De Praktijk van Helder
OM DE „MOOIE" KAMER...!
OUD HOEST
Populair Bijvoegsel van de
HELDERSCHE COURANT,
van Zaterdag 25 Nov. 1922.
mmmrn
mWmm
NO. 48. (AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN)
MARINE-HERINNERING.
Op de reis van de „Gelderland" naar ZuidU
Afrika om president KrüRarto a
- waarvan ik vroeger al eens nts vei tilde
- zijn wij nog op een plaatsje geweest waar
onze schepen niet dikwijls komen, nL Mo
zambique. Deze stad lfl 1V^„1
haast zou ik zeggen natuurlijk
len Toen wij daar op de ree kwamen vóór
de stad, passeerden wij een groot, hoog,
ouderwetsoh steenen fort, met kanteden,
waartusschem vele kannonen ons toegrijns
den maar toen wij ons saluut aan het Por-
tugèesch» Gouvernement hadden afgegeven
en het fort terug ging salueeren, toen za
gen wij de kanonniers met kardoezen en aan-
zetstokken tusschen die stukken heen en
weer Btharrelen! het was allemaal vóórlaad-
gesehut antieke klakkebussenl Het maakte
zoo den indruk van vervallen grootheid en
die indruk is mij bijgebleven toen ik iets
meer van de plaats zag
Nauwelijks lagen wö ten anker of er
kwam een sloep langszij en daarin zaten.
twee Hollander»! Dat ïedden wij niet ver-
verwacht, maar tevens waren wy dadelijk op
onze qui-vivs, en naitaen een gereserveerde
houding aan, want, het spyt mij dat lk
het zeggen moet Hollanders in den vreem
de hebben dikwijls geen goeden naam: veel
al zit er een luchtje aan! Evenwel bemerk
ten wij al spoedig dat onze teruggetrokken
heid hier geheel te onpas was; de heeren
bleken te zijn de chef van het Hollandsche
handelshuis „Casa Slandesa" en zijn direct-
ondergesclhikte, een paar opgewekte, gezel
lige, nog jonge menschen, die ons in alles
behulpzaam waren en waarvan de oudste
aangezien wij ter plaatse geen consul had
den met de functiën van consul werd be'
last. Zij waren wét blij weer eens landgenoo
ten te ontmoeten, woonden beiden in boven
genoemd huls, en daar do oudste getrouwd
was maakten wij al spoedig kennis met zijn
hollandsche vrouw, een aardige jonge ver
schijning, die ons allerhartelijkst ontving.
Maar toen wij daar een dag of drie, vier wa
ren en de familie wat nader leerden ken
nen.toen kregen wij toch een anderen
Indruk van dat vrouwtje! Zij kon zoo „raar"
doeni b.v.. zij trok een bierflesch open tus
schen de knieën, zóó dat een keilner Je dat
niet verbeteren zou, zij gebruikte soms uit
drukkingen die jongelui onder elkaar nu
wel eens zeggen, maar die men nu liever
niet van een vrouw hoort, zij kon zoo erg
lief doen tegen den ondergeschikte van haar
man, en toen zij eens met haar man aan
boord zou komen eten, sprong zij zoo meur
pardoes in de armen van den officier die
nen met de slo°p van den wal afhaalde! het
was niet J" détZij deed niet dames
achtig. h*t was geen damet Maar dat kon
ons iret r*«i wielen, het goede menseh was
harteliik en iovleal.over een paar dagen
gingen wij W*t weg en zouden elkaar daar
na vermoed lijk nooit terugzien.vooruit
dus maar, leve de vreugd! M*ar dat wy goed
hadden gez'en bleek ons een weekje later,
toen wij te Tx>renzo Marquez kwamen, waar
het zelfde handelshuis het hoofdkantoor
heeft, en waar men ons vertelde dat de
„Chef van het huls te Mozambique het
huwelijk maar nabootsteil! Nu „mijn een
biet" zou een Amsterdammer zoggen! Ge
trouwd of niet getrouwd.,,ik zal de daar
ondervonden hartelHkheld niet gauw verge
ten! Af aar hieruit ziet men toch ook al weer
dat het nog zoo gek niet is tegenover den
Hollander in don vreemde eenige gereser
veerdheid te betrachten
Het plaatsje Mozambique «eJf waa niet
veel bijzonders. Groote, leelljke, witte of gele
buizen, met. nauwe straatjas er tuascnen,
- waardoor de hel-blauwe hemel zichtbaar was,
maar weinig menschen. Het kolenladen ging
treurig, roht op z'n portugeesch, eiken dag
een twintig of dertig ton, en dan maar weer
wachten tot den volgenden dag, ik geloof
dat zij daar toen al den vler-urigen werk
dag hadden, daar kunnen onze tegenwoor
dige arheJdere een puntje aan auigenl De le
vensmiddelen die wij er aankochten z.g.
„verversching" waren ook niet veel by-
zondersmaar die arme Portugeezen
hadden zelf niet veel. En overal was belas
ting opl als je naar de markt ging: belasting
betalen, als je een brug over moest, belas
ting, ja, ik geloof dat als je op de klok wilde
kijken je óók al belasting moest betalen I Het
waren dan wel zooveel „reis", waarvan er
acht in één cent gingen, maar betalen moes
ten zijl Toen wij de kolenrekening kregen
was die van, ik weet al niet meer hoeveel
millioenen reismaar omgerekend in
Hollandsch geld ging het nog al! het is an
ders wel om van te schrikken, een getal met
zooveel nullen er achter!!
Dien indruk van „arm" kregen wij nóg
meer op het postkantoor. Wy hadden sen
paar postzegelverzamelaars aan boord, die
hunne collectie daar ook wilden aanvullén
maar verschillende van de gevraagde soor
ten waren niet te krijgen en die er waren be-
oude Portugeesche kolonie houd lk niet!
Op de reis naar Zuid-Afrika heb ik noe
eene leuke ontmoeting gehad, die ik hiervan
wil vertellen. Toen wy te Lorenzo Marquez
kwamen, ging ik met de eerste de best*
sloep, voor dienstzaken, naar den wal. Wij
werden daar op het landingshoofd opge
wacht door een groote menigte Boeren, die
door de Portugeezen daar waren geïnter
neerd, en nauweiyks de trnp opgeloopen
zijnde, komt er een klein Boertje op mij af,
sterkt zijn hand uit en zegt in goed Hol
landsch „dag m'heer Thijs, hoe maak je
het?" Dat zal je gebeuren als Je in een wild
vreemde plaats komt, waar je denkt niemand
te kennen!! Ik stond door ook wel verbou
wereerd te kyken, maar kijk ndjn boertje
andertusschen eens nauwkeurig aan en
het was of er plotseling een licht by my op
ging— ik zeg: .ben jy Plkkte van L
uit Nleuwediep??", waarop hy begint te
lachen en antwoordt: „Ja, dat was ik, maar
r w 1 "11 11V> 111 aai
nou ben Ik TrannaHenf Én waarachtig! het
was een schoolkameraad uit Jutland! Nu, de
banden werden gauw geschud en spoedig
hoorde ik zyn lot: opgekomen voor den oor
log, ingedeeld by een oommando dat door
do Engelschen op Portugal gebied was ge-
Jaagd, déér ontwapend en thans geïnterneerd
met honderde anderen 1 En dat kon je hem
wel aanzien ook! Oude versleten kleeren
schoenen met gaten en mageril als een
brandhoutl Zy kregen niet veel te eten van
die Portugeezen, diie zelf niet veel hadden
Natuuriyk hebben wy hem toen mpegeno
men naar boord en gezorgd dat hy iHn buik
je vod kreeg, al de tien dagen dat wij daar
zyn verhieven en dat hy nog wel wat andera
kreeg dan eten spreekt van zelf! En van «I1n
geliefd Jutterland moesten wy hem van al
les vertellen en hy informeerde er sterk
naar of de Kanaalweg nog zoo stonk en of
de Jongens nog „Krabbetjes-vischten" en
vuurUes stookten op de steenen van den dyk
en dergeiyke wetenswaardigheden meer
waarin een echte Jutter allpen belang kan
■tellen, op welke vragen wij hem afdoende
antwoord konden geven! Hy had wel mer
gewild, de arme kerel, met de „Gelderland"
maar dat ging natuuriyk nleti
Maar zoo kan Iemand in het buitenland
wol eene aardige ontmoetingen hebben I
THIJS.
De remedie.
Vrouw A. O.me lieve menech.'tl»
'n kruis met die man van my.Geen voor
beeld van, wat ik je zeg.Als ik je sou
vertollen..., U zou 't niet geloove, maar
gisteren dein dag heeft hU me nog 'n prach
tige echte porseleinen melkkan op m'n hooft
■tuk geslagen.
Vrouw B. Goeie genade hoe is 't moge-
ïyk.Nou maar as lk U was 'k ben 'n
turf aa lk 't niet deemaar, ik kooh subiet
een melkkan van geëmailleerd ijzer die
is tenminste niet zoo dadeiyk stuk..
SARDIEN.
Zy zyn er weer de fyne, heerlijke visch-
jes. Wel zijn ze nog niet in groote getallen
aangevoerd, doch ze zyn er.
Womt de vangst wat grooter, dan zullen
we weer door de straten hooren:
Sèrrr. .dien! sarrr. .dien! gerookte sarr-
cuen! Dan jubelt het lan^i? de straat en
echoot 't legen de huizen. De luide roep der
jongens schalmeit het uit: Sèrdien! een ster
ke klemtoon op het „sar" en een rollende
„r" daar achteraan met vlug uitgestooten
de laatste lettergreep.
Doch dan is er ruimte van vangst; dan is
er overvloed; bijna onverkoopbaar aan de
markt.
Dan leurt men er mee langs de straten en
tracht op die wijze een centje to verdienen.
Wie kent er niet de sardientjes uit onze
vischwinkels, die In grooter aantal de laat
ste jaren zijn verrezen.
Netjes in bosjes gebonden, of ook wel los
worden ze verkocht.
En heeriyk dat ze zyn! Vet als modder.
Het eenige wat ik er op tegen heb, is dat
het zoo'n karwei is om ze schoon te maken.
Maar lekker! Als zalm gelijk.
„Sèrr. .dienl" By dien roep loopt je het
water al over de tanden.
In de haven zie je nu zoo af en toe een
vlet al bezig met de sardienvisschery.
Midden in de haven liggen de vletten ge
ankerd en vieren hun net uit.
Dag en nacht; weer of „geen weer"; ze zyn
er bezig.
Vooral als het stormachtig ls, kun je soms
aantallen vletten daar bezig zien.
En als er dan wat vangst geweest is,
staan er langs den kant de handkarren,
waarin de' vangstvoorraad wordt geschift.
Want zooals, niet alles wat blinkt, goud
ia, zoo zlln ook al dc gevangen vischjes geen
sardientje, hoewel Je, als leek zoudt zwo
ren, dat heit niet anders dan sardien was.
En al sta Je nu met je neus over de kar
gébogen dan nog zie je geen verschil tus
schen al die vischjes.
Toch gaan de mannen drup aan den
neus maar voort handen vol vischjes weg
te schuiven alH waardeloos goedje, terwyi de
dgeniyke sardientje^ zonder fout er uit
worden gegrist en in mandjes worden ge
deponeerd.
My altyd ontgaat te eenenmale het ver
schil tusschen bliek en sardien.
Ik heb wel eens gevraagd: hoe zien jlui
dat toch?
,.Ja, dat zie je, ala Je goed ultkykt ten
minste".
„Ik zie 't i.letP
„Dan ben Je kippig."
„Dank Jef
Men heeft 't mij wel eens uitgeduid en
flezegd, dat als Je lnngs de buikzijde vanaf
len staart naar den kop streek, dat Je dan
tegen Iets scherps tornde
FEUILLETON.
Dr. Ci
Voor J. Moeoel.
Tweodo stuk: Hoe lk er vóór werd. ...I
wy woonden nu niet meer naast elkaar
in de stille straat, maar wil woonden nu bij
elkaar ln ons groote huls. Hy: de be
roemde met den zwarten baard en de blan
ke handen, den fonkelenden pinkring en de
van rijk aroom doorgeurde kleeren en
do buurtkoopman, de ongekende
kleine ln do wlnkelmans-plunje en met het
onordeiyk» haar....
's Morgens vroeg kwam hy op de groen
geborduurde bulspantoffals 'en bracht de
wondere weelde van zün leven mee. En z!1n
leven van onbegrepen heerlijkheden leefde
hij verder In de mooie kamer. Voor myn be-
■eltlng leefde hy onnavolgbaar hoog als 'n
groote als 'n onbegrijpelijk ryke als
een die koning Is over de wereld.De da-
g«n door speelde hij op de lwan-instrumen-
speelde voor zichzelf en speelde voor
Huileren en Uet underen od hun beurt spelen
yoSri M ^ll spelende eq al levende
ga" ny anderen van wat hy zelf In een
sohynbuar onuitputtelijke weelde bezat
ontving zonder een enkel uur oponthoud
naar zyn overvloed begeerlge menschen in
de mom a kamer en was op z'n gemak!.
V' Hij was op zijn gemak!.Al
dadelijk den eerkten morgen had ik hem van
nf.^TTv- v booren lachen in de kamer, die
nu ZIJN kamer was en waar een uur na zijn
komst een geur hing van Eau de Cologne
6ix ttiHMTifl-ffitfttronl.
thuis en was de kamer van heml
En de bel ging verder voor hem! D»
telefoon vroeg heel den dag om Professor
IwanTusschen het gespeel en het hard
op en neurend zingen en tusschen het luid
op praten ringelde de huistelefoon, die voor
hem allleen was aangelegd.
O! hij was thuis!
Onze portiek was z*jn entree. Onze kamer
No. 1 was zyn wachtsalon, zün voorportaal
voor de leerlingen, die nog niet aan de beurt
waren zijn antl-chambre voor het Heilige
der Helligé.En de vestibule de mar
meren gang en de deur met de> mat-boek et:
het was alles voor zyn profüt en on» leven
was in zijn dienst.
Als gelijk met «le zon kwamen de leerlin
gen om 't half uur soms tot het weer
diep In den nacht was. Van den vroeg-rnor-
gen, wanneer hij eerst was gekomen op de
groen* pantoffels, helden de
gen: ....eerst do oude grijze, even vlug
vóór kantnet ijd - de kleine jongen van een
vroegeren collega uit het on ll(ist t zoon
tjo vpn den romanschrijver. Dan k:wairt en
in oen haast clndelooze regelmaat van tus-
schenpoozen de jongens vanide muziek
school - knapen nog zonder ernst en zon
der begrip, maar met een mengeling v n
speel sch beid en gewichtig poeen en met al-
tild ionflrensachtig© vuil© handen.
sch'-n ln belde de groote dilettant, ai» voer
nen ze haast niet meer; makreelen: laber-
de.bot: bijna het ieveai niet.
Daarom is nu de hoop weer gevestigd op
de sardien.
Sérrdienl Dr zc niet te veel mogen
sarren, doch in maésa's de netten mogen
vullen!
Sèrr..dien!
DIALOOG.
Jawel, maar leder vlsclije kun je toch niet
oest
voor één heküken en gaan bestrijken dan
telkens gaan betasten
honderddi
ant als er zoo'n
ulzend liggeh en Je moest die één
was Je de eerste vler-en-twlntig uur nog niet
klaar.
Maar de visscherlul zien elk sardientje
thssohen honderden bliekjes en ze pikken
dat or uit. Onfeilbaar is hun onderkenning.
En lk, ik kijk er telkens naar en ik snap
°r niets van. Myn onderscheidingsvermogen
schiet biykbaar daarin in te kort. Toch wil
'k den moed niet opgeven en trachten te
leeren een sardien van een bliokje te on
derscheiden.
't Is natuuriyk het geheim van den smid.
Eiken dag torn Jo tpgen dergeiyke din
gen op. Vaak toch sta Je verbaasd over de
handigheid van sommigen ln enkele dingen,
waarvoor Je eigen handen totaal verkeerd
staan.
Natuuriyk kun Je overal geen slag van
hebben, doch dat lk die sardientjes niet kan
leeren kennen, dat ia mezelf een raadsel.
Toch.... houd ik er den moed maar in.
Ik hoop maar. dat er een centje door die
stoere lui, die dag en nadht er voor in den
weer zijn, met do sardien verdiend mag wor
den, want als lk zoo m!1n oor te luisteren
leg, is het onder hen thans geen botertje
tot dein boóm.
Allee toch schynt hen zoo'n beetje in den
steek te laten.
Haring jvas nieta; pietermannen: ze ken-
dokter studeerde en arriveerden de fabel-
aohtlg ryke mevrouw met haar dochter, die
't mecstcrspel van den beroemde moest lee
ren. Achter hen kwam het meisje van
zestien en het dametje ln de reformjurk en
langzamerhand de heeren met ook al artle-
tenhaurgolven.
En tusschen den eindeloos komenden
stroom van vaste sterren, verscheen als een
komeet soms de vrouw van den vermaarde
om iets dringends te vragen en verscheen
het meisje, die koffiegerei aandroeg op een
blaadje.Daarna was het een dienstvaar
dig kruier, die het sonore spel soms kwam
storen om een Iwan-kist te halen voor de
orohestzaal en was het de kleine hulsmeeste
res van den instrumentalist, die verontschul
digend Iets kwam zoeken ln de post van gis
teren. En uls de namiddag aangebroken
was, kwam de Impreeaarlo met de bakkebaar
den en de verbluffende bontjas of kwam in
een rijtuig een ander artist, die bekend was
van de beschreven portretten in de mooie
kamer of kwam er 'n rijk gekleede vrouw nu
door onze deur, die ineens achter de schuif
deuren in een galm van hoogte begon te zin
gen.
01 Hy: de beroemde en vermaarde
en ryke weelderige en blank-zwart en aro-
matische Instrumentalist.hy was op z'n
gemak en thuis!.
En Ik?.... Ik was vreemd beklemd en
van onwil ziek. Ik voelde me huiverig van
een wonderiyk wee en mokte luidweg als
kwaad tegen m'n moeder.... Want ik was
wreed wreed en koud en diep van een
tartende onwilligheid bezeten. Ik was ge
troffen van een ellende, die verdonkerde wat
er nog voor moois aan te begrijpen mocht
zt)n.
Want ik was gruweiyk, omdat ik wist, dat
ik mijn oud geluk had verloren omdat
ik m'n huls niet meer leende, zooals ik 't zoo
bekorend gekend had omdat ik verbeten
in m'n kwetsuur 't verlorene zocht.
Do Tegenstanders.
Hou jy van boksen?
Neet
Kan je 't?
Nee!
Heb je 't wel 's gezien?
IS'00!
Weet Je niet wat 't la?
Neel
De figuren ook niet?.De push?.
Neel
Do Swing?
Nee!
De uppercut?
Neel
'n Directe.'n rechtsche 'n link-
sche?.
Nee!
Ken je de voordeelen van boksen dan
niet De lenigheid?
Nee!
De vlugheid?
Neel
De moed?
Neel
De spierkraóht.'t uithoudingsver
mogen
Nee!
De zelfboheerschlng?.
Neel
Ben je 'n voorstander van boksen?
Neel
En Je weet er niks van?.
Maar waarom ben je er dan tegen?.
Omdat.eh.omdat ik er tegen
ben!
Wanneer moet de opvoeding van onze
kinderen beginnen?
Het ls niet waar, wat vooral imenachen
zonder kinderen graag beweren, dat alle
kleine 'kinderen in den grond eender zyn
Neen, elk kind brengt zyn eigen lndlvldua
liteit mee ter wereld iedere moeder van
een groot gezin zou het ons kunnen vertel
len, hoe al haar kinderen verschillend zyn
maar het is de taak der moeder, die indi
vidualiteit ln goede banen te lelden. En
daarmee kunnen wy nauweiyks vroeg ge
noeg beginnen. De opvoeding moet niet aan
vangen als de kinderen eenlg besef krijgen
van goed of kwaad, maar veel vroeger, eer
het kindje zich daarvan bewust is, moet het
gewend worden aan orde en regehnaut en
gehoorzaamheid.
De zuigeling van enkele weken zal a
trachten ons naar zyn willetje te dwingen
Maar verrassend gauw leert '11 kindje be-
grypen, dat hullen niet altyd succes heeft.
Regelmaat is het allereerste wat 't kindje te
leeren heeft. Er moet een vaste tyd zyn voor
baden:, voor eten, voor slapen, voor wande
len, voor spelen. En dan moet het kleintje
leeren zichzelf bozig te houden. Niet alleen
omdat pep kindje dat alleen weet te spelen
voor moeder en voor de overige hulsgenoo-
ten een gemakkelijk kindje is, maar ook
vooral omdat een kindje dat zyn eigen ge-
daohtetjes en zyn eigen fantasiën nagaat
veel rustiger en normaler opgroeit, dan het
kleine schepseltje, dat allerlei gedachten en
Ideeën van groote menschen te verwerken
krygt. Ook moet het kind niet te veel speeL-
goed hebben. Kinderen die veel en kostbaar
speelgoed hebben, verveelt het eene stuk na
hqrt andere zoo spoedig dat de ouders en
vooral de gevers van al dat moois al gauw
geneigd zyn om ze ondankbaar te noemen.
Dat komt omdat al die kunstig nagemaakte
groote-menschen-dingen te weinig ruimte
laten voor de fantasia En de kinderlijke fan
tasie kan zoo rijk zyn!
Is het niet heeriyk een kindje, dat ge
wend is zich zelf bezig te houden, hy het
spel alles gade te slaan, vooral als het niet
merkt, dat er op hem gelet wordt? Speel
led hééft het nauweiyks noodig. Zijn fan
tasie is immers een tooverstaf, die ieder
voorwerp onmiddellyk veranderen kan naar
eigen wensch. Eon. fragment van een houten
beestje wordt afwisselend een poesje, een
beertje, of een waffie of een „lozie" dat tikt
tegen het 'kleine oortje aan. De divan wordt
een auto, die voortrijdt in suizende vaart,
een stukje hout wordt een kindje, dat eten
moet en zorgvuldig gewasschen wordt met
denkbeeldige zeep en water. En zoo ontwik
kelen zich langzaam en ongestoord de kleine
hersentjes, die iederen dag zooveel te ver
werken, hebben.
Dan moet het kindje al heel vroeg leeren
gehoorzamen. Tuoht is voor een goede op
voeding noodza'kelyk. Maar niet allé ouders
weten zich te doen gehoorzamen en wel het
minst zy, die veel verbieden. Als we ons tot
regel stellen onze kinderen alleen iets te ver
bieden wanneer dat noodzakeiyk is, maar
dan ook stipte gehoorzaamheid elsdhen, zul
len onze wenschen door de kinderen gebil
lijkt en geëerbiedigd worden. Maken we ons
echter als het ware een gewoonte van ver
bieden, staan we vandaag iets toe, dat we
gisteren verboden hebben, of laten we ons
iets afdwingen wat we elgeniyk niet goed
vinden, dan kunnen we er zeker van zyn,
dat de kinderen meer en meer onze wen
schen en eischen en bagatelle zullen nemen,
dus als iets dat er elgeniyk niet op aan
komt. En dan hebben niet alleen de ouders
lastige ongezeggeiyke kinderen, maar erger
nog die kinderen zullen later, met moeite en
strijd moeten leeren wat de beter opgevoede
zich als van zelf hebben eigen gemaakt.
DE EERSTE SCHOUWBURG OP HET
LEIDSCHE PLEIN.
door
J. Schuitemaker Cz.
Na den noodlottlgen brand van den
Schouwburg op de Keizersgracht ln den
nacht vali 12 Mei 1772, die den dood van
zoo'n groot aantal slachtoffers tengevolge
had, zagen 'n buitengewoon groot Rantnl be
schrijvingen, treurzangen, lierzangen, troost
redenen enz., enz. het licht, die allen betrek
king hadden op het verschrikkoiyke voorval.
Hoewel do pri sideeronde Burgemeester
oun de predikanten had verzocht, zoch op den
Preekstoel niet uit te laten over den ramp
of andere op zeer omzichtige wyze, stoor
den deze zich daaraan niet, maar verkon
digden zy luide als hun meeniqg, dat de
ramp ,,'n straffe Gods" was.
'n Treurdicht van J. C. Mohr heette: „Ont-
zagiyke doch nuttige beschouwing van het
akelig treurtooneel, door de Goddeiyke Ge
rechtigheid vertoond in don brandenden
Amsterdamsohen Schouwburg".
Er waren anderen, die het met die be-
een diepe wondel IK wbb de verelagene
Ik was do dienaar geivorden.Ik moest
laten wat lk bezig was te doen soms als hy
passeerde. Ik moest me by 'n klant veiont-
m-liuldlgon als de telefoon .voor hém hel
de. ik moeet een omweg maken over de
open achterplaats van ons huls om naur m'n
slaapkamertje te komen als de beroemde nog
bezig te reputeeren was met andere kunste
naars en zich om ons niet bekommerde.
01 - lk wist een vyand dtohtby heel
diohtby.'n Vyand, die niet meer te ver
slaan was, maar dlo met 'n opgeruimd ge
zicht my verslagen liadl
Ik was niet thuikl....
Maar op een morgen toen hy er dagen
al was riep professor Iwan- me in de ku-
mer. En ik ging. Ik deed lichteiyk vreemd
en achterhoudend-stilletj 's. En toon ik hem
regeerend daar zag tusschen die vreemd
heid van spullen, die me trotsch maakte, om
dat het in myn huls was, maar wantrouwend
tegelijk, omdat het toch elgeniyk hem was
HEM..,. Toen kwam. er weer onhoud
baar de terugkeer van al wat ik tegen den
beroemde had al van den eersten dag af...
En lk stond hoog ln m'n onwil en kwam
norsch naby.... Nu zou ik eens met hem
spreken nu zou ik hem laten zien dat lk
er nog was en dat hy met my maar niet zoo
één, twéé, drie klaar wasl.Nu zou lk hem
de waarheid zeggen, zoodra het gesprek er
heen liep nu. was de gelegenheid mooi
om er bot voor zijn gezicht uit te slaan,
dnt-ie. myn sympathie niet had 'dnt er
mijn goedkeuring niet by was.... dat lk
hem haatte!
Maar de beroemde praatte vriendeiyk en
amicaal, zonder bluf en gaf me 'n geur-
sigaar „Henry Clay"Ik voelde dat lk
het aardig van hem vond.
We moesten de kamer eens wat aardig
makeri zei de vermaarde.want er is
nu juist geen les.Wat denk je ervan?....
Hy keek naar my en wachtte mijn beslis-
schouwlng niet wns waren. Ook dezen
uitten zich ln krachtige temen. Zoo b.v.
BetJe Wolf, die ln haar „Zodenzang
unn de Menschenllefde", hen, die van Gods
Wrake durfden spreken „Dwoepers en ont
aarde menschen" noemde.
Lang duurde deze over-en-weer-schrijve-
H1, maar de arme tooneelspelers en tooneel-
speelsters waren er lntussohen slecht aan
toe. Groot was de tegenstand voor het bou
wen van 'n nieuwen Schouwburg, maar in
de vergadering van 17 Juni 1772 benoemde
de Burgemeester 'n achttal heeren, om te
beraadslagen over de vragen: le. of er 'n
nieuw Gebouw zou moeten verrijzen, 2e. of
de Godshuizen dat op zich zouden kunnen
nemen en 3e. welke plaats het geschiktst zou
wezen. In April van 't volgend jaar kwam
rapport van dp heeren ln. dat als oonclusie
bevatten, dat voor Amsterdam 'n schouwburg
nuttig en noodig was, dat alle Stukken, wel
ker vertooning Godsdienst of Zedeiykheld
sende meening, alsof lk vanzelf sprekend
iets te beteekenen had ten opzichte van de
hangende vraag.En tèrwyi ik schuchter
rookte aan de machtige Henry Clay met het
rijk versierde bandje en ontwapend daar-
atond in m'n zoo uit m'n eigen gedachte-we
reld geloopen figuur en de houten handen
toen babbelde de instrumentalist luchtig
naar my in z'n genoegeiyke stemming van
een paar-uurs-vacantie.In gezelligen
yver róokend onderwyi z'n eigen sigaar
uit 'n twee-oents pypje begon-le al. Hij
wroette ln een berg van de met namen en
muziek bekraste potretten, die nog altyd or
deloos op het vleugelblad lag en monsterde
meteen de onvoltooidheid geïllustreerde mu
ren rondom...,. Zijn monter speurende
oogen brachten verslag uit waar alles het
best zou kleeden en kleuren.
En my moedigde hy aan, terwyi hy met
z'n hamertje al krammetjes timmerde. Iedere
reis zag hïi naar me om en vroeg m'n oor
deel. Ik had het knagende besef of hy eigen-
ïyk telkens wilde weten of lk al wat uit
voerde.
En toen ik den beroemde eerst een ge
vallen spykertje had aangereikt en daarna
een portret en toen een grootere lijst en een
bord met potlooden en de zware Beethoven-
kop van gips.toen kwam er een vreemd
heid over me, die ik tevoren nooit had ge
kend, maar die was gekomen van de Hen
ry Clay en van den stem van den speler.
Zonder er elgeniyk van te weten, ging ik al
vLugger door de kamer. Op een oogenblik
trok ik m'n jasje van koopman uit en n Zon-
dagsch jasja aan.
En lk deed mee!.
En de vermaarde kommandeerde en ik
pakte anl We zetten de vleugel nog wat be
ter opzy en we schoven het bureau wat ver
der van 't raam en borgen de muziek in de
kasten.
We werkten!.'...
(Wordt voortgezet).
't Juttertje
door
8)
ROBINSON.
Ik voelde me als nooit te genezen van
Dr. B.