OUD ROEST VOOR DE KINDEREN 0- G ~p^ d. KLEINIGHEDEN. Oplossingen der vorigs raadsels. n. Saluutschoten last hut neus schat. pas met lange armlussen voor de taille en twee rokslippen aan een heupceintuur voor de rok. Deze onderdeden kunnen worden gemaakt van het oorspronkelijke materiaal van de onderjurk aus öf zijde 6! stof. Maar de versiering in dit geval het borduren brengt op zichzelf alweer een nieuwe mogelijkheid. Want wanneer boven bedoelde versieringsstukken bijvoorbeeld zijn gemaakt van zwarte zij en geborduurd met goud of zilverdraad dan kan het ge- heele garnituur zoowel op een onderjurk van zwarte zij als op éen van zwarte of donker blauwe stof worden gedragen. Inmiddels staat het ook uiterst fijn om het geheel te vervaardigen van gras-groene of koningsblauwe of steenroode of zilvergrijze zijde. Zeer dim fluweel is tenslotte ook geschikt, doch in dit geval kan niet worden gebor duurd. De hier voorgestelde rokpanden hebben bovendien nog een aardige en oorspronke lijke versiering in zichzelf. Bij het rechter pandje zijn namelijk van boven zes volants van japonmateriaal aangebracht en aan de linkerpand zijn ze onderaan. Dit geeft nog iets apart elegants aan het geheeL Bovenstaande kraag, gedragen bij de wol len japon, maakt deze oogenblikkelijk ge kleed. Als grondstof kan in de allereerste plaats worden gebruikt zwarte cachemire de soie. Voor de buitenranden als op de teekening aangegeven gebruike men dan weer ter afwisseling de stof voor de jurk zelf. Door middel van het lint onder de kin sluit de kraag mooi en gemakkelijk om de hals. Een lak ceintuur ter complefeering op de gebruikelijke plaats en er vertoont zich weer 'n heel ander mensch. Om misverstand te voorkomen wijs ik er nog eens op, dat deze kraag niet zoo apart of elegant zal staan bij de zijden onderjapon. Deze variatie wordt dus alleen aanbevolen voor de stoffen jurk. Time Corry. Oude lucifersdoosjes vol afgebrande lucl- ftrs leveren prachtige vuurmakers op. Bronzen voorwerpen krijgt men gehoon door ze met zeepsop af te wasschen en daar na op te wrijven met witte was. Wie een vischgraat in de keel heeft, pro- beere direct een weinig citroensap door te slikken. De lastige graat zal hierdoor in de meeste gevallen verwijderd worden. Vuile vergulde lijsten bestrijke men met een laagje vaseline, dat er eenige minuten op moet blijven. Hierna wrijve men de lijst met een wollen lap na en het vuil verdwijnt. Wie in de keuken niet over een polijst ap paraat beschikt, maar een gewonen slijp- plank gebruikt, kan van deze slijpplank een soort polijstapparaat maken door haar voor het gebruik een korten tijd bij het vuur te warmen. Modegrillen nlt vroeger tijd. Het was in het jaar 1896. Hongarije maakte zich gereed, ter herinnering aan zijn dui zendjarig bestaan schitterende „Millennium Feesten te vieren, en een ondernemende en handige kleermaker te Budapest kwam op het origineele denkbeeld, in zijn broekstoffen het getal 1000 te laten verwerken. De uit komst beantwoordde aan de verwachting: de man maakte met zijn „millennium-pantalon goede zaken. Natuurlijk was deze merkwaar dige pantalon een even vluchtige verschij ning als zoovele andere mode-artikelen, die hun korte leven danken aan zaken of per sonen, die veel van zich doen spreken. Nu eens heet alles naar Gagliostro of Bosco, dan weer naar Marie AntQinette, Napoleon, Blü- cher, Nelson, Suwaroff,' Catalani, Jenny Lind, Pepita, Victoria, Garibaldi. Wie her innert zich nog de modekleuren van het jaar 1870: Bismarck en belle humeur (lichtbruin) en Bismarck en colère (donkerbruin), of Paris brulé, bruinroode modetint na den brand van Parijs, gedurende de Commune (Maart—Mei 1871). Om niet te spreken van het „solferino-rood", dof rood naaT de over winning bij Solferino, 24 Juni 1895, door de Franschen en Sardiniërs onder Napolbon III op de Oostenrijkers behaald. Heel wat ouder, immers uit het begin der 19de eeuw, is de „boue de Paris", door Bilderdijk duidelijk genoeg verklaard als Parijsche straatmod derkleur. Zelfs de Sequah-hoed, een Pond dameshoedje met lagen bol, waarin over de lengte een gleuf, en die voor ruim een kwart eeuw furore maakte, is tptaal uit het volks geheugen' verdwenen, al' is Sequah, alias Charles Davenport, die 1893 en '94 zijn wrijf- middel tegen de rheumatiek verkocht, en met volle muziek en slaande trom zijn patiënten behandelde, nog niet geheel vergeten, even min als indertijd spreekwoordelijk geschetter k la Sequah. Zoo praat de mode over elke'belangrijke gebeurtenis, over ieder berucht of beroemd personage mee, en het spreekt ipl van zelf, dat ze zich ook literaire sensaties ten nutte maakt. In de 17de eeuw verwierf de herders roman „Astréé" van Honoré d'Urfe groote beroemdheid. Haartooi, kousebanden, sjer pen, alles en nog wat ontleende zijn doop naam aan de helden en heldinnen uit dat boek. De indertijd befaamde Pamela hoedjes kwamen oorspronkelijk voor op de plaatjes in „Pamela or Virtue rewarded den in 1740 verschenen roman van Samuel Richardson, een boek, dat buitengewoon populair werd, algemeen werd gelezen, vertaald, nagevolgd, geparodieerd. Van minder voorbijgaanden aard was de zoogenaamde „Wertherdracht", die zijn oorsprong vindt in Goethes „Leiden des Jungen Werthers" (1774). Het jonge Duitschland heeft de Wertherdracht jaren lang in eere gehouden. Goethe had namelijk Werther beschreven in een kleeding, die toen in zijn vaderland niet gedragen werd, maar een variatie was op het in Engeland toen' in zwang zijnde costuum: een blauwe rok, een geel vest, een gele nanking-broek en hooge laarzen met bruine omslagen. Dit pak, dat Werther droeg op het opgenblik, dat hij een einde aan zijn leven maakte, werd spoedig de lievelingsdracht van- allen, die met hem dweepten en leden; zelfs voor een- timenteele dames hadden deze kleuren groote aantrekkelijkheid, omdat Werther zegt: „In deze kleeren, Lotte, wil ik hegraven worden, want gij hebt ze door Uw aanraking gewijd", en haar liefste kleinood was in die dagen een waaier, door den fabrikant Löschenkohl te Weenen vervaardigd, waarop prentjes van Lotte bij Werthers graf en van Lotte be zwijmd in Albert's armen, voorkwamen. Deze snuisterijen verdwenen weldra, maar het mantelcostuum aan Werther ontlêend, bleef, vooral als lievelingscostuum van letterkun digen en van sommige jongelieden, die zich daardoor iets bijzonder interessants wilden geven. Goethe zelf voerde het aan het hof te Weimar in. Later werd het een bepaald staatkundig partijteeken en kwam als zoo danig het eerst voor op de vergadering van Fransche Notabelen in 1789, toen de derde stand zich door zijn eenvoudigen rok ook uiterlijk tegenover de met goud geborduur- den adel stelde. De hertog van Orleans, Phi- lippe Egalité, besteeg den 6den November 1793 het schavot, gekleed in groenen rok en gele broek. In 1832 ontstond onder den invloed van George Sand's „Indiana" de Indiana-sluier; tiet jaar 1870 gaf een sluier la „Perichole" te zien; deze dichte sluier had zijn naam te danken aan den opgang dien „de Perichole" vqji Offenbach maakte. Vijfentwintig jaren later stond de mode in het teeken van Trilby, de hoofdpersoon in den Engelschen artisten- roman van den Punch-illustrator Georg de Maurier, waaruit een topneelspel in vier be drijven werd getrokken, dat 11 Maart 1896 te Amsterdam vertoond werd. Men had Trilby-port'emonnaies, in verschillende groot te, ook in verschillend leder, voor dames en heeren, en ze werden geleverd in een doosje met de fotografie van Trilby. Maar verder waren er ook: Trllby-hoeden, -corsetten, -sigaren, -rijwielen. Met zinspeling op Miss 'O. Ferrale's bloote voetjes spraken de dames in .Engeland niet meer van „voeten", maar lieten zich door den schoenmaker een be kleedsel voor haar „trilbies" aanmeten. Nog I :een vijftien jaar na de Trilby-race wa ctostand's Chantecler voor Madame Moae "le tout dernier cri". Het eerst verscheen de Ohantecler-hoed, toen volgde de Chantecl er- waaier, waarop teekeningen van allerlei vo gels van diverse pluimage. Daarna kwamen de Chantecler-parasol en dito handtasch. Het nieuwste was in 1910 de dans Chanteclerette, een creatie van dansmeesters-academie, die vleugelpassen liet instudeeren om een humo- risti8chen dans te krijgen. De dans begon met een promenade van haan en hen, wier liefde in vijf verschillende figuren verheer lijkt werd. ZONDERLINGE LOTGEVALLEN IN HET DAGELIJKSCHE LEVEN. Boven zijn kracht.... De Amerikaan had in Engeland iets ont-1 dekt, dat mooier was, dan in Amerika, na melijk een prachtigen hond, een oollie, eigen dom van een schaapsherder. De Amerikaan trachtte den herder over te halen hem het dier voor een groote som gelds te verkoopen. Wilt u den hond meenemen naar Ame-1 rika? vroeg de herder. Ja natuurlijk. Ik dacht het wel, maar ik kan niet van I het beest scheiden. Terwijl ze nog aan 't praten waren, kwam er een Engelschman voorbij. Hij werd ook door het prachtige dier aangetrokken en vroeg of het te koop was. Kortom na een korte onderhandeling ver kocht de herder den hond aan den Engelsch man en voor een veel lagere som dan de Amerikaan geboden had. En je vertelde mij, dat je niet van het dier scheiden kon zei de Amerikaan, toen de Engelschman was vertrokken. Dat heb ik ook gezegd. Maar over twee I of drie dagen is hij weer bij mij terug, maar den1 Atlantischen Oceaan overzwemmen zou hij niet kunnen. De Mislukte Proef. Om na te gaan of de kinderen goed op-1 merkten, vroeg 'n schoolopziener aan een van de jongens hem een getal op te geven om op het bord te schrijven. Zeventien zei de jongen. De inspecteur verwisselde de cijfers en I schreef eenenzeventig, maar geen der jon-1 gens scheen het op te merken. Kom zei hij wie geeft er nog een J getal op? Drieëntachtig zei een andere jongen en de inspecteur schreef achtendertig. Nog steeds zei niemand iets. Kom nu, jongens, zien jelui niets? Geef me nog een getal op en kijk dan eens goed wat ik schrijf. En zich tot een der jongens wendend, zei hij: Geef jij maar-eens een getal op. Ja mijnheer antwoordde de gevraag de, maar ik zal wel oppassen, dat U er mij niet tussohen neemt: Tweeëntwin tig! „'t Had nog erger kunnen zijn." Evertsen had een stopwoord, dat al zijn cennissen irriteerde. Hij kon niet hooren of leizen van een ramp, een storm, een spoorwegongeluk, een scheepsramp of hij zei: Het had nog erger kunnen zijn. Zijn buurman Gprritsen kwam hem op ze keren avond het groote nieuws uit het stadje vertellen, een schandaal, zooals men in lajig niet beleefd had. Zeg, Evertsen, heb jij gehoord, dat Jan Dirksen, toen hij Donderdagavond onver wacht vroeg thuis kwam, daar den postdirec teur vond, die bezig was zijn vrouw te kus sen? Hij smeet den directeur van den trap en nu ligt de man in het ziekenhuis. Da's niet mis, zei Evertsen. Maar, het had nog erger kunnen zijn. Erger? Hoe bedoel je dat? Wel, als hij Woensdagavond vroeger thuisgekomen was, had hij mij de trap afge smeten. Erg waarschijnlijk. Een dame, die pas een nieuw keuken meisje had, ging eens overal inspecteeren Dat bedierf het. Hardnekkig had hij Arabella het hof ge maakt. Eindelijk had ze zijn aanzoek aange nomen, en dolblij ging hij naar..huis. Hij moest haar nog eens schrijven om aan zijn overgroot geluk uiting te kunnen fjeveu. En den volgenden morgen ontving zy het vólgende'briefje: „Liefste Arabella". Ik heb je lief met alle passie, die de wereld ooit gekend heeft. Al svat ik bezit zou ik voor je ten offer willen brengen. Ik zou door de diepste draaikolken zwemmen, de hoogste bergen beklimmen, door het vuur loopen, om maar bij jou te kunnen komen. P.S. Morgen kom ik om 8 uur bij je, als het niet regent. Een prettiger manier! Jantje: „Moeder, moet ik nu weer mijn gezicht wasschen?" Moeder: „Natuurlijk jongen." Jantje: „Kan ik het nu niet eens enkel poeieren, net als U doet?" Dèt was juist de reden! „Nou, nou. Mevrouw tot het keukenmeis je, dat zich bij haar kwam aanmelden, „me dunkt, dat het loon dat je vraagt toch be spottelijk hoog is. Je zegt zelf, dat je nog maar heel weinig ondervinding hebt." „Ja, mevrouw," was het antwoord, „maar daarom juist! Denkt U maar eens aan, hoe moeilijk het voor mij zal zijn om goed te kooken!" De Excentrieke Mijnheer Smith. Padding street nummero 10, aan den over kant van den straat, had steeds mevrouw IJa- ring's buitengewone nieuwsgierigheid opge wekt. Het was een oud somber gebouw met vervelooze vuile ramen, gescheurde kanten gordijnen en stoffige meubelen. Maar op de bovenverdieping was een'kamer, die er heel anders uitzag, dan alle anderen. De ramen waren er altijd winter of zomer weer of geen weer open. En als de zon scheen kon men zien dat de kamers mooi geel behan gen waren en dat er een piano stond. Me vrouw Baring had de zachte en aangename tonen van het instrument meermalen in de sombere grauwe straat geboord. Maar het meest geheimzinnige van alles was nog, dat er een wieg met een kind in de kamer stond. Want de jongen mijnheer Smith, die deze bovenverdieping in huis nummero 10 van de Paddingstreet bewoonde, was schilder en ongetrouwd. Al deze bijzbn- derheden had mevrouw Baring gehoord van de vrouw, die bij haar werkte. En mevrouw Baring zou niet jong en geen vrouw geweest zijn, wanneer deze bijzonder heden haar niet hevig geïnteresseerd had den. Ze rustte dan ook niet vóór dat ze met den jongen mijnheer Smith had kennis ge maakt en tot zijn heiligdom was doorgedron gen. Het was door middel van een vriendin, dat zij tenslotte bij den schilder werd geïn troduceerd en om thee te drinken. Nu: hij was allercharmantst en hij was alles wat éen schilder behoort te zijn. Hi; droeg lang, dik haar, had een hoog voor hoofd, droeg 'n slappe boord en 'n breede losse slippendas. Zijn atelier was vol artis tiek porcolein, antieke beelden, vazen, pen- seelen en paletten alles in artistieke wan orde door elkaar geworpen. Het was nog interessanter dan mevrouw Baring zich voor' gesteld had. In een hoekje van het atelier stond het wiegje met het kind. Het was een schat van een half jaar en het was hierom in hoofd zaak dat mevrouw Baring gekomen was. Mijnheer Smith vertelde haar, dat het zuster's kind was. Het was de gewone tragedie ge weest van een jonge vrouw, die door haar man was verlaten en bij de geboorte van haar kind het leven gelaten had. De schilder had zich nu over den kleinen knaap ont fermd en met behulp van een dienstmeisje bracht hij hem groot Maurice Smith .vertelde dit onder het thee drinken aan mevrouw Baring zonder ophe: Alleen toen hij over den vader sprak wen: zijn gezicht grimmig.... „Als ik hem ooit ontmoet zei hij kan hij op een flink pak ransel rdkenen!. Mevrouw Baring ging naar huis en ver telde aan haar man, hoe alleraardigst mijn heer Smith was, ofschoon ieder hem excen triek noemde. En ze bezocht hem vaker ojn met toenemende vreugde den groei van he kind waar te nemen. Ze vergat daarbij zich zelf te bekennen, dat mijnheer Smith's me lodieuze stem en knap gezioht hiertoe het toen de meld een week in dienst geweest was.En ze vond in de provisiekast een politieagent opgesloten. Hoe ls die man hier gekomen P vroeg ze streng. Dat weet ik heusch niet, mevrouw was iet koele antwoord De vorige keukenmeid heeft hem zeker achtergelaten! RAADSELS. L 1. Madrid. 2. St. Petersburg. i. Kopenhagen. Goede oplossingen vam belde raadsels j ontvangen van: F. en M. B.; S. B.; A. en P. D.; M. D.; A. F.; Th. F.; H. F.; M. S. de G.; W. G.; C. de H.; J. H.; J. K.; H. v. d. K.; O. K.; G. K.; A. en W. K.; H. M.; M, M.; F. M.; D. M.; M. O.; J. P.; Jo v. d. Pj F. G. v. P.; J. G. 8.; A. v. U.; K. V.; A de Z.; W. de Z. Nieuwe raadsels. I. Het geheel is een spreekwoord, dat uit 50 letters of 12 woorden bestaat. 20, 26, 34, 35, 43 is een deel van een etmaal. 12, 6, 9, 19 is een lichaamsdeel. 33, 1, 2 is een visch. 7, 27, 48, 40, 41, 31 is een ander woord voor leven. 36, 11, 21, 47 is een zwarte kleverige vloeistof. 39, 3, 37, 42 is een deel van den voet. 28, 17, 18, 5 is een kleur. 10, 8, 25, 24, 49, 38 is een wapen. •39, 45, 46, 4 is een viervoetig dier. 16, 14, 13 is een hemellichaam. De rest moet je zelf maar raden. Wat staat hier te lezen? HOE EEN KLEIN MEISJE HAAR GROOT VADER VOND. L Het was de dag van het groote tuinfeest en kleine Marie veldman was zoo neerslach tig als ze maar zijn kon, want zij zou er alleen wat van kunnen zien tusschen de dikke pijlers van het ijzeren hek door. Marletjes moeder had versoheidene jurkjes gemaakt, die andere, gelukkiger meisjes op net kinder-tuinfeest zouden dragen. Mkrletje of $ie, zooals ze meestal genoemd werd, was nu alleen thuis, terwijl moeder met Rob naar den dokter was: één snoezig roze zijden Jurkje was voor een kleine verandering te ruggekomen en zou nog gehaald worden. Kleine Ro' Rob had een gebrek aan zijn voet jes, waardoor hij niet goed loopen kon en zijne bijdroegen. Soms spraken ze leng over het werk van den schilder, soms zochten ze allerlei platen én kleurschakeeringen uit en eenmaal zelfs stond mevrouw Baring aan den schilder toe een pastel van haar te maken. Want mevrouw Baring was niet alleen jong, maar ook interessant. En het duurde niet lang of de schilder moest zich zelf be kennen, dat haar slank en jong figuur meer interesse voor hem had dan voor Padding street nummero 10 wenschelijk was. Ik ben verliefd op haar dacht hij en er kwam een melancholieke uitdrukking in zijn oogenen zij is gelukkig ge trouwd! Ik zal dus maatregelen moeten ne men. En mevrouw Baring schrok hevig, toen de schilder haar de eerstvolgende maal ver zocht zijn kamers in Paddingstreet liever niet meer te bezoeken. Waarom niet? vroeg zij verschrikt. Omdat ik bang ben van U te zullen gaan houden antwoordde hij ernstig. En ofschoon het in den regel van een artist heel i gewoon wordt gevonden, dat hij de vrouw van een ander het hof maakt, wil ik op dezen regel liever een uitzondering maken'. Mevrouw Baring was geschokt maar ge ïmponeerd tegelijk door deze kordate hou ding. Ze gaf haar bezoeken op, maar on dervond dat de lastertongen reeds gewerkt hadden. Toen het zoo ver was. vertelde zij het geheele verloop der kennismaking aan haar man. Wel zeide deze ik had al van je vriendschap voor den schilder gehoord. Maar weet je wat we doen zullen? Je laat hem aanstaanden Zaterdag bij ons ko- men thee drinken en je zorgt dat alle buren bet aan den weet komen. Dat zal de bestel manier zijn om alle praatjes den kop in te drukken. En op den afgesproken tijd verscheen Maurice Smith met kind en al bij Barings om thee te drinken. En de buren waren vol interresse voor 't nieuws dat daar uit geboren worden zou. Mijnheer John Baring was nog niet thuis van zijn kantoor toen de schilder kwam. En hij praatte wat met de vrouw des huizes en samen speelden zij met het kind. Ik ben benieuwd hoe je John vinden fïvL261 ~i Ik denk> dat 111116 wel met elkaar zullen kunnen opschieten. dmk ""-««Me Want hij is een beste man vervolede Mtwrouw Baring bier is zijn portret. Al sprekend nam ze de beeltenis van haar man van den schoorsteenmantel.... Dit ie ongeveer twee jaar geleden, kort voor we SZ n~ J<>lm «n Maurioe Smith was opgestaan, bleek «n b*«liötootm van eou'gJ^X zsta zi 13- op do tafel en fiX*1 "ould oneS^L'ï-S^" Nl—ae moeder werkte zoo hard ze maar kon, dat Rob de behandeling zou kunnen krijgen, die hij noodig had, om te genezen. Het was al haast tijd dat het feest zou gaan beginnen, toen eindelijk Dina, een kindermeisje, kwam om het rose jurkje. Ze was rood en buiten adem van het harde loopen. ,Het ls klaar," zei Rie. „Maar moeder heeft het nog niet Ingepakt, om het niet te kreu ken Hier is papier en touw. We'hebben het tenslotte toch niet noo dig", zei Dina. „De familie ls op reis en komt niet voor morgen terug O'"zei Rie weer vol verl azi^g: „Als ik naar'het tuinfeest moehtzmiik wel zor gen op tijd terug te zijn! Dina keek Rje eens aan en hield het rose jurkje voor haar lijfje. „Het zou je precies passen, zei ze. zal jou aankleeden en je meenemen naar het tuinfeest. Dan kun je 't ook eens zien, ik heb ook een toegangsbewijs, maar ik kan er niet zonder een kind in. En het jurkje zal er niet van te lijden hebben. Rie was zoo verrukt, dat ze er niet eens aan dacht, dat het haar jurk niet was. En Dina lachtte en maakte grapjes, terwijl ze Rie aankleedde. Ze waren al aan het groote ijzeren hek eer Rie goed begreep, wat er gebeurde. Eenige minuten later waren ze opgeno men in een vrooljjke menigte. Alen had Rie een kaartje met een groot nummer op haar jurkje gespeld en een vriendelijke dame had haar meegenomen naar een mooie, groote tent, waar ze ijs en chocolaadjes en koekjes ,AIs moeder en Rob nu ook maar hier waren," dacht ze en meteen verdween haar' vroolijkheid. Het scheen haar zoo zelfzuchtig; plezier te hebben zonder haar arm, klein broertje. Rie stopte de chocolaadjes in haar- zak om ze voor Rob te bewaren; ze dacht heelemaal niet, welke gevolgen dat voor de mooie jurk zou kunnen hebben. Dina was plotseling verdwenen om een praatje te maken met een p—r aviero kin dermeisjes en Rie voelde zich erg alleen. Dq mooie rose jurk liep g:\a-r, gevlekt te worden, want twee groote tranen kwamen in Rie's oogen. Maar op een tuinfeest mag geen van de kleine gasten bedroefd zijn en een vriende lijke, oude heer, die. Rie zoo alleen zag staan, nam haar bij de hand en liet haar het hoofd van Jut zien, tot Rie wel lachen moest. Toen leidde hij haar nog langs andere tenten en onderwijl vertelde Rie hem van moeder en Rob en hun kleine huisje. Op zijn vraag noemde Rie haar naam en de oude heer knikte, alsof hij dat wel verwacht had te zul len hooren. Toen liet hij Rie weer alleen, zeggende: „dat zij hem nog wel eens weer zou zien". Nu werd Rie weer bedroefd. wist, dat ze geen recht had, daar te zijn en de mooie jurk te dragen. En zoo gauw ze kans zag sloop ze weg door het hek, om gauw naar huis te loopen en moeder alles te vertellen. HL Moedef hield bedroefd de gekreukte en door de warm geworden chocolaadjes ge vlekte jurk in haar handen, terwijl Rie met haar gezichtje verborgen in een hoek bitter stond te huilen, want nu eerst besefte ze, hoe haar onnadenkendheid moeder in moei lijkheden had gebracht. Het geld om zijde voor een nieuwe jurk te koopen moest moe der uit de spaarpotten van Rie en Rob halen. Ze voelde zich allen zoo bedroefd, dat nie mand merkte, hoe de vriendelijke, oude heer uit den tuin Rie gevolgd was «n naar hen stond te kijken door het raam. Hij opende de deur en stapte naar binnen an toen moe der hem zag, sprong ze op en s'ra'end van vreugde, nam hij haar in de armen en kuste haar. Rie en Rob hielden op met huilen. Even later hoorde zé dat de orde heer nie mand anders was dan moeders v«der, van wlen moeder hun vaak verteld hal, dat hij boos op haar was, omdat ze Jaren geleden met hun vader was getrouwd zonder zijn toestemming. „Maar het was toch stout, die Jurk te dra gen hè," vroeg Rie, toen ze bij elkaar zaten en heerlijke plannen maakten voor de toe komst. „Naturlijk was het dat," antwoordde moeder. „Het was even slecht als stelen." Maar grootvader wist wat 'n nare middag Rie had gehad en vond, dat ze nu genoeg gestraft was. „Geen standjes vanavond meer moe der. We zullen dat meisje een nieuwe zij- den jurk koopen," zei hij. „Jij bent van me weggeloopen en hebt me eenzaam achter gelaten. En Rie Is naar het feest gegaan en 5®®" me 't groote geluk gegeven. Nu gaan jnllie met mij mee naar mijn woonplaats. Ln daar zal ik een tuinfeest geven, grooter aan ooit gegeven is. En alle meisjes en jon gens uit het heele dorp mogen er komen!" En h(j verdween zonder verder «en woord te zeggen met het kind op den arm. Gould onenliiv oa„ a i ^czegtien Nloolaas Toen John Baring tien minuten later thuis Kwam vond hij zijn vrouw nog onbewogen voor het raam naar de straat artaan staren. Ze geleek 'n beeld. Waar is onze gast? vroeg haar man. I>ie is ineens heengegaan antwoordde mevrouw Baring in een opwelling van boos heidNu begin ik te b grijpen waarom de menschen hem excentriek noemen.Ze nebben groot gelijk.Ik liet hem eenvou dig je portret zien en hij b"»on ineens te raaskallen over 'n mijnheer Nloolaas Gould dien hij openlijk aan de ka">k zou stéllen, als net niet was om pajj en dergelijk dingen. John Baring keek den anderen kant uit. Hij was bleek geworden en zijn ruisten bal den zichSmithSmithHet was zulk een doodgewonen naam en daarom was het nooit bij hem opgekomen, dat deze schil der een broer kon zijn van EStelle Smith, waarmede hij twee jaar geleden onder den naam van Nloolaas Gould getrouwd was. Johnl riep zijn vrouw ssnsklaps waar zit je aan te denken? i O niets antwoordde haar man op staande laten we gaan thee drinken, als je belieft en die excentrieke mijnheer 8mith uit onze gedachte zetten. Maurice Smith de schilder van Padding street nummer 10 verliet binnen de maand zijn woning om met zijn pleegkind ergens anders te gaan wonen. En Mary Baring heeft hem zijn zonderling gedrag nimmer vergeven en praat sindsdien mee met haar buren over dien excentrieke mijnheer Smith.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1922 | | pagina 12