IE COURANT
Tweede Blad.
VAN ZATERDAG 4 FEBRUAR11922.
Gemeenteraad van Helder.
Vergadering tu Dinsdag «1 Januari 1922,
(Vervolg.)
De heer D« Zwarl is wel een beetje verrast
door het feit, dat de raadsleden in eerste instan
tie met hun redevoeringen 20uden klaarkomen.
De heer Van Breda: Mijn voorstel heeft dus
nog goed gewerkt.
heer De Zwart: Het beantwoorden van
de verschillende opmerkingen kcnnt daarom wel
wat onverwacht. Allereerst behandelde spr. de
Financieele politiek. Teneinde het zinkend schip
te redden, heeft spr., toen hij wethouder van
financiën werd, bijtijds het roer omgegooid. Op
deze veranderde houding is spr. aangevallen. Met
verbazing heeft hij uit 's heeren Grunwalds rede
gehoord, dat door spr. politiek wij juist naar den
kelder zouden gaan. Wij namen bij het aanvaarden
der portefeuille van financiën een schuld van 5
millioen over en wij worden gelaakt alt wij eene
poging doen om uit die schuld te komen en zoo
veel mogelijk trachte* het gat te stoppen zonder
verdere leeningea. Um zegt, dat dit aaar den
kelder werkem is. Op de maaier zeoals die kee^
ren het zoude, willen, zouden we dan weldra aan
Tente ee aflossing allee, al het tegenwoordig
bedrag van de belasting hebben .p te brengen.
Als het College pogingen doet otn de schuld niet
grooter te maken ea zoo min mogelijk te leenen,
gaat het daarbij ,toch in de goede richting, zou
ik meenen. Neen, zeggen de heeren Grunwald en
Van Breda, gii gast nu dezelfde richting uit als
de anderen. Wat spr. frappeert is, dat men blijk
baar de begrooting.niet heeft gelezen.'Want dan
zouden die heeren, die onze politiek afkeuren,
voor de waterleiding ook moeten afkeuren het
geen ze bij de gasfabriek afkeuren.
Het is volkomen conform de begrooting voor
1921, dat de winst van f 10.000 uit het electrici-
teitsbedrijf gebruikt wordt voor afschrijving van
den kapitaaldienst. Maar als men dit voor de gas
fabriek toejuicht, di.nt men dat voor de water
leiding ook te doen. De heeren zeggen: gij past
de verordening niet toe, gij schrijft niet voldoende
af en gebruikt de reserve voor een doel waarvoor
ze niet noodig is. De beer Van Breda betoogde
zelfs, dat geen reserve gevormd wordt ea dat die
gevonden moet worden uit meerdere afschrijvia
gen. Maar in de begrooting staat bet ook aldus,
dat na rente en aflossing een bedrag van
f 48462.94' overblijft aan beschikbare middelen.
Dat is dan altijd de reserve, die men op die wijze
krijgt en volgens de bedrijfsverordening op eenige
wijze kan gebruiken. De heer Staalman weet niet
waar ze zijn opgeteerd. Die gekweekte reserve
wordt in het bedrijf aangewend om daarmede
voorloopig de loopende posten te betalen.
De heer Staalman Dan is het dus bedrijfs
kapitaal.
De heer De Z w s r t Op die manier gebruikt
geld vormt een aanzienlijk bedrag. Uit de reke
ning-courant der bedrijven blijkt ook, dat de re
serve nu en dan ontoereikend is voor bedrijfs
kapitaal. Namen wij dus effecten voor dat geld,
dan zou men het College kunnen verwijten, dat
het roekeloos met de gelden omspringt, want dan
zouden wij tegen hoog percentage gelden moeten
opnemen. Heeft men de begrooting wel goed ge
lezen, want de f 82.000 die goed worden geschre
ven, betreffen niet al de jaren. Hoe kotnt de heer
Grunwald aan de veronderstelling, dat wij, zoo
doorgaand, aan het einde van het jaar kunnen
rekenen op de volle reserve? Als wij in de toe
komst willen streven naar een goede reserveering
moet er zoo worden gewerkt, dat het bedrijf kan
reserveeren. Bij handhaving van de oude prijzen
sturen wij naar een débacle. Bij een gelegetiheid
heeft de heer Grunwald gezead:-gij kunt de prij
zen bepalen zooals gij wilt, want de gasfabriek is
een monopolistisch bedrijf....
De heer Grunwald: Dat moet u mij eens
aantoonen waar en wanneer ik dat gezegd heb!
De heer De Zwart: De heer Grunwald kon
weten, dat bij het duunder maken der prijzen het
debiet achteruit zou gaan. Op het oogenblik staat
de gasfabriek op het debiet van 1910, zij. it dus
tien jaar ten achter. De omzet dient dus te worden
opgevoerd.
Als wij nu tijdig het roer omgooien, opdat
straks niet alle reserves zijn opgeteerd, zegt men
dat wij nu doen wat wij vroeger als soc.-dem.
aan de toenmalige raadsmeerderheid verweten
De heer Van Breda verweet ons, dat de winst
over 1920 niet is aangewend voor grootere aflos
sing. Het frappeert ons wel, dat men ons dit thans
verwijt, omdat wij juist vóór dden tijd eene poging
deden de eventueel te maken winst te gebruiken
en de prijzen te verlagen. Dat wilde men toen
niet, en nu verwijt men ons, dat wij de winst in
de kas willen storten. De toenmalige wethouder
van financiën had dan een voorstel aan den Raad
kunnen doen om die winst in het bedrijf te lsten,
maar het tekort op den dienst was dan ook
f 73.000 grooter geweest. De heer Grunwald zegt,
dat de belasting zoo hoog is, maar vergeet, dat
f schuld Is vsn de gevoerde finsnciëele
politiek.
De heer Grunwald: Reksut dsa d« oor
logs; ar en niet?
De heer De 7. w s r t Die dwongen u volstrekt
niet te leenen voor allerlei dingen, waarvoor tham
geleend is. Notabene voor potlooden en schriften
voor de scholen. Als de heer Grunwald spreekt
ran een verderfelijke finsnciëele politiek, moet hij
de leeningalijsten maar eens inzien. Men spreekt
nu van zware lasten, omdat wij niet op denzelfden
»oet door wenschen te gaan. Ook nu wil men al
lerlei postjes in eene leening onderbrengen. U en
anderen moesten het toejuichen, dat hetgeen con
tant moest worden betaald, ook inderdaad contant
kJ; «er,rekend- De heer Grunwald wil den post
betreffende het uitbaggeren Helder sch Kanaal
1 hiervoor is evenwel nimmer geleend,
wat hiervoor nog staat, zijn restanten van vroe
gere leeningen, op dat hoofd overgeschreven. Nu
"?,en. w®er leeninggelden daarvoor aanwenden,
^Liler. *uiver betreft onderhoudswerk,
dat met productief is als het geschied is. De mid
delen hiervoor hadden er al moeten zi;n.
De heer V 11 Breda: U had toch ee» bedrag
in reserve?
P D.e be<*. .D e ZVrt: Dat was geen reserve.
Er is destijds gezegd wat we van de leeninggelden
overhouden komt in een potje.
De heer Bo k De heer Adriaanse heeft toege
geven, dat hiervoor f 18000 over was.
De heer De Zw.rt: Dit doet niets ter zake,
gt3t h'eur °m hfl pn"ciPe- Elk jaar staat ook
▼oor het schoonmaken der riolen een post uitge
trokken, waarvoor we toch niet gaan leenen. Spr.
wil zijn medewerking met geven om de van lee
rlingen n9g over zijnde gelden hiervoor te ge-
bruiken.
De heer Bok: Uw redeneering is „iet gezond.
De heer DeZwart: Dan hadt gij in de jarsn,
dat gij de meerderheid hadt, moeten zorgen, dat
het Kanaal schoon werd gehouden.
De heer Grunwald betoogde, dat de gevoerde
belastingpolitiek geen goed heeft gedaan
aan de reputatie van de gemeente. Dit verwijt van
den heer Grunwald valt terug op hen, die een
hetze «ntketenden in de pers, om Helder in aan
•■gunstig daglicht te slïllen. Als de belasting
voorstellen ook door de Kroon waren goedge
keurd, zou niemand die hetze hebben ontketend,
die van de minderheid kwam in den Raad, die
haar zin niet kon krijgen en toen op de groote
trom sloeg. Een regeering, die prat gaat op haar
democratie, had de zijde van de raadsmeerderheid
moeten kiezen.
De heer Van Breda had verwacht, dat wij heen
zouden zijn gegaan na het verwerpen van de voor
stellen. Toen spr. de portefeuille van den heer
Adriaanse overnam, was deze als Voorzitter der
Commissie al ongeveer een jaar bezig aan een
nieuw tarief. Die Commissie ondervond groote
moeilijkheden in verband met de wetswijziging,
die aanhangig was. Maar als er voldoende ernst
was geweest, had zij nog wel tijd gehad voor een
nieuw ontwerp. Toen spr. de financiën overnam,
kwam het in eene maand voor elkaar.
De beer Staalman Maar toon was de'nieuwe
wet er.
De eer De Zwart: De heer Adriaanse en de
andere heeren hadden die eveneens al in den zak.
De kwestie was dat toen geen democratisch voor
stel uit de Commissie kon komen. De Commissie
was democratisch samengesteld, maar de Voor
zitter, de heer Adriaanse, was er niet voor te
vinden, den minderen man te verlichten. Als wij
heengegaan waren na verwerping, dan had het
nu aangenomen voorstel er nog heel anders uit
gezien.
De heer Staalman: De meerderheid van den
Raad is dezelfde gebleven.
De heer De Zwart: Jawel, meneer Staalman,
maar veel hangt af van de wijze waarop het potje
te vuur staat. Spr. begrijpt, dat de heer Van
Breda niet tevreden is met het resultaat. Deze
heer zegt wel, dat het verworpen tarief ondraaglijk
was, maar hoe zullen de menschen, die gij tracht
te beschermen, nu wel het tweede vinden? Ten
opzichte van de laagste inkomens hebben wij ge
lijk gekregen, maar het wordt thans afgewenteld
ep de middel-inkomens.
Dc keer Bok Wat een gezwaai
De heer De Zwart: Dan moet u maar eens
goed de cijfers vergelijken van inkomens van
f 2000f 3000 met die beneden f 2000. Deze laat
ste zijn op sommige plaatsen verlaagd.
De heer Adriaanse: Of verhoogd.
De heer De Zwart: De menschen met de
kleine inkomens lachen. Spr. wenscht hier zijn
rede af te breken en zal morgenavond eenige
nadere gegevens hieromtrent verstrekken.
De vergadering wordt verdaagd.
VERGADERING VAN WOENSDAGAVOND.
De heer Baak is thans aanwezig. De heeren
Adriaanse, Zondervas an Heijblok komen staande
de vergadering.
Mevrouw Van der Hulst vraagt het woord
voor een persoonlijk feit. Den vorig en avond is
spr. door den heer Borkert in het debat betrokken
naar aanleiding van het onderwerp Moederschap^
zorg. Spr. zou daar thans gaarne het woord over
wenschen.
De Voorzitter meent, dat in tweede in
stantie Mevr. Van der Hulst die gelegenheid kar.
krijgen. Een persoonlijk feit is deze zaak evenwel
geenszins.
Het woord is daarna aan wethouder D e
Zwart ter voortzetting van zijn gisteren afge
broken rede. Aan de hand van verschillende cijfers
uit het tegenwoordige belastingtarief zet spr. uit
een, dat dit tarief wel degelijk de inkomens be
neden f 2000 ontlast. Op enkele punten wordt het
tarief iets hooger, maar elders wordt het zelfs
minder dan het vroegere; eerst bij f 2000 komt
er stijging. Een inkomen van f 10.000 betaalt thans
f 493 minder aan belasting dan bij het vorige
tarief; deze belasting wordt thans opgebracht
door de inkomens van f 2000 tot f 4000.
Den heer Staalman, die zoo fel uitvoer tegen
het materialistisch christendom, enz., antwoordt
spr., dat deze heer toch vroeger behoorde tot de
coalitie en den man, die zich, ter wille van enkele
vuile rijksdaalders, mede tot wethouder gekozen
heeft. De heer Staalman is het met de gevoerde
gaspolitiek niet eens en wil liever een deskundige
commissie. Spr. zal zich daartegen niet verzetten,
betwijfelt evenwel of dit wel de weg is. Theore
tische debatten over de reserve der gasfabriek
zijn niet noodig. Noodig is alleen dat men in de
praktijk aantoonen kan gelijk te hebben. Welnu
dat kan spr. We hebben thans een groot zilveren
dak op het bedrijf: we nemen dat denkbeeldig
natuurlijk er af, en dan zal moeten blijken of
en in hoever het bedrijf gezond is. In de begroo
ting van 1921 heeft het College van B. en W. een
prijs bepaald, die slechts éón cent hooger is dan
de thans bepaalde, en de consumptie is met 33
gestegen.
De heer Grunwald betoogde, dat men wel
f 60.000 van het bedrijf kon afnemen en daarmee
een nieuwe belasting uitsparen kon. Inderdaad,
het is een klein kunstje op eëne begrooting een
belastingpost lager te ramen, maar.... men krijgt
dan altijd de rekening thuis. In de begrooting van
1919 was een nadeelig saldo, dat zelfs nu nog
niet ingehaald Is. Verder wil de heer Grunwald
den prijs van het water verhoogen en de winst
in de gemeentekas storten. Want, aldus de heer
Grunwald, als er meer klanten komen, stijgt de
verdienste. Ja, bij een normaal bedrijf, waar alles
met winst omgezet wordt, zou die redeneering
goed zijn. Maar bij de waterleiding is het anders.
Hoe meer kleine afnemers men heeft, des te meer
daalt de winst, die slechts gemaakt wordt door
afname van enkele groote gebruikers. Reeds heb
ben we de marine met 30.000 M*. moeten uit
schakelen.
De heer Grunwald trad af als wethouder toen
de gemeente 5 millioen gulden schuld had. En de
heer Grunwald had toch eene begrooting om van
te watertanden. Spr. gaat ten betooge hiervan
alle hoofdstukken der begrooting na; alleen voor
hoofdstuk I Is thans noodig f 131.627, in de dagen
van den heer Grunwald slechts f 67.587, dus onge
veer f 68.000 minder dan nu. Hoofdstuk II toen
f 32.986, thans f 58.151, enz. Het hoofdstuk On
derwijs kost thans bijna 3 ton meer; Hoofdstuk 7
1 ton; Hoofdstuk 8: Rente en aflossing van lee
ningen niet minder dan f 301.000 meer. enz. Als
we alleen al dat laatste bedrag minder behoefden
te betalen, waren we een eind op dreef met onze
financiën. En dit betreffende posten uit den ge
wonen dienst, m. a. w. de gemeente betaalt nu
contant 1 millioen gulden meer dan in de dagen
van den heer Grunwald. De heer Grunwald raam
de een inkomstenbelasting van f 300.000, ontving
ruim een ton meer en kwam niettemin nog 3 ton
tekort.
De heer Grunwald: Van het Distributie
bedrijf 1
De heer De Zwart: U leende f 4500 voor
het Steuncomité, terwijl wij nu voor werkver
schaffing, zonder te leenen, veel meer moeten
uitgeven. Wij mogen niet op den ingeslagen weg
voortgaan door weer steeds opnieuw te leenen
voor allerlei improductieve uitgaven.
Spr. hoopt, dat de heer Tielrooij, die ten vori-
gen jare meende, dat den sociaal-democraten niet
de financiëele leiding der gemeente mocht worden
overgelaten, thans in dit opzicht ts bekeerd en
ons steunen zal.
De heer Verstegen: Na de felle kritiek,
die een deel van het College in ontvangst moest
nemen van een deel van den Raad, mag een ant
woord van dat deel met uitblijven. De kritiek
droeg een tweeledig karakter. In de eerste plaats
was zij sterk anti-socialistisch, 20. was het een
pogen om de soc.~dem. met alle mogelijke midde
len bij de burgerij in discrediet te brengen. Hoe
is het mogelijk, dat die aanvallen zoo agressief
kunnen zijn? Zijn de heeren van meening, dat dit
iaar al de verkiezingen plaat» hebben? Worden
de 'aanvallen dan nog feller? De heer Staalman
zegt- goed bedoelde kritiek is opbouwend.
Als er wat te critiseeren galt, staan wij met in
het achterste gelid. (Geroep: Zeer juist!) De ge
leverde critiek is in tweeen te splitsen: die van de
kMresi Grunwald, Van Breda m die van den heer
Bok. Deze laatste neemt een royaler standpunt
in dan de andere heeren, men weet wat men aan
hem heeft. De heer Bok sprak onomwonden uit,
dat hij den Vrijheidsbond vertegenwoordigt. Uit
zijn redeneering blijkt dan ook, dat de heer Bok
een zeer behoudend man is, die ook wel eens ach
teruit wil. Hij staat op het standpunt van het
vrije bedrijf, heeft een grooten hekel aan over
heidsbemoeiing. Als de heer Bok zegt: de soc.-
dem. wethouders hebben laten zien, dat zij een
zekere klasse willen ontzien ten koste van een
indere groep, weten wij, dat de heer Bok lijn
recht tegenover ons staat. Een andere kwestie is,
dat wij hier zitten krachtens ons program en
ons beginsel, en wij hebben de overtuiging en het
geloof, dat de maatschappij historisch den kant
op móét van het socialisme en dien kant ook op
géit. Wat heeft het Vrijheidsbondbeginsel ons
gebracht? Ik herinner aan de ontzaglijke wereld
ramp, veroorzaakt door het vrije bedrijf. Zelfs uit
niet-socialistische kringen worden thans stemmen
gehoord om de maatschappij op andere funda
menten weer op te bouwen.
Waarom is men zoo tegen de instelling van
overheidsbedrijven? Heeft dat vrije bedrijfsleven
iets zóó bizonders gebracht? Spr. herinnert aan
den Amerikaan Hoover, voorzitter van eene com
missie, samengesteld uit financieele specialiteiten
in de Ver. Staten, en die een onderzoek heeft in
gesteld naar verspilling in het vrije bedrijf. Haar
rapport is gepubliceerd in het tijdschrift „Mana
gement Engineering", en er blijkt uit, dat tusschen
30 en 40 X van de productie in verschillende be
roepen verloren ging door slechte productie.
Het standpunt van het vrije bedrijf heeft onge
twijfeld iets aantrekkelijks, en het wordt uit edele
motieven aangehangen. Maar het is een verlaten
standpunt. Spr. wijst op de Rhein-Ecke-groep
van Hugo Stinnes, die tracht op verschillende
wijzen de industrieën samen te brengen en weten
schappelijk op te voeren, uitsluitend ora de
idéé der socialisatie, die toeneemt, den kop in te
drukken.
Het moge voor de heeren Bok c.s. onaangenaam
klinken als wij zeggen, dat hij meegesleurd zal
worden in den gang dien de maatschappij neemt,
trots hun verzet.
Vast staat, dat de soc.-dem. overneemt hetgeen
de heer Bok thans wil. Ja, er wordt om gelachen,
maar het is beter er aandacht aan te wijden. Het
is juist uw taktiek van er geen aandacht aan te
wijden, die de massa samenbrengt. Het zijn de
arbeiders, die eenmaal aan de zijde des heeren
Bok stonden, die thans te Utrecht besloten zich
aan te sluiten bij het N. V. V. en hun eischen
waren nogal kras, in vergelijking met de vroegere.
Medezeggenschap, etc. en een productie, die ge
wijd is aan de belangen der gemeenschap, enz.
Op die gronden zal men trachten tot een fusie
te komen.
De heer Van Breda: Ea dam i* het klaar- I
De heer Verategen: De ondervinding heeft
ona geleerd, dat het zoo gauw r.iet gaat an dat
de anderen hardleersch zijn. De lijn tusschen kapi
taal en arbeid wordt getrokken juist door hen,
die niets willen weten van een verandering.
Het gaat dien kant uit, en hoe eerder zij, die
daarvan niet willen weten, daarvan notitie nemen,
hoe beter voor hen zelf. Een groot deel der arbe:
ders staat op het standpunt, dat het nu genoeg is,
en dat ze het vertikken weer terug te keeren tot
lange werktijden, etc. Ook de katholieke arbeiders,
die tegen reactie in eigen kring vechten, denken
zoo.
De heer Grunwald onderschrijft het program
van den Vrijz.-Dem. Bond, ook het gemeente
program. Een'klein verschil bestaat er tusschen
het gemeente-program van de vrijz.-dem. en dat
van de soc.-dem. En dan treft het, dat de heer
Grunwald zegt zich te beschouwen als woord
voerder van de vrijz.-dem. partij en dat hij zoo
vaak stemt tegen zijn program in.
Wij zullen elke poging in het gemeentebestuur
te baat nemen om ons program zoover mogelijk
door te voeren. Wat in het College gebeurt,
en we kunnen goed samenwerken, niet meneer
Adriaanse?
De heer Adriaanse: Uitstekend!
De heer G r u n w a 1 d Ja, als je maar meegaat.
De heer Verstegen Dat zou u meevallen,
dat gaat lang niet op. Maar bij ons loopen veel
dingen parallel, omdat wij niet tegenover elkan
der staan. Behalve dan in principieele dingen.
De heer Grunwald nu legt zijn program onder
de tafel en zegt tegen den heer Borkert: ik ben
vrij man. Een standpunt, dat deze heer tegenover
zijn kiezers moet verantwoorden. Nu heeft de
heer Grunwald eenige cijfers gegeven, maar om
die waar te maken, is moeilijker, dan om ze in
de krant af te drukken. Als de heer Grunwald
spreekt van een financieele débacle, moet bij dat
ook aantoonen. Wij willen de bedrijven zoo zuinig
mogelijk beheeren; spr. hoopt later met de cijfers
aan te toonen, hoe de bedrijven functionneeren.
In alle mogelijke opzichten trachten wij ons stand
punt door te voeren. Nu beroept de heer Grun
wald zich op het Arnhemsche congres, waar
Wibaut gezegd heeft, dat uit d« bedrijven winst
gemaakt moet worden. Dat heeft Wibaut niet
gezegd, wel heeft hij gezegd, dat, als de omstan
digheden het noodig maken en daardoor de minst
draagkrachtigen niet lijden, winst gemaakt m&g
worden. Dgt is het standpunt, dat de soc.-dem.
altijd hegft gehad.
De belasting moge thans hoog zijn, en door de
heeren Grunwald c.s. steeds laag gehouden,
de burgerij heeft steeds, en niet progressief, de
kosten opgebracht. En wat is er al die jaren met
lage belastingen gedaan? De beer Grunwald toone
dat aan.
Wat de heer Van Breda zeide, getuigt van spijt.
Althans dien indruk maakt het op spr. als de heer
Van Breda zegt: jelui hadden op moeten stappen.
Die heer had immers liever gewild, dat wij weg
gegaan waren. Dat wij niettemin aanbleven, heeft
zijn oorzaak. Wij zijn georganiseerd; bij ons geldt
de vraag: wat is per slot van rekening nog te be
reiken? 't Is niet prettig voor sommigen, asaar
er is niets aan te doen.
De heer Van Breda constateerde, dat Zondervan
en spr. zich destijds tegen de straatbelasting ver
klaarden. Spr. heeft er geen woord over gespro
ken; de heer Zondervan heeft toen gezegd: ik
kan me zoo dadelijk er niet mee vereenigen. (Het
voorstel kwam rauwelings ter tafel). Wat betee-
kent het? Wij heffen belasting naar draagkracht
en dit ligt in onze lijn, als ze maar goed wordt
toegepast.
Als wij het woord voeren, doen wij dat zooals
wij meenen, dat het behoort, en als wij voor ons
beginsel openhartig uitkomen, begrijpen wij, dat
dat wel eens voor andersdenkenden onaangenaam
is. Laten die hunnerzijds bedenken, dat het voor
ons ook niet altijd aangenaam is als wij van
andersdenkenden hun vaak scherpe redevoeringen
moeten aanhooren. Ik hoop niet, dat de kritiek
van de heeren oorsprong vindt in de voorgestelde
gasprijsverlaging, die uit het bedrijf bestreden
kan worden. Over een maand of zes kan die prijs
nog lager worden zonder dat de reserves behoe
ven te worden aangesproken. Als deze financieele
politiek door een ander College gevhjrd werd,
zou dat daarvoor gehuldigd worden. En dit nu
meent spr. uit de discussies te hooren, dat de
soc.-dem. bij de burgerij zwart gemaakt moet
worden. Dat is voor de samenwerking het slechtst.
Het staatkundig beginsel van den heer Van
Breda is tweeledig. Als deze spreekt van zijn
beginsel, dient hij zich te verklaren óf voor Wittert
van Hoogland óf voor Van Wijnbergon. Daarmede
dienen we dan rekening te houden.
Wij zullen in alle mogelijke opzichten samen
werking trachten te vinden. Wij vertrouwen bij
de verkiezingen integendeel 09 het gezond ver
stand der kiezers.
De Voorzitter deelt mee, dat wethouder
De Zwart zich genoodzaakt zag wegens onge
steldheid de vergadering te verlaten. Na het uit
voerig betoog der wethouders heeft spr. zijner
zijds weinig te zeggen. De felle tegenstand ten
opzichte van de gasprijsregeling heeft ons getrof
fen, speciaal die va» de* heer Gruuwald. Ook
verledsu jaar is de peserij» vselaapd, taawjjl wi
wisten, dat toen groote verliezen werden geleden
en de heer Grunwald vond het toen zeer kauf-
rnannisch dat we het deden. De resultaten hebben
ons in het gelijk gesteld. Als de kolenprijzen niet
omlaag waren gegaan, hadden de verliezen uit de
reserves kunnen worden gedekt. Dit lag in den
aard van het verloden jaar aanvaardde stelsel. Ten
vorigen jare deed de Raad een grooter sprong in
het duister dan thans, omdat toen bij grooter
verliezen de gasprijs slechts I cent verhoogd
werd. Niettemin is daarmede nog winst gemaakt.
Spr. heeft de overtuiging, indien wij dezen prijs
aannemen, dat niet aan de reserves behoeft te
worden geraakt.
Dc heer Van Breda, die de kwestie besprak van
Harmoniekapel, antwoordt spr., dat uit het feit
alleen, dat dit corps op de nationale feestdagen
een concert gaf, al is af te leiden, dat het de be
doeling was passende muziek te maken. De beer
Van Breda tUt hier wel wat erg rwaar aan.
Scholenbouw. (Vraag van den heer Borkert).
De aanbesteding heeft plaats gehad, goedkeuring
voor den bouw is nog niet verkregen, zoodat nog
niet kan worden begonnen. De minister heeft zelfs
geschreven, dat nog niet kan worden begonnen.
Deze week zal getracht worden eene conferentie
met den inspecteur van het onderwijs te krijgen.
Meer kan hieromtrent in openbare vergadering
niet worden meegedeeld.
Burgerwacht. Spr. protesteert tegen de klei-
neerende wijze, waarop de heer Borkert zich over
dit instituut heeft uitgelaten. Naar spr. meening
verdienen de mannen, die zich beschikbaar hebben
gesteld om in troebele tijden het gezag ter zijde
te staan, meer waardeering, en spr. adviseert den
Raad dan ook het kleine crediet wel te willen toe
staan. Weliswaar zijn de tijden beter geworden,
het nuchtere verstand zegeviert weder, «naar nog
steeds zijn er symptomen, dat de Burgerwacht
noodig is. Ook voor het prestige van den Burge
meester als hoofd der politie acht spr. het wen-
schelijk zich tegenover het militair gezag te kun
nen handhaven.
De heer Grumwmld repliceert. Na el de sla
gen, die speciaal op spr. hoofd zijn terechtgeko
men, moest spr. eigenlijk den moed missen nog te
antwoorden. In de eerste plaats wenscht spr. iets
goed te maken jegens den heer Borkert, wien hij
in het vuur van zijn betoog, een paar maal toe
sprak met „jij". Hiervoor biedt spr zijn excuses
aan. Ook dat de heer Van Loo niet vrijzinnig was,
had spr. niet behooren te zeggen. Wat de aanvallen
op het College betreft, de heer Adriaanse valt daar
buiten. Maar men kan van spr. niet verwachten,
dat hij andera zal spreken dan hij doet. Al* de
sociaal-democraten met een voorstel komen, waar
mede spr. kan sympathiseeren, steunt hij dat. Bij
spr. wegen alleen de belangen der gemeente. Spr.
heeft daarom niet de algemesne politiek van de
andere heeren gevolgd, doch zich alleen beperkt
tot het financieel beleid vau het College als ge
heel en volstrekt niet alleen van de aociaal-demo-
craten.
De heer Borkert heeft het troegere gemeente
bestuur verwijten gemaakt. Toen 2aten toch ook
sociaal-democraten in den Raad. Bij spr. aftrede-I
als wethouder werd hem in besloten Raad hulde
gebracht voor zijn optreden als zoodanig. Zijn
wethouderschap viel in den distributietijd, en we
kregen dan vaak cijfers, waarvan de draagkracht
onmogelijk kon worden overzien; wij wisten niet
of deze uit de gerwone middelen konden worden
bestreden. Bij de onder spr. leiding geplaatste
leening van f 500.000 is niet één improductieve
uitgaaf; die van 1 millioen omvat gelden voor de
warmwatervoorziening, steuncomité en duurte-
toeslag, allemaal crisis-uitgaven, waarvoor geen
dekking was. Wat de schoolbehoeften betreft,
waarvoor ook gelden geleend zijn, zooals de heer
De Zwart spr. verweet, spr. zal, nu deze heer de
vergadering verlaten heeft, niet te scherp zijm, en
alleen zeggen, dat dit betrof inslag van school
behoeften met het oog op den crisistijd, welk be
drag niet op de begrooting kon worden gebracht,
en dus wel op eene leening moest komen.
Spr. geeft toe, dat de inkomens beneden f 2000
niet zwaarder worden belast. Maar de aftrek is
ook verhoogd, en deze profiteeren thans dubbel
van de verlaging. Nu zijn plus minus 2600 mid
denstanders zwaarder belast geworden.
Spr. voorstel inzake een vermindering met
f 60.000 van de winst der waterleiding acht men
niet in het belang der gemeente. Spr. heeft even
wel de begrooting wel degelijk bestudeerd. Het
is thams gemakkelijk critiek te oefenen op dagen,
toen men niet wist hoe de wereldtoestand zich
zou ontwikkelen. Wij moesten de zaken gaande
houdien, ook de regeering deed dat, en men kan
spr. niet verwijten, dat hij de gemeente voor een
débacle plaatste. Nu wil de heer De Zwart alle»
contant betalen. Jawel, als men dat kan is dat
heel mooi, hij raamde zelf een inkomstenbelasting
van 8 ton, en de overige 4 moesten we maar zien
te krijgen.
De Voorzitter: Wij hadden die in uitzicht.
De heer Grunwald heeft bij de begrooting
gezegd, dat daarvan geen sprake waa.
De Voorzitter: Wij hebben zV« ton ge
kregen en V» ton uit de verhoogde uitkeerin*.
De heer Grunwald: Maar de fout was, dat
er op gerekend werd. Het distributiebedrijf daar
entegen moest maar loopen zooals het ging, zon
der dat wij wisten wat het zou kosten. Spr. be
schouwingen hebben met politiek niet te maken;
als apr. aan zijn partijgenooten zou laten lezen
wat hij gezegd en gedaan heeft, k hij zeker, dat
zij zich met zijn gestie zouden vereenigen. Spr.
is volstrekt niet zeker of Ged. Staten zullen goed
keuren, dat uit de nu aangegeven bron geput
wordt voor de gasfabriek.
Waterleiding. De redeneering van den heer De
Zwart is niet juist. Want die duurdere tarieven
betreffen niet een bepaalde hoeveelheid water; al
gebruikt men maar I M*., dan nog moet men het
volle aantal betalen. De vergelijking van den heer
De Zwart gaat dua niet op.
Gasfabriek. Evenals in het water, ie ook hierin
een accres. Sinds 1919 ia het verbruik aanmerke.
lijk toegenomen, ea dit zal voor 1922 wel coo
doorgaan. Voor eene gemeente alt de onze, die
financieel niet zoo sterk is, acht apr. een gasprija-
politiek ala thans wordt voorgesteld, niet oirbaar.
Bij de artikelen komt spr. op de cijfer* terug,
spr. meent evenwel te hebben aangetoond, dat
ook de heeren Verategen en De Zwart niet wel
andera zouden hebben gehandeld.
Er ia geen perspectief in de begrooting. Dat
zou epr. gezegd hebben volgens den heer De
Zwart. Dat is er wel. In 1919 heeft spr. al gezegd,
dat wij hoogere cijfera zouden krijgen voor uit
gaven en dat wij zouden moeten trachten rond
te komen. Bij eene begrooting als deze worden
de gemeentenaren uitgeperst als een citroen. Is
dat in het belang van de gemeente? Den heer
Verstegen, die zoo felle kritiek leverde op spr.
politiek, antwoordt spr., dat hij een vrijzinnige
politiek voert. Spr. partijgenooten in andere plaat
sen zijn het met zijn politiek eens. Dat de soc.-
dem. wethouders trachten het College in hun
richting te drijven, is alleszins logisch, maar spr.
opvatting ten opzichte van het gemeenteprogram
is anders dan die der 'heeren Verstegen en De
Zwart.
Wat de uitlating van den heer Wibaut betreft,
als die bedoeld heeft zooals de heer Verstegen
het uitlegde, brengt de consequentie mee, dat men
dau aan de minst draagkrachtigen het gas cadeau
geeft. Maar dan wordt natuurlijk geen winst ge
maakt. Overigens heeft apr. niet de minste ran
cune tegen de soc.-dem. wethouders. Immers, als
spr. gewild had, had hij ook daar kunnen zitten
waar de heeren zitten. Spr. zal gaarne samen
werken. maar men moet niet hem een* anders
ideeën willen opdringen.
Tenslotte antwoordt spr. Jen Burgemeester, dat
verleden jaar de toestand aan de gasfabriek an
ders was. Tal van meters waren weggenomen, en
toen heeft spr. gezegd: geef ze de meters terug,
hoe meer aansluitingen hoe kaufmannischer gij
handelt. Thans is er een aardige toeaame, maar
daarom wil ik nu niet uit de reserves putten. Hat
Gallsee wd tk*u» hetgreca Ih^uh ia.
Ook den heer Van Breda spijt het, dat de
heer De Zwart weg moest. Ook «pr. heeft de
begrooting goed bestudeerd, en het antwoord van
den heer De Zwart heeft spr. niet overtuigd. Spr.
handhaaft dan ook zijn bewering van gisteren
avond. De heer De Zwart maakt het nu nog erge»
door te spreken van een zilveren dak, dat hij denk
beeldig wegneemt. M. d. V., als een particuliet
bedrijf zoo deed, zou het in zes weken failliet
zijn. De gasprijs is beneden den kostprijs en nu
gaan we aan de reserve. Gezonder acht spr. het
dan elke 3 maanden een prijs vast te stellen.
De heer Borkert deed, alsof er buiten de soc.-
dem. geen andere raadsleden bestaan. Er zijn er
evenwel ook. die van zijn politiek niet gediend
zijn. Waren die anderen er niet geweest, dan zou
den we thans een gemeentelijke drukkerij hebben,
gemeentelijke bioscoop, enz. Waar de heer Ver
stegen prat gaat op zijn socialistisch beginsel,
daar zegt spr. het christelijk beginsel zal zege
vieren.
De heet Verstegen: Qok i« het socialisme!
De heer Van Breda: Wat onze partij be
treft: wij hebben slecht* één katholieke partij, die
achter de regeering staat. Ook achter Aalberse.
En die eenheid is onze kracht. De heer Borkert
vraagt steun o. a. voor moederschapszorg. Hij
weet, dat dit aan doovemansdeur is geklopt, zoo-
al* de aoc.-dem. dat willen.
De heer Verategeil: Hoe willen die het dan?
De heer Van Breda: Wij deden er al aan
vóór de heer Borkert geboren was. Maar wij heb
ben het doorgevoerd in het gezin en bovendien
wenschen wij de heiligheid van het huwelijk hoog
te houden en onderscheid te maken tusschen ge
huwde en ongehuwde moeders.
Neen, het spijt spr. niet, dat de soc.-dem. Wet
houders niet zijn heengegaan. Alleen heeft »pr.
gezegd, dat zij door het niet heengaan gebrek
aan ruggegraat toonden. Spr. althans zou heen
gegaan zijn bij zoo principieel een kwestie. Spr.
ontzegt hen het recht hun beginselen door te
voeren. Zij zitten voor het algemeen belang en
niet voor dat van hun partij. Maar het volgend
jaar komt de groote afrekening. De wensch van
den heer Bok, dat geen enkel sociaaldemocraat
terugkomt in den Raad, zal wel onvervulbaar
blijken te zijn. Maar dat hun aantal verminderen
zal, is zeker.
Spr. kritiek ten opzichte van Harmoniekapel
was geen aanval op het College. Spr. bedoelde
alleen een protest tegen de houding van een ver-
eeniglng, die het praedicaat „stedelijk" voert. Bij
de artikelen zal spr. dan ook een voorstel Indienen
om aan het subsidie de verplichting te verbinden,
dat op nationale feestdagen nationale liederen
worden gespeeld.
De heer Bok dankt den heer Verstegen vsor
diens waardeerende woorden jegens apr. Dezo
heer bleef echter niet in ona land, maar reisde
naar Amerika en deed op de terugrei» zelf»
Dultschlaiui aan. Dat alles om tc bewijzen, dat
het werk der aoc.-dein. zoo in het belang wu der
gemeenschap. De heer Verstegen heeft evenwel
niets aangetoond, wel gezegd, dat hij zus of *00
doen zou, niet evenwel waarom. Hij heeft een
schema gegeven van de gasfabriek en gezegd, dat
het nu zooveel beter is. En dat het hier betreft
het werk van het College in zijn geheel, geenszin»
van de soc.-dem. alleen. Het doet spr. genoegen,
dat de 'heer Verstegen zich zoo rondborstig heeft
uitgesproken. De heer Borkert' heeft een fout ge
maakt door spr. naam te noemen als tegenstander
van een vacantietoeslag. Deze heer heeft bij die
gelegenheid zijn mond als algemeen rapporteur
voorbij gepraat, want hij ihad dat niet mogen zeg
gen. Maar het is 's heeren Borkert* groote open
hartigheid, die hem parten speelde, en «pr. denkt
er niet aan het hem kwalijk te nemen.
Een ernstig woord van protest daarentegen
dient te worden gehoord tegen den heer Staal
man. Hoewel geen kerkelijk man, wenscht spr.
toch de pretentie te maken van een christen te
zijn. En spr. acht het niet te verdedigen, om, zooal*
de heer Staalman deed, den naam des Allerhoog-
sten in dit debat te betrekken. Die naam kan in
een kerk of desnoods in een bijeenkomst van het
Leger des Heil* volkomen terecht worden ge
bruikt, bij een debat over de gemeentebegroo-
ting is het niet minder dan spotternij dien naam
in het geding te brengen. Daarmede zult gij de
arbeiders van uw richting geenszins dienen. Spr.
verbaast er zich over, dat de Voorzitter dit heeft
getolereerd, het is in strijd met het reglement vaa
orde voor de vergaderingen van den Raad.
Reserve gasfabriek. Zou het niet beter zija
na hetgeen wij vanavond gehoord hebben het
voorstel hieromtrent in te trekken?
De Voorzitter kan zich niet voorstellen,
hoe in allen ernst de heer Bok van spr. zou eischen
dat hij den heer Staalman verbood zich over zijn
politiek uit te spreken.
Mevrouw Van der Hu let wenscht te ver
klaren, naar aanleiding van de uitlatingen de»
heeren Borkert gisterenavond, dat moederschaps-
zoig spr. volle sympathie heeft. Natuurlijk, welke
rechtgeaarde vrouw zal het niet toejuichen al»
haar misdeelde zu«teren, voor wie 't moederschap
één brok zong en ellende is van 't begin tot het
eind, eens een enkel lichtstraaltje krijgen op haar
lijdensweg, al» ze in haar sjouwleven eens enkele
weken die goede verzorging genieten, die haar
zoo toekomt. Als spr. er niet over gesproken heeft
in 't openbaar, heeft dat zijn reden. Spr. wenscht
ii,L niet mee te zingen in 't groote koor, dat thans
ter eere van het „heilige moederschap weer
klinkt. In bijna alle politieke partijen is het thans
een reclame-artikel geworden, waarmee gesold
wordt en dat dient om op de politieke markt de
vrouwelijke kiezers te lokken. Spr. geeft de ver
zekering, dat zij steeds, als tot nu toe, in beperk
ten kring propaganda hoopt te maken voor deze
mooie zaak, als vrouw, doch ni«t sla politiek per
soon, om er munt uit te slasn.
De heer Tielrooij herinnert tan de woorden
van den heer Staalman. Deze heer achtte het
noodig de politieke atmosfeer een» te xuireren
jaarlijks, maar dat is naar spr. meer.litg nog on
voldoende geschied. Spr. wenscht daarom te ver
klaren, dat hij het lid der derde sectie was, dat
het uiteenvallen der rechtsche raadsfra.'t'e 'tr
sprake wenschte te brengen. De heer St talman
heeft in dit verband de uitdrukking gebruikt van
„schurftige schapen", die zijn uitgezet. Het is spr.
geweest door wien de scheiding is ontstaan. Bij
spr. intrede in den Raad was het aanvankel.jk
niet zijn bedoeling aansluiting te zoeken bij eene
club. Spr. voelde zich nog niet thuis in de ge
meentezaken en wilde eerst liever eens de zaken
aanzien. Herhaaldelijk is de heer Staalman bij
spr. gekomen en heeft gezegd: sluit u bij ons aan.
Wij moeten gezamenlijk optroden tegen de sociaal
democraten, wier politiek onze gemeente naar den
afgrond voert. Tenslotte heeft spr. zich aangeslo
ten bij de rechtsche fractie. Spr. ging daarbij uit
van de overweging, dat het goede politieke zede
is, dat de minderheid zich schikt naar de meer
derheid. Dat was evenwel geenszins hier het ge
val. Zoolang dat onbelangrijke kwesties betrof,
is dat niet zoo erg, wel bij groote principieele
dingen. En nu hadden we hier de belastingplan
nen. Samenkomsten zijn daarover gehouden, maar
nimmer wilde zich de minderheid schikkeu naar
hetgeen de meerderheid besloot.
Geroep: De vuile wasch komt naar buit®»!
De keer Baak: Ja, we zullen meuser Tielrooy
straks wel traktesren!
De heer Tielraev: Toen allerlei dingen be
sproken werden, en door twee heeren dingen gezegd
werden, waaruit bleek, dat ie den toestand niet
kenden, en spreker allerlei dingen voor de voeten
wierpen, heeft hij gezegd: met een dergelijke club
wil ik niet samenwerken. Dat was de oorzaak, dat
het monsterverbond uiteenspatte, omdat er stroo
mingen waren, die eigenlijk bij de sociaal-democraten
behoorden.
De heer De Zwart, hoewel sociaal-democraat eu
dus op het gebied van gemeentelijke politiek spr.
tegenstander, ie eeu greets werkkracht ea een ijverig