n. mm UIT DEN GOEDEN OUDEN TIJD!. of Een redder ln den Nood! In de schildertjen-gallerij de Belvedère te Weenen, verscheen op zekeren tijd een heer, die eiken dag terug kwam en met groote be langstelling de schilderijen bezichtigde. Uit de omstandigheid, dat hjj alleen de schoonste en voornaamste stukken bewon derde, moest men de gevolgtrekking maken, dat hfl 'n kunstenaar was. Dit dacht ook een jonge man, die eveneens tot de dagelijksche bezoekers behoorde. De vreemde was hem opgevallen en hij daoht in hem 'n voornaam kunstschilder te zien. Hij besloot zich bij hem aan te sluiten en hem om raad en bijstand te vragen. Met het vertrouwen der jeugd naderde hij den onbekende, en sprak met hem over de geëxposeerde schilderijen. Het oordeel en de smaak van den onbekende getuigden van zooveel kennis, dat de jonge schilder niet langer twijfelde, of hij had een bekwaam kunstschilder voor zich, door wiens omgang hij veel kon leeren. Verrukt over de keiunismaklng greep hij de hand van den vreemde en riep: Wij moeten ons dikwijls samen treffen wij moeten vrienden worden 1. (De ander verzekerde dat heit hem zeer aangenaam zou zijn. Ook ik kan nog veel van u leeren sprak hij.en daarom zal het ook mij verheugen u hier weer te ontmoeten! 11 Dat is goed en laat ons nu het stijve „U" aan den kant zetten) en liever het ver trouwelijke „Jij" gebruiken, zooals dat on der kunstbroeders gewoonte is.Mijn naam is Elsenbergerl..En hoe heet gij?. Mijn naam is Baver.Gij zult hem wel nooit gehoord hebben, daar ikzelf geen schilder ben, maar wel de kunst liefheb. En zooveel mogelijk tot steun ben. Hoe riep de Jonge man uit.Gij schildert zelf niet?.En toch zoudt ge met uw voortreffelijke kunstsmaak een uitste kend schilder zijn geworden. Best mogelijk, maar de omstandighe den Ja.die vervl.omstandigheden. onderbrak hem Eisen/berger.... Daar heb ik zelf ook wel een beetje last van.Als men maar wat dieper in de beurs kon tas ten i iOch.over gebrek aan geld behoef ik mij zoozoer niet te beklagen sprak del n spral ander, dié zloh Bayer noemde.Het t andero omstandigheden, die mij boletten kunst te beoefenen.Ik heb zooveel an dere dingen aan het hoofd. Wel, als ik geld bezat, zou ik mij niet om andere dingen bekommeren meende de jonge man.mijn heelo kapitaal be staat momenteel uit drie KreutzerB en het is haast middag.In het restaurant heb Ik «een crediet meer en mijn pensoelcn en verf kan ik niet eten. Mag ik u misschien een klein voorschot aanbieden?. Gij zijt werkelijk mijn redder in den inood.riep Eisenberg» r uit.leen mij vijf gulden en ik ben gelukftig. Binnen een uur stuur ik je het geld. geef mij Je adres eprak Bayer reikte zijn nieuwe vriend de hand en vertrok. "n Uur later ontving de jonge kunst-schil der 'n oouvert, 'Inhoudende drie honderd gulden. Zijn verbazing was groot en den volgen den dag ijlde hij naar de galerij de Belve dère om zijn nieuwen vriend te bedanken. Deze was echter vandaag nergens te zlenl Maar van een der opzichters vernam hij dat het koning Max van Buioren in hoogst eigen persoon was, waarmode de Jonge schil der op zoo vertrouwelljken voet was geko men. Het was de koning zelf, die zijn redder in den nood was geweustl Verbaasd en verheugd schreef Eisenber far aan zUrt hoogon em voor voor ditmaal Het koninklijk antwoord bleef niet ultt Het waa oen «uur welwillend en vriende lijk schrijvén en hield tevens de toezei tl cn verneuga senreer ritsenner- n hoogon begunstiger en bedankte het rijke geschenk, waarhij hij aal het vertrouwelijke Jij" weg- in van een JearlUksohe toelage van vijfhon derd gulden uit de prlvé-kaa van den kunst zinnige m vorst I. Benzolvergiftiging. Hatmilton wijst in oen opstel in het Journal of the American Medioai Association op het toenemende gevaar voor Ibenizolvetrgiitiging in de Atmerikaansohe industrie. Voor den oorlog gebruikte men weinig benzol in Ame rika om de eenvoudige reden, dat het daar niet in belangrijke hoeveelheden geprodu ceerd werd en benzine vjeel goedkooper was als yetopüossend middel. Voor 1914 werd practisch gesproken alle in Amerika ge bruikte benzol (en aniline) uit Duitsdhland ingevoerd. GnmiddeJlijk (bij het (begin van den oorlog ging mten toen in Aimeriika op groote scha» benzol, toluol en aniliine-kleur- stoffen fahrioeeren; de Ibeide eerste speciaal ten behoeve van de fabricage van ontplof fende stoffen. De oorlogsindustrie is voor een groot deel bij den wapenstilstand blijven bestaan, omdat uien eten nieuw afzetgebied vond in de rubberindustrie, die nu gaarne benzol wilde hebben, omdat de Aimerikaan- sche grootindustrie in staat was die thans goedkooper te le/ve/ren dan benzine. ZelfB werd een deel der benzine-uiotoren ingericht voor 'benzol' gebruik. Ook voor het oplossen van vetten, harsen, vernissen e. <L wordt het daar thans gaarne gebruikt, niet alleen in verband met den prijs, maar ook omdat het voor die stoffen een nog beter oplosmiddel is dan benzine. In vanband mat dit alles wijst de schrijver op 'het groote gevaa'r voor benzodvergiitiging, welke vroeger alleen in de Dultsche littera tuur besohreven werd, maar thans ook in de Amerlkaansche Intrede gedaan heeft. Een zoodanige /vergiftiging kan acuut zijn en chronisch. Het laatste is zeldzaam, omdat deze stof zóó vergiftig is, dat de acute ver- lftiglng niet zelden snel ddodetHjk verloopt, meeste imieneohen zJJn zeer gevoelig ook voor kleine hoeveelheden benzolgas. De schrijver vertelt van verscheidene gevallen, waa rin de benzoltank al 24 uur leeg was, eeni- ge malen met stoom en warm water ultgc- wasschen was en een aantal unon met koud water gevuld gestaan had en na het leegloo- >en nog na eenlge dagen opengestaan te heb ben, den dood van den er in afdalenden ar beider tengevolge had. De eehlge betrouw bare methode om dergelijke ongelukken te voorkomen, is een kool met witte muizen ln de tank neer te laten. Deze diertjes zijn bij zonder gevoelig voor benzolgas. Komen zij er evend en gezond uit, dan kan een imenisch er odk in. Hot gebruik van gasmaskers zeita s niet volkomen betrouwbaar ten opzichte van benzol. Onder de acute vergiftigingsverschijnselen staan de bewusteloosheid en de bloedingen Ln ingewanden en luchtwegen op den voor grond, de dood treedt ln door verlamming van het ademcentruni (xooels dat by verschei den o narcotische middelen het geval is). HU de chronische benzolvetvl ttlging, welke wel eens ln de rubberindustrie wordt waar- Je nomen, staat, de bloedarmoede en de Won ingen ln huid en slijmvliezen op den voor grond. Door 'bloedtransfusie zijn dergelijke patiënten soms nog wed te redden. Hamilton /besohrljtft uitvoerig de waarge nomen gevallen en de daarbij gevonden ver andering in het bloed en do Inwendige or ganen. Hij wijst op de noodzakelljheld dergelijke ve rglftlgingsgevallen to voorkomen. Dat is alleen /mogelijk volgons hem door heelemaal geen benzol voor Industrieel© doeleinden te gebruiken, omdat verschillende personen zoo gevoelig zijn, dat ize ondank* de meest moge- ijke voorzorgen tooh het slachtoffer zullen worden. Br Is een geval ibekend van benxolvergiftl- gtng bil een concentratie van een deed benzol op 10.000 doelen lucht en in sommige Indus trieels ondernemingen komen wel concentra tie» voor van een deel benzolgas op 100 of li00 doelen lucht. Theoretisch gesproken (komt men met ven tilatie met behulp van sterke l/udhtwegsulg- nestellen natuurlijk een heel eind, maar prao- tl «oh gesproken ktm een dèngelljko ventilatie >U het gebruik van benzolhondende veruisson en het maken van rjH/benwaren nooit het be oogde doei bereiken en dat te meer waar het DE ORDE IN DE NATUUR. Weten onze lezers e® wij bedoelen nu meer speciaal onze jeugdige lezers wat in de rekenkunde de „gulden reeks" is? Voor hen, die het niet weten, en ook voor de ouderen, die het allicht vergeten zijn, willen wrij dat even uitleggen. Nemen wij de getallen 1, 2, 3, 6, 8,18, 21. of, de breuken 1 1/i, 2/. *U, 'h, 1„ 13 dan zegt, zoo oppervlakkig beschouwd, deze reeks niets.Wanneer wij de getallen wat nauu keuriger bezien, dan blijkt, dat het opvol gende getal steeds gelijk is aan de som van de beide vorige. Uitgaande van het getal 1, krijgen wij als tweede getal dus 1 1 2, als derde 1 2 3, als vierde 3 -j- 2 6, en zoo vervolgens. Voor de breuken nemen wij den noemer der breuk om dienst te doen als teller voor de vorige: dus 1 1 2 Iedere plant, iedere bloem, zoo zegt hij heeft haar eigenaardige manier om haar jon benreigw» volgens dien «ohrijver hot lichaam llicen langs do luchtwegen binnendringt maar odk door de huid hoen re#o/rpti© plaats vindt. Vpor den industrieel alldt» concludeert ge elementen op haar takjes uit te «ohleten. Evenals de kleur dor bloem, do vorm van 't blad, lots kemnerkends zijn, bij elke plant, la dé plaats van blad of bloem op den sten gel Iets soortgelijks eigen, Iets onvorander UJks voor iedere plantensoort. Bekijk een» ^ÊÊÊtÊi de bladeren op dun Jongen twijg. Zelden gebeurt het, dat de blaadjes recht boven elkander staan. Doorgaans staan ze op hij is de Introductie van dit goedkoope en krachtig werkende opSoasimgBinlddel een voordeel, vbor den fabrtókearts die meer be lang stelt ln den werkman dan i® het produet blijft het toch steeds een „noodlottige nieu wigheid." Een Siberische reus. De Boedapester correspondent de „Journal of the American Medical Associa tion" meldt aan dit blad eenlge bijzonderhe den over een uit Siberië afkomstigen reus Kazaneof. De man is 34 jaar oud en 2 meter 82 oentimeter lang. Alle Aeeten van het lichaam zijn evenredig vergroot: hand van vingertop tot pols 33 oentimeter, voet 53 oentimeter, borstomvang 1 M. 42 cM„ hoofd- omivahg 63.5 cM., gewicht 208 kilogram. Dienovereenkomstig heeft de man een geweldigen eetlust: over vier maaltijden verdeeld kan hij twee tot drie liter melk, vijiftien tot twintig eieren,, drie tot vier pond vleesch, twee tot drie liter wijn, vijf tot zes liter bier op, gezwegen van brood', aardap pelen en groenten. Het •merkwaardige is, dat deze reus een overmatige (behoefte aan slaap heeft. Soms dut hij 24 uur achtereen. Daarin kcwnt ook wei het ziekelijke van een dergelijken reu- zengroei tot uiting. ¥mSt De Dultsche Keizerskroon! Do oude en offloieele Dultsche kei zerskroon bevindt zich niet binnen de gren zen van het eigenlijke Dultsche rijk en dua ook niet in de hoofdstad daarvan! Men zal zeggen, dat dit heelemaal geen wondor is, nu de Dultsohe Keizer er zelf ook niet meer isl Maar dat is onjuist 1 De oude kroon, als attribuut van de keizerlijk© waardigheid la er ook tijdens de aanwezigheid van Wli- holm n nimmer geweest! Neen, zU bevindt zich reeds langer dan l1/, eeuw in do kéizer- ijkc. schatkamer te Weenen waarheen zij n het Jaar 170(5 word overgebracht teneinde het kostbare stuk niet in honden te doen val- on van do Fransohe legers, die destijds nu en dan onhebbelijk dicht in de buurt kwa men! Voor dien tijd was zij ook niet te Berlijn, maar te Neurenberg. De pogingen indertijd aangewend het sie raad weer naar Duitschland terug te voeren, van Oostenrijk die stok end Colzer Franz stijf volhield, dat het eigenlijke Dultsche zijn steeds afgestuit op de weigering van stijf vo tflk ln zijn oorspronkeiyken vórm niet meer oston d en dus geen rechten had op den Keizerskroon! „Pietje"! IbiI onze oostelijke naburen houden zloh tissohen de 12 6 14.000 personen bezig met den teolt van.... kanarie vogels, on het re- sultaat hiervan wordt gemiddeld op vier mlllioen vogel» geschat! De prijzen der mannetjes bewogen zich tiissohon do 10 en 50 Mark db- vnn de wijfjes (poppen) tussohen 8 en 16 Mark, af gezien van enkele .,kamploen"-prijzen. De totale omzot bedraagt in Duitschland rrilnstaiH 30 mlllioen Mark. Ruim 600 jaar geleden zijn de kanaries lier uit Afrika ingevoerd. In het Jaar 1405 kwamen de eerste dezer thans alom ver spreide gele zangers te Cadlx aanl de twijg ongeveer als do treden van een wen teltrap om de middenkolom. Draai den steel om zijn as: ee® voor een komen de blaadjes u voor oogen, steeds hooger en hooger ge plaatst op den scheut. Na een zeker getal omwentelingen komen we aan een blad, dat juist staat boven het blad, waarmee we aan vingen. Het volgende blad staat weer juist tegenover het tweede, het daaropvolgende tegenover het derde, enz. Snijd nu den steel onder een blad af, dan nogmaals, juist onder 't blad dat er recht boven staat, leg de stukken ervan naast el kaar: 't een is een getrouwe copy van 't ander. Het aantal blaadjes op ieder stuk twijg, aldus afgesneden, heet in de plantkunde cy clus. Welnu, 't getal bladeren in zoo'n vol ledigen cyclus is een vast, bestendig gege ven voor iedere plant. Hierbij dient te wor den opgemerkt, dat het wecjer, de tijd en an dere factoren hun verwoestenden invloec aanwenden. Het is daarom zaak bij het on derzoek zich te bedienen van jonge scheuten en planten Het merkwaardige hiervan is nu het vol gende: Om achtereenvolgens al de blaadjes voor pogen te hebben in de volgorde waar in ze staan op de hoogte van den steel, moes ten we den laatsten meemalen op zijn spi" ronddraaien. Tel nu goed het getal blaadjes van een volledigen cyclus; tel evenzoo het getal omwentelingen noodig om al die blaad jes achtereenvolgens ln klimmende volgorde voor oogen te hebben. De verhouding van deze twee getallen: getal omwentelingen en II. Al is de teugen nog zoo «nel, de waar heid achterhaalt haar wet. Adder negen water naohtegaal wilg schoener ledig hard zout lald sohoL t Goede oplossingen tan beide raadsels ont vangen van: N. de B.: A. B.; O. L, en G. P.; F. en M. B.; A. de B.; P. J. B.; F. D.; A. D.; P. D.; M. S. de G.; S. v. G.;D. G.: R. v. H.; M. do H.; O. de H.; O. K.; L K.; H. J. t. d. K.; A. en W. K.; L. do K.; H. y. d. K.; M. do K.; A. en N. K.; F. K.; O. en B. K.; T. de L.; D. M.; J. M.; N. en M. M.;-C. J. v. M.; D. N.; G. N.; M. O.; M. J. P.; 8. P.; F. G. v. P.; H. H.; W. O. R.; T. 8.; A. v. 8.; D. 8.; LE. D. S.; M. 8.; O. v. d. 8.; J. 8.; J. G. 8.; N. n B. T.: D. V.; G. V.: A. de V.; D.,de W.; G. H. W.; J. de W.; J. W.; K. A. Z.; A. Z.; F. v. d. M. Zoo la de kunst!. Mevrouw Pletorso heeft de Jansen» op visite. Mijnheer, die de Jansen» ïüet bijzon der vindt la op zijn kamer gebleven. Ala het eindelijk gaat vervélen, roept hij lboven «au du trap: vrouwl zijn die vervelende m/enanhen al weg?.,,, Mevrouw: 0, heden al langl. De Jan sen# zijn nu. hier. Wil je zo niet oven gooien dag kouten zeggen?. Mijnheer aan de voordeur: Meisje, ik sou «'■tal blaadjes van den oyolus. is nimmer en altijd bevat in een der verhoudingen der gul den reeks, nog wel ln de eenvoudigste, de eerste der rooks. De schrijver heeft honderden soorten o® doraocht, meermaals de proeven herhaald op dezelfde plantensoort, en tot heden niet één uitzondering kunnen vaststellen. Eenlge voorbedden ter staving en, voor onze lezers, ter vergelijking. Verhouding 1:1. De blaadjes staan in kran sen op den steel; iedere krans vormt een ge heel, op dezelfde hoogte. Boven elk blaadje van een. krans staat een ander van de vol gende krans; blauw walstroo (sherardia ar- vense), lievevrouwe bedstroo (asperula odo- rata), kruisbladig walstroo (galium cruciata) Verhouding 1:2. Of wel de blaadjes wisse len om en om, en staan nu rechts dan links op den stengel, of wel ze staan per paar kruisgewijze boven de andere: wilde kastan je, (bladeren) stinknetel (ballota foetida) tamme kastanje (castanea sativa), hazelaar fuchsia, beuk, gele doovenetel (galeobdolon luteum), hondsdraf (glechoma hederacea), klimop, witte doovenetel (lamiuni album) gewone erwt, oeverriet (phragmites commu nis), meekrap (rubia tinctoria), vlier (sam- bucus niger), sering (blad en bloem), linde, olm, gewone brandnetel, boschbes (vacciniuni myrtillus), enz. Van de bekendste laten wi; de latijpsche benaming maar weg. Verhouding 2:8. Hierbij wordt opgemerkt dat men, naar links draaiende, twee omwen telingen heeft voor iedere reeks van drie blaadjes; draait men in tegengestelde rich ting, dan heeft men slechts éón omwenteling voor den cyclus. Bedoeld wordt hier een om wenteling naar links. (Dit geldt ook voor de andere verhoudingen). Onder deze reeks val len o.a.: sla, radijs, aardappel, koren, rogge wilde schorseneer. Verhouding 8:5, asperge, eik, zuring, peer. pruim, populier, braambes, zonnebloem, stok roos, boerenkersblad. e even mevrouw willen spreken. Denk e dat lk gelegen kom? O! dat denk ik wel antwoordt het meisje.Want mevrouw zag u juist aan komen en lk hoorde haar zeggen.' ....Die mankeert er vandaag nog net aan!.... Ad rem* Een oude bóer beschouwt op een tentoon stelling een nieuw model dorschmachlne Hij kwam ver van het platteland en. had zoo'n gevaarte nog /nimmer gezien.... Nietwaar, oude heer?.'zegt een fat erig jongtmensch om zich wat te vermaken., gij verwondert u erover, dat er al zulke machines bestaan o/mi het graan te dor- schen?.... Nee nee.... antwoordde de boer doodbedaard.... dat niet! M/aar ik verwon der me d'r nou over, dat er toch nog zooveel vlegels zjjinl Oplossingen der vorige raadsel». 1 4 2 5 3 4 2 6 8 1 2 5 8 1 4 6 8 1 4 2 8 1 4 2 5 Nieuwe raadsels. L Hoe kan men, zonder lucifers weg te elggen, va® 28 lucifers een tiental maken? II. Wanneer men van oen metaal, dat met vijl letters geschreven wordt, telken» den kop tn eg neemt, krijgt men achtereen- volgen# ean vak, dat vud iorg vewdaoht; een viseh: <«n onbepaald voornaamwoord; «*m tetter. Hoe heet dat motaal? VOOlf DE KLEINTJES. Van Tim en Top. L „Wie zijn Tim en Top vroeg tante blathlide. „Ik weet het niet", riep oom Alfred uit: „Ik veronderstel, dat het kinderen zijn." Gom Alfred was erg kaal en erg rood. Nu was hij nog rooder dan gewoonlijk, omdat hij boos was; kaler kon hij niet worden. „Belachelijk", mopperde hij. Jji het tele- 5ram'staat alleen: „Haal Tim en Top van en trein van 8.15. Mary." „Dat zal je zuster Mary zij®, Je suster uit Aanerlka", opperde tante Mathllde, „Maar hot tulegram komt uit Rotterdam", riep oom Alfred weer. „En ik héb ln goen tien Jaar let» van Mary gehoord. Maar lk zal ze tooh moeten halen. Maak JU onder- tusaohien de kamera maar ln orde. Bén voor Tim «n één voor Top, Wie heeft er ooit sulke dlote namen gehoord 1" „Zijn hot Jongens of meisjes? En hoe oud «rijn ze? Eu zal Ik de grootste logeerkamers n orde brengen?" vroeg tante Mathllde op gewonden. Gom Alfred wbs zóó ln-do war, dat hij trachtte met rijn hand door zijn haar te Htrijkeu, hoeleriittfll vergetend,, dót hij gedn jaar had. Bn ik gélioaf, dat hij het niet eens gemerkt sou hehtien, als er Ineens wei haar op zjjii hoofd was gegrouldl „Hoe west ik dat nu?" riep hij. ,;Mssk de mooiste alles iktear Ik moet nu vlug naar nei »i«uon". Bn vijf minu)>en later was oom Alfred met rijn rijtuig op weg naar het station, terwijl ante Matnilde door het huis holdie om de ogeerkaimers keurig in orde te maken. Toen de trein van 8.16 het station binnen stoomde, nam oom Alfred de uitstappende reizigers 'goed op. Maar er was er niet één bij, die een Top of een Tim kon rijn. De reizigers hadden het station al verlaten en de conducteur wiMe juist het sein tot ver trekken geven, toen er een luide gil klonk n een coupé derde klas „O, help, helm Dieven! Moordenaars! Politie!" En uit de coiupé viel een oude juffrouw juist 1" ar men- wam den vlug toegeschoten conducteur* ,JBr rit een beer onder de bank", riep z© uit: „En ook een roover, die van de eerste de beste gelegenheid gebruik zal ma/ken om me dood te stekenP' En de juffrouw bibberde neg van angst. „Kalm maar, juffrouw," aei oom Alfred: „U (bent nu veilig. We zullen den booswicht naar het politie-bureau iaten /brengen en den beer opsluiten." „Oo-oo-oo!" De conducteur, oom Alfred en de oude juffrouw keerden zioh om. En daaT stond op de treeplank van de coupéja, hoe zal lk het zeggen. Het was in elk geval een jongen. Maar de mouwen van zijn trui waren hoog opgestroopt, zijn kousen zakten af, zijn blonde krullelboi was één stoffige, verwarde massa. Hij was zwart van het stof. 5n zijn tranen maakten een paar gootjes ln de stoflaag op rijn wangen. „Oo-oo-oo," huilde hij: „Ik wil niet naar het bureau. Be ben geen roover." „Het is het is een kind," zei oom Alfmi stam verbaasd'. „Huil niet, kleine man. Waarom verstopte Jij Je onder de bank?" „Dat is rij® schuld", antwoordde de jon gen en hij wees ojp den conducteur. „Hij el, dat lk mijn hond wei ln den coupé /mocht ïoudob als we de reizigers niet hinderden. Dn toen kwam die juffrouw binnen. Ik was bang, dat we haar zouden hinderen en daar om gingen we onder de (bank zitten,. En se heeft niets van ons gemerkt. Want ze ging slapen en snurkte hard. BIJ elk station moest lk even uit mtjn hokje komen, om te zien waar we waren. En Juist nu we uit wll- en stappen werd ze wakker!" Verscheidene reizigers, die sohik lm. het geval hadden, waren uitgestapt. Maar de conducteur werd ongeduldig. „Instappen, alsjeblieft", riep bjj: ,,'t Is al over tljcl. ,A neel Wacht even! Myn hond I» er nog nr gilde de Jongen. Hy waa met één sprong n de ooupé en begon te trekken aan ltrts onder de bank. „H(j is /bang en wil er niet uit", riep hy: „Laat leonand me even he-ljten. ")ljt niet, tenminste niet vaak. Laat mand hem aan rijn staart trekken, terwijl ago t). Verhouding 6:8, raap (bloem en vruoht), vingerhoedskruid (digitalis purpuro»), witte lelie, muurpeper (sedum acre), koningskaars (thapaus vurbasoum), Verhouding 8:16 tygerlelis, nachtkaars oenothera blennls), gukluiiroede solldti oanadenals), boerenker» (bloem e® vrucht Een zelfde verhouding vinden we 1® dlerenryk. Vooral by de Insecten vinden we de gulden reeks terug. Ook hiervan geeft de schryver voorbeelden: Hierby ls het de lengte van 't lichaam tot die van den groot sten vleugel, die in de verhoudingen der gulden reeks valt: Verhouding 1:1, konig- of werkby (apis mellifica), gele weidemier (koningin), eiken blad (gastroppacha quercifolia), kleine beer (psilosoma fulgonosa), nonvlinder (psylura moacha). Verhouding 1:2, waterjuffertje (agrium tu- berculatum). Verhouding 2:8 waterjuffertje (libellula bimaculata), watervlieg, goeden tor, helden- bok, populierenhaantje, pikzwarte, spinnen de watertor, gerande waterkever, enz. Ook van de andere verhoudingen geeft de schr. voorbeelden. Tenslotte de mensch. Ook voor hem geld de hierboven geschetste verhouding der tallen. Als de lengte van den mensch 1„..„ noemen, dan zyn de llchaamsverhoudingen de volgende: de lengten van voetzool tot na vel, en van schedel tot uiteinde dér afhan gende hand zyn geUjk (618), de lengte van schedel tot navel Is geiyk aan die van nave tot knie, e® even groot als de iyn door den navel getrokken (881.9), de lengten navel-kee en, knie-voetzool rijn gelijk (236), lengte schedel-midden van de hals ls gelijk aan do breedte ter hoogte van de kuiten (145.8), de breedte van het oog is geUjk aan die van den neus, de lengte van den oogappel i» geUjk aan de breedte, enz„ enz. Zoo ls overal ln de natuur harmonie. Wat de Bohrijver nu verder zegt over die verhou kamera maar 1® orde en zorg, dat ar is als ik met de logé* terug kom. nu vlug naar bet station" hem onder de bank uit duw. O, ja, waar ia my® oom Alfred?" Oom Alfrod sprong verschrikt op rij e/l raohtto stilletje* weg te «hilpen uit den iring. Maar de jongen zag het. ,416, dat I» inm riep hy„Dot la myn oom Alfred Moodor zegt, dat hy oen rood gezicht en geen haar neeft. Kom, oom, hou zijn staart „Ik ben Jouw oom niet! I)at wil ik niet! Dat ia al te gek," riep oom Alfred woedend. Tenminste, noe heet JeP" stamelde hy toen. „Tim", zei de jongen: „En dat ls To® on- er de bank. O, gauw. De trein gaat dadelijk, 'uk rijn ataartl" De conducteur bllea op zijn fluitje, de ocomotlef gilde. Tim gaf een schreeuw en oom Alfred, tot wanhoop gedreven, sprong n den ooupé, greep de ataart die onder de >ank uitstalt en gai er een harrden ruk san. Ben snauw en een beet en een vreese- Uke ruige bundel bont sohoot onder de bank vandaan. Oom Alfred tuimelde rug waarts uit den trein en de bundel grom mend bont lag boven op hein met Tim stevig eraan vastgeklemd. „O," aei Tim, <v;*taii/nde: ,3«t «pUt me, r u waa wat erg vlug uit den trein, hè? Hier Top. Laat oom Alfred's oom Alfred. nuiat *M«n los! Toe, boste hond, laat losl Vooruit, «at los, gauwl Het ia gestolen waar! "la. Ziet U wel, dadelijk los. I» hy niet een eerlijk e hond, onm Alfred?" Oom Alfred krabbelde overeind en bevoelde «lohsell zorgvuldig een alle kanten. 'I fin güig voor ham staan, netjes rechtop, hy streek *yn kleeren wat ghid, gaf *yn oom een hand en rel: „Iflt ben HU, dat Ik jtfer mag komen. Zullen we naar hui# gaan? Ik heb hongert" .ding ls misschien nog veel Interessanter, dan het voorgaande. Het wordt echter wel een beetje erg geleerd voor ons .bind. Maar we zullen het tooh trachten zoo bevattelijk mo* Keiykwoer te geven. HIJ gaat, als roomsch- kstholiek. geesteiyke, natuurlijk uit van het atnndpunt. dat ln al deze harmonie de hand van dan Maker 1» te herkennen; dat de mensoh, door God geeohapen naar dlena beeld, en dus afgestemd aldus drukt hy zich uit op 't oneindige, bewust of on- wust 1® zyn eigen kunstuitingen dezelfde regel» tracht toe te passen en na te volgen. Maar dan zegt hij: nu zal men my tegen werpen, dat lk met die gulden reeks alles kan afmeten, ondanks ik van alle mogeiyke engten als basis uitga. Nu eens van 1, dan van 8, van 6, van verschillende breuken ook, zoodat het geen wonder is, dat ik daar alles iqee kan opmeten. Ten bewijze dat de opvolgende waarden dezer gulden reeks evenwel volstrekt niet uiteenloopend zyn maar samenvloeien, toont hy aan dat de reeks steeds uitloopt op een vaste, onveranderUjko grens: het gulden punt 818. (De lezer zal opmerken, dat dit de afmetingen zyn, die hy vastgesteld had voor de twee metingen van den mensch). Im mers, worden al die breuken op hun deci maal berekend, en onder elkaar geplaatst, dan rien wy het volgende gebeuren: de breu ken '/jt ii. "/au zyn, in deeimalen uitgedrukt, alle kleiner dan 0.618, 0.50, 0.00, 0.615S8, 4 0.61704, 65 8s 0.61797. Daarentegen zyn de breuken V» (0.66606), (0.62500), (6.61904), (0.61818) dat zijn dn* de even termen, alle grooter dan 0.618. De verhoudingen dezer gulden reeks zdn dus alle besloten binnen de grens o.5 en 0.66, en de belde reeksen smelten samen in een enkel punt (0.618), dat men dus veilig als do verhouding der gulden reeks mag aanne men. Op deze manier wordt dus de trots alle verscheidenheid heersohende eenheid in de natuur duldeUjk. 1 1+1' 2+1 6DZ Deze reeks, die niet verward dient te wor den met de rekenkundige en andere in de wiskunde gebruikte reeksen, heet de gulden reeks. En nu is het merkwaardige, dat over al in de natuur deze reeks wordt toegepast, Wij vonden in het maandblad .Studiën' een interessant artikel over dit onderwerp De Antwerpscbe priester L. Senden heeft dit onderwerp bestudeerd en zoowel in de plan ten, als in de dierenwereld steeds deze reeks teruggevonden. Lmluin 1U TLtflta fwvm A (iiiauu uvvii «nu /.yii l v vi vaauii, tt yi Mist."

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1922 | | pagina 14