BRIEVEN VAN HET PLATTELAND. XXXIH. ,2*g Gr°sbeiiVe2!" begon Wamünk ve? leden week op de Zaterda^rvcnd-sociëteit, terwijl hH me naar een leegstaand tafeltje troonde „je móest me eens «er. gr^ct piel tier doen". „Kunnen? Tc Weet geen menach, dde ik er beter geschikt voor zou achten dan jou Om maar dadelijk tnet de zaak voor den dag te komen, 't is Maandagavond strooiavond »oo je weet. Nu hebben mijn jongens tot nog toe altijd een mandje of een stoel neergezet en 's morgens vonden zij dan, wat de Sint voor hen gereden had. Maar ja, op die manier doen de arme stakkers zoo'n heelen nacht bijna geen oog toe van verlangen en nieuws gierigheid. "k Wou ze van 't jaar dus op strooiavond hun kadootje maar geven. Dan was alles in eens afgeloopen en ze hebben er geen slapeloozen nacht van, zooals anders I Doe me dus het plezier, ouwe jongen en kom ji1 nu eens bij mij aan huis voor Sinterklaas spelen! Voor iemand met eigen gerij kan de afstand geen bezwaar wezen!" De boerderijen staan (hier namelijk zeer verspreid, moet men weten en onze gemeente heeft een groote uitgestrektheid. Wansnink's voorstel lokte mij eigenlijk maar weinig aan, maar de plan praatte net zoo lang, tot ik het aannam. Hij zou me intijds de pakjes laten brengen en voor mijn oostuum beloofde ik zelf wel1 te zullen zorgen. Nu moet men weten, dat Wannink en ik elkaar enkel van de sociëteit en de Schager markt kennen. Nooit waren we 'bij elkaar aan huis geweest en zijn vrouw en kinderen had ik hij m'n weten nog van mijn leven niet ge zien. 't Spreekt dus vanzelf, dat ik nog heel wat inMohtingen noodig had. Maar tenslotte meende ik voldoende gegevens te hebben gevraagd, om mijn rol zonder flaters te kun nen' vervullen. Doortje was in de wolken toen ze hoorde, dat ze een Sinterklaascostuuin voor me maken mocht. Dat was nu nèt wat voor d'r en Ik beloof u dus, dat Ik eT Maandagavond als Sint heel presentabel uitzag en Kees, de Jongste knecht, die als Zwarte Piet fungeeren zou, niet minder. Zoo kropen wij dan achter ln den Jacht wagen en de oude Thames, die ons rijden zou, vroeg: „Waar naar toe, baas?" Lieve hemel, daar wist ik nu eigenlijk niet eens goed, waar Wannink woonde. Nu ja, in den Kalkweg1), maar wóór precies? Enfin, misschien wist Thamea dat wel. Ik zei dus: „Naar Wannink, in den Kalkweg. Weet je dat te vinden?" ,jO, jawel haas! Die woont op „Veld- hoeve". Dat zou dus wel terecht komen. Na een kwartier rijdens ongeveer hield Thames stil en wij «tapten den wagen uit. *k Vond het niet aardig van Wannink, dat we zélf het d'amhek moesten opendoen. Be leefd was dat stellig niet. En dan niet ééns voldoende licht op den koestal!...Tc Was toch Immers heelemaal wildvreemd in zijn huis?.... Voorzichtig voortstrompelend, Kees, de zwarte knecht, achter mij aan, kwam ik toch eindelijk in het woonvertrek. Aan tafel zat de huisvrouw en tegenover haar, een prentenboek bekijkend, de twee kinderen, waarvoor Ik Sinterklaas zou spelen. Wannink zelf was tot mijn bevreemding niet aanwezig. Was dat nu die slanke, knappe vrouw, waar hij op de Soos soms zoo over snoeven kon, als hij een 'beetje „gemoedelijk" weid? 'Een grove, lompe vleeschklomp vond ik het. 'De kinderen begonnen, zoodra ze mij in 't oog kregen, met aanvankelijk «enigszins Wende stemmetjes te zingen: onderwijl een sohuw oog op Kees slaande, die echter stokstijf 'bU de deur bleef staan. Dèt was dus Hein, volgens de beschrijving, en die blozende vlaskop WLmujel Hm, aardige kereltjes wel, imaar ik meende, dat Wannink van een Jongen en een meisje gesproken had. Enfin, door dien naain Wümpje had Ik dat misschien verkeerd begrepen. En onderwijl do kinderen bleven doorzingen ging ik naar de moedor, vragend of zij vrouw Wannink was.„Jawel, Sinterklaas!".En of haar man niet thuis was, waarop zij lachend ant woordde: „Nee, Sinterklaas, die moet nog even een boodschap doen, maar ik denk wol, dat hij gauw weer terug zal wezonl" En daarop fluisterde ze anlj toe: „Wat doe J* 't 'k herken Je stem niet eens!" Nu, dat zou wol wéér zijn, want stellig had ze mijn «tem nog nooit van haar leven ge hoord. Dergelijke complimentjes mooiit net mensch duB voor mijn part wel vóór zich houden. .Maar hoe koim Je toch aan dat mooie pak?" vroeg ze zacht. Wat 'n onbeschaamd wijf toch, om zooiots te vragen aan oen wlld-vrwmde, dl» de goed heid bad om voor haar kinderen Sinterklaas te komen spelen 1 Ik meende haar aan te kijkon met een ge- zloht van: „Wat gaat dat jou aan?" maar be dacht onmiddellijk, dat dit nutteloos wezen zou, daar ik immers een masker voor had! Gelukkig haddon de kinderen juist hun liedje uitgezongen en ik begon mij dus, dat onhebbelijk vrouwmensch links latende lig gen, dadelijk met hen bezig te houden. Ze moesten mij een handje komen geven, wat ze trouw deden, schoon ze nog steeds een oeeije schuw op Kees afkeken. Toen deed ik ze allerlei vragen: Of ze op school wel vlijtig leerden? Of ze vader en moeder wel steeds gehoorzaam waren? enz., enz. Ik kreeg op al de ra informaties de gunstigste Inlichtingen, „ïïm!" zei ik, over m'n langen, grijzen 'baard strijkend, tot Hein, terwijl ik mij de gegevens te 'binnen bracht, die Wannink mij omtrent zijn oudsten telg verstrekt had: .Verleden Vrijdag heb je toch een uur lang school moeten blijven!"... De jongen zag me verbaasd aanl Natuurlijk begreep hij niet, hoe Sinterklaas dat weten kon. ,jEn Zaterdag", ging ik voort., „heb je het wel een beetje èl te bont gemaakt! Ja, ja. Sinterklaas weet het wel! Eerst met een ge- scheurden broek thuis gekomen, omdat je met een buurjongen gevochten had en 's mid dags op gevaarlijk Ijs geweest, ofschoon. Opeens hield ik op. want de moeder begon me met leder oogenblik angstiger aan te kij ken. Maar vooral de jongen zelf zag hoe lan ger hoe vreemder naar mij op, tot 'hij plotse ling uitriep, met trafien in de oogen: „Da's nietes, Sinterklaas!" Op hetzelfde oogenblik stond de moeder op en 'beet me fluisterend in 't oor: „Hou toch in 's Hemelsnaam op met dien onzin! Zater dag heeft het arme schaap immers den heelen dag te 'bed gelegen!". Ik begon met bet verleven te wor den. Had Wanniek'den ?<*o maar wat r;?zegd, of was ik in-de war e« moe»1 do vermaning dien kleinen vlaskop gelden? „Hein, jongen", zei ik, het schijnt dat Sinterklaas zich vergist met een anderen jon gen, die ook Hein heet „Ik heet geen Hein. „Hm!,Zoo?.Nee, dan zal dit Hein wezen <ik riohtte mijn kromstaf naar den vlaskop) en jij bent Wimpje,, hè?" „We heeten Rens en Nan, Sinterklaas!" Maar plotseling viel de vrouw mij om den hals met den uitroep: Spreek in Godsnaam toch weer eens een verstandig woordl Och m'n arme, lieve kinderen, vervolgde ze snik kend: ..Hij is krankzinnig geworden!" „Wijf, ben jij razend.riep ik, haar woedend van mij afwerpend, waarop dé kin deren een erbarmelijk gehuil' aanhieven, ter wijl de moeder zenuwachtig snikkend in haar stoel terug vieL Nog stond ik in beraad, wat ik zou aanvan gen, toen ik mij plotseling in den kraag voel de grijpen onder den uitroep„Ik zal je lee- ren, om mijn vrouw en kinderen een dood schrik op 't Hjf te jagen!". Kees holde in zijn benauwdheid Thames tegemoet, alarmeerenjd: „Help, help, ze willen den baas vermoorden I" Nu, zoo erg was hot gelukkig niet, al moet het tooneel wel Iets weg gehad hebben van de historische wandplaat uit mijn schooljaren met het onderschrift: Bonifacius hij Dokkum vermoord 755". Immers twee stoere kerels (op zijn Westrfriesch als Sinterklaas en dus als boeman toegetakeld) hadden mij stevig té pakken genomen en schudden mij zoo ge ducht hoen en weer, dat mijn (mijter achter over viel on .mijn bisschoppelijke tabbaard een onheilspellend gekraak deed hooren. Maar de vrouw redde mij uit dezen' benar- don toestand, zoodat de hulp van Thames, die al met de zweep uit het rijtuig aankwam, niet meer noodig bleek. „Och Gerrlt", zei ze tot don oenen, boe man, ',Jnat dien man toch asjeblieft met rust! 't Is alles m'n eigen schuld! Ik dacht dat Jl) iet wa*. toen hij hier voor Sinterklaas kwam •pelen. Je was imrnler» naar de jschuur gegaan om je klaar te maken?.MaaT nou zie ik, dat het 'n ander was. Ik begréép ook al niet. wiaar je dat mooie Sinterklaaspak vandaan had!". ,,'t Is misschien ook imin of meer mijn schuld", stamelde ik verlegen. „Ik meende, dat ik bij Wannink was" „Dat bèn je ook", gaf de man, die hier de baas scheen, ten antwoord. Maar opeens schaterde hij het uit van de pret: „O, nu begrijp ik hetl" riep hij lachend: .Tk ben iGerrit Wannink en je had bij mijn neef Hendrik Wannink moeten wezenl" Om niet persoonlijk te worden, heb ik dezen naam gefingeerd,- evenals de namen Natuurgenot Dr. van der Sleen heeft ln zijn voordracht over bovenstaand onderwerp ons veel aar dig* verteld en prachtige foto's laten alen van hetgeen er in onze onmiddellijke nabij- ïeid op natuurgebied valt te genieten en te bewonderen. Al ia het in den winter nu niet zoo'n gun stige tijd als in den som er om daarvan te genieten, tooh valt er ook nu nog wel wat waar te nemen, dat ons kan boelen. Ge moet dan daarvoor thans een kouden neus over hebben en aooals altijd met het waarnemen van tafereeltjes ln de natuur, over wat geduld beschikken. Als ge op een kouden dag onze buitenhaven eens langs wandelt, moet ge niet steeds met het hoofd ln den kraag van uw jas zitten, den pet niet te diep over uw oogen drukken en zoo, al voortbibberend, trachten het Ankerpark, vóór het windje, weer zoo spoedig mogelijk af te dalen, want dan ziet ge niets. Ala ge echter nu eni dan eens staan blijft, het hoofd flink rooht tegen den wind in- Bteokt, aoodat u de tranen langs de wangen biggelen, dan hebt ge kans nog wel eena wat aardigs te zien. Op den leldam zitten dan soms op een rij honderden meeuwen» meest mantel en koS- moeuwen. Een bonte kraai probeert dan wel eens brutaal zloli daar neer te aetten. Dade- 'Uk zijn er dan een paar onder de meeuwen, He niet verkiezen, dat die bontrok zloh be- Seoft op hun terrein klaar om kraalbaas op e vlucht te drijven. Het spreekt vanzelf dat bontjas het op (Je vleugels neemt. Hij laat se tot op een paar oen/tlmeters naderen en Juist als de meeuw mot zijn forschen hakhouweel hem oen por wil toebrengen, duikelt of stijgt do kraal en ontkomt door allen ei gewaagde wendingen aan dien kraohtigen houw. Dit kan zoö een heel poosje duren on nog nooit heb ik ge zien, dat de meeuwen den kraal met hun snavels konden bowerken. De kraai denkt er eohter niet aan het hazepad te klozert; blijk bar weet hij zich meester in behendighoid. STa een poosje begint het de meeuwen to ver drieten, ze laten af van den kraai en kiezen hun plekje op den leidam. De kraai zet zloh tegen de steenglooiing eni als triomfkreet schalmelt hij zijn „spaak, spaak," over do wateren der buitenhaven. Als ge wat tijd hebt bij de voortuinen van Paleis, Instituut of Hospitaal zult ge allicht wat lijstersoorten zien, die druk huppelen over de gazons; die woelen en wroeten bij de afgevallen bladeren, welke ze her en der slingeren met hun snavels om te zien of zich daaronder geen larfjes, slakjes, wormpjes be vinden. Het gedoe van die alleraierlijkste vogels is wel de last van een kouden neus waard. Op het voetbalterrein Ankerpark krioelde het den laatsten tijd van zwarte lijsters, die op het grasveld daar gemoedelijk menigen vetten hap hebben verorberd. Tijdens den fomschen oostenwind'der vori ge week zult ga zeker weer bewonderd1 (heb ben de vliegkunst der meeuwen. Hoe prach tig hingen ze daar als t ware in de lucht, ©p hetzelfde plekje baast, terwijl geen wiek- heweging bijna merkbaar was. Altijd en al tijd weer is dat voor mij een groot genot er naar te kijken. Evenals uw verslaggever vol bewondering was voor de vliegkunst der meeuwen in den storm van 6 November, heeft mij dat vliegen sterk getroffen. Bijna was men niet in staat het op den dijk op den been te houden en de meeuwen scheerden maar vlak daartegeh in, belan- ceerend met hun wieken, scherend over de golfkoppen. Een duikeend zag ik worstelen om zich van de glooiing verwijderd te houden. Telkens als zoo'n hooge kruller breekend cp de glooi ing dreigde te slaan, dook de eend daar on derdoor. Bij de wierhoofdbatterij ziet men thans haast eiken dag aantallen vinken. In den hoek tegenover de Paleiasteeg, waar steeds nogal wat afval ligt, ziet men kauwtjes en kokmeeuwen in onderling krakeel bezig iets eetbaars weg te pikken In het plantsoentje by den watertoren zag ik Zondag ettelijke kuifleeuwerikken en op de kale velden gaven ook tal van meeuwen en kraaien een levendige stoffeering. Kijk eens by de leidanimetjes in den hoek achter het Postkantoor en verder den kant op van den windwyzer, hoe geduldig de kraaien zitten te wachten op de paalschoei- ing tot het water zóó ver is gezakt, dat ze de aangegroeide mosselen kunnen aantasten. Zoo is er, met wat geduld, nog heel wat aardigs op te merken, ook in het dorre jaar- getyde. Doch in den zomertijd! Hoe is het dan? Hebt ge nooit eens vanaf de doksluisbrug de kwallen gadegeslagen, die soms in groote hoeveelheden daar kunnen rondzwemmen, soms beschermend met hun zwemparapluie eenige bliekjes tegen! aanvallen van honge rige pietermannen, In den dooien hoek bfl het Wierhoofd, waar onzen bekenden Kees, den veerman van Harssens, zyn vlet meert, kunt ge, by het daar vaak doorschynende water, de anemonen bewonderen, die, op het daarilg- gende brik, zich hebben vastgezet. De soholen bliek, die bij duizenden krioe len langs den steigerkant, zich wendend en koerend, zult ge toch zeker wel eenls heb ben opgemerkt. Met een aan riemen gespan nen net worden aantallen dikwyis gevangen; vlsohjos, die de vletter 11 eden tot aas dienen. En de brulnviesohen; hun evoluties aan het wateroppervlak en soms geheel daarbo ven trekken altyd uw aandacht. Wy zien dat gedoe tameiyk onverschillig nan. omdat we het hier zoo vaak waarnemen, doen heb eena iemand van bulten Helder by u! IJoe vol bewondering zyn die voor die buitelingen der brulnvlBscheru En als ge nu eena wat conventiebegrip op zijde zet eni ge zet, u in den somsr neer aan den voet van de dijkglooiing, zoek dan eens een holletje tusschen de steenen op, waar nog wat'zeewater is blflvsn staan sn waarin zich een! paar vyfhoekjea bevonden. Dan zult ge daar het zich verplaatsen dier zee- gedrochtjes, door middel van hun zuignap- jes zoo uitstekend kunnen waarnemen. Werp er eens één op zyn rug en zie dan hoeveel moeite de vijfhoek doet om zich weer in den goeden stand te werken. Dan de helrlegers krabben, die zich tus schen de prachtige „plaffers" bewegen! En de alikruiken, hoe zij zich verplaatsen! Als ge wilt en er iets voor gevoelt, dan valt er nog wel wat te bewonderen in en bulten ons Heldertje. Niet altijd smalen daarop, doch opzoeken wat er aan aardigs op natuurgebied valt te zien. Heusch, hoe meer aandacht er aan die dingen wordt geschonken» hoe meer plelzler we ln al die dingen zullen krijgen. UIT DEN OMTREK. Oudeschlld, Woensdag was het feest voor de kleintjes der Koningin Wilhelm! na Bewaarschool. Door de ruime bijdragen van de ingezetenen daartoe ln staat gesteld, had het- dames comité de mandjes flink kunnen vullen. Wat een opgewekte, blijde gezichtjes! De pret steeg ten top toen de heusch© Sint veraolieen en kwistig zijn moppen ln het rond strooide. Onder leiding van directrice en helpster voerden de kleintjes allerlei aardige spelle tjes uit en zongen lieve vorstjes. Een enkele vrijmoedige durfde 'zell/fs een versje voor „Sint" op te zeggen. Maar aan de pret kwam een einde en voorzien van hun mandjes gin gen de kleinen opgewekt imet vader eu moe' der naar huls. Beroepen bij de Oer. Gemeente to Ooste rend op Texel de heer J. Meyer, oandldaat to Kampen, BreezandL N Donderdagavond Deo. hield de y«olub .Vooruit" een algemeen# vergadering in bet lokaal van den beer Jb, Borat. Na opening door den beer W. Knap, a!i waurnemend voorzitter, loeet de «eorutaiia, de heer 11, do Vrlo», de notulen welko onver anderd worden goedgekeurd. Daar do pcnnlngmee»ter, de hoer F. Blaas- boer, nlot ter vergadering li en ook geen beaoheldmi heult Ingezonden, kan geen rekening on verantwoording worden gedaan. liet Bestuur berekent, dat er zoo ten naastenbij nog 80 galden ln kus iuoet zijn. Alsnu komen do banen ter sprake, die door do vereer.iging onderhouden moeten worden. Dat zijnDe geheel© Zandvaart, (van de Molenvaart af tot aan den Balgdijk), de goheele Middenvliet, (vna Molenvanrt tot Bnlgdyk) en het Balgkanaal, alles tezamen 14 15 K.M. Toeh schijnt de IJsclub te Kleine Sluis nog te meeten, dat ook de Molen vaart voor reke ning van Breezand komt, met hetgevolg.dat deze tijdens de ijsperiode niet te berijden .is geweest. Het ijs toch zag grauw van het zand dat er op gestoven was, en niemand die daar wat aan deed. Met Klein# Sluis zal hierover gesproken worden. De Beschrijvingsbrief voor de Alge». Ver gadering, die 17 December te Haarlem zal gehouden worden, geeft by de behandeling geen aanleiding tot byzondero opmerkingen. Tot afgevaardigde wordt benoemd de beer J. Hoep, die aanneemt. Als Bestuursleden moeten periodiek aftreden de heeren B. de Vries en W. Cornelissen. De heer Cornelissen wordt herkozen en neemt aan, de heer De Vries daarentegen verklaarde van te voren, in geen geval meer Bestuurslid te willen zyn er was daartoe te weinig be langstelling. In zyn plaats werd nu gekozen de heer D. Zon, die zyn benoeming aannam. By de rondvraag komt het materiaal ter sprake. Er zullen een paar schoppen aange schaft worden, alsmede een dreg, terwyi het gereedschap van een brandmerk zal worden voorzien. Voor quitantielooper zal worden ge vraagd de heer Haumert Hierna sluiting. Anna-Panlowna. Vrydagavond (9 Dec.) hield de afdeeling „Anna Paulowna" van den Landarbeidersbond een openbare vergadering in de zaal van den heer C. Slikker. De Voorzitter, de heer B. Looy, de verga dering openend, spreekt zijn voldoening uit over d6 üinke opkomst en geeft daarna het woord aan den heer Arno! dossen voor zijnon derwerp „De werkloosheid en hare bestryding" Mr. Pierson, zegt de heer Arnoldnssen,ver klaarde in zyn Leerboek over de Staathuis houdkunde, dat het moeiiyk probleem om voedsel, kleeding, enz. te verschaffen aan de 14 h. 15 milüard menschen, die den aardbol bewonen, vry wel wordt opgelost door het eigen belang. Spreker daarentegen tracht aan te toonen, dat juist dit eigenbelang van groot nadeel is voor do samenleving Het eigenbelang produceert alleen uit zucht tot winst, maar allerminst om de menschheid van hetnoodige te voorzien. Zoodra er geen winst meer wordt gemaakt, wordt de productie dan ook gestaakt en de arbeider op straat gezet. Werkloosheid is dan ook geen verschynsel, zich enkel open barend in dezen ty'd, maar een uitvloeisel van ons kapitalistisch maatschappeiyk stelsel. Het kapitalisme heeft de werkloosheid noodig, opdat de ongeorganiseerde werkloozen de loonen zullen drukken. En daarom, weg met dat stelsel. Spreker zal hoegenaamd niet beweren, dat ieder, die kapitalistisch of burgerlijk denkt, de werkloosheid zal toejuichen, adres by voorbeeld aan den Burgemeester van Anna Paulowna, die al het mogeiyte doet voor ar beidsverruiming. En zoo zyn er tal van andere burgemeesters hier in het Noorden. Maar het opsporen van werkgelegenheid alleen is niet voldoonde. Het kapitalistisch systeem deugt nu eenmaal niet en de'Rcgoerlng verwaarloost met opzet de gelegenheid vóór allerlei pro- duetioven arbeid, om dat systeem maar te be schermen. f00.000 H.A van onzen bodem zoudon door een behooriyke ontwatering in uitstekenden bouwgrond te veranderen «yn, msar de Regoering wil er niet aan, «oomin als aan do ontginning van zoovele uitgestrekte heidevelden, terwyi zy een wetsontwerp gereed heeft liggen om de droogmaking der Zuiderzee te vertragen. Liever steunt zy de werkloozen mot mil- lioenen, den diezelfde millioenen voor ge noemden productieven arbeid aan te wenden. De arbeider wil maar zooveel mogeiyk verdienen en zoo weinig mogeiyk werken is de klacht der bezitters en de middenstanders klagen ze dit viytig na, niet begapend, dat wanneer de arbeiders er eerst maar weer onder >yn gebracht, de middenstanders aan de beurt zyn. Ja, men klaagt over arbeiders schuwheid, maar is het wonder, als de arbeider het graan zaait, terwyi hy zelf soms gebrek heeft aan voedsel? Als de arbeider katoen en wol en sehoenen produeeeren mag en zelf geen schoeisel en kleedipg kan bekomen? Als hy beseft, dat hoe meer hy arbeidt, hoe sterker «yn tegenstander maakt? By socialisatie daaren tegen komt de winst niet aan enkelen, maar aan de gemeenschap, 't Huidige kapitalistische streven is, om de verliezen van den oorlog te dekken, door het levenspeil van den arbeider naar omlaag to drukken, maar de arbeidersbeweging dient zich daartegen met kracht te verzetten. En inderdaad, er ia geen reden tot moedeloosheid en wanhoop aan de toekomst. In de eerste plaats, omdat de arbeider onmisbaar Is, al blijkt die onmis baarheid niet altyd even sterk. Doch de voorraden raken tooh weer op en dan heeft men weer nieuwe noodig. Maar ln de tweed# plaats, omdat de arbeiders 70 pet. uitmaken van de geheele bevolking. Wy, arbeiders, zyn -dus het sterkst in aantal en willen wy houden wat wy verkregen hebben, dan moeten wy rusteloos propageeren voor de eenkeid ln onze gelederen, dan moeten wy ons offers kunnen getroosten, dan moeten wy zorgen, dat de metaalbewerkers alvast de nederlaag niet «uilen Ujden. Burgerlijk:» (Stand van Anna Paulowna. GETROUWD: Johanues Heiligenberg en Pletertje KrouweL OVERLEDEN: Öorriells Hoep, oud 88 In ar, edbtgon. van M. Blom; Maria Johanna later, oud 8 maanden; Oornolls Woijlantl, oud 6 jaren. WAT I)E KRANTEN ZEGGEN. Besshermlng der Industrie. „Hot Handelsblad", sohrijvende over de mogelijkheid en wensohelljkhekl van bceohor- mende maatregelen meent, dat men niet ver Ïenoog gaat, indien ter bescherming van in- ustrien. die ln on» land onder normale om- stadigheden reoht van bestaan hebben, een Invoerrecht zou worden geheven, dat Dultaoh- lund in staat stolde nog b.v. 20 pot. goodkoo- per to leveren. Do hoogte van hot tarief mkxvt men trach ten zoo vuat to stellen door oeriiik willende commissie», dat niet meer aan Invoerrecht wordt geheven dnh noodig Is om de Neder- lnndscho Industrie althans 1q staat to stellen te werken, zij het dan zonder winst te maken. Het blad a-oht een beschermend reoht beter dan oen staatssubsidie aan de nijverheid, dat moollijk is vast te stellen en te verdoelen en waarvoor nieuwe belastingen ©ouden moeten worden ingevoerd. Het blad verheelt zich niet, dat elke tijde lijke beschermingsmaatregel tot groote moei- ïykhden leiden kan, dat de overgang naar het normale bedrijfsleven niet zoo gemakke- ïyk zal gaan en tot onbillijkheden zal kunnen leiden. Wij beseffen het. En wie een beter middel weet zegge het. Maar wij gelooven dat in het belang van onze nationale welvaart iets gedaan moet worden. De nationale verar ming moet afgewend worden! En hoezeer wij voorstanders zijn en blijven van vrijen han del in een normale wereld, meenen wij nu tooh dat in dezen heksenketel van verwarring en strijd wij Nederlanders elkaar moeten dwingen voor elkaar te werken, elkaar te steunen. Door sameniwerking moeten wij on ze kracht trachten te handhaven. De „Nieuwe Courant" pleit tegen elke, ook tijdelijke bescherming. Zij meent,' dat moet worden gewezen op het gevaar van een kort zichtige politiek, die de toekomst van een geheele serie van bedrijven hopeloos zou oompromitteeren voor langen tijd, op het geweldige belang, dat geheel het volk als consument heegt bij het laten doorwerken of wil imen, uitzieken van het proces, dat zich langzaam, maar zeker voltrekt. Er komt nog iets bij. Wij hebben hier re kening gehouden met de fictie dat t ij d e 1 ij- k e bescherming mogelijk is. Men denke zich den toewtand in, wanneer de periode waar voor deze besoherming werd besloten, af. loopt. De loonen zijn xn©t de prijzen kunst matig hooger gehouden dan econom isch noo dig, d w. z. geoordeeld was. Dit in de broei kas-atmosfeer gekweekte bedrijf vordt dan blootgesteld aan da buitenlucht. Man hoort het nu reeds roepen om voortduring van die besoherming of ten minste een geleidelijke afbraak van den muur, d. w. z. om een nog langer kunstmatig hooghouden van loonen en prijzen. Wat voor de metaalnijverheid geschiedt zou niet alleen voor haar kunnen gebeuren. Ook in andere bedrijven zouden de loonen, ook van andere producten zouden de prijzen hooger moeten worden gehouden dan noodig is. Van deprésailles repten wij nog niet eens hoewel ook die mogelijkheid, allerminst is buitenge sloten. Wat zal er onder die omstandigheden van onze positie als doorvoerland terecht ko men? Zal de Nederlandsohe nijverheid alleen loonende vracht aan onze scheepvaartmaat schappijen, bedrijvigheid aan onze haven» kunnen verschaffen? Nog eens: wij begrijpen dat de nood van het oogenblik dergelijke toekomstvraagstuk ken uit het oog verliest, maar juist daarom achten wij (het onze plicht ernstig te waar schuwen zooals wij gewaarschuwd hebben tegen de noodelooze opdrijving van loonen, tegen de vervulling van dezen enveistadigen wensch. Tegen verspilling. „De Tijd" wijst op de noodzakelijkheid voor besnoeiing der ln behandeling zijnde begroo- tingen. Immers de uitgaven van miaterieelen aard voor de departementen van algemeen bestuur zullen ander» van 817.980 in 1911 tot 1.818.660 in 1922, d.L met 811 p.Ot toe nomen. De uitgaven voor personeel sullen van 2,187.616 ln 1911 aangroeien tot 7.657.819 in 1922 een vermeerdering met 246 p.01 De kosten van het materieel zijn dus re stlef veol sterker omhoog gegaan dan die voor het personeel, niettegenstaande de be langrijke personeeliruitbreidlnigon. Ondanks de versoberings-olausuls in de Troonrede is voor „materieel" weer 92.660 meer uitgetrokken dan voor 1921. In welk huishouden heeft dat kunnen ge schieden? Waar, behalve ln Oweeérs gezin nen, heeft men voor huisraad ieder Jaar steeds meer geld kunnen besteden, ook al had men kunnen beschikken'over een Centraal nkodpbureau? Het moet nu uit zijn met alk geldvszspii- •rjj. De »templlshl De „Zuthp. Crt." betreurt de beslissing door de Tweede Kamer bij de behandeling der Grondwetsherziening ten aanzien van den stemplicht genoimen. Want juist de stemplicht hebben wij steeds beschouwd als eender grootateverbeteringen in de techniek van de heole kiezerij. L>e stemplicht maakte een eind aan het berucht geworden „stembuajagen" door den heer fechaper betiteld als een „min of meer cor rupt stekel", het ophalen der luien en ver geetachtige kiezers per rijtuig en per auto, het huisbezoek op den dag der verkiezing zelf mot den aankleve van 'hartstochtelijke poli tieke gesprekken, waarbij de dreigementen niet altijd uitbleven. Bovendien la de stemplicht het onmisbare complement van evenre<iige vertegenwoordi ging; hij kan ook voortreffelijk meehelpen om de gebreken van het algemeen kiesrecht tegen te gaan. Want eerst wanneer ieder kie zer stemt, krijgt irnon een zuivere afbeelding van de denkwijze van do kiezers, althans op den dag der «temming, en als iedereen stem men moet komen zij op die nu ln arren moede verkondigen, dat hun stem toeh niets helpt. Toealoht hel l< op 1 keringsbedry f. Mr. S. van Brakel schrijft in het „Week blad voor Privaatrecht, Notaris-ambt en Re gistratie" naar aanleiding van het aanhangi ge wetsontwerp tot rogoling van het levens- verzekering-bedrijf o.m.: Do verplichte openbaarmaking 1« als waar- liorg voor een «olldo beheer slechts van be trekkelijke waarde. Dat daarnaast dus maat regelen worden getroffen om een doorloo pt) mi deskundig toezicht to verzekeren, valt toe te juichen, Het middel, waarover <le ver- zekeiTngis-kamer de beschikking krijgt oart do ondernemingen tot opvolging harer ad- vlezen te nopen, 1» evenwel to weinig gedif ferentieerd en toepnHHlng daarvan is in hooge mate gevaarlijk, ook voor aollde verzeke ringsondernemingen. Het gevolg ©al «yn, het zij dat de levensverzekerlngs-nuatsohati- py, uit vree» voor publicatie, In allee aan do Inzichten der veraekerlngs-kamer onderwor pen zullen zijn (hetgeen men Juist heeft wil len vermyden), hetzy dat dit middel zelden of nooit zal worden toegepast, in welk go- val het toezicht krachteloos zal zijn en de geheele wet slechts één sohijnzekerhsld zal geven. Lemmer, 10 Deo. Gisterenmiddag zijn eenige visechere, Idde wanen uitgegaan om hot motorbetoruningÉfvaertuig, dat by den Mirduanerhoek op het strand geraakt was, teruggekeerd. Zij mapporteerien het volgende: Toen wij gisterenmorgen bij de motorboot kwamen, zat deze bij dien Misrdumerhoek op het strand. Omstreeks ll uur echter, toen de vloed op kwam zetten, kwam de boot vlot en werd' imiet het ijs door den' noord'weslteiyklen wind' meegenomen naar zee. Wij begaven ons aan boord van. het schip, waar wij tot hedenmorgen' op zee rniede rondgedreven zijn. Daar wij echter geen kan» zagen het scheepje in een of andere haven binnen te brengen, hebben wij' het verlaten, en zjjh over hlet ij» loopende maar de kust terugge keerd: Het ij» was evenwel te ver van de kust afgedreven. Doordat achtergebleven Lemster visschers booten uitzonden om ons af te halen, konden wij de kust weer berei ken!. De motpmboot drijft thans op zee rond zonder bemanning. Washington, 10 Dec. Vernomen wordt, dat de overeenkomst inzake de kwestie van de Stille Zuidzee de goedkeuring verwierf van alle betrokken mogendheden. De defi nitieve tekst wordt thans opgesteld. mm/mms» hm !k toot Rlnl-rktess gespeeld heb. „Als 11c 't kan, -met alle genoegen, hoor! Zie de maan aohijnt door de boomen," der betrokken personen. ins

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1921 | | pagina 12