rfSCOS LinnliBLtutn wnreor«anl5atlfivanhetd6partem6nt" Freco's HODFDPUNTULETTEH Ingezonden mededeettng. Gevraagd werd, hoe de minister oordeelt over de bestaande rijkswerven. Gevraagd werd, of de minister noodig acht P 7 r U II UIT I n i r TTril Gevraagd werd, of de minister noodij per koker 80 cent. Slapeloosheid, Examens, Gejaagdheid. per koker 45 cent. Binnen 10 minuten verlichting der hevigste Hoofdpijn. TerkrUgbaar te Helder bijMeJ. M. db Riddbb, Fa. Hawoab» voor engrosA. tbh Kjujosteb. ■tsatsbegrooting voor 192®. (MARINE.) Yoorlooplg Verslag. Optreden van den Minister. Verscheidene leden betreurden dat de Re- geering teruggekomen is op het voornemen om de Departementen van Oorlog en Marme samen te voegen tot een Departement \an Defensie. Deze leden waren van oordeel, dat een afzonderlijk Departement van Marine kwalijk past bij de geringe beteekenis, welke onze marine thans heefen. gelet op den ongunsïigen toestand der financiën, stellig ook in de naaste toekomst zal behouden- Verscheidene andere leden hadden met instemming gezien, dat het aanvankelijk plan van hot vorige kabinet, om het Depar tement van Marine met dat van Oorlog sa men te voegen, was prijsgegeven, omdat zij ten volle begrepen, dat do genomen proel mislukken moet Door de verschillende! leden werd- de ver wachting uitgesproken, dat de opgetreden bewindsman zijn taak niet zou hebben aan vaard dan nadat, in overleg met het geheele kabinet, de beginselen waren aangegeven, waarnaar in de aangebroken parlementaire periode het marinebeeld zou gevoerd worden, en het daarbij te volgen werkprogram in groote lijnen was vastgesteld. Te meer meen de men dit te mogen verwachten, omdat het vorige Kabinet zulk een maritiem program verkl aarde te hebben. Heeft, zoo vroeg men, ook het tegenwoor dig Kabinet zulke richtlijnen opgesteld, en, boo jr zijn deze nog dezelfde ais de oegin- ■eler, In de genoemde Memorie ontwikkeld? M«n verzocht hieromtrent nauwkeurig te •worden ingelicht Verder verwachtte men algemeen, dat de Minister nu wel tot een beslissing zou zijn gekomen omtrent het door hem te volgen werkprogram en dat hij in de Memorie van Antwoord een volledige uit eenzetting zou geven van zijn opvattingen en voornemens in zake de belangrijke- vra gen, welke op het gebied onzer marine thans een oplossing behoeven. In het bijzonder hoopten zij, dat de Minister thans aan de Kamer zou overleggen een schematisch plan van bezuiniging. Eindcijfer der begrooting; algemeen beleid. Verscheidene leden waren van oordeel, dat de op deze bogrooting toegepaste bezuini ging niet voldoet aan de eischen, die in de zen gesteld moeten worden. De door de re- ceering als norm gestelde vermindering met 17 pok is op do militaire uitgaven niet be- Men achtte dit in hooge mate bedenkelijk. Nu aaa een ingrijpende bezuiniging op de sta atsuitga ven niet valt te ontkomen, mocht aeker het marinebudgot ten deze niet achter- ^Er^'had 1T pol van 40,878,000 of 6,914,000 moeten zijn bezuinigd; in werk»- lijkheid werd slechts een bezuiniging van 6,448,000 verkregen of bijna 1 xl» millioen te weinig. Ging men verder ma, hoe de bereikte toe- «ilniging wae verkregen, dan bleek zij voor- aameTljk te danken tan een vermindering der uitgaven voor aftiouw van schepen, waarvoor bijna 47i millioen gulden minder wordt aangevraagd dan verltxlen jaar. Bo- auinigd zal dus juist worden op datgene, wat uit een maritiem oogpunt vóór alk* onmis baar ia. Van een «enigszins beduidende be snoeiing op de kosten van hot departement en op du hooge uitgaven voor onze rijkswer ven en marine-stations ®n voor hot herstel •n onderhoud van een groot aantal schepen, waarvan de gevedhtswaarde nagenoeg alge- tering te we! meen wordt ontkend, ia ook op deze bogroo ting vrijwel nleta te bespeuren. versp.'lina, tevens blijkt, dat elk streven, om onze marine tot oon waarlijk weerbaar en krachtig organisme te ontwikkelen, vooral thans onze krachten ver te boven gaat. Deze leden verzochten uitvoerig te worden inge licht omtrent de plannen der regeering in zake het ontwerp Vlootwet. Naar verluidt, zal een financleele oommlasle wordenbe noemd om na te gaan, boe de kosten der Vlootwet minder bezwarend zullen worden gemaakt voor de begroetingen van Neder land en Nederlandsch-Indlë. Men wenschte te vernemen, of dit juist is; of deze oommi»- sie al of niet spoedig verslag zal moeten uitbrengen; of de oplossing zal worden go- socht in vermindering van het aantal sche pen dan wel in langeren tijd van aanbpuw; voorts, of ook de Vlootoommissie over het gewijzigde ontwerp zal gehoord worden. Verscheidene andere leden kwamen tegen deze beschouwingen op. Intusschen stelden ook deze leden op den voorgrond, dat alleen die uitgaven voor de marine verantwoord zijn, welke ten volle aan de defensie ten goede komen. De gelden, thans besteed aan herstel en conservatie van weinig gevedhtswaardig materieel, zou den beter gebruikt zijn voor snellen afbouw ▼an de kruisers „Java" en „Sumatra" en van de in aanbouw zijnde mijnenleggers en on- derzeebooipn. Bezuiniging in de organisatie onzer ma rine, nood-akelijk en mogelijk achtend, ston den de h> aan het woord zijnde leden ook geheel -c s tegenover het ontwerp-Vloot wet. Var ling van een systematisch vloot- plaii. wroman de ontwikkeling onzer marine dien.rv-a-r wordt gemaakt, bleven zij een eerden fisch achten. Deze leden wenschen te e-"«n, of het de bedoeling der regee rt rg a-n e inrichting var. de in het «nrtrro-VIoc vet opgenomen vlootbasis vasrt Vnr-»en er aanstonds gelden daarvoor aan te vftgf». Feschermlng der Nederlamfeche kolonie te Smyrna. Verschillende leden betreurden, dat de Ne derlandsche regeering niet bij machte was bij gelegenheid van de onlangs plaats gehad hebbenden brand te Smyrna een oorlogs schip daarheen te zenden om de bescherming van de belangen der aldaar gevestigde Ne derlandsche kolonie op zich te nemen. Dat daartoe de hulp der Engelsche regeering moest worden ingeroepen, achtten zij niet in overeenstemming met onze positie als zee varend land. Versoheidene andere leden verklaarden dazs opvatting niet te deelen. D» wijze, waarop te Smyrna hulp is geboden, aehttea zij veldoend* Nlet-ultvarlag ru hst Moederschip „Pelikaan''. Van het reeds hierboven genoemde besluit der Regeering om de voorgenomen uiteen- ding naar Indië van het moederschip „Peli kaan en van drie onderzeebooten, bestemd voor den dienst in Nederlandsch-Indië, tot het najaar van 192» uit te stellen', hadden verschillende l«d«n niet zonder verwondering kennis genomen. Men vroeg, of bezuiniging de eenige drijfveer was voor deze beslissing, waardoor waardevol materieel gedurende ge durende geruimen tijd aan zijn bestemming werd onttrokken, hoe groot deze bezuiniging was, en of zij niet evenzeer had kunnen worden verkregen door oplegging van in Indië aanwezig verouderd materieel. Voorts merkte men op, dat de genomen beslissing ernstige ontstemming had gewricl onder de leden der bemanningen, die reeds allerlei maatregelen hadden getroffen met het oog op een spoedig vertrek naar Tndië en ten gevolge van het niet doorgaan der reis groote moeilijkheden en geldelijke schade onder vonden, terwijl anderen door het niet-uit- varen van de bemanningen dezer schapen be dreigd worden met de mogelijkheid van veel spoediger uitzending naar Indië dan anders het geval zou zijn geweest. Men vroeg of de Regeering bereid is de bemanningen te dier zake volledig schadeloos te stellen. Gevraagd werd, of de „Pelikaan8 op den proeftooht heeft voldaaa en hoe het staat met de electrische voortstuwing van dit schip. Voorts wensch.e mea te weterof de over wintering van dit sship hier te lande sol iade aan dit materieel aal toebrengen. Personeel. Sommige leden betreurden, dat de werking van hei georganiseerd overleg, voor zooveel het de korporaals sn minderen bij de marine betreft, nog steeds afstuit op een verschil van opvatting omtrent de toepassing van dit instituut tusschen het departement van ma rine eenerzijds en de bonden van korporaals en minder marinepersoneel aan den anderen kant. Deze leden betreurden, dat de vorige minister gemeend heeft niet te moeten in gaan op net denkbeeld om de zeer kleine vereenigingen, i.c. de R.-K. organisatie „St. Chlstophorus". en de Ohr. Ver. van marine personeel alleen tot hst georganiseerd over leg toe te laten met betrekking tot die vra- en, waarbij sea verschil in levensopvatting etrokken is.. Deze ledeu, die op den voorgrond stelden dat uit het instituut georganiseerd overleg zeer veel goeds in het belang zoowel van het personeel als van de marine in haar geheel zou kunnen geboren worden, verzochten den minister dit denkbeeld ia ernstige overwe ging te willen nemen. Andere leden stelden op den voorgrond,1 dat het karakter van georganiseerd overleg medebrengt, dat ook het gevoelen van een minderheid daarbij tot uitdrukking moet ko men. Bovendien vreesden zij, dat de uitvoe ring van heit beven bepleitte denkbeeld zou afstuiten «p groeto practlsche bezwaren. Sommige leden hadden met leedwezen en verwondering kennis genomen ven den in houd van het bij tlgcmeenen maatregel van bestuur van BI Juli 3922 vastgestelde Regle ment op de Krijgstucht tegelijkertijd met het Wetboek van Militair Strafrecht in werking ral treden. 211 gaven als hunne meening te kennen, dat daari» een opvatting van de krijgstucht aan den dag treedt, welke geheel uit den tijd is en dat tal van voorschriften van dat reglement niet sullen nalaten op den duur bij het personeel een geest van verbit- kken. Dsse ledeu waren van oor deel. dat vóór de vaststelling van dit regle ment de Vlootoommiaeie en de Kamer in de gelegenheid hadden moeten sljn gesteld haar oordtel daarovsr ksnbaar te maken. Andere leden meenden, dat hij de hier weer gegeten erltiek meer het oog wordt ge richt op de letter, dan ep den gooat van het reglement. De aandacht van den minister werd geves tigd op oen geval van seer onoordeelkundig optreden van den commandant der opleidli te Gorinchem. Deze sou verboden hebben, dat aan boord van het opleidingsschip „Schorpioen" het Algemeen Marine Week blad werd gelezen, ofschoon dit blad niet voorkomt op de bil de marine bestaande lijst van verboden boeken en geschriften. Ge vraagd werd, of dit juist is en of het voorts juist is, dat de voorzitter der /plaatselijke organisatie, die ziek te dier zake tot den oommandant wendde, korten tijd daarna op grond van hot makoa va» propaganda voor den bond van minder marinepersoneel uit den dienst werd ontslagen. Gevraagd werd, of de minister het moge lijk acht, dat de organisaties aan boord van de groo e schepen een vertegenwoordiger uit de schepelingen aanwijzen, met wien over personeelsaangelegenheden overleg zou kun nen worden gepleegd. Bezoldiging van het personeel. Sornm'g- loden vestigden er de aandacht op, dat met ingang van 1 Juli 1922, in ver band met de inwerkingtreding op dien datum van de Militaire Weduwenwet, op de sala rissen van het marine-personeel een vermin dering van 5 pet is toegepast. Zij achten deze vermindering niet gemotiveerd. Men vrrzorkt da«rom den minister op dezen maat regel te willen terugkomen. Ook wyrd gewren op de onbillijkheid, dat tengevolge van d« wijze, waarop de bedoelde aftrek n'arts vindt, tevens de pensioengrond slag voor het personeel wordt verlaagd. r'teoerlng der militaire pensioenwetten. Be mwAdaeixg sa ésn aanhef der Memorie Ingezonden mededeellng. Iverdwijntjpoadig door I MIJMD HOOFDPIJ nTAftETTtfi Prif» pv kciKor 80 et BI) Apotk. m F 1 wt/.'-ifi/j-: van Toelichting, dat nieuwe militaire pen sioenwetten met de daarmede samenhangen de uitvoeringsvoorschriften tot stand kwa men en dat mede in werking trad een nieuwe militaire weduwenwet, achtte men niet geheel juist. Men meende dan ook op een spoedige uitvaardiging van eenige nog te heffen alge- meene maatregelen van bestuur te mogen aandringen (o. a. verzekering van het recht op een hooger pensioen). Ook de volledige werking der Mijifaire Weduwenwet 1922 wacht nog op de uitvaar diging van een aantal algemeene maatrege len van bestuur, waaronder die, bedoeld in art. 11, volgens welke ontslagen, niet gepen- sionneerde militairen, zoomede voorloopig of tijdelijk gepensionneerde militairen, wier pensioen ophoudt, zich voor hunne na te la ten betrekkingen het behoud op uitzicht op pensioen kunnen verzekeren, en die inge volge de artt. 25 en 58, volgens welke een ge huwde militair, zoomede een gepensionneerd militair, zioh voor zijn weduwe en weezen het recht kan verzekeren op verhooging van pensioen, wel de voornaamste zijn. Bevordering van luitenants ter zee. Opgemerkt werd, dat gedurende den mo bilisatietijd een aantal luitenants ter zee 2de klasse tot luitenants ter zee 1ste klasse zijn bevorderd zonder aflegging van -het voorge schreven examen, onder de bepaling, dat zij zich later aan een examen zouden moeten onderwerpen. Zulks is ook naderhand ge schied, met het gevolg, dat eenige dezer offi cieren een aantal plaatsen op de bevorde ringslij ot werden achteruit gesteld. Do mee- ning vord uitgesproken, dat waar bedoelde officieren in den door hen vorkregen rang in den dienst goed hadden voldaan, het beter zou zijn geweest van het achteraf afnemen van een examen af te zien. Recruteerlng van personeel. Gevraagd werd of het bericht juist is, dat de werving van matrozen is stopgezet, om dat de desbetreffende post op de begrooting uitgeput was. Eenige leden stelden de vraag, welke gedragslijn de regeering volgt bij de bepaling van het aantal dienstplichtigen, be stemd voor de zeemilitie. Deze leden zouden gaarne van de zeemilitie op ruimer schaal gebruik: gemaakt zien. Dragen van hurgerkleedljng aan den wal. Gevraagd werd, Of de minister bezwaar heeft tegen het dragen van burgerkleeding door de korporaals en minderen in Indië en aan den wal. Godsdienstige belangen van het personeel. Aangedrongen werd op medewerking der regeering ter behartiging van de geestelijke belangen der schepelingen ook in Indië. In 't bijzonder werd gevraagd of het niet ge- wenscht is een geestelijke ter verzorging van de godsdienstige belangen der schepelingen aan boord van de grootere schepen te plaat sen, en of de minister bereid is te bevorderen, dat de schepelingen alle gelegenheid hebben om hun godsdienstplichten na te komen. Gezondheidstoestand van het personeel. Met voldoening had men gezien, dat de cijfers omtrent het voorkomen van geheime ziekten onder het marinepersoneel in Neder land over het afgeloopen jaar een aanmerke lijke daling aanwijzen. Men vroeg of de mi nister in staat is de verklaring van dit geluk kig verschijnsel te geven. Over de cijfers voor Indië was men minder gerust. Gevraagd werd of de regeering de'Kamer zou willen inlichten omtrent den aard der ziekte, welke zich aan boord van het in Indië vertoevende pantserschjp „De Zeven Pro vinciën" hardnekkig ónder de schepelingen openbaart. Materiaal; werven. Gaarne zou men vernemen, of de staat vol doende gedekt is tegen het gevaar, dat, nu de kosten dér werven bij gebrek aan nieuw bouw stijgen, de bouwkosten der marine vaartuigen zullen worden opgedreven. Zijn met het oog hierop bijzondere bepalingen in de contracten opgenomen? In verband met de door het lid der Kamer, den heer Van Dijk, tot de regeering geriohte vragen betreffende den bouw van een kabel- sohip voor den dienst in Ned.-Indië en de beantwoording daarvan door den minister van koloniën, werd gevraagd, of vanwege het departement van marine ooit éen nauwgezet onderzoek heeft plaats gehad of de onder- doelen van dit schip, welke volgens de bepa lingen van het bestek van Engelsch fabrikaat moesten zijn, niet even goed door Nederland- sohe fabrikanten kunnen worden geleverd. De hier aan het woord zijnde leden* hielden zich overtuigd, dat het door den minister van keloniën gegeven antwoord, niet op juiste gronden steunt. Gevraagd werd, of het materieel, dat ge bezigd is ter begeleiding vah H. M. de Konin gin op hare Noorsche reis, wel in goeden staat verkeerde. Naar aanleiding van een «mededeeling, voorkomende in de jongste Juli-aflevering van het. tijdschrift der Nederlandsche Maat schappij voor Nijverheid en Handel, werd gevraagd, in hoever het juist is, dat bij den bouw van den kruiser „Sumatra" te Amster dam doorgegaan is met het gebruik van Duit- sche waterpijpen voor de ketels, hoewel deze bij den bouw van de „Java" te Vlissingen reeds waren afgekeurd en dat zij eerst door Engelsche waterpijpen werden vervangen, toen men met het monteeren der Duitsche pijpen bijna gereed was. Mocht dit zoo zijn, dan wenscht men te vernemen, hoeveel geld- schade de Staat tengevolge van deze handel- wijze heeft geleden. Verschillende leden betoogden de wen- schelijkheid van slooping van alle afgekeurde schepen, welke thans nutteloos te Willems oord liggen en aanzienlijke kosten van .oe- zioht vormen, Ten einde de Rijkswerven zooveel mogelijk productief te maken, werd aanbevolen, werkzaamheden tot onderhoud en herstel van materieel bij voorkeur in eigen beheer uit te voeren en slechts dan de diensten van parti culiere ondernemingen in te roepen, indien een oommissie, waarin de commandant der werf, technisch personeel, alsmede de ver tegenwoordiger van het departement zitting zouden moeten hebben, had beslist, ent uit voering in eigen beheer niet wel mogen,ik is. Berging van de „Hydra". Eenige leden meenden de aandacht te moe ten vestigen op een geval van ergerlijke geld verspilling ten aanzien van het bergen van het in den nacht van 9 op 10 Februari 1 -1 door aanvaring gezonken sohip „Hydra Door twee firma's, bij uitstek vertrouwt, met het lichten en bergen van verongelukte sche pen, was aangeboden het werk te verrichten voor 65.000. Slechts een paar uren later zou hun evenwel namens de afdaeling Materieel zijn geseind, dat het werk op grond van een voordeeliger aanbieding reeds aan een ant er was gegund, terwijl hun enkele dagen daarna door den vorigen minister van marine a. werd geschreven, dat het voor den Staat he ter werd geoordeeld de berging op te dragen aan de Nieuwe Berging Mij. te Maassluis. Achteraf zou zijn gebleken, dat aan deze firma, aan welke zonder mededinging het werk was gegund, ƒ340.000 is uitbetaald. De Staat zou hier derhalve een schade hebben geleden van ƒ75.000. M^n zou het op prijs stellen ten aanzien van deze aangelegenheid nauwkeuriger te worden ingelicht. Tllegdlensl Sommige leden drongen aan op uitbreiding van den vliegdienst en op snelleren aanbouw van nieuwe vliegtuigen. Marlné-monnjnent te Helder. Eenige leden meenden aan de marine- autoriteiten een woord van dank niet te mo gen onthouden voor de medewerking, onder vonden bij de voorbereidingen voor de op richting van een marine-monument te Helder. Kosten van beheer en administratie. Men wees erop, dat, ofschoon de regeering verklaard heeft, tot aanstelling van nieuwe ambtenaren niet te zullen overgaan, toch eenige. ambtenaren op de begrooting voor komen. Men verzocht daaromtrent te worden in gelicht. Materieel. Verschillende leden hadden met verwonde ring gezien, dat gelden worden aangevraagd voor'de vernieuwing van de ketels van twee kanonneerbooten. Betreurd werd, dat de onderzeebooten K. XI t/m. K. XHI, bestemd voor den dienst in Indië, pas in 1924 gereed zullen komen. Sommige leden achtten het personeel aan 's Rijks werf te Willemsoord, waarvoor op deze begrooting een bedrag van 256.529 is uitgetrokken, wel heel talrijk. In 't bijzonder vroeg men, of daar voor 25 commandeurs, 11 bewaarders en 28 bureelbeambten voldoende werk is. Het schrijfwerk zou wellicht ook aan de werven kunnen beperkt worden. Gevraagd werd, of het juist is, dat de mi litaire werklieden aan het Marine-etablisse ment te Amsterdam door de officieren soms worden gebezigd voor particuliere doel einden. Sommige leden waren van oordeel, dat de bureelbeambten lsté klasse aan 's Rijks wer ven, die in het algemeen zeer eenvoudigen arbeid verrichten, in verhouding tot de com mandeurs te hoog bezoldigd worden. Gevraagd werd, of in het algemeen de loo- nen van het personeel aan 's Rijkswerven op de tegenwoordige hoogte zullen gehandhaafd blijven. Verschillende leden spraken als hun meening uit, dat de vervanging van kachels aan het Koninklijk Instituut voor de Marine te Willemsoord door een centrale verwarmings-installatie, waarvoor een be drag van 30.000 wordt aangevraagd, met het oog op de tijdsomstandigheden behoort te worden uitgesteld. Al is deze voorziening „zeer gewenscht", beslist noodzakelijk kan zij niet genoemd wordea Andere leden achtten het wel gewenscht thans de centrale verwarming aan te bren gen, vooral omdat de ketels in het nieuwe machinegebouw reeds aanwezig zijn en. in verband met de overbrenging van de Ad- spirantensohool naar Helder, in het insti tuut toch een verbouwlr™ moét plaats vinden. Verscheidene leden stelden de vraag, of het niet wenschelijk zou zijn het vliegkamp de Mok geheel op te heffen en het daar aan wezige materieel zooveel mogelijk over te. brengen naar het vliegkamp de Kooy. Andere leden meenden, dat, nu eenmaal aan liet vliegkamp de Mok groote uitgaven zijn besteed, het bezwaarlijk aangaat dit kamp thans te verplaatsen; wel wenschten zij, dat alles er op zou worden ingericht om een ge leidelijke opheffing van dit vliegkamp moge lijk te maken. Naar aanleiding van het ongeval met doo- delijken afloop, waarvan de luitenant Goed hart bij zijn vliegdemonstratie onlangs het slachtoffer werd, zou men het op prijs stellen te vernemen, of een onderzoek is kunnen worden ingesteld naar de vraag, of het doek bekleedsel van het vliegtuig vóór de vlucht in goeden staat verkeerde. Men vroeg, of de marinewerkplaats voor dezen arbeid jzoed geoutilleerd is. Eenige leden verzetten zich tegen verdere uitbreiding van het vliegkamp te Schelline- woude. Personeel der Zeemacht A. Kosten van het personeel der actieve zeemacht. De opmerking werd gemaakt, dat de sala- risregeling voor de militaire vaklieden onaf hankelijk is van den bekleeden rang en uit sluitend berust op de bekwaamheid. Eenigo leden zouden gaarne hetzelfde stelsel bij het personeel in algemeenen dienst willen zien toegepast. B. Kosten van opleiding van personeel der zeemacht. De waag werd gesteld, of de Minister voornemens is de opleiding van matrozen te Gorinchem te handhaven; men had verno men, .at het in opleiding zijnde personeel Sul oefenen lT1 do w«teren bij Hellevoet- Ingezonden Mededcellngi Aannemersbedrijf vsn Schilderwerken anz. Hsldarsche Qlasverzekerlng-Msatichapplj. Machinale Verffabrlek Glashandel. Telef. No. 74. Middenstraat 18, HELDER. Men wenschte te vernemen, of voor de leveranties ten behoeve van het Koninklijk Instituut voor de Marine de gelegenheid tot mededinging door inschrijving wordt open gesteld. Verscheidene leden oordeelden de kosten van het Koninklijk Instituut voor de Marine te Willemsoord zeer hoog. Men achtte deze instelling veel te kostbaar opgezet en betwijfelde, of daar zoovele i eer krachten noodig zijn als aangevraagd worden. In verband hiermede verzocht men een op gaaf van de opleidingskasten van een adel borst per jaar, zoomede een opgaaf van de totale opleiddngskosten van een zeeofficier, een officier van de administratie, een officier der mariniers en een officier-machinist. Enkele leden meenden, dat het aan de vor ming van adelborsten bevorderlijk zou zjjn, van tijd tot tijd debatavanden aan het Insti tuut te organiseeren, waar vraagstukken zoo wel van militairen als van socialen aard be handeld worden. Andere leden zouden die debatavanden wel nuttig achten, indien zij gepaard gingen met eenig wetenschappelijk onderricht in sociologie en economie, als on derdeel van het studieprograin. Enkele leden waren van de noodzakelijk heid der Hoogere Marinekrijgssohool niet overtuigd; verscheidene andere leden achtten deze instelling evenwel onmisbaar. Eenige leden betuigden hun instemming met bet betoog in de Memorie van Toelich ting, dat, in verband met de wijziging, welke is gebracht in het systeem van opleiding van onderofficieren bij de marine, in het vervolg de onderofficieren uitsluitend zullen worden verkregen uit de matrozen van de opleiding te Gorinchem. Tweeërlei wijze van opleiding der onderofficieren kan ook aan den goeden geest in het korps niet bevorderlijk zijn. Deze leden verbonden hieraan de vraag, of niet aan zeer verdienstelijke onderofficieren de mogelijkheid zou kunnen worden geopend om tot den officiersrang bevorderd te wor den. D. Kosten vah geneeskundige verpleging aan den wal en verstrekking van geneesmid delen, enz. In verband met het hooge bedrag, uitge trokken voor het marinehospitaal, werd een opgave gewaagd van het gemiddeld aantal patiënten per dag en het aantal verpleeg- dagen per jaar. Sommige leden wenschten te vernemen, of het aantal militaire werklieden aan het mari nehospitaal niet kan verminderd worden. Loodswezen. Met voldoening werd opgemerkt, dat de toestand van het loodswezen in de Wielingen thans beter is geworden en dat tegenwoordig tal van schepen door Nederlandsche loodsen naar Antwerpen worden begeleid. Gewaagd werd, hqe thans de toestand is aan het Goereesche gat. Ook in het belang van het loodspersoneel zou Overbrenging vah dezen loodspost naar Hoek van Holland ge wenscht zijn. GEMENGD NIEUWS. Een ongeluksbode. Een zonderling verhaal doet te Parijs de ronde, en houdt de bijgeloovigen in span ning. Zaterdag jj. werd in een eschdoorn in den tuin van het Elysée een raaf aangetrof fen, die als de voorbode van groot onheil wordt beschouwd. De vogel, welks ouderdom op150 jaar wordt geschat, heeft een his torie hij is steeds gesignaleerd aan den voor- avond^eener groote gebeurtenis. Het is een raaf van zeldzame pluimage, wij wel geheel grijs, en volgens degenen, die hem hebben gezien, is het dezelfde voge! als die, welke in verschillende documenten der Nationale Bi bliotheek staat vermeld. Hij verscheen het eerst in 3.785 in de tuinen van Versailles, waar Mario-Antelnette van schrik bezwjjm- de. Van dien dag al voelde de vorstin, dat haar onheil naderde. In 1810 verscheen de vogel opnieuw, ditmaal voor Marie Louise, de gemalin van Napoleon I. Drie jaar later zag zij hem nogmaals in het Trianon, en zij be schouwde hem als de aankondiger van het «Inde van haar roem. President Thiers bad in 1872 een ontmoe ting met den raaf, die hem naar liet Elysée volgde, waar hij sindsdien gebleven is. Naar wordt verteld, zijn alle presidenten, kort na- oat zij den vogel voor het eerst aanschouw- overleden. Zes maanden voor dat Carnot werd vennoord, liet de raaf zloh vaak zien, terwijl hij ook eenige dbgen voor den aanslag op Fellx Faure zichtbaar werd. De, farjjzenaars spotten met het verhaal van bijgeloof, vermengd met sprookjes-ro- mantiek. En toch?.... De strijd tegen de vlieg. Halford Ross, een geneeskundig ambte naar van het ministerie van pensioenen, geeft hoog op van het succes, dat de officieele veld tocht tegen de huisvlieg in Engeland gehad 'heeft. In den afgeloopen zomer heeft hy En geland on Wales bereisd om de vliegenplaag te bestudeeren. Op plaatsen waar de insekten vroeger hij myriaden broedden, waren er nu slechts enkele. Op andere waar hij er woe- ger duizenden had gevonden, was er nu geen enkele huisvlieg te bekennen. Daarmee ging een geweldige daling- in de zuigeling- v J samen. In de warme weken van 3911 bedroeg die sterfte in Engeland 636 per 1000, u nn &r de Avarms^e weken slechte 50 per 1000. Zoo kwam het, dat het algemeene sterftecijfer in dien tijd den laagsten stand bereikte, waarvan men heugenis had, name lijk 8.9 per duizend. Sprekender bewijzen zijn niet denkbaar, om aan te tonnen, dat de huis- vlieg de doodsvijanden van den mensch in rijn prille jeugd is. Diefstal bi.1 de post. De politie heeft twee assistenten bil de posterijen, werkzaam op het hoofdpostkan- toor te Amsterdam, aangehouden wegens diefstal van geld en goederen uit aangetee- kende zendingen. De beide aangehoudenen, die reeds geruimen tijd werden verdacht, hebben bekend. HM i c - - w - d Fa. GEBR. HQOGERDUiJN. Gevestigd 1870

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1922 | | pagina 2