VOOR DE KINDEREN
B
Cajanus, 283 cM. lang, bijna 3 meter! Terwijl
iemand van 2 meter lengte al boven zijn me-
demenschen uitsteekt, was deze Fin nog
bijna een meter langer!
Tenslotte zijn er ook nog groote menschen,
die ook wegens .et lichaamsgewicht uitblin
ken. Ook Hier worden ongelooflijke maten
bereikt.
Welk een verschil overigens tusschen de
beide uiterste maten: het Arabièrtje van 38
cM, naast den geweldigen Fin van 2.83 M.
We zien er uit tót welke spelingen de natuur
vaak overgaat. En het bovenstaande leert
ons alweder de les, dat ook in de lichaams
grootte de gulden middenweg de beste is.
Want aan dit buitengewone paart zich steeds
het min of meer ziekelijke tevens.
BABBELUURTJE OVER MODE.
Vóór hen, die van variatie houden.
rv.
Ik geloof stellig, dat de mogelijkheid aan
wezig is om over het hier behandelde onder
werp zeker iedere week van het volle jaar
een artikel te schrijven. Niet alleen zooals
ik vroeger zei: in figuurlijken zin maar
werkelijk in letterlijken zin, zijn de moge
lijkheden voor deze z.g. „variatie-kleeding"
onbegrensd.
Aangezien er echter nog zoo veel meer is,
de moeite vun het beschrijven waard, lijkt
het mij verstandig dit onderwerp na deze
week weer voor een pookje te laten rusten.
Het hoofddoel, meen ik, is toch bereikt;.
Uw aandacht is op de mogelijkheid gevestigd.
De smaakvolle vrouw zal nu, na deze kleine
vingerwijzingen haar eigen wegen wel we
ten. te zoeken. Gezien het feit, dat zij aan
geen eigenlijke moderegels gebonden is,
maar volle vrijheid van handelen heeft, zal
dit haar op den duur de bij haar persoon en
figuur passende varianten weten te doen
finden.
Inmiddels geef ik hier onder nog een drie
tal toepassingen ter completeering, welke
naar mijn meening de moeite waard zijn.
Bovenstaande teekening geeft een smaak
volle rugigarneering, welke voor de zijden ja
pon van zwart velours chiffon On zachte,
dunne, zeer soepele fluweel) en voor de
stoffen japon van zwarte charmeuse gemaakt
kan worden. Het is een eenvoudige rechte
lap van ongeveer 90 cM. breed en van de
lengte die noodig is. De lap wordt aan weers
kanten naar onder en naar boven 15 cM. af
geschuind, zoodat de breedte onder en boven
ongeveer 60 cM. is geworden. Van boven
aan de bals zet men de middelste 30 cM.
langs de halsuitsnijding. De rest laat men
dan golvend afhangen.
Op heuphoogte haalt men de lap in op
vijf en dertig centimeter en zet daarop een
ketting van groote zwarte-houten kralen,
welke om de japon heen sluit.
Nummer n bestaat uit twee rechte banen
van een extra mooie bedrukte zijde aan een
schouderstuk, dat de vorm heeft van eep
monnikskap. Alleen heeft deze monnikskap
geen afhangende punt op het rugmiddel,
maar twee punten, aan weerskanten bij de
armen één.
Hierbij is het heel mooi een ceintuur te
haken van zwarte zij. Op een rij lossen haakt
men één driedubbelstokje dat is inplaats
één lusje om de pen drie er om.vervol
gens twee lossen, twee driedubbelstokjes.
twee lossen, één driedubbelstokje etc.
Hierdoor rijgt men nu een zwart bandflu
weel, zoodat het dubbele stokje steeds boven
komt.
Voor deze beeldige ceintuur kan men een
lap zjjde zelf met het'vereischte patroon bor
duren. Men kan er echter ook geschikte zijde
in een ongeveer overeenkomend dessin voor
koopen. Dit alles is geheel naar eigen ver
kiezing.
In ieder geval moet de strook minstens
25 cM. breed zijn en op de heupwijdte afge
werkt worden. Het geheel moet het lichaam
zeer luchtig omsluiten. De afhangende
franje maakt men van smalle zijden band
fluweeltjes, die men aan het boveneind in
een knoopje legt en vervolgens op een cM.
afstand aan de ceintuur hecht.
En met de nu hier gepasseerde voorbeel
den zult U dunkt mij wel overtuigd zijn van
de mogelijkheid om met iedere afzonderlijke
variatie een geheel anders uitziende japon
te krijgen. Het moge dan misschien wat
moeite en tijd en aandacht vergen maar het
houdt de vervulling in van een hartewensch
van bijna iedere vrouw:.... Variatie....!
Dit weet ik zeker.
Mme Corry.
KLEINIGHEDEN.
Bij het maken van marmelade of jam of
iets dergelijks, doet men goed den bodem
van de pan, waarin gekookt wordt, met boter
te besmeren. Hierdoor zal men minder last
van overkoken hebben.
Bij het stijven van linnen zal men goed
doen aan de stijfsel een paar druppels gly
cerine toe te voegen. Het strijkijzer zal dan
niet kleven en het linnen zal na het strijken
een prachtige glans hebben.
'n Goede lijm voor gebroken glaswerk en
porcelein krijgt men door aluin op een Ijze
ren lepel boven vuur te smelten. Met deze
stof smeert men de scherven in en laat ze
droogen. Aldus gelijmde voorwerpen kunnen
gewoon gewasschen worden.
Voordat men een nieuw regenscherm in
gebruik neemt, doet men verstandig eerst
alle draaipunten in het baleinen stelsel met
vaseline te smeren. Vaseline weert roest,
naakt dus dat het genoemde nuttige voor
werp langer meegaat en dringt niet in het
goed door, wat olie wel zou doen.
Om gummi slangen tegen hard worden te
behoeden, koke men twee lepels lijnzaad ge
durende twintig minuten op driekwart liter
water. De vloeistof wordt gezeefd en opnieuw
verdund met een liter kokend water. Men doe
nu de slangen hierin en late ze een kwartier
liggen. Deze behandeling kan met geregelde
usschenpoozen worden herhaald.
OVER MISDAAD EN MISDADIGERS.
door
LEO FELIX.
Het groote publiek staat gewoonlijk wat
ongeloovig en vragend tegenover de resul
taten, welke door het opsporen en bestudee-
ren van vingerafdiukken in strafzaken kun
nen worden bereikt. Te verwonderen is dit
niet, omdat het ook voor wetenschappelijke
onderzoekers nog nu en dan verwondering
baart, dat de natuur ten deze zoo eenvoudig
en klaar de techniek in staat stelt om de
overheid te steunen in den strijd tegen de
misdaad.
Naarmate de wetenschap meer en meer
theoretische vorderingen maakte, paste men
deze in de praktijk toe met het gevolg, dat
thans de dactyloscopie een hooge graad van
volmaaktheid heeft bereikt. Geleerden van
naam hebben er nauwkeurige onderzoekin
gen voor verricht; onder hen noemen we
Prof. Dr. Hans Grosz, Heindl en Van Led
den Hulsebosch, de laatste de Hollandsche
deskundige, die reeds veel naam heeft ge
maakt.
Langen tijd beschouwde men het signale
ment als een der eerste middelen om per
sonen te identifioeeren. Hoewei we hierop
nog nader terugkomen, meen'en we reeds nu
wel te kunnen vermelden, <lat de oorspron
kelijke methode hier niet bijzonder doelmatig
is gebleken. De ingerafdrukken waren dus
een uitkomst en tot op zekere hoogte zijn ze
dat nog.
Wat zijn vingerafdrukken Hoewel het
woord reeds veel verklaart, kan het voor een
juist begrip wel dienstig zijn daaromtrent
een en ander mede te deelen. Od de vinger
toppen kan men reeds bij oppervlakkige be
schouwingen een aantal fijne lijntjes, de
papilair-lijnen, opmerken. Bij vergrooting
ziet men, dat het een groot aantal kanaaltjes
zijn, die allerlei figuren vormen en daardoort
een karakteristiek beeld geven: sommige ka
naaltjes zijn slechts kort en loopen dood, de
andere vormen krullen en lussen. Doordien
de huid voortdurend vetachtige stoffen af
scheidt ook bij geringe warmte geeft
de vingertolp bjj aanraking van een glad op
pervlak reeds een duidelijke afdruk, de z.g.
vingerafdruk.
De afdrukken zouden nu slechts weinig
waarde hebben, indien de natuur niet gezorgd
had voor een merkwaardige eigenschap. Het
is n.1. gebleken, dat de vingerafdrukken van
elk mensch verschillen met die van een ander
en dat de papilair-lijnen gedurende het ge-
heele leven niet van vorm veranderen. Een
eenvoudige kansberekening bevestigt reeds
eerstgenoemde stelling; misschien zijn er
twee menschen op de wereld, die overeenkom
stige vingerafdrukken hebben! Laat dus
iemand ergens een afdruk van een zijner vin
gertoppen, "bewust of onbewust achter, dan
kan hij theoretisch gesproken geïdentificeerd
worden, als zijnde de persoon, die op een be
paalde plaats aanwezig is geweest.
Behalve het bovengenoemde zijn er nog
twee later ontdekte eigenschappen der vin
gerafdrukken. Ten eerste ontstaan zij reeds
met de derde maand bij de nog ongeboren
vrucht een ontdekking, dde Heimdl vast
stelde en ten tweede gaan zij na den dood
niet direct verloren en is het mogelijk met
behulp van bepaalde stoffen verflauwde af
drukken nog te verduidelijken. Zoo kunnen
dus ook lijken onder bepaalde omstandighe
den geïdentificeerd worden.
Op welhaast alle voorwerpen, die eenige
hardheid bezitten, kunnen vingerafdrukken
worden aangetroffen. Bij een inbraak zoekt
men b.v. op deuren, ramen, deurknoppen,
sleutels, laden, tafels, stoelen, kortom op al
dergelijke voorwerpen, die mogelijkerwijze
verplaatst of aangeraakt zijn. Ook op papier
kan men wel afdrukken vinden, wat in som
mige chantage-, smaad- en vervalschingzaken
klaarheid gebracht heeft. Bij moord en dood
slag kan men zoeken naar bloedige afdruk
ken, enz.
Heeft men vingerafdrukken gevonden,
dan moeten ze „vastgelegd" worden, hetgeen
geschiedt door fotografeeren bij invallend
licht. Zou de afdruk daardoor niet duidelijk
genoeg zichtbaar zijn, dan wordt ze met poe
der bestoven en dan gefotografeerd. Dat dit
in een paar woorden te zeggen gemakkelijker
is dan in dé praktijk uit te voeren, behoeft
wel.geen betoog. Vooral als men in aanmer
king neemt, dat het misdadigersgilde alleen
bij toeval vingerafdrukken achterlaat en ze
b.v. niet midden op een spiegel drukt om het
de politie zoo gemakkelijk mogelijk te maken.
Nadat een of meer verdachten zijn gear
resteerd, dan worden van hen de noodige af
drukken genomen, hetgeen in bepaaiue ge
vallen met tot gevangenisstraf veroordeelden
steeds geschiedt. Het opnemen van de af
drukken geschiedt als volgt:
Op een glazen of marmeren plaat wordt
een daarvoor geschikte substantie, b.v. druk
inkt met een rol uitgewreven. Daarop wordt
de betreffende vingertop de vinger min
of meer hellend geplaatst en zacht ge
drukt. De top wordt van links naar rechts
gerold over het papier, waarop de afdruk
moet worden geplaatst.
Heeft men de gevonden en de geprodu
ceerde afdruk bij elkaar, dan begint het
eigenlijk onderzoek pas. In de afdrukken
worden karakteristieke punten opgèzocht en
gemerkt. Door een vernuftige, wiskundige
indeeling is men in staat de afdrukken vol-
ens bepaalde eigenschappen in groepen te
eelen, te classifieeeren; de onderbrenging
van de gegevens geschiedt vervolgens naar
een kaartsysteem, dat in staat stelt in korten
tijd bepaalde afdrukken na te slaan.
Bij de groote politie-corpsen in het bui
tenland heeft men een groote verzameling
van deze afdrukken en ook in ons land heeft
dit stelsel meer en meer veld gewonnen. Zoo
wordt aan het Departement van Justitie een
Centraal Register gehouden, waarover in be
paalde gevallen kan worden beschikt. In de
groote steden is de recherche toegerust voor
de dactyloscopische werkzaamheden.
Wij hopen spoedig eenige gevallen uit de
buiten- en binnenlandsche praktijk weer te
geven, waarin de vingerafdruk een overwe
gende rol heeft gespeeld. Thans wijzen wij
nog op de merkwaardige omstandigheid, dat
de misdadigerswereld, tenminste de verst-
gevorderden, zich verweert tegen het wapen
der dactyloscopie. In 't algemeen geschiedt
dat op twee manieren; ten eerste door het ge
bruiken van gummi-handschoenen bij den
„arbeid", wat slechts enkelen doen; ten
tweede door het aanbrengen van misleidende,
valsche afdrukken door middel van gummi
stempeltjes, een nieuwigheid, die echter
reeds baas boven baas heeft gevonden door
toepassing van de poroscople. De huidporiën
scheidden n.1. ook kleine vetdruppeltjes af,
die in echte afdrukken wel en steeds in na
gemaakte niet worden aangetroffen.
Zoo duurt de strijd tusschen politie, justi
tie en misdadigers onvermoeid voort; van
weerszijden worden nieuwe methoden, vol
gens het systeem zet en tegen-zet toegepast
en de moderne wetenschap dient nu den een
dan den ander.
HOE MEN MUREN VOCHTVRIJ MAAKT.
Tegenwoordig houdt men er een methode
op na om muren van huizen vochtvrjj te
maken door middel van asfalt. Daartoe wor
den de buitenmuren tot tweemaal toe met
een soort van vloeibare asfalt bespoten. Maar
aangezien asfalt zelf vanwege de mogelijk
heid van smelten en afdruipen, niet onbe
dekt aan het zonlicht kan worden blootge
steld, moet dit op zichzelf weer worden afge
dekt. Het bekende asfalt-viltpapier, dat wordt
gebruikt voor het regenvrij maken van Schu
ren en loodsdaken, heeft deze afdekking van
rivierzand. Dit nu geeft heel goede mogelijk
heden. Voor rechtopstaande muren bijvoor
beeld, die aan de zuidzij staan en soms het
huis zoo vochtig maken, dat het behangsel
aan de binnenzijde afvalt, kan dit zelfde
mengsel gebezigd worden. In de plaats van
op viltpapier kan men de substantie door
middel van een verfspuit direct op het hout
of op den baksteen van den muur blazen.
Terwijl het nog klevend is, bestrooie men het
met een dikke afdeklaag. En in deze afdek
ingrediënten bestaat een zoodanige verschei
denheid dat het aan den man van goeden
smaak gelegenheid biedt zijn huis of schuur
of tuinhuisje een prettig en artistiek aanzien
te geven.
W ant behalve gewoon geel zand kan men
riviergrint, kiezel, geklopte steen, fijn gruis
en zoo voort gebruiken. Bovendien kan men
de te gebruiken stof vooraf een bepaalde
kleur geven zooals rood, of groen of
blauw en men kan zelfs verschillende
kleuren tegelijk in vakken of volgens een
bepaalde teekening bezigen. Het is duidelijk,
dat zelfs een heel gewoon huisje op deze
wijze een min of meer fraai aanzien krij
gen kan.
Tenslotte kan de asfalt ook binnenshuis
worden aangewend. Over de met asfalt be
streken muren kan men direct behangen,
zoodat hierdoor betengeling of bespanning
overbodig wordt en het ongemak van muizen,
torren en ander ongedierte gedeeltelijk wordt
opgeheven.
Zelfkennis.
O Dokter riep een jong vrouwtje
uit, ik voelde me toch zoo naar, dat ik
niets anders wilde, dan maar dood gaan!
Ja Mevrouw! dan hebt U verstandig
gedaan met mij maar dadelijk te laten roe
pen.
De vreeselijke Man.
De jonge vrouw kwam aarzelend dè keu
ken binnen.
O Marie zed ze tegen het meisje
ik moet 't je toch eens zeggen: Mijnheer
klaagt eiken dag. Nu eens over de soep, dan
weer eens over het vleeseh, een anderen keer
over de groente kortom het is altijd wat.
Medelijdend antwoordde het meisje:
Och lieve Mevrouw, ik heb heusch met
U te doen. Wat moet het vreeselijk zijn, met
zoo'n man te moeten leven!
Weet jij ook 'n manier om m'n planten
tegen de Maart9che nachtvorsten te bescher
men? vroeg hij aan zijn vriend, die een
baantje had aan de stadsplantentuinen.
Ik wel antwoordde deze, je plant
ze eenvoudig in April.
Mijnheer O.W., z'n naam in 't register
van het badhotel schrijvende: A.R. rijke ren
tenier met zijn vrouw en dochter.".... Tot
zijn vrouw: Wat denk je Anna, zou ik er
de huwelijksgift'bijzetten?.
Boer Teunis tot zijn nieuwen knecht:
Wees maar niet bang, Krelis; je kent
toch wel het spreekwoord „Blaffende honden
bijten niet!"
Och ja haas antwoordde Krelis
maar hij kan toch ieder oogenblik ophouden
met blaffen!
RAADSELS.
Oplossingen der vorige raadsels.
I. Al is de leugen nog zoo snel, de waar
heid achterhaalt haar wel.
Nacht neus aal lawaai teer
hiel geweer haas rood zon.
n. Zingen is gezond.
(z in G en is G zon d).
Goede oplossingen vain beide raadsels
ontvangen van:
F. en M. B.; S. B.; M. D.; J. en O. D.; P.
en A. D.; Th. F.; A. F.; H. F.; C. F.; M. S.
de G.; B. G.; W. G.; J. H.; O. de H.; H. v. d.
K.; A. en W. K.; J. K.; C. en G. K.; F. M.;
D. M.; M. M.; M. O.; J. P.; F. G. v. P.; G.
J. S.; A. v. S.; D. V.; K. V.; A. en W. de Z.
De prijzen zijn hij loting tan deel gevallen
aan:
Frans en Mien Bauer, Emmastraat 18,
Martha Dekker, Vlamingstraat 11.
Annie Faas, Achtergracht W.Z. 27,
W. Groot, Wilhelminastraat la.
Jan Haanstra. Emmastraat 7.
Jaantje Kalis, Julianastraat, Den Burg,
Texel.
Mina Markus, Toren straat 12.
Annie van Soelen, Van der Hamstraat 18.
Klaas Visser, Emmastraat 84.
Annie en Willem de Zwijger, Sluisdijk-
straat 74.
Nieuwe raadsels.
I. Mijn geheel bestaat uit 18 letters en is
de naam van een bloem, die men in dezen
tijd veel ziet.
1, 10, 7, 8 is een geldstuk van geringe
waarde.
8, 10, 12, 6 is een heel groote man.
2, 6,11 is een bepaald stuk vleeseh van een
geslacht varken.
Ds overige letters moet je zelf maar raden.
II. Wat staat hier ts lezen?
DE APPELBOL.
Daar as eens een oude vrouw, die ergen
trek had in een appelbol. Ze had genoeg meel
en boter en suiker en specerijen voor wel
een dozijn appelbollen, maar één ding had
ze niet en dat was een appei.
Ze had pruimen, een heelen boom vol met
de mooiste, roode pruimen, die je je voor
unt stellen. Maar je kunt nu eenmaal geen
appelbol maken met pruimen.
!m6 !"ee.r de oude vrouw aan appelbollen
SSS* w!Jumeer Zln kreeR er in en ten
slotte kleedde ze zioh in haar Zondagsche
M gmgie deur uit 0m een aPPel te
ze vertrok vulde ze een
w'Hp or"' Prmmen van haar eigen boom,
hint 8c£00n *it doekje over heen en
n car am' »Want"' zei 70 bij
ontmoet ik wel iemand
gen ze elkaar om dicht bij de vreuw teko
men, dm tusschen hen stond en handen voi
koren en maïs uitstrooide 7» irniw. L
rug en spoedig dle
of ze elkaar al jaren lane oekenH nl m
SU""6 ou^over^r
nvfr a eD vrouw' vertelde de jonge
Qenr den aPPolbol en het mandje pru men
«aan oor ze aprels hoopte te krijgen O»'
nen de jonge vrouw uit, toen ze JfLi
..mjjn man lwt niets liever dan pmimen-vla.
Maar als u die pruimen niet ruilen wilt voor
een zak veeren, dan moet hij het dezen keer
maar zonder vla doen."
Beter een geholpen dan beiden in verle
genheid," antwoordde de oude vrouw en ze
goot de pruimen in de schort van de jonge
vrouw, legde de zak met veeren in haar
mandje en ging weer even vroolijk op stap,
want ze dacht bij zichzelf: „Al ben jk niet
dichter tot mijn doel genaderd dan toen ik
van huis ging, ik ben er toch ook niet verder
van af en de veeren zijn tenminste lichter te
dragen dan de pruimen.
n.
Stap, stap, heuvel op en heuvel af liep ze
verder tot ze bij een tuin kwam met prach-
tige bloemen lelies, rozen, ooitjes,
dahlia's en nog veel meer o, nooit nog had
ze een liever tuin gezien!
De oude vrouw stond even Stil om de
mooie bloemen te bewonderen en toen hoor
de ze eèn man en een vrouw twisten, die
vóór het huis in den tuin zaten. „Het moet
met lapjes katoen gevuld worden", zei de
vrouw. „Nee, het moet met stroo gevuld wor
den!" zei de man. „Niet waar„Wel
waar!" riepen ze boos en dat z^o even
door, tot ze de oude vrouw bij Let tuinhek
zagen staan.
„Laat zij uitmaken, wie pe'ük Wt", zei
de vrouw en ze riep tot de oik> vrouw „Zeg
ons eens, moedertje. Als je een kussen maakt
voor de stoel van je Grootvader, moet het
dan niet met lapjes gevuld worden?"
„Nee", antwoordde de oude vrouw.
„Heb ik het je niet gezegd?" riep de man
uit: „Stroo heb je noodig en dat heb je maar
voor het grijpen!" Maar de oude vrouw
schudde het hoofd. „Ik "zou ook geen stroo in
het kussen stoppen", zei ze. Ik weet niet wie
er meer verbaasd was, de man of de vrouw,
maar de oude vrouw pakte haastig de zok
met veeren uit haar mandje en bracht he4
bij hen, terwijl ze zei: „Een veeren kussen
is het beste. En wat mij betreft, met een
appel of een ruiker uit uw tuin ben ik tevre
den in ruil voor de veeren."
De man en de vrouw hadden geen appe's,
maar dat ze blij waren, een ruiker uit hun
'uin in ruil te kunnen geven voor een zak
Fijne veeren, dat begrijp je wel.
„Er is natuurlijk niets beter voor een kus
sen dan veeren", zei de vrouw.
„Mijn moeder had ook een veeren kussen",
zei de man en beiden lachten en waren hun
iwist vergeten. Ze liepen den tuin in en kwa
men terug met handen vol van de mooiste
bloemen: rozen en lelies en viooltjes, waar
van ze een prachtige ruiker maakten voor
de oude vrouw. Die was blij, dat ze een eind
gemaakt had aan een twist; ze wenschte hen
goeden dag en ging vroolijk weer op weg.
HL
Nadat ze weer een pco je ge'copen had,
kwam ze een jongen ehL' n \rn het hof
van den koning tegen. Hij ho.d »jn mooiste
kleeren aan, want hij was op weg naar zijn
verloofde. Maar zijn gezicht s.ond allesbe
halve lief of vriendelijk: zijn voorhoofd was
gefronst en zijn mondhoeken waren naar be
neden getrokken van ergernis.
„Een vroolijken dag en een goede reis",
wenschte de oude vrouw hem vriendelijk bui
gend. „Vroolijk of vervelend, goed of slecht,
het is me hetzelfde", antwoordde de edelman:
„Want de hofjuwelier heeft vergeten me een
ring te zenden, zooals hij beloofd had en nu
kom ik met leege handen bij mijn lieve ver
loofde".
„Leege handen zijn niet zoo erg als een leeg
hart", troostte de vrouw: „Maar U zult toch
wat voor Uw dame hebben, al zou ik ook
nooit meer een appelbol eten". En ze nam
den ruiker uit haar mandje en gaf hem den
edelman, die er zoo blij mee was, dat zijn ge
zicht heelemaal opklaarde. Hij maakte een
gouden ketting, die hij om den hals droeg,
los, gaf die aan de oude vrouw en liep haas
tig door met zijn ruiker, nog vóór de'ver
baasde vrouw tijd had om te bedanken.
Wat was ze blij. „Met deze ketting kan ik
wel alle appels van de markt koopen", zei ze
en ze liep zoo vlug naar de etad, als haar
beenen haar dragen konden.
IV.
Maar ze had nog geen vijf minuten ge-
loopen, toen ze een moeder en vier kinderen
ontmoette, die er alle bedroefd uit zagen.
„Wat scheelt er aan", vroeg ze. „Ach", zei
de moeder: „Het laatste brood la opgegeten
en we hebben geen oent in hu'a cm weer te
koopen". De oude vrouw kree1» tnren in de
oogen van medelijden. „Niemor'1 oilt van
mij kunnen zeggen, dat ik appo bolien eet,
terwijl mijn buren honger Hj' en", a r k ze,
duwde de gouden ketting in de 1 anden der
arme moeder en haastte zich weg. Maar ze
was nog niet om een bocht van den weg ver
dwenen, toen de moeder en de kinderen haar
Inhaalden en haar duizendmaal dankten voor
de weldaad. „We hebben niet veel om U terug
te geven", zei de moeder: „Maar hier is een
hondje, dat zal maken, dat ge U nooit angstig
en alleen voelt." De oude vrouw wilde niet
zeggen, dat ze al een poes had, die de hond
wel niet dulden zou en ze legde het dier in
haar mandje, waar het heel behaaglijk liigen
bleef.
„Een"zak veeren voor een mandje pruimen:
pen ruiker voor een zak veeren; een gouden
ketting voor een ruiker; een hond voor een
gouden ketting. De vreemdste dingen zijn al
geruild en wie weet, of ik nog niet een appel
krijg", zei de oude vrouw en voort ging het
weer.
V.
En ja, ze had pas kort geloopen, toen ze
vlak voor zich een appelboom zag, juist zoo
vol aprels als haar pruimeboom vol pru'men
hing. De boom groeide voor een huisje Juis'
als haar eigen huisje en voor het huisje zat
een oude man. „Een prachtige appelboom",
riep de oude vrouw hem toe.
„Ja, dat wel", was het antwoord: „Maar een
appelboom en appels geven weinig gezellig
heid, nis men oud wordt. Tk zou ze allemaal
wel willen geven, als ik e"m aard'g hondje
had, dat vroolijk blafte en om mijn voeten
speelde".
„Waf, waf", blafte het ho-**je ''en mand.
„Waf, waf". En in m,,v*e' '"nn ceen tijd
Trong het hondje blarteryt voeten
van den ouden man en stapte oude vrouw
vroolijk huiswaarts met een mand vol appels.
Ze kwam nog vroeg genoeg thuis om vóór
het eten een heerlijke bruine appelbol te
hakken, „éis je maar geduldig bent en lang
genoeg zoekt, dan k"n je altijd wel een ap-
re'bol bekken, als je er trek Ir. hebt", zei ze.
Eet geheim der vingerafdrukken.