zou kunnen kwetsen, moesten worden ge
weerd en dat de financiën der Godshuizen
niet toereikend zouden zijn voor het bou
wen en in exploitatie brengen van den
Schouwburg, maar „dat de stad eventueeie
tekorten voor hare rekening diende te ne
men, en dat er geen geschikve plaats was
voor 'n steenen gebouw, zoodat 'n houten ge
bouw zou moeten worden gebouwd en wel
op het Leidsche plein.
Deze conclusie werd door de vroedschap
aangenomen. Vele dichters juichten nu in
„Vreugdegalmen" en „Dankoffers".
In 't laatst van Augustus 1774 was het ge
bouw gereed en 15 September had de inwij
ding plaats.
Er werd opgevoerd 'n allegorisch stuk,
geschreven door den Orkestmeester Ru-
lof fs.
Het was getiteld: „Inwijding van den Am-
sterdamschen Schouwburg" en werd gevolgd
door het treurspel „Jacob Simonsz de Rijk
waavan LueretiaWilhelmina van
Merken de schrijfster was.
'n IJverig voorstander van het tooneel
stelde voor, teneinde te waken voor de zede
lijkheid en de braafheid der tooneelisten, te
bepalen, dat:
„Geen Tooneelist of acteur zoude moge te
zamen wonen met eene Actrice zonder goe
de Getuigenissen van in een wettig huwelijk
te staan. Het moest uitdrukkelijk aan de
tooneelisten verboden zijn: goud, zilver,
nog juweelen te dragen buiten het Tooneel,
maar bevolen worden zich te kleeden en te
kap«en eenvoudig zonder gemaaktheid.
Of heeren Commissarissen zich hieraan
gehouden hebben, vind ik niet vermeld.
Evenmin is 't mij bekend, of 't publiek zich
in het nieuwe gebouw altijd netjes gedroeg.
Wel vind ik vermeld, dat in Rotterdam, waar
JanPuntna den brand van den Schouw
burg te Afnsterdam was heengetrokken, de
volgende „Waarschouwing" geldend was.
Vermoedelijk was het te Amsterdam wel
niet beter gesteld met de gedragingen van 'n
zeker deel van bet Publiek. Maar bij de eer
ste opvoering voor 't Publiek in 't nieuwe
gebouw was men te algemeen voldaan en te
geestdriftig gestemd, om wanordelijkheden
te bedrijven. De toevloed van „Aanschou-
wers" was buitengewoon groot.
Herhaaldelijk zijn er in dezen Schouw
burg herinneringsfeesten gevierd, zoo b.v.
In 1849 het 75-jarig bestaan van het gebouw.
In 't jaar 1872 werd eindelijk „de houten
kast" volgens den jarenlang uitgesproken
wensch van vele Amsterdammers vervangen
door 't steenen gebouw. Het was deze
schouwburg, die op 20 Febr. 1890 'u prooi
der vlammen werd (ln den nacht na de feest-
voorstelling op den verjaardag van Koning
Willem III), gelukkig zonder verlies van
menschenilevens.
Moge onze tegenwoordige Stadsschouw
burg voor dat lot bewaard blijven!
(De Stad Amsterdam).
Een vriend van geheelonthouders.
In een Amerikaansch stadje zou door een
Vereeniging van Afschaffers een vergade
ring worden gehouden. Een van de leden
ging de zaal bespreken en hield met den
eigenaar van het restaurant een gesprek
over de voorwaarden, die de afschaffers had
den tegenover de drinkers.
De kastelein bekende volmondig, dat ook
hij meer van onthouders hield, dan van drin-
keboeren.
Zoudt U dat ook morgen in onze ver
gadering willen herhalen? vroeg de af
schaf f er.
Met pleizier luidde het antwoord.
De vergadering had plaats en toen men
voldoende over het aloohol-vraagstuk had ge
redetwist, besloot de spreker: En nu,
vrienden, zal ik het bewijs van mijn 'bewe
ringen geven, door het woord te laten aan
den eigenaar van dit restaurant.
l>e kastelein betrad onder luide bijvalsbe
tuigingen het spreekgestoelte en begon:
Ik wil hier gaarne mijn meening ver
kondigen. Een drinker komt in mijn gelag
kamer. bestelt een glas whisky, neemt de
beste plaats ln, blijft een uur zitten, door
bladert de kranten, spuwt nu en dan eens
op don grond, gaat eindelijk weg en heeft
alles te zamen maar een kleinigheid verteerd.
De afschaffer daarentegen sluipt door een
achterdeurtje de gelagkamer binnen, koopt
een flesoh whisky, betaalt deze dadelijk en
verdwijnt zoo gauw als hij kan. Ik ver
dien er heel wat meer mee en hij bezorgt
mij heel wat minder lastl
De sterrenkundige.
Een sterrenkundige werd eens aan een
generaal, wiens borst met vele ridderorders
prijkte, voorgesteld.
Ah zei de generaal dan zijn we
zoowat half en half collega's.
Pardon sprak de astronoom ik
meende, dat u zioh uitsluitend tot den krijgs
dienst bepaalde.
1Dat is ook zoo was het antwoord
maar juist in dienst beoefen ik de sterren-
kimde, en ik zal U dit duidelijk maken. Gij,
mijnheer, zoekt sterren aan het uitspansel,
en ze ontglippen U; ik zoek ze op het slag
veld en raap ze op hier zyn de mijne
vervolgde hij, op zijn borst wijzend, waar
zijn de Uwe?
Pijpen van meerschuim.
De eerste pijpen van meerschuim werden
in 1723 gebruikt. De eerste werd vervaardigd
door den schoenmaker van Karei Kowats te
Pest, die zich in zijn vrijen tijd bezig hield
met kunstsnijden. Dit kwam ter oore van een
zijner begunstigers, graaf Andrassjj, die hem
van zijn reis in Klein-Azië een stuk meer
schuim meebracht. De schoenmaker was een
hartstochtelijk rooker en kwam op het idéé
daaruit een pijp te snijden, daar hem meer
schuim wegens de poreusheid tot het opzui
gen der nicotine zeer geschikt voorkwam. Hij
sneed dan ook een pijp voor eigen gebruik
en een voor Andrassy.
Hij bemerkte echter, dat de kleur door het
aanraken met zijn pekhanden geheel weg
ging, doch dat met eenig wrijven in witte was
de pijp door die zwarte vlekken des té mooier
werd. De graaf liet nu nog meer materiaal
uit Turkije komen en gaf dit, nadat het tot
pijpen versneden was, aan vrienden ten ge
schenke, die ze zeer mooi vonden en die het
mogelijk maakten, dat er een bijzondere han
del in werd gedreven.
De eerste pijp.van Kowats is nog in het
museum te Pest te zien.
BABBEL-UURTJE OVER MODE.
„Bacfeflsh"-jurken.
Aangezien ik er zoo'n heimelijk gevoel
van heb, dat de jongere lezeressen van
't Juttertje 'n beetje uit hun hemeur geraken,
zal ik ditmaal eens meer in het bijzonder
'n praatje met hen houden.
Want bet zou kunnen zijn, dat zij mü 'n
beetje ongenegen werden en misschien zelfs
wel een weinig in hun wiek geschoten, om
dat er „bijna nooit eens een aardige jurk
voor hen beschreven wordt"!
Ik weet wat dit zeggen wil en haast
mij dus nu eens niet langer te laten wachten.
Het is nu maar alleen en in de allereerste
plaats de vraag: zijn de jonge dames van
Helder veeleischend? Zijn ze evenals de
meeste moderne jonge meisjes aangetast
van de mode-journalen-ziekte? Of zijn ze nog
gelukkig gezond en derhalve tevreden met
een eenvoudige smaakvolle jurk?
Ik neem voor het oogenblik dit laatste aan
en ik stel mij op het volgende standpunt:
Aangezien moeder vermoedelijk erg haar
best doet er zoo lang mogelijk jeugdig uit
te zien zal dochterken zeker nog wel de
aardige, frissche Jurk" verkiezen boven de
zoo „deftig" kleedende japon. Want hoe
wel zij wel al zeer gaarne voor een vol
wassen jonge dame doorgaat, past zij er toch
wel voor op, er vooral niet „ouwelijk"' uit te
zien.
Het midden te houden tusschen deze beide
mogelijkheden vereischt een ietwat gedeci
deerde keus.
Als zeer geschikte specimen komen mij de
hieronder afgedrukte modelletjes voor.
Men kan met een gerust hart zeggen, dat
het echte lieve jurken zijn, die alle eigen
schappen bezitten om zoowel bij het jonge
meisje als bij haar moeder in den smaak te
vallen.
Als „daagsch" kleedje is wel zeer aantrek
kelijk het eerste model.
Deze jurk is gemaakt of kan althans
warden gemaakt van z.g. Perl-laine een
soepel wollen stof. Ze is gegarneerd met zij
den tresje in twee breedten, terwijl de Ini
tialen der jonge dame in kwestie op de borst
kunnen worden geborduurd. Dit zegel doet
dan tevens dienst als logische voortzetting
en afsluiting van de vier strepen over het
plastron. In al haar eenvoud is dit kleed-
jo toch een keurig en smaakvolle jurk. Hier
in kan zonder het minste gevaar ieder jong
meisje zich echt prettig en onopgesmukt
voelen Voor het eventueel zelf vervaardi
gen geeft het werkstuk geen bijzondere
moeilijkheden.
Nummer 2 is iets anders. Door haar eigen
aardige opzet en versieringen leent dit mo
del zich uitstekend voor gekleede jurk.
Het oorspronkelijk kleed van het hier ge
reproduceerde model was gemaakt van
violet-kleurig velvet. De uitgescherpte gar-
neerranden langs sluiting en mouwen wa
ren van mauve en zacht geel-kleurig laken.
Voor alle aangebrachte biesje en het cein
tuurtje was het zacht-gele materiaal gebe
zigd. En als exquise afwerking van het ge
heel was een geslagen zilveren gesp ter af
sluiting van de ceintuur aangebracht.
Een zeer sobere, maar juist daardoor zeer
rijke jurk!
Tenslotte geef ik hier voor het jonge meis
je, dat hiervoor eventueel de vereischte
vaardigheid en het daarbijkomende geduld
bezit een boed en shawl van tabak-kleu
rige drapella. De gegarneerde deelen hier
van zijn fijn beteekend met bruin zijde
soutache.
KLEINIGHEDEN.
Om koffievlekken te verwijderen, wrijft
men ze met eau-de-cologne in.
Men kan heel goede, kleurlooze en reuk-
looze lijm maken, door wat gewone tapioca
met water te koken.
Vochtige kousen droogt men gemakkelijk
door ze met proppen papier op to vullen en
vervolgens op den tocht te hangen.
Om efen kastoren of vilten hoed op te
jpiappen, bevochtigt men hem met een fla
nellen lap met azijn.
Een zilveren of gouden sieraad krijgt men
het best en het snelst schoon met een bor
steltje met lauw water en zeep. Doublé
wordt het beste droog glimmend gewreven.
WETENSCHAPPELIJK NIEUWS.
Een nieuwe geneaswtjze voor suikerziekte.
Vele menschen, speciaal mannen op rijper
leeftijd, lijden aan de lastige en onaangena
me suikerziekte (diabetes melbitus). Dqor
veranderingen in de stofwisseling wordt een
groot deel van het voedsel in suiker omgezet
(hetgeen de dokter bij urine-onderzoek kan
constateeren) en een langdurig lijden is, er
jiet gevolg van. De patiënten voelen zich on
aangenaam gestemd, hebben voortdurend
honger, een gevoel van vermoeidheid, ook
vaak dorst en een drogen mond, terwijl er
nog verschillende andere kenmerken zijn.
De ziekte heeft een zeer langzaam verloop,
en de vormen zijn verschillend van aard.
Doordat van het gewone voedsel zooveel in
suiker wordt omgezet, moet de voeding van
den lijder ingericht zijn op een dieet, waar
bij alle suikerhoudende spijzen verboden
worden.
In de laboratoria van de universiteit te
Toronto (Canada) is men er thans in ge
slaagd een nieuw, krachtig werkend genees
middel te bereiden, dat volgens een nieuwe
methode bereid wordt als extract uit de al-
vleoschklieren van runderen, varkens en
schapen. Er worden thans, zoowel in Canada
als in Engeland zelve, proefnemingen op
groote schaal met dit geneesmiddel voorbe
reid. Het scheikundig product, dat de gene
zende werking veroorzaakt, is buitengewoon
toer en wordt door allerlei stoffen en uit
wendige omstandigheden zoer gemakkelijk
vernietigd en onbruikbaar gemaakt. Vandaar,
dat met de grootste behoedzaamheid moet
worden gewerkt. Vooral om het middel op
groote schaal te bereiden zijn vele moeilijk
heden te overwinnen. Het wordt dan ook
voorloopig nog niet toegepast omdat men
eerst absoluut zeker moet zijn van de con
stante samenstelling en de werkzaamheid.
Amerika en Engeland hebben de samenstel
ling door een patent beschermd, om daardoor
te voorkomen, dat gewetenlooze geneesmid
delenfabrikanten er zich van meester maken
en het nu al voorbarig in don handel bren
gen.
De werking van het middel schijnt op de
anti-diabetisdhe eigenschappen van een ln
de alvleeschklier afgescheiden product te be
rusten. Bij suikerziekte treedt n.1. een zieke
lijke verandering op in de alvleeschklier,
dat is de buikspeekselklier. Deze is in den
buik gelegen, achter de maag, mondt uit
in den twaalfvingerigen darm en scheidt al
daar een kleverige, kleurlooze, eiwitrijke
stof af, die de omzetting bewerkt van eiwit,
vet en zetmeel in resorbeerbare stoffen (dat
zijn stoffen, die in zoodanigen toestand ver-
keeren, dat het darmstelsel ze kan opnemen).
Het bestanddeel uit deze klier, dat, naar men
meende, de afwerende eigenschappen zou
bezitten, trachtten nu de verschillende onder
zoekers af te zonderen, d.w.z. zij moesten het
uitwendige afscheidingsproduct, dat ten be
hoeve der spijsvertering in den darm ge
loosd werd, trachtten af te scheiden van het
inwendige afscheddingsproduct, dat de be
doelde anti-diabetische eigenschappen bezit.
Dit is tenslotte langs heel ingewikkelde
proefnemingen 'gelukt en toen bleek ook in
derdaad de anti-diabetische eigenschap van
dit afgescheiden product. De resultaten op
menschen beantwoorden tot nog toe volko
men aan de op dieren genomen proeven,
Naast de nieuwe behandeling blijft evenwel
het speciale dieet noodzakelijk. Eerst de voor
genomen proefnemingen op groote schaal
zullen over de waarde moeten beslissen.
Vooruitgang der hart-chlrargie.
Voor den chirurg was het hart van den
meneoh tot voor kort een kruidje-roer-me-
niet. De oorlog heeft daar wel eenige veran
dering in gebratht: men slaagde er in enkele
gevallen in, kogels uit het hert te verwijde
ren cn echet'rsn t? sluiten. Thans kom* er
uit Amerika bericht, dat Allen en Graham
er bij proefdieren in geslaagd zijn in het
hart kunstbewerkingen uit te voeren terwijl
de dieren in het leven bleven. Zij maakten
daarbij gebruik van een electrische „cardios-
coop", een toestelletje, dat door een fijne
opening in een der hartooren en het inwen
dige van het hart werd gebracht, zonder
bloedverlies en zonder verdere schade voor
het dier en met behulp waarvan zij in het
levende dier het inwendige van het hart rus
tig konden kijken. Zoo zagen zij ondanks de
ondoorschijnendheid wan den bloedstroom de
kleppen en alles wat er verder te zien was.
Zij gingen nog verder en knipten met behulp
van een schaartje aangebracht naast de car-
dioscoop op het gezicht de kleppen, die zij
wilden af of door, zoodat er dan bij die dieren
„klepvliesgebreken" ontstonden. Deze ope
ratie werd door verschillende dieren uitste
kend doorstaan. Ze bleven leven en vertoon
den de voor het bepaalde klepvliesgebrek
kenmerkende afwijkingen en geruischen.
Zou de tijd niet ver meer zijn, dat men het
mensohelijk hart op overeenkomstige wijze
zou kunnen „doorgronden en peilen"?
Hooren.
Vriend, die in de volgende straat woont:
Zoo Smit, ik hoor, dat je een dochter
gekregen hebt!
Smit: Allemensche, kan je die zoo ver
hooren?
Da's wat anders.
Wordt jouw vrouw ook zoo nijdig, als
je niet tegen haar spreekt?
Neen, alleen maar wanneer ik niet
naar haar luister.
Een verstandig beest.
Een mooie waakhond, die je me ver
kocht hebt, hoor! Toen gisteren een paar in
brekers in m'n huis aan den gang waren,
kroop hij stilletjes weg.
Dat wqs nog niet zoo dom van hem. Hij
wilde natuurlijk voorkomen, dat hij je ook
nog ontstolen werd.
Helaas maar al to waar.
Duitscher, die het vroeger beter gehad
heeft:
Tegenwoordig moet ik ieder honderd
mark-biljet tweemaal omkeeren, vóór ik het
uitgeef.
Protsige Hollander: Och, waarom, aan den
anderen kant is het toch ook niets waard.
Waaruit maak je op, dat Henk je ten
huwelijk zal vragen?
Hij heeft mij verzocht, mijn bokslessen
te staken.
Zij praten nog altijd over een belas
ting voor vrijgezellen.
En waarom niet? Alle andere weelde
wordt toch ook belast!
Vergeet je man wel eens de brieven op
de post te doen die je hem geeft?
Neen, ik let er altijd op, dat hij ze in
zijn sigarenkoker doet.
Een Franschman, die in de Leidsche vaart
zit te visschen, valt per ongeluk in 't water.
Een schipper, die juist voorbij vaart, hoorde
zijn geroep: „A 1'aide, 1'aide" en roept hem
geruststellend toe: „Recht deur zwemmen,
meheir, dan kom je d'r vanzelf"
Ober (klaoht vernemend): Ja, ja, ik
weet het, maar denk eraan, dat hier de gast
altijd gelijk heeft.
Kellner: Jamaarhij zei, dat
die sla niet eetbaar was voor een varken.
Ober: Dan neem je ze weg, en geef an
dere, die het wel is.
Naar verhouding.
Mammie.zei kleine Emma als onze
Keesje nu zoo'n koorts heeft, omdat hij
tandjes gaat krijgen.... wat zal dan die
olifant een koorts hebben gekregen, toen hij
zijn groote tanden kreeg.... Weet u wel,
die olifant die we in Artis gezien hebben?
ben?.
Om te probeeren!
Jachtopziener: Maar mijn lieve mijnheer
Jansen, als ik me niet vergis dan richt u re
gelrecht op den drijver..1
Mijnheer Jansen: Dat doe Ik ook, mijn
heer de Jachtopziener.... Dat weet ik
wel.Tot nu toe heb ik altijd eerlijk op de
hazen aangelegd en ik heb altijd den drijver
-eraakt.Nu probeer ik het eens omge
gord I.
AB EN DE PONY.
6611 £P"oot feest op til, de verjaardag
van Ab s mama. En Ab Jiad ontelbare dingen
verzonnen, die hij mama zou willen geven.
Maar hij had slechts twee kwartjes. En dat
is niet veel voor een verjaarscadeau, ten
minste met, wanneer je .zoo iets wilt geven
als een vulpenhouder of een foto-toestel of
een schemerlamp. En dingen, die je voor
fcWP.ft IrwnnHA-c. ttq! om, v,,i
kon
Ir* J-rfAi Uit) J0
twee kwartjes wel zou kunnen koopen
Ab maar niet bedenken.
Mama was niet heel sterk. Eens, toen zej
met papa een groote wandeling had gemaakty
hou 7f urgjmoe tlm5s gekomen en had toen
half lachend gezegd: „Je zult nog een ponv
n»n^ei4K(ï13^?gent;'e v00r 1116 m<>«ten koo-
en Ab had het gehoord en niet. begrepen
dat mama het maar voor de grap zei \v«t'
e„u Si'J:?ee; 55nkw
m"nXCh",n Z0U 00k WBl
vaTdl
mTdHoS. Tr-
„ureei tegen een bezoeker:
„Net wat ik noodig heb", dacht Ab^,,De
dokter wil er een kwijt en mama wil er graag
een hebben." En Ab ging verder den tuin in
om een heerlijk plannetje te bedenken, hoe
hij mama het best kon verrassen.
Den avond vóór mama's verjaardag belrle
Ab aan het huis van den dokter aan. Het
dienstmeisje zei, dat de dokter niet thuis
was en ook nog wel in lang niet thuis zou
komen. Dat was een tegenvaller, temeer,
omdat Ab de pony zag staan in het gras
veldje naast dokter's huis. Toen het meisje
de deur weer gesloten had, ging Ab eens
even naar de pony kijken. Het mooie glan
zende paardje kwam dadelijk naar het hek
toe stappen en duwde zijn neus tegen Ab's
arm. Ab wilde, dat hij het lieve dier nu dade
lijk meenemen kon. „En waarom zou ik het
ook niet doen?" dacht hij. ..Als dokter hem
graag kwijt wil zijn, dan zal hij wel blij zijn,
als hij morgen ziet, dat de pony verdwe
nen is."
H.
Ab was zoo' opgewonden, d't bij baast niet
slapen kon en zoo gauw he* licht werd den
volgenden ochtend stond hij op. Gelukkig
was het herfst en dus niet zoo heel lang vóór
het ontbijt licht, zoodat Ab zich nog haasten
moest om klaar te komen. Want het was ge
woonte, dat de jarige de cadeautjes bij het
ontbijt al kreeg. Toen Ab bij de huiskamer
kwam, zag hij, dat papa een pakje en een
groote bos bloemen bij mama's bordje legde.
Ab holde den tuin door naar den boomgaard.
De pony scheen hem al te herkennen: hij
kwam dadelijk naar Ab toe en deze lokte hem
met een anderen appel over het tuinpad -in
door de gang tot in de huiskamer, waar papa
gelukkig niet meer was. Het paardje was wat
onrustig in die vreemde omgeving, maar Ab
bedaarde het door het zachtjes over den neus
te wrijven en het een paar stukjes brood en
appel te geven. Eindelijk bleef het rustig
naast moeder's stoel staan. Toen holde Ah
naar boven, om zijn handen nog even te vas-
schen en juist gelijk met vader en moeder
ging hij de trap weer af. „Er is een aardige
verrassing voor je in de huiskamer zei
papa. „Ik ben vreeselijk benieuwd", zei ma
ma. Ab danste van pleizier. Papa en mama
wisten geen van beiden iets van zijn groote
verrassing af.
Papa opende de deur en hij en mama stap
ten binnen, maar bleven meteen stom ver
baasd staan kijken. En ook Ab stond stil en
keek, waint wat deed de pony? Wel, eerst was
hjj begonnen met aan de rozen uit de mooie
bouquet te knabbelen, maar hij vond ze toch
te stekelig. En toen proefde hij eens uit de
schaal met havermout, die op tafel stond. „O,
wat heerlijk warm op zoo'n koudon mor
gen", dacht de pony en hij stak zijn zachte
neuB diep ln de heerlijke pap.
Heb je ooit een paard pap r'"n «ten? Nu
dat is een raar gezicht, hoer. r rcoy was
pap tot zijn oogen toe en zijn h*'s ws ook
bespat en o, hij was zoo tevreden met zijn
ontbijt.
Maar toen hij ineens papa en mama zag
binnen komen, schrok hij en sprong opzij,
bet heele tafellaken met alle ontbijtboel mee
sleurend.
Papa schreeuwde, mama gilde en de arme
Ab huilde erbarmelijk. Nu had hij zoo'n
prachtige verrassing bedacht en daar liep
alles mis.
En toen de pony weggeleid werd uit de
kamer en teruggebracht naar den dokter,
was de arme jongen heelemaal wanhopig,
zoodat mama hem gauw op schoot nam om
hem te troosten. „De dokter wilde hem kwijt
zijn", schreide Ab. „Ik heb bet hem zelf hoo
ren zeggen."
„Ja, maar mijn jongen," legde mama uit:
„Dokter meende, dat hij de pony wel verkoo-
pen wou." „Nu, hij kan mijn twee kwartjes
wel heelemaal krijgen," snikte Ab.
„Dat is afgesproken, beste vent*', klonk
een stem en daar stond de dokter in de ka
merdeur. Hij had alles gehoord en hij had nu
de pony meegebraoht voor Ab. „Hier, Ab,
je pony staat buiten. Wasch hem maar goed
af en doe hem irr 't vervolg een servet voor,
als je hem weer pap voert." En dokter lachte
hartelijk.
„Maar de pony was voor mama's verjaar
dag," zei Ab.
„Welnee, mijn schat, dat wes maar gek
heid", zei mama. „Laat dokter de pony maar
aan een ander verkoopen."
Maar daar wilde dokter r'« s v*n hooren.
„De pony is voor Ab. Ik ben blij, dat ik hein
kwijt ben."
Zoo werd mama's verjaard?; aca haerlljke
dag voor Ab.
RAADSELS.
Oplossingen der vorige raadsels.
L Kokosnoot Toon Kooa Ko.
EL 1. Vuilnisbak. 8. Potlepel. I. Gootsteen.
Goede oplosingen van beid# raadsels ont
vangen van:
N. de B.; 8. B.; O. B.; C. en D. B.; D. B.;
F. en M. B.; A. en P. D.; G. O. v. D.; M. D.;
A. F.; A. J. en J. F.; C. F.; Th. F.; W. G.;
J. de G.; P. G.; M. S. de G.; B. G.; F. C. G.:
T. H.; O. de H.; M. H.; J. H.; A. en W. K.;
O. en G. K.; J. K.; W. en L. K.; J. K.;
N. L.; M. M.; F. M.; D. M.; F. v. d. M.;
N.; M O.; J. p.; p. G. v. P.; J. v. d. P.;
en H- Q-; M- R'> w- c- R'> M- s-
T;"SiJVrG- F- S.; H. J. T.; A. v, U.;
g- V.; D. V.; K. V.LM. de W.; i. de W.;
E. W.; E. de Z.; A. en W. de 0.
Nieuwe raadsels.
I. Lottergreopraadael.
1 I cijfers stellen lettergrepen voor.
3 I 4 8» 2 Is een lang niet aeets vloeisof.
I 8, 4 smaakt scherp.
1» 2 is een deel van den voet
4,1 zijn vruchten.
II. MJjn geheel bestaat uit 9 letters en
is de naam van een visch.
9. 2, 7, 5 Is een rivier in ons land.
8, idient om iets aan te dragen,
jj. 5, 2, 8, 9 is een kleur.
4, 4,1 is een deel van een te-r.
6» 2, 1 dient tot sluiting va.i brieven.
„Niemand zal in den Schouwburg fles-
schen wijn of anderen Drank mogen bren
gen, tabak rooken of eenige andere balda
digheden plegen, hetzij met zingen, schreeu
wen, razen, schelden, fluiten of met noote-
doppen en eenige andere vuiligheden op den
aanschouwer te werpen, op verbeurde van
drie gulden ten behoeve van de armen
en daarboven'uit den Schouwburg geleid te
worden.'1
Ab maakte het hek open, diepte een appel
uit zijn zak op en hield dien aan de pony
voor. De pony ging er dadelijk op af en zoo
lokte Ab het dier mee naar den boomgaard
achter zijn huis. Daar gaf hti bet den appel
en liet het toen alleen. Hü s'cct zorgvuldig
het hek en ging innig verte gd in huis.