é/Lanjm
Populair Bijvoegsel van de
HELDERSCHE COURANT,
van Zaterdag 26 Aug. 1922.
schetsen van het land
NO. 35. (AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN?
S
marine-herinneringen.
Het waa in 1888 en we lagen (met het Bam-
torenschip „Koning der Nederlanden op de
werf te SSoerabaja te r^areenenL ^at ae* 1
dit schip véél: repareerienl Het volk maakte
er «en gijntje van en |?eide, dat de onnig
óf repareerde te Soetriabaja óf dekte op On
rust, en hoewel daar nm weeloverdrijvingip
waa, wèe het een feit, dat het schip. véél
repareerde! Enfin, dat lis tot daar aan toe,
maar wij waren dus weer te Soenabaja en
gedebarkeerd in de „gebouwen of te wed de
tongai*. Hok» d© toestand eir nu ia, weet ik
hiet, maar toen was die ei® armoedig, dun
netjes! Overdag gloeihitte en moddeistanki,
Is avonds muskieten en modderatank, en al
tijd ongezond I vooral die miuskietenplaag
iwas een ellende, die loeders gonsden om je
ooren, zaten op alle plekken van je lichaam,
staken door je kleeren heen, zoodat er maar
één middel tegen hlielp, dat was pachter de
klamboe" te gaan, 000 vroeg mogelijk, hoe-
iwel je dan juist gaarne nog een nart je zou
willen uitbloujn 'in dén imaneschijnl
Wij baaLon toen o. a. een jongttnensch
aam boori, e-n lichtmatroos, van hetzelfde
kaliber sis Plateis®, walar ik vroeger van
verhaalde! Er deugde 'geen haar aan hem,
het was een kvaadaaa, een bloedzuiger, een
treiter voor zijn meerderen, met het gevolg,
dat hij bijna altijd in de provoost zat. Hoe
die rakker heette, zal ik maar niet viertellen,
maiar hem dóópien als Klaasgen.dat is
aangenamer voor hem 'als hij dit no'g eens
mocht lazen!
In dié dagen nu was er een liedle in de
mode van een zebeTen „van Si'berstein, die
zoo'n piek-piek fijn iman was", welk deuntje
door het volk nogal eens werd gezongen, en
nu gdbeurd© het, dat op een avond om half
negen, toen de Officier van de Wacht de
ronde maakte, om te zien af alles In orde
waa U weet wel, éérst de tamboer met een
lantaarn, daarachter de Officier van de
Wacht, igevolgd door den provoost en een
korporaal van de mariniers, „de boer met
zfn varkens" noennde imlen dat en hij ook
in de provoost kwam, waar natuurlijk KLaas-
sen zat ingesloten, deze met een komisch
gebaar den offidiler begroette met de woor
den „bonsoir van Silberstein"l!
Wat een brutaliteit! het was me toch het
ventje wel, die Klaassen!
Den volgenden dag kwam hij wéér op
parade en kreeg er nog eenige dagen pro
voost bij, maar wat gaf dat aan zoo'n mterk?
hij lapte "m dat gewoon aan zijn laars! Den
volgenden/ «vond was het precies hetzelfde
„bonsoir van Sllberstein" en den derden
avond van hetzelfde laken een pak, maar
hoewel er in het begin, in de longroom, even
om wrd gelachen, begon dlie brutaliteit op
den durr f>ch te vervelen. Op den vierden
avori, tvn dus alle officieren een beurt
hadden c*hn 1besloot de eerste aan die bru
taliteit „0 ïierhandsch" een einde te maken,
straffen gsf toch niets! Deze officier was
gelukkig nog al een mannetjesputter met
spieren van staal, en toen hij dus weer de
ronde maakte, dankte hij, vóór de deur, het
geleide «f, nam de lantaarn van den tamboer
over en ging alléén de provoost in, waar hij
natuurlijk werd ontvangen door Klaassen
met een „bonsoir van Silberstein". Maar dat
was dan ook de laatste keer, dat hij dit zeide!
Wat ct in die provoost toen is gebeurd, weet
eigenlijk niemand, maar den volgenden mor
gen had Klaassen een paar geweldige blau
we oogen en een paiar opgezette gezwollen
wangen, zoodat hij ontoonbaar was..., 'en
die brutaliteit was hem blijkbaar voor eens
en voor goed afgeleerd!
Ja, het was een ellendeling toen, van wlen
iedereen dacht, dat hij zijn carrière wel ln
Ingezonden mededeeling.
de gevangenis te Leeuwarden zou eindi
gen. en toch 'is hij terechtgekomen! Hoe
dit geschiedde, wil ik nu even vertellen!
Toen de „Koning" afgerepareerd had, gin
gen wij naar Batavila en gooiden het anker
op de ree mitl Niet naar Tandjong Priok,
zooals thans, dat was nog ln wording, maar
naar de oude ree, waar het Wachtschip lag,
met allerlei koopvaarders er omi heen, ge
zellig en wel, vóór den mond van de Kali
(rivier), al was dife dan ook nog tamelijk ver
weg en met Onrust in het verschiet! En toen
flij daar een poosje waren.... kregen wij
cholera aan boord!
Cholesi, vreeselijke ziekte, overal waar zfij
uitbreekt, maar bijzonder vreeselijk op een
schip, waar in een klein bestek honderden
menschen bijleen zijnl een ziekte, die een
mensch in eenige uren sloopt en onder den
grond brengt en waartegen meestal geen
kruid is gewassen. En op de .^Koning" brak
zij geweldig uit! één, twee, vier, tien, twintig,
ja in twee dagen kwamen er vijf-en-twintig
gevallen!! En al die arme lijders, bijna allen
Europeanen, moesten zoo spoedig mogelijk
naar den wal, naar het militair hospitaal te
Weltevreden worden gebracht De dokter
en de ziekenvaders Wadden hun handen vol
en de stemming aan boord was benedén nul!
men kon zoo op de gezichten lezen „nu hij,
wanneer ik?"
Een van de scheepsklerken wie herin
nert zich dién titel nog? werd gedeta
cheerd biij de Stadsherberg, waar altijd de
sloepen' lagen, en zoodra hij de stoomharkas
ln de Kali zag aankomen met de gele vlag
pp, dan requlreerde hij opa voertuig, sado,
of wat te krijgen wasen voort ging de
patiënt naar het hospitaal.... waar deze
soms al dood aankwam!
Zóó kon het evenwel aan boord niet door
gaan! het Departement der Marine greep in
en den derden dag kwam de order „debar-
keeren naar Meester Cornelis". Gemakke
lijk gezegd, maar minder gemakkelijk ge
daan! maar het moest en1 het gebeurde! Des
middags tegen vier uur kwamen er eenige
groote prauwen langs zij, daarin gingen
pl.m. 250 menschen, kooien-en-zakken, kort
om, levensmiddelen en de draagbare wape
nen, een stoomharkas sleepte dat partijtje
naar dien wal, waar een extra trein gereed
stond en *s avonds tegen 6 uur kwamen wij
aan het station Meester Cornelis.... waar
de bataljons-muzfiek gereed stond, die de
heele lange colonne naar hun nieuwe ondei>
dak, een leegstaand bamboe-kazerne, bracht,
waar de geheel© „Koning" werd geïnter
neerd I
Een zucht van verlichting ging op uit die
250 monden, toen wij daar eindelijk moe en
doorgetranspireerd aankwamenGoddank,
wy waren het cholera-schip kwijt en wij
waren er goed afgekomen; daarvoor had men
die interneerlug wel over. Maar.wij had
den te vroeg hoezee geroepen! want den vol
genden dag kwamen nog twee cholerage
vallen waarbij het gelukkig bleef en
één van die twee was onze kennis Klaassen!
De man had de ziekte hevig te pakken, zóó
hevig, dat hij niet eens naar het hospitaal
gebracht kon worden en ledereen verwachtte
dan ook niet anders of wij zouden hem gauw
moeten begraven. Maar die brutale rakker
bleek een ijzersterk gestel te hebben, de dok
ter deed alles wat hij kon doen, de zieken
vaders waren een en al toewijding en....
Klaassen doorstond de ziekte en kWam er
bovenop 1 En toen hij na ©en week of vier
UIT SINAASAPPE'/n Cl
SLECHTS
DEEL
IN EEN GLAS,
DE REST WATER,
HEERLIJK,MAAR
OOK V00RDEEUG.
WaaromzouU
>ERST
Drinkebroers-la tftn
'Hollander:Ik ben wel oens vier da
gen achter elkaar ln de „olie" geweest.
2e Dito: .Dat is niks, me goeie man
Ik was gedurende den oorlog in Enge lachen
zeedienst en soms bleef Ik meer dan dr<e.
vier manndon achter mekaar ln de „Port"
(haven). j
8e Dito: ....Nou dan hen jullie nog
niet veel meegemaakt, hoor! Van m'n school
jaren af was ik in Frankrijk en de laatste
tien jaren zonder onderbreking ln de „Cham
pagne" (provincie).
"(■"op
eenicefabrikante
SL2& C.POLAK GAS
GRONINGEN
derlijke toespraken van den dokter?? ik iweet
het niet, maar veranderd ten goede wès hij!
Ik heb hem een jaar latetr nog gekend als
matroos 2e klasse.
Wat de „Koning?' aangaat, het schip blééf
op de ree liggen onder toezicht van het
Wachtschip., werd na ©enigen tijd leegge
haald, daarna dichtgemaakt en uitgestoomd
putsen vol met kakkerlakken, spinnen,
ratten en ander ontuig sneefden daar! en
toen wij na een paar maanden weer embar-
keerden, z«g het schip er inwendig zoo on
toonbaar en onbewoonbaar uit.dat wij
naar Soerabaja moesten om dat te herstellen!
Had het volk nu geen gelijk, toen het be
weerde, dat de ^Koning" „altijd" repa
reerde??
THIJS.
de nabijheid van dien dood, die hem zoo ver
anderd had, was het de hartelijkheid en toe
wijding, die hij ondervonden had of d« va-
FEUILLETON.
door Dr. CAREL J. BRENSA.
de leege mouw.
Voor da dauz van haar huisje, op de
oude groene bank «at met de handen nog
aan het breiwerk gehouden Moeder Brink
man en leek te alamen. Fel-helder scheen de
zon en lichtte roeiwltten gloed op den, ln de
verte omallngerenden weg en op de tronkige
wilgboomon en op den voorgevel van het
houten hulije. Went t waa zomer en ln den
middagi
Vrouw Brlrkrnan had. het werk van den
morgen ge .san zooale altijd. Het amloopen-
de werk, dnt zoo langzamei(hand haar ge
woonte geworden was, terwijl ze dan de rest
overliet aan Marvig, de dochter..B
En ook zooais altijd omdat het mi een-
miüu gewoonte geworden was was de be
jaarde moeder na den middagpot 'n towar-
tiertje voor op de oude bank gaan Zitten.
Wat dan eigenlijk zeggen wilde, dat ze dan
heel gauw zoo n kwartiertje wegdommelde
of zooala Marjg ml: ara den hoek
ging.
Nu «at ze 'dan weer stil en sliep een schijn
slaap je, lichtelijk ln elkaar gezakt en met ge
sloten oogen. De borst 'ging op en neer,
regelmatig bij 't rustig ademhalen en deed
het hoofd iet/wat willoos voor- en achter
waarts buigen. De slaapster wist riu van de
wereld met al haar leed en geheimzinnigheid
niet meer af
Het hoofd, zonder het mutsje gezien, was
grijs van den weerschijn dier haren en er lag
een glans van rijpe edelheid op, die (mooi
stond. De andere boerenvrouwen van 't Lan
ge Weer, waar ze woondeh en de boeren zelf,
die kalm-ernstig geworden waren door het
leven ze vonden vrouw Brinkman mooi
van wijsheid. En ze hadden een onuitgespro
ken respect voor het in hun oogen edel-
rijpe hoofd met dé zachte, krulllg-grijze ha
ren onder het witte hullemutsje en het knap
pe gezicht met de regelmatige rimpels in het
witte vel.
De vrouwen vroegen aan vrouw Brinkman
O raad en de meiades uit de Vlek vertel
aar stilletjes diepe geheimen, om dan
te hooren wat ze ervan zeggen zou! Ze hiel
den van haar, omdat ze wisten, dat ze goed
was en omdat ze ondervinding hadden van
haar wijsheid zonder smuk van grootdoe
nerij.
Maar de vrouwen en do boeren uit den om
trek zeiden, dat vrouw Brinkman vroeg oud
was voor haar leeftijd en grija vóór de jaren,
Deze vrouw had het leed gekend ln de Jaren
van haar Leven dat wisten ze. Ze was
jong alleen geweest en had moeder voor de
Droers en zustors moeten zijn. Toen was ze
jong getrouwd mot Neel Brinkman, de huur-
boer, en samen met hem had ze opnieuw veel
leed geleden. Veel tegenspoed was er ge
weest jaren lang 01 niet een enkel ding
van ellende was ln dé woning en op het erf
van Brinkman binnengedrongenInte
gendeel! Geen van de kwade geesten, waar
door het aardsche leven wordt geregeerd, was
aan vrouw Brinkman achteloos voorbijge
gaan. Heel de huwelljkstijd door was er op
vallend veel slechte oogst geweest op de paar
simpele bunders van Brinkman. En geen vee
ziekte of hij had er tegen te vechten gehad.
Klauwzeer bij dé koelen en droes bli 't paard
Sterfte onder de schapen en de lammeren...
En daar tusscheodoor de tegenspoed van
brand op de kleine boerderij door bliksem en
door hoolbroel en nog ongeluk en tegenval
ler van allerlei.
Dat was nog maar buiten op t erf.
In het huisje zelf ook was veel diepe droef-
heid geweest en bittere kastij ding. Ziekte en
rouw en armoede of minstens eenige tegen
spoed was er geweest schier Iedere maand
van het jaar. Van de negen kinderen, die
vrouw Brinkman onder de bedrijven het le
ven gegeven bod, waren er zeven op droeve
ochtenden weer weggedragen naar t kerk
hof. Die rustten achter de Kerk nu voor
wuwig. Alleen Marijg en Gerard, d» zoon,
Verscheidenheden.
Een welgezind man maakt de menschen
in hun eigen oog klein dan worden ze
groot! Een vleier daarentegen, maakt de
menschen in hun eigen oog groot dan
worden ze klein!.
Goede manieren zonder opzettelijkheid
d.w.z. dat wat ge doet of zegt niet opge
schroefd om te believen, maar eerlijk ge
meend geven de werkelijke veredeling aan
heit maatschappelijke en omgangsleven.
Heb den moed uw achting te toonen voor
al wat naar uw waarachtige overtuiging juist
en goed en waar is. Laat u hierbij niet weer
houden door den vorm waarin zich soms do
waarheid voordoet.
Maar laat tegelijk onbewimpeld uw afkeer
blijken van al wat onedel en onwaar is, on-
eacht den schijnbaar correcten vorm waarin
',t moge verschijnen!
Gaat het u goed,
Men zal u benijden.
Gaat het u slecht,
Men toont.medelijden!
En wat dan de ervaring
U eindelijk zegt:.
t Medelijden- ia valsch.
Maar 't benijden: oprecht!
Een tevreden mensch vindt een, twee drie
In het leven de schoonheid en poëzie.
De nurks mag zoeken wijd en zijd:
Hij vindt slechts leed en narigheid!...
Hoe lang ik leef hangt niet van mij af
maar dat ik zoolang ik leef zoo goed moge
lijk ben, staat geheel in mijn inaoht.
6ENECA.
waren overgebleven.
En toch hadden ze doorgeboord rustig en
stevig, altijd werkend en dragend het leed....
Totdat z© het door de tijden heen nog zoover
gebracht hadden, dat boer Brinkman buiten
bij 't Langen Weer 'n klein, eigen huisje kon
laten zetten om rustig te gaan wonen die rest
van de jaren.
Ze waren tevreden en blij geweest.
Totdat eenmaal de machtige Dood kwam
om onverbiddelijk boer Neel weg te nemen
vóór hij van 't gedroomde geluk ln het
huisde gemeten kon.
fiq vrouw Brinkman bleef alleen!
n.
En nu woonde z© daar ln t kleine houten
hul«je met de nokgeveltjes aan 't Langen
Weer alleen met Marijg. En Jaren waren
woor voorbijgegaan in eenzaamheid.
Ze leefde stil en was van vroegere werk-
rter, denkster geworden. Ze had veel te den
ken en het denken was haar tegenwoordig
lichter dan het werken. Verlangend al wacht
te ze eigenlijk in stil genieten eiken dag tot
het weer middag was.Waarom? Om op
de bank te kunnen zitten voor 't huls als 't
goed weer was. Daar leefde ze tegenwoordig
daar was ze pas op gemak daar kwam
ze bij.Het was geworden tot het uur van
stilletjes denken in eenzaam genietend zwij
gen. 't Kwam vanzelf als ze zoo zat, rustig
en gemakkelijk op die oude groene bank. Ze
breide dan een borstrok of stopte de kousen
van Marfjg en dacht, lichtelijk genietend,
stile, intieme en heel eigen gedachten.
H°t huisje stond nauw 'n half uur uit het
dorp in 'n blok van bijna gelijke huisjes
groen geschilderd de geploegde planken met
witte strepen en 'n houten rooihekje met
witte punten voorlangs. Achterom ging je
bij den dijk n3er de laagte in; daar was het
klompenhok en de kippenloop onder een
armoedige jutteboom ein 'n wilde sering.
Achter langs het afloopend grondstrookje,
dat ze de moestuin noemden, liep 'n smal bln-
nenwatertje en voor de rest was er niemendal
te vinden.
Achteruit werkte gewoonlijk Marijg,
schuurde de ketels en d© klompen en liep
heen en weer vóór, achter 't rooihekje op
de groene bank zat, als t goed weer was,
vrouw Brinkman.
BABBELUURTJE OVER MODE.
Over hel ontstaan van do
moderne modellen.
Met de vriendelijke nieuwsgierigheid aan
vrouwen eigen, vragen we ons dikwijls, af:
„Hoe zouden d© z.g. toonaangevende ihodo-
huizen altijd opnieuw aan dé modellen van
hunne creaties komen.Vanwaar heden ze
toch die verscheidenheid.Van-waar dat
telkens afwisselende?'1.
Meestal wordt hierop geantwoord:.„Och
er wordt aan een of ander oud model
gewoon 'n kleine verandering gebracht.
Of: Op een bestaand model worden eenige
wijzigingen en bijzonderheden van een an
tiek kostuum toegepast en.de Nieuwe
Mode is er weer!.
Nu geheel onwaar is dit natuurlijk niet,
Juist uit vorige artikelen heeft de lezeres
kunnen zien hoe de ontwerpers van nieuwe
modellen voor vrouwenkleeding tot zelfs bij
de meest antieko voorbeelden in de leer
gaanZoo oud kan het niet zijn of tegen
woordig vindt men het gelukkig weer
mooi en weet het tot nieuw en modern om
te smeden.i!
Maar geheel wéér is deze stelling ook niet
althans in zooverre, dat het niet de uit
sluitende manier van doen ia voor hen, die
geroepen zijn ledér inodsjaar verrassingen
te brengaa in don vorm ven het vrcuw»-
kleed.
De uitsluitende werkwijze is het ze
ker nietl Integendeel. Het zal menigeen
verbazen te vernemen, dat de ontwerpers ea
-sters (of schepsters) van telkens nieuwe cre
aties heel vaak te rade gaan in hun onmid
dellijke omgeving, zonder dat het dodelijk in
het oog valt waarvandaan eigenlijk de idee
gekomen is.
Dat is het 'gevolg van het vernuft en arti
stiek vermogen van de waarlijk talentvolle
schepster. Zij ziet wat u en ik eveneens
iederen dag zien, maar zij maakt er een ont
werp van.
Tot staving van deze opmerking d© vol
gende voorbeelden:
Hier zijn twee hoogst moderne, hoogst ele
gante en smaakvolle toiletjes, gecreëerd door
oen ontwerpster van een van do grootste
Fransche modehuizen. En ze zijn als het
ware zonder merkbare wijzigingen geba
seerd op.
y uvv uvv^vv|/uuv v«u uniu AAUjfc
ïagenocgen.
'elangrijke ding was Gerard!
haar zoon T was haar Jong-
En als ze dan daar op de goedweersche
dagen half dommelend te denken zat dan
dacht ze meestentijds maar aan een enkel,
maar daarom niet minder belangrijk ding,
Een ding was het waaraan vrouw Brinkman
met voorliefde dacht en waarmee ze haar
verlangde oogenblikken van stilte verleefde,
't Kwam haar altijd al ln 't hoofd voor ze het
wist. Ze stond er mee op zei Marijg en
ze ging er mee naar bed. 't Was de kern vau
huur denken en het was het ware genot van
haar denkenZacht als een overmannen
de slaap kwam het altijd en braoht haar voor
iederen dag op het hoogtepunt van haar nog
restende levensgenoegen.
Dat eeno, belan,
Gerard was
ste geweest en haar lieveling! En omdat hét
haar lieveling was geweest, had ze nu nog
altijd spijt en zacht leed omdat Gerard niet
was, die ze stil had gehoopt!
Gerard was.... zeeman! En dat was het
waaraan en waarover ze altijd daohtl
Toon hij nog 'n klein broekje was, had
vrouw Brinkman al hoog met haar Gerard
geloopen. Want hij was lief en een spring
in 't veld. De schoolmeester hield van 'm, om
dat hij zoo leerde en zoo van de aardrijks
kunde wist.Dat beloofd© wat voor de
toekomst.
Maar dat was geheel en al mis geloopen!
Hij wou geen boer worden, zooals ztln moe
der vroeg en hij wou geen schoolmeester
worden, $ooals de meester voorstelde.
Hij wou naar zeel En over niets anders
praatte hij, dan over zee en over schepen en
over eilanden in het verre Oosten, waar aller
lei zonderlinge menschenstammen moesten
wonen volgens de verhalen van oud© zeelui...
Hij zou nooit een boer $jn En ook nooit
schoolmeester! O! moeder Hanina had er veel
over gepraat en hard aan gewerkt en de
meester was vaak gekomen om nog 'eens
zijn spijt uit te spreken en nog eens voor te
steJlen hoe het zou kunnen gaan om Gerard
meester te maken.
Het baatte niets.
De meester was bijgedraaid en moedér
Brinkman had toegegeven: Omidat 't voor
Gerard waa En de jongen was door toedoen
van den meester op een groote school voor
zeelui gekomen en was gaan leeren in aller
lei boeken/. Daarna was hij op 'n schip geko
men en toen wéér thiulis om verder Xe leeren.
.twee algemeen' gebruikte en overbe
kende boerenkleedjjen! Zij zijn nagenoeg
geoopieerd naar een boerinnetje en een boer
tje uit de Fransche provincie.
En deze eenvoudige nationale kleeding
door ieder Parijzenaar gekend geeft de
idee van een hoogst modern dameskleed,
waarvan iedere ParMenne uitroept, dat za
het beeldig vindt!.
Ik heb het rechtsche tollet van boven
staand plaatje zelf vervaardigd en zien dra
gen; hot was een rokje met kort manteltje,
gemaakt van zwarte caohemire de soie (een!
bekende glanzeude zijde). Het lange lijfje
eenigszlns gedrapeerd, bestond uit_ I-kleu
rige gebrocheerde zij, imet wolk© zijde dan
tegelijk het manteltje gevoerd wns.
Het geheél kleedde buitengewoon elegant
enl jeugdig. Het was bijzonder apart zonder
te zij
het minst opzichtig te zijn!
Hetzelfde is geschiedt met de hier gere
produceerde twee eenvoudige en landelijke
jurken.
Ook deze simpele en provinciale kleedin
stukken zijn met vaardige hand en artistb
vernuft omgetooverd tot.
En 'n1 wondere tijd' was voor vrouw Brinkman
aangebroken. Nu nog vaak dacht ze eraan:
Niet in hoofdzaak, dat Gerard eigenlijk zoo'n
vreemde eend in de bijt geworden was, dis
bH het klein© tafeltje in de voorkamer al
maar zat te teekenen en te schrijven en ts
lezen uit vreemde boeken.... Neen la
hoofdzaak die allereerste reis was het waar
aan vrouw Brinkman nog dikwijls dacht, 't
Was nog weer als levend voor haar oog ala
ze eraan te denken begon.Dat al praten
en bedisselen en t eindelijk vaarwel zeggen
gaan bij de buurttnenschen en de familie op
t dlorp. Dat dagenlang kleeren naaien en
lessen geven aan elkaar en alzoo meer. En
eindelijk het vertrek.
Tot aan de stad hadden moeder Brinkman
en Marijg hem gébracht. En daar ln 't g©-
zloht van het vreemde sohip wa« aan bot
huiion geen eind "©komen.
Sindsdien was Gerard op zee. Eenige kee-
ren was hij weer thuis geweest ln het kleine
houten huisje om verder te leeren. Maar dat
had Moeder Brinkman gauw begrepen: Dat
thuis komen was alleen maar om straks tweer
weg te galan..Hij kwam niet thlil* om
thuils te blijven hij kwatm thtu'iJs om weer
weg te gaan met 'n stpeep meer op z*n
mouw...
En tégenover de laingie tijden vah varten
wias ze toch: die eigenlijke tijden van thiuis-
eijn 'al Weer vergeten
Gerard rvas op zee! Hij1 voer lange en een
tonige tijden op z'n schip over 't wijde water
m'et z'n imooie jas met goud'en strepen aan.
En vrouiw Brinkman.voer met hem
meel
Dat wa® het waaraan d© oude vrouw dacht
zoo dagelijks../.. Gerand op zijn schip op
het wjjde water! Dat wias het! Ze leefde stil
letjes met Gérard als-'ile weg was. Ze praatte
met Mlaryg in bedekte tewmlen onder 't on
benullig praten1 over ham. Over 't nog altijd
knagend geheime verdriet heen was de band
vastI'n haiar gedachte vergezelde ze hem
langs de kusten van haar onbekendé landen.
In haar zeggen kwam bij ongemlenkt altijd
te pas. 't Wlas het sluitwoord tqissdben haar
dagelijksdhe zinnen onder 't eten en bij hét
huishoudelijk praten.
't Was Gerard voor en Gerand na.
Zoo gingen de dagen voorbij....
(Wordt voortgezet).
'f Juffertje
1