De Praktijk van Helder OM DE „MOOIE" KAMER...! OUD HOEST Populair Bijvoegsel van de HELDERSCHE COURANT, van Zaterdag 25 Nov. 1922. mmmrn mWmm NO. 48. (AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN) MARINE-HERINNERING. Op de reis van de „Gelderland" naar ZuidU Afrika om president KrüRarto a - waarvan ik vroeger al eens nts vei tilde - zijn wij nog op een plaatsje geweest waar onze schepen niet dikwijls komen, nL Mo zambique. Deze stad lfl 1V^„1 haast zou ik zeggen natuurlijk len Toen wij daar op de ree kwamen vóór de stad, passeerden wij een groot, hoog, ouderwetsoh steenen fort, met kanteden, waartusschem vele kannonen ons toegrijns den maar toen wij ons saluut aan het Por- tugèesch» Gouvernement hadden afgegeven en het fort terug ging salueeren, toen za gen wij de kanonniers met kardoezen en aan- zetstokken tusschen die stukken heen en weer Btharrelen! het was allemaal vóórlaad- gesehut antieke klakkebussenl Het maakte zoo den indruk van vervallen grootheid en die indruk is mij bijgebleven toen ik iets meer van de plaats zag Nauwelijks lagen wö ten anker of er kwam een sloep langszij en daarin zaten. twee Hollander»! Dat ïedden wij niet ver- verwacht, maar tevens waren wy dadelijk op onze qui-vivs, en naitaen een gereserveerde houding aan, want, het spyt mij dat lk het zeggen moet Hollanders in den vreem de hebben dikwijls geen goeden naam: veel al zit er een luchtje aan! Evenwel bemerk ten wij al spoedig dat onze teruggetrokken heid hier geheel te onpas was; de heeren bleken te zijn de chef van het Hollandsche handelshuis „Casa Slandesa" en zijn direct- ondergesclhikte, een paar opgewekte, gezel lige, nog jonge menschen, die ons in alles behulpzaam waren en waarvan de oudste aangezien wij ter plaatse geen consul had den met de functiën van consul werd be' last. Zij waren wét blij weer eens landgenoo ten te ontmoeten, woonden beiden in boven genoemd huls, en daar do oudste getrouwd was maakten wij al spoedig kennis met zijn hollandsche vrouw, een aardige jonge ver schijning, die ons allerhartelijkst ontving. Maar toen wij daar een dag of drie, vier wa ren en de familie wat nader leerden ken nen.toen kregen wij toch een anderen Indruk van dat vrouwtje! Zij kon zoo „raar" doeni b.v.. zij trok een bierflesch open tus schen de knieën, zóó dat een keilner Je dat niet verbeteren zou, zij gebruikte soms uit drukkingen die jongelui onder elkaar nu wel eens zeggen, maar die men nu liever niet van een vrouw hoort, zij kon zoo erg lief doen tegen den ondergeschikte van haar man, en toen zij eens met haar man aan boord zou komen eten, sprong zij zoo meur pardoes in de armen van den officier die nen met de slo°p van den wal afhaalde! het was niet J" détZij deed niet dames achtig. h*t was geen damet Maar dat kon ons iret r*«i wielen, het goede menseh was harteliik en iovleal.over een paar dagen gingen wij W*t weg en zouden elkaar daar na vermoed lijk nooit terugzien.vooruit dus maar, leve de vreugd! M*ar dat wy goed hadden gez'en bleek ons een weekje later, toen wij te Tx>renzo Marquez kwamen, waar het zelfde handelshuis het hoofdkantoor heeft, en waar men ons vertelde dat de „Chef van het huls te Mozambique het huwelijk maar nabootsteil! Nu „mijn een biet" zou een Amsterdammer zoggen! Ge trouwd of niet getrouwd.,,ik zal de daar ondervonden hartelHkheld niet gauw verge ten! Af aar hieruit ziet men toch ook al weer dat het nog zoo gek niet is tegenover den Hollander in don vreemde eenige gereser veerdheid te betrachten Het plaatsje Mozambique «eJf waa niet veel bijzonders. Groote, leelljke, witte of gele buizen, met. nauwe straatjas er tuascnen, - waardoor de hel-blauwe hemel zichtbaar was, maar weinig menschen. Het kolenladen ging treurig, roht op z'n portugeesch, eiken dag een twintig of dertig ton, en dan maar weer wachten tot den volgenden dag, ik geloof dat zij daar toen al den vler-urigen werk dag hadden, daar kunnen onze tegenwoor dige arheJdere een puntje aan auigenl De le vensmiddelen die wij er aankochten z.g. „verversching" waren ook niet veel by- zondersmaar die arme Portugeezen hadden zelf niet veel. En overal was belas ting opl als je naar de markt ging: belasting betalen, als je een brug over moest, belas ting, ja, ik geloof dat als je op de klok wilde kijken je óók al belasting moest betalen I Het waren dan wel zooveel „reis", waarvan er acht in één cent gingen, maar betalen moes ten zijl Toen wij de kolenrekening kregen was die van, ik weet al niet meer hoeveel millioenen reismaar omgerekend in Hollandsch geld ging het nog al! het is an ders wel om van te schrikken, een getal met zooveel nullen er achter!! Dien indruk van „arm" kregen wij nóg meer op het postkantoor. Wy hadden sen paar postzegelverzamelaars aan boord, die hunne collectie daar ook wilden aanvullén maar verschillende van de gevraagde soor ten waren niet te krijgen en die er waren be- oude Portugeesche kolonie houd lk niet! Op de reis naar Zuid-Afrika heb ik noe eene leuke ontmoeting gehad, die ik hiervan wil vertellen. Toen wy te Lorenzo Marquez kwamen, ging ik met de eerste de best* sloep, voor dienstzaken, naar den wal. Wij werden daar op het landingshoofd opge wacht door een groote menigte Boeren, die door de Portugeezen daar waren geïnter neerd, en nauweiyks de trnp opgeloopen zijnde, komt er een klein Boertje op mij af, sterkt zijn hand uit en zegt in goed Hol landsch „dag m'heer Thijs, hoe maak je het?" Dat zal je gebeuren als Je in een wild vreemde plaats komt, waar je denkt niemand te kennen!! Ik stond door ook wel verbou wereerd te kyken, maar kijk ndjn boertje andertusschen eens nauwkeurig aan en het was of er plotseling een licht by my op ging— ik zeg: .ben jy Plkkte van L uit Nleuwediep??", waarop hy begint te lachen en antwoordt: „Ja, dat was ik, maar r w 1 "11 11V> 111 aai nou ben Ik TrannaHenf Én waarachtig! het was een schoolkameraad uit Jutland! Nu, de banden werden gauw geschud en spoedig hoorde ik zyn lot: opgekomen voor den oor log, ingedeeld by een oommando dat door do Engelschen op Portugal gebied was ge- Jaagd, déér ontwapend en thans geïnterneerd met honderde anderen 1 En dat kon je hem wel aanzien ook! Oude versleten kleeren schoenen met gaten en mageril als een brandhoutl Zy kregen niet veel te eten van die Portugeezen, diie zelf niet veel hadden Natuuriyk hebben wy hem toen mpegeno men naar boord en gezorgd dat hy iHn buik je vod kreeg, al de tien dagen dat wij daar zyn verhieven en dat hy nog wel wat andera kreeg dan eten spreekt van zelf! En van «I1n geliefd Jutterland moesten wy hem van al les vertellen en hy informeerde er sterk naar of de Kanaalweg nog zoo stonk en of de Jongens nog „Krabbetjes-vischten" en vuurUes stookten op de steenen van den dyk en dergeiyke wetenswaardigheden meer waarin een echte Jutter allpen belang kan ■tellen, op welke vragen wij hem afdoende antwoord konden geven! Hy had wel mer gewild, de arme kerel, met de „Gelderland" maar dat ging natuuriyk nleti Maar zoo kan Iemand in het buitenland wol eene aardige ontmoetingen hebben I THIJS. De remedie. Vrouw A. O.me lieve menech.'tl» 'n kruis met die man van my.Geen voor beeld van, wat ik je zeg.Als ik je sou vertollen..., U zou 't niet geloove, maar gisteren dein dag heeft hU me nog 'n prach tige echte porseleinen melkkan op m'n hooft ■tuk geslagen. Vrouw B. Goeie genade hoe is 't moge- ïyk.Nou maar as lk U was 'k ben 'n turf aa lk 't niet deemaar, ik kooh subiet een melkkan van geëmailleerd ijzer die is tenminste niet zoo dadeiyk stuk.. SARDIEN. Zy zyn er weer de fyne, heerlijke visch- jes. Wel zijn ze nog niet in groote getallen aangevoerd, doch ze zyn er. Womt de vangst wat grooter, dan zullen we weer door de straten hooren: Sèrrr. .dien! sarrr. .dien! gerookte sarr- cuen! Dan jubelt het lan^i? de straat en echoot 't legen de huizen. De luide roep der jongens schalmeit het uit: Sèrdien! een ster ke klemtoon op het „sar" en een rollende „r" daar achteraan met vlug uitgestooten de laatste lettergreep. Doch dan is er ruimte van vangst; dan is er overvloed; bijna onverkoopbaar aan de markt. Dan leurt men er mee langs de straten en tracht op die wijze een centje to verdienen. Wie kent er niet de sardientjes uit onze vischwinkels, die In grooter aantal de laat ste jaren zijn verrezen. Netjes in bosjes gebonden, of ook wel los worden ze verkocht. En heeriyk dat ze zyn! Vet als modder. Het eenige wat ik er op tegen heb, is dat het zoo'n karwei is om ze schoon te maken. Maar lekker! Als zalm gelijk. „Sèrr. .dienl" By dien roep loopt je het water al over de tanden. In de haven zie je nu zoo af en toe een vlet al bezig met de sardienvisschery. Midden in de haven liggen de vletten ge ankerd en vieren hun net uit. Dag en nacht; weer of „geen weer"; ze zyn er bezig. Vooral als het stormachtig ls, kun je soms aantallen vletten daar bezig zien. En als er dan wat vangst geweest is, staan er langs den kant de handkarren, waarin de' vangstvoorraad wordt geschift. Want zooals, niet alles wat blinkt, goud ia, zoo zlln ook al dc gevangen vischjes geen sardientje, hoewel Je, als leek zoudt zwo ren, dat heit niet anders dan sardien was. En al sta Je nu met je neus over de kar gébogen dan nog zie je geen verschil tus schen al die vischjes. Toch gaan de mannen drup aan den neus maar voort handen vol vischjes weg te schuiven alH waardeloos goedje, terwyi de dgeniyke sardientje^ zonder fout er uit worden gegrist en in mandjes worden ge deponeerd. My altyd ontgaat te eenenmale het ver schil tusschen bliek en sardien. Ik heb wel eens gevraagd: hoe zien jlui dat toch? ,.Ja, dat zie je, ala Je goed ultkykt ten minste". „Ik zie 't i.letP „Dan ben Je kippig." „Dank Jef Men heeft 't mij wel eens uitgeduid en flezegd, dat als Je lnngs de buikzijde vanaf len staart naar den kop streek, dat Je dan tegen Iets scherps tornde FEUILLETON. Dr. Ci Voor J. Moeoel. Tweodo stuk: Hoe lk er vóór werd. ...I wy woonden nu niet meer naast elkaar in de stille straat, maar wil woonden nu bij elkaar ln ons groote huls. Hy: de be roemde met den zwarten baard en de blan ke handen, den fonkelenden pinkring en de van rijk aroom doorgeurde kleeren en do buurtkoopman, de ongekende kleine ln do wlnkelmans-plunje en met het onordeiyk» haar.... 's Morgens vroeg kwam hy op de groen geborduurde bulspantoffals 'en bracht de wondere weelde van zün leven mee. En z!1n leven van onbegrepen heerlijkheden leefde hij verder In de mooie kamer. Voor myn be- ■eltlng leefde hy onnavolgbaar hoog als 'n groote als 'n onbegrijpelijk ryke als een die koning Is over de wereld.De da- g«n door speelde hij op de lwan-instrumen- speelde voor zichzelf en speelde voor Huileren en Uet underen od hun beurt spelen yoSri M ^ll spelende eq al levende ga" ny anderen van wat hy zelf In een sohynbuar onuitputtelijke weelde bezat ontving zonder een enkel uur oponthoud naar zyn overvloed begeerlge menschen in de mom a kamer en was op z'n gemak!. V' Hij was op zijn gemak!.Al dadelijk den eerkten morgen had ik hem van nf.^TTv- v booren lachen in de kamer, die nu ZIJN kamer was en waar een uur na zijn komst een geur hing van Eau de Cologne 6ix ttiHMTifl-ffitfttronl. thuis en was de kamer van heml En de bel ging verder voor hem! D» telefoon vroeg heel den dag om Professor IwanTusschen het gespeel en het hard op en neurend zingen en tusschen het luid op praten ringelde de huistelefoon, die voor hem allleen was aangelegd. O! hij was thuis! Onze portiek was z*jn entree. Onze kamer No. 1 was zyn wachtsalon, zün voorportaal voor de leerlingen, die nog niet aan de beurt waren zijn antl-chambre voor het Heilige der Helligé.En de vestibule de mar meren gang en de deur met de> mat-boek et: het was alles voor zyn profüt en on» leven was in zijn dienst. Als gelijk met «le zon kwamen de leerlin gen om 't half uur soms tot het weer diep In den nacht was. Van den vroeg-rnor- gen, wanneer hij eerst was gekomen op de groen* pantoffels, helden de gen: ....eerst do oude grijze, even vlug vóór kantnet ijd - de kleine jongen van een vroegeren collega uit het on ll(ist t zoon tjo vpn den romanschrijver. Dan k:wairt en in oen haast clndelooze regelmaat van tus- schenpoozen de jongens vanide muziek school - knapen nog zonder ernst en zon der begrip, maar met een mengeling v n speel sch beid en gewichtig poeen en met al- tild ionflrensachtig© vuil© handen. sch'-n ln belde de groote dilettant, ai» voer nen ze haast niet meer; makreelen: laber- de.bot: bijna het ieveai niet. Daarom is nu de hoop weer gevestigd op de sardien. Sérrdienl Dr zc niet te veel mogen sarren, doch in maésa's de netten mogen vullen! Sèrr..dien! DIALOOG. Jawel, maar leder vlsclije kun je toch niet oest voor één heküken en gaan bestrijken dan telkens gaan betasten honderddi ant als er zoo'n ulzend liggeh en Je moest die één was Je de eerste vler-en-twlntig uur nog niet klaar. Maar de visscherlul zien elk sardientje thssohen honderden bliekjes en ze pikken dat or uit. Onfeilbaar is hun onderkenning. En lk, ik kijk er telkens naar en ik snap °r niets van. Myn onderscheidingsvermogen schiet biykbaar daarin in te kort. Toch wil 'k den moed niet opgeven en trachten te leeren een sardien van een bliokje te on derscheiden. 't Is natuuriyk het geheim van den smid. Eiken dag torn Jo tpgen dergeiyke din gen op. Vaak toch sta Je verbaasd over de handigheid van sommigen ln enkele dingen, waarvoor Je eigen handen totaal verkeerd staan. Natuuriyk kun Je overal geen slag van hebben, doch dat lk die sardientjes niet kan leeren kennen, dat ia mezelf een raadsel. Toch.... houd ik er den moed maar in. Ik hoop maar. dat er een centje door die stoere lui, die dag en nadht er voor in den weer zijn, met do sardien verdiend mag wor den, want als lk zoo m!1n oor te luisteren leg, is het onder hen thans geen botertje tot dein boóm. Allee toch schynt hen zoo'n beetje in den steek te laten. Haring jvas nieta; pietermannen: ze ken- dokter studeerde en arriveerden de fabel- aohtlg ryke mevrouw met haar dochter, die 't mecstcrspel van den beroemde moest lee ren. Achter hen kwam het meisje van zestien en het dametje ln de reformjurk en langzamerhand de heeren met ook al artle- tenhaurgolven. En tusschen den eindeloos komenden stroom van vaste sterren, verscheen als een komeet soms de vrouw van den vermaarde om iets dringends te vragen en verscheen het meisje, die koffiegerei aandroeg op een blaadje.Daarna was het een dienstvaar dig kruier, die het sonore spel soms kwam storen om een Iwan-kist te halen voor de orohestzaal en was het de kleine hulsmeeste res van den instrumentalist, die verontschul digend Iets kwam zoeken ln de post van gis teren. En uls de namiddag aangebroken was, kwam de Impreeaarlo met de bakkebaar den en de verbluffende bontjas of kwam in een rijtuig een ander artist, die bekend was van de beschreven portretten in de mooie kamer of kwam er 'n rijk gekleede vrouw nu door onze deur, die ineens achter de schuif deuren in een galm van hoogte begon te zin gen. 01 Hy: de beroemde en vermaarde en ryke weelderige en blank-zwart en aro- matische Instrumentalist.hy was op z'n gemak en thuis!. En Ik?.... Ik was vreemd beklemd en van onwil ziek. Ik voelde me huiverig van een wonderiyk wee en mokte luidweg als kwaad tegen m'n moeder.... Want ik was wreed wreed en koud en diep van een tartende onwilligheid bezeten. Ik was ge troffen van een ellende, die verdonkerde wat er nog voor moois aan te begrijpen mocht zt)n. Want ik was gruweiyk, omdat ik wist, dat ik mijn oud geluk had verloren omdat ik m'n huls niet meer leende, zooals ik 't zoo bekorend gekend had omdat ik verbeten in m'n kwetsuur 't verlorene zocht. Do Tegenstanders. Hou jy van boksen? Neet Kan je 't? Nee! Heb je 't wel 's gezien? IS'00! Weet Je niet wat 't la? Neel De figuren ook niet?.De push?. Neel Do Swing? Nee! De uppercut? Neel 'n Directe.'n rechtsche 'n link- sche?. Nee! Ken je de voordeelen van boksen dan niet De lenigheid? Nee! De vlugheid? Neel De moed? Neel De spierkraóht.'t uithoudingsver mogen Nee! De zelfboheerschlng?. Neel Ben je 'n voorstander van boksen? Neel En Je weet er niks van?. Maar waarom ben je er dan tegen?. Omdat.eh.omdat ik er tegen ben! Wanneer moet de opvoeding van onze kinderen beginnen? Het ls niet waar, wat vooral imenachen zonder kinderen graag beweren, dat alle kleine 'kinderen in den grond eender zyn Neen, elk kind brengt zyn eigen lndlvldua liteit mee ter wereld iedere moeder van een groot gezin zou het ons kunnen vertel len, hoe al haar kinderen verschillend zyn maar het is de taak der moeder, die indi vidualiteit ln goede banen te lelden. En daarmee kunnen wy nauweiyks vroeg ge noeg beginnen. De opvoeding moet niet aan vangen als de kinderen eenlg besef krijgen van goed of kwaad, maar veel vroeger, eer het kindje zich daarvan bewust is, moet het gewend worden aan orde en regehnaut en gehoorzaamheid. De zuigeling van enkele weken zal a trachten ons naar zyn willetje te dwingen Maar verrassend gauw leert '11 kindje be- grypen, dat hullen niet altyd succes heeft. Regelmaat is het allereerste wat 't kindje te leeren heeft. Er moet een vaste tyd zyn voor baden:, voor eten, voor slapen, voor wande len, voor spelen. En dan moet het kleintje leeren zichzelf bozig te houden. Niet alleen omdat pep kindje dat alleen weet te spelen voor moeder en voor de overige hulsgenoo- ten een gemakkelijk kindje is, maar ook vooral omdat een kindje dat zyn eigen ge- daohtetjes en zyn eigen fantasiën nagaat veel rustiger en normaler opgroeit, dan het kleine schepseltje, dat allerlei gedachten en Ideeën van groote menschen te verwerken krygt. Ook moet het kind niet te veel speeL- goed hebben. Kinderen die veel en kostbaar speelgoed hebben, verveelt het eene stuk na hqrt andere zoo spoedig dat de ouders en vooral de gevers van al dat moois al gauw geneigd zyn om ze ondankbaar te noemen. Dat komt omdat al die kunstig nagemaakte groote-menschen-dingen te weinig ruimte laten voor de fantasia En de kinderlijke fan tasie kan zoo rijk zyn! Is het niet heeriyk een kindje, dat ge wend is zich zelf bezig te houden, hy het spel alles gade te slaan, vooral als het niet merkt, dat er op hem gelet wordt? Speel led hééft het nauweiyks noodig. Zijn fan tasie is immers een tooverstaf, die ieder voorwerp onmiddellyk veranderen kan naar eigen wensch. Eon. fragment van een houten beestje wordt afwisselend een poesje, een beertje, of een waffie of een „lozie" dat tikt tegen het 'kleine oortje aan. De divan wordt een auto, die voortrijdt in suizende vaart, een stukje hout wordt een kindje, dat eten moet en zorgvuldig gewasschen wordt met denkbeeldige zeep en water. En zoo ontwik kelen zich langzaam en ongestoord de kleine hersentjes, die iederen dag zooveel te ver werken, hebben. Dan moet het kindje al heel vroeg leeren gehoorzamen. Tuoht is voor een goede op voeding noodza'kelyk. Maar niet allé ouders weten zich te doen gehoorzamen en wel het minst zy, die veel verbieden. Als we ons tot regel stellen onze kinderen alleen iets te ver bieden wanneer dat noodzakeiyk is, maar dan ook stipte gehoorzaamheid elsdhen, zul len onze wenschen door de kinderen gebil lijkt en geëerbiedigd worden. Maken we ons echter als het ware een gewoonte van ver bieden, staan we vandaag iets toe, dat we gisteren verboden hebben, of laten we ons iets afdwingen wat we elgeniyk niet goed vinden, dan kunnen we er zeker van zyn, dat de kinderen meer en meer onze wen schen en eischen en bagatelle zullen nemen, dus als iets dat er elgeniyk niet op aan komt. En dan hebben niet alleen de ouders lastige ongezeggeiyke kinderen, maar erger nog die kinderen zullen later, met moeite en strijd moeten leeren wat de beter opgevoede zich als van zelf hebben eigen gemaakt. DE EERSTE SCHOUWBURG OP HET LEIDSCHE PLEIN. door J. Schuitemaker Cz. Na den noodlottlgen brand van den Schouwburg op de Keizersgracht ln den nacht vali 12 Mei 1772, die den dood van zoo'n groot aantal slachtoffers tengevolge had, zagen 'n buitengewoon groot Rantnl be schrijvingen, treurzangen, lierzangen, troost redenen enz., enz. het licht, die allen betrek king hadden op het verschrikkoiyke voorval. Hoewel do pri sideeronde Burgemeester oun de predikanten had verzocht, zoch op den Preekstoel niet uit te laten over den ramp of andere op zeer omzichtige wyze, stoor den deze zich daaraan niet, maar verkon digden zy luide als hun meeniqg, dat de ramp ,,'n straffe Gods" was. 'n Treurdicht van J. C. Mohr heette: „Ont- zagiyke doch nuttige beschouwing van het akelig treurtooneel, door de Goddeiyke Ge rechtigheid vertoond in don brandenden Amsterdamsohen Schouwburg". Er waren anderen, die het met die be- een diepe wondel IK wbb de verelagene Ik was do dienaar geivorden.Ik moest laten wat lk bezig was te doen soms als hy passeerde. Ik moest me by 'n klant veiont- m-liuldlgon als de telefoon .voor hém hel de. ik moeet een omweg maken over de open achterplaats van ons huls om naur m'n slaapkamertje te komen als de beroemde nog bezig te reputeeren was met andere kunste naars en zich om ons niet bekommerde. 01 - lk wist een vyand dtohtby heel diohtby.'n Vyand, die niet meer te ver slaan was, maar dlo met 'n opgeruimd ge zicht my verslagen liadl Ik was niet thuikl.... Maar op een morgen toen hy er dagen al was riep professor Iwan- me in de ku- mer. En ik ging. Ik deed lichteiyk vreemd en achterhoudend-stilletj 's. En toon ik hem regeerend daar zag tusschen die vreemd heid van spullen, die me trotsch maakte, om dat het in myn huls was, maar wantrouwend tegelijk, omdat het toch elgeniyk hem was HEM..,. Toen kwam. er weer onhoud baar de terugkeer van al wat ik tegen den beroemde had al van den eersten dag af... En lk stond hoog ln m'n onwil en kwam norsch naby.... Nu zou ik eens met hem spreken nu zou ik hem laten zien dat lk er nog was en dat hy met my maar niet zoo één, twéé, drie klaar wasl.Nu zou lk hem de waarheid zeggen, zoodra het gesprek er heen liep nu. was de gelegenheid mooi om er bot voor zijn gezicht uit te slaan, dnt-ie. myn sympathie niet had 'dnt er mijn goedkeuring niet by was.... dat lk hem haatte! Maar de beroemde praatte vriendeiyk en amicaal, zonder bluf en gaf me 'n geur- sigaar „Henry Clay"Ik voelde dat lk het aardig van hem vond. We moesten de kamer eens wat aardig makeri zei de vermaarde.want er is nu juist geen les.Wat denk je ervan?.... Hy keek naar my en wachtte mijn beslis- schouwlng niet wns waren. Ook dezen uitten zich ln krachtige temen. Zoo b.v. BetJe Wolf, die ln haar „Zodenzang unn de Menschenllefde", hen, die van Gods Wrake durfden spreken „Dwoepers en ont aarde menschen" noemde. Lang duurde deze over-en-weer-schrijve- H1, maar de arme tooneelspelers en tooneel- speelsters waren er lntussohen slecht aan toe. Groot was de tegenstand voor het bou wen van 'n nieuwen Schouwburg, maar in de vergadering van 17 Juni 1772 benoemde de Burgemeester 'n achttal heeren, om te beraadslagen over de vragen: le. of er 'n nieuw Gebouw zou moeten verrijzen, 2e. of de Godshuizen dat op zich zouden kunnen nemen en 3e. welke plaats het geschiktst zou wezen. In April van 't volgend jaar kwam rapport van dp heeren ln. dat als oonclusie bevatten, dat voor Amsterdam 'n schouwburg nuttig en noodig was, dat alle Stukken, wel ker vertooning Godsdienst of Zedeiykheld sende meening, alsof lk vanzelf sprekend iets te beteekenen had ten opzichte van de hangende vraag.En tèrwyi ik schuchter rookte aan de machtige Henry Clay met het rijk versierde bandje en ontwapend daar- atond in m'n zoo uit m'n eigen gedachte-we reld geloopen figuur en de houten handen toen babbelde de instrumentalist luchtig naar my in z'n genoegeiyke stemming van een paar-uurs-vacantie.In gezelligen yver róokend onderwyi z'n eigen sigaar uit 'n twee-oents pypje begon-le al. Hij wroette ln een berg van de met namen en muziek bekraste potretten, die nog altyd or deloos op het vleugelblad lag en monsterde meteen de onvoltooidheid geïllustreerde mu ren rondom...,. Zijn monter speurende oogen brachten verslag uit waar alles het best zou kleeden en kleuren. En my moedigde hy aan, terwyi hy met z'n hamertje al krammetjes timmerde. Iedere reis zag hïi naar me om en vroeg m'n oor deel. Ik had het knagende besef of hy eigen- ïyk telkens wilde weten of lk al wat uit voerde. En toen ik den beroemde eerst een ge vallen spykertje had aangereikt en daarna een portret en toen een grootere lijst en een bord met potlooden en de zware Beethoven- kop van gips.toen kwam er een vreemd heid over me, die ik tevoren nooit had ge kend, maar die was gekomen van de Hen ry Clay en van den stem van den speler. Zonder er elgeniyk van te weten, ging ik al vLugger door de kamer. Op een oogenblik trok ik m'n jasje van koopman uit en n Zon- dagsch jasja aan. En lk deed mee!. En de vermaarde kommandeerde en ik pakte anl We zetten de vleugel nog wat be ter opzy en we schoven het bureau wat ver der van 't raam en borgen de muziek in de kasten. We werkten!.'... (Wordt voortgezet). 't Juttertje door 8) ROBINSON. Ik voelde me als nooit te genezen van Dr. B.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1922 | | pagina 12