HELDERSCHEC91IAIT Tweede Blad. VAN DINSDAG 24 MEI 1921. PLAATSELIJK NIEUWS. Te 's-Gravenihage slaagde voor het machinisten-examen diploma A de heer L. Wessels alhier. Concert In het Plantsoen. Hedenavond te 8 uur geeft het Stafmuzidk- korps der Marine een concert in het plant soen. Op de volgende nummers der H. O. F.- verloting van de Ver. tot bev. d. gez. in de graf. vakken zijn nog prijzen gevallen: 10025, 10088, 10118, 10134, 10184, 10194, 10242. Nederlanders in den vreemde. De alhier gehouden collecte ten behoeve van onze landgenooten in den vreemde heeft opgebracht de som van 277.29. Het comité betuigt zijn hartelijken dank aan de milde gevers voor hunne bijdragen en aan de da- mes-collectrices voor haar hulp. Eindexamens Zeevaartscholen. Tri verband met de mededeeling in de Held. Crt. van 21 Mei omtrent de instelling door den Min. van Onderwijs, Kunsten en Weten schappen van eene Commissie, welke wordt belast met het afnemen in 1921 van eindexa mens aan de van Rijkswege gesubsidieerde Zeevaartscholen, kan het voor hen, wier kin deren zich aangetrokken voelen tot de zee vaart, misschien van nut zijn te weten wat daarvan eigenlijk de bedoeling is. Tot dusverre werd het eindexamen aan de zeevaartscholen afgenomen door directeur en leeraren dier scholen zelf. Aan de scholen stelde men dus aan de leer lingen uiteenloopende eischeru Het onder wijs op elke school afzonderlijk was verschil lend ingericht. Het gevolg daarvan was, dat de waardee ring voor de einddiploma^ dier scholen nogal uiteen 'liep. De Minister wil meer eenheid in dat onder wijs brengen en stelde voorloopig 2 soorten eindexamens in. De le soort is: eind-diploma A voor jon gelui mpt 1 jaar H. B. S. en dan 2 jaar zee vaartschool; de 2e soort: eind-diploma B voor jongelui met 3 jaar H. B. S. en dan 2 jaar zeevaart school. Mogelijk krijgen bezitters van B vrij stelling van sommige examenvakken voor derden stuurman. In 1921 zal voor het eerst een algemeen eind-examen worden afgenomen, waarvoor dan de bovengenoemde commissie is inge steld. Het schriftelijk examen zal plaats hebben aan elke zeevaartschool van 14 t/m. 18 Juni. Het gemaakte werk wordt beoordeeld door bedoelde commissie. Het mondeling examen wordt daarna ge houden, doch vóór 10 Juli. Bij het mondeling gedeelte zijn gecommiteerden aanwezig, ter wijl de regeling ongeveer is als bij de eind examens der gymnasia. De bedoeling is, dat over eenige jaren zooveel mogelijk alle zeevaartscholen oplei den voor einddiploma B, zoodat dan unifor miteit bestaat voor al deze inrichtingen. Er kan dan geen sprake meer zijn van voorkeur voor eenige zeevaartschool en dat is het groote nut van dat examen. Gymnastlek-vereenlglng O. K. K. Door bovengenoemde vereeniging zal op Zaterdagmiddag 4 Juni a,s. eene openlucht uitvoering worden gehouden op het Sport terrein aan den Bol weg. Deze zal worden voorafgegaan door een optocht der deelneem sters en deelnemers vanaf het lokaal der vereeniging in de Weezenstraat naar het ter rein, waarvoor bereids de toestemming van het Gemeentebestuur is verkregen. Een en ander zal worden opgeluisterd door muziek van het Stedelijk Muziekkorps. De uitvoering zal worden besloten met een estafetteloop van 400 M. voor alhier geves tigde Sportvereenigingen, waartoe wij ver wijzen naar achterstaande advertentie. De organiseeren.de vereeniging heeft voor de zen wedstrijd 3 medailles beschikbaar ge steld, t. w. één verguld zilveren, één zilveren en één bronzen medaille. a_ Nieuwe Uitgave. De heer Louis A. Pollock, reserve-luite nant van het Engelsche vliegercorps, heeft een aardig minneliedje gemaakt, dat hy „The Vale of Charm" (,yde vallei der liefde") be titelde. „Ver van het drukke gewoel des dags midden tussohen de zeldzaamste schatten, heb ik, liefste, een hemelsch plekje voor je ingericht in mijn gedachten. By 't ochtend krieken wordt je door liefiyke feeën begroet met vrooiyke zangen, die door de lucht klin ker;, en als de maan ryst en klanken der lief de opstygen, zitten' wij aan den weg en luis teren". Zoo ongeveer dichtte de heer Pollock, die in zyn vaderland reeds bekend is voor meerdere lyrische ontboezemingen in dezen trant, zooals „Until you came" en „Our smi- ling Prince". Voor dit laatste gedicht mocht hy van den Prins van Wales een vleiend schrijven ontvangen. Tot zoover is dit niets bizonders, want zoo lang de wereld bestaat, zullen er gelukkig dichters worden gevonden, die de liefde be zingen. Maar het by zonder e is, dat de heer Pollock in onzen stadsgenoot Maurits B. Polak, een muzikaal talent vond, dat bereid was en in staat op dit bekooriyke liedje een bekoorlijk melodietje te componeeren. Het is een melodieus liedje geworden, waarby het eigenaardige Engelsche rhythmus bewaard gebleven is, met een aardig refreintje. Ten opzichte van den satz ,,'Neath the sllvery moonrise calm" lykt ons de rhythmiek van de melodie niet in overeenstemming met die van den tekst. Het is in f-gr. terts ge schreven, en de omvang, van c tot g zal voor de meeste dames- en «tenorstemmen wel ge schikt zyn. Het liedje is uitgegeven door de Eclipse Music Publishihg Company, St. Martin's Lane, Londen, en 60 cent by den heer De Graauw, Kanaalweg, alhier, verkrygbaar. BINNENLAND. De pensioenwetten voor de land- en zeemacht. In een van een uitvoerige memorie van toelichting vergezeld adres heeft het Federa tief Bureau van oud- en actief-dienende mili tairen, waarby zyn aangesloten 17 vereeni- gingen met ongeveer 12.500 leden, zich ge wend tot de Eerste en de Tweede Kamer. Adressant verklaart, dat hy met groote vol doening heeft kennis genomen van den in houd van het voorloopig verslag der Com missie van Rapporteurs over de wetsontwer pen betreffende de pensionneering van mili-' tairen der land- en zeemacht, meer speciaal wat betref* de voorstellen daarin vervat om de pensioenen der oudere gepensionneerde militairen zoodanig te herzien, dat zy in over eenstemming komen met de eischen, die. de tegenwoordige levensstandaard stelt; dat dan ook na het verschynen van het Voorloopig Verslag aan den tydelyken Voor zitter van den ministerraad een request werd verzonden, houdende het verzoek de voor stellen van de Commissie van Rapporteurs over te nemen; dat in de memorie van antwoord op boven genoemd Verslag door den minister van oor log a. i. van marine, op deze voorstellen wordt geantwoord op een wyze, die adressant zeer teleurstelt; redenen waarom adressant de Staten-Gene- raal verzoekt met den meesten ernst te wil len medewerken tot een herziening der pen sioenen van de oudere gepensionneerde mi litairen, tot de bedragen, welke volgens de nieuwe pensioenwetten zullen worden toege kend aan hen, die volgens de daarin vervatte bepalingen zullen1 worden gepensionneerd, met inachtneming van den rang of graad, welke die ouderen by de land- of zeemacht hebben bekleed. Overheidspersoneel .Zaterdag en Zondag is in Den Haag het congres van het Alg. Comité ter behartiging van de belangen van het Overheidspersoneel gehouden. Het congres nam met algemeen© stemmen een resolutie aan, waarin te kennen wordt gegeven: x dat het wetsontwerp tot regeling van den rechtstoestand ten nadeel© van de ambtena ren op vele punten afwykt van het oorspron- kelyke ontwerp van de staatscommissie-Dres- selhuys; dat de regeering met het indienen van dit ontwerp en de langzame wyze van werken by de ^ihriftelyke voorbereiding, de totstand koming van deze regeling ten zeerste heeft vertraagd. Het congres dringt er by de Tweede Ka mer ten sterkste op aan, om het wetsontwerp tot regeling van den rechtstoestand en dat tot regeling van de pensioenen der ambte naren en hun weduwen en weezen een zoo danige plaats op haar agenda te geven, dat de totstandkoming in dit jaar worde verze kerd en verzoekt met nadruk het wetsont werp voor den rechtstoestand in overeen stemming te brengen met de wenschen, welke daaromtrent in het adres van het A. O. O. P worden geuit. De resolutie vervolgt: Het congres, oonstateerende ve,rder: dat by de behandeling der interpellatie in de Tweede Kajner van het lid J. v. d. Tempel, in 'October 1920, de regeering verklaarde van oordeel te zyn, dat de 'salarissen van het ryks- ersoneel over de geheele linie moesten w or en herzien, maar dat thans ruim een half jaar later, door de houding der regeering deze herziening niet verder dan in het aller eerste stadium van voorbereiding verkeert; dat uit de correspondentie, door de regee ring met de centrale commissie voor georga niseerd overleg gevoerd, blijkt, dat de regee ring poogt haar in October. 1920 afgelegde verklaringen tot zoo gering mogelyke betee- kenis terug te brengen en dat de wyze, waar op zy deze correspondentie voert, oorzaak is van belangryke vertraging in de totstand koming; spreekt als zyn meening uit, dat het peil der salariëering van tal van groepen van rijkspersoneel moet worden verhoogd en dat noch in de economische omstandigheden, noch in de prijzen der levensbenoodigdheden zoodanige wyzigingen zyn ingetreden, dat hierdoor de regeering gedwongen wordt, op haar in October 1920 gedane beloften terug te komen en dat ook dë verhoudingen van' het salaris der verschillende groepen met spoed over de geheele linie behooren te wor den herzien. -0 Het congres ging uiteen1 onder het zingen van de internatlontie. De loodsdlenst In de Wielingen. In een reeks artikelen onder het hoofd ,jLoods aan boord" schryft de Hoefyzer- correspondent van het ,Hbl." over een tocht naar de Wandelaar. Hy vertelt daarvan o. m.: We geraakten omstreeks half vier aan ons doel. De steeds dikkere en meer frequente mistbanken hadden het zoeken bemoeiiykt. Meer dan eens hadden de Sohroeversen met wiens motorlbotter de correspondent er op uit ging in wat zy ,,'n oventje" noem den en waarmede zy een' soort van gewelf van eenige klaarte bedoelden, dat zich in den mist vooruit soms opende, iets meenen te zien. Telkens was het toch weer niets ge weest dan een van die schimmige spooksels, die zoo'n slierende mistbank samenstellen tot een wemelende menigte van vale, vloeien de, haastig vervlottende geestgedaanten. Maar opeens voeren we zoo'n samenscholing van gevaarlyke schimmen weer uit en riep een van de gebroeders: „Daar ligt de Wan delaar!" „En daar is de Belgl" „En ginder de schoenerl" Ja, ineens was het open. We drumden langs den yzeren gevangene aan den keten, die door het grimmige lot van zijn plaatsing by een zandbank, den naam vah die bank heeft gekregen. Arme yzeren drommel die „De Wandelaar" heet en als een erfhond aan zyn ketting ligt te snokken, die hem onver- wrikkeiyk vasthoudt. En toen naar den schcener^ die daar met zyn twee slanke mas ten luchtig lag te schommelen tegen den op- schuivenden hemel. Wel, er op mochten we niet. Maar de zee is vry (in vredestyd althans). Wè zyn er naast gaan liggen. En de lucht is óók vry. We hebben gepraat met enkele loodsen, die op den schoener waren en waarvan er een, die sohipper was geworden, nog een kennis was, die we gemaakt hadden op de No. 9 in het Oostgat. En zoo vernamen we dat ze nu, in een week tijds, 95 schepen hadden geno teerd, waarvan ze er 8, zegge acht, hadden bemand. Dat was, gezien de 5 die de Wie lingen ons gewoonlyk leveren, waarachtig nog mooil Er kwam weldra weer een mistbank opzet ten. De Wandelaar, de Belg en heel de rest van de wereld dompte er in weg. En in dien mist zyn we gebleven, de schoener (toevallig óók een No. 9) en het bootje van de Schroe- versen, tot 's anderen daags twaalf uur. Be houdens een korte gedeeltelijke opklaring tusschen 11 en 12 uur 's nachts. De schrijver zegt dan verder, dat met het door den mist in zekeren zin juist byzonder trof. Want zoo vervolgt hy wy konden nu het werken van den loodsschoener waar nemen onder de, voor dat vaartuig allergun stigste omstandigheden. Immers, hoe is de toestand by goed zicht? We hebben dat nu niet toygewoond, maar we kunnen ons levendig voorstelen hoe het moet zyn naar wat we van de loodsen hoor den. Dan kruist de Hollandsche schoener in de buurt van het lichtschip en de Belgische stoomkotter hangt er als een bulhond aan. Zóó dicht, dat ze bij den Belg met het bloote oog alles kunnen zien wat er aan boord van den Holander gebeurt, liefst zelfs zóó, dat ze de commando's kunnen hooren. Elke wen ding van den schoener wordt door den stoomkotter gevolgd en zoodra de Belgen merken, dat er aan boord van den schoener iets byzonders gaande is, letten ze op en zoe ken de zee af om te zien' wat de Hollander ziet. En dan gaan ze met hun stoomvermogen den schoener voorby en laten hem over aan de machteloosheid van zyn zelen en van zyn spytigheid. Kort vóór wy by den Wandelaar kwamen, enkele dagen tevoren, was het den HoUand- schen loodsen gelukt, den Belg op een onge wone wyze te verschalken. Hy was wat afge dreven, scheen in zyn bulhondenwaakzaam- 'heid wat te zyn verslapt. Er was muziek by hem aan boord en er scheen minder goed uit- kyk te worden gehouden. Daar verkende men op den schoener een aaristoomend schip. Onopzichtig en zonder eenige drukte wendde men er langzaam heen, het schip naderde „full speed", de schoener had al het zeil, dat hy hyschen kon. Nu scheen er dus een mooie, kans te komen.... daar, opeens, beweging in den Belg, hy wendt óók, komt aanstoomen, zal straks den schoener voorbyloopen. Maar toen kwamen de Hollanders op den in val cxm snel en stiekum de jol te strijken en naar het aankomende schip te roeien, ten einde het tydverlies van het manoeuvrëeren met het zelschip te ontgaan. En waarachtig, dat lukte nog net door dien de roeiers men onthoude wél dat deze mensohen evenmin als de loodsen eênig geldelyk belang hebben by het al of niet beloodsen van een schip al hun krachten gaven om in dezen wedstrijd te winnen. Maar op zulke uitzonderingen na een ander maal gebeurt het wel eens, dat de Belg' te ver weg is naar een ander schip, hoewel hy dan gewoonlyk zyn eerste jol daar maar tydelyk in den steek laat om de tweede naar een tweede schip te brengen dient de Hol lander alleen tot uitkyk voor den Belg. Tot loodsmannetje voor den Belgischen haai. Is het wonder, dat onze loodsen, zich ver- byten van spyt by zulk ellendig werk? En moet men geen bewondering hebben voor de geestkracht van deze mensohen, die, door een hooghartig onwillig bestuur ge doemd tot een belacheiyk ongeiyken strijd, den moed tóch niet opgeven en tóch nog al hun krachten geven om ten minste, het „Je maintiendrai" In de Wielingen niet geheel te schande zien maken? De financieele verhouding tusschen rijk en gemeenten. Mr. J. Dyckmeester schrijft in de N. Rott. Ct ojm.: Er is sedert het najaar ter zake nog iets gebeurd. Geen minder dan de heer Van Ni©- rop heeft het omstreeks Kerkmis uitgespro ken, dat een nieuwe onbevredigende opzet mogeiyk was en dan ook niet mocht worden nagelaten. Bescheiden, dloch met overtuiging schaar ik my aan zyn© eyde. De sedert verloopen maanden hadden niet behoeven verloren te gaan. Er is een tot dit doel volkomen voldoende maatstaf voor de draagkracht dér gemeen ten, die ten tyde van de werkzaamheid dpr Staatscommissie-van Nierop, op welker im potentie men zoo gaarne zegevierend wyst, niet bestond. Het is het kohier van de rijks- inkomstenbelasting. Het is niet zoo moeie- lyk, de gemeenten aan de hand daarvan op een lijst te brengen, niet naar het totaal der aanslagen en evenmin naar het totaal zuiver of belastbaar inkomen (want het maakt voor de draagkracht groot verschil of 100.000 door tien of dbor honderd aangeslagenen wordt genoten), maar naar zeker puntenstel- sel, dat de draagkrachtverhouding uitdrukt. Het ls ook niet zoo moeieiyk, de millioenen, dl© men voor het „goede doel" geven wil, naar die verhouding over de gemeenten te vordeelen. Daarmede verricht men al dade- iyk een juiste berekening, die door begrij- peiyfcheid en objectiviteit bevredigen moet en te 'bevredigender is, omdat het rijkskohier als maatstaf aardig constant is. Maar daarmede ls men er niet Ik kom terug op ndjn vorig betoog. De splitsing van de algemeen© uitgaven over de begrootingen van rijk en gemeenten is willekeurig en niet principiëel. Datgene wat op de Staatsbegroo- ting thuis 'behoort, wordt door slechts 40 pet. der staatsburgers, nameiyk alleen door de inwoners der stetden gekweten. Het is billijk dit aan het adres der enkelen die in het denkbeeld een. aanslag op het platteland zien het is biliyk dat de belasting in dorp lager blyft dan in de stad (al verzeker ik dat menig stedeling er een offer voor over zou hebben om vèr van de stad te mogen wonen), doch het is niet biliyk dat zy twaalf maal zoo laag blyft. Ieder hoofd stuk van de stadsbegrooting telt onderwer pen ter zake waarvan het beleid, het bestuur, het bestuut de autonomie dus, aan de stede- ïyke besturen biyven moet (het dreigement dat de steden, als ze niet zoet zyn, de auto nomie zullen moeten missen, gaat daarom niet op, omdat ieder ander stelsel duurder zou uitkomen), doch waarom de kosten op de gemeenschap behooren te drukken. Dezen factor tot gelding brengen kan' op twee wyzen geschieden. Men kan de uitkee- ring hooger doen zyn naar het zielental, be houdens eenige correctie naar zekere bijom standigheden. Men kan ook de kosten van bepaalde hoofdstukken onderwijs, politie, armenzorg voor rekening van het Ryk nemen zooals nu reeds met die van het lager onderwys.het geval is. Voor de armenzorg ware dat niet juist; deze factor wordt in de verdeeling van de hoofdsom naar draag kracht voldoende verdisconteerd. Voor de politie evenmin, omdat die inderdaad voor een belangrijk deel alleen ten bate van de eigen gemeentenaren arbeidt. Voor het on derwijs wèl, en indien de kosten van school- bouw, van technisch onderwys en van mid delbaar onderwys van de centrumgemeenten werden afgewenteld, dan ware reeds veel gewonnen. Laat my, voor het te laat is, nog eenmaal dringend pleiten voor een schema in dezen geest. Het gaat niet aan om het crediet der gemeenten, of om den tydelyken stand der kas, maar om de gewone begrooting, en een afdoende regeling in bet najaar is ver te verkiezen boven een onbevredigende vóór het reces, die de zaak ook voor de toekomst bederft. De drenkeling ligt wel op het uiter ste; dat 'blykt ook uit het advies der Ver eeniging van Nederlandsche Gemeenten, die na hare gewestelyke vergaderingen ad hoe beter dan wie ook met de bezwaren tegien de beide wetsontwerpen bekend moet zyn, en toch strydensmoede tot aanvaarding neigt, aan heter wanhopende. Maar een coup de désespoir zy niet de keus van den wetgever en zoolang niet aangetoond wordt dat een deugdelijke schaal onmogelyk is, dient het mogelijke beproefd te worden. Ten slotte, by de behandeling van deze zaak verbolgenheid tegen de spilzieke ge meentebesturen als uitgangspunt te nemen, gaat om honderd redenen niet op. Ook niet juist is het, de gemeenten tegenover het Ryk te stellen als Oonstantinopel tegenover Spanje, die niets met elkaar te maken heb ben. De gemeenten zy samen bet Ryk; de staatsburger is als onsplitsbaar belastingob ject door Ryk en gemeente beide te beschou wen; en verhooging van Staatsbegrootlng wegéns ultkeering aan de gemeenten is vol strekt geen kwaad, wanneer de belasting druk in de teizwaar belaste steden dienten gevolge verlaagd wordt De boterprijs. In de laatste weken gaat in Friesland de prijs van de consumptie-boter al maar op en neer. Door zuivelfabrieken wordt in de eene week de prijs per kilo"met 30 ct. 'verlaagd, de volgende week is de prijs 10 ct. hooger, en de derde week komt er weer 10 ct. by, in de vierde week een daling van 15 ct. Zaterdag j.1. kwam er in eens weer 25 ct by. Men begrypt er niets van, te minder daar de prijs van de melk in die weken constant bleef. Schijndoodplstolen en -revolvers. Eenigen tyd geleden werd de aandacht van den minister van justitie gevestigd op den mogelyfcen invoer hier te lande van z.g.n. schyndoodpistolen en schyndoodrevolvers. Deze voorwerpen, vuurwapenen in den zin der Vuurwapenwet 1919, met de daarby be- hoorende partonen zouden het voordeel heb ben, dat aan getroffen personen geen bly- vend letsel wordt toegebracht, doch de ge troffene gedurende ongeveer tien minuten buiten staat wordt gesteld te handelen. Door het schot wordt de getroffene n.1. overstroomd met een wolk van gas, welke door aantasting van de oogen het zien onmogelyk maakt, voorts op de adem halingsorganen werkt en tevens een sterk angstgevoel gedurende den werkingeed kan doen optreden. De minister acht het bevorderen van de aanwezigheid eni het gebruik 'hier te lande van deze revolvers en patronen niet onbe denkelijk, mede omdat die voorwerpen wel in hoofdzaak zullen worden aangewend voor verboden doeleinden en kwaadwilligen daarin een gemakkelyk middel hebben, hun doel te bereiken door b.v. by beroovingen, enz. hun slachtoffer tydelyk weerloos te maken, ter- wyi zy mogeiyk voor biyvende gevolgen en een gestrenge straf, waartoe het gebruik van gewone vuurwapenen zou kunnen leiden, niet beangst behoeven te zyn. De minister heeft thans aan de. commissa rissen der Koningin te kennen gegeven, dat het afgeven van consenten voor den invoer van schyndoodpistolen ern -patronen onge- wensóbt wordt geacht, er tevens de aandacht op vestigende, dat 'bedoelde vuurwapenen en patronen wel te onderscheiden zyn van de z.g.n. hondenpistolen en knalkurkpistolen, die een z.g.n. knalkurk tot ontploffing bren gen, welke ontploffing slechts geluid ver wekt. Het sohynt toch te zyn voorgekomen, dat onder de benaming henden- en knalkurk pistolen ook bedoelde schyndoodpistolen werden ingevoerd of verkocht. Voorts heeft de minister er op gewezen, dat het hem ter voorkoming van net in om loop brengen van die pistolen, enz., gewenScht voorkomt, dat alle door de hoofden van plaat- seiyke politie af te geven machtigingen tot het voorhanden hebben van vuurwapenen slechts worden verleend onder de beperking, dat zy niet gelden voor die z.g. schyndood pistolen en -revolvers. OOST-INDIE. Van een dame en een panter. Het „Soerab. Handelsblad'' schrijft: Het zal zeker weinig of mogeUjk wel in 't ge heel niet voorgekomen zy.n in de jaohtanna- len van Java, dat een dame op panters en tygers jacht maakte. Dat zéér zeldzame geval heeft zich nu in het Banjo ewangische voorgedaan. Naar alle regelen by jacht op zulke bees ten gebruikeiyk, n.L: het vooraf uitzetten van levend aas in casu 'n geit en nadat het aas was aangeslagen en een fcoeboek (een soort van wachthuisje) gemaakt was, kon, omstreeks twaalf uur 's middags, de zitting aanvangen. De eerste proef harerzyds trof ditmaal al byzonder fortuiniyk. Omstreek» twee uur tooh kwam het beest (een volwassen imanne- tjespanter) op zyn prooi aanzetten, om twee seconden later met alle geitjes der wereld afgerekend te hebben. Dit geval nu, met name de positieve moed, het kalme zelfvertrouwen van deze kranige Diana, is daarom te merkwaardiger, daar men vooruit niet met volstrekte juistheid had hunnen uitmaken, of er een panter dan wel een koningstyger naar het aas zou uit komen; de zwaar begroeide boschbodem be lette n.1. om de sporen goed te kunnen waar nemen. Trein bandiet In den sneltrein van Baitavia naar Cherbou is by de halte Poerwantara een Ohineeeche handelaar, afkomstig van Indramajoe, van een tasch, inhoudende 1800, beroofd. De berooving geschiedde nog al op bru tale wyze. Even voor genoemde balei, moet de trein eenigszins langzaam rijden, met het oog op de versterking van de baan. De dief maakte daarvan gebruik, sprong op den trein, trok zich aan een der zijstangen op en stak zijn hand door het raampje. Hy greep de op het tafeltje staande tasch en liet zich toen weer vallen. Hy verdween in de duis ternis, eigenlijk vóór iemand wist Wht er gebeurd was. LUCHTVAART. Naar men aan het Haagsche Aneta-kantoor meedeelt, zullen de Vioker Viking toestellen voor Nederlandsch-Indië niet voorzien zyn van 350 P.K. Rolls Roye Eagle motoren, doch van 450 PJL Napier Lion-motoren. De totale last van dit type bedraagt 600 K.G. met een actie radius van 1300 K.M. Naar Aneta verneemt, heeft de Engelsche minister van luchtvaart in een Vickers Vi king vliegtuig een tocht gedaan van Parijs naar Londen, in 1 uur 55 minuten van de Seine tot de Theems voor het. House of Com- mons, vergezeld van den Engelschen minis ter voor luchtvaart sir Henry Sykes. De Fransche minister steeg daarna van de Theems op om te landen op het Vickers- vliegterrein by Weybridge, waar hy de Vic kers vliegtuigenfabriek bezocht en o. a. met groote belangstelling de in aanbouw zynde vliegtuigen voor den Nederlandsch Indisch en vliegdienst in ©ogenschouw nam. Een bekend chirurg uit Londen kreeg Za terdag te Sudbury in Suffolk een telegram om dadeiyk te Parijs te komen voor een drin gende operatie..Hy sprong in een auto em liet zich naar het vliegveld te Croydon bren gen1, waar een inmiddels besteld vliegtuig reeds „slagklaar" stond. Twee uur en 35 mi nuten later betrad de dokter den Franschen bodem, waar een auto hem met groote snel heid te Parijs bracht. Of de operg#e gelukt is, vonden wy; niet vermeld. WAT DE KRANTEN ZEGGEN. De D j am b i-q u a e s 11 e. Het „Hbld." schrijft Het Oranjeboek is thans uitgekomen en bevat de toegezegde publicatie van de ter zake der Djambi-o'ntginning met den Ameri- kaanschen gezant gevoerde briefwisseling. De Eerste Kamer is dus thans nog intyds ingelicht, maar des te raadselachtiger wordt het, waarom de Tweede Kamer van dat alles niets mocht weten. Op 25 April vraagt de Amerikaansche gezant namens den Ameri- kaanschen Minister, op grond dat de Ameri kaansche Senaat groot belang stelt in de quaestie en de documenten heeft opgevraagd, de toestemming van onze Regeering om de nota van 19 April te mogen publiceeren. Die toestemming is biykbaar gegeven en niettemin rept de Minister in de Tweede Kamer met geen woord van hetgeen gaande is. De Ame rikaansche Senaat mocht dus wèl de stukken kennen, die men aan onze Kamer onthoudt, En terzelfder tyd, waarop de Kamer geroepen wordt hare beslissing te geven, zendt men de stukken ter perse voor het binnen enkele dagen uit te geven Oranjeboek. Wat hier gaande is geweest kan geen ster veling benaderen. Boos opzet, kwade trouw kan het niet geweest zyn; dat ware te dom, waar immers de Eerste Kamer nog over de zaak had te beslissen en deze in ieder geval van de gewisselde stukken zou kunnen kennis nemen, wyl de Minister van Buitehlandsche Zaken ze in het Oranjeboek liet afdrukken. Daar zal wel de noodige voeling tusschen de beide departementen hebben ontbroken en tevens by den Minister van Koloniën een goed begrip zoowel omtrent de beteekenis der Amerikaansche interventie als omtrent hetgeen eene behooriyke parlementaire be handeling beduidt. Laten wy de betoonde onbenulligheid voor wat ze is de Tweede Kamer zal daarover nog wel het hare zeggen en vragen wy ons liever af, welke beteekenis de gewisselde stukken hebben voor bet fond der zaak. Het Hbl. gaat -dan na, welke stukken ge wisseld zyn, en komt tot de conclusie, dat men elkaar heeft misverstaan, omdat van veerszyden de zaak niet als „bussiness" heeft begrepen en behandeld. Het blad vervolgt dan Ware de zaak van het begin tot het eind door kooplieden in de plaats van door regee- ringspersonen behandeld, het misverstand zoude zeker niet zyn ontstaan. Men zonde zich dan niet hebben verdiept in vergeiykende beschouwingen over de beginselen der belde mynwetgevingen men zoude zich niet, terwyi de eene party doènde was de Djambl-zaak af te sluiten, van weerszyden met algemeenheden hebben tevreden gesteld, maar men zonde hebben gesproken over de eenige zaak, waar over te spreken viel, de wyze van exploitatie van de Djambivelden, toch waariyk niet eene zaak van vandaag of gisteren. 'Hadde de Amerikaansche Regeering positief gevr. agd, of eene Amerikaansche maatschappy, ingericht op den voet onzer mynwetgeving, deel zou kunnen nemen in de ontginning, dan van tweeën eenóf onze Regeering had dit ge weigerd en men had in Amerika dadeiyk ge weten, waaraan men toe was, öf zy had erin toegestemd en dan had men dadelyk kunnen preciseeren op welke wyze dit zou geschieden. Thans heeft men op vriendschappelyke wyze langs elkander heen gepraat, tot op het laatste oogenblik bleek, dat men, wat de concrete zaak betreft, elkander had misverstaan. Vraagt men waar in dezen de grootste schuld berust, dan gelooven wy, dat die aan de Amerikaansche zyde moet worden gezocht. Daar had men, wetende of ten minste behoo- rende te weten, wat er ten onzent betreffende de Djambivelden reeds te doen was geweest, veel actiever en veel concreter in zyne voor stellen moeten wezen; daar had men, lang voor het Diambi-ontwerp werd ingediend, met onze Regeering over de mogelyke deelneming van Amerikaansche belangen in de ontginning der velden in contact moeten treden; zeker had men niet, toen in November 1920 uit het ingediende ontwerp bleek, dat de Regeering had besloten met de Bataafsche alleen in zee

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1921 | | pagina 5