Populair Bijvoegsel van de
HELDERSCHE COURANT,
van Zaterdag 12 Aug. 1922.
G
No. 33. (AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN)
UIT HET LEVEN ONZER
GROOTE MANNEN.
Ja> Watervrees!.
jan Siimeon was een gedetineerd-krank
zinnige.
Hij was bang voor water!
Met geen twee paarden kregen d'e be
waarders Jan onder de pomp, toen al heel
gauw gebleken was, dat hij zich zeil niet
waschte! Het werd een tumult van geweld.
En naast de vrees voor het water kreeg hij
angst voor zijn eten en weigerde het. Jam
(ou zich niet laten vergiftigen, deelde hij
den dokter mede.
Het eind was, dat de gevangenis-direc
teur na het eerste kwartaal een onbevredi
gend rapport schreef met 'n lange lijst van
de regiements-overtredingen vain Nummer
87 en ten einde raad adviseerde tot tran
sport naar het Rijksgesticht voor 'n jaar.
Aldus gebeurde en met bet eerstvolgende
transport ging Jan Siimeon mee.
Jij bent hier in de buurt geboren, niet
waar Jan? vroeg de gestichte Directeur-
geneesheer, toen hij gearriveerd was.
iZeker dokter zei Jan. Aan de an
dere kant van de Kil 'ben ik groot gebracht...
Mooi! aei de dokter en schreef wat
op.
De kil was een groote inham, die de bin
nenzee uit het land gesleten had juist 'n- uur
faara voorbij de plek waar het gesticht lag.
[et. gesticht was hier juist gebouwd om als
een ves.lrg of een deportatie-oord onbereik
baar er. oaverlaatbaar te wezen. Aan bijna
vier k. ton was water. Rondom de groote
boeehtuin liep een breede gracht en daar
voorbij roet slechts een uiterwaarde van
eenige kale korenakkers, was aan drie kan
ten de zee. En deze zee was de Kil 'n wjjde
watervlakte tusschen onherbergzame bazalt-
dijken, waarop alleen de zeewier visschers in
hun kleine botters zwierven....
Heel ver aan de andere zijde was weer het
vaste land!
Mooi! zei nog eens de deftige dok
ter.... En hou je nou maar goed, hoor
Jan!
En Jan hield zich goed. Van den eersten
dag af at hij en met graagte. Gehoorzaam
was hij op tijd wakker en in de kleeren en
klaar voor het gedetineerden-werk bulten o
binnen.... Vloeken deed hij inilet meer te
gen de wachters en schelden ook niet.
Hij. was blij rustig en kalm en leefde
In stilte...
Maar een enkel ding was er dat hem hlm
derde dat zoetjesaan tot een pijn werd en
tot een leed als van een ziekte In zijn leven.
Dat was het water!
De schaduwkant van zijn rustig verblijf
ln' het groote gesticht was de afschuwelijke
hoeveelheid water overal en rondom. Hij kom
er niet aan wennen1, Jan 8imeon! Water
drinken deed hij voor geen geld. Gewas-
schen werd hij alleen als hem de broeders
boenden onder de pomp en dam schreeuw
de hij de zalen tot oproer. Als de mannen
hem vroegen of hy zoo bang voor water was,
huilde hy rillend en vol afschuw en riep:
Als de duvel, meneer....!
Wanneer de mannen naar buiten moeeten
am te werken, te grasvergaren, of booikee-
ren, of aerftppeLrooJen op de gestichtsak
kers, dan w"» Jan in 't midden. Niemand
kreeg hem aai de einden van de werkersri,
en minste'"! tbn of twintig passen bleef hl,
van den al»'kant.
Hy was er bang van.
HET GROOTE RAADSEL!
Het ls en biyft vermoedeiyk altyd een
raadlsel ln de mensoheiyke samenleving.
Doet men sooals de samenlevingsmoraai
voorschrijft dan gaat het vaak stoffelijk
slecht doet men daarentegen dwars tegen
deze moraal ln, dan gaat het evenzoo vaak
goedl
Een voorbeeld: Biyft men geleid door
de moraal van kerk en gezagvolle opvoeding
klein als maatschappelijk menech, een
voudig, yverig, nederig en vooral gewetens
vol en eerlijk dan juist heeft diezelfde
moraialvolde samenleving niet veel meer dam
minachting voor u. Rekt ge daarentegen uw
geweten wat uit, doet zaken op een wijze, die
niet heel schitterend is, zoekt ge alleen naar
grove winsten te maken onverschillig wie
het betalen moet.... Dam zult ge kunnen
ervaren, dat diezelfde samenleving van Jan
en All*msn voor u buigt en knipt, u hoog
houdt en onderdanig is van wege uw niet
zuur verfbnde penningen...
Maar t»h: de met een glad gezicht mo-
ralisefr^nde keurt heit eerste hoogeiyk goed
en het laatste..al!
Zoo tyn er tientallen voorbeelden.
'Deze ontboezeming diende om te komen
op een bepaald terrein onzer samenleving,
war inmiddels hetzelfde plaats heeft.
Het terrein van de Kunst!
De groote en eeuwigdurende vraag: Kunst
of geen krunst! Moet de kunstenaar ge
steld' dat hy' krachtig genoeg ls (wat lang
niet allen zijn) om zich te beheerschen
?een hoog» 'kunst maken voor de samenle-
ir05 7®® de Sroote en indrukwek
kende gestichtsgracht Nooit kregen de
mannen hem dicht aan den kant, ofschoon
zyn kornuiten van1 de afdeelimg hem op de
Proef stelden zooveel ze konden. Want ze
hadden er schik in.
Maar som® maakten ze hem tot krankzin
nigheid toe kwaad. Als ze hem '<n ijzeren
kroes water wilden laten leegdrinken, lachte
"U «Heen goedaardig en liep weg. Maar als
ze het hem te benauwd maakten in de buurt
van de akkersloten of de gestichtsgracht
dam brieschte hy. Als ze tegen hem riepen:
„toe Jan spring eris im, beste zwemmer"!
- of als ze 'n stuk hout onder 't kroo® gooi
den en zeiden: Zoek 't, Jan!Dan durf
de hij gerust 'n hark of 'n griep te nemen
en 'n belager te achtervolgen tot bij den
achteringang van de gebouwen
Daarom lieten ze het ten leste en noem
den hem alieen maar: Jan-watervrees!
Wel ging er nog eens een keer het ver
haal rond, dat de broer van Jam met z'n
vrouw op 'bezoek in' het gesticht waren ge
weest en zich erg over de ziekte van Jan
verwonderd hadden. Want er was geen
schuwer zwemmer aan de overkant van de
Kil, had deze broer verteldHyzelf met
Jan hadden in hun dreumestyd als ratten
door 't kanaal gezwommen. In de kil was
Jan gerust vaak voor 'n paar sigaren onder
de kiel van de zeewieibottere doorgedoken.
Steenen had hy wel uit den modder ln de
veenplassen gediept....
Maar t zou uit zijn ziekte komen meende
de dokter. En dit zeiden dus Jan's broer en
zyin vrouw hem na. Daarbij bleef het!
Jan was bang voor water. De dokter on
derzocht hem vaak en praatte met hem over
allerlei en kwam niet verder.
En door heel de inrichting van den
directeur-geneesheer tot den assistent-broe
der en den sufsten patiënt toe wend het
bekend: Jan was bang voor water.
En daarom noemden ze hem nooit meer
anders, dan Jan-watervreest
En toen ineens op een middag laat ln
den zomer, terwyi de mannen verdeeld la
gen te rooien: met de ruwe rompen in een-
zelfden schym voorovergebukt op de rul-
versch omwroete aardie toen schoof Jan
watervrees langzaam opzy. Khiestap voor
kniestap ging hy weg opzy, doende of hy
rooide achter de bruine ruggen van de ke
rels, die daar ook in den zwijgend kwijnen
den! middag over het doodbruLn verdorde
land' kropen. Totdat hy achter den broeder
was, die in een grys gestreept pak loom er-
by stond te leunen op 'n griep....
Tegelijk was hy, in sluipende buiging, in
twee stappen aan den slootkant en liet zich
neer op den .buik, achterwaarts voelend met
z'n beenen naar het water. En met een schok
viel hy weg, toen zyn voeten het water voel
den en strijkelings langs den graswal zakte
hy onder de dik-moesige kroosbedding, het
kantriet met de armen weg buigend. Nog-
eens bolde zyn ronde kop boven de groe
ning om koers te nemen.... En hy dook
weg als 'n spelende vlsch en begon te zwem
men diep onder water.
Telkens kwam hy even boven om te hap
pen, net even boven het groene kroos. Soms
rustte hy diep onder im den veenwal van de
sloot. En zwom dan verder altyd onder
water, slechts 'n flauwe schommeling la
tend in' het kroosbed' boven zich
Óp het rooiland eindigde het werk tegen
aen avond. En op dien tijd eindigde Jan-
watervrees de eerste tocht! Tegen den wal
van de uiterwaarde trok hy ziolt ln het
hooge koren en schoof door de akkers.
Tweemaal moest hy nog 'n sloot doorkomen
voor hy kwam aan een breed gl est kamp,
waarachter de steenen dyk van de Kil was.
Hier rustte hy in de hoog© halmen tot het
donker was.
Hy knabbelde op de volle aren om zyn
honger te stillen en kroop eindeiyk naar
den hoogen berm.... Over den bazaitdijk
heen was de zee de wijde stille zee met
vinig, maar zich wat omlaag buigen tot de
menigte?....
De gemeente van Pharizeeërs en Schrift
geleerden roept uit: Natuuriyk! Groote
Kunst.... niet anders dan dat, opdat wy in
een volgend geslacht trots op onze gestor
ven (liefst op sensat toneele wijze en van at
moede gestorven) Kunstenaars kunnen nrt-
zen....
Maar inmiddels gaat de aandacht van deze
schriftgeleerden uit naar gemakkelijk be
grijpbare bazarartikelen en luchtig genot ge
vende literatuur.
En zoo staat de kunstenaar voor de ge
wetensvraag, zooals de eeriyke man van
hierboven: Leeft hy zijn inineriykste gedach
ten uit ln den vorm, die hem het hoogst en
diepst aansprekend is, dan sterft hy vroeg
of laat op zyn eenzame hoogte, want nie
mand kykt naar hem om. En begint ten slot
te zyn uiterlijke verschyndng, vanwege de
om de Kunst geleden ellende, minder in
overeenstemming te raken met het gebrul -
keiyke van de welgevoede, opgeruimde,
luchtig levende samenleving.... dan komt
er 'n stille boycot, 'n wegdenken, 'n ver
geten
Totdat men later dissertaties over hem
schryft en zich met de kennis van zyn ver
ongelukt leven de dootorstitel verwerft....
Heeft daarentegen een kunstenaar den
moed om zyn Kunst, waarvan hy begreep,
dat de onnoozele menigte in overgroote
meerderheid vreemd bleef voor zich te
houden eni, meegaande met den alom ge-
vierden en hoog aangezienen zakenman',
producten te maken, dié tenlminste passen
by den zotst ip van Jan Publiek.... dan
tornt de «nc (©erende Jan voor den dag.
Dan doet hij igenhandig den afvallige de
strop van z blieke meening om den nek
en spykert aa de paal het waarschuwende
bord: ....J. N. R. ID*»® wafl
In de hoop, dat deze zich ootmoedig scha
men zal en eeni waarschuwend teeken1 zyn
voor anderen!
heel in de vage verte *11 rij lichtpunten waar
het vaste land was.
Geruischloos ging Jan-watervrees in zee
van een vooruitstekende bazaltsteen af. Hy
begon te 'zwemmen. Na een uur rustte hij
op den rug en trok de genummerde ge
stichtsbuis uit. Dan echoot hy verder. Bo
ven hem was nacht. Om hem heen was water.
De zee was glad en Jan zwom gestadig voort
met den kop in de richting van de bochtige
lijn met lichten.Diep in den nacht Blak
hy het wijde end van de Kil over. Ook de
broek had hy uitgedaan en achtergelaten.
Hy zwom rustig en gemakkelijk, welbewust
van zyn voornemens. Om de vaste pooze
rustte hy, wiegend op z'n rug of op zn zy
en spelend in het water zonder zich te ver
moeien.
Dam zag hy uit naar de streep in de verte
en begon weer.
De dag kwam weer en de zon klom achter
hem boven het water.
Jan zwom. Een keer rustte hy een poos
ln de jol, die teer-licbt wiegelende achter
een geankerde zeewierbotter. En ging weer
te water.
Meer dan twaalf uren duurde de tocht.
Toen kwam de bochtige lijn eindelijk dicbt-
by. Zwoegend dreef Jan verder en zwom ln
uur naar een uitstekende punt daar in de
buurt, die hij kende. Toen kwam 't land en
toen 'kwam dichtby de dijk.
Nergens in de verte waren mensohem
Voorzichtig en vol heimelijk genoegen voel
de Jan grond en kwam overeind.
Wadend bereikte hy de eerste glad ge
spoelde steenen en klom omhoog.
Toen kwamen van zes, zeven plekken te
gelijk van achter den dyk mannen naar zyn
bynen en rijksveldwachters. Een meneer trad
uit den groep, die Jan omsingelde!
Het spyt me heel erg, hoor Jan zei
hy vriendschpppeiykJe bent 'n buiten
gewone kerel, maar ik moet je mee terug
nemien.jy kunt het niet helpen* dat wy
zooveel ervaring hebben. Als wij dat niet
hadden gehad tenopzichte van jouw water
vrees, dan was jy knapper geweest, dan wy
met z>n allen.Je plan was enorm
CAREL BRENSA.
UIT DE OUDE DOOS.
Uit nngsb
Chef: Jon go, dit postpakket is bijzonder
vlug afgeleverd. Hoe komt dat zoo?
Bediende: Ze dachten op 't postkantoor
misschien, dat er 'n tydibom in zat....
De aanleiding.
Ik kan 't niet helpen, imaar ik vind' die
mevrouw Van der Snap 'n vreeseiyke veel-
praatster.
Natuuriyk, maar dat kan toch niet
anders, als je drie automobielen 'hebt om over
te snoeven en vyf dienstboden om over te
klagen....
Om na te volgen?.
Vrouw: Waar zit je aan te denken,
mannle?
Man: Ik zit er over te piekeren, of de
vrouw van Jonas hem geloofde, toen hy zyn
lange afwezigheid van buis verklaarde door
te vertellen, dat hy door een walvisch was
opgeslokt.
Janje: Pal wat zyn eigeniyk voorouders?
Pa: Vooroudera, Jantje.... Dat zijn jou
familieleden, die vóór jou geleefd hebben
B.v. ik ben een voorvader van je En
grootvader ook, die daar aan den muur
hangt.En oome Frans en tante Greta.
Jantje: Zool Nou dan snap ik niet waarom
ze je in de geschiedenisboeken leeren* dat
je er zoo grootsch op moet wezenl.
Alsof de Kunstenaar uitsluitend bestaat by
de gratie van wat hy bloedend voortbrengt
Alsof het nieit meer dan belacheiyk is het
oordeel als maatstaf te nemen van de glo
bale massa stervelingen, die juist omge
keerd uit het brein van den door het Leven
neergezetten kunstenaar de les van haar el-
en nietigheid' heeft te leeren.Alsof niet
e kunstenaar kunstenaar is en blijft! Zoo
wel wanneer hy van zyn kunstenaarsschap
blijkt geeft im onbegrepen werk dam wel
wanneer hy nooit vt verfveeg geeft of 'n
regel taal schryft wanneer by leeft als
'n hooge en eenzame, rein en stil boven heT
„aardsoh gewoel" dan wel wanneer hy
elsals 'n parelduiker in den modder woelt en
voor zijn onzichtbaar denken het onbegre-
pene uit de diepte van ,,'smenschen Poel"
peurt....
Het is al om 't even en voor den opper
vlakkig meepratenden sterveling uiet te
doorgronden!
Ik in ieder geval juich het toe, dat waar
achtig door het ombegrepen Leven als bloe
men te voorschijn gebrachte kunstenaars
wanneer ze eerst hebben laten zien en des-
geweniscbt nog iedere minuut van den dag
kunnen laten zien, dat ze 'kunstenaars zyn
wanneer dezen de niet® beteekenende pu
blieke moraal achter zich neerleggen, hun
diepste gedachtebeelden als een heilig klei
nood voor zich bewaren en het publiek ge
ven waarom het publiek.... vróégt!
Aldus heeft ook gedaan de voor kort plot
seling in Engeland overleden merkwaardige
schryver Charles Garvice.
Deze negen en1 zestig jarige was een iet
wat zonderlinge figuur geworden in de En-
gelsche letterkundige wereld. Hij was een
van de door Jan Publiek gekruisigden en
die het genoemde bord aam zyn schandpaal
had.
Niettemin maakte diezelfde Jan' Publiek
hem ryk vanwege zyn zonde.
Niettemin bleel de schrijver een kunste-
MARLNE-HERINNERING.
Het is al een kleine veertig jaar geleden
dat we met de „Hendrik" bij Kuipertje lagen
om kolen te laden. Dat was het toenmalige
Ramtorenschip „Prins Hendrik dor Neder
landen" warmer nagedachtenis! dat
toen nog lm zijn volle fleur was en waarmede
we, als we eens te Singapore kwamen, tegen
over den Engelschman nog een tameUjk
goed figuur maakten. Ik kan me dat schip
nog zoo goed voorstellen met zyn twee to
rens, waarin ieder 2 „zware" kanonnen ston
den van 28 oM., waarmee eens per week
werd geëxerceerd en waar de mariniers dan
aan de zwengels stonden te draaien op de
commando's van „toren rechts" of „toren
links" of „stuk links inhalen", enz. enz.; het
was daar allemaal handbeweging en dat was
een warm werkje in den Oost! En „Kuiper
tje". Wie van de ouderen herinnert zich
dat niet? dat niets was dan één kolenmaga-
zy'n* vuil, warm en vies, en waar men zoo
spoedig mogelijk trachtte weg te komen.
Daarbij vergeleken was Onrust dan nog een
paradijs, Onrust, dat er vlak naast lag en
waarde marinewerf was en waar men ten-
waar de marinewerf was en waar men ten-
lag het groote yzeren droogdok, daar waren
de werkplaatsen, daar hoorde men timmeren
en siüeden en het gezellige geluid van breeu-
wenl daar was den geheelen dag leven en
beweging, daar waren de honderde Chinee-
sche werklui aan hunne bezigheden en daar
werd geen uur geluilakt En 's avonds zaten
die menschen met hunne vrouwen genoeg
lijk in hunne kwalyk-riekende kampong en
wandelden de Europeanen twee of driemaal
het eiland rond, om dan, de officieren en
ambtenaren, telgen half zeve^ 'in' de sociteit
,3ust" neer te stryken, aan de kletstafol,
met een glas yswater of een koud biertje,
tegen dat de „trommel" van het Departement
der Marine kwam, met de stoombarkas. En
dan werd daar braaf gemopperd en gecriti-
oeerd als „ze", aan het Departement, weer
dit hadden bepaald of „ze" weer dat hadden
uitgevonden! Maar dat gekanker duurde ge
woonlijk niet lang, men had behoefte aan
een gezellig praatje na een warmen dag en
onder het genot van een bittertje en een
T>«rtti biilard, bleef men genoeclük bij elkaar
tot men om acht uur, in de verte, van den
kant van Batavia „pockoei boem" het
nachtschot hoorde! dan ging iedor zijns
weegs, naar huis of schip ca was de dag
taak weer afgeloopen. Ja, Onrust was een ge
zellig eiland, al was het er warm en koort
sigen thans is het ©en verlaten wilder
nis, R. I. P.ü
Maar ik zou dan van de „Hendrik" vertel
len, die kolen lag te laden op Kuipertje.
Daar haddey we dan een jongmensch aan
boord', die het in zyn marine carrière nog
niet verder gebracht had dan „jongen". Hy
kwam van de opleiding, maar men had hem,
by het verlaten daarvan, niet eens tot licht
matroos kunnen bevorderen vanwege zyn
méér dan buitengewoon slecht gedrag. Het
was eenvoudig een beest! een booswicht,
waar niets mee te beginnen was. Hy heet
te.ja, Ik weet zyn naam nog wel, maar
misschien is hy wel ergens ln het gevang ge
storven of opgehangen of misschien ook wel
is hy later een nuttig lid der maatschappy
eworden, en in bedde gevallen zou het pu-
llceeren van zyn naam niet aangenaam
zlln.zoodat ik nem maar Pieterse zal noe
men. Pieterse dan was een brandal, een el
lendeling, een echt „loeder". Hy voerde aller
lei kattekwaad en gemeene streken uit, was
hinderiyk voor zyn kameraden en zoog zyne
superieuren het bloed onder de nagels weg.
Hij had alle disciplinaire straffen reeds dub
bel en dwars doorloopen, zat in de provoost
of in de „klas", maar had zich tot nu toe
buiten het gevang weten te houden. Zyn
meerderen wisten niet wét met hem te be
ginnen, goede woorden hadden ook niet de
room, waar hy leest, geschreven ln de kolen
stof met een dikken vinger: „Ik mag lijen
dat de kolonel dooddonderf' en daaronder
„Pieterse" 111
Het tevreden gezicht van den kolonel ver
anderde in een oogonblik! hii werd doods
bleek, een onweersbui kwm in hem op en
hij kon byna niet spreken van drift toen hij
zei: „zie je dat.eerste officier.zie je
dat???.... laat die jongen onmiddellijk
hier komen!"
Pieterse werd op gefloten -en kwam een
©ogenblik later op het halfdek, vuil, zwart
en transpkeerend van het kolenladem, maar
uiteriyk kalm.
En' toen kreeg hy er van langs! In woe
dende bewoordingen bracht de kolonel hem
zijn gedrag onder het oog, hy schuimbekte
byna door de baast waarmede hy sprak, hy
maakte Pieterse uit voor al wat leelyk was,
hy had er nu genoeg van, hy zou hem voor
den Krijgsraad halen, hy 'zou hem naar de
gevangenis zenden, bij zou.... ja, ik weet
heuscb niet meer wat de kolonel in zijin
drift zou doen, maar dat het uit was met
Pieten^ was duidelijk.
Ondertusschen stond deze patiënt, met een
gezicht alsof hy geen tien kon tellen, te
wachten tot de kolonel 'klaar was en toen
deze, na een poosje, werkelijk niet meer
kón, zei Pieterse:
„Kernei, eeni woordje alsjeblieft?
„Wel wat heb je monster.wou je
„Wel Kemel zei Pieterse U zeit nou
als dat ik dat gedaan heeft, maar U begrijp
toch wel dat éls ik het gedaan had ik er
me naam niet onder had gezet!!
De kolonel stond paf! en de eerste offi
cier niet minder! Zoo'n brutaliteit hadden
ze nog nooit bijgewoond! Maar Pieterse
Meld vol dat hy „van niets af wist," en daar
er geen bewijs tegen hem te krijgen was,
en de kolonek toen zijn drift wat was ge
zakt, weer voor rede vatbaar werd, ging
Pietéree ongestraft naar vooruit.en kon
hy weer andere lievigheden gaan verzinnen!
Maar ondertusschen beval de kolonel hem
Advocaat A. Dus je hebt je cliënt vrij
gekregen?Op welke gronden eigeniyk?
Advocaat B. Ontoerekenbaarheid, ami
ce. Ik kon aantooneu, dat zijn vader sinds
vele jaren ln een krankzinnigengesticht ver
toefde.
A. Maar dat is toch niet zoo?.
B. Welzeker.... Als dokter!....
minste uitwerking op hem.Hy zou mis
schien alleen gevoelig geweest zyn voor
„laarzen", maar dat mocht helaas niet meer.
Men begon werkeiyk te hopen dat h'j zich
maar eens aan een van zyn superieuren zou
veigrypen of dienst zou weigeren, dan raakte
men hem kwyt.maar dat dit niet ge
beurde, daarvoor zorgde Pieterse wel!
Op dien goeden dag dat wy kolen lagen te
laden op Kuipertje, komt de kolonel 's mor
gens aan dek, informeerde naar den stand der
werkzaamheden, hoort van den eersten offi
cier dat het prachtig gaat en de kolen er
over een paar uur wel „in" zullen zyn en
is dan goed in zyn humeur.tot zyn oog
valt op den gesloten koekoek van de long-
naar!
Wanneer men den naam van de auteur
Charles Garvice uitsprak, deed men dat in
den regel met 'n glimlach van geringschat
ting. Zooals men dat in Engeland nog doet
ten opzichte van b.v. Marlitt en izooals men
dat ten onzenit zoo keurig doet ten opzichte
van J. J. Cremer en alle andere van voor
'SO....
•Men smaalde 'n beetje op Garvloe. Maar 'n
kwartier tevoren had men in de naaatiby-
zijiulc „book office" of de een of andere
straatshop z'n laatst uitgekomen deeltje ge
kocht.
En Garvice lachte mee. En ging door te
schrijven voor kleine zielen en verliefde
keukenmeisjes.
Hy was een journalist van groot talent.
Samen met Sir Arthur Pearson was hij ver
honden aan „Pearson® Weekly". En hy pro
beerde goede en mooie boeken te schryven,
want hij w-as vol fantasie....
Totdat op een goeden dag waarschijn
lijk vanwege den naakten bodem in de
schatkist en langzamerhand ervarend dat
goed en mooi werk weinig koopers vindt
schreef hy ineens den roman': „Her Heart's
Desire"! Het was iets voor menschen, die
veel van aandoenlijke liefdesgeschiedenissen
houden en voldoende goedkoope tranen in
voorraad hébben als het eens 'n tijdje 'be
roerd loopt met de hoofdpersonen
Toen volgde een tweede product: „A Co-
ronet of Shame". Daarna: „Love Decides"....
Het bleef gaan als koek.
Het was altyd hetzelfde genre een ver
haal dat min of meer laag bij den grond be
gon en eindigde in overdaad van titels en
rijke salons!
De oplagen vermenigvuldigden zich. Bin
nen niet ai te langen tijd kon men Gharles
Garvice's boeken in millioenen exemplaren
tellen. Er was nog maar één novellist in ge
heel Engeland, dié evenveel verkocht en
wiens naam zelfs nooit naar Nederland is
overgewaaid. Dat was Nat Gould een heel
Kleinigheden.
De wasohstellen in de slaapkamer reinigt
men van den vetten rand, die de zeep daarin
achter gelaten heeft door op een vochtige
doek wat zout te nemen en daarmede den
binnenrand uit te wrijven.
Wanneer het trotsch alle voorzorgen ges
beurt dat kinderen of grooten een scherp
voorwerp hebben ingeslikt 'n knoop, 'n
hoekig beentje laat hy of zy dan dadelijk
beginnen slymerige dranken en spyzen te
nuttigen in afwachting van den geneesheer.
Alles wat in dit opzicht by de hand is is goed:
melk, olie, bry> gekneede aardappelen, eto..
In den tyd van de sinaasappelen behoeven
de schillen niet alg waardeloos te worden
weggegooid. Behalvo dat men ze kan dro
gen en daarna bezigen voor verschillende
reukoffers, kan men ze ook dadelijk zonder
verdere plichtplegingen ln de gevulde
waschkom gooien gedurende den nacht! De
schil van één appel is voldoende voor een
vollen waschkom en geeft een heerlijk geu
rig en huid verf rissohond waschwater.
Het springen van lampeglazen ls te voor
komen door deze 'glazen z.g. af te gloeien.
Men legt ze hiertoe voor het gebruik ln een
met sterk zout water gevulde bak of keteL
Hierna brengt men de kook erin. Als het
water 'n kwartier gekookt heeft, zet men wa
ter met glas van het vuur en laat het geheel
langzaam tot koud afkoelen.
knap schrijver van sportboeken.
En Garvice speelde ten slotte in la Bo-
hame van Londen een aanzienlijke rol.
Hier zeide by vam zichzelf: Nu moet
men wel begrypen waarom ik eigeniyk te
gen myn zin schryf: Toen ik in vroeger ja-
eed ik
f tig
ti eb ik
ren z.g. groot werk wilde schrijven
'eweldig armoe en liep al tegen de vi,
u ik samen met u mezelf uitlach
m'n eigen auto en 'n huis in de stad en een
op 't land. Ik reis wanneer ik wil en waar
heen ik wik Myn rechterhand kan veel doen
zonder dat mijn linker het weet.,.. Ja
nu zullen de latere menschen vermoedeiyk
geen standbeeld voor my oprichten! Ik weet
dat, maar ik verlang niet anders.Ik ben
z.g. een product vain de materleeie wereld
evenals gy allen!.... Maar dat wat lk
diep ln mij heb, heb ik in my gehouden
ook al hebt gy daarvan niets gemerkt!....
En zoo was het omdat het in het leven
nooit andere is! Het wondere leven schept
geen kunstenaars om ze vóór den tyd te
laten verloren gaan.... Zy blijven, al ver
worden ze voor het oog van de menigte tot
misgewassen. Hoogstens kan het goddelijke
nut van den kunstnaar voor d'e samenleving
waarin hy geplaatst is verloren gaan
maar dan is dat zonder uitzondering de
schuld van de betreffende samenleving zelf!
Zoo was het met Charles Garvice. Wan
neer hii eens een enkele keer in de „Au-
thors Club" een speech hield, was er niets
te merken van zijn voor het lezend publiek
pasklaar gemaakte taal.
Dan integendeel glimlachte men niet
schouderophalend, maar was gevangen door
zijn ontroerende en diep ingrijpende woor
denkeus
Zoo was hy door de schuld van zyn
omgeving geworden tot een kunstenaar, die
een yzeren en beschermenden muur om zyn
iunstenaarsschap had gebouwd, waardoor
n-u maar 'by hooge uitzondering iemand een
blik mocht werpen'.
't Juffertje
Eerst in de groote gevangenis gebracht,
was hij hort daarna getransporteerd naar
het rijksgesticht omdat hij zoo vreemd deed!
geen Kunstenaar!
landingsplek samenBroeders met kara-
L
9 9 9
I aan aan den schipper"en 'by dien man-
I netjesputter was hy voorloopig in goede
I handen! dat kón nog zoo in die dagen'!!
Thijs.
9 9 9
9 9 9
9 9 9
9 9 9
Dr. B.