BRIEVEN VAN HET PLATTELAND.
XXXIH.
,2*g Gr°sbeiiVe2!" begon Wamünk ve?
leden week op de Zaterda^rvcnd-sociëteit,
terwijl hH me naar een leegstaand tafeltje
troonde „je móest me eens «er. gr^ct piel tier
doen".
„Kunnen? Tc Weet geen menach, dde ik
er beter geschikt voor zou achten dan jou
Om maar dadelijk tnet de zaak voor den dag
te komen, 't is Maandagavond strooiavond
»oo je weet. Nu hebben mijn jongens tot nog
toe altijd een mandje of een stoel neergezet
en 's morgens vonden zij dan, wat de Sint
voor hen gereden had. Maar ja, op die manier
doen de arme stakkers zoo'n heelen nacht
bijna geen oog toe van verlangen en nieuws
gierigheid. "k Wou ze van 't jaar dus op
strooiavond hun kadootje maar geven. Dan
was alles in eens afgeloopen en ze hebben er
geen slapeloozen nacht van, zooals anders I
Doe me dus het plezier, ouwe jongen en kom
ji1 nu eens bij mij aan huis voor Sinterklaas
spelen! Voor iemand met eigen gerij kan de
afstand geen bezwaar wezen!"
De boerderijen staan (hier namelijk zeer
verspreid, moet men weten en onze gemeente
heeft een groote uitgestrektheid.
Wansnink's voorstel lokte mij eigenlijk maar
weinig aan, maar de plan praatte net zoo lang,
tot ik het aannam. Hij zou me intijds de
pakjes laten brengen en voor mijn oostuum
beloofde ik zelf wel1 te zullen zorgen.
Nu moet men weten, dat Wannink en ik
elkaar enkel van de sociëteit en de Schager
markt kennen. Nooit waren we 'bij elkaar aan
huis geweest en zijn vrouw en kinderen had
ik hij m'n weten nog van mijn leven niet ge
zien. 't Spreekt dus vanzelf, dat ik nog heel
wat inMohtingen noodig had. Maar tenslotte
meende ik voldoende gegevens te hebben
gevraagd, om mijn rol zonder flaters te kun
nen' vervullen.
Doortje was in de wolken toen ze hoorde,
dat ze een Sinterklaascostuuin voor me maken
mocht. Dat was nu nèt wat voor d'r en Ik
beloof u dus, dat Ik eT Maandagavond als Sint
heel presentabel uitzag en Kees, de Jongste
knecht, die als Zwarte Piet fungeeren zou,
niet minder.
Zoo kropen wij dan achter ln den Jacht
wagen en de oude Thames, die ons rijden
zou, vroeg: „Waar naar toe, baas?"
Lieve hemel, daar wist ik nu eigenlijk niet
eens goed, waar Wannink woonde. Nu ja, in
den Kalkweg1), maar wóór precies?
Enfin, misschien wist Thamea dat wel. Ik
zei dus: „Naar Wannink, in den Kalkweg.
Weet je dat te vinden?"
,jO, jawel haas! Die woont op „Veld-
hoeve".
Dat zou dus wel terecht komen.
Na een kwartier rijdens ongeveer hield
Thames stil en wij «tapten den wagen uit.
*k Vond het niet aardig van Wannink, dat
we zélf het d'amhek moesten opendoen. Be
leefd was dat stellig niet. En dan niet ééns
voldoende licht op den koestal!...Tc Was
toch Immers heelemaal wildvreemd in zijn
huis?....
Voorzichtig voortstrompelend, Kees, de
zwarte knecht, achter mij aan, kwam ik toch
eindelijk in het woonvertrek.
Aan tafel zat de huisvrouw en tegenover
haar, een prentenboek bekijkend, de twee
kinderen, waarvoor Ik Sinterklaas zou spelen.
Wannink zelf was tot mijn bevreemding niet
aanwezig.
Was dat nu die slanke, knappe vrouw, waar
hij op de Soos soms zoo over snoeven kon,
als hij een 'beetje „gemoedelijk" weid?
'Een grove, lompe vleeschklomp vond ik het.
'De kinderen begonnen, zoodra ze mij in
't oog kregen, met aanvankelijk «enigszins
Wende stemmetjes te zingen:
onderwijl een sohuw oog op Kees slaande, die
echter stokstijf 'bU de deur bleef staan.
Dèt was dus Hein, volgens de beschrijving,
en die blozende vlaskop WLmujel Hm, aardige
kereltjes wel, imaar ik meende, dat Wannink
van een Jongen en een meisje gesproken had.
Enfin, door dien naain Wümpje had Ik dat
misschien verkeerd begrepen. En onderwijl
do kinderen bleven doorzingen ging ik naar
de moedor, vragend of zij vrouw Wannink
was.„Jawel, Sinterklaas!".En of haar
man niet thuis was, waarop zij lachend ant
woordde:
„Nee, Sinterklaas, die moet nog even
een boodschap doen, maar ik denk wol, dat
hij gauw weer terug zal wezonl"
En daarop fluisterde ze anlj toe: „Wat doe
J* 't 'k herken Je stem niet eens!"
Nu, dat zou wol wéér zijn, want stellig had
ze mijn «tem nog nooit van haar leven ge
hoord. Dergelijke complimentjes mooiit net
mensch duB voor mijn part wel vóór zich
houden.
.Maar hoe koim Je toch aan dat mooie
pak?" vroeg ze zacht.
Wat 'n onbeschaamd wijf toch, om zooiots
te vragen aan oen wlld-vrwmde, dl» de goed
heid bad om voor haar kinderen Sinterklaas
te komen spelen 1
Ik meende haar aan te kijkon met een ge-
zloht van: „Wat gaat dat jou aan?" maar be
dacht onmiddellijk, dat dit nutteloos wezen
zou, daar ik immers een masker voor had!
Gelukkig haddon de kinderen juist hun
liedje uitgezongen en ik begon mij dus, dat
onhebbelijk vrouwmensch links latende lig
gen, dadelijk met hen bezig te houden.
Ze moesten mij een handje komen geven,
wat ze trouw deden, schoon ze nog steeds een
oeeije schuw op Kees afkeken. Toen deed ik
ze allerlei vragen: Of ze op school wel vlijtig
leerden? Of ze vader en moeder wel steeds
gehoorzaam waren? enz., enz. Ik kreeg op al
de ra informaties de gunstigste Inlichtingen,
„ïïm!" zei ik, over m'n langen, grijzen
'baard strijkend, tot Hein, terwijl ik mij de
gegevens te 'binnen bracht, die Wannink mij
omtrent zijn oudsten telg verstrekt had:
.Verleden Vrijdag heb je toch een uur lang
school moeten blijven!"...
De jongen zag me verbaasd aanl Natuurlijk
begreep hij niet, hoe Sinterklaas dat weten
kon.
,jEn Zaterdag", ging ik voort., „heb je
het wel een beetje èl te bont gemaakt! Ja, ja.
Sinterklaas weet het wel! Eerst met een ge-
scheurden broek thuis gekomen, omdat je
met een buurjongen gevochten had en 's mid
dags op gevaarlijk Ijs geweest, ofschoon.
Opeens hield ik op. want de moeder begon
me met leder oogenblik angstiger aan te kij
ken. Maar vooral de jongen zelf zag hoe lan
ger hoe vreemder naar mij op, tot 'hij plotse
ling uitriep, met trafien in de oogen: „Da's
nietes, Sinterklaas!"
Op hetzelfde oogenblik stond de moeder
op en 'beet me fluisterend in 't oor: „Hou toch
in 's Hemelsnaam op met dien onzin! Zater
dag heeft het arme schaap immers den heelen
dag te 'bed gelegen!".
Ik begon met bet verleven te wor
den. Had Wanniek'den ?<*o maar wat r;?zegd,
of was ik in-de war e« moe»1 do vermaning
dien kleinen vlaskop gelden?
„Hein, jongen", zei ik, het schijnt dat
Sinterklaas zich vergist met een anderen jon
gen, die ook Hein heet
„Ik heet geen Hein.
„Hm!,Zoo?.Nee, dan zal dit Hein
wezen <ik riohtte mijn kromstaf naar den
vlaskop) en jij bent Wimpje,, hè?"
„We heeten Rens en Nan, Sinterklaas!"
Maar plotseling viel de vrouw mij om den
hals met den uitroep: Spreek in Godsnaam
toch weer eens een verstandig woordl Och
m'n arme, lieve kinderen, vervolgde ze snik
kend: ..Hij is krankzinnig geworden!"
„Wijf, ben jij razend.riep ik, haar
woedend van mij afwerpend, waarop dé kin
deren een erbarmelijk gehuil' aanhieven, ter
wijl de moeder zenuwachtig snikkend in haar
stoel terug vieL
Nog stond ik in beraad, wat ik zou aanvan
gen, toen ik mij plotseling in den kraag voel
de grijpen onder den uitroep„Ik zal je lee-
ren, om mijn vrouw en kinderen een dood
schrik op 't Hjf te jagen!".
Kees holde in zijn benauwdheid Thames
tegemoet, alarmeerenjd: „Help, help, ze willen
den baas vermoorden I"
Nu, zoo erg was hot gelukkig niet, al moet
het tooneel wel Iets weg gehad hebben van
de historische wandplaat uit mijn schooljaren
met het onderschrift: Bonifacius hij Dokkum
vermoord 755". Immers twee stoere kerels
(op zijn Westrfriesch als Sinterklaas en dus
als boeman toegetakeld) hadden mij stevig té
pakken genomen en schudden mij zoo ge
ducht hoen en weer, dat mijn (mijter achter
over viel on .mijn bisschoppelijke tabbaard
een onheilspellend gekraak deed hooren.
Maar de vrouw redde mij uit dezen' benar-
don toestand, zoodat de hulp van Thames, die
al met de zweep uit het rijtuig aankwam, niet
meer noodig bleek.
„Och Gerrlt", zei ze tot don oenen, boe
man, ',Jnat dien man toch asjeblieft met rust!
't Is alles m'n eigen schuld! Ik dacht dat Jl)
iet wa*. toen hij hier voor Sinterklaas kwam
•pelen. Je was imrnler» naar de jschuur gegaan
om je klaar te maken?.MaaT nou zie ik,
dat het 'n ander was. Ik begréép ook al niet.
wiaar je dat mooie Sinterklaaspak vandaan
had!".
,,'t Is misschien ook imin of meer mijn
schuld", stamelde ik verlegen. „Ik meende,
dat ik bij Wannink was"
„Dat bèn je ook", gaf de man, die hier de
baas scheen, ten antwoord.
Maar opeens schaterde hij het uit van de
pret: „O, nu begrijp ik hetl" riep hij lachend:
.Tk ben iGerrit Wannink en je had bij mijn
neef Hendrik Wannink moeten wezenl"
Om niet persoonlijk te worden, heb ik
dezen naam gefingeerd,- evenals de namen
Natuurgenot
Dr. van der Sleen heeft ln zijn voordracht
over bovenstaand onderwerp ons veel aar
dig* verteld en prachtige foto's laten alen
van hetgeen er in onze onmiddellijke nabij-
ïeid op natuurgebied valt te genieten en te
bewonderen.
Al ia het in den winter nu niet zoo'n gun
stige tijd als in den som er om daarvan te
genieten, tooh valt er ook nu nog wel wat
waar te nemen, dat ons kan boelen.
Ge moet dan daarvoor thans een kouden
neus over hebben en aooals altijd met het
waarnemen van tafereeltjes ln de natuur,
over wat geduld beschikken. Als ge op een
kouden dag onze buitenhaven eens langs
wandelt, moet ge niet steeds met het hoofd
ln den kraag van uw jas zitten, den pet
niet te diep over uw oogen drukken en zoo,
al voortbibberend, trachten het Ankerpark,
vóór het windje, weer zoo spoedig mogelijk
af te dalen, want dan ziet ge niets.
Ala ge echter nu eni dan eens staan blijft,
het hoofd flink rooht tegen den wind in-
Bteokt, aoodat u de tranen langs de wangen
biggelen, dan hebt ge kans nog wel eena wat
aardigs te zien.
Op den leldam zitten dan soms op een rij
honderden meeuwen» meest mantel en koS-
moeuwen. Een bonte kraai probeert dan wel
eens brutaal zloli daar neer te aetten. Dade-
'Uk zijn er dan een paar onder de meeuwen,
He niet verkiezen, dat die bontrok zloh be-
Seoft op hun terrein klaar om kraalbaas op
e vlucht te drijven.
Het spreekt vanzelf dat bontjas het op (Je
vleugels neemt. Hij laat se tot op een paar
oen/tlmeters naderen en Juist als de meeuw
mot zijn forschen hakhouweel hem oen por
wil toebrengen, duikelt of stijgt do kraal en
ontkomt door allen ei gewaagde wendingen
aan dien kraohtigen houw. Dit kan zoö een
heel poosje duren on nog nooit heb ik ge
zien, dat de meeuwen den kraal met hun
snavels konden bowerken. De kraai denkt er
eohter niet aan het hazepad te klozert; blijk
bar weet hij zich meester in behendighoid.
STa een poosje begint het de meeuwen to ver
drieten, ze laten af van den kraai en kiezen
hun plekje op den leidam.
De kraai zet zloh tegen de steenglooiing
eni als triomfkreet schalmelt hij zijn „spaak,
spaak," over do wateren der buitenhaven.
Als ge wat tijd hebt bij de voortuinen van
Paleis, Instituut of Hospitaal zult ge allicht
wat lijstersoorten zien, die druk huppelen
over de gazons; die woelen en wroeten bij
de afgevallen bladeren, welke ze her en der
slingeren met hun snavels om te zien of zich
daaronder geen larfjes, slakjes, wormpjes be
vinden. Het gedoe van die alleraierlijkste
vogels is wel de last van een kouden neus
waard.
Op het voetbalterrein Ankerpark krioelde
het den laatsten tijd van zwarte lijsters, die
op het grasveld daar gemoedelijk menigen
vetten hap hebben verorberd.
Tijdens den fomschen oostenwind'der vori
ge week zult ga zeker weer bewonderd1 (heb
ben de vliegkunst der meeuwen. Hoe prach
tig hingen ze daar als t ware in de lucht,
©p hetzelfde plekje baast, terwijl geen wiek-
heweging bijna merkbaar was. Altijd en al
tijd weer is dat voor mij een groot genot er
naar te kijken.
Evenals uw verslaggever vol bewondering
was voor de vliegkunst der meeuwen in den
storm van 6 November, heeft mij dat vliegen
sterk getroffen.
Bijna was men niet in staat het op den
dijk op den been te houden en de meeuwen
scheerden maar vlak daartegeh in, belan-
ceerend met hun wieken, scherend over de
golfkoppen.
Een duikeend zag ik worstelen om zich van
de glooiing verwijderd te houden. Telkens
als zoo'n hooge kruller breekend cp de glooi
ing dreigde te slaan, dook de eend daar on
derdoor.
Bij de wierhoofdbatterij ziet men thans
haast eiken dag aantallen vinken. In den
hoek tegenover de Paleiasteeg, waar steeds
nogal wat afval ligt, ziet men kauwtjes en
kokmeeuwen in onderling krakeel bezig iets
eetbaars weg te pikken
In het plantsoentje by den watertoren zag
ik Zondag ettelijke kuifleeuwerikken en op
de kale velden gaven ook tal van meeuwen
en kraaien een levendige stoffeering.
Kijk eens by de leidanimetjes in den hoek
achter het Postkantoor en verder den kant
op van den windwyzer, hoe geduldig de
kraaien zitten te wachten op de paalschoei-
ing tot het water zóó ver is gezakt, dat ze
de aangegroeide mosselen kunnen aantasten.
Zoo is er, met wat geduld, nog heel wat
aardigs op te merken, ook in het dorre jaar-
getyde.
Doch in den zomertijd! Hoe is het dan?
Hebt ge nooit eens vanaf de doksluisbrug de
kwallen gadegeslagen, die soms in groote
hoeveelheden daar kunnen rondzwemmen,
soms beschermend met hun zwemparapluie
eenige bliekjes tegen! aanvallen van honge
rige pietermannen,
In den dooien hoek bfl het Wierhoofd,
waar onzen bekenden Kees, den veerman
van Harssens, zyn vlet meert, kunt ge, by
het daar vaak doorschynende water, de
anemonen bewonderen, die, op het daarilg-
gende brik, zich hebben vastgezet.
De soholen bliek, die bij duizenden krioe
len langs den steigerkant, zich wendend en
koerend, zult ge toch zeker wel eenls heb
ben opgemerkt. Met een aan riemen gespan
nen net worden aantallen dikwyis gevangen;
vlsohjos, die de vletter 11 eden tot aas dienen.
En de brulnviesohen; hun evoluties aan
het wateroppervlak en soms geheel daarbo
ven trekken altyd uw aandacht.
Wy zien dat gedoe tameiyk onverschillig
nan. omdat we het hier zoo vaak waarnemen,
doen heb eena iemand van bulten Helder by
u! IJoe vol bewondering zyn die voor die
buitelingen der brulnvlBscheru
En als ge nu eena wat conventiebegrip op
zijde zet eni ge zet, u in den somsr neer aan
den voet van de dijkglooiing, zoek dan eens
een holletje tusschen de steenen op, waar
nog wat'zeewater is blflvsn staan sn waarin
zich een! paar vyfhoekjea bevonden. Dan
zult ge daar het zich verplaatsen dier zee-
gedrochtjes, door middel van hun zuignap-
jes zoo uitstekend kunnen waarnemen. Werp
er eens één op zyn rug en zie dan hoeveel
moeite de vijfhoek doet om zich weer in den
goeden stand te werken.
Dan de helrlegers krabben, die zich tus
schen de prachtige „plaffers" bewegen! En
de alikruiken, hoe zij zich verplaatsen! Als
ge wilt en er iets voor gevoelt, dan valt er
nog wel wat te bewonderen in en bulten ons
Heldertje.
Niet altijd smalen daarop, doch opzoeken
wat er aan aardigs op natuurgebied valt te
zien.
Heusch, hoe meer aandacht er aan die
dingen wordt geschonken» hoe meer plelzler
we ln al die dingen zullen krijgen.
UIT DEN OMTREK.
Oudeschlld,
Woensdag was het feest voor de kleintjes
der Koningin Wilhelm! na Bewaarschool.
Door de ruime bijdragen van de ingezetenen
daartoe ln staat gesteld, had het- dames
comité de mandjes flink kunnen vullen. Wat
een opgewekte, blijde gezichtjes! De pret
steeg ten top toen de heusch© Sint veraolieen
en kwistig zijn moppen ln het rond strooide.
Onder leiding van directrice en helpster
voerden de kleintjes allerlei aardige spelle
tjes uit en zongen lieve vorstjes. Een enkele
vrijmoedige durfde 'zell/fs een versje voor
„Sint" op te zeggen. Maar aan de pret kwam
een einde en voorzien van hun mandjes gin
gen de kleinen opgewekt imet vader eu moe'
der naar huls.
Beroepen bij de Oer. Gemeente to Ooste
rend op Texel de heer J. Meyer, oandldaat
to Kampen,
BreezandL N
Donderdagavond Deo. hield de y«olub
.Vooruit" een algemeen# vergadering in bet
lokaal van den beer Jb, Borat.
Na opening door den beer W. Knap, a!i
waurnemend voorzitter, loeet de «eorutaiia, de
heer 11, do Vrlo», de notulen welko onver
anderd worden goedgekeurd.
Daar do pcnnlngmee»ter, de hoer F. Blaas-
boer, nlot ter vergadering li en ook geen
beaoheldmi heult Ingezonden, kan geen rekening
on verantwoording worden gedaan. liet Bestuur
berekent, dat er zoo ten naastenbij nog 80
galden ln kus iuoet zijn.
Alsnu komen do banen ter sprake, die door
do vereer.iging onderhouden moeten worden.
Dat zijnDe geheel© Zandvaart, (van de
Molenvaart af tot aan den Balgdijk), de goheele
Middenvliet, (vna Molenvanrt tot Bnlgdyk) en
het Balgkanaal, alles tezamen 14 15 K.M.
Toeh schijnt de IJsclub te Kleine Sluis nog
te meeten, dat ook de Molen vaart voor reke
ning van Breezand komt, met hetgevolg.dat
deze tijdens de ijsperiode niet te berijden .is
geweest. Het ijs toch zag grauw van het zand
dat er op gestoven was, en niemand die daar
wat aan deed. Met Klein# Sluis zal hierover
gesproken worden.
De Beschrijvingsbrief voor de Alge». Ver
gadering, die 17 December te Haarlem zal
gehouden worden, geeft by de behandeling
geen aanleiding tot byzondero opmerkingen.
Tot afgevaardigde wordt benoemd de beer J.
Hoep, die aanneemt.
Als Bestuursleden moeten periodiek aftreden
de heeren B. de Vries en W. Cornelissen. De
heer Cornelissen wordt herkozen en neemt
aan, de heer De Vries daarentegen verklaarde
van te voren, in geen geval meer Bestuurslid
te willen zyn er was daartoe te weinig be
langstelling. In zyn plaats werd nu gekozen
de heer D. Zon, die zyn benoeming aannam.
By de rondvraag komt het materiaal ter
sprake. Er zullen een paar schoppen aange
schaft worden, alsmede een dreg, terwyi het
gereedschap van een brandmerk zal worden
voorzien. Voor quitantielooper zal worden ge
vraagd de heer Haumert Hierna sluiting.
Anna-Panlowna.
Vrydagavond (9 Dec.) hield de afdeeling
„Anna Paulowna" van den Landarbeidersbond
een openbare vergadering in de zaal van den
heer C. Slikker.
De Voorzitter, de heer B. Looy, de verga
dering openend, spreekt zijn voldoening uit
over d6 üinke opkomst en geeft daarna het
woord aan den heer Arno! dossen voor zijnon
derwerp „De werkloosheid en hare bestryding"
Mr. Pierson, zegt de heer Arnoldnssen,ver
klaarde in zyn Leerboek over de Staathuis
houdkunde, dat het moeiiyk probleem om
voedsel, kleeding, enz. te verschaffen aan de
14 h. 15 milüard menschen, die den aardbol
bewonen, vry wel wordt opgelost door het eigen
belang. Spreker daarentegen tracht aan te
toonen, dat juist dit eigenbelang van groot
nadeel is voor do samenleving Het eigenbelang
produceert alleen uit zucht tot winst, maar
allerminst om de menschheid van hetnoodige
te voorzien. Zoodra er geen winst meer wordt
gemaakt, wordt de productie dan ook gestaakt
en de arbeider op straat gezet. Werkloosheid
is dan ook geen verschynsel, zich enkel open
barend in dezen ty'd, maar een uitvloeisel van
ons kapitalistisch maatschappeiyk stelsel. Het
kapitalisme heeft de werkloosheid noodig, opdat
de ongeorganiseerde werkloozen de loonen
zullen drukken. En daarom, weg met dat
stelsel. Spreker zal hoegenaamd niet beweren,
dat ieder, die kapitalistisch of burgerlijk
denkt, de werkloosheid zal toejuichen, adres
by voorbeeld aan den Burgemeester van Anna
Paulowna, die al het mogeiyte doet voor ar
beidsverruiming. En zoo zyn er tal van andere
burgemeesters hier in het Noorden. Maar het
opsporen van werkgelegenheid alleen is niet
voldoonde. Het kapitalistisch systeem deugt
nu eenmaal niet en de'Rcgoerlng verwaarloost
met opzet de gelegenheid vóór allerlei pro-
duetioven arbeid, om dat systeem maar te be
schermen. f00.000 H.A van onzen bodem
zoudon door een behooriyke ontwatering in
uitstekenden bouwgrond te veranderen «yn,
msar de Regoering wil er niet aan, «oomin
als aan do ontginning van zoovele uitgestrekte
heidevelden, terwyi zy een wetsontwerp gereed
heeft liggen om de droogmaking der Zuiderzee
te vertragen.
Liever steunt zy de werkloozen mot mil-
lioenen, den diezelfde millioenen voor ge
noemden productieven arbeid aan te wenden.
De arbeider wil maar zooveel mogeiyk
verdienen en zoo weinig mogeiyk werken is
de klacht der bezitters en de middenstanders
klagen ze dit viytig na, niet begapend, dat
wanneer de arbeiders er eerst maar weer
onder >yn gebracht, de middenstanders aan
de beurt zyn. Ja, men klaagt over arbeiders
schuwheid, maar is het wonder, als de arbeider
het graan zaait, terwyi hy zelf soms gebrek
heeft aan voedsel?
Als de arbeider katoen en wol en sehoenen
produeeeren mag en zelf geen schoeisel en
kleedipg kan bekomen? Als hy beseft, dat
hoe meer hy arbeidt, hoe sterker «yn
tegenstander maakt? By socialisatie daaren
tegen komt de winst niet aan enkelen, maar
aan de gemeenschap, 't Huidige kapitalistische
streven is, om de verliezen van den oorlog
te dekken, door het levenspeil van den
arbeider naar omlaag to drukken, maar de
arbeidersbeweging dient zich daartegen met
kracht te verzetten. En inderdaad, er ia geen
reden tot moedeloosheid en wanhoop aan de
toekomst. In de eerste plaats, omdat de
arbeider onmisbaar Is, al blijkt die onmis
baarheid niet altyd even sterk. Doch de
voorraden raken tooh weer op en dan heeft
men weer nieuwe noodig. Maar ln de tweed#
plaats, omdat de arbeiders 70 pet. uitmaken
van de geheele bevolking. Wy, arbeiders,
zyn -dus het sterkst in aantal en willen wy
houden wat wy verkregen hebben, dan moeten
wy rusteloos propageeren voor de eenkeid ln
onze gelederen, dan moeten wy ons offers
kunnen getroosten, dan moeten wy zorgen,
dat de metaalbewerkers alvast de nederlaag
niet «uilen Ujden.
Burgerlijk:» (Stand van Anna Paulowna.
GETROUWD: Johanues Heiligenberg en
Pletertje KrouweL
OVERLEDEN: Öorriells Hoep, oud 88
In ar, edbtgon. van M. Blom; Maria Johanna
later, oud 8 maanden; Oornolls Woijlantl,
oud 6 jaren.
WAT I)E KRANTEN ZEGGEN.
Besshermlng der Industrie.
„Hot Handelsblad", sohrijvende over de
mogelijkheid en wensohelljkhekl van bceohor-
mende maatregelen meent, dat men niet ver
Ïenoog gaat, indien ter bescherming van in-
ustrien. die ln on» land onder normale om-
stadigheden reoht van bestaan hebben, een
Invoerrecht zou worden geheven, dat Dultaoh-
lund in staat stolde nog b.v. 20 pot. goodkoo-
per to leveren.
Do hoogte van hot tarief mkxvt men trach
ten zoo vuat to stellen door oeriiik willende
commissie», dat niet meer aan Invoerrecht
wordt geheven dnh noodig Is om de Neder-
lnndscho Industrie althans 1q staat to stellen
te werken, zij het dan zonder winst te maken.
Het blad a-oht een beschermend reoht beter
dan oen staatssubsidie aan de nijverheid, dat
moollijk is vast te stellen en te verdoelen en
waarvoor nieuwe belastingen ©ouden moeten
worden ingevoerd.
Het blad verheelt zich niet, dat elke tijde
lijke beschermingsmaatregel tot groote moei-
ïykhden leiden kan, dat de overgang naar
het normale bedrijfsleven niet zoo gemakke-
ïyk zal gaan en tot onbillijkheden zal kunnen
leiden. Wij beseffen het. En wie een beter
middel weet zegge het. Maar wij gelooven
dat in het belang van onze nationale welvaart
iets gedaan moet worden. De nationale verar
ming moet afgewend worden! En hoezeer wij
voorstanders zijn en blijven van vrijen han
del in een normale wereld, meenen wij nu
tooh dat in dezen heksenketel van verwarring
en strijd wij Nederlanders elkaar moeten
dwingen voor elkaar te werken, elkaar te
steunen. Door sameniwerking moeten wij on
ze kracht trachten te handhaven.
De „Nieuwe Courant" pleit tegen elke, ook
tijdelijke bescherming. Zij meent,' dat moet
worden gewezen op het gevaar van een kort
zichtige politiek, die de toekomst van een
geheele serie van bedrijven hopeloos zou
oompromitteeren voor langen tijd, op het
geweldige belang, dat geheel het volk als
consument heegt bij het laten doorwerken of
wil imen, uitzieken van het proces, dat zich
langzaam, maar zeker voltrekt.
Er komt nog iets bij. Wij hebben hier re
kening gehouden met de fictie dat t ij d e 1 ij-
k e bescherming mogelijk is. Men denke zich
den toewtand in, wanneer de periode waar
voor deze besoherming werd besloten, af.
loopt. De loonen zijn xn©t de prijzen kunst
matig hooger gehouden dan econom isch noo
dig, d w. z. geoordeeld was. Dit in de broei
kas-atmosfeer gekweekte bedrijf vordt dan
blootgesteld aan da buitenlucht. Man hoort
het nu reeds roepen om voortduring van die
besoherming of ten minste een geleidelijke
afbraak van den muur, d. w. z. om een nog
langer kunstmatig hooghouden van loonen
en prijzen.
Wat voor de metaalnijverheid geschiedt zou
niet alleen voor haar kunnen gebeuren. Ook
in andere bedrijven zouden de loonen, ook van
andere producten zouden de prijzen hooger
moeten worden gehouden dan noodig is. Van
deprésailles repten wij nog niet eens hoewel
ook die mogelijkheid, allerminst is buitenge
sloten. Wat zal er onder die omstandigheden
van onze positie als doorvoerland terecht ko
men? Zal de Nederlandsohe nijverheid alleen
loonende vracht aan onze scheepvaartmaat
schappijen, bedrijvigheid aan onze haven»
kunnen verschaffen?
Nog eens: wij begrijpen dat de nood van
het oogenblik dergelijke toekomstvraagstuk
ken uit het oog verliest, maar juist daarom
achten wij (het onze plicht ernstig te waar
schuwen zooals wij gewaarschuwd hebben
tegen de noodelooze opdrijving van loonen,
tegen de vervulling van dezen enveistadigen
wensch.
Tegen verspilling.
„De Tijd" wijst op de noodzakelijkheid voor
besnoeiing der ln behandeling zijnde begroo-
tingen.
Immers de uitgaven van miaterieelen aard
voor de departementen van algemeen bestuur
zullen ander» van 817.980 in 1911 tot
1.818.660 in 1922, d.L met 811 p.Ot toe
nomen.
De uitgaven voor personeel sullen van
2,187.616 ln 1911 aangroeien tot 7.657.819
in 1922 een vermeerdering met 246 p.01
De kosten van het materieel zijn dus re
stlef veol sterker omhoog gegaan dan die
voor het personeel, niettegenstaande de be
langrijke personeeliruitbreidlnigon.
Ondanks de versoberings-olausuls in de
Troonrede is voor „materieel" weer 92.660
meer uitgetrokken dan voor 1921.
In welk huishouden heeft dat kunnen ge
schieden? Waar, behalve ln Oweeérs gezin
nen, heeft men voor huisraad ieder Jaar
steeds meer geld kunnen besteden, ook al had
men kunnen beschikken'over een Centraal
nkodpbureau?
Het moet nu uit zijn met alk geldvszspii-
•rjj.
De »templlshl
De „Zuthp. Crt." betreurt de beslissing
door de Tweede Kamer bij de behandeling
der Grondwetsherziening ten aanzien van
den stemplicht genoimen.
Want juist de stemplicht hebben wij steeds
beschouwd als eender grootateverbeteringen
in de techniek van de heole kiezerij. L>e
stemplicht maakte een eind aan het berucht
geworden „stembuajagen" door den heer
fechaper betiteld als een „min of meer cor
rupt stekel", het ophalen der luien en ver
geetachtige kiezers per rijtuig en per auto,
het huisbezoek op den dag der verkiezing zelf
mot den aankleve van 'hartstochtelijke poli
tieke gesprekken, waarbij de dreigementen
niet altijd uitbleven.
Bovendien la de stemplicht het onmisbare
complement van evenre<iige vertegenwoordi
ging; hij kan ook voortreffelijk meehelpen
om de gebreken van het algemeen kiesrecht
tegen te gaan. Want eerst wanneer ieder kie
zer stemt, krijgt irnon een zuivere afbeelding
van de denkwijze van do kiezers, althans op
den dag der «temming, en als iedereen stem
men moet komen zij op die nu ln arren
moede verkondigen, dat hun stem toeh niets
helpt.
Toealoht
hel l<
op 1
keringsbedry f.
Mr. S. van Brakel schrijft in het „Week
blad voor Privaatrecht, Notaris-ambt en Re
gistratie" naar aanleiding van het aanhangi
ge wetsontwerp tot rogoling van het levens-
verzekering-bedrijf o.m.:
Do verplichte openbaarmaking 1« als waar-
liorg voor een «olldo beheer slechts van be
trekkelijke waarde. Dat daarnaast dus maat
regelen worden getroffen om een doorloo
pt) mi deskundig toezicht to verzekeren, valt
toe te juichen, Het middel, waarover <le ver-
zekeiTngis-kamer de beschikking krijgt oart
do ondernemingen tot opvolging harer ad-
vlezen te nopen, 1» evenwel to weinig gedif
ferentieerd en toepnHHlng daarvan is in hooge
mate gevaarlijk, ook voor aollde verzeke
ringsondernemingen. Het gevolg ©al «yn,
het zij dat de levensverzekerlngs-nuatsohati-
py, uit vree» voor publicatie, In allee aan do
Inzichten der veraekerlngs-kamer onderwor
pen zullen zijn (hetgeen men Juist heeft wil
len vermyden), hetzy dat dit middel zelden
of nooit zal worden toegepast, in welk go-
val het toezicht krachteloos zal zijn en de
geheele wet slechts één sohijnzekerhsld zal
geven.
Lemmer, 10 Deo. Gisterenmiddag zijn
eenige visechere, Idde wanen uitgegaan om
hot motorbetoruningÉfvaertuig, dat by den
Mirduanerhoek op het strand geraakt was,
teruggekeerd. Zij mapporteerien het volgende:
Toen wij gisterenmorgen bij de motorboot
kwamen, zat deze bij dien Misrdumerhoek op
het strand. Omstreeks ll uur echter, toen de
vloed op kwam zetten, kwam de boot vlot en
werd' imiet het ijs door den' noord'weslteiyklen
wind' meegenomen naar zee. Wij begaven
ons aan boord van. het schip, waar wij tot
hedenmorgen' op zee rniede rondgedreven
zijn. Daar wij echter geen kan» zagen het
scheepje in een of andere haven binnen te
brengen, hebben wij' het verlaten, en zjjh
over hlet ij» loopende maar de kust terugge
keerd: Het ij» was evenwel te ver van de
kust afgedreven. Doordat achtergebleven
Lemster visschers booten uitzonden om ons
af te halen, konden wij de kust weer berei
ken!. De motpmboot drijft thans op zee rond
zonder bemanning.
Washington, 10 Dec. Vernomen wordt,
dat de overeenkomst inzake de kwestie van
de Stille Zuidzee de goedkeuring verwierf
van alle betrokken mogendheden. De defi
nitieve tekst wordt thans opgesteld.
mm/mms»
hm !k toot Rlnl-rktess gespeeld heb.
„Als 11c 't kan, -met alle genoegen, hoor!
Zie de maan aohijnt door de boomen,"
der betrokken personen.
ins