n.
mm
UIT DEN GOEDEN OUDEN TIJD!.
of
Een redder ln den Nood!
In de schildertjen-gallerij de Belvedère te
Weenen, verscheen op zekeren tijd een heer,
die eiken dag terug kwam en met groote be
langstelling de schilderijen bezichtigde.
Uit de omstandigheid, dat hjj alleen de
schoonste en voornaamste stukken bewon
derde, moest men de gevolgtrekking maken,
dat hfl 'n kunstenaar was.
Dit dacht ook een jonge man, die eveneens
tot de dagelijksche bezoekers behoorde. De
vreemde was hem opgevallen en hij daoht in
hem 'n voornaam kunstschilder te zien.
Hij besloot zich bij hem aan te sluiten en
hem om raad en bijstand te vragen.
Met het vertrouwen der jeugd naderde hij
den onbekende, en sprak met hem over de
geëxposeerde schilderijen. Het oordeel en de
smaak van den onbekende getuigden van
zooveel kennis, dat de jonge schilder niet
langer twijfelde, of hij had een bekwaam
kunstschilder voor zich, door wiens omgang
hij veel kon leeren.
Verrukt over de keiunismaklng greep hij
de hand van den vreemde en riep:
Wij moeten ons dikwijls samen treffen
wij moeten vrienden worden 1.
(De ander verzekerde dat heit hem zeer
aangenaam zou zijn.
Ook ik kan nog veel van u leeren
sprak hij.en daarom zal het ook mij
verheugen u hier weer te ontmoeten! 11
Dat is goed en laat ons nu het stijve
„U" aan den kant zetten) en liever het ver
trouwelijke „Jij" gebruiken, zooals dat on
der kunstbroeders gewoonte is.Mijn
naam is Elsenbergerl..En hoe heet gij?.
Mijn naam is Baver.Gij zult hem
wel nooit gehoord hebben, daar ikzelf geen
schilder ben, maar wel de kunst liefheb.
En zooveel mogelijk tot steun ben.
Hoe riep de Jonge man uit.Gij
schildert zelf niet?.En toch zoudt ge met
uw voortreffelijke kunstsmaak een uitste
kend schilder zijn geworden.
Best mogelijk, maar de omstandighe
den
Ja.die vervl.omstandigheden.
onderbrak hem Eisen/berger.... Daar heb
ik zelf ook wel een beetje last van.Als
men maar wat dieper in de beurs kon tas
ten i
iOch.over gebrek aan geld behoef
ik mij zoozoer niet te beklagen sprak del
n spral
ander, dié zloh Bayer noemde.Het
t
andero omstandigheden, die mij boletten
kunst te beoefenen.Ik heb zooveel an
dere dingen aan het hoofd.
Wel, als ik geld bezat, zou ik mij niet
om andere dingen bekommeren meende
de jonge man.mijn heelo kapitaal be
staat momenteel uit drie KreutzerB en het
is haast middag.In het restaurant heb
Ik «een crediet meer en mijn pensoelcn en
verf kan ik niet eten.
Mag ik u misschien een klein voorschot
aanbieden?.
Gij zijt werkelijk mijn redder in den
inood.riep Eisenberg» r uit.leen mij
vijf gulden en ik ben gelukftig.
Binnen een uur stuur ik je het geld.
geef mij Je adres eprak Bayer reikte
zijn nieuwe vriend de hand en vertrok.
"n Uur later ontving de jonge kunst-schil
der 'n oouvert, 'Inhoudende drie honderd
gulden.
Zijn verbazing was groot en den volgen
den dag ijlde hij naar de galerij de Belve
dère om zijn nieuwen vriend te bedanken.
Deze was echter vandaag nergens te zlenl
Maar van een der opzichters vernam hij
dat het koning Max van Buioren in hoogst
eigen persoon was, waarmode de Jonge schil
der op zoo vertrouwelljken voet was geko
men.
Het was de koning zelf, die zijn redder in
den nood was geweustl
Verbaasd en verheugd schreef Eisenber
far aan zUrt hoogon
em voor
voor ditmaal
Het koninklijk antwoord bleef niet ultt
Het waa oen «uur welwillend en vriende
lijk schrijvén en hield tevens de toezei
tl cn verneuga senreer ritsenner-
n hoogon begunstiger en bedankte
het rijke geschenk, waarhij hij
aal het vertrouwelijke Jij" weg-
in van een JearlUksohe toelage van vijfhon
derd gulden uit de prlvé-kaa van den kunst
zinnige m vorst I.
Benzolvergiftiging.
Hatmilton wijst in oen opstel in het Journal
of the American Medioai Association op het
toenemende gevaar voor Ibenizolvetrgiitiging
in de Atmerikaansohe industrie. Voor den
oorlog gebruikte men weinig benzol in Ame
rika om de eenvoudige reden, dat het daar
niet in belangrijke hoeveelheden geprodu
ceerd werd en benzine vjeel goedkooper was
als yetopüossend middel. Voor 1914 werd
practisch gesproken alle in Amerika ge
bruikte benzol (en aniline) uit Duitsdhland
ingevoerd. GnmiddeJlijk (bij het (begin van
den oorlog ging mten toen in Aimeriika op
groote scha» benzol, toluol en aniliine-kleur-
stoffen fahrioeeren; de Ibeide eerste speciaal
ten behoeve van de fabricage van ontplof
fende stoffen. De oorlogsindustrie is voor
een groot deel bij den wapenstilstand blijven
bestaan, omdat uien eten nieuw afzetgebied
vond in de rubberindustrie, die nu gaarne
benzol wilde hebben, omdat de Aimerikaan-
sche grootindustrie in staat was die thans
goedkooper te le/ve/ren dan benzine. ZelfB
werd een deel der benzine-uiotoren ingericht
voor 'benzol' gebruik.
Ook voor het oplossen van vetten, harsen,
vernissen e. <L wordt het daar thans gaarne
gebruikt, niet alleen in verband met den prijs,
maar ook omdat het voor die stoffen een nog
beter oplosmiddel is dan benzine.
In vanband mat dit alles wijst de schrijver
op 'het groote gevaa'r voor benzodvergiitiging,
welke vroeger alleen in de Dultsche littera
tuur besohreven werd, maar thans ook in de
Amerlkaansche Intrede gedaan heeft.
Een zoodanige /vergiftiging kan acuut zijn
en chronisch. Het laatste is zeldzaam, omdat
deze stof zóó vergiftig is, dat de acute ver-
lftiglng niet zelden snel ddodetHjk verloopt,
meeste imieneohen zJJn zeer gevoelig ook
voor kleine hoeveelheden benzolgas. De
schrijver vertelt van verscheidene gevallen,
waa rin de benzoltank al 24 uur leeg was, eeni-
ge malen met stoom en warm water ultgc-
wasschen was en een aantal unon met koud
water gevuld gestaan had en na het leegloo-
>en nog na eenlge dagen opengestaan te heb
ben, den dood van den er in afdalenden ar
beider tengevolge had. De eehlge betrouw
bare methode om dergelijke ongelukken te
voorkomen, is een kool met witte muizen ln
de tank neer te laten. Deze diertjes zijn bij
zonder gevoelig voor benzolgas. Komen zij er
evend en gezond uit, dan kan een imenisch
er odk in. Hot gebruik van gasmaskers zeita
s niet volkomen betrouwbaar ten opzichte
van benzol.
Onder de acute vergiftigingsverschijnselen
staan de bewusteloosheid en de bloedingen
Ln ingewanden en luchtwegen op den voor
grond, de dood treedt ln door verlamming
van het ademcentruni (xooels dat by verschei
den o narcotische middelen het geval is).
HU de chronische benzolvetvl ttlging, welke
wel eens ln de rubberindustrie wordt waar-
Je nomen, staat, de bloedarmoede en de Won
ingen ln huid en slijmvliezen op den voor
grond. Door 'bloedtransfusie zijn dergelijke
patiënten soms nog wed te redden.
Hamilton /besohrljtft uitvoerig de waarge
nomen gevallen en de daarbij gevonden ver
andering in het bloed en do Inwendige or
ganen.
Hij wijst op de noodzakelljheld dergelijke
ve rglftlgingsgevallen to voorkomen. Dat is
alleen /mogelijk volgons hem door heelemaal
geen benzol voor Industrieel© doeleinden te
gebruiken, omdat verschillende personen zoo
gevoelig zijn, dat ize ondank* de meest moge-
ijke voorzorgen tooh het slachtoffer zullen
worden.
Br Is een geval ibekend van benxolvergiftl-
gtng bil een concentratie van een deed benzol
op 10.000 doelen lucht en in sommige Indus
trieels ondernemingen komen wel concentra
tie» voor van een deel benzolgas op 100 of
li00 doelen lucht.
Theoretisch gesproken (komt men met ven
tilatie met behulp van sterke l/udhtwegsulg-
nestellen natuurlijk een heel eind, maar prao-
tl «oh gesproken ktm een dèngelljko ventilatie
>U het gebruik van benzolhondende veruisson
en het maken van rjH/benwaren nooit het be
oogde doei bereiken en dat te meer waar het
DE ORDE IN DE NATUUR.
Weten onze lezers e® wij bedoelen nu
meer speciaal onze jeugdige lezers wat in de
rekenkunde de „gulden reeks" is? Voor hen,
die het niet weten, en ook voor de ouderen,
die het allicht vergeten zijn, willen wrij dat
even uitleggen.
Nemen wij de getallen 1, 2, 3, 6, 8,18, 21.
of, de breuken 1 1/i, 2/. *U, 'h, 1„ 13
dan zegt, zoo oppervlakkig beschouwd, deze
reeks niets.Wanneer wij de getallen wat nauu
keuriger bezien, dan blijkt, dat het opvol
gende getal steeds gelijk is aan de som van
de beide vorige. Uitgaande van het getal 1,
krijgen wij als tweede getal dus 1 1 2,
als derde 1 2 3, als vierde 3 -j- 2 6,
en zoo vervolgens. Voor de breuken nemen
wij den noemer der breuk om dienst te doen
als teller voor de vorige: dus
1 1 2
Iedere plant, iedere bloem, zoo zegt hij
heeft haar eigenaardige manier om haar jon
benreigw» volgens dien «ohrijver hot lichaam
llicen langs do luchtwegen binnendringt
maar odk door de huid hoen re#o/rpti© plaats
vindt.
Vpor den industrieel alldt» concludeert
ge elementen op haar takjes uit te «ohleten.
Evenals de kleur dor bloem, do vorm van
't blad, lots kemnerkends zijn, bij elke plant,
la dé plaats van blad of bloem op den sten
gel Iets soortgelijks eigen, Iets onvorander
UJks voor iedere plantensoort. Bekijk een»
^ÊÊÊtÊi de bladeren op dun Jongen twijg.
Zelden gebeurt het, dat de blaadjes recht
boven elkander staan. Doorgaans staan ze op
hij is de Introductie van dit goedkoope en
krachtig werkende opSoasimgBinlddel een
voordeel, vbor den fabrtókearts die meer be
lang stelt ln den werkman dan i® het produet
blijft het toch steeds een „noodlottige nieu
wigheid."
Een Siberische reus.
De Boedapester correspondent de
„Journal of the American Medical Associa
tion" meldt aan dit blad eenlge bijzonderhe
den over een uit Siberië afkomstigen reus
Kazaneof. De man is 34 jaar oud en 2 meter
82 oentimeter lang. Alle Aeeten van het
lichaam zijn evenredig vergroot: hand van
vingertop tot pols 33 oentimeter, voet 53
oentimeter, borstomvang 1 M. 42 cM„ hoofd-
omivahg 63.5 cM., gewicht 208 kilogram.
Dienovereenkomstig heeft de man een
geweldigen eetlust: over vier maaltijden
verdeeld kan hij twee tot drie liter melk,
vijiftien tot twintig eieren,, drie tot vier pond
vleesch, twee tot drie liter wijn, vijf tot zes
liter bier op, gezwegen van brood', aardap
pelen en groenten.
Het •merkwaardige is, dat deze reus een
overmatige (behoefte aan slaap heeft. Soms
dut hij 24 uur achtereen. Daarin kcwnt ook
wei het ziekelijke van een dergelijken reu-
zengroei tot uiting.
¥mSt
De Dultsche Keizerskroon!
Do oude en offloieele Dultsche kei
zerskroon bevindt zich niet binnen de gren
zen van het eigenlijke Dultsche rijk en dua
ook niet in de hoofdstad daarvan!
Men zal zeggen, dat dit heelemaal geen
wondor is, nu de Dultsohe Keizer er zelf
ook niet meer isl
Maar dat is onjuist 1 De oude kroon, als
attribuut van de keizerlijk© waardigheid la
er ook tijdens de aanwezigheid van Wli-
holm n nimmer geweest! Neen, zU bevindt
zich reeds langer dan l1/, eeuw in do kéizer-
ijkc. schatkamer te Weenen waarheen zij
n het Jaar 170(5 word overgebracht teneinde
het kostbare stuk niet in honden te doen val-
on van do Fransohe legers, die destijds nu
en dan onhebbelijk dicht in de buurt kwa
men!
Voor dien tijd was zij ook niet te Berlijn,
maar te Neurenberg.
De pogingen indertijd aangewend het sie
raad weer naar Duitschland terug te voeren,
van Oostenrijk die stok
end
Colzer Franz
stijf volhield, dat het eigenlijke Dultsche
zijn steeds afgestuit op de weigering van
stijf vo
tflk ln zijn oorspronkeiyken vórm niet meer
oston d en dus geen rechten had op den
Keizerskroon!
„Pietje"!
IbiI onze oostelijke naburen houden zloh
tissohen de 12 6 14.000 personen bezig met
den teolt van.... kanarie vogels, on het re-
sultaat hiervan wordt gemiddeld op vier
mlllioen vogel» geschat!
De prijzen der mannetjes bewogen zich
tiissohon do 10 en 50 Mark db- vnn de
wijfjes (poppen) tussohen 8 en 16 Mark, af
gezien van enkele .,kamploen"-prijzen.
De totale omzot bedraagt in Duitschland
rrilnstaiH 30 mlllioen Mark.
Ruim 600 jaar geleden zijn de kanaries
lier uit Afrika ingevoerd. In het Jaar 1405
kwamen de eerste dezer thans alom ver
spreide gele zangers te Cadlx aanl
de twijg ongeveer als do treden van een wen
teltrap om de middenkolom. Draai den steel
om zijn as: ee® voor een komen de blaadjes
u voor oogen, steeds hooger en hooger ge
plaatst op den scheut. Na een zeker getal
omwentelingen komen we aan een blad, dat
juist staat boven het blad, waarmee we aan
vingen. Het volgende blad staat weer juist
tegenover het tweede, het daaropvolgende
tegenover het derde, enz.
Snijd nu den steel onder een blad af, dan
nogmaals, juist onder 't blad dat er recht
boven staat, leg de stukken ervan naast el
kaar: 't een is een getrouwe copy van 't
ander.
Het aantal blaadjes op ieder stuk twijg,
aldus afgesneden, heet in de plantkunde cy
clus. Welnu, 't getal bladeren in zoo'n vol
ledigen cyclus is een vast, bestendig gege
ven voor iedere plant. Hierbij dient te wor
den opgemerkt, dat het wecjer, de tijd en an
dere factoren hun verwoestenden invloec
aanwenden. Het is daarom zaak bij het on
derzoek zich te bedienen van jonge scheuten
en planten
Het merkwaardige hiervan is nu het vol
gende: Om achtereenvolgens al de blaadjes
voor pogen te hebben in de volgorde waar
in ze staan op de hoogte van den steel, moes
ten we den laatsten meemalen op zijn spi"
ronddraaien. Tel nu goed het getal blaadjes
van een volledigen cyclus; tel evenzoo het
getal omwentelingen noodig om al die blaad
jes achtereenvolgens ln klimmende volgorde
voor oogen te hebben. De verhouding van
deze twee getallen: getal omwentelingen en
II. Al is de teugen nog zoo «nel, de waar
heid achterhaalt haar wet.
Adder negen water naohtegaal
wilg schoener ledig hard zout
lald sohoL
t
Goede oplossingen tan beide raadsels ont
vangen van:
N. de B.: A. B.; O. L, en G. P.; F. en M.
B.; A. de B.; P. J. B.; F. D.; A. D.; P. D.;
M. S. de G.; S. v. G.;D. G.: R. v. H.; M. do
H.; O. de H.; O. K.; L K.; H. J. t. d. K.; A.
en W. K.; L. do K.; H. y. d. K.; M. do K.;
A. en N. K.; F. K.; O. en B. K.; T. de L.;
D. M.; J. M.; N. en M. M.;-C. J. v. M.; D. N.;
G. N.; M. O.; M. J. P.; 8. P.; F. G. v. P.;
H. H.; W. O. R.; T. 8.; A. v. 8.; D. 8.; LE.
D. S.; M. 8.; O. v. d. 8.; J. 8.; J. G. 8.; N.
n B. T.: D. V.; G. V.: A. de V.; D.,de W.;
G. H. W.; J. de W.; J. W.; K. A. Z.; A. Z.;
F. v. d. M.
Zoo la de kunst!.
Mevrouw Pletorso heeft de Jansen» op
visite. Mijnheer, die de Jansen» ïüet bijzon
der vindt la op zijn kamer gebleven. Ala het
eindelijk gaat vervélen, roept hij lboven «au
du trap:
vrouwl zijn die vervelende m/enanhen
al weg?.,,,
Mevrouw: 0, heden al langl. De Jan
sen# zijn nu. hier. Wil je zo niet oven gooien
dag kouten zeggen?.
Mijnheer aan de voordeur: Meisje, ik sou
«'■tal blaadjes van den oyolus. is nimmer en
altijd bevat in een der verhoudingen der gul
den reeks, nog wel ln de eenvoudigste, de
eerste der rooks.
De schrijver heeft honderden soorten o®
doraocht, meermaals de proeven herhaald op
dezelfde plantensoort, en tot heden niet één
uitzondering kunnen vaststellen.
Eenlge voorbedden ter staving en, voor
onze lezers, ter vergelijking.
Verhouding 1:1. De blaadjes staan in kran
sen op den steel; iedere krans vormt een ge
heel, op dezelfde hoogte. Boven elk blaadje
van een. krans staat een ander van de vol
gende krans; blauw walstroo (sherardia ar-
vense), lievevrouwe bedstroo (asperula odo-
rata), kruisbladig walstroo (galium cruciata)
Verhouding 1:2. Of wel de blaadjes wisse
len om en om, en staan nu rechts dan links
op den stengel, of wel ze staan per paar
kruisgewijze boven de andere: wilde kastan
je, (bladeren) stinknetel (ballota foetida)
tamme kastanje (castanea sativa), hazelaar
fuchsia, beuk, gele doovenetel (galeobdolon
luteum), hondsdraf (glechoma hederacea),
klimop, witte doovenetel (lamiuni album)
gewone erwt, oeverriet (phragmites commu
nis), meekrap (rubia tinctoria), vlier (sam-
bucus niger), sering (blad en bloem), linde,
olm, gewone brandnetel, boschbes (vacciniuni
myrtillus), enz. Van de bekendste laten wi;
de latijpsche benaming maar weg.
Verhouding 2:8. Hierbij wordt opgemerkt
dat men, naar links draaiende, twee omwen
telingen heeft voor iedere reeks van drie
blaadjes; draait men in tegengestelde rich
ting, dan heeft men slechts éón omwenteling
voor den cyclus. Bedoeld wordt hier een om
wenteling naar links. (Dit geldt ook voor de
andere verhoudingen). Onder deze reeks val
len o.a.: sla, radijs, aardappel, koren, rogge
wilde schorseneer.
Verhouding 8:5, asperge, eik, zuring, peer.
pruim, populier, braambes, zonnebloem, stok
roos, boerenkersblad.
e even mevrouw willen spreken. Denk
e dat lk gelegen kom?
O! dat denk ik wel antwoordt het
meisje.Want mevrouw zag u juist aan
komen en lk hoorde haar zeggen.' ....Die
mankeert er vandaag nog net aan!....
Ad rem*
Een oude bóer beschouwt op een tentoon
stelling een nieuw model dorschmachlne
Hij kwam ver van het platteland en. had
zoo'n gevaarte nog /nimmer gezien....
Nietwaar, oude heer?.'zegt een fat
erig jongtmensch om zich wat te vermaken.,
gij verwondert u erover, dat er al zulke
machines bestaan o/mi het graan te dor-
schen?....
Nee nee.... antwoordde de boer
doodbedaard.... dat niet! M/aar ik verwon
der me d'r nou over, dat er toch nog zooveel
vlegels zjjinl
Oplossingen der vorige raadsel».
1
4
2
5
3
4
2
6
8
1
2
5
8
1
4
6
8
1
4
2
8
1
4
2
5
Nieuwe raadsels.
L Hoe kan men, zonder lucifers weg te
elggen, va® 28 lucifers een tiental maken?
II. Wanneer men van oen metaal, dat
met vijl letters geschreven wordt, telken»
den kop tn eg neemt, krijgt men achtereen-
volgen# ean vak, dat vud iorg vewdaoht;
een viseh: <«n onbepaald voornaamwoord;
«*m tetter. Hoe heet dat motaal?
VOOlf DE KLEINTJES.
Van Tim en Top.
L
„Wie zijn Tim en Top vroeg tante
blathlide.
„Ik weet het niet", riep oom Alfred uit:
„Ik veronderstel, dat het kinderen zijn."
Gom Alfred was erg kaal en erg rood. Nu
was hij nog rooder dan gewoonlijk, omdat
hij boos was; kaler kon hij niet worden.
„Belachelijk", mopperde hij. Jji het tele-
5ram'staat alleen: „Haal Tim en Top van
en trein van 8.15. Mary."
„Dat zal je zuster Mary zij®, Je suster uit
Aanerlka", opperde tante Mathllde,
„Maar hot tulegram komt uit Rotterdam",
riep oom Alfred weer. „En ik héb ln goen
tien Jaar let» van Mary gehoord. Maar lk
zal ze tooh moeten halen. Maak JU onder-
tusaohien de kamera maar ln orde. Bén voor
Tim «n één voor Top, Wie heeft er ooit sulke
dlote namen gehoord 1"
„Zijn hot Jongens of meisjes? En hoe oud
«rijn ze? Eu zal Ik de grootste logeerkamers
n orde brengen?" vroeg tante Mathllde op
gewonden.
Gom Alfred wbs zóó ln-do war, dat hij
trachtte met rijn hand door zijn haar te
Htrijkeu, hoeleriittfll vergetend,, dót hij gedn
jaar had. Bn ik gélioaf, dat hij het niet eens
gemerkt sou hehtien, als er Ineens wei haar
op zjjii hoofd was gegrouldl
„Hoe west ik dat nu?" riep hij. ,;Mssk de
mooiste
alles iktear
Ik moet nu vlug naar nei »i«uon".
Bn vijf minu)>en later was oom Alfred met
rijn rijtuig op weg naar het station, terwijl
ante Matnilde door het huis holdie om de
ogeerkaimers keurig in orde te maken.
Toen de trein van 8.16 het station binnen
stoomde, nam oom Alfred de uitstappende
reizigers 'goed op. Maar er was er niet één
bij, die een Top of een Tim kon rijn. De
reizigers hadden het station al verlaten en
de conducteur wiMe juist het sein tot ver
trekken geven, toen er een luide gil klonk
n een coupé derde klas „O, help, helm
Dieven! Moordenaars! Politie!" En uit de
coiupé viel een oude juffrouw juist 1" ar
men- wam den vlug toegeschoten conducteur*
,JBr rit een beer onder de bank", riep z©
uit: „En ook een roover, die van de eerste
de beste gelegenheid gebruik zal ma/ken
om me dood te stekenP'
En de juffrouw bibberde neg van angst.
„Kalm maar, juffrouw," aei oom Alfred:
„U (bent nu veilig. We zullen den booswicht
naar het politie-bureau iaten /brengen en
den beer opsluiten."
„Oo-oo-oo!" De conducteur, oom Alfred en
de oude juffrouw keerden zioh om. En daaT
stond op de treeplank van de coupéja,
hoe zal lk het zeggen. Het was in elk geval
een jongen. Maar de mouwen van zijn trui
waren hoog opgestroopt, zijn kousen zakten
af, zijn blonde krullelboi was één stoffige,
verwarde massa. Hij was zwart van het stof.
5n zijn tranen maakten een paar gootjes ln
de stoflaag op rijn wangen.
„Oo-oo-oo," huilde hij: „Ik wil niet naar
het bureau. Be ben geen roover."
„Het is het is een kind," zei oom
Alfmi stam verbaasd'. „Huil niet, kleine
man. Waarom verstopte Jij Je onder de
bank?"
„Dat is rij® schuld", antwoordde de jon
gen en hij wees ojp den conducteur. „Hij
el, dat lk mijn hond wei ln den coupé /mocht
ïoudob als we de reizigers niet hinderden.
Dn toen kwam die juffrouw binnen. Ik was
bang, dat we haar zouden hinderen en daar
om gingen we onder de (bank zitten,. En se
heeft niets van ons gemerkt. Want ze ging
slapen en snurkte hard. BIJ elk station
moest lk even uit mtjn hokje komen, om te
zien waar we waren. En Juist nu we uit wll-
en stappen werd ze wakker!"
Verscheidene reizigers, die sohik lm. het
geval hadden, waren uitgestapt. Maar de
conducteur werd ongeduldig. „Instappen,
alsjeblieft", riep bjj: ,,'t Is al over tljcl.
,A neel Wacht even! Myn hond I» er nog
nr gilde de Jongen. Hy waa met één sprong
n de ooupé en begon te trekken aan ltrts
onder de bank. „H(j is /bang en wil er niet
uit", riep hy: „Laat leonand me even he-ljten.
")ljt niet, tenminste niet vaak. Laat
mand hem aan rijn staart trekken, terwijl
ago
t).
Verhouding 6:8, raap (bloem en vruoht),
vingerhoedskruid (digitalis purpuro»), witte
lelie, muurpeper (sedum acre), koningskaars
(thapaus vurbasoum),
Verhouding 8:16 tygerlelis, nachtkaars
oenothera blennls), gukluiiroede solldti
oanadenals), boerenker» (bloem e® vrucht
Een zelfde verhouding vinden we 1®
dlerenryk. Vooral by de Insecten vinden we
de gulden reeks terug. Ook hiervan geeft
de schryver voorbeelden: Hierby ls het de
lengte van 't lichaam tot die van den groot
sten vleugel, die in de verhoudingen der
gulden reeks valt:
Verhouding 1:1, konig- of werkby (apis
mellifica), gele weidemier (koningin), eiken
blad (gastroppacha quercifolia), kleine beer
(psilosoma fulgonosa), nonvlinder (psylura
moacha).
Verhouding 1:2, waterjuffertje (agrium tu-
berculatum).
Verhouding 2:8 waterjuffertje (libellula
bimaculata), watervlieg, goeden tor, helden-
bok, populierenhaantje, pikzwarte, spinnen
de watertor, gerande waterkever, enz. Ook
van de andere verhoudingen geeft de schr.
voorbeelden.
Tenslotte de mensch. Ook voor hem geld
de hierboven geschetste verhouding der
tallen. Als de lengte van den mensch 1„..„
noemen, dan zyn de llchaamsverhoudingen
de volgende: de lengten van voetzool tot na
vel, en van schedel tot uiteinde dér afhan
gende hand zyn geUjk (618), de lengte van
schedel tot navel Is geiyk aan die van nave
tot knie, e® even groot als de iyn door den
navel getrokken (881.9), de lengten navel-kee
en, knie-voetzool rijn gelijk (236), lengte
schedel-midden van de hals ls gelijk aan do
breedte ter hoogte van de kuiten (145.8), de
breedte van het oog is geUjk aan die van den
neus, de lengte van den oogappel i» geUjk
aan de breedte, enz„ enz.
Zoo ls overal ln de natuur harmonie. Wat
de Bohrijver nu verder zegt over die verhou
kamera maar 1® orde en zorg, dat
ar is als ik met de logé* terug kom.
nu vlug naar bet station"
hem onder de bank uit duw. O, ja, waar
ia my® oom Alfred?"
Oom Alfrod sprong verschrikt op rij e/l
raohtto stilletje* weg te «hilpen uit den
iring. Maar de jongen zag het. ,416, dat I»
inm riep hy„Dot la myn oom Alfred
Moodor zegt, dat hy oen rood gezicht en
geen haar neeft. Kom, oom, hou zijn staart
„Ik ben Jouw oom niet! I)at wil ik niet!
Dat ia al te gek," riep oom Alfred woedend.
Tenminste, noe heet JeP" stamelde hy toen.
„Tim", zei de jongen: „En dat ls To® on-
er de bank. O, gauw. De trein gaat dadelijk,
'uk rijn ataartl"
De conducteur bllea op zijn fluitje, de
ocomotlef gilde. Tim gaf een schreeuw en
oom Alfred, tot wanhoop gedreven, sprong
n den ooupé, greep de ataart die onder de
>ank uitstalt en gai er een harrden ruk san.
Ben snauw en een beet en een vreese-
Uke ruige bundel bont sohoot onder de
bank vandaan. Oom Alfred tuimelde rug
waarts uit den trein en de bundel grom
mend bont lag boven op hein met Tim stevig
eraan vastgeklemd.
„O," aei Tim, <v;*taii/nde: ,3«t «pUt me,
r u waa wat erg vlug uit
den trein, hè? Hier Top. Laat oom Alfred's
oom Alfred. nuiat
*M«n los! Toe, boste hond, laat losl Vooruit,
«at los, gauwl Het ia gestolen waar!
"la. Ziet U wel, dadelijk los. I» hy niet een
eerlijk e hond, onm Alfred?" Oom Alfred
krabbelde overeind en bevoelde «lohsell
zorgvuldig een alle kanten.
'I fin güig voor ham staan, netjes rechtop,
hy streek *yn kleeren wat ghid, gaf *yn oom
een hand en rel: „Iflt ben HU, dat Ik jtfer
mag komen. Zullen we naar hui# gaan? Ik
heb hongert"
.ding ls misschien nog veel Interessanter, dan
het voorgaande. Het wordt echter wel een
beetje erg geleerd voor ons .bind. Maar we
zullen het tooh trachten zoo bevattelijk mo*
Keiykwoer te geven. HIJ gaat, als roomsch-
kstholiek. geesteiyke, natuurlijk uit van het
atnndpunt. dat ln al deze harmonie de hand
van dan Maker 1» te herkennen; dat de
mensoh, door God geeohapen naar dlena
beeld, en dus afgestemd aldus drukt hy
zich uit op 't oneindige, bewust of on-
wust 1® zyn eigen kunstuitingen dezelfde
regel» tracht toe te passen en na te volgen.
Maar dan zegt hij: nu zal men my tegen
werpen, dat lk met die gulden reeks alles kan
afmeten, ondanks ik van alle mogeiyke
engten als basis uitga. Nu eens van 1, dan
van 8, van 6, van verschillende breuken ook,
zoodat het geen wonder is, dat ik daar alles
iqee kan opmeten.
Ten bewijze dat de opvolgende waarden
dezer gulden reeks evenwel volstrekt niet
uiteenloopend zyn maar samenvloeien, toont
hy aan dat de reeks steeds uitloopt op een
vaste, onveranderUjko grens: het gulden
punt 818. (De lezer zal opmerken, dat dit
de afmetingen zyn, die hy vastgesteld had
voor de twee metingen van den mensch). Im
mers, worden al die breuken op hun deci
maal berekend, en onder elkaar geplaatst,
dan rien wy het volgende gebeuren: de breu
ken '/jt ii. "/au zyn, in deeimalen
uitgedrukt, alle kleiner dan 0.618, 0.50,
0.00, 0.615S8, 4 0.61704,
65 8s 0.61797. Daarentegen zyn de breuken
V» (0.66606), (0.62500), (6.61904),
(0.61818) dat zijn dn* de even termen, alle
grooter dan 0.618.
De verhoudingen dezer gulden reeks zdn
dus alle besloten binnen de grens o.5 en 0.66,
en de belde reeksen smelten samen in een
enkel punt (0.618), dat men dus veilig als do
verhouding der gulden reeks mag aanne
men. Op deze manier wordt dus de trots
alle verscheidenheid heersohende eenheid in
de natuur duldeUjk.
1 1+1' 2+1 6DZ
Deze reeks, die niet verward dient te wor
den met de rekenkundige en andere in de
wiskunde gebruikte reeksen, heet de gulden
reeks. En nu is het merkwaardige, dat over
al in de natuur deze reeks wordt toegepast,
Wij vonden in het maandblad .Studiën'
een interessant artikel over dit onderwerp
De Antwerpscbe priester L. Senden heeft dit
onderwerp bestudeerd en zoowel in de plan
ten, als in de dierenwereld steeds deze reeks
teruggevonden.
Lmluin 1U TLtflta fwvm A
(iiiauu uvvii «nu /.yii l v vi vaauii, tt yi
Mist."