HELDERSCHECOURANT Dat getob met Uwe Kleeding HERMAN NYPELSp Helder - Schagen. Tweede Blad. Ingezonden mededeeliflg. Vooral nu tijdens onze Wlnter-Oprulmlng de prijzen, door 20 0, zegge twintig procent korting, zoo extra voordeelig zijn. MOOIE MODELLEN. SOLIDE STOFFEN. STERKE V0ERIN6S. GROOTE SORTEERING. Kan men meer verlangen? Neen, de groote vraag naar Onze Kleecflng bewijst zulks volkomen. ZIE DE ÉTALAGES. HERMAN NYPELS, Helder. VAN DINSDAG 12 DECEMBER 1922. PLAATSELIJK NIEUWS. Voor het examen in het boekhouden der „Vereen iging van Leeraren in het Boek houden" gehouden op 28 en 29 November j.L slaagden o.m. onze plaatsgenooten P. Stoll en H. J. Kramer, resp. leerlingen van den heer van Dijk en den heer R. de Kok. Taptoe. Hedenavond 8 uur, bij gunstig weder, taptoe. Bezoek van een Duitsche kruiser. A.s. Vrijdag zal een Duitsch oorlogsschip in onze haven komen, n.1 de „Berlin", een kleine, beschermde kruiser van 8250 ton. Na dere bijzonderheden omtrent het doel van het bezoek, en de bestemming van dit schip, ontbreken vooralsnog. Vermoedelijk is het in de Noordzee kruisende als opleidings schip, en komt het eenige dagen voor recrea tie in onze haven. De „Berlin" heeft eene bemanning van 18 officieren en 825 onderofficieren en man schappen. Het schip zal van 15 tot 19 Dec. hier verblijfhouden. Vermoedelijk zullen de officieren vanwege onze marine met de noodige eerbewijzen ont vangen worden. Een officieel bezoek betreft het hier evenwel niet. Bij de komst ter reede zal het landmacht- geschut de gebruikelijke saluutschoten los sen. De Isolatie van Helder. Van welingelichte zijde schrijft men ons: In Uw blaa van 7 dezer wordt gewezen op den precalren toestand, waarin onze stad ge bracht wordt, wat het verkeer betreft, door de averechtsohe matregelen, welke te dien opzichte door de Rljksregeerlng worden ge troffen, terwijl aan het slot van uw artlkeltie wordt aangegeven, welke wegen er voor ae gemeente open liggen om te trachten dien toestand verbeterd te krijgen. 't Is Inderdaad onbegrijpelijk, hoe men aan het Departement van Waterstaat denkt over de verkeerabehoeften van onze stad, met haar bijna 80.000 inwoners. Het ligt er, meenen wij, duimen dik op, dat het verkeersbelang voor onze stad wordt op geofferd aan de zucht tot bezuiniging op ae onderhoudskosten van RHksobjecten. Immers de bruggen aan weerszijden der stad, ten be hoeve van welker toestand de bedoelde ver- keersbelemmerlng wordt opgelegd, zijn alle drie in beheer en onderhoud bij het Rijk. In plaats nu, deze bruggen in zoodanigen staat te brengen, dat zij aan de eischen van het mo derne verkeer voldoen, sluit men ze af. Een afdoende maatregel voor de bruggen, dooh zeker niet in het algemeen belang, en aller minst in het belang van Helder. Natuurlijk zijn wij het volkomen met u eens, dat het dringend noodlg is, dat aan de zen onhoudbaren toestand spoedig een einde komt, en ons gemeentebestuur denkt er blijk baar evenzoo over. Immers reeds zeer gerul- raen tijd geleden heeft het, eerst bij het de partement van Oorlog en daarna bij dat van Waterstaat, aangedrongen op afdoende ver betering van de brug in don Huisduinerweg, terwijl net, toen van beide departementen een afwhzond antwoord was ontvangen, de tusschenicomst van Gedeputeerde Staten heeft ingeroepen om tot verbetering te komen. En eveneens heeft het gemeentebestuur zich, onmiddellijk na het ministerieel besluit tot beperking van het vervoer over de beide bruggen over de liniegrachten bij het Noord- hollandsoh Kanaal, tot Gedeputeerde Staten gewend om hulp, terwijl ter zake van de af gekondigde beperking over de brug in den Huisduinerweg ook dezelfde weg is inge slagen. Met uw denkbeeld, om, wanneer de thans aangewende pogingen niet mochten slagen, van gemeentewege te trachten de brug in den Huisduinerweg zelf In handen te krijgen, waarbij dan de gemeente natuurlijk de kosten van verbetering krijgt te dragen, kunnen wij ons geenszins vereenigen. Het zou toch, zoo meenen wij, wat al te royaal van de gemeente zijn, om, wanneer het Rijk de onderwerpelijke bij hem in onderhoud zijnde in Rijkswegen on over Rijkswateren gelegen bruggen niet lan ger behoorlijk wenscht te onderhouden, maar zonder meer dat onderhoud voor hare reke ning te nemen. Wil echten het Rijk per sé van het onderhoud van de brug ln den Huis duinerweg af zijn, welnu, laat het dan aan de gtmeente toestaan die brug te vervangen door een dam, zoonoodlg met een duiker voor de afwatering. Tenslotte nog de opmerking, dat het wel toevallig ls, dat ten opzichte van Helder de bovenbedoelde verkeersbelemmeringen wor den voorgeschreven, juist nu de gemeente zelf bezig ls, met hulp van andere openbare lichamen, nieuwe verkeerswegen, t w. door verharding van den Middenweg en aanleg van een kunstweg langs de duinen naar Cal- lantsoog, tot stana te brengen. Hoog Heemraadschap „Noord-Holland's Noorderkwartier." De Helderaohe Verhuurders-Vereeniging alhier heeft adhaesie betuigd aan de Protest vergadering, gehouden te Alkmaar, tegen de booge en onbillijke aanslagen in het Hoog heemraadschap van de bewoners boven het Y. waar de minst draagkrachtige bewoners J'11" Noord-Holland deze belasting moeten op- •renge,,, terwijl plaatsen als Amsterdam en «aiUin er bulten gesloten zijn. En terwijl zeker nooit last zal hebben van eene n"iee|„ doorbraak, betalen w|J allen ons deel aan mede. De Verhuurdere- iKlfiJ''MlKi"K ïiwft geineend onderstaand zanden Pfuvlnchde Staten te moeten Helder, 9 Deoember 1922. V'elEd.Oestr. Heeren, dar'"'^G^teekenden, vormende het Bestuur nivii,!! c, K^vestlgde Verhuurdersveree- K,,„ goedgekeurd bij wenden ,,1 Stoter 1919, No. 59, huisipi' Uw College namens K' ïaran, niet twaalfhornlerdtachtig woningen, met het verzoek om de lasten van heit Hoogheemraadschap „Noord-Hollands Noorderkwartier" billijker over de provin ciale bevolking te verdeelen. Thans betaalt daaraan de kleinste groep minstdraagkrachtigen en deize onbillijkheid springt nog meer in het oog nu van een Zui delijk Hoogheemraadschap niets schijnt te komen, waardoor wij medebetalen aan lasten, die feitelijk op het Zuidelijk deel der Pro vincie rusten. Waar speciaal Helder van eene eventueele doorbraak veel minder gevaar heeft te duch ten, dan "welk deel der provincie ook, is het zeker onbillijk, nu deze plaats omjer de mee- betalenden is opgenomen, anderen, die meer bij dat belang zijn betrokken, vrij te stellen. De ramp van 1916 is ongetwijfeld als een nationale ramp te beschouwen, welke feitelijk door geheel Nederland moest worden gedra gen, inplaats van door een gering deel der Noord-Hollanders benoorden het Y. Waar dit echter niet te bereiken is, dienen de lasten althans in onze eigen provincie billijker te worden verdeeld. Wij dringen er bij Uwe Staten dan ook ernstig op aan het Reglement voor het Hoog heemraadschap in dien geest te wijzigen, 't Welk doende, enz. Namens het Bestuur der verhuur- dersvereeniging „Samenwerking", S. Meijers, Secretaris. P. J. Bosch, Administrateur. Aanbesteding. Voor den bouw van een tehuis voor ouden van dagen en hulpbehoevenden in de Gra venstraat (voor rekening van de Geref. Kerk) alhier werd Maandagmiddag ingeschreven door J. Ph. van Os, Helder 84999; Gebrs. van Pelt, id 88887; Fa. Bakker en Karsen, Alkmaar f 88700; M. Hoogervorst, idem 82849; J. Geurts, Helder 82800; H. Free- ke, idem. 81995; A. Krjjnen, idem, 81800; T. Griek, idem 80580; G. Lastdrager, idem 29858; O. Blaauboer, Schagen, 29970; H. Ridmers, Helder 28460; H. Doorn, Zijpe 27800; fa. Sterrenburg en Boerdijk, Helder 26950. Het werk is aan den laagsten inschrijver gegund. Voor het schilderwerk werd ingeschreven door fa. O. Kramer alhier, 1999.76; H. Woudhuizen, Amsterdam, 1128; fa. J. Hubbeiing 1840. De gunning is nog aangehouden. Architect is de heer O. Schuitemaker, al hier. Ten behoeve van een postman, die, we gens ziekte ls afgekeurd, en wiens pensioen, door het weinig aantal dienstjaren, te gering ls om daarvan met zijn gezin een zelfs sober bestaan te hebben, zal een verloting worden gehouden. A1b prijs is daarvoor een schilderij beschikbaar gesteld. Het was weer de heer Jaarsma, die spon taan zijn talenit ln dienst stelde van de huma niteit en een schilderij voor die verloting wrocht. Het sohilderlj, dat als bijzonder geslaagd kan worden beschouwd, stelt een zonsonder gang op zee voor. Het wordt geëtaleerd bij de firma T. O. Govers aan den Kanaalweg. Het oomité, dat zloh met de regeling be last, hoopt dat velen zioh gedrongen zullen voelen een of meerdere loten, waarvan de prils slechts 0.25 ls, te koopen. Alle postmenschen belasten zloh gaarne met den verkoop der loten. Koopt dus een of meer loten en ge helpt mede een net hulsgezin op den been te houden. Tweede Abonnementsconcert. Gisterenavond trad ln „Oaslno" alhier op de zangeres Maria Pos-Carloforti, den laat- sten tijd van vele ooncerten te Amsterdam en elders bekend. Dit concert was het tweede der reeks abonnementsconcerten, door het Con certbureau Felix Augustln georganiseerd. Wij kunnen het Concertbureau niet dan dankbaar zijn, dat het deze concerten, die voor een betrekkelijk klein aantal muzieklief hebbers worden gegeven, voortzet. Wat wij gisterenavond kregen te hooren, behoort tot Eet allerbeste, dat wij op het gebied van den zang hooren. Hetgeen bij deze zangeres voor al treft, ls haar voordracht; zij dringt in het diepste wezen harer liederen door en haar vertolking wekt daardoor een groote, mach tige ontroering. Het programma was met bizonderen, ex- qulsen smaak, samengesteld, hetgeen zij zong was gespeend van elke banaliteit. Vóór de pauze was het aan moderne meesters gewijd, ln het tweede deel aan de klassieken. Van Tschaikowski en Gretschanlnow waren een drietal liederen vertegenwoordigd. Vopral het ontzaglijk-sombere „Triste est le steppe" van den Taatsten had een machtige sugges tieve werking op den toehoorder. Van den Czech Dvorak zong Mevr. Pob twee Boheem- sche liederen, van Hugo Wolf diens „Mig non", gevolgd door het parelende, van lente zon en voorjaaralust stralende „Er lst 's". Zij had ln dr. Georg Göhler een voortreffe lijk begeleider, die tot in de fijnste nuancee ringen den componisten recht deed en zich ten opzichte van de zangeres bescheiden ach teraf hield. In het tweede gedeelte had Mevr. Pos aller eerst de keuze laten vallen op Antonio Cal- dara (1670—1760), wiens Aria uit de Pasto rale „La Oonstanza ln Amor VInce 1'ingamo" het typische karakter van de muziek uit dien tijd had, en Marcantonio Cesti (16201669) niet een recitatief en aria van.Johann Adolph Hasse (1699—1784) zong zij een uiterst merk waardig „cabaretliedje. Van dezon compo nist zijn verscheidene werken bekend; dr. Göhler ls evenwel in de voormalige Konink lijke Bibliotheek te Dresden aan 't snuffelen gegaan, en vond daar de opera „Lavlna" van dezen componist, waaruit hij deze aria, die zeer ondeugend I», maar schitterende kwali teiten bezit, opdelfde en bewerkte. De zange res zong deze met een intonatie en een voor dracht die het publiek in extase brachten. Een aria van G. F. Httndel, en Mozart's „Al leluja" uit diens motet „Exuitate jubilate" vormden het slot van dezen avond. Evenwel kon het publiek niet schelden van deze tem peramentvolle, zeer muzikale zangeres, en op iiaar beurt Het zij zich niet bidden, maar gaf als toegiftje nog een aria van Puecini. Het was een avond, die velen muzieklief hebbers een onverdeeld, stijgend genot ver schafte. Vereenlging Pensioen belang te Helder. Vrijdag 8 Deoember werden op een daartoe gedaan verzoek de heeren W. Bruul, J. Ties- sen en W. Verhoeff, bestuursleden van „Pensioenbelang", door den Minister van Fi nanciën in audiëntie ontvangen. De uitslag van deze audiëntie volgt hier onder. De heer Bruul, als eerste spreker, vroeg aan Z. E., naar aanleiding van een bericht in het Orgaan van den Nederlandsohen Bond voor Pensioenaotie voor gepensionneerden der Zeemacht „Ons Geluid", nummer 10, hier omtrent inlichting. Was dit bericht juist, dat zou worden voorgesteld aan den Ministerraad een samentrekking der Pensioenbedragen der Marine om gelijke Pensioenbedragen te krijgen? Zoo ja, dan behoefde over marine niet veel meer gesproken te worden. De Minister las het artikel en zeide niet te heb ben gezegd, of wel niet zoo te hebben ge zegd, dat hij dan zou beschikken over inkom sten van anderen, dat hij dit niet wilde of zelfs kon doen. Gelijkstelling kon Z. E. ook niet geven, daar dit een nasleep zou krijgen van alle gepensionneerden, vooral van Kolo niën. De financleele toestand van 's lands schatkist gedoogde zulks niet. Hierop schildert de heer Bruul den nood onder de gepensionneerden, de weduwen van gepensionneerden vóór 1909, de oud-gepen- slonneerden van de werf, enz. Ook de heeren TIessen en Verhoeff spraken welsprekend en haalden vele motleven aan. De Minister zeide daarop, dat meermalen plannen waren overwogen om verbetering aan te brengen, doch alle gestuit waren op het gebrek aan geld. Hij vroeg echter hoe er door de gepensionneerden over werd gedacht, wanneer eens een maatregel zou worden in gevoerd om bijvoorbeeld een verhooging te geven aan hen, die 't zij door werkloosheid of anderszins, in nood zaten. Waarop door de heeren Bruul en TIessen beurtelings werd geantwoord, dat Iedere poging tot verbetering moest worden toegejuloht. Volgens hun in zien zou zoodanige bepaling echter op veel moeilijkheden stuiten. De strijd voor de meeste oud-gepenslonneerden om werk te be komen, is vooral ln den tegenwoordlgen tijd zwaar. Vaste betrekking zoowat nergens, ge geven de leeftijden van diep in de vijftig, zestig jaar, soms hooger. Bovendien worden de gepensionneerden ln vele gevallen door de eigenlijke beroepslleden wegens bedervers der markt, met den nek aangezien en van het standpunt van die lui terecht. De strijd ls toch voor die menschen si zwaar genoeg, Wat moet echter de gepensionneeroe van voor 1920 doen? Te weinig pensioen om van te leven, moet hij hier of daar in los verband werk trachten te vinden. Geeft men nu toeslag aan de gepen sionneerden zonder werk, aan die met werk niet, dan is morgen de tóestand weer anders misschien en krijgt de een nu en dan dubbel, de ander niets. In meer of mindere mate geldt dit ln sommige gevallen ook voor weduwen. Een verhooging der 40 zou huns inziens aanbeveling verdienen, doch dan over de ge- heele linie. Z. E. luisterde en beloofde zijne aandacht aan deze zaak te zullen wijden bij een even tueele behandeling van dit onderwerp in de Kamer. Hiermede is de audiëntie afgeloopen. Den volgenden dag gaf de heer Oud gele genheid tot onderhoud ln het Militair Tehuis, Spoorstraat. De heeren TIessen en Van Vliet, bestuurs leden van „Pensioenbelang", maakten bij Z.Ed. hunne afwaohting en brachten alles ter sprake, wat den vorlgeü dag bij de audiëntie bij den Minister was behandeld. Den heer Oud werden door den heer Van Vliet eenige aanteekeningen ter hand gesteld. De heer Oud beloofde zijne krachten in de Tweede Kamer te benutten, door de zaak der oud-gepensionneerden naar voren te brengen en te steunen. Een tegenvaller. Een lezer klaagt, dat hem en anderen vis- scherlieden dezer dagen eindelijk de gelden werden uitbetaald van de berging van het ss. „Huftero", waar zij al geruimen tijd op wachtten, on dat de belastingambtenaren op deze gelden onmiddellijk beslag legden. Daarmede was, naar onze inzender klaagt, de mogelijkheid om de ln afwachting van deze uitkeering gemaakte schulden te voldoen, af gesneden. De Inzender hoopt, dat de gemeenteraad zijn dwaling (sic) zal Inzien en den menschen een gedeelte van hun geld zal teruggeven. Cinema Palace. Zooals eene advertentie in dit nummer aankondigt, zal ln de Cinema, het theater aan de Binnenhaven, morgenmiddag een voorstelling worden gegeven, waarvan de helft van de opbrengst zal worden gestort ln de kas van het Oomité ter bestrijding van den Lupus. De aldaar vertoond wordende film, ge titeld „Geheimzinnige Oogen", ls een boelend verhaal ln vijf bedrijven, handelend over een geheimzinnige erfenis, een lief meisje, een boozen quasl-stlefvader en een dapperen rid der, die tenslotte het jonge meisje trouwt. Het treffende verhaal zal ongetwijfeld velen tot een bezoek aan dit theater verleiden. Kaderlandstorm. De vrijwilliger van den Kaderlandstorm J. A. Swaters is met ingang van 12 Deoem ber bevorderd tot korporaal. Het Vijftigste Juttertje. In ons vorig'Juttertje liet de zetter ons zeg gen, dat ons weekblaadje onopgemerkt was gebleven. Het tegendeel is waar; opgemerkt is het wel degelijk. Maar wjj schreven dan ook, dat het blaadje ongemerkt een jaar oud was geworden. Hetgeèn heel wat anders is. Verslechten Verslechteren. Wij ontvingen een zeer uitvoerig stuk naar aanleiding van onze beschouwingen omtrent het woord verslechteren. Wij kun nen tot onzen spijt dat stuk niet plaatsen. In de eerste plaats niet wegens de lengte er van, die ver uitgaat boven de belangrijkheid van het onderwerp. In de tweede plaats niet wegens den ietwat agressieven toon, die daarin doorklinkt. De schr. bedoelt aan te toonen, dat de vorming van het woord ver slechteren niet foutief is en dat onze verge lijking met Duitsche oomparatieve vormen niet opgaat Zelfs al zou wetenschappelijk het woord van zuiver Nederlandsohen huize zijn het geen wij vooralsnog betwisten dan nog is het principieel een onjuist woord. Men kan iets dat goed ls beter maken, iets dat slim is verslimmeren, iets dat slecht ls verslechte ren. Maar dan moet in het laatste geval het begrip waarop het werkwoord wordt toege past, ook in wezen, dus fundamenteel, slecht zijn. Men kan niet het onderwijs, een aprlori goed ding, slechter maken zonder het eerst sleöht te maken. Men mag dus o.L niet spre ken van „verslechtering" van het onderwijs. Wij voegen er onmiddellijk bij, dat ver slechten niet veel fraaier is. Durven de hee ren onderwijzers het woord „verachteren" te introduceeren? Dit komt óók in Koenen voor, het ls een zuiver Nederlandsch woord, wordt nooit gebruikt, en heeft dezelfde beteekenls als verslechteren. Verdere polemièk kunnen wij over deze zaak niet voeren. Lijst van gevonden voorwerpen ln de week van 4—11 Deo. 1922. Terug te bekomen aan het Hoofdbureau van Politie aan de Prins-Hendriklaan: Twee heerenrijwielen, eenige ceintuurs, een handdoek, een sleutel, een voetpomp, een portemo rurale met Inhoud, een wollen handschoen, een platte liniaal. Aan de navolgende adressen: Schendelaar, Hoeksteeg 4, een kinder- eohoentje. Bontes, Wachtstraat 88, een strikje. J. Kenter, Oornells Ditostraat 18, een da mesbont. P. Bak, Sohagenstraat 61, een gebakdoos. De Kok, Sohagenstraat 18, een wollen das met streepen. Kramer, Kanaalweg 18, een bontmuts. Koolman, Basstraat 82, een oorbel (Zeeuw- sohe knoop). Hulp-Postkantoor Ankerpark, een porte monnaie, sigarenpijpje en een papier snijder. Tuit, Hertzogstraat8, een rozenkrans. Orelio, Oronjéstraat 16, een vingerhoed. Van der Mei, Leliestraat 81, een oelntuur. Kuiper, Waohtstraat 1b, een damestasohje met inhoud. Handgraaf, Kerkgracht 24, een ceintuur. M. Visser, Emmastraat 84, een zilverbon. MARINE-BEGROOTING. In ons vorig nummer hebben wij reeds het verslag opgenomen van de behandeling der Marine-begrooting ln de Tweede Kamer en het antwoord van den Minister op de op merking van de versohlllende sprekers. Waar de Rijkswerven vooral voor Helder een punt van groot belang vormen, laten wij eenigs- zins uitvoeriger volgen, wat hieromtrent ln de Kamer werd gezegd- De heer Hugenholtz merkte o.m. op: De Minister kondigt aan, dat hij het Marine-etablissement tot den kleinst moge- lijken omvang zal terugbrengen. Nu geef ik toe, dat niet alles kan verdwenen. In de eer ste plaats zal het oentrale grootmagazijn moeten blijven. Het is een historisch gebouw en heeft misschien ook architectonische waarde, wat ik niet kan beoordeelen. Het zal in elk geval wel niet gesloopt worden. Verder heeft men er de nieuwe marine kazerne en de monteursschooL Die gebouwen zal men ook niet kunnen wegnemen. Maar z]j staan gelukkig aan de uithoeken van het terrein en doen geen nadeel aan de verkoop waarde van het geheel Midden op het ter rein heeft men echter ondergebracht den luchtvaartstudiedienst, die natuurlijk even goed ergens elders onder dak kan gebracht worden. Nu overweegt men echter daarnaast te plaatsen een centrale werkplaats voor den marineluchtvaartdienst. Ook Hellevoetsluls moet weg. Het zal toch moeten verdwijnen, omdat het Goereesohe gat bezig is te verzanden. Het ls dwaasheid te speculeeren op een verandering van den zeestroom, waardoor de verzanding zou op houden; dat kan nog wel een eeuw duren. Voorlooplg wordt het nog steeds erger. Wij hebben Hellevoetsluls ook niet noodlg. Het is niet mijn bedoeling, dat men de Inrichting zal overbrengen naar de werf bij Willems oord. Dan schieten wij niet op; dat zou geld weggooien zijn. De werf te Hellevoetsluis moet weg en door geen andere worden ver vangen. Het is wel jammer van al het geld, dat zij gekost heeft, maar het moet er van komen. Men moet zooveel schepen opruimen en zooveel personeel afdanken, dat Hellevoet sluls overbodig wordt. In plaats echter van het getal werven in te krimpen, houdt men ze kunstmatig in het leven. Er is niet regelmatig voldoende werk voor het groot getal werklieden. Wat heeft men nu in Willemsoord gedaan? Voor het verrichten van zoogenaamd stopwerk heeft men twee nieuwe hellingen gemaakt, om kleine loodsvaartulgen te bouwen. Op een oogenhlik, dat er geen werk ls voor het vlootwezen, kan men er dan laten werken voor het loodswezen. Zou houdt men de men schen aan den gang. Die heele onderneming loopt echter ver keerd, want toen men verleden jaar die nieu we hellingen maakte, dacht men aan het bouwen van nieuwe loodsvaartulgen. Maar men heeft gelukkig mijn raad gevolgd en stoomtrawlers gekocht, om die om te bouwen tot loodsvaartulgen. Men behoeft dus geen loodsvaartuigen te bouwen. Maar al ware dit wel zoo, <ïan is het nog verkeerd, om die kostbare werf aan te houden ter wille van het personeel, maar het personeel is er voor de werven en de werven zijn er voor de vloot, en nu de vloot zooveel kleiner is geworden, moeten de werven dienovereenkomstig in omvang verminderen. Zoo alleen komt men tot bezuiniging. Natuurlijk zijn de werven duur, omdat er niet productief gewerkt kan worden. Het is niet de commercieel e boekhouding, welke de werf duur maakt, maar het is de oom- mercieele boekhouding, welke aantoont, dat de werf duur werk. Of men daarbij profijt van heeft getrokken, is een andere zaak. De oom- mercieele boekhouding had er voor moeten zorgen, dat de fouten, welke aan het licht kwamen, werden weggewerkt. Misschien was de invoering van de commercieele boekhou ding goed, maar dan alleen om te komen tot een betere reorganisatie van de werf. Daar van is intusschen niets gebleken. Nu kunnen wij nagaan hoe duur de werf werkt, maar daarbij worden kunstjes toe gepast. De werf zelf mag niet duurder zijn dan een particuliere werf en men verstaat de kunst de grouper les chiffres, waardoor het den schijn krijgt, alsof de werf niet duur is. Op het etablissement te Amsterdam zijn on dergebracht een aantal opleidingen en ne vendiensten en als ik wel ben ingelicht, wor den deze door de werf gruwelijk gesneden, waardoor de werf heel wat van baar eigen kosten afwentelt. Ik heb daarvan een paar voorbeelden, die niet over groote som men loopen, maar die niettemin zeer typee rend zijn. De heer vandeBilt zeide o.a.: Uit de bezuinigingsmaatregelen door den Minster aangegeven wil ik er een paar, die mij het meest in het oog vielen, even be spreken. De Memorie van Antwoord noemt onder de maatregelen, die in voorbereiding zijn of reeds zijn uitgevoerd, onder meer ver lenging van den werktijd op 's Rijks wer ven. Mijnheer de Voorzitter! Dat is een ge wichtige quaestle. Als hier moet bezuinigd worden en ik kan dat aannemen laat dan de Minister het middel kiezen: een kleine verlenging van werktijd, maar met behoud van het tegenwoordige loon. Ais de werklieden kiezen mogen tussohen denzelfden werktijd met vermindering van loon en verlengden werktijd zonder loon daling, dan kiezen zij onmiddellijk het laat ste. De Minister spreekt ook nog van een mo gelijke vermindering van het loon door her- classlfioatle. Mijnheer de Voorzitter 1 Ik hoop, dat die herolaaaifloatie er nooit komt. Evenals voor andere groepen, acht ik ze ook hier uit den booze. En dan nog iets: moet eventueel overge- 8aan worden tot het bedanken van werlc- eden ik hoop dat de Mnister hiertoe eerst in den uitersten nood zal overgaan laat hij dan beginnen met hen, <fie een hoog pensioen nebben uit anderen hoofde, het eerst ln aanmerking te doen komen. Dt zeg een hoog pensioen, want, er zijn op de werven ook nog menschen werkzaam, die van het kleine pensioen, dat zij hebben, on mogelijk leven kunnen. Onder de bezuinigingsmaatregelen noemt de Memorie van Antwoord verder het in stellen van een onderzoek naar de mogelijk heid tot uitbreiding van aantal burgervak lieden, met name wat de vliegtulgmakers betreft, ter vermlnderng van het aantal militaire vaklieden dezer oategorie. Ook daarmee kan ik mij vereenigen. Waar ik in de toekomst zie een aanmerke lijke uitbreiding van onzen vliegdienst, daar njeen ik, dat het nu, in het begin van het ontwikkelingsstadium van dit wapen, nog gemakkelijk is zulk een maatregel te treffen, die anders in de toekomst met een grooter personeel moeilijker zou te nemen zijn. Er is door eenige leden bezwaar gemaakt tegen den hoogen post voor herstellingen en onderhoud van materieel van geringe en twijfelachtige waarde. Waar de Minister de toezegging doet, dat hjj volstrekt onwaardig materieel zal oprui men, kunnen wij met die toezegging genoe gen nemen. Maar ik ben het er volkomen mee eens, dat dit materieel in volle zee geen gevochte- waarde moge hebben, het toch nog goed te gebruiken ls voor verdediging van minder toegankelijke deelen van ons Tand, de meer binnenlandsoh gelegen riviermonden en de Zuiderzee met haar talrijke ondiepe toegan gen. Een deel van het oude materieel verleent ook nog andere diensten. Ik zag ln Vlissin- gen naast de Drebbel liggen zoo'n oud vaar tuig, dat nu Ingericht was tot olietank. Het deed als zoodanig nog goede diensten en spaarde heen- en weervaren uit. BIJ de quaestle van meer oonoenratie der Rijkswerven is de meening naar voren ge komen, dat één Rijkswerf voor het geheele land het ideaal zou zijn. Ik ben zoo vrij dat te betwijfelen. Zou het wel verstandig zijn om alles op één kaart te zetten? Bij eventueele verwik kelingen zou een vijand al zijn aandacht oonoentreeren op die eene werf en als hjj die kon onbruikbaar maken of als hij zich ln het bezit daarvan stelde, zouden we in eens lam geslagen zijn. Als we thans één van de twee werven zou den kwijtraken, hebben wet toch nog altijd de andere, die het dan zoo noodige werk zal kunnen doen. En dan, Mijnheer de Voorzitter, het is zeer de vraag, of één der twee werven, hier bedoeld, gezien de plaats waar zij liggen, zoodanig zou kunnen worden uitgebreid, dat zij alles kon bevatten wat nu op de twee werven is ondergebracht. Dat Intusschen de Minister zal overgaan tot opheffing van het Etablissement te Am sterdam, verheugt mij. De commercieele boekhouding op onze werf besprak ik reeds met een enkel woord. Ik wil er alleen nog dit van zeggen: Deze boekhouding maakt het overzicht veel ge- Is voorgoed geëindigd, als ge Ineens af besluit te koopen In de HEEREN- en KINDERKLEEDING-MAGAZIJNEN van

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1922 | | pagina 5