é/Lanjm Populair Bijvoegsel van de HELDERSCHE COURANT, van Zaterdag 26 Aug. 1922. schetsen van het land NO. 35. (AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN? S marine-herinneringen. Het waa in 1888 en we lagen (met het Bam- torenschip „Koning der Nederlanden op de werf te SSoerabaja te r^areenenL ^at ae* 1 dit schip véél: repareerienl Het volk maakte er «en gijntje van en |?eide, dat de onnig óf repareerde te Soetriabaja óf dekte op On rust, en hoewel daar nm weeloverdrijvingip waa, wèe het een feit, dat het schip. véél repareerde! Enfin, dat lis tot daar aan toe, maar wij waren dus weer te Soenabaja en gedebarkeerd in de „gebouwen of te wed de tongai*. Hok» d© toestand eir nu ia, weet ik hiet, maar toen was die ei® armoedig, dun netjes! Overdag gloeihitte en moddeistanki, Is avonds muskieten en modderatank, en al tijd ongezond I vooral die miuskietenplaag iwas een ellende, die loeders gonsden om je ooren, zaten op alle plekken van je lichaam, staken door je kleeren heen, zoodat er maar één middel tegen hlielp, dat was pachter de klamboe" te gaan, 000 vroeg mogelijk, hoe- iwel je dan juist gaarne nog een nart je zou willen uitbloujn 'in dén imaneschijnl Wij baaLon toen o. a. een jongttnensch aam boori, e-n lichtmatroos, van hetzelfde kaliber sis Plateis®, walar ik vroeger van verhaalde! Er deugde 'geen haar aan hem, het was een kvaadaaa, een bloedzuiger, een treiter voor zijn meerderen, met het gevolg, dat hij bijna altijd in de provoost zat. Hoe die rakker heette, zal ik maar niet viertellen, maiar hem dóópien als Klaasgen.dat is aangenamer voor hem 'als hij dit no'g eens mocht lazen! In dié dagen nu was er een liedle in de mode van een zebeTen „van Si'berstein, die zoo'n piek-piek fijn iman was", welk deuntje door het volk nogal eens werd gezongen, en nu gdbeurd© het, dat op een avond om half negen, toen de Officier van de Wacht de ronde maakte, om te zien af alles In orde waa U weet wel, éérst de tamboer met een lantaarn, daarachter de Officier van de Wacht, igevolgd door den provoost en een korporaal van de mariniers, „de boer met zfn varkens" noennde imlen dat en hij ook in de provoost kwam, waar natuurlijk KLaas- sen zat ingesloten, deze met een komisch gebaar den offidiler begroette met de woor den „bonsoir van Silberstein"l! Wat een brutaliteit! het was me toch het ventje wel, die Klaassen! Den volgenden dag kwam hij wéér op parade en kreeg er nog eenige dagen pro voost bij, maar wat gaf dat aan zoo'n mterk? hij lapte "m dat gewoon aan zijn laars! Den volgenden/ «vond was het precies hetzelfde „bonsoir van Sllberstein" en den derden avond van hetzelfde laken een pak, maar hoewel er in het begin, in de longroom, even om wrd gelachen, begon dlie brutaliteit op den durr f>ch te vervelen. Op den vierden avori, tvn dus alle officieren een beurt hadden c*hn 1besloot de eerste aan die bru taliteit „0 ïierhandsch" een einde te maken, straffen gsf toch niets! Deze officier was gelukkig nog al een mannetjesputter met spieren van staal, en toen hij dus weer de ronde maakte, dankte hij, vóór de deur, het geleide «f, nam de lantaarn van den tamboer over en ging alléén de provoost in, waar hij natuurlijk werd ontvangen door Klaassen met een „bonsoir van Silberstein". Maar dat was dan ook de laatste keer, dat hij dit zeide! Wat ct in die provoost toen is gebeurd, weet eigenlijk niemand, maar den volgenden mor gen had Klaassen een paar geweldige blau we oogen en een paiar opgezette gezwollen wangen, zoodat hij ontoonbaar was..., 'en die brutaliteit was hem blijkbaar voor eens en voor goed afgeleerd! Ja, het was een ellendeling toen, van wlen iedereen dacht, dat hij zijn carrière wel ln Ingezonden mededeeling. de gevangenis te Leeuwarden zou eindi gen. en toch 'is hij terechtgekomen! Hoe dit geschiedde, wil ik nu even vertellen! Toen de „Koning" afgerepareerd had, gin gen wij naar Batavila en gooiden het anker op de ree mitl Niet naar Tandjong Priok, zooals thans, dat was nog ln wording, maar naar de oude ree, waar het Wachtschip lag, met allerlei koopvaarders er omi heen, ge zellig en wel, vóór den mond van de Kali (rivier), al was dife dan ook nog tamelijk ver weg en met Onrust in het verschiet! En toen flij daar een poosje waren.... kregen wij cholera aan boord! Cholesi, vreeselijke ziekte, overal waar zfij uitbreekt, maar bijzonder vreeselijk op een schip, waar in een klein bestek honderden menschen bijleen zijnl een ziekte, die een mensch in eenige uren sloopt en onder den grond brengt en waartegen meestal geen kruid is gewassen. En op de .^Koning" brak zij geweldig uit! één, twee, vier, tien, twintig, ja in twee dagen kwamen er vijf-en-twintig gevallen!! En al die arme lijders, bijna allen Europeanen, moesten zoo spoedig mogelijk naar den wal, naar het militair hospitaal te Weltevreden worden gebracht De dokter en de ziekenvaders Wadden hun handen vol en de stemming aan boord was benedén nul! men kon zoo op de gezichten lezen „nu hij, wanneer ik?" Een van de scheepsklerken wie herin nert zich dién titel nog? werd gedeta cheerd biij de Stadsherberg, waar altijd de sloepen' lagen, en zoodra hij de stoomharkas ln de Kali zag aankomen met de gele vlag pp, dan requlreerde hij opa voertuig, sado, of wat te krijgen wasen voort ging de patiënt naar het hospitaal.... waar deze soms al dood aankwam! Zóó kon het evenwel aan boord niet door gaan! het Departement der Marine greep in en den derden dag kwam de order „debar- keeren naar Meester Cornelis". Gemakke lijk gezegd, maar minder gemakkelijk ge daan! maar het moest en1 het gebeurde! Des middags tegen vier uur kwamen er eenige groote prauwen langs zij, daarin gingen pl.m. 250 menschen, kooien-en-zakken, kort om, levensmiddelen en de draagbare wape nen, een stoomharkas sleepte dat partijtje naar dien wal, waar een extra trein gereed stond en *s avonds tegen 6 uur kwamen wij aan het station Meester Cornelis.... waar de bataljons-muzfiek gereed stond, die de heele lange colonne naar hun nieuwe ondei> dak, een leegstaand bamboe-kazerne, bracht, waar de geheel© „Koning" werd geïnter neerd I Een zucht van verlichting ging op uit die 250 monden, toen wij daar eindelijk moe en doorgetranspireerd aankwamenGoddank, wy waren het cholera-schip kwijt en wij waren er goed afgekomen; daarvoor had men die interneerlug wel over. Maar.wij had den te vroeg hoezee geroepen! want den vol genden dag kwamen nog twee cholerage vallen waarbij het gelukkig bleef en één van die twee was onze kennis Klaassen! De man had de ziekte hevig te pakken, zóó hevig, dat hij niet eens naar het hospitaal gebracht kon worden en ledereen verwachtte dan ook niet anders of wij zouden hem gauw moeten begraven. Maar die brutale rakker bleek een ijzersterk gestel te hebben, de dok ter deed alles wat hij kon doen, de zieken vaders waren een en al toewijding en.... Klaassen doorstond de ziekte en kWam er bovenop 1 En toen hij na ©en week of vier UIT SINAASAPPE'/n Cl SLECHTS DEEL IN EEN GLAS, DE REST WATER, HEERLIJK,MAAR OOK V00RDEEUG. WaaromzouU >ERST Drinkebroers-la tftn 'Hollander:Ik ben wel oens vier da gen achter elkaar ln de „olie" geweest. 2e Dito: .Dat is niks, me goeie man Ik was gedurende den oorlog in Enge lachen zeedienst en soms bleef Ik meer dan dr<e. vier manndon achter mekaar ln de „Port" (haven). j 8e Dito: ....Nou dan hen jullie nog niet veel meegemaakt, hoor! Van m'n school jaren af was ik in Frankrijk en de laatste tien jaren zonder onderbreking ln de „Cham pagne" (provincie). "(■"op eenicefabrikante SL2& C.POLAK GAS GRONINGEN derlijke toespraken van den dokter?? ik iweet het niet, maar veranderd ten goede wès hij! Ik heb hem een jaar latetr nog gekend als matroos 2e klasse. Wat de „Koning?' aangaat, het schip blééf op de ree liggen onder toezicht van het Wachtschip., werd na ©enigen tijd leegge haald, daarna dichtgemaakt en uitgestoomd putsen vol met kakkerlakken, spinnen, ratten en ander ontuig sneefden daar! en toen wij na een paar maanden weer embar- keerden, z«g het schip er inwendig zoo on toonbaar en onbewoonbaar uit.dat wij naar Soerabaja moesten om dat te herstellen! Had het volk nu geen gelijk, toen het be weerde, dat de ^Koning" „altijd" repa reerde?? THIJS. de nabijheid van dien dood, die hem zoo ver anderd had, was het de hartelijkheid en toe wijding, die hij ondervonden had of d« va- FEUILLETON. door Dr. CAREL J. BRENSA. de leege mouw. Voor da dauz van haar huisje, op de oude groene bank «at met de handen nog aan het breiwerk gehouden Moeder Brink man en leek te alamen. Fel-helder scheen de zon en lichtte roeiwltten gloed op den, ln de verte omallngerenden weg en op de tronkige wilgboomon en op den voorgevel van het houten hulije. Went t waa zomer en ln den middagi Vrouw Brlrkrnan had. het werk van den morgen ge .san zooale altijd. Het amloopen- de werk, dnt zoo langzamei(hand haar ge woonte geworden was, terwijl ze dan de rest overliet aan Marvig, de dochter..B En ook zooais altijd omdat het mi een- miüu gewoonte geworden was was de be jaarde moeder na den middagpot 'n towar- tiertje voor op de oude bank gaan Zitten. Wat dan eigenlijk zeggen wilde, dat ze dan heel gauw zoo n kwartiertje wegdommelde of zooala Marjg ml: ara den hoek ging. Nu «at ze 'dan weer stil en sliep een schijn slaap je, lichtelijk ln elkaar gezakt en met ge sloten oogen. De borst 'ging op en neer, regelmatig bij 't rustig ademhalen en deed het hoofd iet/wat willoos voor- en achter waarts buigen. De slaapster wist riu van de wereld met al haar leed en geheimzinnigheid niet meer af Het hoofd, zonder het mutsje gezien, was grijs van den weerschijn dier haren en er lag een glans van rijpe edelheid op, die (mooi stond. De andere boerenvrouwen van 't Lan ge Weer, waar ze woondeh en de boeren zelf, die kalm-ernstig geworden waren door het leven ze vonden vrouw Brinkman mooi van wijsheid. En ze hadden een onuitgespro ken respect voor het in hun oogen edel- rijpe hoofd met dé zachte, krulllg-grijze ha ren onder het witte hullemutsje en het knap pe gezicht met de regelmatige rimpels in het witte vel. De vrouwen vroegen aan vrouw Brinkman O raad en de meiades uit de Vlek vertel aar stilletjes diepe geheimen, om dan te hooren wat ze ervan zeggen zou! Ze hiel den van haar, omdat ze wisten, dat ze goed was en omdat ze ondervinding hadden van haar wijsheid zonder smuk van grootdoe nerij. Maar de vrouwen en do boeren uit den om trek zeiden, dat vrouw Brinkman vroeg oud was voor haar leeftijd en grija vóór de jaren, Deze vrouw had het leed gekend ln de Jaren van haar Leven dat wisten ze. Ze was jong alleen geweest en had moeder voor de Droers en zustors moeten zijn. Toen was ze jong getrouwd mot Neel Brinkman, de huur- boer, en samen met hem had ze opnieuw veel leed geleden. Veel tegenspoed was er ge weest jaren lang 01 niet een enkel ding van ellende was ln dé woning en op het erf van Brinkman binnengedrongenInte gendeel! Geen van de kwade geesten, waar door het aardsche leven wordt geregeerd, was aan vrouw Brinkman achteloos voorbijge gaan. Heel de huwelljkstijd door was er op vallend veel slechte oogst geweest op de paar simpele bunders van Brinkman. En geen vee ziekte of hij had er tegen te vechten gehad. Klauwzeer bij dé koelen en droes bli 't paard Sterfte onder de schapen en de lammeren... En daar tusscheodoor de tegenspoed van brand op de kleine boerderij door bliksem en door hoolbroel en nog ongeluk en tegenval ler van allerlei. Dat was nog maar buiten op t erf. In het huisje zelf ook was veel diepe droef- heid geweest en bittere kastij ding. Ziekte en rouw en armoede of minstens eenige tegen spoed was er geweest schier Iedere maand van het jaar. Van de negen kinderen, die vrouw Brinkman onder de bedrijven het le ven gegeven bod, waren er zeven op droeve ochtenden weer weggedragen naar t kerk hof. Die rustten achter de Kerk nu voor wuwig. Alleen Marijg en Gerard, d» zoon, Verscheidenheden. Een welgezind man maakt de menschen in hun eigen oog klein dan worden ze groot! Een vleier daarentegen, maakt de menschen in hun eigen oog groot dan worden ze klein!. Goede manieren zonder opzettelijkheid d.w.z. dat wat ge doet of zegt niet opge schroefd om te believen, maar eerlijk ge meend geven de werkelijke veredeling aan heit maatschappelijke en omgangsleven. Heb den moed uw achting te toonen voor al wat naar uw waarachtige overtuiging juist en goed en waar is. Laat u hierbij niet weer houden door den vorm waarin zich soms do waarheid voordoet. Maar laat tegelijk onbewimpeld uw afkeer blijken van al wat onedel en onwaar is, on- eacht den schijnbaar correcten vorm waarin ',t moge verschijnen! Gaat het u goed, Men zal u benijden. Gaat het u slecht, Men toont.medelijden! En wat dan de ervaring U eindelijk zegt:. t Medelijden- ia valsch. Maar 't benijden: oprecht! Een tevreden mensch vindt een, twee drie In het leven de schoonheid en poëzie. De nurks mag zoeken wijd en zijd: Hij vindt slechts leed en narigheid!... Hoe lang ik leef hangt niet van mij af maar dat ik zoolang ik leef zoo goed moge lijk ben, staat geheel in mijn inaoht. 6ENECA. waren overgebleven. En toch hadden ze doorgeboord rustig en stevig, altijd werkend en dragend het leed.... Totdat z© het door de tijden heen nog zoover gebracht hadden, dat boer Brinkman buiten bij 't Langen Weer 'n klein, eigen huisje kon laten zetten om rustig te gaan wonen die rest van de jaren. Ze waren tevreden en blij geweest. Totdat eenmaal de machtige Dood kwam om onverbiddelijk boer Neel weg te nemen vóór hij van 't gedroomde geluk ln het huisde gemeten kon. fiq vrouw Brinkman bleef alleen! n. En nu woonde z© daar ln t kleine houten hul«je met de nokgeveltjes aan 't Langen Weer alleen met Marijg. En Jaren waren woor voorbijgegaan in eenzaamheid. Ze leefde stil en was van vroegere werk- rter, denkster geworden. Ze had veel te den ken en het denken was haar tegenwoordig lichter dan het werken. Verlangend al wacht te ze eigenlijk in stil genieten eiken dag tot het weer middag was.Waarom? Om op de bank te kunnen zitten voor 't huls als 't goed weer was. Daar leefde ze tegenwoordig daar was ze pas op gemak daar kwam ze bij.Het was geworden tot het uur van stilletjes denken in eenzaam genietend zwij gen. 't Kwam vanzelf als ze zoo zat, rustig en gemakkelijk op die oude groene bank. Ze breide dan een borstrok of stopte de kousen van Marfjg en dacht, lichtelijk genietend, stile, intieme en heel eigen gedachten. H°t huisje stond nauw 'n half uur uit het dorp in 'n blok van bijna gelijke huisjes groen geschilderd de geploegde planken met witte strepen en 'n houten rooihekje met witte punten voorlangs. Achterom ging je bij den dijk n3er de laagte in; daar was het klompenhok en de kippenloop onder een armoedige jutteboom ein 'n wilde sering. Achter langs het afloopend grondstrookje, dat ze de moestuin noemden, liep 'n smal bln- nenwatertje en voor de rest was er niemendal te vinden. Achteruit werkte gewoonlijk Marijg, schuurde de ketels en d© klompen en liep heen en weer vóór, achter 't rooihekje op de groene bank zat, als t goed weer was, vrouw Brinkman. BABBELUURTJE OVER MODE. Over hel ontstaan van do moderne modellen. Met de vriendelijke nieuwsgierigheid aan vrouwen eigen, vragen we ons dikwijls, af: „Hoe zouden d© z.g. toonaangevende ihodo- huizen altijd opnieuw aan dé modellen van hunne creaties komen.Vanwaar heden ze toch die verscheidenheid.Van-waar dat telkens afwisselende?'1. Meestal wordt hierop geantwoord:.„Och er wordt aan een of ander oud model gewoon 'n kleine verandering gebracht. Of: Op een bestaand model worden eenige wijzigingen en bijzonderheden van een an tiek kostuum toegepast en.de Nieuwe Mode is er weer!. Nu geheel onwaar is dit natuurlijk niet, Juist uit vorige artikelen heeft de lezeres kunnen zien hoe de ontwerpers van nieuwe modellen voor vrouwenkleeding tot zelfs bij de meest antieko voorbeelden in de leer gaanZoo oud kan het niet zijn of tegen woordig vindt men het gelukkig weer mooi en weet het tot nieuw en modern om te smeden.i! Maar geheel wéér is deze stelling ook niet althans in zooverre, dat het niet de uit sluitende manier van doen ia voor hen, die geroepen zijn ledér inodsjaar verrassingen te brengaa in don vorm ven het vrcuw»- kleed. De uitsluitende werkwijze is het ze ker nietl Integendeel. Het zal menigeen verbazen te vernemen, dat de ontwerpers ea -sters (of schepsters) van telkens nieuwe cre aties heel vaak te rade gaan in hun onmid dellijke omgeving, zonder dat het dodelijk in het oog valt waarvandaan eigenlijk de idee gekomen is. Dat is het 'gevolg van het vernuft en arti stiek vermogen van de waarlijk talentvolle schepster. Zij ziet wat u en ik eveneens iederen dag zien, maar zij maakt er een ont werp van. Tot staving van deze opmerking d© vol gende voorbeelden: Hier zijn twee hoogst moderne, hoogst ele gante en smaakvolle toiletjes, gecreëerd door oen ontwerpster van een van do grootste Fransche modehuizen. En ze zijn als het ware zonder merkbare wijzigingen geba seerd op. y uvv uvv^vv|/uuv v«u uniu AAUjfc ïagenocgen. 'elangrijke ding was Gerard! haar zoon T was haar Jong- En als ze dan daar op de goedweersche dagen half dommelend te denken zat dan dacht ze meestentijds maar aan een enkel, maar daarom niet minder belangrijk ding, Een ding was het waaraan vrouw Brinkman met voorliefde dacht en waarmee ze haar verlangde oogenblikken van stilte verleefde, 't Kwam haar altijd al ln 't hoofd voor ze het wist. Ze stond er mee op zei Marijg en ze ging er mee naar bed. 't Was de kern vau huur denken en het was het ware genot van haar denkenZacht als een overmannen de slaap kwam het altijd en braoht haar voor iederen dag op het hoogtepunt van haar nog restende levensgenoegen. Dat eeno, belan, Gerard was ste geweest en haar lieveling! En omdat hét haar lieveling was geweest, had ze nu nog altijd spijt en zacht leed omdat Gerard niet was, die ze stil had gehoopt! Gerard was.... zeeman! En dat was het waaraan en waarover ze altijd daohtl Toon hij nog 'n klein broekje was, had vrouw Brinkman al hoog met haar Gerard geloopen. Want hij was lief en een spring in 't veld. De schoolmeester hield van 'm, om dat hij zoo leerde en zoo van de aardrijks kunde wist.Dat beloofd© wat voor de toekomst. Maar dat was geheel en al mis geloopen! Hij wou geen boer worden, zooals ztln moe der vroeg en hij wou geen schoolmeester worden, $ooals de meester voorstelde. Hij wou naar zeel En over niets anders praatte hij, dan over zee en over schepen en over eilanden in het verre Oosten, waar aller lei zonderlinge menschenstammen moesten wonen volgens de verhalen van oud© zeelui... Hij zou nooit een boer $jn En ook nooit schoolmeester! O! moeder Hanina had er veel over gepraat en hard aan gewerkt en de meester was vaak gekomen om nog 'eens zijn spijt uit te spreken en nog eens voor te steJlen hoe het zou kunnen gaan om Gerard meester te maken. Het baatte niets. De meester was bijgedraaid en moedér Brinkman had toegegeven: Omidat 't voor Gerard waa En de jongen was door toedoen van den meester op een groote school voor zeelui gekomen en was gaan leeren in aller lei boeken/. Daarna was hij op 'n schip geko men en toen wéér thiulis om verder Xe leeren. .twee algemeen' gebruikte en overbe kende boerenkleedjjen! Zij zijn nagenoeg geoopieerd naar een boerinnetje en een boer tje uit de Fransche provincie. En deze eenvoudige nationale kleeding door ieder Parijzenaar gekend geeft de idee van een hoogst modern dameskleed, waarvan iedere ParMenne uitroept, dat za het beeldig vindt!. Ik heb het rechtsche tollet van boven staand plaatje zelf vervaardigd en zien dra gen; hot was een rokje met kort manteltje, gemaakt van zwarte caohemire de soie (een! bekende glanzeude zijde). Het lange lijfje eenigszlns gedrapeerd, bestond uit_ I-kleu rige gebrocheerde zij, imet wolk© zijde dan tegelijk het manteltje gevoerd wns. Het geheél kleedde buitengewoon elegant enl jeugdig. Het was bijzonder apart zonder te zij het minst opzichtig te zijn! Hetzelfde is geschiedt met de hier gere produceerde twee eenvoudige en landelijke jurken. Ook deze simpele en provinciale kleedin stukken zijn met vaardige hand en artistb vernuft omgetooverd tot. En 'n1 wondere tijd' was voor vrouw Brinkman aangebroken. Nu nog vaak dacht ze eraan: Niet in hoofdzaak, dat Gerard eigenlijk zoo'n vreemde eend in de bijt geworden was, dis bH het klein© tafeltje in de voorkamer al maar zat te teekenen en te schrijven en ts lezen uit vreemde boeken.... Neen la hoofdzaak die allereerste reis was het waar aan vrouw Brinkman nog dikwijls dacht, 't Was nog weer als levend voor haar oog ala ze eraan te denken begon.Dat al praten en bedisselen en t eindelijk vaarwel zeggen gaan bij de buurttnenschen en de familie op t dlorp. Dat dagenlang kleeren naaien en lessen geven aan elkaar en alzoo meer. En eindelijk het vertrek. Tot aan de stad hadden moeder Brinkman en Marijg hem gébracht. En daar ln 't g©- zloht van het vreemde sohip wa« aan bot huiion geen eind "©komen. Sindsdien was Gerard op zee. Eenige kee- ren was hij weer thuis geweest ln het kleine houten huisje om verder te leeren. Maar dat had Moeder Brinkman gauw begrepen: Dat thuis komen was alleen maar om straks tweer weg te galan..Hij kwam niet thlil* om thuils te blijven hij kwatm thtu'iJs om weer weg te gaan met 'n stpeep meer op z*n mouw... En tégenover de laingie tijden vah varten wias ze toch: die eigenlijke tijden van thiuis- eijn 'al Weer vergeten Gerard rvas op zee! Hij1 voer lange en een tonige tijden op z'n schip over 't wijde water m'et z'n imooie jas met goud'en strepen aan. En vrouiw Brinkman.voer met hem meel Dat wa® het waaraan d© oude vrouw dacht zoo dagelijks../.. Gerand op zijn schip op het wjjde water! Dat wias het! Ze leefde stil letjes met Gérard als-'ile weg was. Ze praatte met Mlaryg in bedekte tewmlen onder 't on benullig praten1 over ham. Over 't nog altijd knagend geheime verdriet heen was de band vastI'n haiar gedachte vergezelde ze hem langs de kusten van haar onbekendé landen. In haar zeggen kwam bij ongemlenkt altijd te pas. 't Wlas het sluitwoord tqissdben haar dagelijksdhe zinnen onder 't eten en bij hét huishoudelijk praten. 't Was Gerard voor en Gerand na. Zoo gingen de dagen voorbij.... (Wordt voortgezet). 'f Juffertje 1

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1922 | | pagina 9