't Juttertje
SCHETSEN VAN HET LAND
Populair Bijvoegsel van de
HELDERSCHE COURANT,
van Zaterdag 21 Oct. 1922.
NO. 43. (AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN)
MARINE-HERINNERING.
Vroeger Jaren hadden we bij de Marine
verscheidene negers; dat waren mensohen,
die van de West als matroos waren aangeno
men, en dan hun tijd, omdat ze minder goed
tegen de kou konden, in Oost-Indië uitdien
den; over het algemeen geschikte lui, pootige
kerels, dit het met hun blanke kameraden
goed konden vinden. Op de „Samarang" had
den wij er een, die heette Sneek, tenminste
zoo stond hij ingeschreven bij den Secretaris,
hoewel hij vermoedelijk wel oorspronkelijk
Snake (Engelsch: slang) zal geheeten hebben.
Hij was matroos ls klasse, een kerel als een
boom, met spieren van staal, maar een hoogst
goedaardigs man, die, óók door de kleinste
Jantjes, steeds „Sneekie" werd genoemd.,
zeker omdat het zoo'n reus wasl Hij hanteer
de het „zware lood" van 25 Kilo, zoo noodig
uit de hand en als hij je eens schoor hij
was dienstdoend scheerder ook en je z'n
beide zware zwarte knuisten tegen je gezicht
voelde.nu dan hield je je wel stil! En een
uitstekend matroos was hij ook, altijd klaar
voor alles, die nooit last gaf en bij hoog en
laag zeer gezien. In Holland was hij nooit
geweest en in de dagen, dat ik hem leerde
kennen 1888 was hij al ongeveer veer
tien jaren in den Oost. De geheele Archipel
door, van Atjeb tot Nieuw-Guinea, was hij
bekend in alle havenplaatsen en waar hij ook
met zijn schip kwam, werd hij met open ar
men ontvangen, vooral door de Inlandsche
vrouwtjes, dit hem graag „mochten"....
misschien wel omdat hij gewoonlijk goed in
de duiten zatl Familie had hij niet te onder
houden! Als te Singapore of te Penang het
jonge volk eens uit den band sprong en niet
op tijd aan boord terug kwam, dan werd
Sneekie er op uit gezonden om ze te halen en
die bracht ze dan altijd zekerder terug dan de
beste politieagent kon doen! Voor dót stel
armen, zwaar als voorhamers, waarmede hij
te Ambon eens twee Europeesche (useliers,
die hem, in zijn kleur, beleedigd hadden,
leder een arm had stukgeslagen, had men
respect!
Maar wat ik nu vertellen wil! Op een goe
den dag, toen we eenige weken langs de kust
van Atjeh hadden getramd, had Sneekie het
verzoek ingediend om „den commandant te
spreken", en werd hiertoe, na parade, 's mor
gens acht uur, tot den commandant toege
laten.
„Wel Sneek" zei deze, bij wien de flinke
kerel een potje kon breken „wat heb je
op je hart?" waarop Sneekie eenvoudig ant
woordde ,,'k wou thuisvaren, commandant".
De commandant, die meende den man ver
keerd te verstaan, zóó ongewoon was dit ver
zoek, zei „wat zeg je, Sneek, thuisvaren??.....
„Ja, oommandant, thuisvaren!"
Maar Sneek, dat kan niet, je weet toch,
dat jelui Afrikaners je tijd in Indië moeten
uitdienen?"
„Jawel, eommandant, maar toch thuis
varen I"
- „Maar waarom dat, kerel? Heb je daar
een reden voor?"
(stilte).
„Ja, je rrmat daar toch een reden voor heb
ben. dat komt tooh zoo ineens niet! spreek
op kerel, wat is er?"
(stilte).
„Verlang je naar je vader terug?"
„Nooit gekend, oommandant i"
„Of naar je moeder?"
„Dood, commandant!"
De commandant werd een beetje kriegel
waarom wilde die zwijgende kerel dan plotse
ling weg?.... en een weinig korter zei hij:
„Ja, maar dat gaat zoo maar niet, 'k moet
tr oh een rsden weten.zeg op Sneek, waar
om wil je thuisvaren?" waarop Sneek met een
grijns, die al zijn prachtige tanden deed schit
teren, plotseling antwoordde: „ik wil de Zee
dijk zien, commandant!"
Tableau! De commandant schoot in een
lach, alle omstanders eveneenshet deco
rum van het halfdek was verdwenen!.... en
ondertusschen stond die ginnegappende ne
ger op antwoord te wachten!
„Laat 'm inrukkenkon de comman
dant nog net zeggen.en Sneekie verdween
naar vooruit.
Dóórvan, van die Amsterdamsche „Zee
dijk", had deze goedmoedige reus zóóveel en
zóó dikwijls gehoord van zijn kameraden,
van de genoegens van dezen matrozenhemel,
dat hij de lust niet had kunnen weerhouden
om dót ook nog eens te genietenl
Maar toen de commandant het verzoek later
bij zichzelf eens overwoog en uit Sneek's
boekje bemerkte, dat deze man, met zijn uit
muntend gedrag, veertien zegge veertien!
jaar in Indië aan boord was geweest,
dat heel wat anders is dan aan den val, toen
vond hij dit welletjes, en wist te bewerken,
dat Sneekie naar zijn landje kon terug gaan!
En dat geschiedde dan ook eenige maanden
later, met de Maatschappij „Nederland"....
„via de Zeedijk"!
Moge die matrozenhemel hem niet zijn te
gengevallen!
THIJS.
Visschuiteni.
De typen van blazer en botter zijn voor de
kustvisscherij nog wel de meest gebruikte
modellen van vischschuiten.
Ik schrijf daar „nog", want de voorteekenen
zijn er, dat deze modellen vissohersvaartuigen
evenals dat nu met de bommen reeds het ge
val is, staan te verdwijnen.
En wanneer ik mijn ooren goed heb te luis
teren gelegd, is dat een gevolg van de moto
ren, die ook voor beweegkracht der visch
schuiten, onmisbaar zijn gebleken.
Doch door het inbouwen van zoo'n motor
kwamen er factoren in het spel, die van in
vloed waren op stabiliteit en daardoor dus op
bedrijfsvaardigheid van het vaartuig.
Het spreekt vanzelf, dat visschers en
spheepsbouwers daaraan hun aandacht sohon-
ken en waar praktijk en theorie het besef
hadden, dat door voor eikaars beschouwingen
toegankelijk te willen zijn, er overeenstem
ming kon komen over een voor het bedrij
passender vorm van het vaartuig, ls. men
tenslotte tot het bouwen van een eenlgszins
ander model overging.
Mag ik de „men" gelooven, dat helt men
min of meer over tot het navolgen van den
bouw der vischschuiten, die de Denen ge
bruiken.
Ieder, die verleden jaar de Deensche visch-
sohulten, welke eenige dagen hier in de ha
ven „verwaaid" hebben gelegen, goed heeft
bekeken, zal tot de erkenning moeten komen,
dat er inderdaad in den bouw van de nieuwe
vischschuiten iets van het Deensche model
aanwezig is.
Zoo schijnen ze, wanneer ze althans voor
zien zijn van een motor, meer zeewaardig
te zijn.
De nieuwste vlschschuit, die onze haven
deze week verliet ter vischvangst. toonde ook
eenlgszins dat type en wat iets bijzonders ls
voor onze vlsscherRvaartulgen, de schuit wrh
niet voorzien van zijzwaarden.
FEUILLETON.
door
Dr. CAREL J. BRENSA.
(Slot).
9o Vreemdeling.
De weg was lang van het dorp naar den
tol en donker van oude boomen. De takken
s;rengelden knoestig verwilderd door elkaar
boven de hoofden van de twee en maakten al
eenzaam donker, waar in de verte nog «che
mer was. De boeren waren weg van ae ban
ken voor 't huis en de huizen zelf lagen als
dood in de vaagte van den avond. Dood en
verdwaasd van wezen, een enkel nog levend
in een matliohtend oog, dat het achterhuis-
raam was.
Het dorp trok staag tot onzienbaar weg
achter de achtergelaten boomen. En in de
breeue bocht toen de heele eenzaamheid
aankwam wou Katrien niet verder met den
soldaat langs haar heen.
Hoores' man.... uei ze flink nou is
't welletjes dunkt me.... 'k verkies geen
man met me mee en geen vrijer en geen sol
daat of niks!.... Ik wil alleen m'n weg
gaan en ga jij nou waar je wil, maar niet met
mij gelijk.... Versta je?.... Anders zal 'k
efkes zoo'n boerderij oploop® en de ketting
hond los maken....
Och kom.zei de vreemde soldaat en
hij stond even stil als in verwondering....
Nou val je me tegen, voor zoo een aardige
deern.Maar 'k ga toch mee.En kalm
maakte hij zich op verder te loopen trok
z'n militaire jas onder den koppel goed strak
en zette de zwarte sjako opnieuw eens recht
„Kom maar lievert1"
Maar as je 'n man ben' met 'n hart as 'n
kerel.... dan laat je een vrouw alleen gaan
als ze wilverweerde Katrien nu heftig
en ze gaf de woorden als een stoot.... De
zware heng«e1mand plaatste ze op den grond.
..Ik ga ne* zoolief terug!...,"
Dat hoeft niet, meidje.... weerpraatte
de zwarte man, altijd luimig want ik meen
heel geen kwaad met je.... Maar ik wil.nou
'ris lief gezelschap hebben, deze keer.'t is
J;een lolletje trouw iedere Zaterdagavond van
e garnizoen te komen en dan lederen keer
zoo n aardige vrouw te zien, zonder te spre
ken.... i
Zoek 'n meid.ried Katrien spontaan.
'k Heb er eentje, meid vertelde de
militair.... 'n beste vrouw.... maar ik mag
niet onde d'r oogen kommen, zoolang als ik
artillerist ben.... Daarom kijk ik naar jou
je mag 't best weten....
Je bent un de verkeerde deur.meen
de Katrien....
Kan je niet weten weifelde de vreem
de.... dat liedje heb 'k meer hooren zingen.
Maar evengoed, hoor.Ik ben tevreden met
naast je te loopen vanavond.... Meer niet!...
Kom mee ik zal de mand met spullen voor
je dragen op den koop toe....
En de flink-fiere soldaat met de praoht-
zwarte snorren en de mooie krullen hij
beurde de hengselmand omhoog en stapte
parmantig vooruit, vol moed en lust.
Katrien moest de boodsohappen volgen!
En ze liepen den langen, donker-zwjjgen-
den weg in flitsen van telkens opflikkerend
krakeel. Katrien was boos en moedig in hef
tigheid meteen. Ze wou wat doen om het
vreemde gevecht te winnen en ze wist niet
wat en ze kon niets,... En niemand van een
van de boerderijen wou ze vragen, omdat ze
te trotsch en heelemaal niet bang was
Ze wou alleen de baas wezen en niet ge
dwongen worden door dien snoeshaan \wn 'n
vreemden van 'n eigenwijzen van 'n al
les durvenden 'n lachenden en gekheid
makenden en met geen stok weg te kriigen
ventZe wou niet dansen naar de pijpen
van dien zwarte met z'n mooie snorren en
Zooals bekend is, wordt er thans ook veel
aandacht besteed aan het vischtuig. We we
ten, dat er een zoeken is om de bedrijfsresul
taten wat gunstiger te maken. Bekend is, dat
de markt wel niet te dwingen is, doch 4at er,
ook ten opzichte van het vischtuig, nog wel
wat valt te leeren van het Deensche vischtuig
waarover indertijd ook in dit blad is ge
schreven.
Men heeft proeven met dit vischtuig geno
men, doch die mochten, voor. zoover mij be
kend, niet tot die resultaten leiden, welke men
er van had verwacht.
Niettemin verdient het aanbeveling die
proeven voort te zetten, tot dezelfde resulta
ten daarmee worden verkregen als-welke de
Denen er mee bereiken.
Ieder toch zou gaarne zien, dat de vis-
scherjj zich uit de moeilijkheden zou weten
te redden.
Spanne ieder, die daarbij betrokken is, zich
daarvoor in.
De dichter Goethe voor twintig centen.
Johan Wolfgang Goethe, de vermaarde
dichter, geleerde en staatsman, had eens in
het einde van zijn leven gevolg gegeven aan
de heimelijke zucht om incognito een reis te
maken door verschillende streken, waar hi;
vroeger geweest en met alle mogelijke roem
overladen was
Hij was van de stad Weimar vertrokken in
een oude diligence, zonder dat iemand het
wist en behalve eenige keeren, waarop een
scherpzinnig barbier of een of ander loge
menthouder hem tegen zijn wil en wensch
herkende genoot hij het voor hem zeld
zame genoeg® als een doodgewoon burger
heer te reizen en te trekken en zich te ver
maken met al waar hij zin in had.
Onder deze omstandigheden nu kwam hi;
ergens in de buurt van het Juragebergte in
een kleine stad waar kermis was. Na met de
diligence in de stad te zijn gekomen, verliet
hij tegen den schemer zijn logement, leunend
op zijn stok, om eens een kijkje te nemen in
het gewoel.
Weldra bereikte hij de markt. Vroolijke
muziek gonsde om hem heen, afgewisseld
met het geluid van bekkens en papegaaien'
gesohreeuw.De oude dichter rook den aange-
namen geur van honingkoeken. De klanken'
chaos amuseerde hem. De markt leefde over'
al. Het luide lachen van de pretmakers ver
mengde zich met de omroepersstemmen voor
de pantomimes.Overal tusschendoor wap
perden de kleurige halsdoekjes van de jonge
meisjes en de bonte rokken van de vrouwen...
Voor een buitengewoon groote tent blee!
Goethe ten laatste staan. Het was een reizen
de wassenbeeldententoonstelling. Bulten den
ingang krijschte en blies en sloeg en toeterde
het zoogenaamde muziekgezelschap op meer
dan middeleeuwsche Instrumenten.... Het
hielp niet. Er ging geen sterveling binnen
Behalve.».. Goethe! Met een soort kinder
lijke nieuwsgierigheid had hij de vage was
senbeelden in de verte waargenomen en zijn
zucht om ze te zien liet hem niet los.
Hij betaalde dus de vereischte vijf gros-
schen oftewel twee dubbeltjes en ging naar
binnen....
De dichter was hier in het inwendige en
stille van de tent moederziel alleen, maar
niettemin was hij in goed gezelschap. Rond
hem stonden of zaten in de meest verschil
lende houdingen de grooten der aarde
Socrates was hier en Dantel Luther stond er
ten voeten uit en het leek of hij in een ani
meerend gesprek gewikkeld was met Rous
Beau en Voltaire.Frederik de Groote ont
brak niet evenmin als Garribaldi.
Goethe lachte in zichzelf en vond, dat het
gezelschap sleohter gekund had....
Terwijl hij nóg stond tusschen de afdruk
seis van al deze beroemdheden, ging in de
verte het gordijn aan den ingang vaneen en
twee Jonge mensohen traden de sohemerach-
tige duisternis van de tent binnen.
krullen en z'n lange sleepsabel.door dien
brutalen wat-verbeel-je-me.die dacht, dat
hij niet hoefde bidden of smeeken en maar
mocht zoo-die wou alleen om z'n mooi pos
tuur?..
Zoo'n Jan-zonder-schaamte-met-de-hengsel
mandl.
En dan kon Katrien het weer niet helpen
alB ze lachte soms van de eigenaardigheid.
Want 't was om te lachen als ze keek naar
den rustigen soldaat, die vaderlijk daar liep
zonder wikken of wegen met de hengselmand
aan den arm. Telkens schoot weer de lach-
gllm over haar wangen, als ze den dooie-Jan
daar zag gaan in den schemer en zijzelf er
achter.... volgend de kostbare boodschap
pen..
Een keer lachte ze klaterend luid een hel
deren lach, dat de soldaat omkeek in verwon
dering de halve gekke. Maar meteen hield
ze weer op in den opkomenden drift tegen
dien onbepraatharen snuiter. En ze heftigde
rake woorden en schold in zuiveren ernst van
eerlijke boerenmeid.... Overloopend tooh van
gramschap, dat ze zoo maar'het slachtoffer
was, rukte ze aan de hengselmand, dat de zak
met Brusselsche bik van de schokken op de
klinkers viel
Het hielp nieti
Twee uren lang praatte ze in gezegden op
den man af. Dan begon ze anders vleiend
half.... Soms werd het boosachtig en soms
gewoon redelijk in de herhaalde vraag: „..of
hij nou weg wou gaan en een meisje heur weg
loopen zoo ze wou...."
Het hielp niet.
Wel bleef ze tien, twaalf boomen stil staan
in onwil om koppig te weigeren verder te
gaan en om te zien wat de soldaat nou met de
boodschappen zou doen
Maar de vreemdeling de zwarte en fiere
was bewonderenswaardig van heiligen wil.
Goedsmoeds stapte hij met de hengselmand
verder. Hij stoorde zich niet aan het halve
lachje van den eenzamen boerenkneoht of de
twee en drie kameraads, die passeerden in
iet schemerdonker en wisten hoe ze dien sol
daat met die boodschappenmand moesten ver
staan. Want ze begrepen van elkaar wel
de boereknechten en de soldaat en Katrien
ook dat er geen vreemd in zou zijn geweest
wanneer de boerendochter aan den anderen
arm van den militair had gehangen....
Goethe zette zich zonder gedruisch te ma
ken neer op de stoel, waarnaast hij had ge
staan. Met zijn stok tusschen de knieën en
zijn kin op den kijop geleund bleef hij een
oogenblik roerloos'zitten benieuwd om te
weten met welke woorden de jonge mensehen
hun lof of hun blaam of voor het minst hun
kennis ten opzichte van de celebriteiten
zouden uitspreken.
Maar het was niet in de eerste plaats dat
deze twee kermisgangers kwamen om zwaar
wichtige betoogingen tegen elkaar te houden
over persoonlijkheden, waarvan ze de waarde
niet kenden. Het doel lag dichter bij. Het
was een leutige jongen en een opgetogen
meiske, die samen ter kermis waren en nu
in de tent gestapt waren, omdat ze eenmaal
niets wilden overslaan. En nu j.e er eenmaal
in waren, konden ze niet zeggen, dat de be
roemdheden in de allereerste plaats hun aan
dacht trok. Neen in de eerste plaats als
bij intukie, zooals dit gaat ontdekten ze,
dat ze schijnbaar alleen waren en dat het
schemerachtig was en dat het dus een uitste
kende gelegenheid was om elkaar een vlug
kermiskusje te geven....
Ze beraadden zich niet lang en onder zwak
protest van de jonge maagd, stal de brutale
vrijer zijn deel
De eerwaardige dichter Goethe hield zich
doodstil.
Maar ten langen leste, zoo vond de eerbare
dochter, moest er tooh een begin worden ge
maakt met het bezichtigen van de wassen
beelden.
En de begeleider voegde zich hiernaar. Van
het begin van de tent af liepen ze arm in arm
langs de beelden en op haar vragen keek tel
kens de jonge man naar de benamingen en
las ze voor.... Frederik de Grootelas
hij.... Wie was dat?vroeg ze. En het
brok geschiedenis volgde, voorzoover het den
vrijer bekend was.... Hendrik IV.... Bar-
barossa.... Alexander.
Steeds dichter naderden ze de plek waar
de dichter Goethe met den kin op de knop
van zijn stok geleund zat....
Hij zat onbewegelijk; hij waagde het nau
welijks meer adem te halen. En het meisje
bleef opmerkzaam kijkend voor hem staan
Wie is dit toch, Ludwig.vroeg zij...
hier is geen naam aan. En haar oogen vlak
voor den versteenden dichter brengend, .zag
ze. hem onderzoekend in het gelaat.-
Ook de jonge man keek den dichter van
„heel" nabij aan en deze was ihderdaat
nieuwsgierig of hij hem zou herkennen en
welke misschien ongedachte kritiek hij over
zijn persoon geven zou.
Ozei Ludwig dat is Goethe
de dichter van Weimar!
Heeft hij mooie verzen gemaakt
vroeg het meisje
Ooh net als de rest meende Lud
wig vlak voor den neus van den Staatsman
van Weimar.Je vindt hem hier in de ker
mistent terug voor twee dubbeltjes met alle
andere beroemdheden op den koop toe.,
En met deze woorden verlieten de twee
kermisgangers de tent, de verbouwereerde
dichter, die twee dubbeltjes waard was, ach
terlatend....
BABBELUURTJE OVER MODE.
Voor hen, die van variatie
houden.
H.
Het ligt natuurlijk voor de hand, dat ver
scheidene misschien zelfs wel een groot
aantal vrouwen, hoe trouw abonneé ze overi
gens van de Heldersohe Courant zijn, deze
rubriek niet regelmatig lezen.
Daar zijn meer redenen voor dan de be
schikbare ruimte hier toelaat op te sommen
En ieder die zich op een of andere wijze
schuldig maakt aan het schrijven voor an
deren, weet dltl
Zoo Iemand ls dan In den regel al meer
Maar ofschoon Katrien tegen haar drei
gingen in zich in tegenwoordigheid van
aankomende voetgangers stil houden ging,
niet hun hulp inriep en niet verder ging met
haar praten in gramschap.... Ze liep toch
ook niet vroolijk en welgemutst met den sol
daat samen door het donker, zooals een boere-
vrijer en vrijster op Zaterdagavond zouden
hebben gedaan....
Daarom keken de voorbijgangers verlegen
en verwonderd, niet begrijpend waar het ge-
helm stak.
En de soldaat was als een wonder van
kalmte.
Van allerlei praatte hij met Katrien, als ze
de goeiigheid had in zijn nabijheid te komen.
Hij praatte lief-innige woorden van soldaten-
bewondering en noemde snoezige namen naar
de helder-frissche meid en lachte luimig.
Kwaad kon hij niet worden.
Och kom.... spotte hij sussend soms,
als Katrien naar hem ruziede en hij gekte or
dwars over heen en vroeg of 't nou geen mee-
nens worden kon, omdat-ie d'r zoo prachtig
vond.
En hij liep met versnelden pas achter haar
aan als Katrien, kwiek vooruit trachtte weg
te komen.... En hij zette kalm-waardig de
hengselmand neer en ging erop zitten als de
jonge vrouwe met het heldere schort om de
beenen onwillig achterbleefvaak tien
boomen lang. Bar-ernstig bleef hij.
Zoo kwamen ze ten laatste aan den tol en
daarvoorbij liet Katrien merken, dat ze was
waar ze wezen moest.
Gehoorzaam als een willige slaaf, zette de
militair de hengselmand zacht voor het
straatje. Er was niemand en Katrien voe
lend nu voor het eerst het zware van het
oogenblik begon te beven van huivering.
Maar de soldaat was prachtig. Hij zette
zich eens formeel in postuur zooals een zelf
bewust krijgsman dat kan, om te laten zien
aan de ontvankelijke jonge deern hoe gewel
dig hij was in de uniform. Militair omhoog
salueerde hij kranig.
....„En of hij nou eens terug kommen
mocht, zonder dat ze grommen en grauwen
zouOf hij nou eens meenens terug ko
men zou en weer de hengselmand dragen
want ze was meer dan knap.... ze was 'n
meid as 'n pronkstuk
dan tevreden wanneer een kloin gedekte van
het te bereiken publiek interesse heeft voor
het geschrevene en daarbij eenig nut vindt.
Maar dat kleine gedeelte zelfs mag dan
ook in zoo weinig mogelijk gevallen bedro
gen uitkomen en op grond van deze over
weging is het mi. noodzakelijk nog even op
mijn opstel van de vorige week terug te
komen.
De veel of weinig vrouwen van Helders
ingezetenen, die eenig genoegen vinden in
het volgen van deze rubriek, moeten naast dit
genoegen ook kunnen profiteeren van het
nut, dat er nu en dan insteekt. Dit tenminste
is het doel van ondergeteekende.
Dit was ook het doel van den opzet van
het artikel van de vorige week. Inderdaad is
het voor vrouwen, die op een of adere wijze
over eenige verscheidenheid in hun kleeding
willen beschikken op meer dan een manier
mogelijk hierin te voorzien.
Een van de manieren n.1. door middel
van de z.g. onderjapon was ik bezig uit te
leggen. Maar door vermoedelijk een of an
dere oorzaak van technischen aard, is in het
opstel van de vorige week eenige onzuiver
heid geslopen, waardoor het minder duide
lijk en overzichtelijk wordt.
Derhalve ,begin ik nu nog eens opnieuw:
Om te beginnen zijn de vorige week de
plaatjes niet begrijpelijk geweest. Plaatje No.
1 was bedoeld als plaatje No. 2 n.1. als
eerste toegepaste verandering op de onder
japon!
Plaatje No. 2 moet vervallen, want dat li
geen model voor een bruikbare onderjapon.
Het oorspronkelijk hiervoor bedoelde plaatje
wordt hieronder nogmaals afgedrukt.
Dit ls het door mij bedoelde model van
onderjapon. Hierop kunnen met weinig
moeite en kosten aardige variaties worden
toegepast.
En de eerste d^r variaties otnsohreef ik
reeds de vorige week en gaf daarbij plaat
no. 1, die was bedoeld als plaat no. 2.
Men gelieve voor het duidelijk begrip da
beschrijving hiervan nog eens over te lezen.
En nu gaan wij verder:
Aangenomen dat u de in het vorig num
mer omschreven Japon van b.v. zwarte zijde
gemaakt hebt en nu eens gaarne op de ook
in het vorig artikel aangegeven wijze een
mooi toilet zoudt willen hebben., Laten we
zeggen een feestkleed 'n baljapon of een
avondtoilet in ieder geval iets, dat voor
meer dan bijzondere en buitengewone gele-
genheden zal moeten kunnen dienen.
Hoe kan dat gemakkelijk en zonder veel
koBten?
Op deze wijze^Stel gij hebt nu reeds ette
lijke jaren liggen een mooie kanten sjawl
zoo'n langen van 2 meter, die gij" eens hebt
gekregen.... zoo.... zoo., of zoo.... Ik
verzwijg de mogelijkhedenI
Nu deze sjawl, die gij eigenlijk veel
te weinig draagt, gebruikt ge hiervoor. Gij
knipt een halsgat in het midden, laat het
langs de uitsnijding ajouren of ommaken of
Maar Katrien greep vlugweg de mand in
een rukzwaai, flapte bruutuit een stevig vaar
wel naar den knaap, klapte de buitendeur en
liet hem staan de vreeselijke soldaat....
de vreemdeling!....
En de huivering bleef, toen ze al binnen
was. Diep uit haar gedachte kwam een hevig
verwijt naar Arie, die maar wegbleef die
er niet was Zaterdagsavonds om met haar
mee te loopen en te verhinderen, dat vreemde
soldaten naar haar te vrijen liepen.... Ze
was kwaad, omdat ze zoo vreemd was! De
soldaat had niets gezegd wat niet paste, maar
den volgenden Zaterdag zou-die er weer zijn
altijd weer en altijd'n beetje verder....
Hij zou der weer brengen en verder gaan nog
dan vanavondZe wist hoe 't ging met
vrijende jongens.
Én alles omdat Arie niet kwam Arie, die
haar echte jongen was en haar alleen liet, al
twee maanden ruim....
En daarom zou ze nu meteen naar moeder
op 't eiland om te gaan zeggen, dat ze 't niet
langer verdroeg.... dat ze morgen den dag
naar Arie zou gaan zelf naar 't garnizoen
en hem zeggen hoe of watl
Zoo stapte ze - kwaadaardig gestemd op
Arie naar het eiland waar moeder woonde,
dadelijk nadat ze de boodschappen had uit
gepakt....
En nog was ze niet binnen of daar stapte
wild-vrij de vreemde soldaat in huis en zei
„Goeie!".... op 'n manier die ze kende....
En de zonderlinge soldaat waar ze mee te
vechten geloopen had heel den weg van het
dorp naar deri tol legde de knoop van zijn
tong, die z'n spraak veranderd had en trok
de snor van de lip en de zwarte krullen uit de
sjako..
En terwijl Katrien voelde de trilling, die als
een kriebel door haar beenen woelde en om
zag naar moeder, die een gekke lachtrek in de
ippen had nam de soldaat haar om het
middel om haar te pakken en te zoenen
En toen hij zijn moeder ook gezoend had,
stond hij welbekend tegen de latafel-kast om
den luiden lach van verwondering te hooren,
dat hij Arie was..
Einde.
Robtnson.
Dr. B.
It és li SS