1ELDEU COURANT
Tweede Blad.
VAN ZATERDAG 10 DECEMBER 1921.
GEMEENTERAAD.
Reorganisatie der gemeentelijke diensten.
Het volgend schrijven is door B. en W.
aan den Raad verzonden:
Door het ontslag van den Verificateur der
Gemeente-Financiën, tevens hoofd der Con-
tróledienst der belastingen, is de vraag naar
voren gekomen, of deze gelegenheid niet
moest worden aangegrepen voor een eventu-
eele reorganisatie van de administratieve
densten' der gemeente.
Op voorstel van den Wethouder van Fi
nanciën is door ons op 5 Augustus j.1. een
commissie benoemd, bestaande uit den Secre
taris der Gemeente, den Gemeente-Bouw
meester, den Gmeente-Ontvamger, den Ad
ministrateur der Bedrijven, deni Adjunct-
Directeur der Water- en Lichtbedrijven en
den toenmaligen Verificateur.
Als voorzitter der Commissie is door ons
aangewezen de Wethouder hiervoor ge
noemd. Deze heeft teneinde de Commissie
een leiddraad te verschaffen bij hare be
sprekingen! eenige vraagstukken opgesteld
ter beantwoording door de bedrijfshoofden,
in de Commissie zitting hebbende, en den
Verificateur. Deze vraagpunten betreffende
de Centrale Boekhouding, de Verificatie der
Financiën, instelling van een Centraal Kas
beheer, instelling van een Ophaal- en Stor
tingsdienst en de Comtróle der Gemeente
belastingen. De Commissie heeft als resul
taat harer besprekingen in een uitvoerig
rapport hare beschouwingen uiteengezet en
nader geformuleerd in een zevental conclu-
siën, terwijl in het rapport tevens zijn op
genomen de vraagpunten! met hunne beant
woording.
Uit het verslag der Commissie citeeren wij
het volgende:
Bovengenoemde Oommissie werd den 8
Augustus 1921 door den Wethouder van Fi
nanciën, tevens Voorzitter der Commissie,
geïnstalleerd.
Nadat de Voorzitter het doel van de in
stelling der Commissie uiteen had gezet,
werden door hem aan de belde daarin ver
tegenwoordigende bedrijfshoofden, den Veri
ficateur, den Administrateur en den Ge
meente-Ontvanger een zestal schriftelijke
vragen ter beantwoording voorgelegd, in
het kort weergevende het werkprogram der
Commissie.
Deze vragen met hare beantwoording
maakten in de volgende vergaderingen der
Commissie het onderwerp van bespreking
uit.
Vraag I.
Acht gij het in het belang der gemeente
(dus zoowel technisch, commercieel en fi-
nanclëel):
a. dat de Centrale Boekhouding blijft be
staan?
b. welke bezwaren hebt gij tegen de be
staande werkwijze?
c. welke veranderingen zoudt gij in de
verordeningen ter zake wenschen?
Een groot deel der leden stelde prijs op
het behoud van de Centrale Boekhouding,
zij het dan ook in gewijzigden) vorm. Als
middelen ter verbetering werden aange
geven:
le. Het doen opmaken der bedrijfsbegroo-
tingen door de hoofden vain bedrijven in
overleg met den Administrateur (bij geschil
len zou eventueel het Ooilege van Burge
meester en Wethouders kunnen! beslissen),
terwijl de Centrale Boekhouding belast zou
zijn met de administratieve uitwerking dier
begrootimgen.
2e. Het verschaffen van kostprijs-maand
staten, maar dan meer volledig en in vol
doende getale aan de bedrijfshoofden.
8e. Meerdere samenspreking tusschen den
Administrateur en de hoofden van bedrijven
Anderzijds werd gevraagd, of inderdaad
de voordeelen, aan het Instituut der Centrale
Boekhouding verbonden, opwegen tegen de
nadeelen.
Resumeerende werden als voordeelen der
O. B. genoemd:
le. uniforme boekhouding voor alle be
drijven (hetgeen! ook wel langs anderen weg
is te verkrijgen);
2e. besparing van arbeidskrachten;
en als nadeelen:
le. de bedrijfshoofden hebben de details
niet steeds onder zich;
2e. zij zijn niet meer voortdurend in con
tact met de uitkomsten van bet bedrijf.
Conclusie.
Aan het instituut der O. B. zijn zoowel
voordeelen als nadeelen verbonden.
Aangezien de Commissie daaromtrent niet
tot overeenstemming kon komen, meende zij
zich van een bepaald advies omtrent de al
of niet opheffing der C. B. te moeten ont
houden.
Verbetering van den bestaanden toestand
is mogelijk.
Vraag n.
a. Acht gij de voordeelen aan de instelling
der Centrale Boekhouding naar Uwe mee
ning verbonden, nog in voldoende mate aan
wezig, zoo tot instelling van een centraal
kasbeheer wordt overgegaan
b. Zoo tot decentralisatie der C. B. wordt
overgegaan, welke nadeelen zijn daaraan
verbonden?
c. Acht U het mogelijk, deze bezwaren te
ondervangen door het administratief samen
voegen van enkele bedrijven? TT
d. Zoo ja, welke combinatie komt U het
meest geschikt voor?
Deze vraagpunten zijn ten deele beant
woord onder vraag I en zullen anderdec s
worden behandeld bij vraag V en bij de per
soneelsformatie.
Vraag IIL
a. Acht U splitsing der Verificatie der
Gemeente-financiën en der Controle op o
Gemeentebelasting in dier voege, dat aez
diensten niet meer onder één hoofd ressor
teeren, gewenscht?
Welke voor- en nadeelen' zijn daaraan
verhonden?
b. Zoo U splitsing gewenscht acht, acnt
U het dan in het belang der gemeente, dat
de Contróle der Gemeentebelastingen een
zelfstandige dienst blijft of bij den dienst van
den Gemeente-Ontvanger wordt onderge
bracht? 6
Splitsing wordt door de geheele Commis
sie wenschelijk geacht
Opgemerkt werd, dat de Contróle der Be
lastingen als dienst moest blijven bestaan
ten aanzien der schoolgelden, belasting op
publieke venriakelijkheden, vergunnings
recht, bet innemen van staanplaatsen op
openbare gronden en voor het verstrekken
van inlichtingen aan de Inspecteurs der
1). B., alsmede voor het nagaan van foren
sen, waarmede de Inspecteurs voornoemd
zich uit den aard der zaak niet zoo nauw
lettend zullen ophouden.
Conclusie.
Splitsing der Contróle en Verificatie' is
gewenscht. Het onderbrengen van de Con
tróle bij den Gemeente-Ontvanger «brengt
weliswaar eenige bezwaren met zich mede,
die evenwel worden opgewogen door het
voordeel verbonden aan de splitsing van de
Contróle en de Verificatie.
Vraag IV.
a. Acht U het een gemeerttebelang, dat
ingevolge artikel 114bis der Gemeentewet
wordt overgegaan tot instelling van een Op
haal- en Stortingsdienst?
Zoo ja, zelfstandig of onder leiding van
den Gemeente-Ontvanger?
b. Zoo tot instelling van een Ophaal- en
Stortingsdienst besloten wordt, is dan de
incasso volgens Uw meeniing niet beter te
oombineeren met die van andere gemeente
lijke instellingen en bedrijven?
c. Is het noodig, om voor de incasso van
de Rijksbeslastingen een vergoeding te vra
gen in den vorm van een zeker percentage
van het geïncasseerde bedrag, of zou de ge
meente voldoende baat vinden in de daar
voor ter beschikking verkregen kasmid
delen?
d. Welke regelen dacht U hierbij noodig
in acht te nemen?
Instelling van een ophaal- ea stortmgs-
dienist, ingericht overeenkomstig art. 114bis
der Gemeentewet acht de Commissie ge
wenscht, terwijl men dezen dienst dacht te
kunnen oombineeren met het innen der kwi
tanties voor de Bedrijven.
Conclusie.
Een ophaal- en stortingdienst, ingericht
overeenkomstig art. 114bis Gemeentewet is
gewenscht; het maken van een bedrijfsver-
ordenlng overeenkomstig dit artikel is daar
voor noodig.
Samenwerking van den ophaaldienst en
het incasseeren voor de Bedrijven is wellicht
aan te bevelen, hoewel de economische gevol
gen daarvan nog niet ten volle kunnen wor
den overzien.
Hoewel de vergoeding voor het ophalen
der Rijksbelastingen niet groot is, behoeft
dit geen letsel te zijn voor de uitbreiding van
den ophaaldienst tot het innen der Rijksbe
lastingen.
Vraag V.
a. Acht U de instelling van Centraal Kas
beheer in het belang der gemeente?
b. Zoo ja, hoe denkt U dan de organisatie
daarvan? (leiding, samenvoeging).
c. Acht U vermijding van het voeren van
dubbele administratie mogelijk?
d. Welke voor- en nadeelen zijn er bij den
tegenwoordigen gang van zaken aan te
wijzen?
Zijn U gevallen uit de praktijk bekend?
Conclusie.
Instelling van één Cenltrale Kas is ge
wenscht. Deze kas behoort bij den Ontvanger
ondergebracht te worden.
Vraag VI.
a. Zoo tot 'splitsing der diensten van veri
ficatie der Gemeente-financiën en der Oon-
tróle-belastingen wordt overgegaan, heeft
dan de Verificateur voldoende taak in het
oontroleeren der Gemeente-financiën?
ib. Acht gij het mogelijk hem meerdere
werkzaamheden in deni zin van bezuinigings
inspectie op te dragen?
c. Moet die functionaris benoemd worden
door den Raad of door het College van B.
en W.?
Conclusie.
De Verificatie behoort beter tot haar recht
te komen; daarvoor is op zijn minst noodig
de aanstelling van een verificateur en een
klerk.
Benoeming door den Raad verdient wel
licht aanbeveling met het oog op den be
staanden toestand.
Personeelsformatie.
Bij de Contróle der belastingen kan door
inkrimping van dien dienst het personeel
bestaan uit den Hoofdkommies, den adj.-
commies, een) klerk, allen thans daar werk
zaam, alsmede den kassier der C. B., die hij
de eventueele reorganisatie van laatstge
noemden overcompleet wordt.
In verband met de behandeling van de
ioopende plaatselijke inkomstenbelasting
kan het tijdelijk personeel voorloopig bij de
Contróle werkzaam blijven.
Ten aanzien van de bezetting van de ad
ministratieve rangen met het bestaande per
soneel bij de decentralisatie der boekhouding
was door den Administrateur, zonder dat
deze daarmede te kennen wilde geven, dat
hij deze bezetting voldoende achtte, een be
cijfering opgezet. Overeenkomstig deze ge
gevens werd tewerkstelling van 1 hoofd
boekhouder, 1 boekhouder, 9 klerken en 3
leerling-klerken bij het Gas-, Water- en
Electriciteitsbedrijf voldoende geacht, hier
onder begrepen de tegenwoordige boekhou
der-magazijnmeester, die voor den compta
belen dienst ware te gebruiken.
Bij de Reiniging achtte men aanstelling
van een klerk voldoende, terwijl dan bij den
administratieven dienst der Publieke vv er
ken en het Grondbedrijf, die technisch even
eens bij elkaar hooren, konden geplaatst
worden een boekhouder en twee klerken.
Het Zwembad kon volgens het oordeel der
Oommissie bij de Gemeente-Reiniging wor
den gevoegd.
Er blijven dan over van het personeel der
C. B. 1 kassier bovenvermeld en' 1 klerk,
waarvan de laatste geplaatst zou kunnen
worden bij de Centrale kas. waarbij zoo noo
dig nog een ambtenaar (klerk) van den
Oontróledienst gevoegd kan worden.
•Gerekend is hierbij, dat bij den thans be
staanden toestand 1 vacature is en bij de
decentralisatie 2 vacatures van klerk onver
vuld kunnen blijven, terwijl in bovenbedoel
de personeelsbezetting niet is begrepen 1
klerk, thans aan de C. B. met mutaties be
last (vertrek consumenten, enz.)
De laatstgenoemde zou naar het oordeel
der Commissie ook in de toekomst hiermee
belast kunnen blijven.
Conclusie.
Bij de decentralisatie van de boekhouding
der bedrijven behoeft het tegenwoordig per
soneel niet te worden uitgebreid, terwijl de
Administrateur beschikbaar komt voor de
Verificatie.
Plaatsing verschillende Bureaux.
Con.clirsie.
De thans beschikbare bureaux, behalve
aan Gemeentewerken, bieden voldoende
ruimte, wanneer de boekhouding der bedrij
ven wordt gedecentraliseerd.
Aan het instituut der Centrale Boekhou
ding acht de Commissie, zooals U uit het
bovenstaande zal zijn gebleken, zoowel voor
als nadeelen verbonden, weshalve zij zich
van een positief advies in dezen onthoudt.
Uit dien hoofde meenen wij vooralsnog niet
tot opheffing der C. B. te mogen overgaan.
Aldus B. en W. in hun verder prae-advies.
Splitsing van de vereeniging van de Veri
ficatie en den Oontróledienst wordt door
haar gewenscht geacht, meer in het bijzon
der Oiu ^0 Verificatie beter tot haar recht
te lét. komen) dan voorheen het geval was.
Voorgesteld wordt verder om over te gaan
tot instelling van ^en Centrale Kas, zoowel
voor de Gemeente, als voor de Bedrijven,
alsmede van een ophaal- en stortingsdienst
als een afzonderlijk bedrijf overeenkomstig
art. 114bis der Gemeentewet voor de ge
meente- en! de Rijksbelastingen gezamenlijk.
In hoofdzaak kunnen wij ons met het rap
port der Oommissie en met hare voorstellen
wel vereenigen. Het wil ons toeschijnen, dat
instelling van één Centrale Kas bij den Ge
meente-Ontvanger kan strekken tot vereen
voudiging van het financiëel beheer van de
Gemeente en hare bedrijven. Thans geschie
den deze èn door den Ontvanger èn door de
C. B. Waar de betalingen, ingevolge uitga
ven op de Gemeentebegrooting voorkomen
de, door den Ontvanger moeten geschieden
krachtens de Gemeentewet, zal slechts bij
dezen ambtenaar de Centrale Kas kunnen
worden ondergebracht. Te meer is hiervoor
reden, nu door den overgang van de invor
dering der gemeentebelastingen naar bet
Rijk een groot deel der werkzaamheden ten
kantore van den Ontvanger is komen te ver
vallen.
De ophaaldienst der belastingfen heeft zich
blijkens de toename van het aantal deelne
mers snel burgerrecht verworven. Met de
commissie zijn wij dan ook van oordeel, dat
een zoo nuttig werkend instituut behoort te
worden bestendigd en uitgebreid tot inning
der Rijksinkomstenbelasting.
Van Rijkswege is daarvoor een vergoeding
toegezegd van maximum 3 der geïnde
belastinggelden. Volgens de becijfering te
vinden bij de beantwoording van vraagpunt
IV, zullen de baten van dezen dienst per
jaar opbrengen 19876, terwijl de lasten
zullen bedragen ongeveer 10600, waaruit
blijkt, dat deze dienst, hoewel weinig voor
deel voor de gemeentekas opleverende, toch
zichzelf in stand zal kunnen houden.
Wij meenen daarom, dat de vorenbedoelde
uitbreiding van den bestaanden ophaaldienst
tot een ophaal- en stortingsdienst niet ach
terwege mag blijven. Met den gereorgani-
seerden dienst ware de Gemeente-Ontvanger
te belasten, die de leiding van den tegen
woordigen dienst tot dusverre op doeltref
fende wijze heeft gevoerd.
Waarschijnlijk zal de ophaal- en stortings
dienst, aldus geregeld, zich ook kunnen be
lasten met het incasseeren der kwitanties
voor gas, electriciteit en waterleiding. Een
ernstige proef ware daarmede althans te
nemen.
Met de argumentatie der Oommissie in
zake de splitsing van de diensten' der Veri
ficatie en der Contróle vereenigen wij ons
ten volle. Laatstgenoemde dienst zal ook naar
ons inzicht het best kunnen worden geleid
door den Gemeente-Ontvanger, die vroeger
reeds aan het hoofd daarvan heeft gestaan.
Het personeel bij den Oontróledienlst werk
zaam is reeds verminderd en zal in de toe
komst nog meer worden ingekrompen.
Ontslag van tijdelijke krachten kan zon
der bezwaar geschieden, evenwel zal voor
een der kommiezen, die zijn dienst niet meer
kan hervatten, een wachtgeldregeling moe
ten worden gemaakt. Deze kosten zullen, in
de eerste jaren althans, op de Contróle blij
ven drukken, terwijl ook voor het hoofd van
dienst een apart salaris zal moeten worden
uitgetrokken, door ons voorgesteld op
400.—.
De dienst der Centrale Kas kan gevoerd
worden, door overplaatsing van het perso
neel, thianis op de O. B. werkzaam aan de
afdeeling kas, naar het kantoor van den Ge
meente-Ontvanger. Meerdere kosten brengt
dit niet mede.
Hierdoor zullen de werkzaamheden aan de
O. B. worden ingekrompen. Met het oog
daarop zal naar ons inzien de tegenwoordi
ge Hoofdboekhouder met dezen dienst belast
kunnen worden. De Administrateur der Be
drijven komt dan beschikbaar voor de veri
ficatie der gemeente-financiën in haar vol
len omvang.. Met behulp van één klerk zou
deze dienst door genoemde functionaris zeeT
wel gevoerd kunnen worden. Aanstelling van
een klerk is dan noodig.
Hoewel door instelling van een verifioatie-
dienlst, als door ons wenschelijk geacht, de
bezuinigingen, verkregen door de reorgani
satie van de overige administratieve dien
sten, aanmerkelijk slinken, zijn wij toch van
oordeel, dat juist door een goed werkende
verificatie groote bezuinigingen kunnen
werden vermeden. Tot nog toe is aan de veri
ficatie heel weinig gedaan, juist doordat zij
gekoppeld was aan de contróle der belastin
gen en deze dienst beslag legde op de volle
werkkracht van den vroegeren Verificateur.
Uit een hierbij overgelegde staat moge U
blijken, dat het voordeel, verkregen döor bo
venbedoelde reorganisatie van diensten, be
draagt 3200.per jaar.
Nog deelen wij U mede, dat wij door het
vertrek van den heer Willink in de bestaan-,
de vacature tijdelijk voorzien hebbent door
den Ontvanger te belasten met de contróle
en de Hoofdcommies der afdeeling Finan
ciën ter Secretarie met de verificatie.
■Naar aanleiding van een en ander stellen
wij U voor in beginsel te besluiten:
I. den Gemeente-Ontvanger te benoemen
tot Hoofd van den Oontróledienst der belas
tingen.
II. tot uitbreiding van den ophaaldienst,
door hiervan te maken een ophaal- en stor
tingsdienst ingericht overeenkomstig art.
114bis der Gemeentewet, welke zich zal be
lasten met de inning der Rijks- en Ge
meentebelastingen, behoudens medewerking
van het Rijk.
III. tot instelling van een Centrale Kas,
onder leiding van den Gemeente-Ontvanger.
IV. tot reorganisatie van den dienst der
Verificatie en met de leiding hiervan te be
lasten den Administrateur der Bedrijven, on
der gelijktijdige ontheffing als zoodanig en
den tegenwoordigen Hoofdboekhouder aan
te wijzen als Hoofd der C. B.
Zoodra door U een besluit is genomen
overeenkomstig deze voorstellen, zullen de
noodige wijzigingen, die alsdan in de betrek
kelijke verordeningen moeten worden aan
gebracht, U ter goedkeuring worden voor
gelegd, alsmede de noodige maatregelen in
verband met benoeming (c. q. ontslag) van
het hiervoor genoemde personeel.
Uitbreiding Gebouw Vlschafslag.
Door B. en W. is het volgend schrijven aan
den Raad gericht:
Het gebouw van den Vischafslag voldoet,
zooals U bekend zal zijn, niet meer aan de
behoefte wegens gebrek aan ruimte. Het ge
beurt hierdoor, dat de visschers, die aan den
gemeentelijken Vischafslag te Helder niet
spoedig genoeg hun vangst kunnen afleveren
om daarna weer zee te kiezen, hun visch in
IJmuiden laten afslaan. Naar schatting is
mede tengevolge van deze omstandigheden
gedurende het vorig jaar alhier ongeveer
voor 200.000 minder verkocht dan anders
het geval geweest zou zijn.
Nochtans is de aanvoer gedurende de laat
ste jaren grooter dan vroeger, omdat de Hel-
dersohe visschersvloot thans 30 motorbotters
telt, die veel meer visch kunnen aanbrengen
dan zeilschepen. Door deze oorzaken doet de
behoefte aan ruimte zich steeds meer gelden
en dit .zal nog toenemen, zoodra weer grootere
hoeveelheden haring en ansjovis worden aan
gevoerd.
Op verbetering van het bestaand Vischaf-
slaggebouw is dan ook meermalen gewezen.
Van de stichting van een geheel nieuw ge
bouw moet in de eerste tijden om financieele
overwegingen worden afgezien. Wij koester
den nog de hoop, dat de beschikking kon wor-
ien verkregen over de exercitie-loods van d>e
Marine aan de Buitenhaven, maar de Minister
van Marine berichtte ons, dat het niet in het
voornemen lag genoemde exercitieloods bui
ten gebruik te stellen.
De verbetering van den Vischafslag zal
daarom gezocht moeten worden in uitbreiding
van het bestaande gebouw.
In het hierbij overgelegde plan van den
Gremeente-Bouwmeester is een uitbreiding
ontworpen, die onzes inziens voldoende voor
ziet in het tekort aan ruimte. Hiermede zal
echter een bedrag van 10.500 gemoeid zijn,
welke som wij zeker niet te hoog achten, ge
zien hetgeen daarvoor wordt verkregen.
Wij zijn evenwel huiverig geworden om
.veer een nieuw crediet aan te vragen. Nu de
Jommissie van Bijstand voor Publieke Wer
ken, die verbetering van den bestaanden toe
stand eveneens dringend gewenscht acht en
zich met het plan van den Gemeente-Bouw
meester geheel vereenigt, wijst op de moge
lijkheid om de opbrengst van den Vischafslag
•/oor -de gemeente te verhoogen, aarzelen wij
niet U te vragen ons een' crediet voor boven
bedoelde uitbreiding toe te staan.
Wij meenen, dat deze verhooging gezocht
iient te worden in een andere verdeeling van
de rechten, die thans door de verkoopers be
taald worden.
Tot dusver is het totaal percentage van
heffing 47a waarvan 272 aan den kooper,
1 aan de gemeente, 7a aan het Rijk voor
registratierecht en 7a aan den toegelaten
geldschieter ten goede komen.
Wij achten een percentage van 2% voor
den kooper voldoende. Door vermindering
van het percentage van den kooper met 7a
welke vermindering ip den vorm van ver
meerdering van het afslaggeld, ten bate van
ie gemeentekas komt, wordt een verhooging
van door de verkoopers te betalen rechten
voorkomen, hetgeen tengevolge zou kunnen
hebben, dat de visschers hun vangst elders
ter markt brachten.
Verhooging van het percentage der rechten
voor de gemeente met 7a is evenwel nog
niet toereikend om de kosten van den Visch-
tfsrag geheel te dekken, hetgeen U uit de be
trekkelijke stukken kan blijken. Daarom is
het noodig het bedrijf zoo economisch moge
lijk te exploiteeren. Bij de tegenwoordige
werkwijze van den Vischafslag berust de lei
ding van het bedrijf niet uitsluitend bij het
gemeentebestuur. Wij hebben het oog hier
op de functie van den geldschieter, genoemd
in art. 11 der Verordening van den afslag
van visch. Het is niet in het belang der ge
meente, dat personen, noodig voor dezen tak
van dienst-, buiten het gemeentelijk dienst
verband staan.
De geldschieter geniet overeenkomstig de
Verordening voor zij'n bemoeiingen 7a van
den koopprijs. Uit dezen hoofde genoot hij
over de jaren:
191 8ƒ8458.70
191 9„4786.10
1920 3311.95
De tegenwoordige geldschieter als kassier
in het dienstverband opgenomen, zou ge-
'laatst kunnen worden in loongroep 4 van de
salarisschaal voor de ambtenaren (salaris-
grenzen 26003200). De gemeente zou
alsdan aanspraak kunnen maken op de hem
toegestane administratiekosten, zijnde 1/»%.
Dit beteekent naar den maatstaf over de aan
gehaalde jaren een gemiddeld voordeel van
ongeveer 2000 per jaar. Opgemerkt wordt,
lat de betrokken functionaris zich met deze
groepeering wel kan vereenigen.
Hierdoor èn door verhooging van de ten
behoeve der gemeente geheven rechten met
7a zullen de kosten op de exploitatie val
lende vrijwel worden gedekt. Eenvoudig-
heidshalve zou om dit te bereiken de heffing
van rechten met 1% verhoogd kunnen wor
den.
Onder de gegeven omstandigheden verdient
het aanbeveling, om van den Vischafslag te
maken een bedrijf overeenkomstig art. 114bis
der Gemeentewet. Hierdoor kan de boekho-
ding commercieel worden ingericht en een
overzicht worden vqrkregen over de finan
cieele uitkomsten van het bedrijf. Om een
vlotten gang van zaken te verzekeren, ware
•*"Ï23
aan* het bedrijf een bedrijfskapitaal te ver
strekken van 5000.
Het komt ons verder voor, dat de zaken,
den Vischafslag betreffende, de instelling
van een oommissie van bijstand overeenkom
stig art. 54 der Gemeentewet gewenscht ma
ken. De belangen toch van een groot deel der
bevolking dezer gemeente hangen samen
met de aanwezigheid van een goed werkend
vischafslagbedrijf.
Een zoodanig bedrijf zal ongetwijfeld een
goeden afzet van de visch in de hand werken,
waarvan stijging der opbrengst het gevolg
zal zijn.
Wij deelen U nog mede, dat de financieele
regeling, in dit voorstel belichaamd, in over
eenstemming is met het advies van de Com
missie voor herziening der belastingen, wier
gevoelen wij hieromtrent hebben ingewonnen,
Resumeerende stellen wij U met verwijzing
naar de betrekkelijke stukken voor:
I. te besluiten tot vorenbedoelde uitbrei
ding van het Vischafslaggebouw en te trach
ten den daartoe benoodigden grond ten Z:0.
van het gebouw in erfpacht van het Rijk te
verkrijgen.
II. de rechten op den afslag van visch te
verhoogen met 1
III. den Vischafslag te beheeren, als een
bedrijf overeenkomstig art. 114bis der Ge
meentewet.
IV. de Verordening op den afslag van
visch te wijzigen.
V. in te stellen een Commissie van Bij
stand voor den Vischafslag.
VI. de loontabel voor de ambtenaren aan
te vullen met een kassier voor den Visch
afslag.
De Wethouder voor den dienst der Publieke
Werken wenscht evenwel ten aanzien van
bovenstaande voorstellen zijtn stem voor te
behouden.
Vaststelling erfpachtscanon gemeentelijke
terreinen.
Onder Bijlage 232 is door B. en W. een
schrijven aan den Raad gericht, waaraan
wij 'het volgende ontleenen:
In de vergaderingen van ons College is
de vaststelling van den erfpachtscanon voor
de aan de gemeente toebehoorende terreinen,
gelegen in de plannen van uitbreiding
„West" en „Oost", herhaaldelijk aan de orde
geweest.
Het geldt hier namelijk een moeilijk vraag
stuk, dat ten nauwste samenhangt met den
financiëelen toestand der gemeente.
Wanneer men alle kosten op bedoelde
gronden vallende, niet alleen die wegens
aankoop, maar ook die voor het bouwrijp
maken van het terrein, zooals wegens het
aanleggen van straten, rioleering en derge
lijke, ten volle zou willen verhalen op den
grond, zou de kostprijs van iederen M3. en
daarmede ook de erfpachtscanon te hoog
worden.
Het behoeft geen betoog, dat in een der
gelijk geval de uitgifte van gronden in erf
pacht ten zeerste zou worden belemmerd.
Een gemiddelde erfpadhtscanon van 0.70,
zooals door ons aanvankelijk was aangeno
men, zou het bouwen op gemeentelijken
grond ten zeerste tegenhouden.
En dit zou verkeerd zijn, want het uitge
ven van bouwterreinen door de gemeente in
erfpacht dient zooveel mogelijk te worden
bevorderd. Immers, hoe langer daarmede
wordt gewacht, hoe meer verliezen moeten
worden bijgeschreven. Door het stellen van
een te hoogen canon zou ten slott-e dan ook
blijken, dat het bouwterrein op den duur
noch te verkoopen, noch in erfpacht uit te
geven was.
Door ons zijn derhalve naar middelen ge
zocht om den canon lager te bepalen. De
volgende overwegingen hebben -ons daartoe
gebracht.
Het scheppen van een betere woongele
genheid door verruiming van het*straten-
en wegenplan, het aanleggen van straten,
pleinen en plantsoenen, de aanleg van het
Spuikanaal zijn zaken, die zoowel in aesthe-
tisch als in sanitair opzicht aan alle gemeen
tenaren ten goede komen.
Voorts zal verhooging van de aantrekke
lijkheid van Helder als woonplaats bevorde
ren, dat personen, die thans na langen tijd
hier te hebben gewoond naar elders verhui
zen, hun woonplaats in deze gemeente be
houden, hetgeen aan den gemeentelijken
f.sous ten goede komt, terwijl ook een ren-
deerend grondbedrijf voor de gemeente-
financiën voördeelen zal afwerpen. On deze
gronden is het volkomen billijk, dat niet alle
kosten van den aanleg van straten en riolee
ring ten laste van het grondbedrijf komen.
Wij meenen een goede verdeeling der kosten-
te hebben gevonden, door de uitgaven, tot
dusverre gedaan, voor rekening van het
grondbedrijf te brengen, en de werken, die
nog moeten worden uitgevoerd, voor de
eene helft ten laste van de gemeente en voor
de andere helft ten laste van het grondbe
drijf. Op deze wijze zullen de kosten van het
bouwrijp maken van den grond slechts ten
deele op de erfpachters behoeven te worden
verhaald, terwijl de gemeente een- behoorlijk
aandeel in de kosten der algemeene verbete
ring voor hare rekening neemt.
Na eene uitvoerige specificatie van de
kostprijzen der verschillende gronden, ccn-
cludeeren B. en W., dat de erfpachtscanon
in doorsnede zou kunnen gesteld worden op
0.32 per M3., wanneer alle grenden dadelijk,
na bouwrijp te zijn gemaakt, konden worden
uitgegeven.
Aangezien de zekerheid bestaat, dat dit
niet altijd het geval zal zijn, heeft de ge
meente zich voor dit nadeel te dekken. Het
bedrag van dit nadeel hangt ten nauwste
samen imet de vraag naar bouwgrond in de
naaste toekomst h'er ter stede.
In overeenstemming met het advies der
Commissie voor het Grondbedrijf komt B.
en W. een verdeeling van het bouwterrein in
3 klassen zeer geschikt voor. De prijs toch
yan een bepaald stuk grond wordt niet zoo
zeer beïnvloed door de gelden, die de ge
meente daaraan heeft besteed, dan wel door
de waarde, die het voor een erfpachter heeft
in verhand met ligging en omgeving.
In verband met het voorgaande behoort de
erfpachtscanon o. i. gesteld te worden res
pectievelijk 'voor le, 2e en 3e klasse grond
op 0.70, 0.45 en f 0.25 per M3.
Een dergelijke prijsbepaling, die gemid
deld uitkomt boven het hiervoren vermelde
bedrag van 0.32, kan geacht worden vol
doende rekening te houden met het nadeel
door renteverlies voor de grondstukken, die
eventueel niet of later mochten worden uit
gegeven.
Een indeeling in bouwblokken geeft bo
vendien het voordeel, dat eerst een gedeelte
der terreinen in erfpacht kan worden gege
ven, voordat tot de uitgifte van de verafge-
SSL'