Tweede Blad. VAN. ZATERDAG 24 SEPTEMBER 1921. MET DE „MEDUSA" OP MANOEUVRE. Noordzee, 20 September. t Ts een wondere nazomeravond De Noordzee ia bijkan» spiegelglad, een fiauwe rimpeling af en toe, soms een haast onmerk bare witte kop, maar geen deining. Zelfs de „Medusa", die zoo raar op de gol ven kan rondspringen, ligt rustig. \oor ons zinkt langzaam de zon weg ach ter een grauwe wolkbank, in het Oosten schemert de haven van Nieuwediep. Wij passeeren Huisduinen, het onooglijke badplaatsje, waar juist gisteren een film zou worden gemaakt Een beetje reclame had het moeten maken voor het luttele aantal bad koetsjes en het mooie strand. Want Huis duinen mag klein zijn, het strand is er ver rukkelijk. De rolprent Is niet gelukt ft Is trouwens wel wat mosterd na den maaltijd om' in de tweede helft van September nog een reclame film voor een badplaats te draaien. Langzaam valt de duisternis. De lichten van Helder flikkeren op: in da verte glanst het vliegkamp De Mok. Li een kalm gangetje, niet meer dan acht mijlen kan loopen en bovendien nog wat sto- moeten rekening houden met de „Triton0, een ex-treiler, in de oorlogsjaren tot mijnen- legger herschapen, welke ons op 40Q Meter afstand volgt en die niet sneller dan negen mijlen kan loopen en1 bovdien nog wat stor- ring heeft door het ellendige wier, dat ons later nog een grootere poets zal bakken. De „Medusa0 is gepromoveerd tot e< kruiser, die een naohtelijken verkennings- todht onderneemt en zich moet voorbereiden op oen aanval van torpedobootenv Vier Z.-booten, twee uit Nieuwe Diep en twee uit Vlisaingen zullen den aanval onder nemen. Zeven uur hadden wij, dat zijn de „Me dusa'' en de „Triton", Nieuwo Diep verlaten en de bedoeling was, dat de torpedo-booten een half uur later zouden vertrekken. Op een afstand zouden zij om ons heen varen en ergens in de Noordzee den aanval onder nemen. Wij varen den nacht In, den maanlichten nacht Luna, drie dagen voorbij haar volheid, giet golven van licht over het kabbelende water. Heerlijk is de zee, van onzegbare schoonheid. Half negen geeft de commandant order de schepen te blindeeren. De „Medusa'1 stoomt voort zonder een enkel licht, een grijze massa op de watervlakte. Wij moeten onzichtbaar zijn, maar hef ge vaar is groot dat de donkere rookpluim te scherp zal afsteken tegen den maanglans en ons spoedig zal verraden aan de speurende Z.-booten. Voortdurend turen in de onpeilbare ruimte is nu zaak. Af en toe flikkert het licht van een laten vissoher. In Zuid-Westelijke rich ting stoomt een vrachtboot, welke koers schijnt te zetten naar HulL Het sterke licht van IJmuiden nemen wij waar. En juist die lichtbundel is het, welke plotseling de Z-boo- ten verraadt. Een snelle flikkering scheert over drie donkere gevaarten, vrij dicht on der de kust. De aanval zal komen. Snel schieten de ranke Jagers op ons toe met een vaart van meer dan twintig mijlen. 't Wordt kritiek! Straks zullen de torpedo's worden gelan ceerd en dan. Maar het maanlcht blijkt toch minder ver raderlijk dan het leek. De Z.-booten stormen aan, doen' den aanval, een torpedo schiet door het water, maar langs de „Medusa". wy zijn gered. Misschien 1 Wamt de onderstelling is, dat het schip langer was en dus is het niét onmogelijk, dat de torpedo tooh nog het niet bestaande achterschip heeft getroffen. Maar dan in elk geval op het kantje af. Een paar uur later liggen de mjjnleggers en de Z.-booten vredig naast elkaar in dé haven van IJmuiden. Rust na den strijd! 21 September. Vandaag begint, volgens de almanak, de herfst. Maar het nieuwe jaargetijde zet zich ln, zooals de zomer is geweest, met een strak blauwen* hemel 't Is weer een heerlijke dag. De wind is iets sterker dan vannacht en ook iels meer naar het Noorden geloopen, wat de zeelui noemen een labberkoeltje. Voor een landrot, die als gast de manoeuvres zal mee maken, om van te watertanden! Geen gevaar voor zeeziekte of andere on hebbelijkheden. Als de Medusa" even na tien uur het zeegat uitstoomt, sta je op de brug als op den vloer van een huiskamer. De commandant ls minder tevreden over het weer. „Te moor, zegt hij. „foor de oefening". Want de „Medusa" zal een paar duikboot- aanvallen hebben af te slaan. En met zoo'n kalme zee ls daar eigenlijk niet veel aardig heid aan. De verrassingen ontbreken dan. In het schuim van overslaande golven is de pe riscoop vrijwel onzichtbaar, maar zooals het nu is, is dat ding al op grooten afstand te bespeuren. Toch zullen de verrassingen! komen, daar zullen de brutale duikboot-commandanten voor zorgen! De volgende oefening zal worden uitge voerd: De Medusa" en de „Triton" varen, als doelschepen naar het Noorden. Zij ziju geoonvooieerd door vi er-Z-boot en. Twee groepen onderzeebooten zullen een aanval op het convooi ondernemen, oen Zui delijke groep bestaande uit de O 0 en de O. 5, en een Noordelijke waarbij de O 7 en de O 8 zijn ingedeeld. De O-booten hebben tot taak de doelsche pen, welke alweer langere vaartuigen, mar keeren, in den grond te werken!. Geleidelijk verdwijnt IJmuiden lm ©en ne vel, de kust ls nog slechts vaag te onder scheiden, maar de see blijft kalm, akelig oubewogen. Wij zijn in formatie, de roode vlag wordt geheschen ten teeken, dat de aanval wordt afgewacht. 111 Wen naar alle kan- tent Niemand kan gissen van welke zijde het gevaar zal komen!. En zóó weet de commandant ons „erin" te brengen, dat wjj iets gevoelen van vrees, een g^keajs °P datgerfe, wat de zeelie- oen in de oorlogsdagen moeten hebben ge- door de u"bootm Iets van de sensatie, welke het zien van do periscoop heeft veroorzaakt in de dagen, Tirpitz-systeem hoogtij vierde, is merkbaar aan boord van de .„Medusa" op h<4 oogenblik, dat gebeurd, de verrassing is, ondanks de stille zee, dan toch gekomen I Een handige duikboot-commandant heeft de beveiligings vaartuigen verschalkt, is achter de tweede Z-boot aan stuurboordzijde omgevaren en eensklaps steekt het „oog" van den onder zeeër als een opgerichte slang boven den waterspiegel, niet meer dan BS meter van stuurboord. W ij zijn in de macht van het kleine ding en voordat de periscoopversohijning goed tot ons is doorgedrongen, is de torpedo gelan ceerd, gaat zij dwars door de Medusa" (d.w.z., daar het' een oefening geldt, onder het vaartuig door). De duikboot heeft haai plicht gedaan, loopt echter kans door de „Triton" te wor den geramd. Maar dit is minder; het is hef gewone risico van de duikboot. Zij heeft haar taak verricht heeft een groot transportschip, wat de Medusa" veronderstelt te zijn, in den grond geboord en moet nu de mogelijkheid dulden zelf te worden vernield. Want de duikboot-commandant in oorlogstijd heeft als eenig doel: vernieling van de vijandelijke weermacht. De onderzeeëer, en daarmede het leven der opvarenden, moeten, zoo noodig, onherroepelijk worden opgeofferd. De getorpedeerde Medusa" is gelukkig spoedig hersteld. Een paar vlagsignalen, en wij stoomen weer voort of er niets gebeurd is. De tweede onderzeeër laat zich niet lang wachten. De voorste Z-boot aan stuurboord laat de sirene gillen, teeken^ dat een periscoop gezien. „Waar, waar?" klinkt het op de Medusa". De commandant ontdekt het zwarte streep je op de golven, en op hetzelfde oogenblik schiet de bellenbaan ver vóór onze boeg. 't Is een misschot. De O-boot heeft kans ge zien tusschen de heide voorste Z-booten door te schieten. Maar zij zal dit brutale stukje duur moe ten bekoopen. Immers, de Z-boot aan stuur boordzijde heeft volle gelegenheid die aanval- ster met bommen te vernielen. Het eerste deel der oefening is [hiermee geëindigd. Het heeft zich afgespeeld ten Westen van Egmond. Ten Noorden van Kam perduin wordt de tweede groep verwacht. Nu komt de marine-viiegdienst te hulp Van Berkel-hydroplanes snorren boven de zee. De waarnemers hebben tot taak de duik- booten op te sporen en van een ontdekking onmiddellijk draadloos kennis te geven aan den commandant van de Medusa". De O-booten teekenen zich, van boven a:! gezien, vrij duidelijk af tegen den water spiegel, als zij tenminste niet ver onder de oppervlakte blijven. De onderzeeërs van hun kant, moeten; zorg dragen, niet door de vlieg tuigen te worden opgemerkt en zijn dus gedwongen steeds diep te varen, wat na tuurlijk aan de perisoopische waarnemingen de grootste moeilijkheden in den weg legt. Ook al leveren de vliegtuigen geen direct resultaat op, m.a.w.: zien zij geenl onder zeeër dan nog is hun aanwezigheid derhalve van groot belang. Vooral geldt dit voor de Oost-Indische wateren, waar vaak tot op groote diepte in zee te zien is. Hydroplanes maken het daar vijandelijke duikbooten vrij wel onmogelijk aan de oppervlakte te komen, De Noordzee, vooral dicht onder de kust, heeft niet die groote helderheid en de vlieg- tuigverkenning is dan ook veel zwaarder dan in Indië. De voorste Z-booi aan bakboord gilt Zi; hooft een periscoop gezien aan haar linker zijde. De onderzeeër waagt het niet tusschen de oonvoieerende torpedobooten) door te schieten, maar cordaat lanceert zij buiten de oonvooilijn. Met angstige zekerhoid schiet de torpedo op de Medusa'1 af. Aan ontwij ken is nauwelijks meer te denken, ft Noodlot nadert, onafwendbaar! Onze machinekamer wordt getroffen, een ontploffing.Neen, gelukkig is het slechts een oefening. Een! vlagsignaal en de vernieling is reeds weer hersteld. De O.-boot weet te ontsnap pen. Inmiddels is de „Gelderland" met vice- admiraal Soutendam aan boord 'achter het convooi komen varen om van de manoeuvre getuige te zijn. Nog een aanval dreigt! Weldra wordt een periscoop gesignaleerd, recht voor de Me dusa", een paar streken stuurboord. Dé af stand is ver, de trefkans op de boeg niet groot De duikboot-commandant wil goed richten, maar geeft zich daardoor herhaal delijk bloot Te vaak. De bommen van de vliegtuigen en de Z-booteni werken haar in den grond en de torpedo verlaat een vaar tuig, dat, als het ernst ware geweest niet meer zou hebben bestaan. 't Einde der oefening! De Z-booten stoomen snel naar honk. De Medusa'1 geeft volle kracht; statig stoomt de „Gelderland" ons voorbij. Het silhouet teekent zich af tegen de lichte luchten. De commandant van de Medusa" is vol daan en zijn gast de landrot dio zoo harte lijk op den mijnenlegger is ontvangen, niet minder. Wij hebben doorleefd, zij het dan in flauwe afspiegeling, de sensatie der peris copen, wij hebben gezien de groote behen digheid van ons duikbootpersonoel, de kor daatheid onzer marine. Bij Nieuwediep meeren de schepen om zich voor te bereiden voor de dingen, welke de volgende dagen nog zullen brengen. <H.blcL) DE AFSLUITING DER ZUIDERZEE. Wielingen heeft zich nooit in een groote iefde van ons volk mogen verheugen. Is daar niet een oude zegswijze: „Hij zet een gezicht of hij "Wieringen in zal"? Arm was de bevolking van het eiland. Ge ring slechts waren de verdiensten, welke de vlssdherij van wier en mosselen opleverden. Nu is het anders geworden, nu heerscht in het dorpje aan den Oostelijken rand, Den Oever, een groote bedrijvigheid. Want daar is het, dat de eerste werken worden uitgevoerd, welke zullen leiden tot de afsluiting van den grooten plas, die ons land binnendringt tot den Veluwe-zoom. De drooglegging van de Zuiderzee, het levensdoel van dr. Lely, is begonnen. Of eigenlijk, zoo ver is het nog niet. Voorloopig zijn wjj slechts toe aan de afsluiting en acht jaren nog zal het duren eer xle groote ver- bindingsdijk tusschen Van EwjjckBluis en Piaam gereed ia Na verloop van dien tijd zal pas met de drooglegging van verschillende gedeelten kunnen worden begonnen. Van enkele zijden zijn bezwaren tegen de inpoldering geopperd, meestal van finaneiee- len aard en nog altijd bestaat de mogelijkheid, dat het dxoogleggingswerk voor onbepaalden tijd zal worden uitgesteld. Maar de afsluiting komt er in elk geval en deze is op zich zelf reeds voor ons Énd van groote beteekenis. Immers, als de dertig-kilometer-lange dijk is voltooid', zal de Zuiderzee een meer zijn ge worden, waarin de waterstand is te regelen, een niet te onderschatten belang voor de af watering der omliggende polders. GevaaT voor doorbraken in Waterland zal er niet meer zijn en de zorg voor de dijken langs de binnenizee zal aanmerkelijk kleiner worden. Ook de kans op overstrooming in Overijssel neemt belangrijk af, daar er geen hooge zeeën meer zuilen zijn, welke het onmogelijk maken het rivierwater te loozen. Het water in het meer IJselmeer zal het heeten: is het niet mogelijk den ouden naam „Flevo" in eere te herstellen? zal geleide lijk zoet worden en de Waterlandsche boeren zuilen niet langer behoeven aan te zien, dat hun vee door het brakke water in de slooten verarmt. Tenslotte zal de dijk de directe treinver binding tusschen Friesland en Neord-Hollaiid tot stand brengen. Mochten dus de omstandigheden er toe lelden, dat voorloopig de Zuiderzee alleen zal werden afgesloten, dan zal het werk toch een belangrijke (beteekenis hebben. Verleden jaar is met de uitvoering reeds begonnen, maar toen is nog slechts voorloo pig werk verricht. Tusschen Van Ewijoksluis en de Westpunt van Wieringen is een waterstrook van 2500 meter breedte. Tot ruim 1 .K.M. van Noord- Holland naar het Oosten is dit water zoo on diep, dat het bij eb droogvalt. Dan komen er twee geulen, door een ruig gescheiden, van onderscheidenlijk 12 en 7 meter diepte. In die geulen nu zijn verleden jaar dammen ge legd tot vier meter onder den gemiddelden waterstand. Het maken van deze dammen was een proefneming. Nagegaan meest worden, hoe het zeewater werkt op deze beteugeling. Zou de grond worden weggeslagen)? Thans, na een jaar kan worden vastgesteld, dat de dammen zeer goed hebben stand ge houden. Zij1 hebben aanwijzingen gegeven betref fende den invloed van de stortingen op de waterbeweging en daardoor werd het moge lijk juistere gegevens voor het verdere werk te verzamelen. Voorloopig wordt aan dit stuk afsluitdijk niet verder gearbeid, uit overwe ging, dat het water, dat thans ten Westen van Wieringen stroomt, om den Oostrand van het eiland zou worden geperst, ;ils de djjk naar Van Ewijoksluis was voltooid. Aan de Oostzijde van het eiland zou dan een -groote waterstuwing komon, wat wel licht tengevolge zou hebben, dat de bodem plaatselijk werd uitgediept. Het is daarom zaak eerst den bodem ten Oosten van Wie ringen te voorzien. Déze overwegingen hébben er toe geleid, het eigenlijke werk bij Den Oever aan te vangen. Van dat plaatsje af zal d'e groote dijk, welke 27.5 KM. lang wordt, naar Piaam loopen. Alvorens met het eigenlijke afsluitingsiwerk te beginnen, wordt aan de Oostpunt van het eiland een buitenhaven aangelegd. Zij zal, als eenmaal de afsluiting ls vol tooid, als tijdelijke verblijfplaats dienen voor vaartuigen, die op schutten wachten1 en voor loopig worden gebruikt als werkhaven voor de berging van baggermachines en ander materieel. De nieuwe haven wordt gevormd door: le. een noordelijken havendam uitgaande van het landeinde van het noordelijk haven hoofd van het bestaande haventje; 2e. een oosteüjken havendam ongeveer evenwijdig aan de kust; 8o. een grondophooging aan de zuidzijde, welke aansluit tegen den Oeverdijk on waar over later de afsluitdijk gelegd zal worden. Langs den Oeverdijk wordt een opslagter- rein gemaakt, aan de havenzijde afgesloten door een ijzeren beschoeiing. De noordelijke havendam is ln de as 210 M. lang en heeft een tegen den vloed gekeerd verlengstuk van 100 M. teneinde verondieping voor of in den havenmond zooveel mogelijk te voorkomen. De havenmond is voorshands 180 M. breed; de oostelijke havendam is 530 M. lang. De nieuwe haven bezuiden het bestaande haventje is 500 M. lang; de breedte neemt van 150 M. aan de voorzijde af tot 130 M. aan het achtereind. De haven wordt voorloopig uitgebaggerd tot 4 M.N.A.P.; gemiddeld hoog water te Den Oever is aangenomen op 0.26 M. -j- N.A. P., en gemiddeld laag water op 0.59 M. NAM. De havendammen verkrijgen een kruins- hoogte van 3.70 M. -f- NAM., en boven water een buitenbeloop van 21/» op 1 en een binnen- beloop van 2 op 1; onder water zijn de beloo- pen ten minste 21/> op 1. Het opslagterreln achter de beschoeiing wordt met zand opgehoogd tot 1.75 M. N. A.P. bij de beschoeiing en oploopende tot 2.20 2.25 M. NA.P. bij den Oeverdijk; langs de 'beschoeiing wordt een klinkerbe strating breed 10 M. aangebracht. Achter de beschoeiing worden 25 meerpalen geplaatst. Langs den oostelijken havendam worden in de haven zes duodalven geplaatst. Een belangrijke rol bij de uitvoering der grootséhe plannen vervult het keileem. Dezer dagen, toen de Dienst der Zuiderzee werken ons in de gelegenheid heeft gesteld een kijkje op de werken bij Den Oever te nemen, hebben wij interessante dingen ge hoord over dit keileem. Het is leem uit het diluviale tijdperk, de grondsoort, waaruit de Hondsrug in -Drente bestaat. Deze laag schijnt zich naar het Wes ten ver te hebben uitgestrekt. Gedeeltelijk is zij in den bodem verzonken, maar telkens komen weer stukken boven de oppervlakte. Urk en Wieringen bestaan grootendeels uit dit keileem. Dit zeer taaie leem, dat groote stukken kei bevat, is uiterst geschikt voor het makeni van djjken. Nu is gebleken, dat een gedeelte van den Zuiderzeebodem uit deze grondsoort be staat. Vlak bij Wieringen en ook aan de Frie- sche kust zijn lagen gevonden. Het keileem wordt nu met zware molens opgebaggerd en gestort op de plaatsen waar de dammen moe ten komen. Het leem voldoet veel beter dan zand, dat gauw wegspoelt. De diluviale grond is zoo zwaar, dat de woeling van het water hem vrijwel niet aantast. Aanvankelijk was de bedoeling de 'hoofden, welke de nieuwe haven zouden omgeven, ge heel van rijzendammen te maken. Het kei leem heeft dit echter overbodig gemaakt. Het toeval wil, dat de aannemer in -DuitschLand met 'dezen grond heeft gewerkt en er dus ver trouwd mee is. Het werken met keileem heeft tengevolge, dat de kosten van den havenaanleg heel wat lager uitkomen, dan aanvankelijk was aan genomen. Immers, de oorspronkelijke raming was 1.300.000. Het werk is echter aanbesteed voor 980.000, wat evenwel voor een deel ook een gevolg is van de prijsdaling van het materieel. Het keileem wordt door de bagger molens gestort in onderlossers van bijzondere constructie, met horizontale zijwanden. 'De gewone onderlossers, met schuine zijwanden, zijn niet te gebruiken, daar de taaie massa, als de benederukleppen zijn geopend, tusschen wanden' 'blijft hangen.^^^^H^^^^^| Door een daartoe speciaal gebouwde schuit kan het leem bij hoog water zoo ver op de dammen worden gebracht, dat zij' bij laag water droog komen. Dan kunnen de arbeiders er op loopen en de kruin verder voltooien. Bij het binnenvaren in de haven van Den Oever treft dadelijk de groote bedrijvigheid, welke daar heerscht. Kipkarretjes rollen voortdurend heen en weer, steenzetters plaatsen de zware graniet- blokken en de bazalt-zuiltjes. De betonmo lens knersen. Rijnsohepen, die 'basalt aan brengen, lossen aan de kade. En aan den horizont kronkelen de rookpluimen van bag germolens, welke het keileem -ophalen. Het groote werk is in vollen gang. Den Oever, het oude dorpje, draagt de ken merken van de opleving. Wij zagen' een schoenwinkel met de nieuwste lakbottines. Er is een nieuw café verrezen. Zoo'n mooi houten topgeveltje is neergehaald en daar is nu een moderne(?) steen- -en' glasmassa ge komen, waar achter het typische kerkje ge heel te loor gaat. Een schaduwzijde van de beschaving! Wie ringen is niet langer het onbeteekenende eiland. Het is geworden 'het brandpunt van het kunnen der Nederlandséhe waterbouw meesters. En ook is het welvarend, nu velen, die van de visscherjj niet meer konden be staan, aan de dijken een flink loon verdienen Twee bioscopen zijn er gekomen en een aantal auto's snorren over het eiland. Op het oogenblik werken aan den haven- bouw ongeveer 350 arbeiders. Ten naastenbi, 200 daarvan zijn Wieringers, een vijftigtal komen uit -plaatsen rond de Zuiderzee en circa honderd zijn speciale vaklieden, die door de aannemers zijn meegebracht. Onder de laatsten zijn steenzetters, rijswerkers en be dieners van de baggermolens. Een steenzetter maakt een weekloon van ƒ45 bij een 66-urlgo werkweek. Eens in de maand mogen de werklieden, die niet op het eiland, of in de nabijheid ervan, wonen, drie dagen naar huis met behoud van loon en ver goeding van reiskosten. De werklieden maken dus een behoorlijk weekloon en hoorden wij er wordt flink gewerkt. Uit de bovenstaande cijfers blijkt reeds, dat niet meer dan 30 pOt. der arbeiders vaklieden zijn. Al het overige kan door alle flinke kerels worden verricht. En als de beton voldoet en er minder basalt zal noodig zijn, kan nog met een lager percentage vaklieden worden volstaan. •Het behoeft dus geen betoog, dat zich hier een schitterende gelegenheid voor werkver schaffing en dat nog wel voor zeer pro ductief werk voor doet. Wij zeiden boven, dat de 'haven, na vol tooiing van den grooten dijk, zal dienen als waehtplaats voor de schepen, welke moeten worden geschut. Want de sluizen komen vlak bij de haven. Het oorspronkelijke plan was haar te bouwen dadelijk ten Westen van Den Oever, dus op het eiland. Het voordeel zon dan zijn, dat het werk kan geschieden zonder dat het water overlast veroorzaakt. In een diepe kom zouden de sluizen kunnen iworden gebouwd en na voltooiing zou een kanaal worden gegraven. Het nadeel, aan dit plan verbonden, is echter, dat een stuk land ver loren zou gaan. Thans wordt daarom de mo gelijkheid overwogen haar te 'bouwen in zee; ten Oosten van de haven. De waterbouwkun digen 25jn van oordeel, dat dat practisch heé goed uitvoerbaar is. Mocht tot het laatste worden besloten, dan is het mogelijk, dat ook sluizen bij de Friesohe kust komen. Een besluit dienaangaande is evenwel nog niet genomen. De sluizen bij Wieringen, onverschillig o:! zij komen ten Oosten of ten Westen van Den Oever, zullen een breedte hebben van totaal 300 meter. Er komen twee schutsluizen en 30 afwateringsBluizen. Zoo staat dus op het oogenblik het machtige werk bij Wieringen. Het werk, dat de aan dacht heeft van haast de geheelé waterbouw kundige wereld, dat voor ons land van zoo ontzaggelijke béteekenla kan worden, en dat nochtans met zooveel tegenkanting heeft te kampen! H. v. W. („Hbl."). GEMENGD NIEUWS. De Rottcrdamsche Handel», en Landbouwbon k. De zaak-Broekhuys. Voor de Rottcrdamsche Rechtbank stond Donderdag terecht in de zaak van de Rot- terdamsche Landbouw- en Handelsbank Willem H. Broekhuys, oud 39 jaar, practizijn laatst gewoond hebbende te Rotterdam. Aan den beklaagde wordt ten laste ge- egd, dat hij, in het tijdvak tusschen Augus tus en December 1920 binnen het Arrondisse ment der Rechtbank te Rotterdam, met het oogmerk om zich en anderen wederrechte lijk te bevoordeeleii, de hieronder te noe men personen zou hebben bewogen tot de afgifte van geldsbedragen van 10 of veel vouden daarvan, althans van geldsbedragen zulks door listige kunstgrepen en een samen weefsel van verdichtsels. Verder heet het, dat hij, „wel wetende, dat aan hem, wegens zijn zeer slecht financieel en moreel verleden" geen geld zou worden geleend, door middel van advertentiën zou getracht hebben zich dit te verschaffen door het te doen voorkomen alsof te Rotterdam een vertrouwenswaardige instelling be stond, genaamd de Rotterdamsche Handels- en Landbouwbank, waaraan men het geld leende of deelnam in een door die „bank" uitgegeven premieleening. Beklaagde, die wel wist, dat de z.g. bank niet aan haar ver plichtingen zou kunnen voldoen, hield zich daarbij achter de schermen. De dagvaarding noemt de wijze, waarop bekl zou getracht hebben, de „bank" als een bétrouwenswaardige instelling te doen voor komen en de gronden, waaruit moet blijken, dat zq dit niet was. Tevens wordt de manier omschreven, waarop men met de uitloting der premiën in de bedoelde obligatie-leening omsprong. Volgen eenige valsche voorstellingen, aan het publiek voorgelegd, waarbij ware feiten met opzet verzwegen zijn. Zoo werd het doel der bank bij verschil lende gelegenheden, o. a. in de „Staatscou rant" van 9 Augustus 1920, omschreven als „het koopen en verkoopen van efeeften, in deposito nemen en beleenen van gelden, uit geven van leeningen, deelnemen, disoon- teeren van wissels en alles wat met een en ander in verband staat in den ruimsteu zin des woorda" Bovendien werd in verschillende adver tenties en reclame-biljetten, teneinde voor het publiek aannemelijk te maken, dat de Bank haar vele beloften kon nakomen, bij wijze van voorbeeld melding gemaakt van een bepaalde importzaak, waarop de Bank een winst zou hebben behaald van 14.059. Deze transactie is nimmer door do Bank uit gevoerd (advertentie „Limburger Koerier" 5 October 1020, eerste trekkingsljjst der lee ning 1920). Omtrent het kapitaal der bank waren val sche mededeelingen gedaan. O.a. werd ge zegd, dat op de vergadering van aandeel houders van 5 Oct. 1920 het kapitaal der ven- nootschapp zou zijn uitgebreid tot éón mil- lioen gulden. Dit is de eenige mededeeling aan het pu bliek omtrent het kapitaal der vennootschap. Zij is in hooge mate misleidend, immers daargelaten of de vennootschap ooit in wer kelijkheid eenig kapitaal heeft bezeten, is er in ieder geval zelfs blijkens de neten nooit meer gestart of geplaatst dan 100.000 Ten laatste werden in verschillende adver tentiën teneinde het vertrouwen van het pu bliek te winnen, mededeelingen gedaan om trent beleggingen der bank. Zoo werd bericht: 1 De aankoop van een eigen drukkerij voor 100.000. Deze mede deeling had blijkbaar betrekking op den koop van den inventaris van de drukkerij der firma v. fitaal en Oo. Zy was misleidend, omdat de koop slechts een schynkoop was en het beheer over het gekochte goed geduren de 10 jaren aan de Bank werd onthouden, hetgeen opzettelijk verzwegen werd. Binnen enkele weken wérd deze inventaris weer aan de verkoopers terug verkocht. 2. De aankoop van een kantoorpand voor 70.000. Hiermede werd bedoeld het pand „Singelzicht" (Noordsingel 190) te Rotter dam, eigendom van beklaagde on diens vrouw, althans van een hunner. Tengevolge van bovenomschreven verhouding van bé- klaagde tot de Bank was dit eveneens een sdhynoontract. Binnen enkelo weken werd het pand weer terugverkocht. Do waalde van 70,000 was geheel denkbeeldig. 8. De betaling van 3 termijnen op een te Apeldoorn voor 250.000 aanbesteed bank gebouw. Listiglijk werd verzwegen, dat er 23 ter- mynen van 10.000 waren o, Aangekomen. 4. Omtrent de uitloting ten behoeve der af lossing der leening 192Ó. In verschillende advertentiën komt voor een opgave van omstreeks 750 verschillende getallen, waarvan het laagst is 2l> en het hoogste 24979. Medegedeeld wordt, dat deze nummers van obligatiën der leuning 1920 zh'n uitgeloot en worden afgelost. Inderdaad waren deze nummers niet door het lot, maar grootendeels naar willekeur bepaald. Immers niet minder dan 683 van deze zoogenaamde uitgelote 750 obligatiën waren roods in het bezit van hem, beklaagde, hetzij omdat zy nimmer waren uiitgeeven, hetzy omdat zij door de houders tegen obligatiën der leening 19201021 waren ingewisseld Over de waarde der uitgelote premiën, zegt de dagvaarding: 1. De villa „Bosch en Veld" (hoofdpremie der leening 1920 en een extra premie der lee ning 1920—1921) zou volgens advertentie in het „Rott. N.blad" van fl October 192Q gekost hebben 10.300. Verzwegen werd, dat deze koopsom be taald is met ruim 3000 in geld en 7000 aan waardelooze aandeelen en ook dat de vo rige eigenares de villa één jaar te voren ge kocht had voor 5600. 2. De als premie in de leening 19201921 uitgeloofde rentenierswomng te Kethel zou gekocht zijn voor 18.000 volgens de adver tentie in 't „Rotterdamsch Nieuwsblad" van 28 October 1920. Deze mededeeling is opzet telijk onjuist. De woning werd door de vrouw van beklaagde gekocht voor 14.000. Ten slotte werden in alle advertentiën de waarden der premiën, voor zoover deze in lyfrenten bestonden, op bedrieglijke wijze veel te hoog opgegeven. Er zijn 31 getuigen gedagvaard, 27 door het O. ML en 4 op verzoek van do verdedi ging. Uit het extract van recidive bleek, dat bekl. in totaal reeds vier jaren gevangenisstraf terzake van verschillende veroordeelingen, heeft ondergaan. Hy zeide alle ten laste ge- Voorlooplge arbeid. De haven van Wieringen. Het kelleem. Op Wieringen. Werkverschaffing! De sluizen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1921 | | pagina 5