IELDERSCHE COURANT Tvyeede Blad. VAN ZATERDAB 23 APRIL 1921. PLAATSELIJK NIEUWS. De heer O-, de Haan, buitengew, commies bij de directe belastingen, invoerrechten en accijns en te Tinisterwolde (Gron.) is meit in gang van heden tot agent van politie, alhier benoemd. Zeebad Huisduinen. Het deed goed een kleine opwekking te lezen tot steun aan de N.V, Zeebad „Huis duinen". Te weinigen beseffen welk groot voordeel er is venbandon aan een goed bezochte bad plaats. Zij, die even verder zien dan hun neus lang is, zijn wel overtuigd van het groote belang. Er zijn er echter nog te velen, die meenen, dat als er een N.V. Zeebad „Huis duinen" is opgericht dan ook dadelijk de ba ten maar voor het grijpen zijn. Zoo gaat dat natuurlijk niet Er behoort Ïeduld toe om het fimk rendeerend te ma- en. En waarom zou het niet flink rendabel kunnen worden? Tot in den treure zou men kunnen op sommen, welke gunstige factoren om en na bij Huisduinen aanwezig zijn om het tot een oord van graag bezoek te maken voor ieder, die van de zee en wat ongerepte duin- natuur houdt Hoevelen zoeken juist de eenzaamheid om daar hun vacanties door te brengen. Dat be wijst het steeds drukker wordend bezoek van vacantiegasten aan de eilanden. Men weet zich daar heerlijk rustig. Met volle teu gen kan men daar gezondheid opdoen; men voelt zich daar weer mensch worden; men kan daar zoo heerlijk alle oonventie-gedoe over boord werpen een gedoe, dat ieder ge zond denkend mensch eigenlijk tot in den grond verafschuwt. Heerlijk verfrischt keeren de menschen dan ook weer naar hun werkzaamheden te rug en het volgend voorjaar snakken ze er al weer naar om in die eenzame duinland schappen rond tezwerven of te gloeien aan het breede strand en te spartelen in het zilte nat Natuurlijk blijven de mondaine badplaat sen druk bezocht en dat zal wel zoo blijven. Huisduinen zal zich dan ook niet verme ten te willen wedijveren met Soheveningen of Zandvoort Gelukkig zijn er nog duizenden bij dui zenden menschen die al dat mondaine gedoe, nu ja voor een keertje wel eens willen zien, doch die voor henzelf er de voorkeur aan even wat rustiger hun vacantie door te rengen. En die menschen moeten we hier hebben en zullen we hier krijgen ook. En als er eenigen zijn geweest dan zullen die het verder ronddragen, hoe heerlijk het hier op het noordelijk puntje is. Ze zullen gewagen van het heerlijke on gerepte duinlandschap, van de weidsche zee, die meest altijd gestoffeerd is door zeil tjes van vletten en schuiten. Dan de heerlijke wandeling langs onzen zeedijk met het gezicht op de blinkende duinen achter den Hoorn en het opdoem mende Texel tot aan den einder en op den Texelstroom met de talrijke vaartuigen. Andere afleiding? Met een gerust hart kunt ge aanbevelen een tocht met een vlet, bestuurd door één van ons stoere zeevolk, dat met vletten kan lezen en schrijven. Een tocht naar Onrust, naar de Mok, het Homtje, het verdere Texel, Wieringen. Ab soluut gevaarloos en een heerlijke zeilsport, die beslist goedkooper moet zijn dan het varen met een pleizierjacht „naar de eischen des tijds" ingericht en welke „eischen" ook natuurlijk te betalen zijn. Men moet dan echter voor die mensohen onderdak hebben en daarom dient het zee bad gesteund te worden. Weest niet te kortzichtig; bij aanpakken en flnanclëelen steun zal de zaak slagen. Geeft u op voor een aandeeltje, want ge dient daarmede het algemeen Helders' Be- Hoe meer vertier hier komt, des te groo- ter het voordeel voor ieder! Ons Gaslicht. In de dagen van de gasrantsoeneering - onzaliger gedachtenis! zijn heel wat kook- en llchtgasbranders uitgeboord, en ter wille van het slechte gas, dat in die dagen gepro duceerd werd, is menige brander verknoeid. Wel is natuurlijk in menig gezin de fitter weer aan 't werk geweest om zooveel moge lijk een en ander weder ln het reine te bren gen, maar een algemeene inspectie was drin ,gend noodig. De directie van de gasfabriek hepft dit in- geizien en een der filters beiast mét het na zien van alle branders. Huis aan huis komt deze filter alles nazien en regelen. Gasverbruikers, die recla meeren, worden natuurlijk eerst geholpen, maar bovendien komt ongevraagd een fitter om de branders weder in orde te brengen. In de crisisdagen is veel kritiek en niet altijd ongegronde! uitgeoefend over de gestie van het gasbedrijf. iDus is het niet meer dan billijk, dat thans een waardeerend woord gesproken wordt waar het een prij zenswaardige activiteit betreft, ook al moge het waar zijn, dat achter deze welwillendheid ©enige politiek zit, de politiek van den fabrikant, die gaarne zijn oliëntèle behouden wil en, zoo mogelijk, uitbreiden. Het Spuikanaal. De werkzaamheden aan het Spuikainaal vorderen thans flink. In het najaar zal het werk, naar vernemen, zijn voltooiing nade ren. Hoe men over de werking als spuiings- kanaal ook denken moge, een feit is het, dat het algemeen aspect van de stad er zeer veel fraaier door zal worden. Dit ia voor een niet gering deel te danken aan het uitbreidings plan van den heer van Booven, die het oor spronkelijke op veel kleiner schaal ontwor pen uitbreidingsplan aanmerkelijk wijzigde en de mogelijkheid schiep tot een aanleg van een straten- en pleinenoomplex, dat in de toe' komst een stadswijk zal scheppen, die mo dern is van aanleg, en zeer zeker tot aan merkelijke verfraaiing van onze tot nu toe met stedenschoon niet erg bedeelde stad zal leiden. Het eigenlijke spuikanaal, dat oorspronke lijk geprojecteerd was, onmiddellijk aanslui tend aan den zjg. ouden Helder, is thans met een boog naar het zuid-en gegraven, daarme de ruimte latend ivoor de afsluiting van dit oude minder fraaie deel der stad. Het Kanaal is geheel gereed; de werkzaamheden, waar mede men thans bezig is, zijn het het maken van een betonfundeering voor den duiker, die hier de verbinding vormt - tusschen het Heldersohe kanaal en het nieuw-gegraven gedeelte. Onmiddellijk hierbij aansluitend, komt een loswal -voor schepen. Daartoe wordt talud verbreed- over een lengte van 90 Meter. Het Heldersche Kanaal wordt voorts afgesloten met een steenen wal van 1 Meter 20 hoogte. Deze loopt van den nieuwen loswal in een boog rondom het Kanaal en eindigt op den Kanaalweg. Men krijgt daar dus een ronde afsluiting van het gedempte gedeelte; een naar binnen springende 'bocht zal gelegen heid geven tot eenige verfraaiing. Zooais men weet, is de bedoeling van het gemeentebestuur het aangeplempte deel te bestemmen voor plantsoen; en de open plek tusscben Kanaalweg en Dijkstraat dicht te doen 'bouwen (met openlating natuurlijk van een doorgang naar den zeedijk). Men zal 'hier dus een aantrekkelijk stadsdeel krijgen met tertijd. Het eenige werk, dat thans nog gebeuren moet, is het graven van een sluis in de linie- gracht, tegenover den Middenweg. Als men den Middenweg, dat is de weg, die langs den watertoren, naar de voetbalterreinen loopt, afloopt, dus tot aan de linie, is de plaats waar deze sluis zal komen, aan den anderen kant der linie in de gracht. Deze sluis is noodig om te voorkomen, dat het spuiende water te rugvloeit in de liinlegrachten, en was door •het legerbestuur geëisoht. Het ligt verder in de bedoeling vandaar een wee te project©©- ren, die zich aansluit op de andere polder wegen naar Julianadorp enz. Zooals wij reeds zeiden, zal vermoedelijk in het najaar het geheel© Spuikanaal gereed komen1. Een deskundig oordeel over werk van den heer Jaarsma. De heer Jaarsma heeft op verzoek van den heer Hoofdredacteur van „Het Nederland- sche Zeewezen" (en dat naar aanleiding van een artikel, hetwelk over den heer Jaarsma en diens kunst ter opname werd aangebo den) een schilderstuk opgezonden naar den Haagschen Kunstkring, hetwelk daar door verschillende kunstschilders is beoordeeld. Dat oordeel, het zij al dadelijk gezegd, is Voor den heer Jaarsma alleszins gunstig. „Algemeen'", zoo schrijft genoemde Hoofd redacteur, „was men van meening, dat het stuk van een amateur, die geen school, leiding en voorlichting heeft gehad, goed werk is, vooral wat stemming en ook wel wat kleur betreft. De lucht is goed ge voeld en behandeld". Ons dunkt, dat de heer Jaarsma daarmede tevreden kan zijn. Als schilderkunst door uiterst deskundi gen op deze wijize wordt 'beoordeeld, dan zegt men niet te veel door aan te voeren, dat de heer Jaarsma talent bezit, dat door techni sche leiding tot grooter vlucht zal kunnen komen. We kunnen den heer Jaarsma van harte igelukwenschen met dit oordeel, vooral nu zijn wenk minutieus is beschouwd en onder het ontleedmes is genomen. Met zijn verder pogen wenaohen wij hem veel succes. Zijn ijver en willen zal gestaald zijn door deze deskundige kritiek. N.B. Het' schilderstuk stond in onze uit stalkast vóór opzending naar den Haagschen Kunstkring. Nationale Zangwedstrijd „Helders Mannenkoor" Morgen (Zondag) heeft de offlciëele loting plaats voor het te houden Zangconcours op Zondag 12 en Zondag 19 Juni a.s. in het Casinogebouw. De loting heeft plaats te 1.30 uur, op de bovenzaal van den heer A. J. van Weelde, Koningsplein. Vakschool voor Meisjes voor Helder en Omstreken. Bevorderd van le naar 2e klasse: J. O. W. Ankringa, A. van den Berg (Bree- zand), O. Buurman. J. H. van Dalen, G. van Dam, A. Flerfe, F. W. Gomibert,J. M de Graaff D Greaves, L. A. M. Groosman, A.de Groot, M. J. van Halen, A. Hoekstra, M. W. Kaptein, O E. Meycrs, W. Minnes, M. Montenij, J. A. 0. Smit, J. O. van Soelen, M. Steeman, F. van Veen, T. Visser (Anna Paulowna), E. de Vries (Anna Paulowna), J. de Vries, G. de Vroome. 4 hiervan zijn voorwaardelijk be vorderd. Niet bevorderd: 8. Van de 2e naar de 8e klasse: O. J. Bakker, G. A. Bakker, J. H. van der Blom, O. Buykes, M. Czeöh, A. J. Everts, J. M Heringa, G. de Klerk, J. Kroon, L. Licher, D A van Puffelen, N. Schermer (Anna Pau. lo'wna), A. Smit, J. W. Süter, J. Visser, A. Wigbout (Anna Paulowna). 1 hiervan is voorwaardelijk bevorderd. Van 3e naar 4e klasse: H M. van den Berg, J. O. Burgmeyer, J. M. Eelman, H. F. J. Hasselaar, R. Kievit (Elerland, Texel), L. Klok, J. Kloosterman, M. Lastdrager, A. Meeldijk, A. Plaatsman, H. Smit, N. Smit. Van 4e naar 5e klasse: J Blaauboer (Julianadorp), M. de Glopper, G. Hopman, H. L. F. Igesz (Schagen) G. Koning, N. Schipper, B. van Schyndel, T. Steilberg, G. Tismeer, W. A. A. Tuk. 1 hier van is voorwaardelijk bevorderd. Van 5e naar 6e klasse: J. Cruijff, N. van Hert, A. Kwast, A. van der Veer (Koegras), M. J. Weber, T. de Wijn. Van de 6e klasse ontvangen: L. O. Harms: sen, B. de Vries en N. de Vries (Koegras). Zie de advertentie voor de tentoonstelling in dit blad! Rijkspostspaarbank. Soelen. getuigschrift; O. A. Visser: getuig schrift. Van de atelierklasse zijn allen bevorderd, n.L: F. W. Kuijk, J. M. van Leeuwen, H. A. Verhoef, W. Verhoef, M. W. van Wijk, M. Wijnbeek. Van de naai- en verstelcursussen verkrij gen; een getuigschrift: P. Dunk, H. Klaas- GEMEENTERAAD. Wethouderspensioneering. In de vergadering van den Raad dd. 29 Juni 1920 werd benoemd een Commissie, be last met de herziening der pensionneering van de Weihouders dezer gemeente. Deze Commissie bestond uit de heeren J. H. Staal man, L. van Loo en B. Zondervan., die thans hun rapport aan den Raad hebben ingediend. Dit rapport is als bijlage No. 90 verschenen. De Commissie meende aanvankelijk de vaststelling van het bedrag te moeten zoeken in een procentsgewijze verhooging van het bedrag van het pensioen in verband met het aantal jaren, dat een wethouder als zoodanig in functie zou zijn, doch dit stelsel bleek tot moeilijkheden aanleiding te geven. De Com missie meende dan ook te moeten vasthou den aan het in de bestaande verordening aangenomen stelsel om geen progressie toe te staan, doch voor elk vast tijdvak een vast bedrag toe te kennen, met dien verstande, dat na een tijdvak van 8 jaren (2 zittings perioden) een wethouder onmiddellijk op het maximum pensioen zal komen. De Commissie twijfelde er aanvankelijk aan of de aan haar gegeven opdracht zich zoo ver uitstrekte, dat ook voor weduwen en weezen een pensioenregeling vastgesteld werd, doch in een latere vergadering veree- nigde de Raad zich er mede, dat ook hier voor regelen zouden worden vastgesteld. Uit de verordening halen wij het volgende aan: Het pensioen wordt verleend aan hem, die anders dan tengevolge van vervallenverkla ring overeenkomstig art. 26 of 89 der Ge meentewet, ophoudt Wethouder te zijn, en minstens één jaar als zoodanig heeft gefun geerd en aan de weduwen en (of) weezen van indienst of na pensionneering overleden Wethouders. Heeft echter de Wethouder tengevolge van omstandigheden buiten zijn wil, zijn functie geen vol jaar bekleed, dan zal dit ge-, deelte van een jaar voor een geheel jaar wor den gerekend (art. 2). Het jaarlijksch pensioen bedraagt: a. voor den Wethouder gedurende de eerste acht jaren voor elk vol jaar, dat de betrekking is bekleed, een achtste gedeelte van het vaste Inkomen, bedoeld in art. 94, le lid der Gemeenteweg genoten op het tijdstip van pensionneering. Wordt de betrekking langer dan acht jaren bekleed, dan bedraagt het jaarlijksch pen sioen één en één derde maal het bedrag van het vaste inkomen, bedoeld in het eerste lid van dit artikel. Eveneens indien het pensioen tengevolge van ziels- bf lichaamsgebreken wordt aange vraagd en de Wethouder de betrekking twee jaren beeft vervuld. Voor een weduwe zonder kinderen bedraagt het de helft van het door den overledene ge noten pensioen, voor kinder.en beneden 18 jaar wordt die helft met V« voor elk kind verhoogd tot een maximum van ®/n- De kinderen van een vrouwelijk wethou der hebben recht op een weezenpensioen van V« tot een maximum van ®/n, gedurende het leven van hun vader; die van andere wethou ders op V» tot een maximum van van het pensioen ook na het overlijden van vader of moeder. Voor de berekening van het pensioen komt niet in aanmerking de tijd, gedurende wel ken een Wethouder anders dan wegens ziekte of vervanging van den Burgemeester langer dan drie achtereenvolgende maanden door een ander is vervangen, tenzij de af wezigheid verband hield met de uitoefening van zijn functie als Wethouder. Voor hem, die het Wethouderschap meer dan eenmaal bekleedt, wordt het pensioen berekend over alle jaren te zamen, dat hij het Wethouderschap heeft bekleed, (art. 4). Indien een krachtens deze Verordening gepensionneerd Wethouder opnieuw de be trekking van Wethouder aanvaardt, mist hij edurende den tijd' van zijn Wethoudersohap et genot van het hem vroeger toegekende pensioen. Indien een gepenslonneerde weduwe van een Wethouder of van een gepensionneer- den Wethouder wederom in het huwelijk treedt, mist zij gedurende den tijd van haar later huwelijk het genot van het haar uit eigen hoofde toegekende pensioen. Bij ontbinding van het later huwelijk her leeft de aanspraak op het vroegere pensioen weder, indien en voor zoover krachtens dat later huwelijk geen aanspraak op pensioen ingevolge deze Verordening kan worden ge maakt (art. 5). Art. 6 regelt den datum van ingang van het pensioen. Art. 9 de aanvrage voor pen sioen. Het recht op eenigen termijn van een ver leend pensioen vervalt, indien de termijn niet is ingevorderd binnen een jaar na den verschijndag (art. 11). _Voor hen, die bij de inwerkingtreding der Verordening wethouders zijn, is een over gangsbepaling ontworpen. De tijd, geduren de welken deze bediening door hen is ver vuld, telt mede bij de berekening van het toe te kennen pensioen. De Commissie heeft eene toelichting ge- geveh voor verschillende artikelen en daarin nader haar standpunt uiteengezet. In afwij king met de bestaande verordening meent de Commissie reeds na één jaar pensioen toe te moeten kennen, omdat zij het billijk acht eene kleine vergoeding te geven voor de na- deelen, verbonden aan de uitoefening dezer functie. Het tweede lid van art. 2 is geheel nieuw, om gevallen als de kwestie-Grunwald te voorkomen. Bij de ontworpen regeling in art. 3 heeft de overweging voorgezeten, dat, hoe langer een wethouder zitting zal hebben, hoe meer hij zich van andere betrekkingen of werk zaamheden moet losmaken. Wordt hij na deze 8 jaar weder herkozen, dan kan geacht worden, dat de door hem vóór het aanvaarden van zijn functie als wethouder bekleede be trekkingen langzamerhand in het geheel niet meer te bereiken zijn. Het is daarom, dat de Commissie in art. 3a meent te moeten voorstellen, dat onmiddellijk na het aanvaar den van het ambt bij de derde periode (dus na 8 jaar) recht op het maximumpensioen moet worden verkregen. De Commissie acht het wenschelijk het bedrag van het pensioen van een weduwe van een Wethouder of van een gepension- neerden Wethouder te bepalen op de helft van het pensioen van haren echtgenoot, ter wijl zij het verhoogd weduwepensioen voor elk kind op een twaalfde gedeelte van dat pensioen zou willen zien bepaald, dit laatste echter met dien verstande, dat het totale be drag van het verhoogd weduwepensioen niet te boven gaat de helft van het Wethouders pensioen. De Commissie meent, dat, hoewel dat in andere gemeenten soms wel het geval is, het totaal van het weduwe- en weezenpensioen niet te boven mag gaan bet bedrag van het aan den Wethouder toegekende of toe te kennen pensioen. Komen echter alleen de weezen van een Wethouder voor pensioen in aanmerking, dan acht de Commissie een bedrag voor eik kind van een twaalfde gedeelte van het Wet houderspensioen onvoldoende, omdat naar hare meening de kosten van onderhoud in dit geval belangrijk hooger zullen zijn. Daar om wordt -voorgesteld het bedrag voor elk kind alsdan op V» gedeelte van het Wethou derspensioen vast te stellen. Het bedrag mag echter, waar ook het verhoogd weduwe pensioen voor niet meer dan zes "kinderen wordt gegeven, naar de meening der Com- niissie eveneens in dit geval het ®/8 van het Wethouderspensioen niet te boven gaan. Indien een weduwe van een wethouder of een gepensionneerden Wethouder komt te overlijden, moet naar de meening der Com missie aan de dan achtergelaten weezen het hoogere pensioen worden toegekend, omdat ook dan deze weezen. komen gelijk te staan met de weezen aan wie onmiddellijk het ver hoogde pensioen is .toegekend. Art. 4. Het eerste lid van art. 4 houdt slechts zooverre een afwijking van het be staande artikel in, dat ook thans de tijd, ge durende welken een Wethouder den Burge meester vervangt, voor de berekening in aanmerking komt. Voor de toekenning in art. S geregeld meent de Commissie een geheel nieuwe rege ling te moeten ontwerpen. Bij de bespreking der op te nemen bepa lingen kwam ook ter sprake de kwestie over het niet toekennen van pensioen aan den oud-Wethouder Grunwald. Hoewel door Bur gemeester en Wethouders terecht is beslist tot niet-toekenning van het gevraagde pen sioen op grond van de Verordening, meen den enkele leden van den Raad toen reeds door wijziging van de Verordening de toe kenning van pensioen mogelijk te maken. Nu het door de Commissie ingediende ont werp in gevallen, als waarin de oud-Wethou der Grunwald verkeerde, wel pensioen toe kent, is de Commissie unaniem van oordeel, dat alsnog tot toekenning van pensioen moet worden besloten. Waar de heer Grun wald als Wethouder zitting heeft gehad van 12 September 1917 tot 2 September 1919, meent de Commissie te moeten voorstellen aan dezen volgens de regelen der thans gel dende Verordening een pensioen te verlee- nen van X 1000 of 80 per jaar. Tenslotte meent de Comjmissie te moe ten voorstellen om het pensioen van den oud- Wethouder P. de Geus, en bij aanneming van het voorgaande voorstel, van den oud- Wethouder Grunwald met 40 te verhöogen. Waar kortelings door den Raad alle pensi oenen met 40 zijn verhoogd, meent de Commissie de billijkheid hiervan niet nader te behoeven toe te lichten. Bij aanneming van dit voorstel zal het pensioen van den oud- Wethouder De Geus derhalve bedragen f 400 -f- 160 is 560 en van den oud-Wet houder Grunwald 80 -f- 82 is 112. B. en W. kunnen zich met den inhoud van dit rapport ln hoofdzaak zeer wel vereeni- Ïen. Ten aanzien van twee punten evenwel eelen zij niet het gevoelen van de Commis sie. Zij meenen, dat een bepaling als om schreven in art. 2, lid 2: „Heeft echter de Wethouder tengevolge „van omstandigheden» bulten zijn wil zijn „functie geen vol laar bekleed, dan zal dit „gedeelte van een jaar voor een geheel Jaar De houding door de Commissie aangeno men ten aanzien van het geval-Grunwald lijkt B. en W. minder consequent. De vigee- renide Verordening eisoht een diensttijd van minstens 2 achtereenvolgende jaren. Toeken ning van een pensioen wegens het betklee- den van het Wethoudersamibt van X 1000 of ongeveer 80, dus naar een dienst tijd van 23 maanden, is geheel ongemoti veerd, omdat de geldend# Verordening een dergelijk pensioen niet kent. Meer rationeel bomt het B. en W. voor, inplaats daarvan in de overgangsbepaling art. 2 lid 2 der voorgestelde Verordening op de oude Verordening van toepassing te ver klaren. De heer Grunwald zal dan recht krijgen op hetzelfde pensioen als de heer De Geus, n.i. 4/,o 1000 40, wegens niet-herkiezing buiten zijn wil als Wethouder. De vrees der Commissie, dat daardoor de Verordening .pasklaar gemaakt wordt voor het Geval-Grunwald, deelen B. en W. niet. Herziening dier vige erende Verordening werd immers noodig geaciu juist tengevolge van hetgeen zich voordeed ten opzichte van dezen oud-Wethouder. De Commissie schijnt zelve ook het onbillijke van dit geval te heb ben gevoeld, anders zou zij niet voor den heer Grunwald een pensioen van f 80 heb ben voorgesteld. B. en W. stellen den Raad voor onder dankbetuiging aan de Oommissie in den aangegeven geest die verordening vaat te •tellen. Uitgifte ln Erfpacht Ten vorige jare is door het Provinciaal Eiectricitedtsb edrijf van Noordholland' een aanvrage ingediend om ten behoeve van een hoogspannlingsatation met lijnwachterswo- ning in erfpacht van de gemeente te mogen ontvangen het terrein gelegen aan de Fa- brieksgraoht alhier, kakastraal 'bekend ge meente Helder, Sectie O, No. 6724, ter grootte van ongeveer 240 M'. De onderhandelingen met het P. E. N. zijn thans zoover gevorderd, dat het accoord gaat met verkrijging in erfpacht tegen een jaarlijksch en canon van 0.45 per M* op de algemeene voorwaarden voor uitgifte in voort durende erfpacht vastgesteld in de raads vergadering van 4 Mei 1920, met uitzonde ring evenwel van de bepalingen van art. 4, het vierde lid van art. 5 en art. 34. Art. 4 behelzende de verplichting tot het storten van een waarborgsom bij de aan vrage en art. 5 sub 4, dat den erfpachter noopt tot het verzekeren van zijn opstallen tegen brandgevaar, ontmoetten bij het be stuur van het P. E. N. bezwaar. In plaats v.an art. 34, dat damiciliekeuze voor den erfpachter binnen de gemeente Helder voorschrijft, wensoht het P. E. N. het wettelijk domicilie der provincie Noordhol- land te steden. B. en W. meenen dat handhaving van deze voorwaarden in dit geval niet noodzakelijk is. Zij stellen daarom den Raad voor den bedoelden grónd met inachtneming van het bovenstaande in erfpacht uit te geven. Pleintje Stakman-Bossestraat Eenige bewoners der Stakman-Bossestraat en de omgeving daarvan hebben zich tot den Raad gericht met een adres, houdende verzoek om het pleintje aan het begin der genoemde straat in te richten als plantsoen, wegens den toestand waarin het pleintje ver keert. ÖB. en W. hebben omtrent dit adres het oor deel ingewonnen van de Commissie van Bij stand voor de Publieke Werken en stellen den Raad overeenkomstig het advies dezer Commissie voor 'het bovenbedoeld verzoek te 'overwegen 'bij de behandeling der begroe ting voor 1922. Overdracht graven aan de Belgische regeering. De Minister van Binnen! andsché Zaken deed aan deze gemeente een nota van het Belgische Gezantschap toekomen, waarin verzocht wordt de 'graven van geïnterneerde Belgische militairen, in deze gemeente begra ven, voor een minimumprijs, zoo mogelijk gratis, aan de Belgische Regeering over te dragen en voor het onderhouden dezer gra ven dit jaar nog tegen een billijke vergoe ding dezer Regeering zorg te dragen. Op de algemeene begraafplaats alhier zijn drie van dergelijke graven aanwezig.. B. en W. zijn van oordeel, dat dit verzoek voor inwilliging vatbaar is. De piëteit voor de nagedachtenis der soldaten, die ver van hun vaderland zijn gestorven en begraven, brengt huns inziens mede, dat de gemeente Helder de bedoelde drie graven gratis be- bepaling aldus te „worden gerekend, te ver gaat; zij is geheel ongelimiteerd ton aanzien van het gedeelte van een jaar, dat ontbreken mag. Er zouden dan twee pen sioenjaren ten laste der gemeente kunnen komen, indien bijv. een wethouder midden in een zittingsjaar overlijdt, kan ook de op volger eventueel het geheele jaar voor pen sioen laten meetellen. Bovendien brengt de bepaling een element van onzekerheid in het geding ten opzichte van wat zijn „omstan- dighedfip bulten iemands wjl". B. en W. stellen voor de be lezen: „Voor de berekening van het aantal dienst baren van eiken Wethouder telt mede het „tijdsverloop gelegen tusschen het beëindi- „gen van de waarneming van het ambt door „zijn onmiddellijken voorganger en het aan vaarden van het ambt door den betrok kene". Gevallen als van den heer Grunwald worden ook hierdoor vermeden. In de tweede plaats maken B. en W. be zwaar tegen de voorstellen der Oommissie, voor zoover zij betreffen de verhooging van 40 pet van die pensioenen van de heeren De Geus en Grunwald, waarvan zij aan den laatsten een pensioen van 60 jaars ver leend wensoht te zien. Tegen een verhooging van Wethouders- pensioenen met 40 pot. meenen zij «telling te moeten nemen. Weliswaar zijn de verleen de pensioenen van het gemeentepersoneel met 40 pet. (thans 50 pot.) verhoogd, maar hier was het motief de behoefte, waarin ge penslonneerde gemeente-werklieden en amb tenaren verkeerden, terwijl toch de pension neering van Wethouders daarin niet haar grond vindt hoort af te staan aan de Belgische Regee ring en nog gedurende dit jaar kosteloos voor het onderhoud dezer graven behoort te zorgen. Naar aanleiding van een en ander stellen B. en W. den Raad voor gratis aan de Bel gische Regeering af te staan het uitsluitend recht om voor onbepaalden tijd te doen be graven in de volgende 'grafruimten op de algemeene begraafplaats: Afdeelinig D, Letter I No. 24 (graf van T. de Wilde), Afdeel'ing D, Letter N No. 2 (graf van H. Martin), Afdeelinig D, Letter M. No. 26 (graf van F. J. Booten), alsmede gedurende het jaar 1921 kosteloos voor het onderhoud dezer graven zorg te dragen. Arrondlssements-Rechtbank te Alkmaar. Zitting van 19. April. Uitspraken: Gustaaf P., Amsterdam; diefstal. Nadere instructie gelast. Jb. v. d. O., Nieuwe Niedorp (ged.); Opz. brandstichting en valsche opgaaf in een koop- aote. Beide feiten bewezen verklaard en be klaagde conform den eisch van het O. M. veroordeeld tot 8 jaar gev. Nieuwe zaken Voor eenigen tijd stond voor onze arr.- rechtbank de persoon van Simon V., een landbouwer te Callantsoog. De man, hoewel niet ongefortuneerd en zelf bezitter van een flinken veestapel, had zich te Schagen schul dig gemaakt aan diefstal van een korf met biggen. Beklaagde erkende toen het feit, maar be- rilp zich op zijn drankzucht, die de oorzaak was van zijn onsooials daden. De rechtbank Uitslag der overgangs- en eindexamens. Opgave uitsluitend betreffende het poitkan- toor Helder en zijne bij- en hulppostkantoren over de maand Maart 1921. Op spaarbankboekjes, uitgegeven te Helder en elders, werd in den loop der maand te Helder ingelegd f 92263.69 en terugbetaald f85.885.53. Derhalve meer ingelegd dan terug betaald 6 378 16. Het aantal te Helder nieuw uitgegeven spaarbankboekjes bedroeg 75. Door tusschenkomst der te Helder gevestigde kan toren werd ter Directie op staatsschuldboekjes ingeschreven een nominaal bedrag van f5.100— en afgeschreven f 6.000 Derhalve minder dan afgeschreven f900.—. Het aantal te Helder uitgereikte nieuwe staatsschuld boekjes bedioeg 1. Hieronder 11 formulieren ad fl.in spaarbankzegels van 5 cent en 207 formu lieren ad fl.in spaarbankzegels van 1 cent (Schoolsparen). Voorwaardelijke veroordeeling voorgesteld.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1921 | | pagina 5