Wij drukken hierne
vens af het refrein met
eerste couplet van het
nieuwe Marschlied, dat
de heer Ter Hall heeft
gecomponeerd en den
naam heeft gegeven
van ons bijblad.
Men kan nu zelf be-
oordeelen wat een pit
tig refreintje het is.
melding gemaakt in die American Chemical
Society, iwordt uit New-York aan de „Times"
geseand.
Over kunstenaarsinsplratia
Prof. Aschaffenburg, de bekende mis
daad-psycholoog, hield dezer dagen te Am
sterdam voor een niet zeer talrijk gehoor een
Interessante rede over de „psychologie van
het „ktinstlerisch Schaffen", hetgeen men
zou kunnen vertalen met het woord, dat wij
hierboven schreven. Hij deelde zeer interes
sante voorbeelden mede van kunstenaars
die door tijdelijke oorzaken geïnspireerd
werden tot scheppen.
De componist Weber werd tot zijn Lach-
Chor uit de „Freischütz" geïnspireerd door
de wisselende toonhoogte, waarop vrouwen
in een katholieke kerk het „bid voot ons"
respondeerden. En de schilder Feuerbaoh
ontwierp in gedachten een zijner bekendste
schilderijen, toen hij in Baden-Baden een
muur met bloedende rozen zag. Maar men
mag aannemen, dat steeds zoo'n uiterlijke of
ook Innerlijke aanleiding noodig is, om het
kunstwerk te doen ontstaan. Waardoor een
kunstenaar door een dergelijke aanleiding
tot een kunstwerk geïnspireerd wordt, ter
wijl wij, nuchtere menschen, daar op de
zelfde wijze tegenover staan als tegenover
welke -andere verschijning of gebeurtenis
ook, Is de buitengewoon sterke fantasie. Die
fantasie werkt sohib naar het gevoel van den
kunstenaar passief. Hij werkt als onder een
dwang, als werd hem zijn werk gedicteerd.
Men vindt dergelijke fantaslën. ook bij kin
deren, bij beschonkenen en bij die eigen
aardige menschenooort, die de Duitscbers
„Hochstapler" noemen, hetgeen men zou
(kunnen vertalen met „opsnijders".
Het is een bekend feit, dat de kinderen met
zeer verfijnd en geoomplioeerd speelgoed
zich kortoren tijd vermaken dan met
het armoedigste poppetje, dat zij met hun
fantasie in de schoonste gewaden kleeden,
of met een stoel, een' stoof, die afwisselend
een paard, ©en stoomboot, een spoortrein
voorstellen. Als t „paard" zich bezeert,
huilt het kind „echt", maar toch met een
flauw besef, dat 't ndet geheel echt ge
beurd is.
Ook bij den beschonkene zijn de remmin
gen weggevallen), waardoor de fantasie vrij
•pel heeft. Een kunstwerk zal in zoo'n toe
stand niet licht ontstaan, maar wat dèn in
den mensch gebeurt heeft overeenkomst
met wat in een concipiëerenden kunstenaar
gebeurt overeenkomstig ook met den gewo
nen mensch in droomtoestand.
De professor vertelde van zoo'n fantast,
eoo'n Hochstapler, wieni de tranen over de
wangen rolden, toen hij het relaas van zijn
tragische levenservaringen deed, waarvan
niet één woord waar was. Daarnaast kon
men stellen Balzao*» plan tot kunstmatige
ananasteelt, waardoor hij fr. 400,000 per jaar
zou verdienen, welk bedrag hij vóór alles be
gon. uit te geven,
„Hochstapler" komen volstrekt niet
steeds. zooala wel meit een der bekendste ma
dame Humbert 't geval was, tot hun praktij
ken enkel uit winstbejag. Het is behoefte
•ioh te doen gelden, een| rol te spelen, sen
satie te veroorzaken, die sommigen tot'de
grootste onvoorzichtigheden, tot een waai'
spelen met het gevaar verleidt.
Die zeer sterke fantasie, kunstenbars
eigen, brengt soms een gevaar mee, wijzend
in de richting van hot misdadige.
Moeten wij nu aannemen op grond van
bet voorafgaande, dat in den kunstenaar
iets pathologisch, iets abnormaals altham-:
te zien is? Prof. A. meent, dat dit inderdaad
eoo is. Aan onze waardeering, onze geest
drift voor kunst behoeft dit niets hoege
naamd niets af te doen.
Een bewijs voor de abnormaliteit in zeke
ren zin van den kunstenaar vindt men In het
feit, dat de nakomelingschap van groote ar-
tisten bijna steeds snel uitsterft.
Helium uit Wolframium.
Dr. Gereld Wendt en die heer O. E. Iron,
beide verbonden aan de universiteit te Ghi-
cago, hebben uit het element Wolframium
Helium, weten te verkrijgen. Zij gebruikten
om de ontbinding van het genoemde metaal
te bewerken, een apparaat van den ingenieur
dr. Charles Steinmetz, waarbij een eleotrische
condensor wordt geladen tot honderddiuizenc
volts en daarna plotseling ontladen.
Dr. Wendt en zijn medewerker deden de
ontlading plaats grijpen in een uiterst dun
nen draad van Wolframium. Een oorverdoo
vende explosie, waarbij een lichtstraal ont
stond, 200 maal sterker dan het zonlicht, met
een temperatuur van meer dan 50 duizend
graden, gaf als resultaat, dat Wolfram-ato
men ontbonden bleken te zijn en Heliumga«
was ontstaan.
Aanleiding tot deze proef gaf het door
astronomen geconstateerde feit, dat de tem
peratuur der sterren toeneemt naar gelang
de chemische stoffen, waaruit zij zijn samen
gesteld, in aantal afnemen. In de sterren van
de hoogste temperatuur komen slechts water
stof en helium voor.
De twee onderzoekers deden een hitte ont
staan, die (bijna tweemaal zoo groot was als
die van de warmste ster en bewerkten daar
mede de decompositie van Wolfram.
Den llden Maart is van deize proefneming
AALSCHOLVERS.
In de Levende Natuur treffen wij de vol
gende mededeelLng aam:
„Toen ik 5 Juni j.L de aalsoholverskolonfe
te Lekfeerkerk bezocht, zag ik, terwijl ik van
deze vogels eenige foto's trachtte te maken,
een aalscholver uit de „Waal" opvliegen en
op een nest neerstrijken met nog zeer kleine
ongen, en deze ais het ware bespuiten met
iet. waarschijnlijk uit den vijver meege-
oradhte water. Eerst kwam er een vrij dikke
straal, daarna nog langen tijd een druppels
gewijze besproeiing. Ik ben toen meteen de
jongen gaan bekijken en vond ze drijfnat.
Ze waren zeker niet ouder dam 5è 6 da-
?en. M'n vriend Traanberg zag hetzelfde ge
beuren bij een ander nest
De heer Burdet zag indertijd iets derge
lijks hij ooievaars.
Tevens vonden we dien dag een nestje
van de Westelijke Matkop (Parus atricapil-
lus rhenus), met 5 eitjes in een holle esoh;
welke ook een drietal aalscholversnesten
droeg.
Bij het kijken naar de zich „zonnende"
aalscholvers, kreeg ik steak den indruk.,
dat deze eigenaardige gewoonte in verband
staat met hun liefdeleven. Meestal gaat dit
vleugelbeweeg gepaard met zeer typisch ge
tril en opblazen van de wangzakken en we
zagen telkens, dat de reeds zittende wijfjes,
die meestal vóór de mannetjes neerstreken,
wanneer ze hun mannetje aan zagen koonen
en die dan gezellig naast of ook wel op het
nest plaats nam, deze bewegingen maken.
Veelal gingen dan ook de kop- en nekveer-
tjes iets in de hoogte, en soms werden dan
de snavels even langs elkaar gestreken; heel
mnig. En de jongen deden, wanneer vader
of moeder thuis kwam precies hetzelfde, ook
weer dat opblazen en trillen met de wangen
en waaierachtig beweeg met de vleugel
stompjes. Trouwens dat bedelen om voedsel
zien we haast bij alle jonge vogels gepaard
gaan met vleugelgetril en hetzelfde zien we
ook wel bij wijfjes, die op het nest gevoerd
worden door het mamnetje, of bij vogels, die
Dij het broeden afgelost worden door hun
partner.
Het voeren zelf geschiedde uit den krop.
Wanneer één der ouden bij zijn jongen op
iet nest neerstreek was het een gedrang om
den begeerden snavel te pakken te krijgen.
En dat gelukte meestal aan het grootste en
sterkste jong het eerst, die zich dan op z'n
nog zeer wankele pooten zoo hoog mogelijk
oprichtte en zich meteen met de vleugels in
evenwicht trachtte te houden. Eindelijk
pakte de oude vogel d'an ten) slotte den
steeds maar o
en slikte dien een
Bnden kop van het jong
■■BB
.eel eind In. Door aller
lei braak- en slokbewegingen werd dan het
heerlijke hapje overgeheveld.
In een gedooden jongen aalscholver von
den we een baars van circa 25 c.M. lengte,
En zoo'n visch moet dus, daar de oude aal
scholver z'n buit met den kop het eerst op
slokt, door het jong juist anderom, dus te
gen de „draad" opgenomen worden.
Wie let er eens op het „zonnen" der aal
scholvers en deelt dan z'n waarnemingen en
bevindingen eens mede? (Aan de Levende
Natuiur.)
Een bekende geneeskundige vrijbuiter.
Onder de artsen, die een avontuurlijk le
ven geleid hebben is er geen van name be
kender dan Thomas Dover (die uitvinder van
pulvis doveri of Doveris poeder, een zeer
geliefd' hoestmiddel). Deze leefde van 1660
tot 1742, studeerde te Oxford en promoveer
de tot doctor in de geneeskunde te Cambrid
ge en werd toenkapitein van een vrij
buiterschuit ïbujccaneer), ais hoedanig hij
in 1710 Alexander Selkirk verloste, de man,
die door Defoe onsterfelijk gemaakt is als
Robinson Crusoe. Toen practiseerde hij
eenigen tijd te Londen, waar hij spoedig be
kend werd als de „kwikzilver-dokter" om
dat hij asthma en een menigte andere kwa
len behandeld© met „an ounce of quicksil-
ver daily to be taken, at what hour the pa
tient pleases and a spoonful of the gas o
sulphur in a large draught of spring water
at o'clock in the afternoon and at bed-time",
Osler heeft reeds in zijn bekende verza
meling van biographische opstellen (An Ala
barna Student, 1908) een aantrekkelijk ver
haal gegeven over het leven en werken van
dezen geneeskundigen vrijbuiter en zijn
boek. „The Ancient Physician's Legacy to
hls Country", dat bedoeld was als een ge
neeskundige huislexicon. Ook schijnen er
nog enkele exemplaren te bestaan van Do-
ver's reisjournaal als zeeroover (a cruising
voyage rouad the world, 1708 begonnen, geda
teerd 1721). Daarin is onder anderen het
kapen van een aantal schepen beschreven en
de lotgevallen van Selkirk, die vier jaar en
vier maanden op een eenzaam eiland door
bracht Dit boek is geschreven door Ro-
gers, die eveneens vrijbuitersschuiten com
mandeerde, waarop Dampier, de bekend on
derzoekingsreiziger, natuurkundige, zeekun-
dige.piraat, diende. Dampier ging als
loods mede en Dover, die toentertijd te Bris-
tol practiseerde, was als tweede comman
dant gekozen, niet omdat hij iets wist van
schepen en zeevaarkunde, maar vanwege.
zijn slecht humeur, omdat de ondernemers
die de expeditie op touw zetten, dat de beste
Waarborg vonden om te voorkomen, dat hij
br met zijn schip van door zou gaan, zooals
reeds menig populair kapitein voor hem ge
daan had.
Dat Dover, zooals reeds uit de bovenver
melde kwikzilvergeschiedenis blijkt, van
drastische middelen hield, bleek ook bij een
pest-epidemie aan boord. Dover liet den
scheepsbarbier alle patiënten flink aderla
ten (zegge twee en een halve liter!) en een
flinke dosis verdund zwavelzuur toedienen.
Het resultaat was meer dan bevredigend;
van 189 lijders stierven er maar acht.
Sandwiches!.
De bekende twee sneedjes brood met tus-
schen gelegd vleesch antieenen hun naam
aan Graaf Sandwich, die zulk een hartstoch
telijk liefhebber van bet spel was dat hij
zich vaak geen tijd gunde de maaltijd op de
gewone wijze te gebruiken en derhalve zijn
bediende opdroeg hem maar van voldoende
sneedjes brood met koud vleesch te voor
zien!.
De Naaimachine!.
Men verhaalt dat Elias Howe zijn uitvin
ding van de naaimaohine aan een droom te
danken had.
Hij droomde dat hij zulk een imabhine
moest maken voor een koningin van wiide
volkstammen en dat hij door deze vriende
lijke vrouw met den dood bedreigd was als
hij het nieuwe werktuig niet binnen 24 uur
afgeleverd had
Reeds zag hij de krijgslieden met aan de
punt doorboorde speren op hom aankomen,
Zoo vond hij in den slaap de oplossing der
moeilijkheid, over welke hij reeds lang ge
tobd had: liet oog moest worden aange
bracht aan de punt van de naald 1.
Bi 111 ken.
Wij kennen' allen Billiken het geestige
en gedrochtelijke poppetje, dat op deu
schoorsteen staat in onze woning en dat is
aangebracht op den motor van onze auto.
(als we er een hebben)!
Billiken brengt namelijk geluk aan, zegt
men. Daarom vindt men bet vertegenwoor
digd als merk van fietsbanden en op siga
renkisten enz.
In Amerika vooral is men buitengewoon
gek met dit kleine ding. Uit dit land is het
ook herkomstig.
De beeldhouwster Miss Florenz Pretz uit
New-York, die oorspronkelijk het beeldje op
kunstige wijze vervaardigde naar aanleiding
van een) grap verkocht het aan Iemand,
die er patent op nam en die de eerste was.
die er een groot geluk mee had.Hij ver
diende er nJ. 'n paar millioen gulden aan!
Zijn naam ontleent hot beeldje aan een
schilder Billl geheeten naar wiens kop
iet voor de aardigheid door Miss Pretz ge
boetseerd was en met wien het groote ge
lijkenis vertoonen moet!.
De oorsprong van het kaartspel!
Ofschoon het kaartspel van zeer ouden
datum moet zijn, kwam het toch eerst goed
in gebruik ten tijde van den Franschen ko
ning Karei VII die leed aan vlagen van
krankzinnigheid en zich dan liet liefst met
kaartepel verstrooide. De Parijzenear Jaeqe-
min Gringonneur schilderde toen de kaar
ten voor den koning en men is van meening
<lat hij de uitvinder is van de figuren, die
er thans nog op voorkomen.
1 uitlegging ervan is dan als volgt:
De vier Heeren of Koningen stellen vier
monarchieën voor: n.1. David de Jood-
scliö.Alexander de Macedonische.
Caesar de Ronieinsche.en Charles
de Frankische!
De vier vrouwen zijn Franscbe dames:
Argine verbeeldt de gemalin van Karei
Maria van Aiijou. Rachel is zijn moeder,
Isabella iside koningsdochter üit het huis
van Beieren en Palles is de Maagd van
Van de vier boeren zijn er twee veldbee-
ren van Karei bij: n.L Etienne de Vignoles
die Lahire heet. En Hektor dL Hector
de Galand.
De twee andere Ogier en Lanoélot
zijn hielden uit de "bekende Karei-romans..1
De parapluie!.
De bakermat van de bij ons zoo ingebur
gerde parapluie is.China! En van hier
uit heeft zij haar zegetocht gehouden) over
de wereld. Want van Clüna drong zij naar
Indië door en van Lndië naar Grieken
land. Phytogorao de groote wiskundige
beschutte, zoo verhalen de oude schrijvers,
zijn hoofd met een scherm tegen de zonne
steden.
Bjj de Romeinen was de parapluie en de
parasol een voorwerp van groote waarde en
onder de bruidsgeschenken van rijke Patri-
ciërsdoohters kon men steeds zulk een nut
tig voorwerp aantreffen.
Onder de geschenken, die Antonius aan
Cleopatra aanbood, behóórde ook een) para-
Het eerste land van Europa waar het re
genscherm zich inburgerde, was Portuga'
en het duurde niet lang of men zag ze
ook in Engeland. Daarna in het midden
der 17e eeuw kwam zij naar Frankrijk
en Duitschland.
Zoo'n oude parapluie was intusschen geen
bepaald genoegen'; het was 'n heel vrachtje
en niet dan in de uiterste noodzakelijkheic
werd het gevaarte meegenomen. Er zijn re
genschermen bekend, waarvan de stok bijna
vijf meter houdt en de ribben drie meter. In
adellijke families werd de parapluie door
eenige bedienden achter het gezelschap aan
gedragen.
Ook in later jaren woog het uitrustings
stuk nog ten naastebij vijf pond.
Tijdens de groote revolutie van Frankrijk
duidde de parapluie de partij aan waartoe
de <frager behoorde. Zoo zag met witte
groene roode en blauwe schermen!
HET LIEDJE VAN DE WEEK.
BQ het afscheid van den Winter.
Ieder heeft nog Influenza,
Spaansche Griep of hoe het heet.
Jantje had het Pietje wacht het
Klaasje krijgt het net nog heet.
Aspirine slikt het toensdhdom
Niet per gram maar bij 't ons!
En het zfljn nog drukke dagen
Voor de „Bus" en 't „DooienJonds"..
En het Economisch Leven
Staat intusschen kalmpjes stil,
Omdat d' eene kant geen geld heeft,
d'Andere kant niet werken will
Spaansche Griep en Stakingsziekte
Cndermijnen ons bestaan,
Terwijl buiten hoornen hotten
En de bloempjes opengaan.
Wat er stil sta of moog' staken:
Niet de dokters!Zie hen' gaan!
Door de straten schieten zij als
Meteoren langB hun haan.
Toen men er een wilde filmen:
Op bezoek bij zijn patiënt.
En de film juist draaide.was de
Dokter alweer weggerend.
Gast: Kellner, deze biefstuk is als leer
en het mes is zoo bot als 'n keisteen.
Kellner: Dan kunt u gemakkelijk het
mes op de biefstuk aanzetten, meneer!.
Dame: Vloekt die papegaal, koop
man?.
Koopman:.Nee. mevrouw maar het
'n heel verstandig beest.... Hij zou 't
gauw genoeg kunnen leerenl
A. Ik ken 'n man, die meer dan dertig
aar getrouwd is en al zijn avonden thuis
ïeeft doorgebracht!
B. Nou dat noem ik liefde.
A. Nee.'t is jicht!
Trouwen meende de vrijgezel staat
zekeren zin gelijk met telefoneeren.
Hoezoo vraagt z'n vriend.
Wel je krijgt niet altijd die je heb
ben wiltl
Kleptomanie schijnt bijna uitsluitend
onder de vrouwen voor te komen.
Nog al glad wanneer bi man 't
probeert heet 't diefstal 1
De aardige achttienjarige:.... O! par
don, meneer.dat ik op uw teenen trapl
De beleefde jongeling:.Ach nee.
t hindert niets hoegenaamd niets.
Excuseer me dat ik m'n teenen zoo dicht
bij uw voeten hield!
Modern systeem.
De chef van het, volgens de allernieuw
ste methodes werkende handelsinstituut,
doet met een bezoeker uit de provincie de
ronde.
„Die meneer ginds in dat bureautje is de
directeur van onze kartotheek. Hij houdt een
catalogus bij, waarin wij kunnen opzoeken,
waar de verschillende kartotheekdoozen
staan."
„Ah, juist. En de meneer met dien hoo-
gen boord in het kamertje daarnaast?"
„Die houdt aanteekening van den tijd,
noodig om de kartotheekdoozen te catalogi-
seeren."
De man uit de provincie ls één en al be
wondering voor het, tot in de uiterste details
doorgevoerde, systeem.
„En," vraagt hij, heeft die blonde Juf
frouw er ook nog iets mee te maken?"
„Zeker,- meneer, zeker. Die juffrouw moet
vertellen waar de Catalogus van den inhoud
van elke afzonderlijke kartotheekdoos ge
borgen is".
„Ah juistI En die oude man achter dien
slordigen lessenaar, wat doet die, als ik
vragen mag?"
„Ja, ziet u, dat is onze oude Willem. Hij
>ast eigenlijk niet goed bij ons modern kan
toor, maar wij kunnen hem niet afdanken,
omdat hij de eenige is, die belangrijke docu
menten dadelijk weet te vinden, als wij se
noodig hebben."
F. V.; G. V.; A. de V.; M. V.; H. v. V.; P. V.;
O. V.; L. J. V.; J. O. V.; H. J A. V.; D. V.;
J. W.; L. W.; M. de W.; P. A. v. W.; J. G.
H, W.; E. de Z.; J. Z.; A. Z.
Nieuwe raadsels.
Ik ben een spreekwoord, dat uit 26 letters
of 5 woorden bestaat
2, 6,13, 23 is 100 jaar.
In een vat, dat 1, 24, 25 is, kan niets meer
21, 16 is een deel van een visch.
Een 9,11, 6 zet men om tuinea
11, 20 is een voorzetsel,
3. 16 is een hoen.
De 1, 12, 25,13, 23, 8 is een streek In Gel-
derland.
(7, 20,12, 2,13, 28 valt im den winter.
EL
Wal staat hier Ce lezen:
Oplossingen der vorige raadsels.
VQOB DB ELBHB9JB0.
Nog een verhaal van Jimmy.
Jiimim.y'B moeder was boven bezig de slaap
kamer schoon te maken. Ze hadi het dus erg
druk. En Jiimmy was (beneden in de keuken
zijn locomotief aan het schoonmaken. Hij had
het dus ook erg druk. Het water in de (ketel
boven het keukenvuur begon te zingen en
even later te koken. En het kookte en kookte;
en Jimmy ging door met schoonmaken.
Maar het water bleef aan het koken tot het
heelemaal verkookt was; en Jimimy hleef aan
het schoonmaken tot izijn iooomotief er als
nieuw uitzag. Toen rook Jimmy een eigen
aardige branderige lucht. Hij keek op van
zijn werk net toen moeder de keuken binnen
kwam. „Wat brandt er Jimmy?" riep ze en
meteen holde ze naar het vuur en greep de
ketel. Maar ze was te laat. Er was al een gat
in den bodem gebrand.
„Maar, domme jongen", zei moeder. „Kijk
nu eens aan. Waarom kwam je me niet zeg
gen, dat het water kookte?"
„Ik beb er niiet op gelet, moeder", «vi
Jimmy.
„Breng de ketel maar gauw (bij den ouden
ketellapper. En denk er in 't vervolg aan, dat
je me waarschuwt als het water kookt. Be
grijp je, Jimmy?"
„Ja, moeder. Ik begrijp het," antwoordde
Jimmy. En hij ging met den ketel naar den
ketellapper, die hem gauw weer netjes
maakte.
n.
Den volgenden dag zei Jimtmy's moeder:
Ik ga even naar je grootmoeder. Maar het
is voor jkxu zoo'n lange wandeling. Daarom
moet j<ij thuis blijven en zoet spelen, tot ik
terug koml"
„Ja, moeder", zei Jiimmy.
„Nu kan je onimogeiijlk dotame dingen
doen, mijn jongen, want je hoeft niets voor
me te doen", zei moeder. „Ik heb het hout
voor het vu/ur ad klaar gelegd, zoodat ik het,
als ik terug kom zóó aan kan «teken en er is
ai water in den ketel. Je helbt niets to doen
dan te spelen, hoor Jiimmy."
„Ja, moeder", zei Jimimy.
En moeder zette haar Zondagschool hoed
op en ging op stap naar Jimimy's groot
moeder.
.Hl.
Jiimmy speelde met zijn Iooomotief en met
zijn tinnen soldaatjes, totdat zijn speelgoed
hem begon te vervelen. Hij ging naar de keu
ken en daar zag hfij een doosje lucifers op
tafel liggen, Daar kon hij ook wel eens mee
spelen. Hij streek een lucifer aan en keek
naar het aardige vlammetje tot hij bijna zijn
vingers brandde. Toen gooide hij gauw de
lucifer op de vuurplaat en streek weer een
andere aan, totdat hij zich ineens herinnerde,
dat hij niet met lucifers mocht spelen. En
dadelijk hieki hij er mee op, want Jimmy
deed altijd zijn best om een knappe jongen
te zijn. Ineens begon het vuur op te vlammen,
want Jimimiy's weggegooid© luoifers hadden
iet hout aamgestoKen. Na een poosje begon
liet water in den ketel to zingen. En nog wat
Later begon het te koken.
,A wee", zei Jiimmy: ,/Het water kookt.
En moeder heeft gezegd, dat ik haar moest
waarschuwen ais het water kookte. Ik zal
maar naar grootmoeder gaan en rfnocder
roepen."
En Jiimimy zette zijn hoed op en ging op
stap. Het was een groote (wandeling en op
het laatst deden zijn voetjes erg zeer. Maar
hij Meld vol, want hij wilde een knappe jon
gen zijn en doen, wat moeder hom gezegd
IV.
of
worden weg ge-
De gestippelde lucifers
nomen.
IL
Oost, West, thuis beat
Goede oplossingen der beide raadsels ont
vangen van:
B. v. A.; J. v. A.; K. B.; A. en P. C. de B.;
A. de B.; L. v. B.; A. en G. B.; 8. B.; M. te B.;
F. en M. B.; A. B., C. L. en G. P.; A. B.; Si
B.; J. W. B.; C. G. B.; A. B.; C. B.; G. de B.;
C. B.; D. B.; C. C.; W. C.; S. O.; M. D.; A. D.;
P. D.; J. D.; T. D.; F. D.; J. E. Sz.; H. v. d,
E.; M. E.; L. E.; J. C. de la F.; A. F.; J. de la
F.; L. G.; L. v. d. G.; W. de G.; H. de G,;
W. G.; S. v. G.; D. G.; R. v. H.; C. H.; E. H.;
J. H.; I. H.; A. H.; M. de H.; B. H.; G. de J.;
J. J.; N. J.; J. J.; A. J.; N. K.; K. K.; F. K.;
R. K.; J. en W. K; H. v. d. K.; B. H. K.;
D. K.; L. K.; H. J. v. d. K.; A. en W. K.; W.
de K.; L. de K.; P. v. K.; C. K.; L. K.; O. K.;
L. L.; C. de L.; J. M.; D. M.; J. M.; F. v. d.
M.; A. C. M.; J. M. M. M.; Map N.; P. N.;
G. N.; G. O.; H. P.; S. P.; Jo P.; F. G. v. P.;
W. C. R.; A. R.; H. J. de R. Jr.; W. R.; R. R
F. G. A. 0. R,; E. R.; H. R.; A. R.; A. de S.;
T. 8.; A. v. 8.; A. v. 8.; J. S.; J. G. 8.; 0. v. d.
8.; J. D. S.; F. 8.; D. 8.; J. T.; N. en B. Th.;
Moeder zat met Jlmmyls grootmoeder in de
voorkamer. En wie zag ze daar, toen ze uit
het raam keek, op den weg aankomen? Nie
mand anders dam haar eigen klein© kleuter,
warm en vermoeid.
.Lieve help, Jimimy!" riep ze uit: „Wat is
er gebeurd. Staat het huis in brand?"
«Nee, moeder," zei Jiimmy„maar het water
kookt".
„Het water kookt?" herhaalde imoeder. „Je
wilt toch niet zeggen, dat je zoo ver gelöopen
hebt om me dót te komen vertellen?"
„Ja, moeder. Ik gooide een lucifer op het
liout en het hout 'ging ibranden en het water
kookte en ik kom het u zeggen, want u zei,
dat ik er op moest letten."
«Maar jongen", zei moeder weer: „Waar
om nam je den ketel niet van het vuur? Als
we thuis komen is er vast weer een gat in
gebrand."
En dat was ook zoo. Toen ze thuis (kwamen,
was het water al lang verkookt en in den
ketel was een veel greoter gat dan den vori-
gen dag.
„O, moeder, het spijt me zoo", zei Jimmy:
„len ik zal nog veel meer mijn best doen, om
een knappe jongen te worden."
En zijn oogjes stonden vol tranen en zijn
stemmetje beefde zóó, dat moeder haar klei
nen jongen maar gauw afkuste.
Jiimmy ging weer -met den ketel' naar den
ohden ketellapper en die was natuurlijk heel
verbaasd, weer een g&t in denze llden ketel
te zien.
ytbv 36mju.