zou kunnen kwetsen, moesten worden ge weerd en dat de financiën der Godshuizen niet toereikend zouden zijn voor het bou wen en in exploitatie brengen van den Schouwburg, maar „dat de stad eventueeie tekorten voor hare rekening diende te ne men, en dat er geen geschikve plaats was voor 'n steenen gebouw, zoodat 'n houten ge bouw zou moeten worden gebouwd en wel op het Leidsche plein. Deze conclusie werd door de vroedschap aangenomen. Vele dichters juichten nu in „Vreugdegalmen" en „Dankoffers". In 't laatst van Augustus 1774 was het ge bouw gereed en 15 September had de inwij ding plaats. Er werd opgevoerd 'n allegorisch stuk, geschreven door den Orkestmeester Ru- lof fs. Het was getiteld: „Inwijding van den Am- sterdamschen Schouwburg" en werd gevolgd door het treurspel „Jacob Simonsz de Rijk waavan LueretiaWilhelmina van Merken de schrijfster was. 'n IJverig voorstander van het tooneel stelde voor, teneinde te waken voor de zede lijkheid en de braafheid der tooneelisten, te bepalen, dat: „Geen Tooneelist of acteur zoude moge te zamen wonen met eene Actrice zonder goe de Getuigenissen van in een wettig huwelijk te staan. Het moest uitdrukkelijk aan de tooneelisten verboden zijn: goud, zilver, nog juweelen te dragen buiten het Tooneel, maar bevolen worden zich te kleeden en te kap«en eenvoudig zonder gemaaktheid. Of heeren Commissarissen zich hieraan gehouden hebben, vind ik niet vermeld. Evenmin is 't mij bekend, of 't publiek zich in het nieuwe gebouw altijd netjes gedroeg. Wel vind ik vermeld, dat in Rotterdam, waar JanPuntna den brand van den Schouw burg te Afnsterdam was heengetrokken, de volgende „Waarschouwing" geldend was. Vermoedelijk was het te Amsterdam wel niet beter gesteld met de gedragingen van 'n zeker deel van bet Publiek. Maar bij de eer ste opvoering voor 't Publiek in 't nieuwe gebouw was men te algemeen voldaan en te geestdriftig gestemd, om wanordelijkheden te bedrijven. De toevloed van „Aanschou- wers" was buitengewoon groot. Herhaaldelijk zijn er in dezen Schouw burg herinneringsfeesten gevierd, zoo b.v. In 1849 het 75-jarig bestaan van het gebouw. In 't jaar 1872 werd eindelijk „de houten kast" volgens den jarenlang uitgesproken wensch van vele Amsterdammers vervangen door 't steenen gebouw. Het was deze schouwburg, die op 20 Febr. 1890 'u prooi der vlammen werd (ln den nacht na de feest- voorstelling op den verjaardag van Koning Willem III), gelukkig zonder verlies van menschenilevens. Moge onze tegenwoordige Stadsschouw burg voor dat lot bewaard blijven! (De Stad Amsterdam). Een vriend van geheelonthouders. In een Amerikaansch stadje zou door een Vereeniging van Afschaffers een vergade ring worden gehouden. Een van de leden ging de zaal bespreken en hield met den eigenaar van het restaurant een gesprek over de voorwaarden, die de afschaffers had den tegenover de drinkers. De kastelein bekende volmondig, dat ook hij meer van onthouders hield, dan van drin- keboeren. Zoudt U dat ook morgen in onze ver gadering willen herhalen? vroeg de af schaf f er. Met pleizier luidde het antwoord. De vergadering had plaats en toen men voldoende over het aloohol-vraagstuk had ge redetwist, besloot de spreker: En nu, vrienden, zal ik het bewijs van mijn 'bewe ringen geven, door het woord te laten aan den eigenaar van dit restaurant. l>e kastelein betrad onder luide bijvalsbe tuigingen het spreekgestoelte en begon: Ik wil hier gaarne mijn meening ver kondigen. Een drinker komt in mijn gelag kamer. bestelt een glas whisky, neemt de beste plaats ln, blijft een uur zitten, door bladert de kranten, spuwt nu en dan eens op don grond, gaat eindelijk weg en heeft alles te zamen maar een kleinigheid verteerd. De afschaffer daarentegen sluipt door een achterdeurtje de gelagkamer binnen, koopt een flesoh whisky, betaalt deze dadelijk en verdwijnt zoo gauw als hij kan. Ik ver dien er heel wat meer mee en hij bezorgt mij heel wat minder lastl De sterrenkundige. Een sterrenkundige werd eens aan een generaal, wiens borst met vele ridderorders prijkte, voorgesteld. Ah zei de generaal dan zijn we zoowat half en half collega's. Pardon sprak de astronoom ik meende, dat u zioh uitsluitend tot den krijgs dienst bepaalde. 1Dat is ook zoo was het antwoord maar juist in dienst beoefen ik de sterren- kimde, en ik zal U dit duidelijk maken. Gij, mijnheer, zoekt sterren aan het uitspansel, en ze ontglippen U; ik zoek ze op het slag veld en raap ze op hier zyn de mijne vervolgde hij, op zijn borst wijzend, waar zijn de Uwe? Pijpen van meerschuim. De eerste pijpen van meerschuim werden in 1723 gebruikt. De eerste werd vervaardigd door den schoenmaker van Karei Kowats te Pest, die zich in zijn vrijen tijd bezig hield met kunstsnijden. Dit kwam ter oore van een zijner begunstigers, graaf Andrassjj, die hem van zijn reis in Klein-Azië een stuk meer schuim meebracht. De schoenmaker was een hartstochtelijk rooker en kwam op het idéé daaruit een pijp te snijden, daar hem meer schuim wegens de poreusheid tot het opzui gen der nicotine zeer geschikt voorkwam. Hij sneed dan ook een pijp voor eigen gebruik en een voor Andrassy. Hij bemerkte echter, dat de kleur door het aanraken met zijn pekhanden geheel weg ging, doch dat met eenig wrijven in witte was de pijp door die zwarte vlekken des té mooier werd. De graaf liet nu nog meer materiaal uit Turkije komen en gaf dit, nadat het tot pijpen versneden was, aan vrienden ten ge schenke, die ze zeer mooi vonden en die het mogelijk maakten, dat er een bijzondere han del in werd gedreven. De eerste pijp.van Kowats is nog in het museum te Pest te zien. BABBEL-UURTJE OVER MODE. „Bacfeflsh"-jurken. Aangezien ik er zoo'n heimelijk gevoel van heb, dat de jongere lezeressen van 't Juttertje 'n beetje uit hun hemeur geraken, zal ik ditmaal eens meer in het bijzonder 'n praatje met hen houden. Want bet zou kunnen zijn, dat zij mü 'n beetje ongenegen werden en misschien zelfs wel een weinig in hun wiek geschoten, om dat er „bijna nooit eens een aardige jurk voor hen beschreven wordt"! Ik weet wat dit zeggen wil en haast mij dus nu eens niet langer te laten wachten. Het is nu maar alleen en in de allereerste plaats de vraag: zijn de jonge dames van Helder veeleischend? Zijn ze evenals de meeste moderne jonge meisjes aangetast van de mode-journalen-ziekte? Of zijn ze nog gelukkig gezond en derhalve tevreden met een eenvoudige smaakvolle jurk? Ik neem voor het oogenblik dit laatste aan en ik stel mij op het volgende standpunt: Aangezien moeder vermoedelijk erg haar best doet er zoo lang mogelijk jeugdig uit te zien zal dochterken zeker nog wel de aardige, frissche Jurk" verkiezen boven de zoo „deftig" kleedende japon. Want hoe wel zij wel al zeer gaarne voor een vol wassen jonge dame doorgaat, past zij er toch wel voor op, er vooral niet „ouwelijk"' uit te zien. Het midden te houden tusschen deze beide mogelijkheden vereischt een ietwat gedeci deerde keus. Als zeer geschikte specimen komen mij de hieronder afgedrukte modelletjes voor. Men kan met een gerust hart zeggen, dat het echte lieve jurken zijn, die alle eigen schappen bezitten om zoowel bij het jonge meisje als bij haar moeder in den smaak te vallen. Als „daagsch" kleedje is wel zeer aantrek kelijk het eerste model. Deze jurk is gemaakt of kan althans warden gemaakt van z.g. Perl-laine een soepel wollen stof. Ze is gegarneerd met zij den tresje in twee breedten, terwijl de Ini tialen der jonge dame in kwestie op de borst kunnen worden geborduurd. Dit zegel doet dan tevens dienst als logische voortzetting en afsluiting van de vier strepen over het plastron. In al haar eenvoud is dit kleed- jo toch een keurig en smaakvolle jurk. Hier in kan zonder het minste gevaar ieder jong meisje zich echt prettig en onopgesmukt voelen Voor het eventueel zelf vervaardi gen geeft het werkstuk geen bijzondere moeilijkheden. Nummer 2 is iets anders. Door haar eigen aardige opzet en versieringen leent dit mo del zich uitstekend voor gekleede jurk. Het oorspronkelijk kleed van het hier ge reproduceerde model was gemaakt van violet-kleurig velvet. De uitgescherpte gar- neerranden langs sluiting en mouwen wa ren van mauve en zacht geel-kleurig laken. Voor alle aangebrachte biesje en het cein tuurtje was het zacht-gele materiaal gebe zigd. En als exquise afwerking van het ge heel was een geslagen zilveren gesp ter af sluiting van de ceintuur aangebracht. Een zeer sobere, maar juist daardoor zeer rijke jurk! Tenslotte geef ik hier voor het jonge meis je, dat hiervoor eventueel de vereischte vaardigheid en het daarbijkomende geduld bezit een boed en shawl van tabak-kleu rige drapella. De gegarneerde deelen hier van zijn fijn beteekend met bruin zijde soutache. KLEINIGHEDEN. Om koffievlekken te verwijderen, wrijft men ze met eau-de-cologne in. Men kan heel goede, kleurlooze en reuk- looze lijm maken, door wat gewone tapioca met water te koken. Vochtige kousen droogt men gemakkelijk door ze met proppen papier op to vullen en vervolgens op den tocht te hangen. Om efen kastoren of vilten hoed op te jpiappen, bevochtigt men hem met een fla nellen lap met azijn. Een zilveren of gouden sieraad krijgt men het best en het snelst schoon met een bor steltje met lauw water en zeep. Doublé wordt het beste droog glimmend gewreven. WETENSCHAPPELIJK NIEUWS. Een nieuwe geneaswtjze voor suikerziekte. Vele menschen, speciaal mannen op rijper leeftijd, lijden aan de lastige en onaangena me suikerziekte (diabetes melbitus). Dqor veranderingen in de stofwisseling wordt een groot deel van het voedsel in suiker omgezet (hetgeen de dokter bij urine-onderzoek kan constateeren) en een langdurig lijden is, er jiet gevolg van. De patiënten voelen zich on aangenaam gestemd, hebben voortdurend honger, een gevoel van vermoeidheid, ook vaak dorst en een drogen mond, terwijl er nog verschillende andere kenmerken zijn. De ziekte heeft een zeer langzaam verloop, en de vormen zijn verschillend van aard. Doordat van het gewone voedsel zooveel in suiker wordt omgezet, moet de voeding van den lijder ingericht zijn op een dieet, waar bij alle suikerhoudende spijzen verboden worden. In de laboratoria van de universiteit te Toronto (Canada) is men er thans in ge slaagd een nieuw, krachtig werkend genees middel te bereiden, dat volgens een nieuwe methode bereid wordt als extract uit de al- vleoschklieren van runderen, varkens en schapen. Er worden thans, zoowel in Canada als in Engeland zelve, proefnemingen op groote schaal met dit geneesmiddel voorbe reid. Het scheikundig product, dat de gene zende werking veroorzaakt, is buitengewoon toer en wordt door allerlei stoffen en uit wendige omstandigheden zoer gemakkelijk vernietigd en onbruikbaar gemaakt. Vandaar, dat met de grootste behoedzaamheid moet worden gewerkt. Vooral om het middel op groote schaal te bereiden zijn vele moeilijk heden te overwinnen. Het wordt dan ook voorloopig nog niet toegepast omdat men eerst absoluut zeker moet zijn van de con stante samenstelling en de werkzaamheid. Amerika en Engeland hebben de samenstel ling door een patent beschermd, om daardoor te voorkomen, dat gewetenlooze geneesmid delenfabrikanten er zich van meester maken en het nu al voorbarig in don handel bren gen. De werking van het middel schijnt op de anti-diabetisdhe eigenschappen van een ln de alvleeschklier afgescheiden product te be rusten. Bij suikerziekte treedt n.1. een zieke lijke verandering op in de alvleeschklier, dat is de buikspeekselklier. Deze is in den buik gelegen, achter de maag, mondt uit in den twaalfvingerigen darm en scheidt al daar een kleverige, kleurlooze, eiwitrijke stof af, die de omzetting bewerkt van eiwit, vet en zetmeel in resorbeerbare stoffen (dat zijn stoffen, die in zoodanigen toestand ver- keeren, dat het darmstelsel ze kan opnemen). Het bestanddeel uit deze klier, dat, naar men meende, de afwerende eigenschappen zou bezitten, trachtten nu de verschillende onder zoekers af te zonderen, d.w.z. zij moesten het uitwendige afscheidingsproduct, dat ten be hoeve der spijsvertering in den darm ge loosd werd, trachtten af te scheiden van het inwendige afscheddingsproduct, dat de be doelde anti-diabetische eigenschappen bezit. Dit is tenslotte langs heel ingewikkelde proefnemingen 'gelukt en toen bleek ook in derdaad de anti-diabetische eigenschap van dit afgescheiden product. De resultaten op menschen beantwoorden tot nog toe volko men aan de op dieren genomen proeven, Naast de nieuwe behandeling blijft evenwel het speciale dieet noodzakelijk. Eerst de voor genomen proefnemingen op groote schaal zullen over de waarde moeten beslissen. Vooruitgang der hart-chlrargie. Voor den chirurg was het hart van den meneoh tot voor kort een kruidje-roer-me- niet. De oorlog heeft daar wel eenige veran dering in gebratht: men slaagde er in enkele gevallen in, kogels uit het hert te verwijde ren cn echet'rsn t? sluiten. Thans kom* er uit Amerika bericht, dat Allen en Graham er bij proefdieren in geslaagd zijn in het hart kunstbewerkingen uit te voeren terwijl de dieren in het leven bleven. Zij maakten daarbij gebruik van een electrische „cardios- coop", een toestelletje, dat door een fijne opening in een der hartooren en het inwen dige van het hart werd gebracht, zonder bloedverlies en zonder verdere schade voor het dier en met behulp waarvan zij in het levende dier het inwendige van het hart rus tig konden kijken. Zoo zagen zij ondanks de ondoorschijnendheid wan den bloedstroom de kleppen en alles wat er verder te zien was. Zij gingen nog verder en knipten met behulp van een schaartje aangebracht naast de car- dioscoop op het gezicht de kleppen, die zij wilden af of door, zoodat er dan bij die dieren „klepvliesgebreken" ontstonden. Deze ope ratie werd door verschillende dieren uitste kend doorstaan. Ze bleven leven en vertoon den de voor het bepaalde klepvliesgebrek kenmerkende afwijkingen en geruischen. Zou de tijd niet ver meer zijn, dat men het mensohelijk hart op overeenkomstige wijze zou kunnen „doorgronden en peilen"? Hooren. Vriend, die in de volgende straat woont: Zoo Smit, ik hoor, dat je een dochter gekregen hebt! Smit: Allemensche, kan je die zoo ver hooren? Da's wat anders. Wordt jouw vrouw ook zoo nijdig, als je niet tegen haar spreekt? Neen, alleen maar wanneer ik niet naar haar luister. Een verstandig beest. Een mooie waakhond, die je me ver kocht hebt, hoor! Toen gisteren een paar in brekers in m'n huis aan den gang waren, kroop hij stilletjes weg. Dat wqs nog niet zoo dom van hem. Hij wilde natuurlijk voorkomen, dat hij je ook nog ontstolen werd. Helaas maar al to waar. Duitscher, die het vroeger beter gehad heeft: Tegenwoordig moet ik ieder honderd mark-biljet tweemaal omkeeren, vóór ik het uitgeef. Protsige Hollander: Och, waarom, aan den anderen kant is het toch ook niets waard. Waaruit maak je op, dat Henk je ten huwelijk zal vragen? Hij heeft mij verzocht, mijn bokslessen te staken. Zij praten nog altijd over een belas ting voor vrijgezellen. En waarom niet? Alle andere weelde wordt toch ook belast! Vergeet je man wel eens de brieven op de post te doen die je hem geeft? Neen, ik let er altijd op, dat hij ze in zijn sigarenkoker doet. Een Franschman, die in de Leidsche vaart zit te visschen, valt per ongeluk in 't water. Een schipper, die juist voorbij vaart, hoorde zijn geroep: „A 1'aide, 1'aide" en roept hem geruststellend toe: „Recht deur zwemmen, meheir, dan kom je d'r vanzelf" Ober (klaoht vernemend): Ja, ja, ik weet het, maar denk eraan, dat hier de gast altijd gelijk heeft. Kellner: Jamaarhij zei, dat die sla niet eetbaar was voor een varken. Ober: Dan neem je ze weg, en geef an dere, die het wel is. Naar verhouding. Mammie.zei kleine Emma als onze Keesje nu zoo'n koorts heeft, omdat hij tandjes gaat krijgen.... wat zal dan die olifant een koorts hebben gekregen, toen hij zijn groote tanden kreeg.... Weet u wel, die olifant die we in Artis gezien hebben? ben?. Om te probeeren! Jachtopziener: Maar mijn lieve mijnheer Jansen, als ik me niet vergis dan richt u re gelrecht op den drijver..1 Mijnheer Jansen: Dat doe Ik ook, mijn heer de Jachtopziener.... Dat weet ik wel.Tot nu toe heb ik altijd eerlijk op de hazen aangelegd en ik heb altijd den drijver -eraakt.Nu probeer ik het eens omge gord I. AB EN DE PONY. 6611 £P"oot feest op til, de verjaardag van Ab s mama. En Ab Jiad ontelbare dingen verzonnen, die hij mama zou willen geven. Maar hij had slechts twee kwartjes. En dat is niet veel voor een verjaarscadeau, ten minste met, wanneer je .zoo iets wilt geven als een vulpenhouder of een foto-toestel of een schemerlamp. En dingen, die je voor fcWP.ft IrwnnHA-c. ttq! om, v,,i kon Ir* J-rfAi Uit) J0 twee kwartjes wel zou kunnen koopen Ab maar niet bedenken. Mama was niet heel sterk. Eens, toen zej met papa een groote wandeling had gemaakty hou 7f urgjmoe tlm5s gekomen en had toen half lachend gezegd: „Je zult nog een ponv n»n^ei4K(ï13^?gent;'e v00r 1116 m<>«ten koo- en Ab had het gehoord en niet. begrepen dat mama het maar voor de grap zei \v«t' e„u Si'J:?ee; 55nkw m"nXCh",n Z0U 00k WBl vaTdl mTdHoS. Tr- „ureei tegen een bezoeker: „Net wat ik noodig heb", dacht Ab^,,De dokter wil er een kwijt en mama wil er graag een hebben." En Ab ging verder den tuin in om een heerlijk plannetje te bedenken, hoe hij mama het best kon verrassen. Den avond vóór mama's verjaardag belrle Ab aan het huis van den dokter aan. Het dienstmeisje zei, dat de dokter niet thuis was en ook nog wel in lang niet thuis zou komen. Dat was een tegenvaller, temeer, omdat Ab de pony zag staan in het gras veldje naast dokter's huis. Toen het meisje de deur weer gesloten had, ging Ab eens even naar de pony kijken. Het mooie glan zende paardje kwam dadelijk naar het hek toe stappen en duwde zijn neus tegen Ab's arm. Ab wilde, dat hij het lieve dier nu dade lijk meenemen kon. „En waarom zou ik het ook niet doen?" dacht hij. ..Als dokter hem graag kwijt wil zijn, dan zal hij wel blij zijn, als hij morgen ziet, dat de pony verdwe nen is." H. Ab was zoo' opgewonden, d't bij baast niet slapen kon en zoo gauw he* licht werd den volgenden ochtend stond hij op. Gelukkig was het herfst en dus niet zoo heel lang vóór het ontbijt licht, zoodat Ab zich nog haasten moest om klaar te komen. Want het was ge woonte, dat de jarige de cadeautjes bij het ontbijt al kreeg. Toen Ab bij de huiskamer kwam, zag hij, dat papa een pakje en een groote bos bloemen bij mama's bordje legde. Ab holde den tuin door naar den boomgaard. De pony scheen hem al te herkennen: hij kwam dadelijk naar Ab toe en deze lokte hem met een anderen appel over het tuinpad -in door de gang tot in de huiskamer, waar papa gelukkig niet meer was. Het paardje was wat onrustig in die vreemde omgeving, maar Ab bedaarde het door het zachtjes over den neus te wrijven en het een paar stukjes brood en appel te geven. Eindelijk bleef het rustig naast moeder's stoel staan. Toen holde Ah naar boven, om zijn handen nog even te vas- schen en juist gelijk met vader en moeder ging hij de trap weer af. „Er is een aardige verrassing voor je in de huiskamer zei papa. „Ik ben vreeselijk benieuwd", zei ma ma. Ab danste van pleizier. Papa en mama wisten geen van beiden iets van zijn groote verrassing af. Papa opende de deur en hij en mama stap ten binnen, maar bleven meteen stom ver baasd staan kijken. En ook Ab stond stil en keek, waint wat deed de pony? Wel, eerst was hjj begonnen met aan de rozen uit de mooie bouquet te knabbelen, maar hij vond ze toch te stekelig. En toen proefde hij eens uit de schaal met havermout, die op tafel stond. „O, wat heerlijk warm op zoo'n koudon mor gen", dacht de pony en hij stak zijn zachte neuB diep ln de heerlijke pap. Heb je ooit een paard pap r'"n «ten? Nu dat is een raar gezicht, hoer. r rcoy was pap tot zijn oogen toe en zijn h*'s ws ook bespat en o, hij was zoo tevreden met zijn ontbijt. Maar toen hij ineens papa en mama zag binnen komen, schrok hij en sprong opzij, bet heele tafellaken met alle ontbijtboel mee sleurend. Papa schreeuwde, mama gilde en de arme Ab huilde erbarmelijk. Nu had hij zoo'n prachtige verrassing bedacht en daar liep alles mis. En toen de pony weggeleid werd uit de kamer en teruggebracht naar den dokter, was de arme jongen heelemaal wanhopig, zoodat mama hem gauw op schoot nam om hem te troosten. „De dokter wilde hem kwijt zijn", schreide Ab. „Ik heb bet hem zelf hoo ren zeggen." „Ja, maar mijn jongen," legde mama uit: „Dokter meende, dat hij de pony wel verkoo- pen wou." „Nu, hij kan mijn twee kwartjes wel heelemaal krijgen," snikte Ab. „Dat is afgesproken, beste vent*', klonk een stem en daar stond de dokter in de ka merdeur. Hij had alles gehoord en hij had nu de pony meegebraoht voor Ab. „Hier, Ab, je pony staat buiten. Wasch hem maar goed af en doe hem irr 't vervolg een servet voor, als je hem weer pap voert." En dokter lachte hartelijk. „Maar de pony was voor mama's verjaar dag," zei Ab. „Welnee, mijn schat, dat wes maar gek heid", zei mama. „Laat dokter de pony maar aan een ander verkoopen." Maar daar wilde dokter r'« s v*n hooren. „De pony is voor Ab. Ik ben blij, dat ik hein kwijt ben." Zoo werd mama's verjaard?; aca haerlljke dag voor Ab. RAADSELS. Oplossingen der vorige raadsels. L Kokosnoot Toon Kooa Ko. EL 1. Vuilnisbak. 8. Potlepel. I. Gootsteen. Goede oplosingen van beid# raadsels ont vangen van: N. de B.; 8. B.; O. B.; C. en D. B.; D. B.; F. en M. B.; A. en P. D.; G. O. v. D.; M. D.; A. F.; A. J. en J. F.; C. F.; Th. F.; W. G.; J. de G.; P. G.; M. S. de G.; B. G.; F. C. G.: T. H.; O. de H.; M. H.; J. H.; A. en W. K.; O. en G. K.; J. K.; W. en L. K.; J. K.; N. L.; M. M.; F. M.; D. M.; F. v. d. M.; N.; M O.; J. p.; p. G. v. P.; J. v. d. P.; en H- Q-; M- R'> w- c- R'> M- s- T;"SiJVrG- F- S.; H. J. T.; A. v, U.; g- V.; D. V.; K. V.LM. de W.; i. de W.; E. W.; E. de Z.; A. en W. de 0. Nieuwe raadsels. I. Lottergreopraadael. 1 I cijfers stellen lettergrepen voor. 3 I 4 8» 2 Is een lang niet aeets vloeisof. I 8, 4 smaakt scherp. 1» 2 is een deel van den voet 4,1 zijn vruchten. II. MJjn geheel bestaat uit 9 letters en is de naam van een visch. 9. 2, 7, 5 Is een rivier in ons land. 8, idient om iets aan te dragen, jj. 5, 2, 8, 9 is een kleur. 4, 4,1 is een deel van een te-r. 6» 2, 1 dient tot sluiting va.i brieven. „Niemand zal in den Schouwburg fles- schen wijn of anderen Drank mogen bren gen, tabak rooken of eenige andere balda digheden plegen, hetzij met zingen, schreeu wen, razen, schelden, fluiten of met noote- doppen en eenige andere vuiligheden op den aanschouwer te werpen, op verbeurde van drie gulden ten behoeve van de armen en daarboven'uit den Schouwburg geleid te worden.'1 Ab maakte het hek open, diepte een appel uit zijn zak op en hield dien aan de pony voor. De pony ging er dadelijk op af en zoo lokte Ab het dier mee naar den boomgaard achter zijn huis. Daar gaf hti bet den appel en liet het toen alleen. Hü s'cct zorgvuldig het hek en ging innig verte gd in huis.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1922 | | pagina 13