I U wordt niet nat, I. QRUNWALD, Keizerstraat 116 (boven), CONFECTIE-AFDEELING I. GRUNWALD - HELDER Derde Blad. I. GRUNWALD, Keizerstraat 116. VAN ZATERDAG 24 SEPTEMBER 1921. PLAATSELIJK NIEUWS. Gehoord de gehouden bespreking; al loopt U in de grootste gietbui, wanneer U bij de firma een prima waterproef-jas koopt. SPOT-AANBIEDING. N.V. Ten els Eigen Stoomboot-Onderneming. EXPOSITIE NIEUWSTE MODELLEN Rijkspostspaarbank. BINNENLAND. De Oude Kerk te Delft ln brand. Te 's-Gravenhage slaagde voor het Ma chinistendiploma B de heer M. BooJJ alhier. Handelsdag- en Avondschool der A. H. W. V. Tot leeraar in de Handelswetenschappen aan de Middellbare en Hoogere Handels school alhier is benoemd de heer A. M. Kloos. De heeren G. P. Berkhouwer en D. H. G. Brelhouwer zijn benoemd tot leeraar aan de Middelbare Handelsdagschool, resp. in de Duitsche taal etn in de Wiskunde. Toegelaten tot de le klasse der Hoogere Handelsschool zijn: H. Bakker, J. de Boer, A. J. M. Dekker, J. Dibbetz, A. Gomes, A. S. E. Hagethorn, D. Horning, O. J. Maters, M. O. O. Oosting, O. J. Schellinger en T. Vuurman. De vakexamena (Mercuriusdiploma) in de Nederlandsche, Eransche, Duitsche, Engel- sche, Spaansche en Zweedsche Handelscor respondentie, zullen plaats hebben op Don derdag 1 December en Vrijdag 2 December. De geslaagden ontvangen een diploma, ge- teekend door den gedelegeerde van het Mi nisterie van Onderwijs, Kunsten en Weten schappen, twee leden der Commissie van Toezicht en Advies, de Examinatoren en den Voorzitter en Secretaris der Federatie. Formulieren van aangifte zijn op aanvra ge gratis verkrijgbaar bij den Administrateur der Federatie-examens, den heer Dirk Dake te Arnhem. De aangifte moet aan hetzelfde adres geschieden voor den 27 October e.k. Marine-monument Naar aanleiding van de onthulling van het monument te Scheveningen schreef „Het Vaderland" o. a.: „Vele kransen en bloemen werden bij het gedenkteeken neergelegd, o. a. door den heer Henri ter Hall- namens hoofdcomité voor op nichten van een marine-m-onument en een marineramp en-f-onds. H. M. onderhield zich ook eenige oogen- -blikken met den voorzitter en het lid van het hoofdbestuur voor het marine-monument en marinerampen-fondsluit. ter zee le kL -P. J Jager en den heer Henri ter Hall. Naar men ons verzekerde, heeft de heer Ter Hall H. M. medegedeeld, dat het hoofd bestuur -het op den boogsten prijs zou stel len, als H. M. ook dit monument in (Mei a.s, te Helder zou willen onthullen." Bond! van Marine-Onderofficieren. De volgende motie is door de Afd. Hel der van -bovengenoemden bond aangenomen De afd-eeling Helder van den Bond van Marine-onderofficieren in huishoudelijke vergadering bijeen op 23 September 1921. Kennis genomen van: le. de vermoedelijk in voorbereiding zijnde plannen tot vermindering der bezoldiging binnen de keerikringen zulks voor zoover be treft het personeel beneden den rang van of ficier en 2e. de door de Indische afdeelingen van bij het O. A. M. B. O. aangesloten organisa ties gevoerde actie ten deze; Overwegende dat van verlaging van den levenstandaard in die gewesten 'niet kan worden gesproken en dus de noodzakelijk heid tot loonsverlaging niet kan worden er kend: Betuigt hare instemming met de door be doelde afdeelingen betoonde activiteit en is van oordeel, dat alle wettige middelen te baat moeten worden genomen, opdat eene, door niets 'gemotiveerde poging tot salarisvermin dering niet tot uitvoering zal worden ge bracht. Besluit tot publiceering. Gaat over enz. Cardlff-kolen. Dat was al een heele tijd -geleden, dat hier rechtstreeks inet een boot kolen uit Cardiff waren aangevoerd. Al zoo lang liepen ze te kankeren, dat er zoo weinig viel te doen aan- den buitenkant. En ziedaar, daar komt Zondag de Grange- town met een vol'le lading. Dat gaf Maandagochtend een heele drukte. Eerst het sjouwen met groote breede plan ken en zware balken om daarvan loopbrug gen van de boot naar den wal te maken. Daarna het lossen. Wat kan zoo'n bootje een bedrijvigheid te weegbrengen. 't Is een lust om het nijvere werken der mannen even gade te slaan. In het ruim de vullers der manden; aan dek de donkey-bedieners, de mannen die de opgeheschen manden op de kruiwagens zet ten en zorgen, dat de leege manden weer spoedig naar het ruim afdalen. Dan de kruiers en mannen voor de con- tró-le. Een complex van mannen, voor en achter, die, je kunt het hun aanzien, zich reppen om de boot gelost te krijgen. Met animo deed ieder zijn werk en sterk gepeesde kerels hadden er vermaak in op een draf met den kruiwagen de brug af te ren nen, om dan gemakkelijker de helling van den dijk te kunnen nemen. Het scheen, dat de mannen er behagen in schepten nu ze weer eindelijk weer eens iets flinks, iets ferms onder handen hadden. Iets, waarbij je je spieren nog eens kon uitzetten; iets, waardoor je het heerlijke ge voel kreeg je geld te verdienen. Allen, die wel eens in aanraking komen met de werkers, weten hoevelen het tegen de borst stuit gelden te moeten aannemen zonder daartegenover hun arbeid te hebben gesteld. Het scheen me opvallend hoe kittlig van werklust 'het lossen der boot ginig. Dat gaf weer werk en daarmee verdienste aan onze havenplaats en zoo dikwijls hoor den we de verzuchting slaken: Elke week moesten we zoo'n boot hier heb ben! Ja, dat ware te wenschen. Hoe prettigen aanblik van bedrijvigheid geeft toch reeds zoo'n enkele boot. Ingezonden mededeellng. Openbare verg. der Heldersche Esperantisten op 20 Sept. In 't Mil. Tehuis. Bij de opening der vergadering wijst de voorzitter op de tentoonstelling van Espe ranto leer- en leesboeken, prentkaarten, In signes, enlz., die in de pauze bezichtigd kian worden. Hij deelt mede, dat er een cursus zal worden gehouden, die den- Ben October, des avonds te half acht aanvangt en waar voor men zich Woensdag a.a aan het -gebouw Palmstraat 5 kan aanmelden. De heer Habermeh-1, die nu het woord verkrijgt, begint met de mededeellng, dat Esperanto gebruikt zal worden op de verg. van den Volkenbond. Reeds gedurende 200 jaren heeft men getracht een wereldtaal tot stand te brengen. Vroeger werd het Latijn voor internationale doeleinden aangewend. De uitbreiding van het wereldverkeer nood zaakte de menschen een of meer levende talen te loeren, waardoor het Latijn in on bruik raakte. Thans verschijnen verschil lende werken op wetenschappelijk- en han delsgebied in verschillende- vreemde talen. Daardoor is het aanleeren van een of meer vreemde talen een eisch der -hedendaagsche opvoeding geworden'. Zoo moet onze jeugc Fransoh, Duitsch, Engelsoh en soms nog Spaansch en Italiaansch leeren. Maar na jaren lang leeren staan de jongelui, die -bijv. Fransch leerden, met een mond vol tanden, als er met een Fransohman moet worden ge sproken. Toch gevoelt men sterk het gemis aan talenkenns, wanneer er in vreemde landen moet worden gereisd en ook is de Ned. literatuur over de grenzen onbekend. Het internationaal arbeiderscongres te Stuttgart is mislukt, omdat elke afgevaar digde slechts zijn eigen' taal sprak en de spre kers uit andere landen niet kon verstaan. Hieruit blijkt het groote nut van Esperanto voor wereld-congressen. Ook bevordert Es peranto de studie en kennis der eigen taa! Een wereld-hulptaal moet internationaal ge schikt zijn, daar anders ledereen zijn ei-gen taal tot wereldtaal zou wenschen geprocla meerd te zien. Er bestaan reeds van die ta len. Zoo is het notenschrift 'n wereldtaal voor muziekkenners, de telegraafteekens voor te legrafisten, enz. De eerste wereld-hulptaal werd vervaar digd door Dr. Bekfcer ia 1661. In Maart 1879 kwam pastoor Sohleier met Vbiapük, waar van echter de uitspraak minder welluidenc was en de -stamwoorden moeilijk te onthou den. In 1887 gaf Dr. Zamenhof zijn eerste werk over Esperanto uit. Deze taal onder scheidt zich van de andere door een gering aantal grammatische regels zonder uitzonde ringen, benevens groote helderheid van uit drukking en logische samenstelling der woorden. Er is een gering aantal stamwoor den, maar een rijk leisel van voor- en ach tervoegsels. Het is de goedkoopste taal der wereld, daar zij een -mflnimium van tijd en geld kost. Deze taal wordt thans door dui zenden. gesproken en -geschreven. Het eerste Esp eranto-oon gres werd te Boulogne gehou den, waar Dr. Zamenhof de openingsrede hield. Menschen uit Rusland', Italië, Ameri ka, Duitschland, enz. luisterden en bemerk ten, dat ze gemakkelijk de redevoering kon den volgen. Daarmede was de bruikbaarheid der taal bewezen. Thans gaat Esperanto met reuzenschreden vooruit. Het heeft een eigen literatuur en woordenboeken en de spraak kunst is in 28 talen vertaald. In 1908 is te Genève opgericht de U. E. A., die de be trekkingen tussohen de verschillende landen vergemakkelijkt. Zij is strikt neutraal. Zij geeft informaties over betrekkingen in -het buitenland en handeMnliohtlngen. Eenige En-gelsche arbeiders wenschten Nederland sche fabriek te bezichtigen. Zij kwamen in Rotterdam aan en werden vandaar door mede-Esperantisten in verschillende steden rondgeleid, waarna zij met hun vrouwen zeer voldaan den terugtocht aanvaardden. Nadat de spreker nog gewezen had op het nut van Esperanto-kennïs In hospitalen en hunne -producten wereld-bekend te kunnen de voordeelen voor hand-els-inriohtingen, om maken, gaf hij een kort overzicht van de sa menstelling en eenvoud der taal en wekte tot bestudeering op, om met het voorlezen van het Bondslied te eindigen. In de pauze hadden de kinderen van den voorzitter een Esperanto-lled voorgedragen en hadden zich verscheidenen der aanwezi gen voor het volgen van den cursus aange meld. Vervolgens werd de vergadering d-oor den voorzitter gesloten met een woord van dank voor de flinke opkomst en de groote belang stelling. „De Paradijsvloek". Wij herinneren er nogmaals aan, dat a.s. Dinsdag de openingsvoorstelling van „Casi no" plaats heeft met eene voorstelling van Alph. Laudy's drama „De Paradijsvloek"', die gegeven wordt door „Het Schouwtooneel" onder leiding van Jan Musch. Een aantal persuittreksels, die wij hierover nog ter in zage kregen, is unaniem in den lof voor het werk als drama zoowel als voor de opvoering door dit gezelschap. Zoo schreef de N. Haarl. Crt.: „Vooral onze Katholieke stadgenooten kunnen wij met warmte aanbevelen een voor stelling bij te wonen, omdat zij, beter dan welicht menig ander, in staat zijn de geweldi ge tragiek van het stuk te beseffen". Het zelfde blad schreef over de vertolking: „Jan Musch heeft van de Adam-figuur iets heel mooi's gemaakt, Ko van Dijk met zijn ver vaarlijke stem van Kaïn iets geweldigs en imponeerends'. Ook de Tijd noemde Jan Musch' uitbeelding van Adam „van meester lijk vermogen". en elders, werd in den loop der maand te Helder ingelegd f 68.284.02») en terugbetaald f 89.288.95. Derhalve minder ingelegd dan terugbetaald f21.004.93. Het aantal te Helder nieuw uitgegeven spaarbankboekjes bedroeg 67. Door tusschenkomst der te Helder ge vestigde kantoren werd ter Directie op staatg- schuldboekjes ingeschreven een nominaal be drag van f 3.900.—en afgeschreven f 7.900. Derhalve minder in- dan afgeschreven f4.000. Het aantal te Helder uitgereikte nieuwe staats- schuldboekjes bedroeg 1. Hieronder 6 formulieren ad f 1.— in spaarbankzegels van 5 cent en 96 formulieren ad fl.— in spaarbankzegels van 1 cent (Schoolsparen). Dienstregeling ingaande 1 October 1921. Op Werkdagen: Vertr. Texel 7.45 v.m. 11 v.m. 2.45 n.m. Vertr. Helder 9.15 v.m. 12.15 n.m. 4.15 n.m. Op Zon- en Feestdagen: Vertrek Texel 7.45 v.m. 2.45 n.m Vertrek Helder 8.45 v.m. 4.15 n.m. Ingezonden mededeellng. E 1) KANAALWEB 71-74 DER Opgave uitsluitend betreffende het post kantoor Helder en zyne bij- en hulppostkan toren over de maand Augustus 1921. Op spaarbankboekjes uitgegeven te Helder RAADS OVERZICHT. Lastig dat sommige menschen zijn kun- zij eventueel, zoo de gronden daarvoor ge nen I Daar heeft u eenvoudig geen denkbeeld motiveerd zijn, de aangevraagde gelden wei van. Neem nu eens den heer Staalman. Ove- geren; weigert zij de medewerking, dia» is rigens een -gemoedelijk man, waarmede wel rij_dit recht kwijt. te praten valt. Maar Dinsdagavond-recal citrant het uiterste. Niet om ta gelooven zoo lastig. Verbeeld u, daar lag voor de raadsleden de gemeente-Tekening over 1920. Die rekening wees een tekort van 36000. Weliswaar was er op de buitengewone middelen een over schot van 8 ton, maar die buitengewone mid delen vormen niet het integreerend deel van de ontvangsten en uitgaven eener gemeente. De gewone -ontvangsten en uitgaven wijzen dus den stand van zaken aan en daarop kwam het jaar 1920 ƒ36000 te kort. Nu wordt elk jaar die gemeente-rekening goedgekeurd; zi, ligt ter visie v-oor de leden, maar er is geen sterveling, die erover denkt dit alles te gaan napluizen. Het zijn uitgegeven gelden, die aldus verantwoord worden. Dit jaar echter was alles anders. Vooreerst Is omtrent deze rekening een Algemeen -Rapiport uitgebracht; waarin veel gevraagd, maar nog meer nie, beantwoord werd. Wij- begrijpen volkomen, dat het zeer moeilijk is allerlei'categorische vragen, -die gesteld worden, afdoende te be antwoorden. Er werd bijvoorbeeld gevraagd hoeveel belasting is nog te vorderen? Dat valt niet zoo maar even te zeggen. Maar zoo ais wij reeds opmerkten in een berichtje, dat blijkbaar wel de aandacht der raadsleden had getrokken, waren èn de vragen èn de ant woorden daarop (of het niet-beantwoorden) meestal zóó onbeteekenend, dat bedoeld rap port waarlijk de kosten van drukken- niet waard was. Nu was de heer Staalman geenszins tevre den met -die antwoorden hoe zou hij ook? En hij besteedde de helft van den avond om nogmaals, en met klem op beantwoording van tal van vragen aan te dringen. Men zal vragen: wat had de heer Staalman daarmede voor? Welk nut heeft het na te pleiten over dingen, die reeds lang geschied Zijn? Het heeft dit nut, dat men thans de cijfers van de uitgaven vóór zich had liggen. Zou men, zoo-als er geroepen werd, de gevoer de beschouwingen uitstellen- tot -bij de be handeling der begrooting, dan was de indruk, dien -deze cijfers thans maakten-, weer ver flauwd en zouden die beschouwingen allicht niet meer dien indruk maken, dien zij- thans verwekten. Want, laat het ons maar erken nen: de Raad vond het lang niet aangenaam, wat de heer Staalman allemaal zeide. Wij zullen dat niet allemaal meer nagaan, de be langstellende lezer kan het vrij -uitvoerig in ons verslag vinden, maar op één vermakelijk punt moeten- wij even wijzen. De heer Staalman had o. a. gevraagd naar een staat van de bijbetrekkingen, die door de ambtenaren worden uitgeoefend. Zooals men weet, staat ln de instructie dezer dames en heeren uitdrukkelijk, dat het uitoefenen van bijbetrekkingen hen verboden is. Maar even zeer weet men, dat deze bepaling maar een wassen neus is, en dat wij zullen- niet zeg gen alle, maar toch zeer velen, wel degelijk bijbetrekkingen uitoefenen. En nu wilde de heer Staalman met alle geweld een dergel-ij- ken staat hebben en B. en W. en ook de ove rige raad wilden dien liever nie tgeven. Dat werd allemaal niet met zooveel woorden' ge zegd, maar was tusschen de regels door te lezen. Tenslotte zeide de wethouder, dat een staat als de heer Staalman bedoelde, niet be langrijk genoeg was om er de drukkosten aan te spand-eeren. ,/Dan zal ik hem w-el- over schrijven op de secretarie 1" riep deze -heer uit. Dat trok -de heer De Zwart zich toen weer aan. „Kijk eens", zeide deze, „wij willen volstrekt niet een raadslid onaangenaam of niet ter wille zijn. Maar als hij iets vraagt, moet het belang, dat de gemeente daarbij heeft, daarbij vooropstaan. Als de heer Staal man ons dat kan aanto-onen, zijn we er". „Doe het dan", zeide de heer Tlelrooij, „je wordt nu getart door den wethouder!" Maar de heer Staalman zweeg op dat punt in alle talen, zoo dat de staat van de bijbetrekkingen niet zal worden gepubliceerd. Zoo waren' er wel- meer vragen, lastige vra gen, die half beantwoord werden of waarover -men heen liepToch zal deze discussie over de rekening wellicht nog eenig resultaat hebben bij de begroeting. En op eventueele suppletoire -begrootingen voor het volgend 'aar. In zoover is het debat, meenen wij, niet onvruchtbaar geweest. Een ander uitvoerig debat werd gevoerd over eene nieuwe christelijke school, welke de vereeniging „Laat de kind-erkens tot mij komen" wenscht te bouwen. Of bouwen is eigenlijk -het woord niet, want de vereeni ging zou wel genoegen kunnen nemen, Indien de gemeente haar eenige lokalen van een openbare school afstond. Hierover waren adviezen van schoolhoofden ingewonnen, die tenslotte tot de conclusie -kwamen, dat de schoolruimte, ook voor het openbaar onder wijs, van dien aard is, dat dit daarvan niets kan afstaan. Een nieuwe school zal dus die nen te worden gebouwd. Nu bedoelde het voorste-l van B. W. alleen de uitspraak van den Raad omtrent de medewerking van de gemeente. In de nieuwe wet op het lager on derwijs wordt nl. een termijn van drie maan den gesteld, binnen welke de gemeenten zich al of niet vóór medewerking aan een school - xmw kunnen verklaren. Indien de gemeente zich bereid verklaard txrt medewerking, kan En deze termijn liep thans at Nu had evenwel het schoolbestuur uitstel- gegeven door den datum van haar schrijven eene maand- later te stellen. Er was dus nu nog eene maand voor den Raad om te onderhan delen met -het schoolbestuur. Maar de Raad wilde liever thans den knoop maax doorhak ken^ en verklaarde zich vóór medewerking. Uit den Raad werd hulde gebracht aan het zeer ruime standpunt, dat de wethouder de Zwart in deze innam. Zooals men zal weten, was indertijd aanvankelijk besloten -om twee openbare scholen f;© bouwen aan de v. Galen straat. Omdat men toch geen gelden kon krij gen van het Rijk, en men zich voorloopig -behelpen kon met één school, besloot de Raad later -het besluit omtrent den bouw van twee scholen te vernietigen en één school te bou wen. Maar nu kwam deze vereeniging, en tegen hen, die bezwaar maakten wegens de kosten en vroegen of zoo'n heel schoolgebouw nu wel noodig was voor de vereeniging L.d.k. t.m.k„ wees de heer de Zwart erop, dat inder tijd voor twee scholen -geleend was, en dat het toch geen verschil maakte of die tweede school voor het openbaar of wel het bijzonder onderwijs bestemd was. Zoo -werd ook deze zaak naar genoegen geregeld. Trouwens, de gemeente heeft hier niet veel over te zeggen, want met of zonder haar medewerking wordt toch gebouwd. En de gemeenten moeten al die schoolgebouwen later -overnemen. Zij, die beweerden, -dat de schoolstrijd, die immers tot deze nieuwe bevredigingswet geleid heeft, verplaatst is van het parlement naar de ge meenteraden, kregen dezen avond weder ge lijk. Tenslotte moeten wij nog melding maken van een interessant, ofschoon voor de betrok ken vereeniging minder aangenaam, geval betreffende (belastingontduiking voor publie ke vermakelijkheden. De zangvereeniging „Halleluja" gaf indertijd een concert ten bate van haar orgelfonds en meende, dat dit voor een liefdadig doel was en daarom vrijgesteld van belasting. „Neen", -zeide de betrokken ambtenaar, „gij moet betalen". Had de ver eeniging dit nu gedaan, dan had zij in beroep kunnen komen bij B. W. en ware haar misschien maar misschien ook niet de belasting gerestitueerd Jnplaata daarvan sloeg de vereeniging de verzenen tegen de prik kels, weigerde de belasting te betalen ver moedelijk geïnspireerd door onjuiste adviezen en werd- veroordeeld tot betaling van drie maal het bedrag. Zonder nog te spreken van de kosten van het proces. Nu kwam zij bij den Raad om restitutie, maar, ofschoon alle raads leden haar gaarne wilden helpen, en de boete, nl. tweemaal het bedrag der belasting, wilden teruggevèn, wist men er geen weg op. De heer Staalman trad op als pleitbezorger voor deze vereeniging, hetgeen aan 'zijn vriend Adriaan- se de vriendelijke opmerking ontlokte, of hij soms adviseur van de vereoriigirig was ge weest. De heer Staalman werd hierop gewel dig boos. Hoe het zij, als .(Halleluja" een weg weet om de boete van 90 terug te krijgen, vindt zij den Raad niet onwelwillend. Landarbelderswet. Volgens de Res.bode kan dezer dagen de Indiening bij' de Staten-Generaal van het ont- werp-Landarbeiderswet worden verwacht. Omstreeks halftwee Vrijdagmiddag werd er brand waargenomen ln de Oude Kerk in den -zuidelijken vleugel. De Delftsche brand weer was weldra met haar materieel ter olaatse,. doch kon de brand- niet onder de mie krijgen, waarna dringend aan den Haag om hulp gevraagd werd. Ook de spul-t van de Nederlandsche Gist- en Spiritus Fabriek was ter plaatse. Binnen 25 minuten kwamen twee Haagsche autospuiten onder leiding van den heer Spoelstra op het terrein van den brand aan, die een kollossale massa wa ter in den vuurgloed wierpen. Omstreeks kwart over twee stortte het dak onder da verend geraas in elkaar. Het gevaar was toen geweken, het middenschip vatte geen vuur. De militairen verleenden goede hulp bij het afzetten van het terrein. De schade wordt door verzekering gedekt. De brand is weder te wijten aan onvoor zichtigheid van loodgieters. „De dikwijls vergrootte Oude of St. Hypo- .itus-kerk van ongeveer 1260 heeft als onder- >ouw van den scheefverzakten toren een ïirankischen wachttoren; de kerk zelf bevat de graftombes van de zeehelden Piet Hein en Maarten Harpertzoon Tromp, van den na tuurkenner Van Leeuwenhoek en van Elisa- beth, de dochter van Marnix van St. Alde- gonde. Een gedenksteen houdt de gedachte aan Boot, den Delftschen wonderdokter van Mevrouw Bosboom-Touesaint, levendig." De zee In gevaar. D». J. Metselaaar, Rykffvissdherij-leeraar ta Amsterdam, schrijft in het HbL: Ditmaal geen -gevaren tei zee of van de zee. Ik wil uw aandacht vestigen op het feit, dat er gevaar voor de zee bestaat; niet slechts dreigt, maar in vollen omvang aan wezig is. Ons uitgangspunt la een brief van Sir A. E. Shipley in de „Times", overgenomen in ,Kish Trades Gazette van 29 Jan. '21. „Ongeveer (twee maanden geleden stak ik den Atlantischen Oceaan over op de „Olym- pio" die omgebouwd is voor olie-stoken. Van het stanpunt van de o-pvarenden kon niets aangenamer geweest 'zijn. Er was vrijwel geen trilling, geen kolenstof, geen rook en geen vuil. Maar mijns ondanks moest -ik na denken over wat er geschiedde met de vla- schen in de zee, waarop wij zoo glad voor uitschoten. „Gedurende den oorlog las ment van ver nielde onderzeeërs in de Noordzee en van belangrijke hoeveelheden olie op de opper vlakte van den oceaan uitgestort Destijds was ik in correspondentie met professor Meek, die op zijp, laboratorium te Guller- coata de vissohen van de Noordzee bestu deert Deze was toen van oordeel, dat er wei nig schade was aangericht, maar deelt mij thans mede, dat er naar alle waarschijnlijk heid een factor bestaat die gedurende de laatste drie of vier jaar verwoestend op het vischleve-n heeft gewerkt Bij zijn onderzoek beitreffende de schol bevindt hij, dat de jaar- klasse, geboren in 1917 vrijwel ontbreekt, terwijl die van 1916 spaarzaam is vertegen woordigd, en die van 1918 opvallend klein van stuk is, vergeleken met hun voorgan gers van voor den oorlog. Deze onbekende factor is, naar mijn meening, olie. Naar des professoren oordeel 'gebeurde er omstreeks 1917 iets fataals voor de in dat jaar geboren scholletjes en de resultaten van dat gebeu ren zijn nog aanwezig in die mate, dat zij de kustwateren arm aan vischtvoedsel maken. Nu komt het vischvoedsel ten slotte van het oppervlak der zee of van diertjes, gelijk wij ze allen kennen van de strandpoeltjes, die oij eb achterblijven. En juist in die kustwa teren worden de meeste motorvaartuigen aangetroffen. Professor Meek bericht een onrustbarende afwezigheid van weekdieren, die een belangrijk aandeel ln het voedsel der visschen hebben, en een groote schaarschte aan andere (vastzittende) dieren. De heele zaak la inderdaad zoo ernstig, dat ik zoo vrij ben de wenschelijkheid te opperen van een onderzoek vanwege het Ministerie van Land bouw en Visscheriji naar het effect van olie- voerende of oliesfcokende schepen op het le ven der zee. „Onlangs vertelde mij een Amerikaansche sportsman, dat sinds motohbooten in zwang kwamen op de Canadeesche meren, de vis- scherij aldaar van jaar op jaar is achteruit gegaan. „Ik heb gelezen, dat van de millioen ton op stapel staande schepen er niet minder dan 750.000 olie 'zullen verstoken. Nu heeft •er zelfs 'bij een zoo hecht gebouwde boot als de „Olympio" onvermijdelijk eenige lekka ge plaats en een weinig olie -kan ongelooflijk veel kwaads doen aan het leven ln het wa- -er, gelijk ieder weet, die getracht heeft om een meer bijiv. te zuiveren van de larven van malaria-muggen-, Elke boot, die olie voert of stookt besmeert van tijd tot tijd of voort durend den'waterspiegel. Olie verdampt zeer "angzaam en afgescheiden van het feit, dat zij voor planten en dieren den noodzakelij- c-eni toevoer van zuurstof afsluit kan zij op losbare giftige bestanddeelen bevatten, die een tweeden faoto® van vernieling vormen." „Schaadt uitgelekte scheepsolie het leven der zee?" vraagt het bladi verder. „Zoo ja, zal dan de vervanging van kolen door olie als brandstof, welke vervanging tegenwoor dig schielijk plaats vindt, een dergelijke ver ontreiniging veroorzaken dat er een -econo misch nadeel ontstaat? Sir Arthur Shipley, o.m. voorzitter der „Marine Biologlcal Aaso» cdatlon" is -geneigd (gelijk -uit het boven staande blijkt) beide vragen bevestigend te beantwoorden. Sir John Wrenoh Towse, se cretaris van de Vereeniging van Visohhan- delaren (Eng.) is van het zelfde oordeel. Een der ambtenaren van het Ministerie van Landbouw en Visscherij (Eng.) heeft een 'ets gunstiger opinie. Hij' zegt: Theoretisch is er zeer veel tegen minerale olie te zeggen, vooral tegen de ongezuiverde. De omgeving van oliebronnen wordt spoedig onvrucht baar; zoowel de dampen ln de lucht als dun ne olielaagjes op den grond vernietigen plant en dier. Olieachtige stoffen, gebruikt voor het teren van wegen, schaden den plan tengroei aan den wegrand, en indien zij door den regen in het water gespoeld worden, worden zij sterk verdacht van aldaar de vis schen te dooden, hetzij door scheikundige vergiftiging, hetzij- door de doorluohting van iet water te bemoeilijken. In de zee is de hoeveelheid water zoo enorm, dat vergifti ging waarschijnlijk van niet meer dan plaat selijke en tijdelijke, en dus van onderge schikte beteekenis is. «Maar het oppervlak in aanraking met de lucht Is a. h. w. de long van den oceaan. De planten, die den grond slag vormen van het voedsel van alles wat ln zee leeft kunnen niet gedijen, als een laagje donkere olie het noodzakelijke zonlicht af sluit of de absorptie van het koolzuur uit de luoht verhindert. Alle zeedieren zijn afhan kelijk van opgeloste atmosferische luoht. Een laagje olie zou voor de zee even verder felijk zijn als vergulden is geweest voor dien slaaf van Nero. „Ofschoon dus dit gevaar bestaat, is daar mee nog niet gezegd, dat het oeoonomisoh belangrijke afmetingen moet aannemen. Sommige factoren, die hier een rol spelen, hadden speciaal betrekking op den oorlogs toestand. Het ministerie van L. en V. heeft op een strikte toepassing van de (strenge) havenwetten aangedrongen. Inmiddels be staat -er alle reden voor een grondig onder zoek en wij vertrouwen, dat er de noodige stapipen zullen gedaan worden. „Men -bericht voorts, dat een commissie zal benoemd worden onder auspiciën van het Ministerie van Handel, om het vraagstuk te onderzoeken van de vervuiling der havens van het Vereen-igde Koninkrijk door stook- en motorolie. De bedoeling is, om in deze oommissie op te mennen vertegenwoordigers van haven-autoriteiten, scheepvaartmaat schappijen die olie gebruiken en de leveran ciers daarvan, tezamen met andere deskun digen." Tot zoover het Engelsche bericht Wij willest kitcaaa toevoegen, dat wa

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1921 | | pagina 7