OM DE „MOOIE" KAMER...! ROEST Populair Bijvoegsel van de HELDERSCHE COURANT, van Zaterdag 18 Nov. 1922. NO. 47. (AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN) J- MARINE-HERINNERING. Uit den tijd, dat ik op het Ramtorenschip „Koning der Nederlanden" diende, in 1883 - al bijna veertig jaar geleden! herinner ik me nog een paar voorvalletjes, die ik hier onder zal verhalen. Het eerste gebeurde te Meester Oornelis, bij Batavia, toen wij daar, zopals ik vroeger reeds vertelde, tijdens een cholera-epidemie, waren gedebarkeerd in een bamboe-kazerne var. de landmacht. Toen die ziekte na eenige weken blijkbaar had uitgewoed, althans bij ons geen slaohtoffers meer maakte en wij dus op ons verhaal kwamen, begonnen de oefeningen weer, in afwachting dat wij weder op ons schip, dat geheel zou worden gedes infecteerd, zouden kunnen embarkeeren. Die oefeningen bestonden, uit den aard der zaak, veel uit infanterie-éxeroities, waarvoor daar prachtige gelegenheid was en twee- soms driemaal iin de week rukte 's morgens de lan dingsdivisie uit; dat trok veel bekijks, want de leuke muziek van tamboers en pijpers kende men daar niet. Zoo waren we daar op een mooien morgen weer aan iet exeroeeren en marcheerde, op een goed oogenblik, de troep in breed front, op twee ge eieren, over don grooten weg, die Meester Cornelis met Salemba verbindt, ba jonet opl De oude sabelbajonet op het Beau- mont-geweer. Natuurlijk werd de daar druk ke passage daardoor wel wat verstoord, maar alles, Inlanders, Europeanen, karretjes, sado's, maakten beenen en wielenl om met die woeste krijgers niet in aanraking te komen, en verdwenen op de zijpaden! prachtig hoor! Totdat wij, on een honderd meter of zoo afstand, twee Europeanen te Snard zagen aankomen, die het mlddon van Ben weg hielden en blijkbuar nlot van plan waren uit te wijken. „Nu, dat rullen we eens zien", dacht de commandant van de troep, „zeker een paar van die arrogante Engelsohen, die donken, dat de weg voor hen alleen is", en onder een heerlijk rataplan, rataplan, marcheerden wij door. Maar toen wij tot op eon vijftig meter elkaar genaderd waren, begon eon der twee ruiters te wenken met zijn rijzweep en hoe dichter wij by elkander kwamen, hoo fana tieker dat wenken werd. „Jawel 1 wenk maar op, we zullen eens zien, wie uitwijkt" „eelt geweerII", en rataplan! voorwaarts bleven wij gaanl Maar die ruiters bleven óók voort gaan en het scheen al, dat eon botsing onver mijdelijk wn«, zij kwam nl op twintig meters afstand, op vijftien, op tlon, op vijf.... toon reden *y het zijpad in on zagen wü, dat het.... de Gouverneur-Generaal met rön ad judant. een luitenant ter see, wssl Groots godeh! de toeon-beaanr 11 Er klonken een paar haastige commando's! halt, front, pre senteert geweerll..., daar reed Zijne Excel lentie on een paar meters afstand van de punten der bajonetten, de troep voorbyi Het waa om deer den grond te zlnkenl Daar had den wij b»"St Koning» vertegenwoordiger, den Grooten Heer, don machtigen man, die over dertig mlllloen onderdanen regeert, aan de bajonet geregen 11 of minstens hem In zijne doorluchtige zltdeelen geprikt 11 Stel je eens voor 11 De commandant van de troep werd er bleek vanl Hij zag zich al voor don Krijgsraad terecht staan en hoorde zich al veroordeelen tot minsten» de doodstraf we gens poging tot moord of zoo lel*! Van de Ingedeelde officieren klopten de harten boor- haar en de troep grinnikte van ulelzlerl Maar tang duurde die geestestoestand nletl Je kon aan soo'n „particulier" zijn neu», op vijftig meter afstand, toch niet Jwmerken, dat hij de Gouverneur-Generaal wn»?l en dat wenken van dien ad udant, nu Ja. dat kan ledereen wel dosnl N et getreurd, hoorl advlenne que neutral En ustlg klonk het weer „met ver dubbelde rot on rechts uit de flank, vóór- waart*..marsohl" en onder de vroolljkate zen van tamboers en pijpers marcheerden in <i< naar Meester terug en de tangsle lnl Toch ontving de kolonel al denzelfden avond een brief geheim cabinet", waarin om inlichtingen werd verzocht „omtrent het ge beurde van heden morgen", maar de com mandant van de landingsdivisie wist zich te verantwoorden en kwade gevolgen heeft dit „avontuur" voor hem niet gehadl Een ander geval, dat voor den betrokkene minder goed afliep, was het volgende. Wij lagen toen op de ree van Batavia en deden dienst als Wachtschip, omdat het echte wachtschip te Onrust werd opgekalefaat. Op een goeden avond, even na zonsondergang, ongeveer 6 uur, kwam er bij i(Edam" een Ullgovccl u UUA, Antuii Di U.y ,,i-<uawi Wil stoomschip in zicht, dat er, op dien' afstand, uitzag als een oorlogsschip. De kijkers wer den opgehaald, en jawel hoor, het was een oorlogsschip, vol getuigd als fregat, waarvan de vlag niet te onderschelden was, hoewel wij wel konden zien, dat het geen Hollander was. Het stoomde langzaam naar de "ree en een goed half uur later, toen het al donker was de schemering duurt in Indië niet lang kwam het In de buurt van de „Ko ning" ten anker. Bij ons was de officiersvlag intusschen klaargemaakt en bemand, en de offioler van piket, met steek en epauletten, ging er heen om te compllmenteeren. En toen deze na een half uurtje terug kwam rapporteerde hij „het was een Engelachman, hij heette de „Junlata", oommandant captain die-en-dJe, zóóveel stukkon geschut, op reis van Colombo naar Sydney, dacht een aag of vijf te blijven, en den volgenden dag met pa rade zou hij het Nederlandsch-Indische Gou vernement salueeren!" Mooi zoo, die zaak was in orde! en rustig lagen de belde schepen dien nacht naast elkander. Den volgenden morgen tegen tUd van pa rade aont uur werd onze saluutbaitterij bemand om, als do Engelsohman zijn aaluut had afgegeven, dadelijk te kunnen bedanken, de Engeïsohe vlag werd opgerold, met een sllpateek, voorgehesohen aan den grooten mast en toen was het inaar wachten. Einde lijk acht glazenl onze driekleur wordt onder het gewone ceremonieel geheechen „boem zégt de vreemdeling.... en daar hijscht me die schuit, bij zijn eerste schot, de Amerlkaansche vlag aan ae gaffel! 1 BIJ alle oden, het la een Amerlkauni en wij hebben e Engelsche vlag aangeslagen!!! Het was oen consternatie van belangt „Leerling haal die vlag neer", „leerling roep den stuurman" boem „geef een Amerlkaansche vlHgl" - boem! - „gauw dan als de bliksem" iKietal „haast Je dan toch voor don don der" boeml.zoo ging hot doorl de leer ling liep warm. de stuurman idem, de officier van de wacht liop warmer, de eerste officier het warmst.,,, cn ondertuasohon ging die vervloekte Engolsohman pardon Amerl kaanl maar door met zijn geboeml Het waa eon leven alz een oordeel bij on», de monachon liepen elkaar ln den weg, er werd gezocht naar eon vlag daar waar nooit vlag gen gebnpgen Werden „boeml" zei de „Junlata" en eindelijk, eindelijk kwam de ztuurmam met een Amerlkaanache vlag aan gehold. In een ommezien was die aangesla- f:on, en toen het saluut van 21 schoten geval- nn wai en bij ons het eerste schot viel..,, toen ree* de Amerlkaanzche vlag statig aan onzon grooten top, alsof er geen vuiltje aan de lucht was geweest 1 Goddank 1 de eer waa gered.,.. w(j hadden geen gek figuur ge slagen I Maar daarna werd de officier van piket. die den vorlgon avond het schip gerappor igelselunan te zijn, Oommandant onderhanden geuoineril Kr teerd had een Engeleelutian te zijn, door den woel daar geen maïsolie atorm in de kajultl Het een!go excuus dat hij kon aanvoeren, en dat geen exouue wmb, was „dat ze daar alle maal Engelzch spraken", muur dit werd dan ook niet aangenomen, en de ongelukkige betrok voor 24 uur zijn hut om er eens goed over te kunnen nadenken dat evenmin als het allen kokn zijn die lange mensen dragen, het allemaal Engelsohen zijn, die Engels* spraken. THIJS. ZRUILLBTON. door Dr. Ci 1) En op een (01 m'n leven vergeet lk dien morgen niet) op een naar killen ürelnzigen, huiverenden najaarsmorgen - heel vroeg terwijl de zon nauw kwam bo ven de oncibouwde landen als 'n gloend-roo- den bal uit een damp van mist op 'n morgen met holle stilte ln de nog leego at ruat kwamen wlt-geklelde krulors. Het waren dienstmannen een, twee, drie.... met n kar, met touwen, met tukels, dokene, stoot- kuaaens, zeel en.... En ze namén bezit! De kamer was leeg stond als eon hui verig hol beeld van trlestiglield. Gisteren, den Zondag, had lk er voor *t laatst weemoe dig m'n plano-wijzen gespeeld voor 't al lerlaatst op m'n eigen zwarte tegen 't wlt- J[eel gebloemd behang. En er wan n treurnis n nie geweest als van Iemand met een groot verdriet. 't Geld was winnaar geworden I Maar op den morgen waa het er weer da delijk uit Als voor 'n hsvlgen strijd voelde Ik me warm worden door 't «I groeiend ge voel von drelnzlgen, mokkenden, kopplgon onwil tegen den emmer hiernaast. Ik mocht den rnuu niet vond 't 'n lamme vont.... 'n intrigant.... machteloos stond lk er dien morgen bij. dat de vuige puur zijn gang ging of het zoo hoorde.of lk er zelfs niet meer was om nog on 't lantate oogenblik te wei geren.om ae kamer te sluiten Want de hartelooze kruiers gingen hun weeg i— „Morge juffrouw".... Morge mees ter".... Tn holle stapDen verbraken ze de nog heilige stilte ln de kamer. Ze keilden 't xruiersepul. Ze braken 't raam uit. Ze Bcheurdon ruw-wreed de innigheid, die nog tussohen de muren lag gesloten. De kamer lag aan de straat klaterend open. Toen begon de vreemde exodus de won derbare verhuizing.... De mannen spron gen over 1 raamkozijn mijn mooie kamer uit en er naast, vier ramen ver bij den be roemde dito er ln.... Binnen hier stond er één twee op de straat één binnen daar on zoo reikten ze elkaar alvast spelender wijs de hand-gemakkelijke dingen. En langzaam hoopte zich daar terwijl lk toezag door de deurenspleet in de mooie salonkamer de vreemdsoorttgste ben de, die Ik ooit in mijn leven gezien had. Eerst kwamen de groote stukken. De vleugel, in een lang karwei over «ezeuld In (Tekens gepakt, over het raamkozijn, op de wéór over Iwt nlj ons.J'6 dikke gedraalde poten kwamen loe-gedragen achteraan. - De groote boekenkast arrt- veerde als drijfhout aan het strand lm losse planken, glazen deuren, voetstuk, en kroon- IllHt.... En muwant volgde nog oen boeken- knist eon nee tl» klelimr en daarachter H bureau-minister» Eerst de sJjktsten, dun het blad. Toen kwamen de Iwan-klsten de be kenden één, twee, drie statig aange- dragon - vl-er, zoh, zevon...en.kwamen de violen snaarloos, zonder kam, zonder schroeven.... Er achteraan gingen de mon ster-violen, die passen moesten in de zwarte kisten.... mooi geglimd alles reuze-groot, knapen van schroeven, n kokkert van n kam, buiken van geweld O het waren bewonderenswaardige dln- ZONSOPGANG. Als je menschen spreekt, die pas van hun uitstapje uit Zwitseiland terugkomen, dan zijn ze verrukt over den schitterenden aan blik van een zonsopgang in het land der bergen. Dan meesmuil je zoo'n beetje en vraagt, zoo langs je neus weg, of ze wel eens een zonsopgang in ons eigen lage landje gezien hebben. Meestal verklaren ze dan, dat ze daartoe nooit in de gelegenheid waren, maar dat het toch lang niet zoo majestueus kan zijn dan de zonsopgang van achter de bergen. Nu, dat wil ik dan graag toegeven, want om over iets te oordeelen, dat ik zelf niet heb gezien of meegemaakt, daartoe mis ik in den regel den moed. En dus houd ik het maar bij den zonsop gang van ons lage landje. Maar dien heb ik lan ook ettelijke malen in alle pracht en majesteit kunnen bewonderen. Nademaal ik geen tantes heb, die voor de noodige munitie kunnen zorgen om een reisje naar Zwitserland voor mij mogelijk te maken en nademaal ik vermoedelijk geen dergelijke tantes meer tot mijn beschikking zal krijgen en ik buitendien geen kans zie mün portemonnaie op een andere wijze te spekken, zoo zie ik aus voorloopig van een Zwitsersch reisje af. Nu heb ik van mijn prilste jeugd moeten leeren, dat je ie verblijden en vermaken moet met datgene, hetwelk op dat moment voor Je bereikbaar is en ik kan inderdaad niet zeg gen, dat ik me daar ooit onlekker door ge voeld heb. Die levensstelregel, door mijn ouders slechts door de daad nooit door het woord bij de kinderen er ingeprent, heeft me nooit kwaad gedaan. Waarmee ik maar wil zeggen, dat lk me verlustigen kan ln de dingen, ale rond me gebeuren en dat ik kan genieten van al de mooie dingen, die moeder natuur (ook ln ons landje) om niet presenteert. Zoo kon lk me d/in dezer dagen weer ver lustigen ln een indrukwekkendon zoneop- fi!B"g. Het was een kleurcombinatie van een nlot te bepalen aantal nuancen, loopend van goud- gloellng tot teer rood. Slechts een klein tipje was er zichtbaar van de zonneschijf, die al hooger en hooger steeg, al meer gloeiing gevend aan de luont- •trook ln het Oosten. Als een reusachtige goudcirkel stond daar nu de zon op de see aan don horizont. De zee, nauw bewogen door een zwak koeltje, gloeide mede door het grootech palet daar aan den hemel Het was één laallng van goud-gloed. die langzaam was aangegroeid en ook even lang zaam bezig was ln te krimpen hoe hooger de zon steeg. En de velen, die door hun werkzaamheden daar zwierven aan den buitenkant', de man nen, die bezig zMn „Neptunus" den genade- stoot te geven; ae vrouwen on mannen, die door liet vlsohafalagklokje zich lieten roepon en allen, die door de „struggle for life" do natuur ln moesten, konden volop genieten van het fraaie schouwspel. En ge moet al een nurks zijn, wilt ge niet onder de bekoring van die wonderlijke pracht komen. Hoe groote pessimist ge ook zljtj het zien van dergelijke natuurpracht stemt tot Wil held en opgewektheid. Met moed pakt ge dan Uw nrbHd aan en alles gaat U luchtiger en gemakkelijker af. Velen ondergaan dat misschien onbewust, doch zij ondergaan het. En wanneer ge het bewust ondergaat, dan la de genieting van dubbele waarde. Grijpt het genot, waar ge het kunt krijgen eb mankt U niet bezorgd over de dingen, die voor U niet bereikbaar zijn! ROBINSON. Onderwijzeres: „Hoe kun Je me nu toch met zulke vuile handen op school komen, Biet? Wat zou je zeggen, als lk zoo eens op school kwam?" Plet: „Ik zou niets zeggen, daar ben lk te beleefd voor." gen om naar te kijken, moest lk bekennen Maar het hield niet op met die speellnstru- menten: 'n groote, n kleinere, 'n lichte, 'n gestreepte, 'n erg donkere, 'n mooi getee kende, 'n heel kleintje, 'n platte zonder huik... Aohterna kwamen de stokken, 'n Kruier droeg' ze an 'n arm vol als 'n bos rijs- bout. Al maar door ging de wondere stroom. Na de violen kwamen de boeken massa's, ar men vol, boeken in dikke banden en boeken met platen en encyclopaedleön! 'n Oogen blik stond ik bewonderend er bij:.... wat 'n rijkdom wat 'n rijkdom 1Maar de muziek kwam al hooge stapels, pakken met pakken saam gevoegd, los en gebonden. Soms lagen ze nog op de schuifplanken uit de groote kast met één naam geteekend. Maar muziek waa het alles stukken mu ziek en banden muziek, omslingerd van losse gekreukte, gescheurde bladenDe kruiers sjouwden aan. Den voormiddag iuur de dat zoo. M'n klanten vergeten en verzon ken in nietsdoen stond lk er 'bij en raakte soms 'n wijle weg ln vreemde bewonde ring.... Maar subiet was de hokkende haat weer bovenMes om te geuren die dingen, om rijkaards te spelen em menschen te ver suffen bil 't gezicht.. Ik mokte om de herrie.... En 't Htapel- de.... Ik leed ora 't verlorene.... Zonder ophouden stapelde het.... Eindeloos door ging het gesjouw en met het uur werd het vreemder. Toen de groote «tukken binnen waren, volgden de klolme kwamen portret ten en brokken van Instrumenten - kwamen ln groote verscheidenheid de houten punten waarmede de violen op de grond stonden on kwamen kammen, snaren on .onderdeden Er kwamen kisten vol, dioozen vol pukken vol en nog *n warrellgo, oud-verkluwde hoop ten overvloede. Ik vond het rommel. Maar onverminderd kwamen staartstukken, nog weer strijkstokken en vreemde spullen, kwa men kranzen verlept en oud en met lan ge linten Van alles kwam er te veel, overstelpend DE WERELDKAMPIOEN-GOKKER 'n Staaltje van Antieke Zeden! In het jaar 1760 is Giacomo Casanova, rid der de Seingalt krachtens het recht van het alphabet, te Salzbach op weg naar Zwitser land. Zijn faam is hem vooruitgesneld. Nau welijks is aangekomen of het groene laken wordt uitgespreid, want als Casanova komt wordt er gegokt. Op den zevenden, dag na aankomst komt de officier d'Entragues op 'm af: „Mijnheer Casanova, een kleine re vanche." Om u de waarheid te zeggen, voel ik er niet veel voor. Wij passen niet bij elkaar! Ik speel voor mijn pleizier omdat het spel mij amuseert, terwijl u alleen speelt om te winnen." O la la. Dat is een beleediging. Dat is niet mijn bedoeling; maar lede ren keer, dat wij spelen, gaat u er na een kwartier weer van door. Ik wil spelen op de volgende conditie: De eerste, die van tafel opstaat verliest aan den anderen vijftig louls. Aangenomen? Casanova gaat naar zijn kamer om vijftig louls te halen, 2 X 60 louis vallen in den pot, de kaarten komen op tafel. Het Is drie uur ln den middag. Ze gokken tot negen uur. Dan zegt d'Entragues: Wat zoudt u er van zeggen te gaan eten? Ik heb geen honger. U bent natuurlijk vrij om te gaan doen wat u wilt. Maar dan empocheer ik de 100 louis. Wie het eerst opstaat....! d'Entragues lacht en geeft de nieuwe kaarten. Het publiek, dat het spel volgt, verdwijnt voor het souper en komt ha een uur terug. De twee spelers zijn nog altijd onverstoorbaar aan 't spelen. Tegen middernacht zijn z!J alleen. Alle nieuwsgie rigen hebben zich ter ruste begeven. Oim acht uur ln den morgén zien de her togin d'Uré en de vorst van Sohaumburg, bedden op weg naar de bron, tot hun stomme verbazing dat de hoeren nog altijd met de knarten in de hand tegenover elkaar zijn gezeten. De louis hebben zioh torenhoog op eld. Casanova verliest 4000 francs, oe nu? Nog altijd aan het spelen? Maar dat is krankzinnig! Neem dan tenmin ste oen kop chocolade! De twee gentlemen kijken elkaar in een wederkeorigo taxatie; d'Entrague« ls over tuigd, dat zijn tegenstander op is. Het prik kelt zijn energie. Laten wij afspreken, dat degene die het eerst om eten zal vragen, dJe Inniger <li vijf minuten weg zal blijven en die op zijn stoel ln slaap zal vallen den inzet verliest. Goedl antwoordt Casanova lakonlek elke verzwarende conditie, die het u ge lieft voor te stellen, neem lk priori aanl Zij drinken een kop chocolade en de kaar ten komen weer op tafel. Om twaalf uur raadt ledereen hun tenminste een kleinigheid te gaan eten. Wy hebben geen tijd luidt het ant woord. Om vier uur nomon zij ieder eon kop bouil lon. Togen don tijd, dat, het souper geser veerd ls, wordt het publiek zenuwachtig. Vooral de vrouw van d'Entragues heeft er wel ooren naar; hü la aan de vdnpende hand en zelfs met aftrëlc van z'n vijftig louis in den pot komt hij er niet winst uit. Casanova weigert echter gedecideerd «n d'Entragues geprikkeld doop den schamperen toon van den tegenstander raapt zijn laatste restanten van zijn energie bij elkaar. Geheel evenredig zijn do kansen niet. De athleet Casanova ge wend aan exocssen, ziet er uit of hij zoo Juist uit zijn bed gestapt ls, d'Entragues' physltmomle ia zwart weggetrokken ln oroo- do groeven. Een gpkkend lijk fluistert een der omstaanders. Do officier staat bekend om zijn Jalousie. En Casanova, speouleerend on een moreele depressie, begint madame d Entraguea op een opvallende wijze het hol te imakon. Het heeft effect! d'Entragues wordt zenuwachtig en maakt de een© domheid na de andere. daan nova haalt een gedeelte van zijn ver lies ln. Dan vertrekt het gezelschap voor de sou per-tafel. De nacht valt ln, als twee macht- veel wreed-royaal en rommelig.... Om te huilen was het Heerbewaarme wat een geschiedenis. Toen ik daoht dat de kamer vol was wer den potiooden aangedragen ln 'n massa als nooit gezien doozen vol en kisten vol in pakken en los gespijkerd in figuren op roote borden als voor een tentoonstelling.. ,rat 'n verkwisting - pnuiHertJeh 'n kist met 'n hamertje, 'n tangetje, 'n knijper, schroo ven, penmtyi, haken, n boor.... „allemaal voor de sjelloo's".... lichtte bet meisje dat redderde me inMoet mijnheer allemaal gebruiken".... Tegelijk werden ai schilde rijen aan gedragen en eere-dlploma's ln die pe lijstenIn 'n kringloop gingen de kruiers, loos pratend, en keerden terug met iniston, koppen on platen.... Zonderlinge ki(ïstenaa mud ngen droegen ze al drentelend aan:.... Beethoven ln '11 geweldige kop van gips Lohengrin als sigarenknijper Brahms ln 'n karikatuur.... Toen ik daoht dat het was afgeloopen om dat de mannendragers gingen zitten, had ik me vergist. Ze gingen alleen maar schaften. Trouw in hun urehloop begonnen ze weer. Houten niuzleklesseiiaars waren aan de beurt drie. vier, vijf,.., „Voor de kwartet-repetitie" vertelde 't meisje, dat, In den chaos te ruimen stond. In een wasohmand van het huis van den speler arriveerde charivari voor het groote bureau:.... fleschjes en potje», standaards en gerei, *n marmerzuil met 'n thermometer 'n portret van de mevrouw.In 'n oud leeren reiskoffer kwamen de luxe-prullen:. modieuze kistjes, mesjes, schaartjes, nagel- vijlen, potloodhouders en vouwbeenen. In 'n hernieuwde wandelrit kwamen in de armen van de witkielige kruiers kunste- naarsbeeltenisse®, rijke portretten, mannen met mooie haren en groote snorren en pels jassen.Onleesbaar onderteekend waren ze allen soms met lange zinnen, soms met nes pointeeren de gentlemen de lange uren om. Het is nu slechts de kwestie, wie er het eerst bij neervalt. Zelfs Casanova voelt. dat zijn krachten hem langzamerhand bega ven. Het wordt twee uur, vier uur, zes uur, de heeren hangen als zoutzakken in een stoel en vechten een moordenden strijd tegen den slaap. Tegen zeven uur verwijdert de officier zich voor eenige oogenblikken. Casanavo met het horloge in de hand telt de minuten af. Hij gevoelt dat alleen een gezonde ruzie hem wakker kan houden. Je bent langer dan vijf minuten weg geweest! Dat lieg jet De replieken spitsen zich toe, de heeren zijn op het punt handgemeen te worden. Ca sanova begint weer op te leven, d'Entragues ziet er uit of zijn laatste uur geslagen is. Tegen acht uur verschijnt madame d'En tragues weer op het tooneel. Casanova is aan de winnende hand. De twee gentlemen spelen laconiek. In Godsnaam, mijnheer Casanova, laat het nu genoeg zijn, smeekt Madame d'En tragues. Casanova geeft een antwoord in flirttoon, d'Entragues vliegt op en verklaart dat ze niet naar huis zullen gaan, voor dat een van de twee er dood bij neervalt. Om negen uur wordt er bouillon gereser veerd. d'Entragues grijpt met graagti* naar de warme vloeistof, hij giet het vocht naar binnen, deponeert den inhoud van zijn maag vervolgens over het groene laken en. slaat plotseling zwijgend achterover. Casanova staat onverstoorbaar op, steekt zijn winst plus den pot van 100 louls in z'n zak en richt zijn schreden naar den apothe ker, daar bedient hü zlrih van een forsch braakmiddel, gaat voor vijf uurtjes natfr bed en zit om zes uur voor een immensen ree- rug dien hij met hartstocht naar binnen werkt. Hij heeft een wereld-record geslagen, 42 uur onafgebroken aan het groene laken. BABBELUURTJE OVER MODE. Galons on nog wat. De vorige week nog sprak ik over een vorsloriiigs-inatoriaal op onze kleoding ter vervanging of ter aanvulling van het veel gebruikte bont. Men ineene nu niet dat met dit bont en met de toon genoemde vlecht- versiering do mogelijkheden of Julstor gezegd: ae gebruikelijkhodon van den a.a. winter opgesomd zijn! Integendeel: Behalve do altijd en trots iedere mode in zwang blijvende versierings materialen, ls er naast het bont on het vlecht werk weer eens een oude bekende komen opdagen. Een die we do laatste jaren nog zoo vaak moer hadden gezien! Het galon I Het eigenaardig maaksol, wat ledore vrouw kent als galon" heeft zloh weer ln de aan dacht gedrongen voor het versleren van onze Weedlngstukken. Maar toch nlot het galon, zooals we het van vorige mode-jaren kennen— niet met kraaltjes of met geborduurde bloempjes of de z.g. modern ingeweven patroontjes. Neen. Hot galon van het oogenblik presenteert zich wel degelijk als zeer oor spronkelijk en het is niet moeilijk om met een oogopslag uit te maken of hetgeen men voor zich heeft een oudèrtvotscho, dan wel een modern galon ls. In de eerste plaats zijn de nieuwe galona meestal ruig van aanzien en van aanvoelen. In do tweede plaats «1Jn zij gedoopt met zeer weldsohe namen meestal rransohe w.o. bijvoorbeeld„Galon Roumala Ohevronnée'' „Galon Goutelottes" „Galon Mousa Polntllle" eto., eto.. Maar ln de derde en meest belangrijke plaats vnlt in het oogenblik op, welke uiterst mooie effecten men kan bereiken met deze moderne galons, wanneer men zo gaat toe passen op de oveneons moderne kleuren en vormen van de lautsto modes! Ze zijn Inderdaad geschikt om er letterlijk van alles mee te versleren. Bij ieder stuk korte namen dwars er over, soms met op schriften en kernwoorden bij korte regula muziek:,... „den eminenten artlst.dom grossen Ktlnstler freundsohaftlioh geelg- net.k mon ami.out of respect for him. Eindeloos eindeloos ging het door heel den dag tot 't weer donker werd. Toen moest 't kleed worden gelegd en werd de kachel aangesjouwd.Meteen kwamen de stoelen 'n bureau-stoel, 'n ta- bouret, 'n luië.Er moest 'n plek worden gezocht voor de groote kast. De vleugel moest worden geplaatst. Het blad van het bureau-minister moest worden geredderd. De mooie kamer was weg. En o, hoe haat te Ik den beroemde. Ik had gevoeld dat het zoo gaan zou ik had geweten dat mijn geluk weg zou we zen. Maar als er nog 'n vreemde hoop in me had geleefd, dan was die weg nul Want ik had gezien ik had bitter doorproefd de tragiek van de mooie kamer ln het koanen van de wreed ruwe kruiers, in het sleepen, 't stapelen, 't vullen' met vreemdsoortighe den. Mijn spullen waren er weg. Mijn piano stond voorloopig maar door de ach terdeur naar 'n tusschen-kamer geschoven. Mijn nietige kastje met de oude boeken stond schuchter tusschen de ingeburgerde meubels van de huiskamer, als 'n timide vreemdeling, die niet tot de familie be hoort. t Wit-gebloemde behang van de „mooie kamer" was nu verloren aohter de stapelln- f:en van verhuiabrokkon van den Instrumon- allst. 's Morgens vroeg kwam hij ln 'n huisjasje, vriendelijk dankend met 'n leerling en on bewust. Maar diep in mijn gedachten was. oen groote standvastigheid gekomen. De vrudit van inijn leed: Nooit nooit zou ik tegen den beroemde spreken. (Wordt voortgezet). 't Juffertje

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1922 | | pagina 11