(hieruit te verklaren, dat de Grieken eerst een aanval voor de leus hadden gedaan, waarbij de Turken de overhand behielden, maar de hoofdstoot van het offensief ten slotte op een ander punt van het front is losgekomen. De Grieken) zijn op de vervol ging, maar de strijd kan pas als beslist gel den, indien hij uitloopt op de vernietiging van hun vijand MAROKKO. Een nieuwe nederlaag der Spanjaarden? De betrekkelijke rust, welke ls gevolgd op de zware nederlaag, die de Spanjaarden in Juli in het Rifgebied hebben geleden; toen zij onverwachts door de Kabyllen- stammen werden aangevallen en met ern stige verliezen moesten wijtoen, werd tot dus ver nog telkens onderbroken door gevechten van kleineren omvang, die op een voortdu rende roerigheid der Kabyllen wijzen. Aan Spaansche zijde wordt alles in het werk ge steld om de troepenmacht in Marokko te herstellen van den jongsten slag, en gesta dig worden versterkingen naar Marokko ge zonden, Er heerscht bovendien eenige be- zorgheid over de houding van Raisoeli, die de Spaansche strijdmacht bij! Tetoaan zou heben aangevallen. De vorige maand ver luidde dat Rasoeli zich op de voorwaarden der Spanjaarden zou hebben overgegeven, en' zou hebben toegezegd zich met het hand haven der orde in Spaansóh Marokko te zullen belasten mits men hem tot Kalief over de Spaansche zone zou benoemen. Er is nimmer gemeld of die Spaansche regeering dezen zonderlingen eisch in over weging heeft genomen. Wel echter heette het dat Raisoeli brieven van de leiders der Rifa zou hebben ontvangen], waarin zij van hem eisohen eens en voor al de wapenen tegen de Spanjaarden op te nemen, en waar in hij met den dood werd bedreigd* indien hij dit mocht weigeren!. Het onverwachte ingrijpen van Raisoeli zou dus hiermede in verband kunnen staan- Intusschen verzekert de oorrespondent van het „Journal-1 te Madrid dat een nieu we ernstige nederlaag de Spanjaarden ge troffen heeft Een bataljon jagers te voet, dat de stellingen van Orlaoelerie en Teffir bezet hield, heeft deze mloeten ontruimen voor de verwoede aanvallen1 van een steeds in aantal toenemenden vijand De Span jaarden, onder aanvoering van luitenant- kolonel Valcarcel, streden heldhaftig en de strijd ontaardde in een gevecht van man tegen mam Alvorens hun stellingen te ver laten, bliezen] de overlevenden de kruitka mer op. Er wordt van duizenden dooden en gewonden gesproken. Kaukaslê en Georgië. Volgens de jongste te Konstantinopel ont vangen berichten -uit Eriwan is in Kauka- sië en in Georgië de ontevredenheid over het Bolsjewistische regiem algemeen. Het uitgehongerde bolsjewistische leger plundert de dorpen. Alle parijen hebben zich aaneen gesloten tegen de sowjeta Op een conferentie van vertegenwoordi gers der drie Kaukasische republieken is men gereedgekomen met de afbakening der Armeensch-Georgische grens. Het Amfcaka- laki-gebied is aan Georgië toegewezen. De neutrale strook van Bortschaloe blijft aan Armenië. Georgië maakt echter moeilijkbe den over de tenuitvoerlegging van de over eenkomst is onderteekend. In Azerbeidgjan zijn de Bolsjewiki onbe twist meesters van het land. Zij hebben aan Tiflis een schatting opgelegd van 25 milliard roebels. De in beslag genomen graanvoor raden worden in allerijl naar Rusland ge zonden. VEREENIGDE STATEN. De werkloosheid. Over geheel Amerika zullen conferenties worden gehouden ter bespreking van de quaestie der werkloosheid. Op het oogenblik zijn er oa. een millioen personen zonder werk en men vreest, dat de a.s. winter er een zal worden van ongekende ontbering. De eischen der V. S. tegen Duitschland. De beheerder der eigendommen van vreem delingen adviseert om de fondsen in zijn be zit, hoofdzakelijk afkomstig van de inbeslag neming van Duitsche eigendommen tijdens den oorlog, te bezigen voor de regeling der Amerlkaansohe vorderingen op Duitsch land, die voornamelijk voortspruiten uit het in den grond boren van de „Lusitania" en andere schepen en die vierhonderd millioen dollars bedragen. De fondsen in het bezit van den beheerder zijn meer dan voldoende om aan die vorderingen te voldoen! Er is Seenerlel aanwijzing voor de houding van landing nopens dit voorstel. De onlusten in West-VlrglnlB. Wij hebben reeds meermalen geled, dat er den laatsten tijd in de streek van Mingo, in het West-Virglnische kolenbekken, ernstige onlusten aan den gang zijn. De mijnwer kers zijn verwoed over de aanwezigheid in het district van de gewapende burgermacht, die op eigen houtje een soort staat van beleg handhaaft. De mijnwerkers toonen hun ver stoordheid door het platteland af te loopen en te plunderen. President Harding heeft een proclamatie uitgevaardigd, waarin hij de uit den band gesprongen mijnwerkers sommeert, weer naar hun woningen terug te keeren* voor of op den lsten September. Voorals nog schijnt de proclamatie weinig te hebben uitgewerkt. De onlusten in het kolenbekken houden aan, en maar de politie meldt komt het voort durend tot kloppartijen. Te Logan zijn een politieman en een mijnwerker doodgescho ten. Er worden in allerijl staatstroepen naar de streek dér onlusten gestuurd. JAPAN. De correspondent te Washington van de New-York Herald meldt, dat baron Koeto, de voorzitter van de begrootings-commissie van den Japanschen Landdag, die op bezoek is te Washington, dezer dagen aan een maal tijd een belangrijke verklaring heeft afge legd. Koeto zeide, dat Japan bereid was om met de Ver. Staten samen te werken ten einde de wapeningen zoowel te land als ter zee te beperken. Gaarne zou Japan toestem men in een vergelijk tot grooto verlaging van de uitgaven. Deze verzekering van baron Koeto werd beantwoord door Hadden, den voorzitter van de commissie voor ds kredieten uit het Huis van Afgevaardigden te Washington. De Ver eenigde Staten zullen gaarne snoeien op hun militaire en maritieme uitgaven, indien een behoorlijke sohikking kan worden bereikt. BINNENLAND. Uitstel pensioenregeling. Aan den voorzitter van de Tweede Kamer zijn de volgende twee brieven gericht: lo. door den Minister van Financiën: ,,'s-GraVenhage, 80 Aug. 1021. Daar de ondergeteekende voornemens is in het ontwerp betreffende pensioenregeling voor de ambtenaren hunne weduwen en wee zen in overleg met zijn ambtgenooten, die het ontwerp mede-onderteekend hebben, eenige wijzigingen aan te brengen, die. ook met het oog op den vereischten tijd ter bestudee ring door de Kamer, niet tijdig haar beslag kunnen krijgen), verzoekt hij u HoogEdelGe- str. de Tweede Kamer in overweging te ge ven, het ontwerp af te voeren van de agen da voor 7 Sept as. Bij de in te dienen Nota van Wijzigingen, waarbij mede zal worden overgenomen, zij het in technisch verbeter den vorm, groep I van de amendementen- Van Stapel© c.a, zal tevens van antwoord worden igediend op het uitvoerige, tot dusver onbeantwoord gebleven Eindverslag. De Minister van Financiën (get.) De Geer." 2o. door den Minister van Oorlog: „s-Gravenhage, 80 Aug. 1021. In aansluitinig aan en in verband met het schrijven van mijn ambtgenoot van Finan ciën in zake de ontworpen Burgerlijke Pen sioenwet, heb ik de eer U HoogetLGestr. fe verzoeken, eveneens de behandeling van de bij de Tweede Kamer aanhangige ontwerp- Fensioenwetten voor land- en zeemacht voor- loopig aan te houden. Het komt mij n.L voor, dat waar de Bur gerlijke Pensioenwet is te beschouwen als de hoofdwet op het gebied der pensioenwetge ving, het niet raadzaam is om, nu de behan deling van dat wetsontwerp voor het oogen blik wordt aangehouden, de ontwerpen Mili taire Pensioenwetten tot onderwerp van be spreking te maken. Van het uitstel van behandeling der Bur gerlijke Pensioenwet stel ik mij voor gebruik te maken om bij Nota van Wijziging in de Militaire Pensioenwetsontwerpen de wijzigin gen aan te brengen; welke noodig zullen blijken om die wetsontwerpen zooveel doen lijk te doen aansluiten bij eerst-bedoeld her zien wetsontwerp. De Minister van Oorlog, (get) Van Dijk." Een Rijksinkoopbureau. Van rijkswege ds opgericht het „Rijksin koopbureau", gevestigd in de Laan van Meerdervoort N.o 104 te 's-Gravenhage. Genoemd bureau heeft tot taak om voor den aankoop der ten hehoeve van den Staat benoodigde artikelen onderling overleg tus- schen1 en gemeenschappelijk optreden van de Departementen, Staatsbedrijven en Rijks administraties te bevorderen, opdat door ge- centraliseerden aankoop de gunstige voor waarden voor den Staat en derhalve bezui niging worden verkregen. Die voordeelen kunnen echter alleen wor den behaald, indien de aankoop van artike len van een en dezelfde of nagenoeg een en dezelfde soort voor de verschillende open bare instellingen gecentraliseerd plaats heeft en naar normalisatie van de aan die artike len te stellen eischen wordt gestreefd. Het Bureau stelt zich voor om zijn werk zaamheden aan te vangen met den gecon centreerd en aankoop en de normalisatie van de volgende groepsgewijs genoemde artike len: Groep L Imprimés en andere drukwer ken, enveloppen, papier, bestemd voor de ver vaardiging van drukwerken, pakpapier, stroo- en leerbord, kartonsoorten, papiersoor ten, gebezigd bij de vervaardiging van bind werk, vloeipapier, carbonpapier, enz. Groep II. Huishoudelijke artikelen als borstelwerk, matten, dweilen, sponzen, zeem lappen, emmers, stof- en werkdoetoen, hand doeken, lucifers, zeep, enz. Groep IH. Bureaubehoeften als: kalen ders, schrijfmappen, dossier-omslagen, pa piermanden, pennen, inkt, dextrine, gom, lak, bindgaren, gom-elastlok, potlooden, pa- plerblnders, inkpotten, vioolblokken, porte feuilles, kartonnen doozen voor berging van stukken en bescheiden, oaoutohouo-stempels, blocnotes, memorandums, schrijfmachinelin- ten. enz. Groep IV. Meubilaire goederen als, bu- reaux, kasten, schrijftafels, stoelen, banken, karpetten, kleeden, looperstoffen, enz. Groep V. Brandstoffen als: steenkolen, turf, antraciet, gietookes, smeedkolen, brand hout, petroleum, enz. Groep VI. Kleeding- en liggingstukken en andere geconfectioneerde artikelen, ge weven stoffen (katoen, wol, hennep, jute, lin nen', enz.) garens voor de vervaardiging van geweven stoffen, van gebreide en tricotgewe- veiiartikelen en voor het repareeren (stop pen]) van gebreide goederen. Naaigarens (hand- en machine-.) Groep VII. Touwsoorten (met uitzonde ring van de bindgarens, bedoeld onder 'groep III) en de van touw vervaardigde artikelen. („Tel.") Het asylrecht van den vroegeren Dultschen Keizer. Reuter meldt uit Londen: Inlichtingen uit kringen die nauw verbon den zijn met Downingstreet, toonen aan, dat de Britsohe regeering, met groote aandacht de gebeurtenissen in Duitschland volgt en den terugkeer en den invloed van persoon lijkheden in Duitschland's binnenlandsche aangelegenheden, die verantwoordelijk zijn voor den ooriog, niet zal gedogen. De Britsche regeering zou zich met het Haagsche kabinet in verbinding gesteld heb ben en in krachtige termen haar zienswijze hebben doen weten betreffende 'het fameuze telegram van den vroegeren Keizer aan zijn getrouwen in Duitschland. (Een telegram, waarin Wilhelm II antwoordde op een hulde betuiging van betoogende Duitsche monar chisten on waarin hij gewaagd moot hobbou van het „onverslagen legerHet lnoident wordt, heet het, door het kabinet te Londen als een vergrijp tegen het asylrecht be schouwd, hetwelk den vroegeren Keizer te Doorn is verleend. Ook de Morning Post bespreekt in een hoofdartikel de jongste gebeurtenissen) in Duitsohland en spreekt de hoop uit, dat de Nederlandsche regeering zorgvuldig de rol overweegt, welke de Doornsohe banneling in de huidige beroering, in Duitschland speelt. Die regeering neemt, aldus het blad, een zware verantwoordelijkheid op zich door den gewezen Keizer toe te staan zoo dicht bij de gevaarlijke zone te blijven en klaarblijke lijk een leidende rol te spelen in samenzwe ringen met zijn trawanten over de grenjs. Van Doorn naar Potsdam is niet ver. Een beslissing om hem naar een Nederlandsch Si Helena te zenden mag een buitensporig compliment voor hem zijn, maar zou tege lijkertijd een wijze voorzorg kunnen blijken. De berichtgever van H.bL te Parijs meldt: Men heeft hier met voldoening vernomen dat de Nederlandsche regeering ekent dat de provoceerende telegrammen van den ex- keizer aan zijn aanhangers een inbreuk be- teekenen op het asylrecht en1 hem deswege ernstige vermaningen heeft doen toekomen. (Het H.bL teekent hierbij aan, dat men in Nederland hieromtrent niets heeft verno men.) De Fransche regeering heeft geen en kelen stap bij de Nederlandsche regeering willen ondernemen; maar hecht haar goed keuring aan de correspondentie, te dier zake gewisseld tusschen Londen en Den Haag. Met dat al is men hier van meening, dat het verblijf van den ex-keizer, zoo dicht bij Duitschland, altijd van madeeliigen invloed zal blijken voor den! algemeenen vrede on men voorziet reeds de mogelijkheid dat de geallieerden zich verplicht zullen zien terug te keeren tot een vroeger voornemen door de Nederlandsche regeering te verzoeken, den ex-keizer en den voormaligen kroon prins over te brengen naar een Nederland sche kolonie. Ik ontveins (mij niet, dat het resultaat van plaats heeft van het eskader, dat onderweg uw arbeid van dien aard zal kunnen zijn, weer oompleet gemaakt wordt met de te IJ. dat aanzienlijke offers van 's rijks sohatklst muiden achtergebleven Jagers, zullen worden gevorderd. Op het oogenblik, Aan den sonout-bij-nacht Hodgos wordt dat ook 's rijks financiën in een hoogst be- tüdens zitn verblllf in Nederland toegevoegd dehkelijken toestand verkeeren en dat de de luitenant ter zee le kt Bruinsma. Bij informatie aan bet departement van buitenlandsche zaken is aan de N. Ot. geble ken, dat daar van een nota van de Britsche aan de Nederlandsche regeering naar aan leiding van een telegram van den gewezen Duitschen keizer aan zijn getrouwen niets bekend was. Installatie staatscommissie financleele verhouding tusschen Rijk en gemeenten. De minister van financiën, jhr. inr. De Geer, heeft Donderdag de Staatscommissie met opdracht, te onderzoeken, hoe op de meest doeltreffende wijze de financleele ver houding tusschen het Rijk en de gemeenten zal zijn te regelen, geïnstalleerd met de vol gende rede: Mijne heerent Het zij mij vergund u in de eerste plaats den dank der regeering te brengen dat gij u wel hebt willen belasten met de moeilijke taak die het lidmaatschap dezer Staatscom missie oplegt. Het vraagstuk der financieele verhouding tusschen het Rijk en de gemeen te is niet van vandaag of gisteren. Nadat men* na lang zoeken, in 1897 eene bevredi gende oplossing meende gevonden te heb ben, bleek reeds enkele jaren later, dat groo te fouten baar aankleefden, inzonderheid in zoover zij aanpassingsvermogen miste aan de zich voortdurend wijzigende omstandig heden. In 1903 werd eene Staatscommissie benoemd, die onder meer tot taak had eene betere voorziening te dezer zake te ontwer pen. Zij is daarin niet kunnen slagen. Wel werden door 9 van de 14 leden in een 4-tal minderheidsnota's belangwekkende denkbeel den over dat vraagstuk ontwikkeld, doch tot eenstemmigheid, of ook maar tot eene aan de meerderheid deugdelijk voorkomende re geling, heeft zij het niet 'kunnen 'brengen. De woorden, in één der nota's van destijds voor- tomende, dat, zoo niet binnenkort ee<ne_ op- .ossing gevonden werd, het te bestrijden euvel een zeer acuut karakter zou aannemen, zijn maar al te juist gebleken en hebben vooral in de laatste jaren eene zeer beden kelijke bevestiging gevonden. De factoren die in 1918 de wanverhouding schiepen, heb ben1 voedsel ontvangen. De zaken van alge meen Rijksbelang, die zonder voldoende schadeloosstelling aan de gemeenten ter gel delijke behartiging werden overgelaten, zijn toegenomen, met het noodlottig gevolg eener- zijds, dat gemeenten van bepaalde ligging en1 sociale structuur in zeer grooto moeilijk heden kwamen, anderzijds, aat het gevaar toenam, dat de gezamenlijke publieke uitga ven de algemeens draagkraoht te boven gin gen, in zoover de macht, die de uitgaven de- oreteerde veelszins eene andere was dan die haar te finanoieren kreeg. Het staat te vreezen, dat de allerjongste wetgeving, met name op het stuk van het onderwijs, in dit opzicht nieuw materiaal zal bijeenbrengen. Tot welke onhoudbare lasten een en ander in sommige gemeenten heeft geleld, behoef ik u wel niet te herinneren. Terwijl in 1903 een gemeentelijk heffings-percentage van 6 hl reeds als een noodstand werd gevoeld, wordt thans in menige gemeente het dubbele en meer gevorderd, ja, is een enkele reeds overgegaan tot een beffing van 24 pet. De schuld van dergelijke toestanden uitsluitend te leggen op de gemeenten, ware wel gemak kelijk, maar niet in overeenstemming met de feiten. Het moge juist zijn; dat door sommige gemeentebesturen niet steeds de noodige voorzichtigheid is betracht geworden, een al gemeen en uitsluitend werkende oorzaak is dit allerminst geweest, terwijl bovendien de opmerking mag gemaakt worden, dat ook de gewraakte onvoorzichtigheid, waar zij voor kwam, ten deeie is uitgelokt, althans in de hand gewerkt, door het langdurig uitstel van een definitieve oplossing van het vraagstuk. Waar naar algemeen gevoelen een regeling op den duur niet kon uitblijven en deze tel kens vertraagd weid, kwam de gemeente te verkeeren in een afwachtingsstemming, die op de bezonnenheid en vastheid van haar financieel beleid niet anders dan ongunstig kon inwerken. Meer <lan tijd wordt het, dat de gemeenten weten waar zij aan toe zijn; dat de finan cieele verhouding tusschen het rijk en haar op rechtvaardigen, logischen en duurzamen grondslag komt te berusten; maar dat de ge meenten dan ook de wetenschap hebben, dat zij verder de verzorging harer eigen autono me belangen uit eigen middelen zullen moe ten bekostigen. uiterste grens van wat de natie aan publieke lasten kan torsen, vrijwel bereikt schijnt, is dit op zich zelf niet aanlokkend, In dit ver band 'behoort echter niet uit het oog verloren te worden, dat eene doeltreffende regeling van de financieele verhouding tusschen het rijk en de gemeenten zeer wel tot een ver schuiving van lasten kan leiden, die niet een algemeene verzwaring, eer het tegendeel be duidt. De druk, waaronder op het oogenblik de natie gebukt wordt gewoonlijk gedemon streerd aan heft gezamenlijk heffingspercen tage van de inwoners der zwaarstbelaste ge meenten. Terecht, waar immers juist dódr het duidelijkst blijkt, dat, ook voor den rijksbe last ingheff er, de uiterste limiet bereikt is. Hieruit volgt intusschen, dat een offer voor 's rijks schatkist, hetwelk waarborg biedt, dat de gemeentelijke heffingen binnen redelijke grenzen zullen worden teruggebracht een waarborg, die wellicht ook wettelijk zou kun nen worden vastgelegd; wat ik gaarne voors hands aan uw beter oordeel overlaat uit een ander gezichtspunt behoort te worden be zien, dan een offer, hetwelk de gezamenlijke publieke uitgaven opvoert. De moeilijkheid van de taak waarvoor uwe commissie staat, besef ik ten volle. Zij bevat vele netelige kanten; vele mogelijkheden om, bij het ontwijken van Scylla, in Öharybdis te vallen. Temeer verheug ik mij, dat gij allen de stuurmanskunst in dit enge vaarwater zoo 'bij uitstek verstaat. Zeer onderscheiden zijn de oplossingen, die in den loop der jaren der voorziening zijn aanbevolen. Ik laat ze u alle ter beoor deeling over en spreek op dit oogenblik voor geen enkele ©enigen voorkeur uit. De zaak is bij uwe oom missie in buitengewoon goede handen. Er zal zioh wellicht in den aanvang menig verschil van gevoelen in uw midden voordoen. Dit zal nuttig zijn* omdat de daaruit voortvloeiende gedachtenwisseling u dieper in de materie zal inleiden en uw in zicht nog zal verscherpen. Ik vlei, mij; dat ten slotte een zekere eenstemmigheid zal worden bereikt. De kans daarop schijnt, na al wat sedert 1903 over deze zaak geschre ven en vooral wat sinds dien tijd gebeurd is, heel wat grooter dan in dat jaar. Ik behoef u tenslotte niet nog te zeggen, dat de regeering dien spoed, die met een grondige behandeling van de materie over een te brengen is, op hoogen prijs zal stel len. Ik weet immers, dat gij van de urgen tie van het vraagstuk minstens evenzeer overtuigd! izjjt als de regeering. Een verzoek van uw voortvarenden voorzitter was aanlei ding, dat deze installatie reeds drie dagen nadat het benoemingsbesluit in de Staatscou rant stond, plaats greep. Hem in het bijzonder wensoh ik dank te zeggen voor de bereidwilligheid, waarmede Dij het praesidium van deze commissie heeft willen op zich nemen. Als secretaris van de staatscommissie van 1903, en later in de be langrijke functies achtereenvolgens in het gewestelijk bestuur van Utrecht vervuld, heeft hij grondig met het vraaagstufc kennis gemaakt en ik geloof, dat wij ons gelukkig mogen achten; dat onder zijn bekwame lei ding thans de zaak haar beslag gaat krijgen. Ik stel mij voor, dat de commissie ook bui ten haar midden de noodige adviezen zal willen inwinnen en inzonderheid op de voor lichting en medewerking van de Vereeni- ging van Nederiandsohe Gemeenten prijs zal stellen. Naar mij gebleken is, is deze desge vraagd gaarne bereid, die in elk opzicht naar vermogen te verleenen. Men den wensch, dat uwe commissie tot eigen' bevrediging en in het gemeenschappe lijk belang van rijk en gemeenten haar taak zal mogen volvoeren, verklaar ik haar bij de zen geïnstalleerd. Bezoek Engelsch eskader aan Nederland. Omtrent het binnen enkele dagen te ver wachten bezoek aan Rotterdam en Amster dam van een eskader torpedojagers der Brit sohe vloot onder commando van sohout-bij- nacht Hodges, worden thans de volgende bij zonderheden vernomen; Het eerste gedeelte van het eskader, be staande uit don kruiser „Ooventry" waar op zich de schout-bij-nacht voornoemd be vindt, en vier torpedojagers, wordt Maan dag 6 September, des voormiddags te 8 u. 80 min. bij het lichtschip Maas verwacht. De vreemd© schepen worden tot aan de grens der Nederlandsche territoriale wate ren tegemoet gevaren door de Nederiandsohe torpedobooten Z. 2 en Z. 7, respectievelijk on der commando van luitenante ter zee le klas se Verloop en Staverman. Dan stoomen de Engelsche en Nederland sche schepen op naar Rotterdam waar Hr. Ms. pantsordeksohip „Gelderland", onder oommando van kapitein ter zee H. J. Albar- da, ter ontvangst der Briteóhe schepen ge reed ligt. De „Gelderland" voert de vlag van den vioe-admiraal Van Bleijswyk Ris, com mandant van de stelling van de Monden der Maas en der schelde, In verband met het te verwachten 'bezoek van den Engelsehen schout-bij-nacht aan boord van dit Neder landsche admiraalsschip. De Engelsche schepen blijven tot den lOen September te Rotterdam. Alsdan vertrekt schoutebij-nacht Hodges met zijn torpedoja gers en begeleid door de Ned. torpedobooten De toestand der zeevisschertJ ln Juli. De toestand der zeevisscherij was, naar de Visscherij-lnspectie meedeelt, in Juli ongun stig. Er namen) minder vaartuigen aan deel en de opbrengst was veel lager, dan in Juli van het vorige jaar. Hoeveelheid en opbrengst der aangevoer de vdsoh, de aanvoeren door vaartuigen van vreemde nationaliteiten medegerekend, be droegen blijkens de voorloopige opgaven 6,951,000 K.G. en 1,648,700 tegen] 6,007,000 K.G. en 2,005,600 in dezelfde maand van 1020. De beëindiging van de werkstaking in de Engelsche steenkolenmijnen in het begin van Juli had tengevoge, dat in den loop van die mlaand de aanvoeren door onze stooan- treilers in Engelsche havens sterk vermin derden. Tot deze vermindering droeg ook bij, dat onze visschers daar nogal bemoei lijkt werden. In het geheel voerden in deze maand nog 23 van onze stoomtreiiers uitslui tend en 7 gedeeltelijk in Engeland aan. In onze havens vooral te IJmiuidem, wer den weer groote hoeveelheden treilvisoh in totaal niet minder dan 1.582,000 K.G. door Duitsche visschers aangebracht, De visóh- prijzen waren dientengevolge zeer laag en verscheiden© reederijen waren genoodzaakt, stoomtreilers op te leggen, en personeel te ontslaan. De Nederlandsche stoomtreilers brachten blijkens voorloopige opgave slechte 057,600 K.G. visch aan wal, welke 201,900 opbracht (in Juli van het vorige jaar 1,232,000 K.G. met een opbrengst van 477,400). Er namen minder stoom- en zeilkustvis- schers, doch meer miotorkustvisschers en zeilloggers aan de treilVissoherij deel, dan toenmaals. Ook hielden thans een paar mo- torloggers zich daarmede bezig, terwijl dit destijds met geeft, dezer vaartuigen het geval was. Daar voor de kustviaschers de vangst van platvisoh en vooral van schol, weer hoofdzaak is en betrékkelijk veel schol werd bemachtigd, weitoe redelijke prijzen opbracht waren de uitkomsten der vtescherij voor deze vaartuigen, hoewel minder gunstig dan verleden jaar Juli toch nog niet zoo heel slecht De zeilloggers vingen en beaomden gemid deld per reis 112 KG- en 41, tegen 211 K.G. en' 130 in Juli 1920. de motorkustvis- schers en de zedlvissobers respectievelijk 425 K.G. 172 en 150 K.G. 60 (respectóve- lijk 506 K.G. en 267 en 158 K. G. en 80 in Juli 1920). De beugvisscherij was van weinig betee- kenis; zij werd slechts uitgeoefend met 2 stoom- en 0 zeilschepen (verleden jaar Juli met 3 stoom- en '7 zeilschepen). De uitkom sten dezer tak visscherij waren over het al gemeen ongunstiger dan in Juli 1920. Aan de drij fnetvisscherij op haring namen nog slechts 813 (verleden jaar Juli 475) log gers deel, waarvan 29 stoom-, 25 motor- en 289 zeilloggers (verleden jaar Juli 34 stoom-, 23 motor- en 418 zeilloggers). De vangsten liepen nogal uiteen doch waren over het al gemeen niet groot, daarbij waren de prijzen* laag, zoodat de uitkomsten der visscherij on gunstig waren» Na de kellnersstaklng. In een Donderdag gehouden conferentie van de Utrechtsche afdeeling van H.O.R.E. C-A.F. met den] Utrechtschen bestuurders- bond* bij welke samenkomst ook de afdee ling van den Personeelsbond aanwezig was, is mten omtrent de terugneming van de ont slagenen tot overeenstemming gekomen. Bebouwing Damterrein te Amsterdam. B. en W. van Amsterdam hebben een voor dracht ingediend inzake het Damterredn. Het Overzeeinstituut kan, indien het over de noo dige fondsen beschikt, er een gebouw stichten Naar Ned. Weyt-lndlë. Naar Suriname: Per zeepostvia Amsterdam Per mail via Amsterdam (Colonljjn) Per mail over Engelands) 20 Sept. 8 en 22 Sept. Eiken Dinsdag 6.30 'sav. 6.30 's av. 11.30 's m. Amsterdam 6.30 's av. Eiken Dinsdag 11.30 's m. 20 Sept. Per mail over Engeland Naar Aruba, Bonaire en Curagao: Perzeepostvia 20 Sept. 8 en 22 Sept. 12 en 15 Sept. 6.30 's av. 6.30 's av. 11.30 's m. 7j 2 en Z 7 naar IJmuiden. Aldaar voegt zich Naar Saba, St. Eustatius en St. Martin het tweede gedeelte van het Britsohe eska- Perzeepostvia der, bestaande uit een flottille-leider en vier torpedojagers van hetzelfde type als de reeds aanwezige jagers, bij het eerste gedeelte, en wordt van Nederlandsche zijde de begelei ding overgenomen door de torpedobooten Z 5 en Z 6 onder commando onderscheidenlijk van de luitenants ter zee 1 e. tol. de Ridder en Mackaij uit Nieuwediep. De Z 2 en Z 7 kee ren na die overneming naar Vlissineen te? rug. Het geheele Britsohe eskader loopt te IJmui den binnen. Aldaar blijven dan de Engelsche jagers die een bezoek aan Rotterdam heb- ben, gebracht, terwijl het nieuw aangekomen Geen correspondentie voor Atjeh en on- n L^' (-T' 0 fl°ttillegeleider derhoorigheden, Sumatra's Oostkust, Palem- n P^ojagers vorengenoemd, be- bang, Riouw, Banka, Billiton en de Wester- 31£0tnaiSSChp te °<™mtry met afdeeling van Borneo. sterdam. ^os doorvaren naar Am- 2) Alleen correspondentie voor Atjeh en on- Te Amsterdam H<* n derhoorigheden, Sumatra's Oostkust, Palem- reed Hr Ms Zeelandrmelkoming ge- bang, Riouw, Banka, Billiton en de Wester- SKr"Je» D F k,! Z b6V1t1 TV*8" afdeeling van Borneo. De correspondentie voor de vlavoert van Vife het overiSe ?edeelte ™n Ned. Oost-Indië wordt dam, commandant van da StalUng bS"S De Fngelsche schepen blijven tot den 15en Alleen °P verzoek van den afzender. Sentember te Amsterdam, waarna het vertrek Japan en de Vereenigde Staten. Tijdstippen van verzending der brievenmalen. Naar Ned. 0ost-lndl6. Verzendings- weg. Datum der ter post bezorging. Tijdstip der laatste buslioh- ting aan het Postkantoor, P«r zeepostvia Amsterdam of Rotterdam Per Holl. mail via Genua of Marseille Per Eng. mail via Marseille j 10 en SOSept. 9 en 28 Sept. 10 en 24 Sept. 4 en 18 Sept. 18») en 16») Sept. 6.80 'sav. 6.80 'b av 6.80 's av. 6.80 'tm, 11.80 'sm. Amsterdam Per mail via Amsterdam (Colonljjn) Per mail over Engeland

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1921 | | pagina 2