OUD ROEST
VOOR DE KINDEREN
0- G ~p^ d.
KLEINIGHEDEN.
Oplossingen der vorigs raadsels.
n. Saluutschoten last hut neus
schat.
pas met lange armlussen voor de taille en
twee rokslippen aan een heupceintuur voor
de rok.
Deze onderdeden kunnen worden gemaakt
van het oorspronkelijke materiaal van de
onderjurk aus öf zijde 6! stof.
Maar de versiering in dit geval het
borduren brengt op zichzelf alweer een
nieuwe mogelijkheid. Want wanneer boven
bedoelde versieringsstukken bijvoorbeeld
zijn gemaakt van zwarte zij en geborduurd
met goud of zilverdraad dan kan het ge-
heele garnituur zoowel op een onderjurk van
zwarte zij als op éen van zwarte of donker
blauwe stof worden gedragen.
Inmiddels staat het ook uiterst fijn om het
geheel te vervaardigen van gras-groene of
koningsblauwe of steenroode of zilvergrijze
zijde.
Zeer dim fluweel is tenslotte ook geschikt,
doch in dit geval kan niet worden gebor
duurd.
De hier voorgestelde rokpanden hebben
bovendien nog een aardige en oorspronke
lijke versiering in zichzelf. Bij het rechter
pandje zijn namelijk van boven zes volants
van japonmateriaal aangebracht en aan de
linkerpand zijn ze onderaan.
Dit geeft nog iets apart elegants aan het
geheeL
Bovenstaande kraag, gedragen bij de wol
len japon, maakt deze oogenblikkelijk ge
kleed.
Als grondstof kan in de allereerste plaats
worden gebruikt zwarte cachemire de soie.
Voor de buitenranden als op de teekening
aangegeven gebruike men dan weer ter
afwisseling de stof voor de jurk zelf.
Door middel van het lint onder de kin
sluit de kraag mooi en gemakkelijk om de
hals. Een lak ceintuur ter complefeering op
de gebruikelijke plaats en er vertoont zich
weer 'n heel ander mensch.
Om misverstand te voorkomen wijs ik er
nog eens op, dat deze kraag niet zoo apart
of elegant zal staan bij de zijden onderjapon.
Deze variatie wordt dus alleen aanbevolen
voor de stoffen jurk.
Time Corry.
Oude lucifersdoosjes vol afgebrande lucl-
ftrs leveren prachtige vuurmakers op.
Bronzen voorwerpen krijgt men gehoon
door ze met zeepsop af te wasschen en daar
na op te wrijven met witte was.
Wie een vischgraat in de keel heeft, pro-
beere direct een weinig citroensap door te
slikken. De lastige graat zal hierdoor in de
meeste gevallen verwijderd worden.
Vuile vergulde lijsten bestrijke men met
een laagje vaseline, dat er eenige minuten
op moet blijven. Hierna wrijve men de lijst
met een wollen lap na en het vuil verdwijnt.
Wie in de keuken niet over een polijst ap
paraat beschikt, maar een gewonen slijp-
plank gebruikt, kan van deze slijpplank een
soort polijstapparaat maken door haar voor
het gebruik een korten tijd bij het vuur te
warmen.
Modegrillen nlt vroeger tijd.
Het was in het jaar 1896. Hongarije maakte
zich gereed, ter herinnering aan zijn dui
zendjarig bestaan schitterende „Millennium
Feesten te vieren, en een ondernemende en
handige kleermaker te Budapest kwam op
het origineele denkbeeld, in zijn broekstoffen
het getal 1000 te laten verwerken. De uit
komst beantwoordde aan de verwachting: de
man maakte met zijn „millennium-pantalon
goede zaken. Natuurlijk was deze merkwaar
dige pantalon een even vluchtige verschij
ning als zoovele andere mode-artikelen, die
hun korte leven danken aan zaken of per
sonen, die veel van zich doen spreken. Nu
eens heet alles naar Gagliostro of Bosco, dan
weer naar Marie AntQinette, Napoleon, Blü-
cher, Nelson, Suwaroff,' Catalani, Jenny
Lind, Pepita, Victoria, Garibaldi. Wie her
innert zich nog de modekleuren van het jaar
1870: Bismarck en belle humeur (lichtbruin)
en Bismarck en colère (donkerbruin), of
Paris brulé, bruinroode modetint na den
brand van Parijs, gedurende de Commune
(Maart—Mei 1871). Om niet te spreken van
het „solferino-rood", dof rood naaT de over
winning bij Solferino, 24 Juni 1895, door de
Franschen en Sardiniërs onder Napolbon III
op de Oostenrijkers behaald. Heel wat ouder,
immers uit het begin der 19de eeuw, is de
„boue de Paris", door Bilderdijk duidelijk
genoeg verklaard als Parijsche straatmod
derkleur. Zelfs de Sequah-hoed, een Pond
dameshoedje met lagen bol, waarin over de
lengte een gleuf, en die voor ruim een kwart
eeuw furore maakte, is tptaal uit het volks
geheugen' verdwenen, al' is Sequah, alias
Charles Davenport, die 1893 en '94 zijn wrijf-
middel tegen de rheumatiek verkocht, en met
volle muziek en slaande trom zijn patiënten
behandelde, nog niet geheel vergeten, even
min als indertijd spreekwoordelijk geschetter
k la Sequah.
Zoo praat de mode over elke'belangrijke
gebeurtenis, over ieder berucht of beroemd
personage mee, en het spreekt ipl van zelf,
dat ze zich ook literaire sensaties ten nutte
maakt. In de 17de eeuw verwierf de herders
roman „Astréé" van Honoré d'Urfe groote
beroemdheid. Haartooi, kousebanden, sjer
pen, alles en nog wat ontleende zijn doop
naam aan de helden en heldinnen uit dat
boek. De indertijd befaamde Pamela hoedjes
kwamen oorspronkelijk voor op de plaatjes
in „Pamela or Virtue rewarded den in 1740
verschenen roman van Samuel Richardson,
een boek, dat buitengewoon populair werd,
algemeen werd gelezen, vertaald, nagevolgd,
geparodieerd. Van minder voorbijgaanden
aard was de zoogenaamde „Wertherdracht",
die zijn oorsprong vindt in Goethes „Leiden
des Jungen Werthers" (1774). Het jonge
Duitschland heeft de Wertherdracht jaren
lang in eere gehouden. Goethe had namelijk
Werther beschreven in een kleeding, die
toen in zijn vaderland niet gedragen werd,
maar een variatie was op het in Engeland
toen' in zwang zijnde costuum: een blauwe
rok, een geel vest, een gele nanking-broek
en hooge laarzen met bruine omslagen. Dit
pak, dat Werther droeg op het opgenblik,
dat hij een einde aan zijn leven maakte, werd
spoedig de lievelingsdracht van- allen, die
met hem dweepten en leden; zelfs voor een-
timenteele dames hadden deze kleuren groote
aantrekkelijkheid, omdat Werther zegt: „In
deze kleeren, Lotte, wil ik hegraven worden,
want gij hebt ze door Uw aanraking gewijd",
en haar liefste kleinood was in die dagen een
waaier, door den fabrikant Löschenkohl te
Weenen vervaardigd, waarop prentjes van
Lotte bij Werthers graf en van Lotte be
zwijmd in Albert's armen, voorkwamen. Deze
snuisterijen verdwenen weldra, maar het
mantelcostuum aan Werther ontlêend, bleef,
vooral als lievelingscostuum van letterkun
digen en van sommige jongelieden, die zich
daardoor iets bijzonder interessants wilden
geven. Goethe zelf voerde het aan het hof
te Weimar in. Later werd het een bepaald
staatkundig partijteeken en kwam als zoo
danig het eerst voor op de vergadering van
Fransche Notabelen in 1789, toen de derde
stand zich door zijn eenvoudigen rok ook
uiterlijk tegenover de met goud geborduur-
den adel stelde. De hertog van Orleans, Phi-
lippe Egalité, besteeg den 6den November
1793 het schavot, gekleed in groenen rok en
gele broek.
In 1832 ontstond onder den invloed van
George Sand's „Indiana" de Indiana-sluier;
tiet jaar 1870 gaf een sluier la „Perichole"
te zien; deze dichte sluier had zijn naam te
danken aan den opgang dien „de Perichole"
vqji Offenbach maakte. Vijfentwintig jaren
later stond de mode in het teeken van Trilby,
de hoofdpersoon in den Engelschen artisten-
roman van den Punch-illustrator Georg de
Maurier, waaruit een topneelspel in vier be
drijven werd getrokken, dat 11 Maart 1896
te Amsterdam vertoond werd. Men had
Trilby-port'emonnaies, in verschillende groot
te, ook in verschillend leder, voor dames en
heeren, en ze werden geleverd in een doosje
met de fotografie van Trilby. Maar verder
waren er ook: Trllby-hoeden, -corsetten,
-sigaren, -rijwielen. Met zinspeling op Miss
'O. Ferrale's bloote voetjes spraken de dames
in .Engeland niet meer van „voeten", maar
lieten zich door den schoenmaker een be
kleedsel voor haar „trilbies" aanmeten. Nog
I
:een vijftien jaar na de Trilby-race wa
ctostand's Chantecler voor Madame Moae
"le tout dernier cri". Het eerst verscheen de
Ohantecler-hoed, toen volgde de Chantecl er-
waaier, waarop teekeningen van allerlei vo
gels van diverse pluimage. Daarna kwamen
de Chantecler-parasol en dito handtasch. Het
nieuwste was in 1910 de dans Chanteclerette,
een creatie van dansmeesters-academie, die
vleugelpassen liet instudeeren om een humo-
risti8chen dans te krijgen. De dans begon
met een promenade van haan en hen, wier
liefde in vijf verschillende figuren verheer
lijkt werd.
ZONDERLINGE LOTGEVALLEN IN HET
DAGELIJKSCHE LEVEN.
Boven zijn kracht....
De Amerikaan had in Engeland iets ont-1
dekt, dat mooier was, dan in Amerika, na
melijk een prachtigen hond, een oollie, eigen
dom van een schaapsherder.
De Amerikaan trachtte den herder over
te halen hem het dier voor een groote som
gelds te verkoopen.
Wilt u den hond meenemen naar Ame-1
rika? vroeg de herder.
Ja natuurlijk.
Ik dacht het wel, maar ik kan niet van I
het beest scheiden.
Terwijl ze nog aan 't praten waren, kwam
er een Engelschman voorbij. Hij werd ook
door het prachtige dier aangetrokken en
vroeg of het te koop was.
Kortom na een korte onderhandeling ver
kocht de herder den hond aan den Engelsch
man en voor een veel lagere som dan de
Amerikaan geboden had.
En je vertelde mij, dat je niet van het
dier scheiden kon zei de Amerikaan, toen
de Engelschman was vertrokken.
Dat heb ik ook gezegd. Maar over twee I
of drie dagen is hij weer bij mij terug, maar
den1 Atlantischen Oceaan overzwemmen zou
hij niet kunnen.
De Mislukte Proef.
Om na te gaan of de kinderen goed op-1
merkten, vroeg 'n schoolopziener aan een
van de jongens hem een getal op te geven
om op het bord te schrijven.
Zeventien zei de jongen.
De inspecteur verwisselde de cijfers en I
schreef eenenzeventig, maar geen der jon-1
gens scheen het op te merken.
Kom zei hij wie geeft er nog een J
getal op?
Drieëntachtig zei een andere jongen
en de inspecteur schreef achtendertig.
Nog steeds zei niemand iets.
Kom nu, jongens, zien jelui niets? Geef
me nog een getal op en kijk dan eens goed
wat ik schrijf. En zich tot een der jongens
wendend, zei hij: Geef jij maar-eens een
getal op.
Ja mijnheer antwoordde de gevraag
de, maar ik zal wel oppassen, dat U er
mij niet tussohen neemt: Tweeëntwin
tig!
„'t Had nog erger kunnen zijn."
Evertsen had een stopwoord, dat al zijn
cennissen irriteerde. Hij kon niet hooren of
leizen van een ramp, een storm, een
spoorwegongeluk, een scheepsramp of hij
zei: Het had nog erger kunnen zijn.
Zijn buurman Gprritsen kwam hem op ze
keren avond het groote nieuws uit het stadje
vertellen, een schandaal, zooals men in lajig
niet beleefd had.
Zeg, Evertsen, heb jij gehoord, dat Jan
Dirksen, toen hij Donderdagavond onver
wacht vroeg thuis kwam, daar den postdirec
teur vond, die bezig was zijn vrouw te kus
sen? Hij smeet den directeur van den
trap en nu ligt de man in het ziekenhuis.
Da's niet mis, zei Evertsen. Maar,
het had nog erger kunnen zijn.
Erger? Hoe bedoel je dat?
Wel, als hij Woensdagavond vroeger
thuisgekomen was, had hij mij de trap afge
smeten.
Erg waarschijnlijk.
Een dame, die pas een nieuw keuken
meisje had, ging eens overal inspecteeren
Dat bedierf het.
Hardnekkig had hij Arabella het hof ge
maakt. Eindelijk had ze zijn aanzoek aange
nomen, en dolblij ging hij naar..huis.
Hij moest haar nog eens schrijven om aan
zijn overgroot geluk uiting te kunnen fjeveu.
En den volgenden morgen ontving zy het
vólgende'briefje:
„Liefste Arabella". Ik heb je lief met alle
passie, die de wereld ooit gekend heeft. Al
svat ik bezit zou ik voor je ten offer willen
brengen. Ik zou door de diepste draaikolken
zwemmen, de hoogste bergen beklimmen,
door het vuur loopen, om maar bij jou te
kunnen komen.
P.S. Morgen kom ik om 8 uur bij je, als
het niet regent.
Een prettiger manier!
Jantje: „Moeder, moet ik nu weer mijn
gezicht wasschen?"
Moeder: „Natuurlijk jongen."
Jantje: „Kan ik het nu niet eens enkel
poeieren, net als U doet?"
Dèt was juist de reden!
„Nou, nou. Mevrouw tot het keukenmeis
je, dat zich bij haar kwam aanmelden, „me
dunkt, dat het loon dat je vraagt toch be
spottelijk hoog is. Je zegt zelf, dat je nog
maar heel weinig ondervinding hebt."
„Ja, mevrouw," was het antwoord,
„maar daarom juist! Denkt U maar eens aan,
hoe moeilijk het voor mij zal zijn om goed
te kooken!"
De Excentrieke Mijnheer Smith.
Padding street nummero 10, aan den over
kant van den straat, had steeds mevrouw IJa-
ring's buitengewone nieuwsgierigheid opge
wekt. Het was een oud somber gebouw met
vervelooze vuile ramen, gescheurde kanten
gordijnen en stoffige meubelen. Maar op de
bovenverdieping was een'kamer, die er heel
anders uitzag, dan alle anderen. De ramen
waren er altijd winter of zomer weer
of geen weer open. En als de zon scheen
kon men zien dat de kamers mooi geel behan
gen waren en dat er een piano stond. Me
vrouw Baring had de zachte en aangename
tonen van het instrument meermalen in de
sombere grauwe straat geboord.
Maar het meest geheimzinnige van alles
was nog, dat er een wieg met een kind in
de kamer stond. Want de jongen mijnheer
Smith, die deze bovenverdieping in huis
nummero 10 van de Paddingstreet bewoonde,
was schilder en ongetrouwd. Al deze bijzbn-
derheden had mevrouw Baring gehoord van
de vrouw, die bij haar werkte.
En mevrouw Baring zou niet jong en geen
vrouw geweest zijn, wanneer deze bijzonder
heden haar niet hevig geïnteresseerd had
den. Ze rustte dan ook niet vóór dat ze met
den jongen mijnheer Smith had kennis ge
maakt en tot zijn heiligdom was doorgedron
gen. Het was door middel van een vriendin,
dat zij tenslotte bij den schilder werd geïn
troduceerd en om thee te drinken.
Nu: hij was allercharmantst en hij was
alles wat éen schilder behoort te zijn. Hi;
droeg lang, dik haar, had een hoog voor
hoofd, droeg 'n slappe boord en 'n breede
losse slippendas. Zijn atelier was vol artis
tiek porcolein, antieke beelden, vazen, pen-
seelen en paletten alles in artistieke wan
orde door elkaar geworpen. Het was nog
interessanter dan mevrouw Baring zich voor'
gesteld had.
In een hoekje van het atelier stond het
wiegje met het kind. Het was een schat van
een half jaar en het was hierom in hoofd
zaak dat mevrouw Baring gekomen was.
Mijnheer Smith vertelde haar, dat het zuster's
kind was. Het was de gewone tragedie ge
weest van een jonge vrouw, die door haar
man was verlaten en bij de geboorte van
haar kind het leven gelaten had. De schilder
had zich nu over den kleinen knaap ont
fermd en met behulp van een dienstmeisje
bracht hij hem groot
Maurice Smith .vertelde dit onder het thee
drinken aan mevrouw Baring zonder ophe:
Alleen toen hij over den vader sprak wen:
zijn gezicht grimmig.... „Als ik hem ooit
ontmoet zei hij kan hij op een flink
pak ransel rdkenen!.
Mevrouw Baring ging naar huis en ver
telde aan haar man, hoe alleraardigst mijn
heer Smith was, ofschoon ieder hem excen
triek noemde. En ze bezocht hem vaker ojn
met toenemende vreugde den groei van he
kind waar te nemen. Ze vergat daarbij zich
zelf te bekennen, dat mijnheer Smith's me
lodieuze stem en knap gezioht hiertoe het
toen de meld een week in dienst geweest
was.En ze vond in de provisiekast een
politieagent opgesloten.
Hoe ls die man hier gekomen P vroeg
ze streng.
Dat weet ik heusch niet, mevrouw was
iet koele antwoord De vorige keukenmeid
heeft hem zeker achtergelaten!
RAADSELS.
L 1. Madrid.
2. St. Petersburg.
i. Kopenhagen.
Goede oplossingen vam belde raadsels j
ontvangen van:
F. en M. B.; S. B.; A. en P. D.; M. D.;
A. F.; Th. F.; H. F.; M. S. de G.; W. G.; C.
de H.; J. H.; J. K.; H. v. d. K.; O. K.; G. K.;
A. en W. K.; H. M.; M, M.; F. M.; D. M.;
M. O.; J. P.; Jo v. d. Pj F. G. v. P.; J. G. 8.;
A. v. U.; K. V.; A de Z.; W. de Z.
Nieuwe raadsels.
I. Het geheel is een spreekwoord, dat uit
50 letters of 12 woorden bestaat.
20, 26, 34, 35, 43 is een deel van een etmaal.
12, 6, 9, 19 is een lichaamsdeel.
33, 1, 2 is een visch.
7, 27, 48, 40, 41, 31 is een ander woord voor
leven.
36, 11, 21, 47 is een zwarte kleverige
vloeistof.
39, 3, 37, 42 is een deel van den voet.
28, 17, 18, 5 is een kleur.
10, 8, 25, 24, 49, 38 is een wapen.
•39, 45, 46, 4 is een viervoetig dier.
16, 14, 13 is een hemellichaam.
De rest moet je zelf maar raden.
Wat staat hier te lezen?
HOE EEN KLEIN MEISJE HAAR GROOT
VADER VOND.
L
Het was de dag van het groote tuinfeest
en kleine Marie veldman was zoo neerslach
tig als ze maar zijn kon, want zij zou er
alleen wat van kunnen zien tusschen de dikke
pijlers van het ijzeren hek door.
Marletjes moeder had versoheidene jurkjes
gemaakt, die andere, gelukkiger meisjes op
net kinder-tuinfeest zouden dragen. Mkrletje
of $ie, zooals ze meestal genoemd werd, was
nu alleen thuis, terwijl moeder met Rob
naar den dokter was: één snoezig roze zijden
Jurkje was voor een kleine verandering te
ruggekomen en zou nog gehaald worden.
Kleine Ro'
Rob had een gebrek aan zijn voet
jes, waardoor hij niet goed loopen kon en
zijne bijdroegen. Soms spraken ze leng over
het werk van den schilder, soms zochten ze
allerlei platen én kleurschakeeringen uit en
eenmaal zelfs stond mevrouw Baring aan
den schilder toe een pastel van haar te
maken.
Want mevrouw Baring was niet alleen
jong, maar ook interessant. En het duurde
niet lang of de schilder moest zich zelf be
kennen, dat haar slank en jong figuur meer
interesse voor hem had dan voor Padding
street nummero 10 wenschelijk was.
Ik ben verliefd op haar dacht hij
en er kwam een melancholieke uitdrukking
in zijn oogenen zij is gelukkig ge
trouwd! Ik zal dus maatregelen moeten ne
men.
En mevrouw Baring schrok hevig, toen
de schilder haar de eerstvolgende maal ver
zocht zijn kamers in Paddingstreet liever
niet meer te bezoeken.
Waarom niet? vroeg zij verschrikt.
Omdat ik bang ben van U te zullen
gaan houden antwoordde hij ernstig.
En ofschoon het in den regel van een artist
heel i gewoon wordt gevonden, dat hij de
vrouw van een ander het hof maakt, wil
ik op dezen regel liever een uitzondering
maken'.
Mevrouw Baring was geschokt maar ge
ïmponeerd tegelijk door deze kordate hou
ding. Ze gaf haar bezoeken op, maar on
dervond dat de lastertongen reeds gewerkt
hadden. Toen het zoo ver was. vertelde zij
het geheele verloop der kennismaking aan
haar man.
Wel zeide deze ik had al van
je vriendschap voor den schilder gehoord.
Maar weet je wat we doen zullen? Je
laat hem aanstaanden Zaterdag bij ons ko-
men thee drinken en je zorgt dat alle buren
bet aan den weet komen. Dat zal de bestel
manier zijn om alle praatjes den kop in
te drukken.
En op den afgesproken tijd verscheen
Maurice Smith met kind en al bij Barings
om thee te drinken. En de buren waren vol
interresse voor 't nieuws dat daar uit geboren
worden zou.
Mijnheer John Baring was nog niet thuis
van zijn kantoor toen de schilder kwam. En
hij praatte wat met de vrouw des huizes en
samen speelden zij met het kind.
Ik ben benieuwd hoe je John vinden
fïvL261 ~i Ik denk> dat 111116 wel met
elkaar zullen kunnen opschieten.
dmk ""-««Me
Want hij is een beste man vervolede
Mtwrouw Baring bier is zijn portret.
Al sprekend nam ze de beeltenis van haar
man van den schoorsteenmantel.... Dit ie
ongeveer twee jaar geleden, kort voor we
SZ n~ J<>lm «n
Maurioe Smith was opgestaan, bleek «n
b*«liötootm van eou'gJ^X
zsta zi 13-
op do tafel en fiX*1
"ould oneS^L'ï-S^" Nl—ae
moeder werkte zoo hard ze maar kon, dat
Rob de behandeling zou kunnen krijgen, die
hij noodig had, om te genezen. Het was al
haast tijd dat het feest zou gaan beginnen,
toen eindelijk Dina, een kindermeisje, kwam
om het rose jurkje. Ze was rood en buiten
adem van het harde loopen.
,Het ls klaar," zei Rie. „Maar moeder heeft
het nog niet Ingepakt, om het niet te kreu
ken Hier is papier en touw.
We'hebben het tenslotte toch niet noo
dig", zei Dina. „De familie ls op reis en
komt niet voor morgen terug
O'"zei Rie weer vol verl azi^g: „Als ik
naar'het tuinfeest moehtzmiik wel zor
gen op tijd terug te zijn! Dina keek Rje
eens aan en hield het rose jurkje voor haar
lijfje. „Het zou je precies passen, zei ze.
zal jou aankleeden en je meenemen naar het
tuinfeest. Dan kun je 't ook eens zien, ik
heb ook een toegangsbewijs, maar ik kan
er niet zonder een kind in. En het jurkje
zal er niet van te lijden hebben.
Rie was zoo verrukt, dat ze er niet eens
aan dacht, dat het haar jurk niet was. En
Dina lachtte en maakte grapjes, terwijl ze
Rie aankleedde. Ze waren al aan het groote
ijzeren hek eer Rie goed begreep, wat er
gebeurde.
Eenige minuten later waren ze opgeno
men in een vrooljjke menigte. Alen had Rie
een kaartje met een groot nummer op haar
jurkje gespeld en een vriendelijke dame had
haar meegenomen naar een mooie, groote
tent, waar ze ijs en chocolaadjes en koekjes
,AIs moeder en Rob nu ook maar hier
waren," dacht ze en meteen verdween haar'
vroolijkheid. Het scheen haar zoo zelfzuchtig;
plezier te hebben zonder haar arm, klein
broertje. Rie stopte de chocolaadjes in haar-
zak om ze voor Rob te bewaren; ze dacht
heelemaal niet, welke gevolgen dat voor de
mooie jurk zou kunnen hebben.
Dina was plotseling verdwenen om een
praatje te maken met een p—r aviero kin
dermeisjes en Rie voelde zich erg alleen.
Dq mooie rose jurk liep g:\a-r, gevlekt te
worden, want twee groote tranen kwamen in
Rie's oogen.
Maar op een tuinfeest mag geen van de
kleine gasten bedroefd zijn en een vriende
lijke, oude heer, die. Rie zoo alleen zag staan,
nam haar bij de hand en liet haar het hoofd
van Jut zien, tot Rie wel lachen moest. Toen
leidde hij haar nog langs andere tenten en
onderwijl vertelde Rie hem van moeder en
Rob en hun kleine huisje. Op zijn vraag
noemde Rie haar naam en de oude heer
knikte, alsof hij dat wel verwacht had te zul
len hooren. Toen liet hij Rie weer alleen,
zeggende: „dat zij hem nog wel eens weer
zou zien".
Nu werd Rie weer bedroefd. wist, dat
ze geen recht had, daar te zijn en de mooie
jurk te dragen. En zoo gauw ze kans zag
sloop ze weg door het hek, om gauw naar
huis te loopen en moeder alles te vertellen.
HL
Moedef hield bedroefd de gekreukte en
door de warm geworden chocolaadjes ge
vlekte jurk in haar handen, terwijl Rie met
haar gezichtje verborgen in een hoek bitter
stond te huilen, want nu eerst besefte ze,
hoe haar onnadenkendheid moeder in moei
lijkheden had gebracht. Het geld om zijde
voor een nieuwe jurk te koopen moest moe
der uit de spaarpotten van Rie en Rob halen.
Ze voelde zich allen zoo bedroefd, dat nie
mand merkte, hoe de vriendelijke, oude heer
uit den tuin Rie gevolgd was «n naar hen
stond te kijken door het raam. Hij opende
de deur en stapte naar binnen an toen moe
der hem zag, sprong ze op en s'ra'end van
vreugde, nam hij haar in de armen en kuste
haar. Rie en Rob hielden op met huilen.
Even later hoorde zé dat de orde heer nie
mand anders was dan moeders v«der, van
wlen moeder hun vaak verteld hal, dat hij
boos op haar was, omdat ze Jaren geleden
met hun vader was getrouwd zonder zijn
toestemming.
„Maar het was toch stout, die Jurk te dra
gen hè," vroeg Rie, toen ze bij elkaar zaten
en heerlijke plannen maakten voor de toe
komst. „Naturlijk was het dat," antwoordde
moeder. „Het was even slecht als stelen."
Maar grootvader wist wat 'n nare middag Rie
had gehad en vond, dat ze nu genoeg gestraft
was. „Geen standjes vanavond meer moe
der. We zullen dat meisje een nieuwe zij-
den jurk koopen," zei hij. „Jij bent van me
weggeloopen en hebt me eenzaam achter
gelaten. En Rie Is naar het feest gegaan en
5®®" me 't groote geluk gegeven. Nu gaan
jnllie met mij mee naar mijn woonplaats.
Ln daar zal ik een tuinfeest geven, grooter
aan ooit gegeven is. En alle meisjes en jon
gens uit het heele dorp mogen er komen!"
En h(j verdween zonder verder «en woord
te zeggen met het kind op den arm.
Gould onenliiv oa„ a i ^czegtien Nloolaas
Toen John Baring tien minuten later thuis
Kwam vond hij zijn vrouw nog onbewogen
voor het raam naar de straat artaan staren.
Ze geleek 'n beeld.
Waar is onze gast? vroeg haar man.
I>ie is ineens heengegaan antwoordde
mevrouw Baring in een opwelling van boos
heidNu begin ik te b grijpen waarom
de menschen hem excentriek noemen.Ze
nebben groot gelijk.Ik liet hem eenvou
dig je portret zien en hij b"»on ineens te
raaskallen over 'n mijnheer Nloolaas Gould
dien hij openlijk aan de ka">k zou stéllen, als
net niet was om pajj en dergelijk dingen.
John Baring keek den anderen kant uit.
Hij was bleek geworden en zijn ruisten bal
den zichSmithSmithHet was
zulk een doodgewonen naam en daarom was
het nooit bij hem opgekomen, dat deze schil
der een broer kon zijn van EStelle Smith,
waarmede hij twee jaar geleden onder den
naam van Nloolaas Gould getrouwd was.
Johnl riep zijn vrouw ssnsklaps
waar zit je aan te denken? i
O niets antwoordde haar man op
staande laten we gaan thee drinken, als
je belieft en die excentrieke mijnheer
8mith uit onze gedachte zetten.
Maurice Smith de schilder van Padding
street nummer 10 verliet binnen de maand
zijn woning om met zijn pleegkind ergens
anders te gaan wonen. En Mary Baring heeft
hem zijn zonderling gedrag nimmer vergeven
en praat sindsdien mee met haar buren over
dien excentrieke mijnheer Smith.