ES
Over de Levenswijze van de menschapen.
Omtrent de levenswijze van de Afrikaan-
Bche menschapen vinden wij in een Duitsch
wetenschappelijk tijdschrift interessante bi-
zond erheden. Tal van tegenstrijdige mede-
deelingen doen hieromtrent de ronde, die wel
hierin hun oorzaak vinden, dat de meest na
tuuronderzoekers en reizigers niet persoon
lijk hebben waargenomen wat zij verhalen,
doch dit bij overlevering van de inboorlin
gen vernamen. De schrijver van bedoeld ar
tikel evenwel heeft persoonlijk de door hem
meegedeelde gegevens verzameld op zijn tal
rijke tochten door het Afrikaansche oerwoud.
De gorilla en chimpansee komen volstrekt
niet zoo zeldzaam voor als men denkt; in
tegendeel, het wemelt in sommige streken er
van. Maar de dieren zijn zeer bewegelijk en
doorkruisen voortdurend hun woongebied.
Eerst, tegen den avond, meestal een uur voor
zonsondergang, komen zij op plaatsen, waar
ze kunnen worden waargenomen Zij over
nachten daar. en maken daar slaapnesten
gereed op den bodem of ook wel in een laag,
dicht begroeid boschje, een of anderhalven
meter boven den grond. Hierbij buigen de
dieren verschillende takken naar elkander
toe en vlechten die om elkaar heen. Aldus
ontstaat een zachte en veerende onderlaag.
De slaapplaats is door dicht kreupelhout be
schermd.
Evenals de chiihpansee is de gorilla een
gezellig levend dier. Meestal zijn de groepen
taiet zeer groot, de schrijver vond nimmer
meer dan acht of tien nesten bij elkander.
Hierbij schijnt een scheiding te worden ge
maakt in families, omdat deze nesten nog
weder in groepen van twee, drie of vier zijn
gescheiden. De nesten van een familie lig-
len dicht bij elkaar en zijn van die der buren
ongeveer acht tot vijftien meter verwijderd,
zoodat de afzonderlijke groepen door het
dichte groen afgesloten liggen, zooals dat
ook bij de woningen der menschen op het
platte land het geval la Aan de grootte deT
nesten ls te zien, dat tot den familiekring
steeds maar twee volwassen dieren behooren.
Zijn er meerdere nesten aanwezig, dan zijn
die steeds kleiner en dus bestemd voor de
halfvolwassen kinderen. (De jonge dieren be
trekken een eigen nest Mb zij flink zijn opge
groeid, misschien drie- of vierjarig zijn, niet
eerder). Volgens deze betrouwbare gegevens,
zegt de schrijver, leeft de gorilla dus ln mo
nogamie (d.w.z. enkelvoudig huwelijk).
Jonge gorilla's had men tot nu toe nooit
kunnen bemachtigen. Het gelukte den schrij
ver een diertje van slechts enkele dagen te
bemachtigen. Het woog slechts 2 K.G., duB
heel wat minder dan een pas geboren men-
sohenkind, terwijl toch een volwassen gorilla
een mensch ln gewicht zeer veel overtreft.
Het jonge diertje was slechts zeer weinig be
haard; slechts op den schedel had het een
kuif van lange overeind staande bruine ha
ren, waardoor het zeer veel op een menscb
leek. Het beestje gedijde aan de borst van
een negerin prachtig; 't heeft blijkbaar zeer
veel zorg noodl». en de schrijver meent dan
ook te mogen concludeeren, dat de hooger
gelegen nesten met den zachfen veerenden
ondergrond bestemd zijn voor de moeder-
dieren met hun pasgeboren Jongen, die in
dit nest zeer goed met haar lichaam bedek
ken kunnen.
De chimpansee bouwt zfln neerten ln groote
verscheidenheid. Evenals de gorilla heeft ook
hij slechts enkele minuten daarvoor noodig.
Zijn nest is meestal op een hoogte van tien
ft twintig meter ln een boom en vaak zeer
kunstig samengesteld. Op deze manier rijn
ze tegen aanvallen van luipaarden be
schermd. Lager gelegen nesten zijn voor
oude chimpansee's bestemd, die klaarblijke
lijk geen aanval van deze dieren meer te
vreezen hebben. Meestal vindt men op één
en denzelfden boom slechts één nest, zelden
twee of drie.
Zoowel de gorilla als de chimpansee ge
bruiken hun nest slechts eenmaal; den vol
genden dag wandelen zij weer verder. Beide
diersoorten bewegen zich over den grond;
de chimpansee kan zich ook zeer goed over
de boomon bewegen, de gorilla daarentegen
kan dat niet en moet steeds, als hij zijn voed
sel in oen boom heeft gronden, langs den
zelfden boom weder terugklauteren. Zij leg
gen aanzienlijke afstanden per dag af, bij
den gorilla wel acht tot tien kilometer. De
jongen dragen rij dan op den rug. Hun voed
sel Is uitsluitend vegetarisch, hoewel zij ln
gevangenschap zich zeer goed aan vleesoh-
voedlng weten aan te passen. Vogeleieren
schijnen zij wel te gebruiken.
Hoewel de dieren, zooals wij reeds zagen,
zeer dicht in de nabijheid van de menschen
verblijf houden, is de chimpansee nochtans
voor de menschen op zijn hoede. Bij de in
boorlingen voor zoover dit mensoheneters
zijn, geldt zijn vleesch als bizonder lekker
en lijkt het zeer veel op menschenvleesch.
Daarentegen is de gorilla geheel anders in
zijn gedragingen tegenover de menschen.
Sommige negerstammen ontweken hem, om
dat'zij hem door gebrek aan kruit niet met
geweren konden aanvallen en met speren en
ijlen, hem niet te lijf durfden' komen, én de
telligente dieren merkten dat men bang
voor hen was en toonden hunnerzijds daar
om weinig vrees.
Overdag, als de gorilla voorttrekt, is het
moeililk hen te naderen; wanneer men hem
evenwol bij het aanbreken van den dag bij
zyn nest opzoekt terwijl hij nog met zijn ont
bijt bezig is, laat hij den mensch zeer dicht
naderbij komen. Wordt een mannelijk dier
den naderende gewaar, dan stoot hij een kort
heesch gebrul uit, twee- driemaal snel na
elkaar, doch blijft daarbij rustig op zijn
plaats zitten. Het gebrul moet blijkbaar als
waarschuwing dienen en is volgens de erva
ring van het dier voldoende, om den mensch
tot een snellen terugtocht aanleiding te ge
ven. Tegelijkertijd maakt het dier het wijfje
en de jongen opmerkzaam op de nabijheid
van een verdacht wezen, want deze trekken
zich eenigszins terug.
Op deze wijze kan men den mannelijken
gorilla tot op enkele schreden, afstands nade
ren, zonder hem evenwel door het dichte ge
wirwar der takken en bladeren eenigszins
nauwkeurig te kunnen gadeslaan. Onder her
haald gebrul wijkt het dier ten slotte een
paar meter achteruit. Volgt men deze bewe
ging. dan verneemt men benevens herhaald
gebrul, klappende en trommelende geluiden.
Deze geluiden, deels met de vlakke handen,
deels met de vuisten te voorschijn gebracht,
zouden volgens de verzekering der negers,
PÜ
ln
de aankondiging tot den strijd zijn. De hier
bedoelde onderzoeker heeft evenwel nimmer
beleefd, dat een gorilla op hem afgekomen
is; rukte hij verder op, dan nam het dier ten
slotte onder aanhoudend brullen de vlucht.
Wel wordt hun houding ahders indien men
op het eerste waarschuwingsteeken blijft
staan en een afwachtende houding aanneemt.
Dan neemt hun moed toe en zij komen zig
zagsgewijze naderbij.
De oude,,eenzaam levende mannetjes zijn
gevaarlijker dan de in troepen levende die
ren. Deze mannetjes vallen dikwijls eenzame
reizigers aan en verwonden hen of brengen
hen om als het niet gelukt ze te ontvluchten
Ook worden de apen wel strijdlustig indien
zij bijvoorbeeld op een land, waar zij het
avondmaal willen gebruiken, een mensch
waarnemen. De sage als zouden de gorilla's
bij voorkeur vrouwen aanvallen, is waar
schijnlijk ontstaan uit het feit, dat deze die
ren, in het bovenomschreven geval uitslui
tend vrouwen tegenover zich vinden, omdat
de negers den landarbeid aan dè vrouwen
overlaten.
De eerste cheque van Edison.
Edison de niu wereldvermaarde uitvim-
dier wam.' de meest betoomde onizer (moderne
techniékiveribeterinigen verhaalt in zijn
leviensheriimierixitgen, hoe het hean met rijn
eerste ontvangen chèque verging.
Aan een van de toenmalige gnoote tele-
grfliarftmflfl tanhapipajen had hij veischillemde
viain zijn eerste uitvindingen Ibetoenxi gemaatot
em de maatschappij verzocht heto n/u op te
geven weflto bedrag hem vtoor hêt afstaan van
de eigendomsrechten toetowaim.
iEdison dacht er over een som: van 5000
dollar te vragen. Maar aamgeeien hem deze
som bij nadere overdenking toch wel wat
brutaail-hoog voortowanm, verzocht hlij diplo
matiek aam de maatschappij hem liever een
voorstel' te doem.
En mem bood hem.40.000 dollar 1
Begrijpelijkerwijs accepteerde de jonge
uitvinder overgelukkig en ontving toort daar
op een chèque voor het overeengekomen be
drag.
Zoo vlug hij kon begaf hij' zidh maar de
banto, waar het bedrag zou kiummien) wordien
uitbetaald.Het was voor de eerste maal
im zijn leven, dat hflj een chèque ging inmen.
Geduldig wachtte hij tot hij aan de beurt
ktwam, overhandigde imet angstige onzeker
heid rijn kostbaar document aan den achter
de tralies zittendem kassier.
I Deze keek vluchtig en schoof met eenige
gemompelde woorden de chèque.... terug!
Edison begreep en verstomd niet wat die
man bedoelde.... Nog eens (beproefde hij
rijn geltuk aan een ander loket....
't Zelfde resultaat: de kassier schoof de
chèque terug,.
De schrik sloeg Edison om het hart, ter
wijl hij bevend van vree» het bankgebouw
verliet I Hij snelde met rijn papiertje de
straat op 1 Zou men hem bedrogen hébben?
Wanhopig kwam h5J thuia, bekeek rijn
papier van ale kanten en tastte naar de
oorzaak van rijn ongeluk.
Tenslotte echter (begon hij te begrijpen
wat er aan kon haperen:
Er (bleek eenhandteekeming onder de
chèque te moeten staan' wam den ontvanger
en dit had Edison nog niet gedaan.
Als de windi herstelde hij rijm verzuim en
ijlde naar de bank terug. Om tot de ontdek
king te komen, dat de bank.... voor van
daag gesloten was 1
De avond en de nacht waren verschrikke
lijk om door te komen. Voor dag en dauw
den volgenden morgen stond' de schuld-
eisoher weer voor de Ibainfc en tien minuten
later voor het loket van uitbetaling met de
chèque vam 40.000 dollar
Z'n hart stond stil van' angst het zweet
brak hem uit
De kassier keek op de chèqiue, bevond baar
ln orde en betaalde de som aonder z'n ge
zicht te vertrekken.
Echter had hij de achteloosheid' om dit be
drag in doMarnotlen vam Iblijna da kleinste
waarde uit te teilen, zoodat de jonge finan
cier, hoewel overgelukkig, nog een oogen-
bllk in de grootste verlegenheid geraakte..—
Hlij wist niet waar hjij al dat geld moest ber
gen en met luitpuiljenide zakken, half en half
beschaamd en bevreesd1 verliet hij tenslotte
de bamfc..,.
Initussohen heeft de geschiedenis bewenen,
dat langzamerhand ook Edison in fLnanoieele
aangelegenheden 'n .beetje handiger gewor
den is.
Tegenwoordig behoort hij tot de rijkste en
meest kundige financiers vam de Vereenigde
Staten 1
De grammofoon in de schooL
Het Ned. Tel.-Ag. verneemt draadloos uit
Londen, dat de „Times" vermeldt, dat er
spoedig een belangrijke beslissing is te ver
wachten in zake heit gebruik van de grammo
foon op de school bij het geven van muziek
onderwijs aan meisjes en jongens in geheel
Engeland. De Engelsche onderwijsraad en
die Landen County Oauncil hebben reeds het
nut daarvan erkend en im tal van scholen is
de grammofoon al in gebruik. Het aantal zal
spoedig worden uitgebreid en ongetwijfeld
zal er binnenkort geen enkele school voor
voortgezet onderwijs in het geheele Konink
rijk zijn, die niet onder de leermiddelen een
grammofoon heeft.
Van «onzen tfld.
Zondagmiddag. Een heer en dame wande
len met hun kroost langs de, door de zon
beschenen, Ceintuurbaan.
Ter zijde, tusschen losliggende tramrails,
twee hevig vechtende kinderen. Nagels grij
pen met venijnigen greep in vier oogen.
Wandelaars kijken toe. De heer verlaat
zijn gezellin, haalt met forschen greep de
vechtende kinderen uiteen.
De vader dier vechtersbazen, ook een
„heer", biedt den scheidsrechter voor zijn
goedbedoelde bemiddelingspoging.... een
pak slaag aan! De omstanders kijken toe.
Conclusie: Ziet gij kinderen tot bloedens
toe met elkander vechten, scheldt ze dan
niet van elkaar. Het zou kunnen gebeuren,
dat de ouders in de nabijheid zijn, en het
vechten dier kinderen slechts een nabootsing
is van de huiselijke gewoonten van hun va
der en moeder,
Oorlog is nu eenmaal oorlog, en vrede.
nu jadat ls een ouderwétsch begrip ge
worden.
Een autoriteit.
Sedert een klein jaar woon ik in een aar
dig dorp, dicht bij een groote stad. Er zijn
weiden en er is mooi geboomte in do buurt
1de duinen zijn niet zoo ver weg, of ik kan,
als oud varensgezel, wanneer de lust mij be
kruipt, gemakkelijk mgn oude liefde, de zee,
gaan bewonderen.
Ik heb hier een huisje gekocht, gelukkig
voor een schappelijk prijsje, waarin mijn
vrouw en ik heel oud hopen te worden. Het
ligt in een! aardig, parkje en wanneer ik dan
zoo 's morgens in het voorjaar of in den zo
mer op mijn balkonnetje zit en in dat knusse
parkje neerzie, dan ben ik dankbaar dat het
lot mij zoo'n ouden dag heeft toegedacht
Met recht verheug ik mij dan in de statige
boomen en. de mooie bloemen, zeker méér
dan anderen, omdat ik in mijn jonge jaren
meer zee dan planten heb gezien.
Maar één ding is mij tegengevallen: het
is hier zoo stil! zoo erg, buitengewoon stil.
Wanneer 's morgens de melkboer en de bak
ker en nog zoo'n paar Kadraaiers er zijn
geweest, is het alsof mijn parkje inslaapt!
Sporadisch komt er nog eens een wandelaar
voorbij en de factuur maakt zijn rondes,
maar verder is het Labis perkara, zooals de
inlander zegtZelfs kinderen zie je er niet
of het moest er toevallig een zijn die door
zijn mama in een wagentje wordt gereden;
maar spelen! dat gebeurt niet eni ravotten,
zooals ik en mijn sobats in onze jeugd de
den, komt heelemaal niet voor! Het eenige
wat je nog hoort is de hond van den burge
meester, die op eenigen afstand van mij
woont niet de hond, maar de burgemees
ter eh die dè hond nu zoo ongeveer
den halven dag staat te blaffen, zoodat ik
bij mij zelf wel eens denk, dat de buren van
zijn edelachtbare wel trommelvliezen als
zeildoek moeten hebben.
Maar dat niet spelen, dat hinderde mij: ik
houd veel van kinderen, ik zie ze graag aan
den gang, ik moest er het mijne van hebben!
Nu woont hier gelukkig ook een zwager
van me, die een jongen heeft van een jaar
of twaalf, een leuke snuiter, die zeker ook
wel houdt van spelen en dien heb ik eens
op nagelezen* toen hij z'n ouden oom eens
kwam bezoeken; dat laatste doet hij graag,
want dan moet ik hem van alles vertellen
van mijn zemansloopbaan, daar is hij dol op
en dat doe ik dan ook graag.en mocht
ik ^daarbij dan eens wat opsnijden.enfin,
„enagérer n'est pas mentir" zegt de Fransch-
man, en hij, de jongen, geniot er van!
Toen hij dan op een mooienl dag ln het
eind van Mei weer eens kwam en ik een
half uurtje had ge..phantaseerd, zeg ik
zoo, langs mijn neus weg: „Zeg Jan, waarom
speel Je nooit met Je makkers in het park?"
„Wat zeg je, verboden, daar geloof ik
geen
I— „Heusch oom, we mogen hier niet», alles
is verboden!"
,\Nu ja, ik kan ine begrijpen, dat als
jelui nu met steenen gaat gooien of ander
kattekwaad uithaalt.maar nu bijvoor
beeld hoepelen?"
„Dat mag niet, verboden door den veld
waohter!"
„En tollen?" i
- „Die pikt de veldwaohter ln, als hij ze
riet, het is verboden."
„En ballen?"
Och
heeft er al drie van me te pakken, en die
hij werd nijdig die lammeling
me te pakken,
had ik van me eigen spaarcenten gekocht
het ls verboden."
.Jantje, Jantje" zeg ik tegen hem
„ik kén dat niet gelooven, ik denk dat Je
mfj bij den wind wilt zwiepen.O, weet
je niet wat dat beduidt? in goed Hol
land sch, dat je me staat beet te nemen."
„Neen, eerlijk niet oom, vraagt u het
maar aan vader, dan zult u het wel hooren."
En de jongen trok zoo'n eerlijk gezicht
en keek mij zoo trouw aan, dat Ik het wel
gelooven moest, hoewel Ik niet wilde.
Maar ik moest er toch haring of kuit van
hebben en toen' mijn vrouw en ik 's avonds
gingen wandelen, liepen wij eens bij mijn
zwager aan eni hoorden van ham dat Jan
volkomen de waarheid had gesproken. Alle
spelen werden geweerd in het parkje, elk
il was verboden' „omdat het hier een def-
park was ln een deftig dorp met een def-
tigen burgemeester eni omdat spelen niet
deftig was!!!" En daarmede kon ik naar huis
Maar onderweg wond Ik mij maar steeds
op over de arrogantie van dien veldwaohter
eni dat werd zóó erg, dat lk er haast om
vloekte. Nu, daarvan moest mijn vrouw niets
hebben en om me dus te kalmeeren stelde
zij voor om „het bosohje" door te loopen,
dan konden wij luisteren) naar het zingen
van den nachtegaal.
bosch
Zoo gezegd, zoo gedaan: wij gingen het
door, maar hoorden niets, niets, geen
vogelgeluidje trof onze oorenl Dat verwon
derde ons erg, want wij dachten, dat in deze
mooie boschstreek toch wel nachtegalen zou
den zijn. Gelukkig kwamen wij een boer
tegen, een! man van de streek, hielden hem
staande en vroegen:
„Zeg vriend, zijn hier geen nachtegalen
in het bosch."
„Ja wis, mijnheer!"
„Maar wij1 hooren er niet een."
„Ja, zietru zeide hij glunder lachen
de „ze zijn er wél, maar ze zingen niet.
want dót is verboden door den veldwaohter.
THIJS.
Idyllisch!
Een kamerverhuurster, die er zelfs niet te
gen opziet in deze tijden van woningnood
haar kelder voor pensionkamer te verhuren
vindt op zeker oogenblik de huurder van
een dezer „kamers" onder het bed liggen
schrijven!.
Maar meneer van Dijk wat voert u
daar nou uit onder het ledikant?.
Stil juffrouw hier groeien 'n paar
prachtige paddestoelen en nog ben ik bezig
'n bosch-sonnet te (lichten.
O, zoo!
Man (tijdens een, hulselijken twist) 't is
jou anders niet erg aan te zien, dat je mij
onderdanigheid beloofd hebt.
Vrouw: Jou?wanneer heb ik dat
dan gedaan?
Man Op 't stadhuis!
Vrouw O, dóór! maar hier in m'n
eigen huis niet!.
Met genoegen.
In zekere plattelandsgemeente was de
vrouw van den burgemeester gestorven. De
ze drong er nu opaan dat de begrafeniskos
ten van gemeentewege zouden worden be
taald. Een der raadsleden kantte zich hierte
gen en zei:
In alle ernst, mijnheer de burgemeester
we zouden u met het grootste genoegen
van gemeentewege begraven, maar we
kunnen deze daad van piëteit tóch niet toch
tot uw vrouw ook uitstrekken.
Enfant terrible.
Moeder Wat wil Je voor je verjaardag,
Marietje 'n nieuwe pop of 'n keukentje?
Marietje: 'n keuken, mammiede
mannen zien heel g raag, dat we als vrouw
zijnde goed ln de keuken terecht kunnen.
Wat la „gemeen"?
Gemeen ls: als 'n gemeen soldaat do onge
meen groote worst, die z'n kameraad van
huls gestuurd gekregen heeft, als gemeen
goed beschouwd en met anderen opeet en dan
ater de gemeenplaats gebruikt, dat hij het
zoo niet heeft gemeend!.
Nog erger.
Een bekend professor was op een diner
genoodigd en als gewoonlijk uitermate ver
strooid.
Een naast hom rittende heer maakt hem er
een gegeven moment opmerkzaam op, dat
het vleesoh met de vingers aanpakt.
O, pardon zegt de geleerde.lk
dacht dat het ila waal.
SNIPPER.
Buiten! andach bezoeker aan het station
„Am Zoo" tot een drosobke-koeteier: Wat
moet ik betalen naar het andere eind van
de Kaiser Allee?
Koetsier: Tachtig mark!
Vreemdeling: Mag lk je tarief eens zien?
Koetsier: 't Kost vijf en dertig mark.
Stap maar in schraperige kerel!.
A. Donerwetter noch' malHeb je dat
mooie huis in Grunewald laten zetten?.
Dat zal geld kosten.
B. Niet zoo erg veel.Ik heb laten bou
wen vóór ik failliet ging voor 850.000 mark.
En nu heb ik acooord gemaakt voor.l(j
procent.'t heele ding koet me dus 85.000
mark!.
De andere apen!
Een kereltje van 'n Jaar of aoht komt ln de
diergaarde met 'n groot stuk sigaar ln den
mond. Aldus wil hij in het apenhuis, maar
de oppasser weigert hem den toegang.
Waarom mag ik er niet in? vraagt de
jongen.
Je moet die sigaar weg doen zegt de
oppasser anders willen de andere apen
ook rooken.
Niks gedaan!.
Chef: Pieterse Je hebt tegen de laatste
van de maand je ontslagl
Pieterse: Ik meneer? Ik heb niks ge
daan!
Ohef: niets! Absoluut niets en daarom
ga Je de laan uit!.
Kort en bondig.
Professor: Dus, mijnheer de candidaat.
>g een laatste vraag alstublieft.
Student: eh.heel graag professor.
Professor: Hoe hebt u 't eigenlijk durvsn
wagen met zoo'n stomme kop op t examen
te komen?.
Duur gekocht
Vriendin: Wat heb jij toch 'n magnifieke
trouwring, Fie wat sou die wel gekoet
hebben.
Jongetrouwde: Mijn heele levensgeluk!.
Man Kijk eens vrouw 1 is onbegrij
pelijk, maar men zegt dat zoo'n slang 'n heel
schaap kan verslinden.
Vrouw Kom er dan asjeblieft maar niet
te dioht bijl.
'n Student haalt zijn oom van dan trein
en merkt ln de tram, dat oomlief 'n buiten
gewoon goed gevulde portefeuille meevoert.
Goddank zucht hij. ik geloof dat
oom op het ergste voorbereid ls.
BOELTJE GEEFT GOEDEN RAAD.
L
ömldlat Roeülfcjie in het doip (miaatr geen
mletester toon vfadJen, ging hlij eÜKÜera op aoék.
Heel lang Hielp hlij langs ïainldtwegen en die
maam stond al hoog aan die lucht. Roeit je
was niet hang vaar een «voCdwartdeËtng kat
ten kunnen goed) riten ln het donker. Maar
öinkféllijk begonnen rijn kleine ipootojee aooïn
IkJn te doen en taneeg hij zooftn behoefte om
koh eens goed: te AvafiBdtoen, kiat hlij ibil' het
eerste huliBje, dat hlij voorbijkwam,, door het
hek (kroop om ruit Ibe rien naar een warm
plakje. Hij ging een detur door, düe hritf open
stond en kwant terecht in eten sM. Maar wat
voor een sM. Erg iwmk en todhltig. Od den
grand flqg zonder eenig stro» een aaeL
wl RoeMtfe beleefd: ,jHèb
je er ook beizwalar teglen, dat lik Kier van
nacht logeer?" r
„In 't geheefl niiiet", antwoordde de eafli
.Maar uk kan je 'geen Kooi aanbiederTam on
te ItPitreiï, want ik heb zèKf niets"
„Wat, ,geen hoói?" vroeg Roeltje verbaasd!
„Ik dacht, dat er altijd hocti An een stal hoor
de te rijn".
„Dalt is éigenlllijk ooto aoo, maar in ztootn
soort stal üb het niiet oilMjÜL
„Wat héb je voor avondeten gehad?" vroeg
Boeltje weer.
„Niets, ik .krijg n»cdt avondeten", ant
woordde Grauwtje.
^Jdhamdiellijb!" riep Roeltje ofit: „Laat je
meester je veihdngieiiien?"
,yO, mijn meester !iö antöert. fflledht, trrnaar Mij is
an:n. Hij geeft «me izooveeffl hij tmliasen kan en
hij tzcgt, Öait hij imte wel meer zou geven, ate
hij nii nuacir meer voor de vodden en beenen
k:eeg. Bk bieb je nog vergeten te vertellen,
j_t mijn (meester een voddten- en beenien-
koopmu.1' is."
„Je hebt een (beter teven verdiend", aeft
Raatje. „Je moest zoo'n ezel1 rijtn Sn diénst
van «en oude damie, dliè haar zoo uu en dan
33R8 ih een iflcht wagentje moet rijden. En
vi:mJ:r hebben ae een hee-ijk leventje im eien
3tal of in een mooie wiedde."
„Ja", zei Grauwtje: „Dat wou ito ook wek
En ik heb al meermalen getracht de aanklacht
te trekken van vfljenkMjjke oude dames. Je
weet wel, door mijn ooren te laten hamgen
en (vlak voor haar stiil te staan. Maar het
hielp niets. Ze aetiiden afflteen: „Arm beest»,
ik kan helt inftett aamriten."
„Och, je benit een echte ezel," zei Raeflltjé:
„Je imioet (niet probetenlen im de wereld voanufilfc
te kamen door er bedroefd uit te zien. Men
schen tooopen je aflleeni, els je er vnooüjk en
gelukkig uitziet."
„Watt zou jij ime dam aanraden atn te
doen?" vroeg Grauwtje».
„Eenst te gaam slapen. En morgen, aflls je
naar de wei 'gebracht, Ibenit na je weik, Idlain
kotm ito je wel verteHen, wat Je doen moet."
Terwijl) Grauwtje den vofgonden ochtend
met rijfn .meester db frufoen Ir-gs ging, foe-
steedde Roedtje zijn ochtend door lm den om
trek romd t» (totjiknn raar groots hu'iaen, waar
sen oude dlarne wo:irc>. Tom c'e erl 's imid1-
itgs, terwijl rijm ba'ü knffie drank, lm de
vqi gebracht wert-X zat Roülje al op hem te
vachten.
„Ga maar mse," riem Ro-Ptje: „Zie je daar
tot groote Ijzeren hxfc, dot openstaat? Daar
?aan we door."
„Maar(maar", a?li Grauwtje: „dat ls
de Ingang van het park vam de barones. Daar
mag ito niet in."
„Daar moet je dn." riep Roeltje weer: „En
i/n flikken dtral, alsjebfljefb." Hij sprong op
Grauwtjes rug en dreef even rijn. scherpe
kfllaruwtjes in dien» neto.
„I-asa," sehreeiuwde de ezefli eni draafde
meteen het MpIIc door en regelrecht op het
groote lamidhuliB van de banonies toe.
1 >e deuren van de groote eetkamer stonden
open.
Ga hammen," riep Roeltje.
,0, nee," protesteerde Grauwtje weer
.Dat Is geen stal. Isa, wat rijn Je Wouwen
scherp."
„Ga bArtnen", schreeuwde Roélftje.
En Grauwtje stapte naar btnmien, telkens
ultgllijdertde over de gepoflUJste vloer tot voor
een (keurig gedékte tafel. Op tafel standen
wat mooie vruchten.
„O," riep Grauwtje udt: „Het toch Beker
eien stak Wat een pracfht'ige rri." Hfl rekte
zijn hal» over de tafeft en pakte oen paar
mooie benemen.
Jui*t op idat oogenbflUk towwm de henomes
mot een huisknecht de kamer Kimmen.
De hUNtomecht riep: „O," maar de (barones
zefli: „Wat een schal Juist wat Ik voor imijm
mandenwagentje nood'g heb."
Ze riep «en staükmechti en red hem, dat hö
den ezel in den stad moest brengen en vra
gen van wien hij was. Dan wou rij hem graag
looooen.
Toen viel haar oog op Roeltje, ,dJe nog
steeds op Grauwtjes nugaat. „Wat een grap
hem' gauw
alg katje", zei re: „Maar laag b
weg„ wwirfhoud/ niet van katten.
Arme Roedtje!
RAADSELS.
Cplonlfigea dar vorige
ragen
II. Limburg,
Goede oplosadrgen wam beOde raadseAa omt-
vtti gen van:
e«G' Bi5 a B-i w- B.; F. en M. B.;
4' o';%n kA D A- eö H c- F-;w- O-I
8-1®, GJ C d« Hn M d K G. K.;
4 ®n E* r 5' B' de H- K-1
T0nwWwHH- «n J- LJ D. M.; O. J. v. M.|
4 S MV G- F J- do R; A. T. ft;
M. 8.; J. G. S.; N. en B. T.
Nieuwe raadsel*
Leg 12 lucifers op tafel, zooato hieriwivea
ite aangegeven. Verplaats er n/u 4 (zóódlanat?.
dat ge het „ijzeren torulia" verkrijgt.
n. Het, geheel bestaat olltt 18 letten» «n
wondt hij moeder» niaaigiereeidBchap fiP®"
vomldlen.
ft 3, 12, 10 11» een verkorte jongensnaam.
11, 4, 6, 12 gebruiken de (ktoideren
tere.
7. 8, 9, 11 ls een lidhiaaansdeell.
11, 2, 6, 4, 6 (gebruikt de naaister.
1, 18, 8, 6, 8 (is eien stiaid in Friesfllanld.
8, 8, 12, 4 ls nog een lichaamsdeel
5, 12, ft 1, 0, 4 la een deel van eten ketel ca
pan.
„Spelen? Oom? wel dat mag niet, det
is verboden door den veldwaohter."
In Artia.
aster
«tal
tttrt
omtner