Wij drukken hierne vens af het refrein met eerste couplet van het nieuwe Marschlied, dat de heer Ter Hall heeft gecomponeerd en den naam heeft gegeven van ons bijblad. Men kan nu zelf be- oordeelen wat een pit tig refreintje het is. melding gemaakt in die American Chemical Society, iwordt uit New-York aan de „Times" geseand. Over kunstenaarsinsplratia Prof. Aschaffenburg, de bekende mis daad-psycholoog, hield dezer dagen te Am sterdam voor een niet zeer talrijk gehoor een Interessante rede over de „psychologie van het „ktinstlerisch Schaffen", hetgeen men zou kunnen vertalen met het woord, dat wij hierboven schreven. Hij deelde zeer interes sante voorbeelden mede van kunstenaars die door tijdelijke oorzaken geïnspireerd werden tot scheppen. De componist Weber werd tot zijn Lach- Chor uit de „Freischütz" geïnspireerd door de wisselende toonhoogte, waarop vrouwen in een katholieke kerk het „bid voot ons" respondeerden. En de schilder Feuerbaoh ontwierp in gedachten een zijner bekendste schilderijen, toen hij in Baden-Baden een muur met bloedende rozen zag. Maar men mag aannemen, dat steeds zoo'n uiterlijke of ook Innerlijke aanleiding noodig is, om het kunstwerk te doen ontstaan. Waardoor een kunstenaar door een dergelijke aanleiding tot een kunstwerk geïnspireerd wordt, ter wijl wij, nuchtere menschen, daar op de zelfde wijze tegenover staan als tegenover welke -andere verschijning of gebeurtenis ook, Is de buitengewoon sterke fantasie. Die fantasie werkt sohib naar het gevoel van den kunstenaar passief. Hij werkt als onder een dwang, als werd hem zijn werk gedicteerd. Men vindt dergelijke fantaslën. ook bij kin deren, bij beschonkenen en bij die eigen aardige menschenooort, die de Duitscbers „Hochstapler" noemen, hetgeen men zou (kunnen vertalen met „opsnijders". Het is een bekend feit, dat de kinderen met zeer verfijnd en geoomplioeerd speelgoed zich kortoren tijd vermaken dan met het armoedigste poppetje, dat zij met hun fantasie in de schoonste gewaden kleeden, of met een stoel, een' stoof, die afwisselend een paard, ©en stoomboot, een spoortrein voorstellen. Als t „paard" zich bezeert, huilt het kind „echt", maar toch met een flauw besef, dat 't ndet geheel echt ge beurd is. Ook bij den beschonkene zijn de remmin gen weggevallen), waardoor de fantasie vrij •pel heeft. Een kunstwerk zal in zoo'n toe stand niet licht ontstaan, maar wat dèn in den mensch gebeurt heeft overeenkomst met wat in een concipiëerenden kunstenaar gebeurt overeenkomstig ook met den gewo nen mensch in droomtoestand. De professor vertelde van zoo'n fantast, eoo'n Hochstapler, wieni de tranen over de wangen rolden, toen hij het relaas van zijn tragische levenservaringen deed, waarvan niet één woord waar was. Daarnaast kon men stellen Balzao*» plan tot kunstmatige ananasteelt, waardoor hij fr. 400,000 per jaar zou verdienen, welk bedrag hij vóór alles be gon. uit te geven, „Hochstapler" komen volstrekt niet steeds. zooala wel meit een der bekendste ma dame Humbert 't geval was, tot hun praktij ken enkel uit winstbejag. Het is behoefte •ioh te doen gelden, een| rol te spelen, sen satie te veroorzaken, die sommigen tot'de grootste onvoorzichtigheden, tot een waai' spelen met het gevaar verleidt. Die zeer sterke fantasie, kunstenbars eigen, brengt soms een gevaar mee, wijzend in de richting van hot misdadige. Moeten wij nu aannemen op grond van bet voorafgaande, dat in den kunstenaar iets pathologisch, iets abnormaals altham-: te zien is? Prof. A. meent, dat dit inderdaad eoo is. Aan onze waardeering, onze geest drift voor kunst behoeft dit niets hoege naamd niets af te doen. Een bewijs voor de abnormaliteit in zeke ren zin van den kunstenaar vindt men In het feit, dat de nakomelingschap van groote ar- tisten bijna steeds snel uitsterft. Helium uit Wolframium. Dr. Gereld Wendt en die heer O. E. Iron, beide verbonden aan de universiteit te Ghi- cago, hebben uit het element Wolframium Helium, weten te verkrijgen. Zij gebruikten om de ontbinding van het genoemde metaal te bewerken, een apparaat van den ingenieur dr. Charles Steinmetz, waarbij een eleotrische condensor wordt geladen tot honderddiuizenc volts en daarna plotseling ontladen. Dr. Wendt en zijn medewerker deden de ontlading plaats grijpen in een uiterst dun nen draad van Wolframium. Een oorverdoo vende explosie, waarbij een lichtstraal ont stond, 200 maal sterker dan het zonlicht, met een temperatuur van meer dan 50 duizend graden, gaf als resultaat, dat Wolfram-ato men ontbonden bleken te zijn en Heliumga« was ontstaan. Aanleiding tot deze proef gaf het door astronomen geconstateerde feit, dat de tem peratuur der sterren toeneemt naar gelang de chemische stoffen, waaruit zij zijn samen gesteld, in aantal afnemen. In de sterren van de hoogste temperatuur komen slechts water stof en helium voor. De twee onderzoekers deden een hitte ont staan, die (bijna tweemaal zoo groot was als die van de warmste ster en bewerkten daar mede de decompositie van Wolfram. Den llden Maart is van deize proefneming AALSCHOLVERS. In de Levende Natuur treffen wij de vol gende mededeelLng aam: „Toen ik 5 Juni j.L de aalsoholverskolonfe te Lekfeerkerk bezocht, zag ik, terwijl ik van deze vogels eenige foto's trachtte te maken, een aalscholver uit de „Waal" opvliegen en op een nest neerstrijken met nog zeer kleine ongen, en deze ais het ware bespuiten met iet. waarschijnlijk uit den vijver meege- oradhte water. Eerst kwam er een vrij dikke straal, daarna nog langen tijd een druppels gewijze besproeiing. Ik ben toen meteen de jongen gaan bekijken en vond ze drijfnat. Ze waren zeker niet ouder dam 5è 6 da- ?en. M'n vriend Traanberg zag hetzelfde ge beuren bij een ander nest De heer Burdet zag indertijd iets derge lijks hij ooievaars. Tevens vonden we dien dag een nestje van de Westelijke Matkop (Parus atricapil- lus rhenus), met 5 eitjes in een holle esoh; welke ook een drietal aalscholversnesten droeg. Bij het kijken naar de zich „zonnende" aalscholvers, kreeg ik steak den indruk., dat deze eigenaardige gewoonte in verband staat met hun liefdeleven. Meestal gaat dit vleugelbeweeg gepaard met zeer typisch ge tril en opblazen van de wangzakken en we zagen telkens, dat de reeds zittende wijfjes, die meestal vóór de mannetjes neerstreken, wanneer ze hun mannetje aan zagen koonen en die dan gezellig naast of ook wel op het nest plaats nam, deze bewegingen maken. Veelal gingen dan ook de kop- en nekveer- tjes iets in de hoogte, en soms werden dan de snavels even langs elkaar gestreken; heel mnig. En de jongen deden, wanneer vader of moeder thuis kwam precies hetzelfde, ook weer dat opblazen en trillen met de wangen en waaierachtig beweeg met de vleugel stompjes. Trouwens dat bedelen om voedsel zien we haast bij alle jonge vogels gepaard gaan met vleugelgetril en hetzelfde zien we ook wel bij wijfjes, die op het nest gevoerd worden door het mamnetje, of bij vogels, die Dij het broeden afgelost worden door hun partner. Het voeren zelf geschiedde uit den krop. Wanneer één der ouden bij zijn jongen op iet nest neerstreek was het een gedrang om den begeerden snavel te pakken te krijgen. En dat gelukte meestal aan het grootste en sterkste jong het eerst, die zich dan op z'n nog zeer wankele pooten zoo hoog mogelijk oprichtte en zich meteen met de vleugels in evenwicht trachtte te houden. Eindelijk pakte de oude vogel d'an ten) slotte den steeds maar o en slikte dien een Bnden kop van het jong ■■BB .eel eind In. Door aller lei braak- en slokbewegingen werd dan het heerlijke hapje overgeheveld. In een gedooden jongen aalscholver von den we een baars van circa 25 c.M. lengte, En zoo'n visch moet dus, daar de oude aal scholver z'n buit met den kop het eerst op slokt, door het jong juist anderom, dus te gen de „draad" opgenomen worden. Wie let er eens op het „zonnen" der aal scholvers en deelt dan z'n waarnemingen en bevindingen eens mede? (Aan de Levende Natuiur.) Een bekende geneeskundige vrijbuiter. Onder de artsen, die een avontuurlijk le ven geleid hebben is er geen van name be kender dan Thomas Dover (die uitvinder van pulvis doveri of Doveris poeder, een zeer geliefd' hoestmiddel). Deze leefde van 1660 tot 1742, studeerde te Oxford en promoveer de tot doctor in de geneeskunde te Cambrid ge en werd toenkapitein van een vrij buiterschuit ïbujccaneer), ais hoedanig hij in 1710 Alexander Selkirk verloste, de man, die door Defoe onsterfelijk gemaakt is als Robinson Crusoe. Toen practiseerde hij eenigen tijd te Londen, waar hij spoedig be kend werd als de „kwikzilver-dokter" om dat hij asthma en een menigte andere kwa len behandeld© met „an ounce of quicksil- ver daily to be taken, at what hour the pa tient pleases and a spoonful of the gas o sulphur in a large draught of spring water at o'clock in the afternoon and at bed-time", Osler heeft reeds in zijn bekende verza meling van biographische opstellen (An Ala barna Student, 1908) een aantrekkelijk ver haal gegeven over het leven en werken van dezen geneeskundigen vrijbuiter en zijn boek. „The Ancient Physician's Legacy to hls Country", dat bedoeld was als een ge neeskundige huislexicon. Ook schijnen er nog enkele exemplaren te bestaan van Do- ver's reisjournaal als zeeroover (a cruising voyage rouad the world, 1708 begonnen, geda teerd 1721). Daarin is onder anderen het kapen van een aantal schepen beschreven en de lotgevallen van Selkirk, die vier jaar en vier maanden op een eenzaam eiland door bracht Dit boek is geschreven door Ro- gers, die eveneens vrijbuitersschuiten com mandeerde, waarop Dampier, de bekend on derzoekingsreiziger, natuurkundige, zeekun- dige.piraat, diende. Dampier ging als loods mede en Dover, die toentertijd te Bris- tol practiseerde, was als tweede comman dant gekozen, niet omdat hij iets wist van schepen en zeevaarkunde, maar vanwege. zijn slecht humeur, omdat de ondernemers die de expeditie op touw zetten, dat de beste Waarborg vonden om te voorkomen, dat hij br met zijn schip van door zou gaan, zooals reeds menig populair kapitein voor hem ge daan had. Dat Dover, zooals reeds uit de bovenver melde kwikzilvergeschiedenis blijkt, van drastische middelen hield, bleek ook bij een pest-epidemie aan boord. Dover liet den scheepsbarbier alle patiënten flink aderla ten (zegge twee en een halve liter!) en een flinke dosis verdund zwavelzuur toedienen. Het resultaat was meer dan bevredigend; van 189 lijders stierven er maar acht. Sandwiches!. De bekende twee sneedjes brood met tus- schen gelegd vleesch antieenen hun naam aan Graaf Sandwich, die zulk een hartstoch telijk liefhebber van bet spel was dat hij zich vaak geen tijd gunde de maaltijd op de gewone wijze te gebruiken en derhalve zijn bediende opdroeg hem maar van voldoende sneedjes brood met koud vleesch te voor zien!. De Naaimachine!. Men verhaalt dat Elias Howe zijn uitvin ding van de naaimaohine aan een droom te danken had. Hij droomde dat hij zulk een imabhine moest maken voor een koningin van wiide volkstammen en dat hij door deze vriende lijke vrouw met den dood bedreigd was als hij het nieuwe werktuig niet binnen 24 uur afgeleverd had Reeds zag hij de krijgslieden met aan de punt doorboorde speren op hom aankomen, Zoo vond hij in den slaap de oplossing der moeilijkheid, over welke hij reeds lang ge tobd had: liet oog moest worden aange bracht aan de punt van de naald 1. Bi 111 ken. Wij kennen' allen Billiken het geestige en gedrochtelijke poppetje, dat op deu schoorsteen staat in onze woning en dat is aangebracht op den motor van onze auto. (als we er een hebben)! Billiken brengt namelijk geluk aan, zegt men. Daarom vindt men bet vertegenwoor digd als merk van fietsbanden en op siga renkisten enz. In Amerika vooral is men buitengewoon gek met dit kleine ding. Uit dit land is het ook herkomstig. De beeldhouwster Miss Florenz Pretz uit New-York, die oorspronkelijk het beeldje op kunstige wijze vervaardigde naar aanleiding van een) grap verkocht het aan Iemand, die er patent op nam en die de eerste was. die er een groot geluk mee had.Hij ver diende er nJ. 'n paar millioen gulden aan! Zijn naam ontleent hot beeldje aan een schilder Billl geheeten naar wiens kop iet voor de aardigheid door Miss Pretz ge boetseerd was en met wien het groote ge lijkenis vertoonen moet!. De oorsprong van het kaartspel! Ofschoon het kaartspel van zeer ouden datum moet zijn, kwam het toch eerst goed in gebruik ten tijde van den Franschen ko ning Karei VII die leed aan vlagen van krankzinnigheid en zich dan liet liefst met kaartepel verstrooide. De Parijzenear Jaeqe- min Gringonneur schilderde toen de kaar ten voor den koning en men is van meening <lat hij de uitvinder is van de figuren, die er thans nog op voorkomen. 1 uitlegging ervan is dan als volgt: De vier Heeren of Koningen stellen vier monarchieën voor: n.1. David de Jood- scliö.Alexander de Macedonische. Caesar de Ronieinsche.en Charles de Frankische! De vier vrouwen zijn Franscbe dames: Argine verbeeldt de gemalin van Karei Maria van Aiijou. Rachel is zijn moeder, Isabella iside koningsdochter üit het huis van Beieren en Palles is de Maagd van Van de vier boeren zijn er twee veldbee- ren van Karei bij: n.L Etienne de Vignoles die Lahire heet. En Hektor dL Hector de Galand. De twee andere Ogier en Lanoélot zijn hielden uit de "bekende Karei-romans..1 De parapluie!. De bakermat van de bij ons zoo ingebur gerde parapluie is.China! En van hier uit heeft zij haar zegetocht gehouden) over de wereld. Want van Clüna drong zij naar Indië door en van Lndië naar Grieken land. Phytogorao de groote wiskundige beschutte, zoo verhalen de oude schrijvers, zijn hoofd met een scherm tegen de zonne steden. Bjj de Romeinen was de parapluie en de parasol een voorwerp van groote waarde en onder de bruidsgeschenken van rijke Patri- ciërsdoohters kon men steeds zulk een nut tig voorwerp aantreffen. Onder de geschenken, die Antonius aan Cleopatra aanbood, behóórde ook een) para- Het eerste land van Europa waar het re genscherm zich inburgerde, was Portuga' en het duurde niet lang of men zag ze ook in Engeland. Daarna in het midden der 17e eeuw kwam zij naar Frankrijk en Duitschland. Zoo'n oude parapluie was intusschen geen bepaald genoegen'; het was 'n heel vrachtje en niet dan in de uiterste noodzakelijkheic werd het gevaarte meegenomen. Er zijn re genschermen bekend, waarvan de stok bijna vijf meter houdt en de ribben drie meter. In adellijke families werd de parapluie door eenige bedienden achter het gezelschap aan gedragen. Ook in later jaren woog het uitrustings stuk nog ten naastebij vijf pond. Tijdens de groote revolutie van Frankrijk duidde de parapluie de partij aan waartoe de <frager behoorde. Zoo zag met witte groene roode en blauwe schermen! HET LIEDJE VAN DE WEEK. BQ het afscheid van den Winter. Ieder heeft nog Influenza, Spaansche Griep of hoe het heet. Jantje had het Pietje wacht het Klaasje krijgt het net nog heet. Aspirine slikt het toensdhdom Niet per gram maar bij 't ons! En het zfljn nog drukke dagen Voor de „Bus" en 't „DooienJonds".. En het Economisch Leven Staat intusschen kalmpjes stil, Omdat d' eene kant geen geld heeft, d'Andere kant niet werken will Spaansche Griep en Stakingsziekte Cndermijnen ons bestaan, Terwijl buiten hoornen hotten En de bloempjes opengaan. Wat er stil sta of moog' staken: Niet de dokters!Zie hen' gaan! Door de straten schieten zij als Meteoren langB hun haan. Toen men er een wilde filmen: Op bezoek bij zijn patiënt. En de film juist draaide.was de Dokter alweer weggerend. Gast: Kellner, deze biefstuk is als leer en het mes is zoo bot als 'n keisteen. Kellner: Dan kunt u gemakkelijk het mes op de biefstuk aanzetten, meneer!. Dame: Vloekt die papegaal, koop man?. Koopman:.Nee. mevrouw maar het 'n heel verstandig beest.... Hij zou 't gauw genoeg kunnen leerenl A. Ik ken 'n man, die meer dan dertig aar getrouwd is en al zijn avonden thuis ïeeft doorgebracht! B. Nou dat noem ik liefde. A. Nee.'t is jicht! Trouwen meende de vrijgezel staat zekeren zin gelijk met telefoneeren. Hoezoo vraagt z'n vriend. Wel je krijgt niet altijd die je heb ben wiltl Kleptomanie schijnt bijna uitsluitend onder de vrouwen voor te komen. Nog al glad wanneer bi man 't probeert heet 't diefstal 1 De aardige achttienjarige:.... O! par don, meneer.dat ik op uw teenen trapl De beleefde jongeling:.Ach nee. t hindert niets hoegenaamd niets. Excuseer me dat ik m'n teenen zoo dicht bij uw voeten hield! Modern systeem. De chef van het, volgens de allernieuw ste methodes werkende handelsinstituut, doet met een bezoeker uit de provincie de ronde. „Die meneer ginds in dat bureautje is de directeur van onze kartotheek. Hij houdt een catalogus bij, waarin wij kunnen opzoeken, waar de verschillende kartotheekdoozen staan." „Ah, juist. En de meneer met dien hoo- gen boord in het kamertje daarnaast?" „Die houdt aanteekening van den tijd, noodig om de kartotheekdoozen te catalogi- seeren." De man uit de provincie ls één en al be wondering voor het, tot in de uiterste details doorgevoerde, systeem. „En," vraagt hij, heeft die blonde Juf frouw er ook nog iets mee te maken?" „Zeker,- meneer, zeker. Die juffrouw moet vertellen waar de Catalogus van den inhoud van elke afzonderlijke kartotheekdoos ge borgen is". „Ah juistI En die oude man achter dien slordigen lessenaar, wat doet die, als ik vragen mag?" „Ja, ziet u, dat is onze oude Willem. Hij >ast eigenlijk niet goed bij ons modern kan toor, maar wij kunnen hem niet afdanken, omdat hij de eenige is, die belangrijke docu menten dadelijk weet te vinden, als wij se noodig hebben." F. V.; G. V.; A. de V.; M. V.; H. v. V.; P. V.; O. V.; L. J. V.; J. O. V.; H. J A. V.; D. V.; J. W.; L. W.; M. de W.; P. A. v. W.; J. G. H, W.; E. de Z.; J. Z.; A. Z. Nieuwe raadsels. Ik ben een spreekwoord, dat uit 26 letters of 5 woorden bestaat 2, 6,13, 23 is 100 jaar. In een vat, dat 1, 24, 25 is, kan niets meer 21, 16 is een deel van een visch. Een 9,11, 6 zet men om tuinea 11, 20 is een voorzetsel, 3. 16 is een hoen. De 1, 12, 25,13, 23, 8 is een streek In Gel- derland. (7, 20,12, 2,13, 28 valt im den winter. EL Wal staat hier Ce lezen: Oplossingen der vorige raadsels. VQOB DB ELBHB9JB0. Nog een verhaal van Jimmy. Jiimim.y'B moeder was boven bezig de slaap kamer schoon te maken. Ze hadi het dus erg druk. En Jiimmy was (beneden in de keuken zijn locomotief aan het schoonmaken. Hij had het dus ook erg druk. Het water in de (ketel boven het keukenvuur begon te zingen en even later te koken. En het kookte en kookte; en Jimmy ging door met schoonmaken. Maar het water bleef aan het koken tot het heelemaal verkookt was; en Jimimy hleef aan het schoonmaken tot izijn iooomotief er als nieuw uitzag. Toen rook Jimmy een eigen aardige branderige lucht. Hij keek op van zijn werk net toen moeder de keuken binnen kwam. „Wat brandt er Jimmy?" riep ze en meteen holde ze naar het vuur en greep de ketel. Maar ze was te laat. Er was al een gat in den bodem gebrand. „Maar, domme jongen", zei moeder. „Kijk nu eens aan. Waarom kwam je me niet zeg gen, dat het water kookte?" „Ik beb er niiet op gelet, moeder", «vi Jimmy. „Breng de ketel maar gauw (bij den ouden ketellapper. En denk er in 't vervolg aan, dat je me waarschuwt als het water kookt. Be grijp je, Jimmy?" „Ja, moeder. Ik begrijp het," antwoordde Jimmy. En hij ging met den ketel naar den ketellapper, die hem gauw weer netjes maakte. n. Den volgenden dag zei Jimtmy's moeder: Ik ga even naar je grootmoeder. Maar het is voor jkxu zoo'n lange wandeling. Daarom moet j<ij thuis blijven en zoet spelen, tot ik terug koml" „Ja, moeder", zei Jiimmy. „Nu kan je onimogeiijlk dotame dingen doen, mijn jongen, want je hoeft niets voor me te doen", zei moeder. „Ik heb het hout voor het vu/ur ad klaar gelegd, zoodat ik het, als ik terug kom zóó aan kan «teken en er is ai water in den ketel. Je helbt niets to doen dan te spelen, hoor Jiimmy." „Ja, moeder", zei Jimimy. En moeder zette haar Zondagschool hoed op en ging op stap naar Jimimy's groot moeder. .Hl. Jiimmy speelde met zijn Iooomotief en met zijn tinnen soldaatjes, totdat zijn speelgoed hem begon te vervelen. Hij ging naar de keu ken en daar zag hfij een doosje lucifers op tafel liggen, Daar kon hij ook wel eens mee spelen. Hij streek een lucifer aan en keek naar het aardige vlammetje tot hij bijna zijn vingers brandde. Toen gooide hij gauw de lucifer op de vuurplaat en streek weer een andere aan, totdat hij zich ineens herinnerde, dat hij niet met lucifers mocht spelen. En dadelijk hieki hij er mee op, want Jimmy deed altijd zijn best om een knappe jongen te zijn. Ineens begon het vuur op te vlammen, want Jimimiy's weggegooid© luoifers hadden iet hout aamgestoKen. Na een poosje begon liet water in den ketel to zingen. En nog wat Later begon het te koken. ,A wee", zei Jiimmy: ,/Het water kookt. En moeder heeft gezegd, dat ik haar moest waarschuwen ais het water kookte. Ik zal maar naar grootmoeder gaan en rfnocder roepen." En Jiimimy zette zijn hoed op en ging op stap. Het was een groote (wandeling en op het laatst deden zijn voetjes erg zeer. Maar hij Meld vol, want hij wilde een knappe jon gen zijn en doen, wat moeder hom gezegd IV. of worden weg ge- De gestippelde lucifers nomen. IL Oost, West, thuis beat Goede oplossingen der beide raadsels ont vangen van: B. v. A.; J. v. A.; K. B.; A. en P. C. de B.; A. de B.; L. v. B.; A. en G. B.; 8. B.; M. te B.; F. en M. B.; A. B., C. L. en G. P.; A. B.; Si B.; J. W. B.; C. G. B.; A. B.; C. B.; G. de B.; C. B.; D. B.; C. C.; W. C.; S. O.; M. D.; A. D.; P. D.; J. D.; T. D.; F. D.; J. E. Sz.; H. v. d, E.; M. E.; L. E.; J. C. de la F.; A. F.; J. de la F.; L. G.; L. v. d. G.; W. de G.; H. de G,; W. G.; S. v. G.; D. G.; R. v. H.; C. H.; E. H.; J. H.; I. H.; A. H.; M. de H.; B. H.; G. de J.; J. J.; N. J.; J. J.; A. J.; N. K.; K. K.; F. K.; R. K.; J. en W. K; H. v. d. K.; B. H. K.; D. K.; L. K.; H. J. v. d. K.; A. en W. K.; W. de K.; L. de K.; P. v. K.; C. K.; L. K.; O. K.; L. L.; C. de L.; J. M.; D. M.; J. M.; F. v. d. M.; A. C. M.; J. M. M. M.; Map N.; P. N.; G. N.; G. O.; H. P.; S. P.; Jo P.; F. G. v. P.; W. C. R.; A. R.; H. J. de R. Jr.; W. R.; R. R F. G. A. 0. R,; E. R.; H. R.; A. R.; A. de S.; T. 8.; A. v. 8.; A. v. 8.; J. S.; J. G. 8.; 0. v. d. 8.; J. D. S.; F. 8.; D. 8.; J. T.; N. en B. Th.; Moeder zat met Jlmmyls grootmoeder in de voorkamer. En wie zag ze daar, toen ze uit het raam keek, op den weg aankomen? Nie mand anders dam haar eigen klein© kleuter, warm en vermoeid. .Lieve help, Jimimy!" riep ze uit: „Wat is er gebeurd. Staat het huis in brand?" «Nee, moeder," zei Jiimmy„maar het water kookt". „Het water kookt?" herhaalde imoeder. „Je wilt toch niet zeggen, dat je zoo ver gelöopen hebt om me dót te komen vertellen?" „Ja, moeder. Ik gooide een lucifer op het liout en het hout 'ging ibranden en het water kookte en ik kom het u zeggen, want u zei, dat ik er op moest letten." «Maar jongen", zei moeder weer: „Waar om nam je den ketel niet van het vuur? Als we thuis komen is er vast weer een gat in gebrand." En dat was ook zoo. Toen ze thuis (kwamen, was het water al lang verkookt en in den ketel was een veel greoter gat dan den vori- gen dag. „O, moeder, het spijt me zoo", zei Jimmy: „len ik zal nog veel meer mijn best doen, om een knappe jongen te worden." En zijn oogjes stonden vol tranen en zijn stemmetje beefde zóó, dat moeder haar klei nen jongen maar gauw afkuste. Jiimmy ging weer -met den ketel' naar den ohden ketellapper en die was natuurlijk heel verbaasd, weer een g&t in denze llden ketel te zien. ytbv 36mju.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1922 | | pagina 12