 per M* op de
algemeene voorwaarden voor uitgifte in voort
durende erfpacht vastgesteld in de raads
vergadering van 4 Mei 1920, met uitzonde
ring evenwel van de bepalingen van art. 4,
het vierde lid van art. 5 en art. 34.
Art. 4 behelzende de verplichting tot het
storten van een waarborgsom bij de aan
vrage en art. 5 sub 4, dat den erfpachter
noopt tot het verzekeren van zijn opstallen
tegen brandgevaar, ontmoetten bij het be
stuur van het P. E. N. bezwaar.
In plaats v.an art. 34, dat damiciliekeuze
voor den erfpachter binnen de gemeente
Helder voorschrijft, wensoht het P. E. N. het
wettelijk domicilie der provincie Noordhol-
land te steden.
B. en W. meenen dat handhaving van deze
voorwaarden in dit geval niet noodzakelijk
is. Zij stellen daarom den Raad voor den
bedoelden grónd met inachtneming van het
bovenstaande in erfpacht uit te geven.
Pleintje Stakman-Bossestraat
Eenige bewoners der Stakman-Bossestraat
en de omgeving daarvan hebben zich tot
den Raad gericht met een adres, houdende
verzoek om het pleintje aan het begin der
genoemde straat in te richten als plantsoen,
wegens den toestand waarin het pleintje ver
keert.
ÖB. en W. hebben omtrent dit adres het oor
deel ingewonnen van de Commissie van Bij
stand voor de Publieke Werken en stellen
den Raad overeenkomstig het advies dezer
Commissie voor 'het bovenbedoeld verzoek
te 'overwegen 'bij de behandeling der begroe
ting voor 1922.
Overdracht graven aan de
Belgische regeering.
De Minister van Binnen! andsché Zaken
deed aan deze gemeente een nota van het
Belgische Gezantschap toekomen, waarin
verzocht wordt de 'graven van geïnterneerde
Belgische militairen, in deze gemeente begra
ven, voor een minimumprijs, zoo mogelijk
gratis, aan de Belgische Regeering over te
dragen en voor het onderhouden dezer gra
ven dit jaar nog tegen een billijke vergoe
ding dezer Regeering zorg te dragen.
Op de algemeene begraafplaats alhier zijn
drie van dergelijke graven aanwezig..
B. en W. zijn van oordeel, dat dit verzoek
voor inwilliging vatbaar is. De piëteit voor
de nagedachtenis der soldaten, die ver van
hun vaderland zijn gestorven en begraven,
brengt huns inziens mede, dat de gemeente
Helder de bedoelde drie graven gratis be-
bepaling aldus te
„worden gerekend,
te ver gaat; zij is geheel ongelimiteerd ton
aanzien van het gedeelte van een jaar, dat
ontbreken mag. Er zouden dan twee pen
sioenjaren ten laste der gemeente kunnen
komen, indien bijv. een wethouder midden
in een zittingsjaar overlijdt, kan ook de op
volger eventueel het geheele jaar voor pen
sioen laten meetellen. Bovendien brengt de
bepaling een element van onzekerheid in
het geding ten opzichte van wat zijn „omstan-
dighedfip bulten iemands wjl".
B. en W. stellen voor de be
lezen:
„Voor de berekening van het aantal dienst
baren van eiken Wethouder telt mede het
„tijdsverloop gelegen tusschen het beëindi-
„gen van de waarneming van het ambt door
„zijn onmiddellijken voorganger en het aan
vaarden van het ambt door den betrok
kene". Gevallen als van den heer Grunwald
worden ook hierdoor vermeden.
In de tweede plaats maken B. en W. be
zwaar tegen de voorstellen der Oommissie,
voor zoover zij betreffen de verhooging van
40 pet van die pensioenen van de heeren
De Geus en Grunwald, waarvan zij aan den
laatsten een pensioen van 60 jaars ver
leend wensoht te zien.
Tegen een verhooging van Wethouders-
pensioenen met 40 pot. meenen zij «telling
te moeten nemen. Weliswaar zijn de verleen
de pensioenen van het gemeentepersoneel
met 40 pet. (thans 50 pot.) verhoogd, maar
hier was het motief de behoefte, waarin ge
penslonneerde gemeente-werklieden en amb
tenaren verkeerden, terwijl toch de pension
neering van Wethouders daarin niet haar
grond vindt
hoort af te staan aan de Belgische Regee
ring en nog gedurende dit jaar kosteloos
voor het onderhoud dezer graven behoort
te zorgen.
Naar aanleiding van een en ander stellen
B. en W. den Raad voor gratis aan de Bel
gische Regeering af te staan het uitsluitend
recht om voor onbepaalden tijd te doen be
graven in de volgende 'grafruimten op de
algemeene begraafplaats:
Afdeelinig D, Letter I No. 24 (graf van T.
de Wilde),
Afdeel'ing D, Letter N No. 2 (graf van H.
Martin),
Afdeelinig D, Letter M. No. 26 (graf van
F. J. Booten),
alsmede gedurende het jaar 1921 kosteloos
voor het onderhoud dezer graven zorg te
dragen.
Arrondlssements-Rechtbank te Alkmaar.
Zitting van 19. April.
Uitspraken:
Gustaaf P., Amsterdam; diefstal. Nadere
instructie gelast.
Jb. v. d. O., Nieuwe Niedorp (ged.); Opz.
brandstichting en valsche opgaaf in een koop-
aote. Beide feiten bewezen verklaard en be
klaagde conform den eisch van het O. M.
veroordeeld tot 8 jaar gev.
Nieuwe zaken
Voor eenigen tijd stond voor onze arr.-
rechtbank de persoon van Simon V., een
landbouwer te Callantsoog. De man, hoewel
niet ongefortuneerd en zelf bezitter van een
flinken veestapel, had zich te Schagen schul
dig gemaakt aan diefstal van een korf met
biggen.
Beklaagde erkende toen het feit, maar be-
rilp zich op zijn drankzucht, die de oorzaak
was van zijn onsooials daden. De rechtbank
Uitslag der overgangs- en eindexamens.
Opgave uitsluitend betreffende het poitkan-
toor Helder en zijne bij- en hulppostkantoren
over de maand Maart 1921.
Op spaarbankboekjes, uitgegeven te Helder
en elders, werd in den loop der maand te
Helder ingelegd f 92263.69 en terugbetaald
f85.885.53. Derhalve meer ingelegd dan terug
betaald 6 378 16. Het aantal te Helder nieuw
uitgegeven spaarbankboekjes bedroeg 75. Door
tusschenkomst der te Helder gevestigde kan
toren werd ter Directie op staatsschuldboekjes
ingeschreven een nominaal bedrag van
f5.100— en afgeschreven f 6.000 Derhalve
minder dan afgeschreven f900.—. Het aantal
te Helder uitgereikte nieuwe staatsschuld
boekjes bedioeg 1.
Hieronder 11 formulieren ad fl.in
spaarbankzegels van 5 cent en 207 formu
lieren ad fl.in spaarbankzegels van 1 cent
(Schoolsparen).
Voorwaardelijke veroordeeling voorgesteld.