drag worden gevorderd', belasting moet wor
den geheven, ten einde te voorkomen, dat zij
geheel of gedeeltelijk als een verkapt toe
gangsgeld zullen dienst doen.
Nu de vereenigingen, voor zoover zij het
geven van vermakelijkheden niet beoogen,
voor hunne uitvoeringen voortaan in het al
gemeen van de heffing zullen zijn vrijgesteld,
wordt het rationeel geacht om de belasting
heffing van gezelschappen, die het organi-
seeren- van veimakoljjkhoden wel beoogen, in
overeenstemming te brengen met het alge-
meene stelsel van prooentsgewijze heffing
over de toegangsgelden, ongeacht onder wel
ke benaming {contributie, donatie, enz.) deze
worden geheven.
Ten aanzien van het art. 8, sub II en III,
zij' slechts opgemerkt, dat de voorgestelde
verhooging verband' houdt, eensdeels met de
verhooging der prooentsgewijze heffing en
anderdeels met de waardedaling van het geld.
Art. 6. De toevoeging van een 2e lid aan
art 257 der Gemeentewet maakt het wensche-
lijlk de verplichtingen, welke voorheen aan
de ondernemers hij' uitvoermgsvoorschriften
van Burgemeester en Wethouders werden
opgelegd, in de verordening zelve op te
nemen.
Art. 7. Aanleiding tot navordering dezer
belasting zal vermoedelijk slechts zelden aan
wezig zijn. Volledigheidshalve verdient het
echter aanbeveling deze bepalingen op te
nemen, nu de wettelijke bepalingen daarom
trent zijn in het leven 'geroepen.
Art. 8. Met gebrmkmakiüg van de be
voegdheid, gegeven hij art. 265d der gewij
zigde Gemeentewet, is dit artikel voor even
tueel© gevallen van beroep en cassatie gere
digeerd.
Daar thans in de Gemeentewet nauwkeurig
geregeld is hoe en bij wien een belasting
plichtige zijne bezwaren kan inbrengen tegen
een aan hem opgelegden aanslag, en hoe en
hij wien het Gemeentebestuur tegen een z. i.
onwettige beslissing op de bezwaarschriften
kan opkomen, is het overbodig en schadelijk
iom dit nogmaals in de verordening op te
nemen. Immers wordt in de desbetreffende
artikelen der Gemeentewet de Raad der Ge
meente genoemd als het College, waarbij men
zijn bezwaren in eerste instantie kan in
brengen, terwijl van de beslissing van den
Gemeenteraad-in beroep kan worden geko
men bij' den Raad van Beroep voor de Direc
te Belastingen, tot wiens rechtsgebied de
gemeente behoort, i. c. dus dien te Alkmaar.
Tegen diens uitspraak kan de gemeente cas
satie bij1 den Hoogen1 Raad aanvragen over
eenkomstig art. 18 der Wet van 10 December
1914, No. 564.
De Gemeentewet geeft echter aan den
Raad de bevoegdheid, om ln verordening te
regelen de wijze, waarop ln die gevallen de
gemeente zal worden vertegenwoordigd.
Regelt men te dien opzichte niets en laat
men dus art. 8 weg, dan is volgens de Wet de
Burgemeester de vertegenwoordiger der ge
meente. In deze belastingzaken achten wij
het echter gewenscht de gemeente door het
Hoofd van den Controledienst te doen ver
tegenwoordigen.
Behoudens opneming van strafbepalingen
ter voldoening aan het 2e lid van art. 257 der
gewijzigde Gemeentewet, zijn in de invorde
ringsverordening geen wijzigingen van prin-
cipieelen aard aangebracht. De teruggave
van belasting wegens oppervlakte bij: het
niet doorgaan eener vermakelijkheid, welke
praktisch ook thans reeds wordt toegepast,
is nu bij de verordening geregeld.
Ontwerp gewijzigde hondenbelasting.
Krachtens II der Wet van 80 December
1920, 8. 923, vervallen de plaatselijke belas-
tlngverordeningen van rechtswege met in
gang van 1. Mei 1922, voorzoover zij niet in
overeenstemming zijn met de gewijzigde be
palingen van de Gemeentewet.
Terwijl het uit dezen hoofde reeds nood
zakelijk is, de belasting op de honden in deze
gemeente te herzien, zal het aanbeveling ver
dienen tevens enkele bedragen, in de veror
deningen genioemd, te veihoogen, ten einde
deze bron van inkomsten voor de gemeente
rijkelijker te doen vloeien.
In de ooncept-verordening zijn de bedragen
van 5.en 0.25 genoemd in artikel 3 der
heffingsverordening resp. gebracht op ƒ10.
en 1.—.
De belasting bedraagt voor eiken hond tien
gulden per jaar. Voor honden, uitsluitend
gehouden wordende ten dienste van den
landbouw, ©enig bedrijf of ter bewaking van
•gebouwen en erven, bedraagt de belasting
twee gulden vijftig cent, met dien verstande,
dat voor honden, uitsluitend gehouden wor
dende als trekhonden, per jaar en per hond
versohuldlgd is één gulden,
v Voor verloren geraakte hondenpenninigen
zal in den vervolge f 0.50 moeten worden be
taald, in plaats van 0.25.
In 1920 werd aan hondenbelasting in to
taal 8144.25 ontvangen; in aanmerking ge
nomen, dat voortaan tengevolge van meer
dere belasting minder honden zullen worden
gehouden, mag het bedrag der opbrengst ln
1922 toch op ongeveer f 5000.worden ge
raamd.
Overeenkomstig het hierbij overgelegde
advies der Commissie inzake herziening der
'belastingen stellen B. en W. den Raad voor
'een desbetreffend besluit te nemen.
Varborrw Raadhuis.
In de vergadering van den Raad van 23
Augustus j.1. werd de tweede stemming over
het voorstel tot uitbreiding van het Raadhuis
in verband inet ©en in te stellen onderzoek
naar de mogelijkheid om door het in gebruik
nemen van „Schwabenheim" een betere op
lossing te krijgen, uitgesteld.
De resultaten van dit onderzoek zijn ver
vat in een thans overgelegd rapport met -tee-
keniing van den Gemeente-Bouwmeester.
Daaruit blijkt, dat door verbouwing van
het gebouw Prins Hendriklaan geen bevre
digende oplossing kan worden verkregen.
Het is namelijk niet mogelijk in verband
met de te bouwen kluis de kamer voor de
afdeeling Burgerlijke Stand anders te pro-
jeoteeren dan in den aanbouw in den tuin.
Dit veroorzaakt veel ongerief èn voor het
publiek èn voor de betrokken ambtenaren,
omdat'het lokaal voor de afdeelingen Militie
en Bevolking aan de straat komt te liggen en
de afieeling Burgerlijke Stand dikwijls het
bevolkingsregister moet raadplegen en de
afdeelingen Militie en Bevolking vaak inzage
moeten hebben van de akten van den Burger
lijken Stand.
Voorts mo°t de aandacht er op gevestigd
worden, dat althans een deel van „Schwaben
heim" mogelijk vochtig is, terwijl juist de
zelfde omstandigheid van het hulpgebouw
Dijkstraat 10 mede een aanleiding was voor
te stellen de huurovereenkomst van laatst
genoemd gebouw te beëindigen. Het tegen
woordige Raadhuis daarentegen is zeer droog,
zoo-dat net tegendeel van verbetering zou
worden verkregen.
Nog een opmerking van algemeenen aard
is, dat de 'grootte der lokaliteiten beneden
zeer zal tegenvallen na aftrek van de benoo-
digde kastruimte. De kamer voor de afdee
ling Algemeen© Zaken b.v. zal na plaatsing
van kasten belangrijk .kleiner zijn dan het
thans daarvoor gebruikte lokaal.
B. en W. zjjn daarom van oordeel, dat met
het oog op de indeeüing en de ruimte, als
mede de vochtigheid de perceelen gelegen
aan de Prins Hendriklaan Nos. 68 zich
slecht leenen voor verbouwing tot Raadhuis.
Met dezen verbouw zal een uitgave van
ƒ85000 gemoeid zijn, welk bedrag met het
oog 'op het vorenstaande naar de meening
van B. en W. niet gevoteerd mag worden.
Naar aanleiding van. een en ander achten
B. en W. geen termen aanwezig den Raad
©en voorstel te doen om het gebouw „Schwa
benheim!" voor Raadhuis te bestemmen en
geven zij mitsdien in overweging over te
gaan tot de tweede stemming over hun voor
stel met betrekking tot de uitbreiding van
het bestaand© Raadhuis.
Wijziging Alg. Politieverordening.
Het voorstel betreffende wij'ziging der Al
gemeen© Politieverordening, voornamelijk
inzake het verkeer, werd' in den Raad van 8
Maart j.L ongewijzigd aangenomen.
Gedeputeerde Staten van Noordholland
geven B. en W. met overlegging van het rap
port van den Hoofdingenieur-Directeur van
den Provincialen Waterstaat in. ©verweging
de verordening, voor zooveel noodiig, te wij
zigen.
Met de gemaakte opmerkingen van dezen
hoofdambtenaar kunnen B. en W. zich ten
deel© vereenigen.
Ben maximum-snelheid van 15 K.M. per
uur voor motorrijtuigen en -rijwielen is, vol
gens den Hoofdingenieur voornoemd, te ge
ring voor ©en uitgestrekte stedelijke bebou
wing, als die 'gemeente Helder heeft. Dit nu
schijnt B. en W. minder juist. Een maximum
snelheid van 15 K.M. is, waar de desbetref
fend© bepaling ook zal gelden voor omrijden
van hoeken van wegen en straten, waaraan
Helder zoo rijk is onder welke er zijn, die
gevaar 'opleveren voor het verkeer ter plaatse
en 'die al meerdere malen tot klachten aan
leiding hebben gegeven hoog genoeg.
Niet uit het Oog mag hierbij1 worden- verloren,
dat in de bebouwde kom van Helder geen
doorgaand verkeer is, zoodat het motortoe-
risme hierdoor nagenbeg niet wordt belem
merd).
Voorts wordt in het rapport bezwaar ge
maakt tegen de bestaande bepaling van ar
tikel 7 der Algemeen© Politieverordening,
die 'daardoor ook zal komen te gelden ten
aanzien van de maximum snelheid voor mo
torrijtuigen en -rijwielen ln de bebouwde
kom.
Zooals bekend' is, wordt de grens der be
bouwde kom in deze gemeente gevormd' door
de bedekte 'gemeenschapslinie tusschen de
forten. B. en W. hebben ten aanzien hiervan
geen verandering voorgesteld', omdat de aan
eengesloten bebouwing ten minste aan de
<M© toegangswegen daar ten naastenbij een
aanvang neemt en mede, omdat daardoor op
een eenvoudige wijze door de uitvoering der
verordening kan worden gezorgd, nJ. door
het plaatsen Van een drietal waarschuwings
borden.
Werd de 'grens der .bebouwde kom meer
naar het centrum van de stad genomen, dan
zou het aantal boorden veel grooter moeten
zijn.
Van het College zijn derhalve voorshands
geen voorstellen te verwachten om art. 7 der
Algemeen© Politieverordening te wijzigen in
verband met bet verkeer van motorrijtuigen
en -rijwielen.
B. en W. kunnen- evenmin acooo-rd gaan
met de opmerking in het rapport, dat artikel
6 van het Motor- en Rijwielregiement voor
ziet in de destijds voorgestelde bepaling van
art. 66c: het verbod van het naast elkaar rij
den van rij- en voertuigen. De voornoemde
bepaling van het Motor- en Rojlwielreglement
toch geeft aan het gedeelte van den weg,
waarop men behoort te rijden, terwijl de
voorgestelde aanvulling van art. 66 ©en rege
ling treft ten aanzien van ©en 'geheel ander
punt, namelijk de wijze, waarop bestuurders
van rij- en voertuigen ten opzichte van elkaar
moeten rijden. Artikel 6 van het Motor- en
Rijwielreglement schrijft voor, dat bestuur
ders van rij- en voertuigen in het algomeon
niet de linkerzijde van den weg mogen hou
den, maar verbiedt niet, dat dergelijke be
stuurders naast elkaar rijden, wanneer beide
zich op de rechterhelft van den weg bevin
den, hetgeen ib.v. op breed© wegen kan voor
komen.
Evenwel zijn ln het -tweede lid der aanvul
ling uitgezonderd motorrijtuigen, omdat de
bepaling hiervoor niet i» bedoeld.
Uit het 'ontwerp-beslult is gelicht het vroe
gere artikel 69 quater, nopens het rijden met
hondenkarren, dat reeds afzonderlijk d.d. 21
Juni j.l.^werd vastgesteld.
Een gewijzigde verordening wordt aan
den Raad tor vaststelling aangeboden.
Wijziging reglement Burgerlijk Armbestuur.
De Minister van Binnenlandsche Zaken
heeft het noodzakelijk geoordeeld eenige
regelen aan te geven, waaraan de reglemen
ten van burgerlijke en gemengde instellingen
van weldadigheid moeten voldoen, voor wat
betreft de verzorging van beetedelingen.
Het Burgerlijk Armbestuur was oorspron
kelijk van meening, welke opvatting door
het College van B. en W. werd gedeeld
dat zijn reglement hierin voldoende voorzag.
Blijkens hunne missive van 10 Augustus
j J„ waarbij zij nogmaals in overweging gaven
d-e noodig© aanvulling van het Reglement
voor het Burgerlijk Armbestuur te bevorde
ren, konden Gedeputeerde Staten van Noord-
holland zich daarmede niet vereenigen.
Ter voldoening' aan het verzoek van dit
College is thans aan den Raad aangeboden
een ontwerp-besluit tot aanvulling van het
bedoeld Reglement.
Daarin zijn eischen gesteld, zoowel ten
aanzien van de lichamelijke verzorging van
uitbestede kinderen, als ten opzichte van
hunne maatschappelijke en zedelijke opvoe
ding.
Voorts is de bepaling opgenomen, dat de
kinderen niet gebruikt mogen worden als een
werkkracht in loondienst.
Deze aanvullingen worden thans in hoofd
zaak voorgesteld door het Burgerlijk Arm
bestuur. Ze zjjn voor zoover noodig ontleend
aan de regelen, welke de Minister als mini
mum eischen beschouwt.
Noodopleiding metselaars.
De Commissie van Toezicht inzake de
noodopleiding tot metselaar doelt mede, dat
zes opperlieden den cursus tot dusver vol
gen. Hoewel de Commissie zeer tevreden is
over de vorderingen, lust en Ijver der deel
nemers, is zjj tooh van oordeel, 'dat de gestelde
termijn van 6 weken te kort is.
Wordt de cursus met 4( weken verlengd,
dan zullen na afloop daarvan de opgeleide
opperlieden in staat zijn alle voorkomende
werkzaamheden in het metselvak te verrich
ten, en het bij collectief contract vastgesteld
loon te verdienen.
De Commissie geelt daarom in overweging
den duur van -den cursus te -bepalen op 10
weken, waar door het toegestane crediet van
1500.—, gezien het feit, dat per week onge
veer 200.benoodigd is, met 1500.zal
dienen te worden verhoogd
Opgemerkt Wordt, dat de Minister van Ar
beid voor deze noodopleiding reeds een sub
si-die van 50% heeft toegezegd, zoodat bij
den voorgestelden duur van den cursus een
bedrag van 1000.— voor rekening der ge
meente blijft.
Nu evenwel de werklleden-iOTganisaties
zich verklaard' hebben tegen het in opleiding
nemen van nieuwe -groepen, zal daartoe, hoe
wel de genomen proef zeer 'geslaagd1 kan
heeten, niet kunnen worden- overgegaan.
B. en W. stellen mitsdien voor het toege
zegde crediet met ƒ600.te verhoogen en
voorshands geen nieuwe 'groepen meer tot
metselaar op te doen leiden.
Bestemming Gebouw Keuringsdienst
Door het aan den heer P. Post verleend
ontslag met ingang van 1 September j.1. zou
de keuring van voedings- en genotmiddelen
in deze gemeente gestaakt moetenworden
'tot het tijdstip, dat de Districtskeuriugs-
dienst te Alkmaar zjjn taak aanvangt.
Dank zij' de machtiging van het gemeente
bestuur van Alkmaar en de welwillendheid
van den Directeur van den Districtskeu-
rin-gsdienst aldaar, Dr. D. Mol, 'kan de Keu
ringsdienst in deze gemeente loopende wor
den 'gehouden tot evengenoemd tijdstip.
Dr. Mol is namelijk bereid zich- in dezen
tusscbentijd met de waarneming van den
dienst te belasten, mits hij de beschikking
heeft- over ©enige lokaliteiten in het gebouw
van den Keuringsdienst aan de Kerkgracht
alhier.
B. en W. meenden van dit gunstige aanbod
gebruik te moeten maken, waaraan voor
deze gemeente geen uitgaven behoudens reis-
en verblijfkosten zijn verbonden.
De Directeur van den Keuringsdienst heeft
alleen noodig het laboratorium, de flesschon-
zol-der en een vertrek als zit- en ontvang
kamer voor hem in te richten.
V-o-oruitloopende op 's Raadis beslissing^
hebben B. en W. den Gemeente-Bouwmeester
opdracht verstrekt om laatstbedoeld vertrek
als zoodanig in orde te -brengen, waarmee
een bedrag van 285.gemoeid zal zjjn.
Nu de overige lokaliteiten in het gebouw
Kerkgracht 31 geen bestemming meer heb
ben, zijn zij overgegaan, voor zoover dit door
de omstandigheden werd geboden, tot de uit
voering van het Raadsbesluit van 23 Novem
ber 1920. Bij dit besluit was een bedrag van
ƒ2800 beschikbaar gesteld voor inrichting
van dit -gebouw tot lokalen ten dienste van
het Ziekenhuis.
In verband met den bouw van een nieuw
Ziekenhuis, welks voltooiing binnen eenige
jaren nog niet is te voorzien, hebben B. en
W. de geheel© inrichting voorloopig uifg>
steld, maar alvast opdracht gegeven tot het
inrichten van twee lokalen tot wacht- en
spreekkamer voor den Directeur van den
Geneeskundigen Dienst.
Hieraan bestond dringend behoefte, daar
het kantoor in het -gebouw van Gemeente
werken voor het onderzoek van patiënten
zelfs niet' aan de geringste eischen voldeed.
B. en W. teekenen hierbij aan, dat de Di
recteur voornoemd zich hij schrijven van 29
Maart 1920 met een hiertoe strekkend ver
zoek tot den Raad heeft gericht, waarop de
beslissing werd aangehouden met het oog op
de al -of niet opheffing van den gemeente
lijken keuringsdienst.
Het inrichten van twee lokalen voor dit
doel vordert volgens een opgave van den
Gemeente-Bouwmeester ©en som van ƒ705.
De overige lokaliteit-en in het gebouw
Kerkgracht 81 zjjn ter beschikking gesteld
van den Direoteur van dien Goneeskundigon
Dienst, teneinde ©ogenblikkelijk te voorden
ln het nijpend gebrek aan ruimte ln het
Ziekenhuis voor de hulsvesting van het ver
plegend personeel1.
Naar aanleiding van- ©en en ander verzoe
ken B. en W. voor zooveel neCdlg den Raad
goedkeuring to willen verleenen voo-r boven
omschreven werken.
Grondaankoop.
B, en W. steMen voor niet -in te gaan op
het aanbod van J. Makelaar om oen hem toe-
behoorend gedeelte van den Koningsweg,
kadastraal bekend iSeotle D, No. 8220, ter
grootte van pUm. 100 M»„ ƒ8.— per M'.
aan te koopen. Geen enkel- gemeentebelang
is naar de meening van het Ooilege bij den
aankoop van -dit gedeelte weg betrokken, te
meer niet, omdat de eigenaar onbevoegd is
tot 'onttrekking aan den publieken dienst van
dat weggedeelte.
-- HM.»' i
Zuinigheid.
„De Telegr.'a sluit zich aan bij de opmer
king dezer dagen in de pers vernomen
dat de Kamer zal moeten nagaan of het ein
heeft de wachtgelden van verschillende h-arer
leden te continueeren. De grondwetsherzie
ning biedt daartoe gelegenheid.
Er zijn afgevaardigden, die al 10 en 20 jaar
ln het parlement zitten, -en die al dien tijd
hun wachtgeld genoten. Van de meeaten hun
ner kan gezien de positie welke zij in
hun partij innemen weiden voorspeld dat
ze, bij wijze van spreken, tot zoo iets als le
venslang zijn veroordeeld. En levenslang zul
len ze hun wachtgeld houden, omdat ze een
maal rijksambtenaar waren. Wij zien niet in,
waarom dit voordeel bestendigd moet blijVen.
Nu de schadeloossstelling voor de leden der
Tweede Kamer weer zal worden verhoogd en
het pensioen verbeterd (waarvoor ongetwij
feld -alle aanleiding is) nu dienen de wacht
geld-bepalingen, ter wille van de belangen
der schatkist, te worden herzien.
Vele kleintjes maken een groot©. Wie be
zuinigen moet, zie naar alle «anten.
(0®t noodwetje.
De „N. R. Ct." zet uiteen, dat het inge
diende noodwetje tot beperking van den scho
lonbouw onvoldoende ls en ooncludeert: Het
ontwerpje, zooals het daar ligt, bloot aan de
formaliteiten van de Lager Onderwijswot
voor de oprichting van scholen een© konink
lijke goedkeuring toevoegend, is onschuldig.
De toelichting ls onaannemelijk, omdat zij, de
regeering plaatst boven de w-et. In ©en tijd,
waarin het meer voorkomt, dat do burgerij
wordt geregeerd niet naar de duidelijke be
palingen der wet, doch naar beweringen, uit
latingen, stellingen enz. in gewisselde stuk
ken, of bij openbare beraadslaging te berde
gebracht, ls het, dunkt ons, eisoh van liberale
politiek, aan dit ontwerp geen bijval te ver
leenen, voordat de toelichting volstrekt is
verloochend.
In dit laatste geval kan het ontwerpje goed
doen, al valt er onmiddellijk niet veel meer
mee te bereiken, dan dat, dank zij ambte
lijke langzaamheid en paperasserij, de goed
keuring zeer kan worden vertraagd en dus
de sohoolbouw kan worden stop gezet. Maar
eenmaal wet geworden, zai het de onmisken
bare uitspraak zijn, dat de nieuwe onderwijs
wet niet langer te handhaven is. Men zou dit
resultaat echter beter bereiken, indien deze
uitspraak bij motie gegeven werd, eh dan de
regeering royaaiweg een ontwerp indiende,
om de toepassing van de schoolwet, voor zoo
veel den sohoolbouw aangaat, te schorsen.
[De Schloolbouiw.
Ook De Standaard (a.-r.) vindt het wetje
van minister de Visser geen gelukkige 'greep.
Het komt er dus op neer, dat op den door
de wet vrijgemaakte weg de minister als ver
keersagent zal optreden met de volledige vol
macht om alle verkeer stop te zetten naar
eigen inzicht en slechts diegene door te la
ten, die naar 's ministers meening door kan
gaan
Het wil ons voorkomen, dat niemand na de
totstandkoming van de gelijkstelling aan de
mogelijkheid van zulke regeling heeft ge
dacht. Althans niet van de zijde van den mi
nister, die de gelijkstelling zoo gelukkig ver
dedigde en de wet in veilige haven bracht.
„De hoer op".
In „De Vrijheid'1, het orgaan van den Vrij
heidsbond, schrijft de heet K. -Czn. de Boer
een 'artikeltje over het zich in de kringen der
landbouwers in tweeërlei vorm openbarende
verzet tegen de verkeerde opvattingen, welke
er in sommige kringen omtrent den boeren
stand bestaan.
„De eene vorm is deze, dat de belangheb
benden zich vereenigen tót een afzonderlijke
groep onder den naam van boeren- of piatte-
1 andspartij. Deze constructie pakt door haar
eenvoud. Ha-ar programma is bevattelijk en
aantrekkelijk voor hen bij wien het sociale
instinct niet sterk is ontwikkeld.
Eiken maatregel te toetsen- aan het direc
te belang van de boeren, zonder daarbij in
het oog te houden dat in een zoo gecompli
ceerde samenleving -ook met andere belan
gen moet worden rekening gehouden, is een
Standpunt dat niet veel hoofdbrekens kost.
Iedere wettelijke regeling van den arbeids
duur dn het landbouwbedrijf onaannemelijk
te verklaren is gemakkelijker dan te trach
ten door onderling overleg een regeling te
maken die zich aanpast aan de bijzondere
toestanden in het bedrijf.
Dank zij! haar eenvoudig en bevattelijk pro
gramma kan deze partij reeds op ©enig suc
ces wijzen, wanneer men althans onder suc
ces verstaat het bijeenbrengen van een aan
tal stemmen. Dat hiermede echter de invloed
van den landbouw op de wetgeving maar
©enigszins is bevorderd waag ik met de mees
te beslistheid -te ontkennen.
Gelukkig is er dan nog een krachtige
strooming die de op-lossing in een andere
richting zoekt en wel door aansluiting aan
een der politieke partijen, wanneer zij maar
de zekerheid heeft dat daar met haar belan
gen zal worden gerekend.
Hier is een arbeidsveld voor den Vrijheids
bond, dat met succes kan worden bewerkt,
mits hij voor de bearbeiding de beschikking
heeft over personen, die het vertrouwen van
die bevolking bezitten en van wie men met
grond mag verwachten, dat de belangstelling
in haar bedrijf van langoren duur zal rijn
dan de verkiezingsperiode).
Onder dat voorbehoud zou ik den V. B.
aanraden: den boer opl en ik voorspel u een
sucoes onder de bevolking, die meer dan
leder ander beu is van do toenemende amb
tenarij en die van natuur behoort tot een par
tij die het woord „vrijheid1' niet als een fide
le frase ln haar vaandel voert."
De Woningnood
Rijkabouworedlotbanken, zoo verklaart een
praotisoh -bouwer met nadruk aan den „Lim
burger Koerier", is het eenige middel, waar-
meo do woningnood kan worden golonlgd.
Rijksbouwvoorsohot tegen een rente van 4
6 zonder (meer, kan alleen in staat zijn,
den woningnood tot ©en minimum terug to
brengen.
In Holland worden do alooofwoningen aan
kant geschoven. Door den nood gedwongen
worden die bouwsels weer ln een-gezet.
Tegen de éénkamerwoniagen is met recht
te velde getrokken, maar praotisch hebben
die woningen nooit in die mate bestaan als
nu. Iedereen verhuurt nu kamers. Wie maar
één vertrekje missen kan, zet er -een -bed-, ta
fel en stoel in want zoo'n kamer brengt
23 per maand op, en velen zijn verplicht,
wegens gebrek aan Iets beters, er hun intrek
te nemen.
Wel roept men den particulieren houwer
sinds een pa-ar jaar toe: „bouwt toch. wonin
gen, laat het particulier initiatief zich eens
toonen", maar men vergeet, hem dit moge
lijk te maken, met -goedkoop geld.
Waren voorheen, toen het -geld niet meer
dan 8 h 81/, opbracht, geldbeleggers te
vinden, die, om een procentje meer te ver
dienen, woningen bouwden, dit behoort thans
tot het verleden. Met effecten wordt meer
verdiend: 6, 7 en hoogere procenten.
Wat men wel opvallend ziet, ls, het eene
bankgebouw na het andere verrijzen.
Vraagt de bouwer een goedkoop bouwcre-
diet,dan krijgt hij al spoedig -een paar pillen
te slikken: 7 8 rente, plus 8 pGt. afsluit-
provisie plus 'administratiekosten enz.
En als de man dan nog eenige borgen
heeft opgeduikeld, die oek een stukje van
den koek vragen, dan is hij er, maar.dan
is tevens -de lust om te bouwen totaal bij hem
verdwenen.
INGEZONDEN.
SE
M. de RedaoteurI
Beleefd verzoek ik U opname van het vol
gende:
De 2e A. G. O.-iavond 8 November is een
uitvoering die veel belangstelling verdient
door het optreden van den beroemden Vlaam-
schen dichter, René de Olercq. De heer do
Clercq houdt een voordracht over het Vlaam-
sche lied. Een- 18-tal zijner liederen door den
Componist Duvosel op muiziek- gezet, zullen
w-orden voorgedragen door den bariton-zan
ger Geert Dils van de V-laamsche Opera te
Antwerpen met piano-begeleiding van Mej.
Maria Vervoort le. prijs van het Koninklijk
Conservatorium te Antwerpen. Waar deze
avonden op verschillende plaatsen veel suc
ces hadden wek ik belangstellenden gaarne
op deze gelegenheid om iets bizonder schoons
te hooren niet te laten voorbijgaan.
Over een avond te Utrecht gegeven schrijft
het „Utrechtsch Dagblad" van 8 Maart 1921:
Het was koud gisteravond in de kleine
Concertzaal van Tryoli. Maar De Clercq, Dils
en Duvosel hebben ons zoo overstroomd met
de warmte van hun gevoel en temperament,
dat wij allengs gingen vergeten hoe velen
onzer doeken en mantels hadden terugge
haald uit d-e vestiaire.
Zulk een avond is niet een naast elkaar
neerzetten van verschillende liederen, maar
een groot verhaal dat 'boeide van het begin
tot het -einde. Dat kwam omdat René de
Clercq zulk een geboren verteller is. Hij gaat
er staan en begint te praten, zoo voor de
vuist weg en onmiddellijk leeft het. Het is er
dadelijk zooals -de dichter zelf vertelt dat
het lied ontstaat, niet bedacht, niet gekun
steld, maar sp-ontaan afgeluisterd uit de ziel.
De Clercq heeft -ons veel- verteld van zich
zelf, va-n zjjn leven en lieven, van het Vlaam-
Bche land, van den Vlaamschen strijd en
merkwaardig teeken hoe het begrip van dien
strijd doordringt tof ons Hollandsoh publiek
toen hij' zich verloor in geestdrift voor
Vlaamsch zelfbestuur klonk een warm ap
plaus tot hem op. De Clercq zegt in- zjjn een
voud fijne en diepe dingen. „Het gevoel is de
hoogste vorm van het verstand". De nacht
is schoon, maar de dag is een kerel, die tot
de arbeid 'dringt".
Tusschen zijn verhaal in zegde de Olercq
zijn eigen liedekens op zijn sappige, tinte
lende manier en maakte hij een smaaksche
onbevangen propaganda voor de Vlaamsche
literatuur. En daarna kwam dan zijn simpele
maar in haar eenvoud diepzinnige aesthe-
Stica. „Het lied is er, eer het er was," de dich
ter weet niet hoe het worden zal. Als hij het
weet, is het mis. Wien Neerlandsch bloed, een
stu'deerkamergewrocht zegt ons niets, het
Wilhelmus alles. Maar dat is omdat dat Wil
helmus een lied is van verlangen, en het
verlangen wekt de goede poëzie.
Zoo ons een kort, klaar overzicht gevend
van Vlaanderens cultuur en geschiedenis,
zijn versjes zeggend, zijn ruige, altijd
geestdriftige persoonlijkheid gevend, leidde
hij de beide anderen van het driemanschap
ln en droeg hun kunst op den adem van zijn
vertelling. Geert Dils zong de eenvoudige
wijzen door de Clercq geschapen en getoon
zet door Duvosel, met een warm sonoor ge
luid, een hartelijk zanger, die vooral de vol
heid van de Clercq's sentiment wilde weer
geven. Vooral in „de Zwingel" vonden wij
Dil-s op zijn sterkst. Duvosel (thans ver
vangen door mej. Vervoort) begeleidde den
zanger op bescheiden manier. Het was een
goed, bevredigend iets een zoo volle zaal met
zooveel geestdrift te zien luirteren naar Ne-
derlandsch© kunst, en kunst die het beste in
zich draagt van onzen «tam, den eenvoud. De
avond van gisteren was nu eens niet een
feest van het vernuft, maar van het klaar en
edel gemoed.
Wij zijn naar huis gegaan, verrijkt, verin
nigd, het wezen van wat hier voorgedragen
werd, was groot door zijn klaarheid en een
voud.
De „Leeuwarder Courant" van 80 Maart
1021 is eveneens vol lof over het optreden
dezer kunstenaars op kunst aan allen. Ook
daar een geheel gevulde zaal ©n ©en geest
driftige stemming.
Dan heet het, de pianobegeleiding van Du
vosel en zijn accompagnement waren sugges
tief door hun kracht en pittige fri-schheid en
de zang van Geert Dils met zijn sympathieke
stem en zijn vaak rake voordracht, die het
rythma zoo mooi op den voorgrond bracht,
vormde daarmee -een harmonisch geheel.
Het „Dagblad! van Noord-Brabant" van 01
Januari 1021 schrijft over het optreden t«
Breda o,a. het volgende:
Toen zij gedriëen gisteravond op hot po
dium zaten, Duvosel aan het klavier, Dils zin
gend en de Olercq luisterend toen was daar
een krachtig kimatonaarstrlo hot hoogst© aan
't schenken-, dat kunstenaars vermogen te
gov-on: hot mooiste uit zich zelf. Wat dozo
avond tot oon grootsoho en onvergetelijke te
vens maakte was ook nog dat de Olercq de
kunst machtig ls oon auditorium to boeien,
do pianist do bogeioldkunst vorstant nis wei
nigen en da zanger Dils ©on kunstzanger
ls van niet genoeg te loven hoedanigheden.
Deze -onvermoeide kunstenaar gaf elk lied
het vereisóhte karakter; zijn uitspraak was
van een zeldzame onberispelijkheid en zijn
stem heeft ons voortdurend aan Messchaerts
roemrijkston tijd herinnerd.
Met dank voor de plaatsing.
L. DE WIT.
Nationale aanvrage van hef Leger des Hells,
van 1? tof 29 Ociober ba
Andermaal zijn wi| ons „den nood opge
legd", een beroep te doen op de vrienden
van' ons werk. Wij doen dit -evenwel in het
volle bewustzijn van het goed recht van onze
zaak op de sympathie onzer tal-rijke begun
stigers. Met 'groote dankbaarheid gedenken
wij-, hOe velen ons gereedelijk telkens weer
hun hulp schenken. Hoe gaarne -zouden wij
zien, dat degenen, die onzen arbeid zoo be
reidwillig hunne giften sohenken, de moeite
wilden doen, persoonlijk eens een kijkje te
komen-nemen in onze onderscheidene inrich
tingen! Het van nabij zien van ons werk zou
hun sympathie ongetwijfeld versterken. En
de arbeid, welke in onze korpsen verricht
wordt, staat bij dien in' onze Maatschappelijke
Inrichtingen in geene deel© achter. Of is niet
het geestelijk resultaat van dat werk van
groot maatschappelijk belang, waar dronk
aards en andere gedegenereerden tot bek-ee-
ring komen en daardoor worden tot eerbare,
nuttige leden onzer samenleving?
De veelzijdigheid van ons werk belet ons
het in deze kleine ruimte in bijzonderheden