HELDERSCHECOURANT
Dat getob met Uwe Kleeding
HERMAN NYPELSp Helder - Schagen.
Tweede Blad.
Ingezonden mededeeliflg.
Vooral
nu tijdens onze Wlnter-Oprulmlng de prijzen, door 20 0,
zegge twintig procent korting, zoo extra voordeelig zijn.
MOOIE MODELLEN.
SOLIDE STOFFEN.
STERKE V0ERIN6S.
GROOTE SORTEERING.
Kan men meer verlangen?
Neen, de groote vraag naar Onze Kleecflng bewijst zulks
volkomen. ZIE DE ÉTALAGES.
HERMAN NYPELS, Helder.
VAN DINSDAG 12 DECEMBER 1922.
PLAATSELIJK NIEUWS.
Voor het examen in het boekhouden
der „Vereen iging van Leeraren in het Boek
houden" gehouden op 28 en 29 November
j.L slaagden o.m. onze plaatsgenooten P.
Stoll en H. J. Kramer, resp. leerlingen van
den heer van Dijk en den heer R. de Kok.
Taptoe.
Hedenavond 8 uur, bij gunstig weder,
taptoe.
Bezoek van een Duitsche kruiser.
A.s. Vrijdag zal een Duitsch oorlogsschip
in onze haven komen, n.1 de „Berlin", een
kleine, beschermde kruiser van 8250 ton. Na
dere bijzonderheden omtrent het doel van
het bezoek, en de bestemming van dit schip,
ontbreken vooralsnog. Vermoedelijk is het
in de Noordzee kruisende als opleidings
schip, en komt het eenige dagen voor recrea
tie in onze haven.
De „Berlin" heeft eene bemanning van 18
officieren en 825 onderofficieren en man
schappen. Het schip zal van 15 tot 19 Dec.
hier verblijfhouden.
Vermoedelijk zullen de officieren vanwege
onze marine met de noodige eerbewijzen ont
vangen worden. Een officieel bezoek betreft
het hier evenwel niet.
Bij de komst ter reede zal het landmacht-
geschut de gebruikelijke saluutschoten los
sen.
De Isolatie van Helder.
Van welingelichte zijde schrijft men ons:
In Uw blaa van 7 dezer wordt gewezen op
den precalren toestand, waarin onze stad ge
bracht wordt, wat het verkeer betreft, door
de averechtsohe matregelen, welke te dien
opzichte door de Rljksregeerlng worden ge
troffen, terwijl aan het slot van uw artlkeltie
wordt aangegeven, welke wegen er voor ae
gemeente open liggen om te trachten dien
toestand verbeterd te krijgen.
't Is Inderdaad onbegrijpelijk, hoe men aan
het Departement van Waterstaat denkt over
de verkeerabehoeften van onze stad, met haar
bijna 80.000 inwoners.
Het ligt er, meenen wij, duimen dik op, dat
het verkeersbelang voor onze stad wordt op
geofferd aan de zucht tot bezuiniging op ae
onderhoudskosten van RHksobjecten. Immers
de bruggen aan weerszijden der stad, ten be
hoeve van welker toestand de bedoelde ver-
keersbelemmerlng wordt opgelegd, zijn alle
drie in beheer en onderhoud bij het Rijk. In
plaats nu, deze bruggen in zoodanigen staat
te brengen, dat zij aan de eischen van het mo
derne verkeer voldoen, sluit men ze af. Een
afdoende maatregel voor de bruggen, dooh
zeker niet in het algemeen belang, en aller
minst in het belang van Helder.
Natuurlijk zijn wij het volkomen met u
eens, dat het dringend noodlg is, dat aan de
zen onhoudbaren toestand spoedig een einde
komt, en ons gemeentebestuur denkt er blijk
baar evenzoo over. Immers reeds zeer gerul-
raen tijd geleden heeft het, eerst bij het de
partement van Oorlog en daarna bij dat van
Waterstaat, aangedrongen op afdoende ver
betering van de brug in don Huisduinerweg,
terwijl net, toen van beide departementen
een afwhzond antwoord was ontvangen, de
tusschenicomst van Gedeputeerde Staten heeft
ingeroepen om tot verbetering te komen. En
eveneens heeft het gemeentebestuur zich,
onmiddellijk na het ministerieel besluit tot
beperking van het vervoer over de beide
bruggen over de liniegrachten bij het Noord-
hollandsoh Kanaal, tot Gedeputeerde Staten
gewend om hulp, terwijl ter zake van de af
gekondigde beperking over de brug in den
Huisduinerweg ook dezelfde weg is inge
slagen.
Met uw denkbeeld, om, wanneer de thans
aangewende pogingen niet mochten slagen,
van gemeentewege te trachten de brug in den
Huisduinerweg zelf In handen te krijgen,
waarbij dan de gemeente natuurlijk de kosten
van verbetering krijgt te dragen, kunnen wij
ons geenszins vereenigen. Het zou toch, zoo
meenen wij, wat al te royaal van de gemeente
zijn, om, wanneer het Rijk de onderwerpelijke
bij hem in onderhoud zijnde in Rijkswegen on
over Rijkswateren gelegen bruggen niet lan
ger behoorlijk wenscht te onderhouden, maar
zonder meer dat onderhoud voor hare reke
ning te nemen. Wil echten het Rijk per sé
van het onderhoud van de brug ln den Huis
duinerweg af zijn, welnu, laat het dan aan de
gtmeente toestaan die brug te vervangen
door een dam, zoonoodlg met een duiker voor
de afwatering.
Tenslotte nog de opmerking, dat het wel
toevallig ls, dat ten opzichte van Helder de
bovenbedoelde verkeersbelemmeringen wor
den voorgeschreven, juist nu de gemeente
zelf bezig ls, met hulp van andere openbare
lichamen, nieuwe verkeerswegen, t w. door
verharding van den Middenweg en aanleg
van een kunstweg langs de duinen naar Cal-
lantsoog, tot stana te brengen.
Hoog Heemraadschap „Noord-Holland's
Noorderkwartier."
De Helderaohe Verhuurders-Vereeniging
alhier heeft adhaesie betuigd aan de Protest
vergadering, gehouden te Alkmaar, tegen de
booge en onbillijke aanslagen in het Hoog
heemraadschap van de bewoners boven het
Y. waar de minst draagkrachtige bewoners
J'11" Noord-Holland deze belasting moeten op-
•renge,,, terwijl plaatsen als Amsterdam en
«aiUin er bulten gesloten zijn. En terwijl
zeker nooit last zal hebben van eene
n"iee|„ doorbraak, betalen w|J allen ons
deel aan mede. De Verhuurdere-
iKlfiJ''MlKi"K ïiwft geineend onderstaand
zanden Pfuvlnchde Staten te moeten
Helder, 9 Deoember 1922.
V'elEd.Oestr. Heeren,
dar'"'^G^teekenden, vormende het Bestuur
nivii,!! c, K^vestlgde Verhuurdersveree-
K,,„ goedgekeurd bij
wenden ,,1 Stoter 1919, No. 59,
huisipi' Uw College namens
K' ïaran, niet twaalfhornlerdtachtig
woningen, met het verzoek om de lasten van
heit Hoogheemraadschap „Noord-Hollands
Noorderkwartier" billijker over de provin
ciale bevolking te verdeelen.
Thans betaalt daaraan de kleinste groep
minstdraagkrachtigen en deize onbillijkheid
springt nog meer in het oog nu van een Zui
delijk Hoogheemraadschap niets schijnt te
komen, waardoor wij medebetalen aan lasten,
die feitelijk op het Zuidelijk deel der Pro
vincie rusten.
Waar speciaal Helder van eene eventueele
doorbraak veel minder gevaar heeft te duch
ten, dan "welk deel der provincie ook, is het
zeker onbillijk, nu deze plaats omjer de mee-
betalenden is opgenomen, anderen, die meer
bij dat belang zijn betrokken, vrij te stellen.
De ramp van 1916 is ongetwijfeld als een
nationale ramp te beschouwen, welke feitelijk
door geheel Nederland moest worden gedra
gen, inplaats van door een gering deel der
Noord-Hollanders benoorden het Y. Waar dit
echter niet te bereiken is, dienen de lasten
althans in onze eigen provincie billijker te
worden verdeeld.
Wij dringen er bij Uwe Staten dan ook
ernstig op aan het Reglement voor het Hoog
heemraadschap in dien geest te wijzigen,
't Welk doende, enz.
Namens het Bestuur der verhuur-
dersvereeniging „Samenwerking",
S. Meijers, Secretaris.
P. J. Bosch, Administrateur.
Aanbesteding.
Voor den bouw van een tehuis voor ouden
van dagen en hulpbehoevenden in de Gra
venstraat (voor rekening van de Geref. Kerk)
alhier werd Maandagmiddag ingeschreven
door J. Ph. van Os, Helder 84999; Gebrs.
van Pelt, id 88887; Fa. Bakker en Karsen,
Alkmaar f 88700; M. Hoogervorst, idem
82849; J. Geurts, Helder 82800; H. Free-
ke, idem. 81995; A. Krjjnen, idem, 81800;
T. Griek, idem 80580; G. Lastdrager, idem
29858; O. Blaauboer, Schagen, 29970; H.
Ridmers, Helder 28460; H. Doorn, Zijpe
27800; fa. Sterrenburg en Boerdijk, Helder
26950.
Het werk is aan den laagsten inschrijver
gegund.
Voor het schilderwerk werd ingeschreven
door fa. O. Kramer alhier, 1999.76; H.
Woudhuizen, Amsterdam, 1128; fa. J.
Hubbeiing 1840.
De gunning is nog aangehouden.
Architect is de heer O. Schuitemaker, al
hier.
Ten behoeve van een postman, die, we
gens ziekte ls afgekeurd, en wiens pensioen,
door het weinig aantal dienstjaren, te gering
ls om daarvan met zijn gezin een zelfs sober
bestaan te hebben, zal een verloting worden
gehouden. A1b prijs is daarvoor een schilderij
beschikbaar gesteld.
Het was weer de heer Jaarsma, die spon
taan zijn talenit ln dienst stelde van de huma
niteit en een schilderij voor die verloting
wrocht.
Het sohilderlj, dat als bijzonder geslaagd
kan worden beschouwd, stelt een zonsonder
gang op zee voor.
Het wordt geëtaleerd bij de firma T. O.
Govers aan den Kanaalweg.
Het oomité, dat zloh met de regeling be
last, hoopt dat velen zioh gedrongen zullen
voelen een of meerdere loten, waarvan de
prils slechts 0.25 ls, te koopen.
Alle postmenschen belasten zloh gaarne
met den verkoop der loten.
Koopt dus een of meer loten en ge helpt
mede een net hulsgezin op den been te
houden.
Tweede Abonnementsconcert.
Gisterenavond trad ln „Oaslno" alhier op
de zangeres Maria Pos-Carloforti, den laat-
sten tijd van vele ooncerten te Amsterdam en
elders bekend. Dit concert was het tweede der
reeks abonnementsconcerten, door het Con
certbureau Felix Augustln georganiseerd.
Wij kunnen het Concertbureau niet dan
dankbaar zijn, dat het deze concerten, die
voor een betrekkelijk klein aantal muzieklief
hebbers worden gegeven, voortzet. Wat wij
gisterenavond kregen te hooren, behoort tot
Eet allerbeste, dat wij op het gebied van den
zang hooren. Hetgeen bij deze zangeres voor
al treft, ls haar voordracht; zij dringt in het
diepste wezen harer liederen door en haar
vertolking wekt daardoor een groote, mach
tige ontroering.
Het programma was met bizonderen, ex-
qulsen smaak, samengesteld, hetgeen zij zong
was gespeend van elke banaliteit. Vóór de
pauze was het aan moderne meesters gewijd,
ln het tweede deel aan de klassieken. Van
Tschaikowski en Gretschanlnow waren een
drietal liederen vertegenwoordigd. Vopral
het ontzaglijk-sombere „Triste est le steppe"
van den Taatsten had een machtige sugges
tieve werking op den toehoorder. Van den
Czech Dvorak zong Mevr. Pob twee Boheem-
sche liederen, van Hugo Wolf diens „Mig
non", gevolgd door het parelende, van lente
zon en voorjaaralust stralende „Er lst 's".
Zij had ln dr. Georg Göhler een voortreffe
lijk begeleider, die tot in de fijnste nuancee
ringen den componisten recht deed en zich
ten opzichte van de zangeres bescheiden ach
teraf hield.
In het tweede gedeelte had Mevr. Pos aller
eerst de keuze laten vallen op Antonio Cal-
dara (1670—1760), wiens Aria uit de Pasto
rale „La Oonstanza ln Amor VInce 1'ingamo"
het typische karakter van de muziek uit dien
tijd had, en Marcantonio Cesti (16201669)
niet een recitatief en aria van.Johann Adolph
Hasse (1699—1784) zong zij een uiterst merk
waardig „cabaretliedje. Van dezon compo
nist zijn verscheidene werken bekend; dr.
Göhler ls evenwel in de voormalige Konink
lijke Bibliotheek te Dresden aan 't snuffelen
gegaan, en vond daar de opera „Lavlna" van
dezen componist, waaruit hij deze aria, die
zeer ondeugend I», maar schitterende kwali
teiten bezit, opdelfde en bewerkte. De zange
res zong deze met een intonatie en een voor
dracht die het publiek in extase brachten.
Een aria van G. F. Httndel, en Mozart's „Al
leluja" uit diens motet „Exuitate jubilate"
vormden het slot van dezen avond. Evenwel
kon het publiek niet schelden van deze tem
peramentvolle, zeer muzikale zangeres, en op
iiaar beurt Het zij zich niet bidden, maar gaf
als toegiftje nog een aria van Puecini.
Het was een avond, die velen muzieklief
hebbers een onverdeeld, stijgend genot ver
schafte.
Vereenlging Pensioen belang te Helder.
Vrijdag 8 Deoember werden op een daartoe
gedaan verzoek de heeren W. Bruul, J. Ties-
sen en W. Verhoeff, bestuursleden van
„Pensioenbelang", door den Minister van Fi
nanciën in audiëntie ontvangen.
De uitslag van deze audiëntie volgt hier
onder.
De heer Bruul, als eerste spreker, vroeg
aan Z. E., naar aanleiding van een bericht in
het Orgaan van den Nederlandsohen Bond
voor Pensioenaotie voor gepensionneerden
der Zeemacht „Ons Geluid", nummer 10, hier
omtrent inlichting. Was dit bericht juist, dat
zou worden voorgesteld aan den Ministerraad
een samentrekking der Pensioenbedragen
der Marine om gelijke Pensioenbedragen te
krijgen? Zoo ja, dan behoefde over marine
niet veel meer gesproken te worden. De
Minister las het artikel en zeide niet te heb
ben gezegd, of wel niet zoo te hebben ge
zegd, dat hij dan zou beschikken over inkom
sten van anderen, dat hij dit niet wilde of
zelfs kon doen. Gelijkstelling kon Z. E. ook
niet geven, daar dit een nasleep zou krijgen
van alle gepensionneerden, vooral van Kolo
niën. De financleele toestand van 's lands
schatkist gedoogde zulks niet.
Hierop schildert de heer Bruul den nood
onder de gepensionneerden, de weduwen van
gepensionneerden vóór 1909, de oud-gepen-
slonneerden van de werf, enz. Ook de heeren
TIessen en Verhoeff spraken welsprekend
en haalden vele motleven aan.
De Minister zeide daarop, dat meermalen
plannen waren overwogen om verbetering
aan te brengen, doch alle gestuit waren op
het gebrek aan geld. Hij vroeg echter hoe er
door de gepensionneerden over werd gedacht,
wanneer eens een maatregel zou worden in
gevoerd om bijvoorbeeld een verhooging te
geven aan hen, die 't zij door werkloosheid of
anderszins, in nood zaten. Waarop door de
heeren Bruul en TIessen beurtelings werd
geantwoord, dat Iedere poging tot verbetering
moest worden toegejuloht. Volgens hun in
zien zou zoodanige bepaling echter op veel
moeilijkheden stuiten. De strijd voor de
meeste oud-gepenslonneerden om werk te be
komen, is vooral ln den tegenwoordlgen tijd
zwaar. Vaste betrekking zoowat nergens, ge
geven de leeftijden van diep in de vijftig,
zestig jaar, soms hooger. Bovendien worden
de gepensionneerden ln vele gevallen door
de eigenlijke beroepslleden wegens bedervers
der markt, met den nek aangezien en van het
standpunt van die lui terecht. De strijd ls toch
voor die menschen si zwaar genoeg, Wat
moet echter de gepensionneeroe van voor
1920 doen? Te weinig pensioen om van te
leven, moet hij hier of daar in los verband
werk trachten te vinden.
Geeft men nu toeslag aan de gepen
sionneerden zonder werk, aan die met werk
niet, dan is morgen de tóestand weer anders
misschien en krijgt de een nu en dan dubbel,
de ander niets. In meer of mindere mate geldt
dit ln sommige gevallen ook voor weduwen.
Een verhooging der 40 zou huns inziens
aanbeveling verdienen, doch dan over de ge-
heele linie.
Z. E. luisterde en beloofde zijne aandacht
aan deze zaak te zullen wijden bij een even
tueele behandeling van dit onderwerp in de
Kamer.
Hiermede is de audiëntie afgeloopen.
Den volgenden dag gaf de heer Oud gele
genheid tot onderhoud ln het Militair Tehuis,
Spoorstraat.
De heeren TIessen en Van Vliet, bestuurs
leden van „Pensioenbelang", maakten bij
Z.Ed. hunne afwaohting en brachten alles ter
sprake, wat den vorlgeü dag bij de audiëntie
bij den Minister was behandeld.
Den heer Oud werden door den heer Van
Vliet eenige aanteekeningen ter hand gesteld.
De heer Oud beloofde zijne krachten in de
Tweede Kamer te benutten, door de zaak der
oud-gepensionneerden naar voren te brengen
en te steunen.
Een tegenvaller.
Een lezer klaagt, dat hem en anderen vis-
scherlieden dezer dagen eindelijk de gelden
werden uitbetaald van de berging van het ss.
„Huftero", waar zij al geruimen tijd op
wachtten, on dat de belastingambtenaren op
deze gelden onmiddellijk beslag legden.
Daarmede was, naar onze inzender klaagt, de
mogelijkheid om de ln afwachting van deze
uitkeering gemaakte schulden te voldoen, af
gesneden.
De Inzender hoopt, dat de gemeenteraad
zijn dwaling (sic) zal Inzien en den menschen
een gedeelte van hun geld zal teruggeven.
Cinema Palace.
Zooals eene advertentie in dit nummer
aankondigt, zal ln de Cinema, het theater
aan de Binnenhaven, morgenmiddag een
voorstelling worden gegeven, waarvan de
helft van de opbrengst zal worden gestort ln
de kas van het Oomité ter bestrijding van
den Lupus.
De aldaar vertoond wordende film, ge
titeld „Geheimzinnige Oogen", ls een boelend
verhaal ln vijf bedrijven, handelend over een
geheimzinnige erfenis, een lief meisje, een
boozen quasl-stlefvader en een dapperen rid
der, die tenslotte het jonge meisje trouwt.
Het treffende verhaal zal ongetwijfeld velen
tot een bezoek aan dit theater verleiden.
Kaderlandstorm.
De vrijwilliger van den Kaderlandstorm
J. A. Swaters is met ingang van 12 Deoem
ber bevorderd tot korporaal.
Het Vijftigste Juttertje.
In ons vorig'Juttertje liet de zetter ons zeg
gen, dat ons weekblaadje onopgemerkt was
gebleven. Het tegendeel is waar; opgemerkt
is het wel degelijk. Maar wjj schreven dan
ook, dat het blaadje ongemerkt een jaar oud
was geworden. Hetgeèn heel wat anders is.
Verslechten Verslechteren.
Wij ontvingen een zeer uitvoerig stuk
naar aanleiding van onze beschouwingen
omtrent het woord verslechteren. Wij kun
nen tot onzen spijt dat stuk niet plaatsen.
In de eerste plaats niet wegens de lengte er
van, die ver uitgaat boven de belangrijkheid
van het onderwerp. In de tweede plaats niet
wegens den ietwat agressieven toon, die
daarin doorklinkt. De schr. bedoelt aan te
toonen, dat de vorming van het woord ver
slechteren niet foutief is en dat onze verge
lijking met Duitsche oomparatieve vormen
niet opgaat
Zelfs al zou wetenschappelijk het woord
van zuiver Nederlandsohen huize zijn het
geen wij vooralsnog betwisten dan nog is
het principieel een onjuist woord. Men kan
iets dat goed ls beter maken, iets dat slim is
verslimmeren, iets dat slecht ls verslechte
ren. Maar dan moet in het laatste geval het
begrip waarop het werkwoord wordt toege
past, ook in wezen, dus fundamenteel, slecht
zijn. Men kan niet het onderwijs, een aprlori
goed ding, slechter maken zonder het eerst
sleöht te maken. Men mag dus o.L niet spre
ken van „verslechtering" van het onderwijs.
Wij voegen er onmiddellijk bij, dat ver
slechten niet veel fraaier is. Durven de hee
ren onderwijzers het woord „verachteren" te
introduceeren? Dit komt óók in Koenen voor,
het ls een zuiver Nederlandsch woord, wordt
nooit gebruikt, en heeft dezelfde beteekenls
als verslechteren.
Verdere polemièk kunnen wij over deze
zaak niet voeren.
Lijst van gevonden voorwerpen
ln de week van 4—11 Deo. 1922.
Terug te bekomen aan het Hoofdbureau
van Politie aan de Prins-Hendriklaan:
Twee heerenrijwielen, eenige ceintuurs,
een handdoek, een sleutel, een voetpomp,
een portemo rurale met Inhoud, een wollen
handschoen, een platte liniaal.
Aan de navolgende adressen:
Schendelaar, Hoeksteeg 4, een kinder-
eohoentje.
Bontes, Wachtstraat 88, een strikje.
J. Kenter, Oornells Ditostraat 18, een da
mesbont.
P. Bak, Sohagenstraat 61, een gebakdoos.
De Kok, Sohagenstraat 18, een wollen das
met streepen.
Kramer, Kanaalweg 18, een bontmuts.
Koolman, Basstraat 82, een oorbel (Zeeuw-
sohe knoop).
Hulp-Postkantoor Ankerpark, een porte
monnaie, sigarenpijpje en een papier
snijder.
Tuit, Hertzogstraat8, een rozenkrans.
Orelio, Oronjéstraat 16, een vingerhoed.
Van der Mei, Leliestraat 81, een oelntuur.
Kuiper, Waohtstraat 1b, een damestasohje
met inhoud.
Handgraaf, Kerkgracht 24, een ceintuur.
M. Visser, Emmastraat 84, een zilverbon.
MARINE-BEGROOTING.
In ons vorig nummer hebben wij reeds het
verslag opgenomen van de behandeling der
Marine-begrooting ln de Tweede Kamer en
het antwoord van den Minister op de op
merking van de versohlllende sprekers. Waar
de Rijkswerven vooral voor Helder een punt
van groot belang vormen, laten wij eenigs-
zins uitvoeriger volgen, wat hieromtrent ln
de Kamer werd gezegd-
De heer Hugenholtz merkte o.m. op:
De Minister kondigt aan, dat hij het
Marine-etablissement tot den kleinst moge-
lijken omvang zal terugbrengen. Nu geef ik
toe, dat niet alles kan verdwenen. In de eer
ste plaats zal het oentrale grootmagazijn
moeten blijven. Het is een historisch gebouw
en heeft misschien ook architectonische
waarde, wat ik niet kan beoordeelen. Het zal
in elk geval wel niet gesloopt worden.
Verder heeft men er de nieuwe marine
kazerne en de monteursschooL Die gebouwen
zal men ook niet kunnen wegnemen. Maar
z]j staan gelukkig aan de uithoeken van het
terrein en doen geen nadeel aan de verkoop
waarde van het geheel Midden op het ter
rein heeft men echter ondergebracht den
luchtvaartstudiedienst, die natuurlijk even
goed ergens elders onder dak kan gebracht
worden. Nu overweegt men echter daarnaast
te plaatsen een centrale werkplaats voor den
marineluchtvaartdienst.
Ook Hellevoetsluls moet weg. Het zal toch
moeten verdwijnen, omdat het Goereesohe
gat bezig is te verzanden. Het ls dwaasheid
te speculeeren op een verandering van den
zeestroom, waardoor de verzanding zou op
houden; dat kan nog wel een eeuw duren.
Voorlooplg wordt het nog steeds erger. Wij
hebben Hellevoetsluls ook niet noodlg. Het
is niet mijn bedoeling, dat men de Inrichting
zal overbrengen naar de werf bij Willems
oord. Dan schieten wij niet op; dat zou geld
weggooien zijn. De werf te Hellevoetsluis
moet weg en door geen andere worden ver
vangen. Het is wel jammer van al het geld,
dat zij gekost heeft, maar het moet er van
komen. Men moet zooveel schepen opruimen
en zooveel personeel afdanken, dat Hellevoet
sluls overbodig wordt.
In plaats echter van het getal werven in
te krimpen, houdt men ze kunstmatig in het
leven. Er is niet regelmatig voldoende werk
voor het groot getal werklieden. Wat heeft
men nu in Willemsoord gedaan? Voor het
verrichten van zoogenaamd stopwerk heeft
men twee nieuwe hellingen gemaakt, om
kleine loodsvaartulgen te bouwen. Op een
oogenhlik, dat er geen werk ls voor het
vlootwezen, kan men er dan laten werken
voor het loodswezen. Zou houdt men de men
schen aan den gang.
Die heele onderneming loopt echter ver
keerd, want toen men verleden jaar die nieu
we hellingen maakte, dacht men aan het
bouwen van nieuwe loodsvaartulgen. Maar
men heeft gelukkig mijn raad gevolgd en
stoomtrawlers gekocht, om die om te bouwen
tot loodsvaartulgen. Men behoeft dus geen
loodsvaartuigen te bouwen. Maar al ware dit
wel zoo, <ïan is het nog verkeerd, om die
kostbare werf aan te houden ter wille van
het personeel, maar het personeel is er voor
de werven en de werven zijn er voor de vloot,
en nu de vloot zooveel kleiner is geworden,
moeten de werven dienovereenkomstig in
omvang verminderen. Zoo alleen komt men
tot bezuiniging.
Natuurlijk zijn de werven duur, omdat er
niet productief gewerkt kan worden. Het is
niet de commercieel e boekhouding, welke
de werf duur maakt, maar het is de oom-
mercieele boekhouding, welke aantoont, dat
de werf duur werk. Of men daarbij profijt van
heeft getrokken, is een andere zaak. De oom-
mercieele boekhouding had er voor moeten
zorgen, dat de fouten, welke aan het licht
kwamen, werden weggewerkt. Misschien was
de invoering van de commercieele boekhou
ding goed, maar dan alleen om te komen tot
een betere reorganisatie van de werf. Daar
van is intusschen niets gebleken.
Nu kunnen wij nagaan hoe duur de werf
werkt, maar daarbij worden kunstjes toe
gepast. De werf zelf mag niet duurder zijn
dan een particuliere werf en men verstaat de
kunst de grouper les chiffres, waardoor het
den schijn krijgt, alsof de werf niet duur is.
Op het etablissement te Amsterdam zijn on
dergebracht een aantal opleidingen en ne
vendiensten en als ik wel ben ingelicht, wor
den deze door de werf gruwelijk gesneden,
waardoor de werf heel wat van baar
eigen kosten afwentelt. Ik heb daarvan een
paar voorbeelden, die niet over groote som
men loopen, maar die niettemin zeer typee
rend zijn.
De heer vandeBilt zeide o.a.:
Uit de bezuinigingsmaatregelen door den
Minster aangegeven wil ik er een paar, die
mij het meest in het oog vielen, even be
spreken.
De Memorie van Antwoord noemt onder
de maatregelen, die in voorbereiding zijn
of reeds zijn uitgevoerd, onder meer ver
lenging van den werktijd op 's Rijks wer
ven. Mijnheer de Voorzitter! Dat is een ge
wichtige quaestle. Als hier moet bezuinigd
worden en ik kan dat aannemen laat
dan de Minister het middel kiezen: een
kleine verlenging van werktijd, maar met
behoud van het tegenwoordige loon.
Ais de werklieden kiezen mogen tussohen
denzelfden werktijd met vermindering van
loon en verlengden werktijd zonder loon
daling, dan kiezen zij onmiddellijk het laat
ste.
De Minister spreekt ook nog van een mo
gelijke vermindering van het loon door her-
classlfioatle.
Mijnheer de Voorzitter 1 Ik hoop, dat die
herolaaaifloatie er nooit komt. Evenals voor
andere groepen, acht ik ze ook hier uit den
booze.
En dan nog iets: moet eventueel overge-
8aan worden tot het bedanken van werlc-
eden ik hoop dat de Mnister hiertoe
eerst in den uitersten nood zal overgaan
laat hij dan beginnen met hen, <fie een
hoog pensioen nebben uit anderen hoofde,
het eerst ln aanmerking te doen komen.
Dt zeg een hoog pensioen, want, er zijn op
de werven ook nog menschen werkzaam, die
van het kleine pensioen, dat zij hebben, on
mogelijk leven kunnen.
Onder de bezuinigingsmaatregelen noemt
de Memorie van Antwoord verder het in
stellen van een onderzoek naar de mogelijk
heid tot uitbreiding van aantal burgervak
lieden, met name wat de vliegtulgmakers
betreft, ter vermlnderng van het aantal
militaire vaklieden dezer oategorie.
Ook daarmee kan ik mij vereenigen.
Waar ik in de toekomst zie een aanmerke
lijke uitbreiding van onzen vliegdienst,
daar njeen ik, dat het nu, in het begin van
het ontwikkelingsstadium van dit wapen,
nog gemakkelijk is zulk een maatregel te
treffen, die anders in de toekomst met een
grooter personeel moeilijker zou te nemen
zijn.
Er is door eenige leden bezwaar gemaakt
tegen den hoogen post voor herstellingen
en onderhoud van materieel van geringe
en twijfelachtige waarde.
Waar de Minister de toezegging doet, dat
hjj volstrekt onwaardig materieel zal oprui
men, kunnen wij met die toezegging genoe
gen nemen.
Maar ik ben het er volkomen mee eens,
dat dit materieel in volle zee geen gevochte-
waarde moge hebben, het toch nog goed te
gebruiken ls voor verdediging van minder
toegankelijke deelen van ons Tand, de meer
binnenlandsoh gelegen riviermonden en de
Zuiderzee met haar talrijke ondiepe toegan
gen.
Een deel van het oude materieel verleent
ook nog andere diensten. Ik zag ln Vlissin-
gen naast de Drebbel liggen zoo'n oud vaar
tuig, dat nu Ingericht was tot olietank. Het
deed als zoodanig nog goede diensten en
spaarde heen- en weervaren uit.
BIJ de quaestle van meer oonoenratie der
Rijkswerven is de meening naar voren ge
komen, dat één Rijkswerf voor het geheele
land het ideaal zou zijn.
Ik ben zoo vrij dat te betwijfelen.
Zou het wel verstandig zijn om alles op
één kaart te zetten? Bij eventueele verwik
kelingen zou een vijand al zijn aandacht
oonoentreeren op die eene werf en als hjj
die kon onbruikbaar maken of als hij zich
ln het bezit daarvan stelde, zouden we in
eens lam geslagen zijn.
Als we thans één van de twee werven zou
den kwijtraken, hebben wet toch nog altijd
de andere, die het dan zoo noodige werk
zal kunnen doen.
En dan, Mijnheer de Voorzitter, het is
zeer de vraag, of één der twee werven, hier
bedoeld, gezien de plaats waar zij liggen,
zoodanig zou kunnen worden uitgebreid,
dat zij alles kon bevatten wat nu op de twee
werven is ondergebracht.
Dat Intusschen de Minister zal overgaan
tot opheffing van het Etablissement te Am
sterdam, verheugt mij.
De commercieele boekhouding op onze
werf besprak ik reeds met een enkel woord.
Ik wil er alleen nog dit van zeggen: Deze
boekhouding maakt het overzicht veel ge-
Is voorgoed geëindigd, als ge Ineens af besluit te koopen
In de HEEREN- en KINDERKLEEDING-MAGAZIJNEN van