De Praktijk van Helder
Natuur en Techniek
Populair Bijvoegsel van de
HELDERSCHE COURANT,
van Zaterdag 20 Jan. 1923.
TOONEELHERINNERINGEN en
ANECDOTEN VAN ANDEREN
MARINE-HERINNERING.
FEUILLETON.
't Juttertje
No. 54. (AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN)
Wij liadden afgesproken, dat wij in de
longroom, op de reis allemaal jolig zouden
zijn: Er üing dus, ergens tegen een beschot,
een mooi lijstje, neijes gecanigrapheerü door
den sergeant-scnrjjver, waarop drie echte en
acnt geiingeerue jaardagen voorkwamen, zóó
verueeld uat wij zoo wat om de acht dagen
een jarige hauuenl en die- dagen zijn alle
opgewekt gevierd, maar vooral die van den
Lersien Uincier, die heuschelyk jarig was.
en oaarvan wii ik nog het een en ander ver
teilen.
iie brave man was eenigszms.laat ik
het (beieeidheiushaive) maar „erg zuinig
noemen, aangeiegu, hoe wei wij wisten dat hij
die zunngneiu niet noodig had. iiij had ai
meermalen verteld dat hjj al die verjaarda
gen „nauwe kul" vond en dat hij. zijn jaar
dag nooit vierdemaar iutusschen^ deed
hij wel mee aan die van de anderenll Dat
verdroot de jolige bent en wy besloten
„wraak te nemen!"
iien avond te voren, op de eerste wacht,
werd de longroom door de „vrye nachtgas-
ten" mooi opgesierd met vlaggen en pieaen,
's mans ïinuaien met den datum van zijn ge
boorte, uit borupapier gesneden, op een don
kere baan van een viag vastgemaakt, een
groot programma van ieestehjKheden ont
worpen en uat met blauwe letters geschreven
op een groot stuk papier, in den spiegel ge
niaal! Yvy waren gereedll
lm toen kwam de feestdag! 's Morgens half
negen werd de jubilaris aigehaaid, uit zijn
hui onder de campagne, door een feest
commissie bestaanue uit den oudsten luite
nant ter zee ais aanvoerder, benevens twee
anderen, welke commissie zich voor deze ge
legenheid heeiemaal in het blauw had gesto-
kenl YV ij waren op de hoogte van St. He-
lena en het was gloeiend heetll ln de long
room werd hij ontvangen door een fanfare,
uitgevoerd door „het" zwarte kreng", den
hoorn van den tamboer, benevens een ge-
improviseerden triangel het was hartver
scheurend! en toen dat geluid eindelijk
ophield hetgeen zeer moeilijk was door
den yver der executanten! volgden de har
telijkste felicitaties! Daarop werd de jubila
ris, die inmiddels glom van genoegen en de
zaak goedmoedig opnam, vóór den spiegel
geleid, waar het programma der feestviering
hem werd getoond! iiaar las hij met reuzen
letters: „half elf uitreiking van den eerewijn
en aanbieding der cadeaux; zes uur aange
name samenkomst onder het genot van port,
sherry en madera; zeven uur groot feest
diner met toespraken, voordrachten, zang
nummers enz. enz."! De man had een plei-
zier als zes, hield zijn buik vast van het
lachen en deelde ons reeds zijne groote waar
deering mede dat wij zóóveel werk van zijn
feestdag maakten.tot zijn oog viel op een
regel klein schrift onder op het programma,
en daar las hij „alles op kosten van den jubi
laris"! De man werd bleek! Zijn gezicht ver
starde en zijne vroolijkheid was in eens weg.
„Neen, neen, dat gaat niet! dat kan ik niet
betalen!!' riep hij uit, ..dat is belachelijk, ik
kan het niet verantwoorden tegenover mijne
vrouw en kinderen".... en zoo ging het
maar door; maar wat hij ook zei, wij trokken
er ons niets van aan, en de oudste luit. t. zee
voegde hem leuk toe dat hij „feestvarken"
was, vandaag niets had in te brengen en dat
wij nu eenmaal de leiding hadden! Daarbij
bleef het! en de leiding was goed^ Om half
elf was er een groote bowl, waarbij de kolo
nel ook gast was, en werden de cadeaux uit
gereikt, waarvan ik mij herinner een blikje
sigaretten, een zuidwester (dien hij niet be
zat) en een hoogen hoed, deze van een boter-
blik gemaakt in de machinekamer en netjes
opgeverfd door den kabelgast, welke cadeaux
allen vergezeld waren van een toepasselijk
vers! 's Middags werden er zes flesschen
wijn gezonden naar de tafel der onderoffi
cieren, met de boodschap „op kosten van den
jubilaris", de equipage kreeg een extra
oorlam, de pracnuge scheepskater Ja-
meson (spreek uit op z'n Holiandsch: Jaa-
me-sonl) hep den hal ven dag met een
oranjelint om zijn nek, en het diner, waar
het leestvarken verscheen met een monocle
aan een rood lint en z'n nieuwen hoogen
hoed op (welk „kleedingsiuk" bij het neer
zetten een geluid gaf ais een trom!) was
eenvoudig scnitterendl Enfin, wij hadden
enorme pret, niet het minst de jarige, die,
toen hij bemerkte dat er tóch niets aan te
uoen was, bonne mine maakte en meefuifde
als de beste en zelfs ons tracteerde op een
„song"! En toen 's avonds elf uur de feest
commissie gevolgd door de overige officie
ren den jubilaris weer uitgeleide deed naar
zijn hut, welk geleide eenigszins rumoerig
was en waarbij het ons voorkwam dat het
schip méér slingerde dan 's morgens (I), toen
haduen wij een tevreden gevoel dat deze dag
zoo goed geslaagd wasl
Maar toen, na eenige dagen, de herinne
ring aan de feestvreugde ging luwen, toen
kwam de zuinige aard van den eersten offi
cier weer boven! Wij konden zien en hooren
dat hij over deze fuif liep te mokken.
maar wij zeiden niets, hielden ons stil en
genoten. Totdat hij het eindelijk zelf niet
Kón uithouden en daarop hadden wij ge
rekend! op een goeden dag aan den dok
ter, die „wijnchef" was, vroeg wat die fuif
hem wel zou kosten. „Wel" zeide deze
„ik heb de rekening nog niet opgemaakt,
maar ik denk wel dat (J met een dikke vijf
tig gulden een heel eind komtl"
„Wat??gilde haast de eerste offi
cier, „een dikke vijftig gulden!!! maar dat is
ongehoord, dat is schande.... dat kan ik
niet betalen, dat is.
„Ja", antwoordde de dokter, „dat kan
ik niet helpen.... „wanneer U zoo'n fuif
ook geeft! reken U eens na, de sherry, de
port, de madera, de bowl, de roode en de fijne
wijn en 's avonds nog een glas champagne
en,dat zou ik haast vergetendie
zes flesschen wijn aan de onderofficieren!.
wel, het wordt als ik het goed naga, eerder
zestig dan vijftig
„Menschü" brulde de eerste officier,
„dat heb ik niet gecommandeerd, dat heb
ben jelui gedaan, jelui hebt dat verzonnen
en uitgevoerd.jelui wilden op mijn kos
ten fuiven, jelui willen mij arm maken.
jelui
„Ja, maar"antwoordde de dokter,
U hebt U er niet tegen verzet en alles goed
gevonden en dusde gevolgtrekking kunt
J maken.... met de andere verjaardagen
betaalde ook telkens het feestvarkenik
kan er heusch niets aan doen!"
En daarmede, met dien eenigen troost,
trok de first zich in zijn binnenkamer terug,
mopperende over die satansche kerels hier
aan boord!
Wij hebben hem toen heerlijk zes weken
in de knijp laten zitten dat was onze
wraak! want toen, tegen dat wij te Nieu-
wediep binnenkwamen, de wijnchef de ver
schillende rekeningen opmaakte, toen bleek
dat de kosten der fuif ponds-pondsgewijze
over alle'officieren waren verdeeld, hetgeen
wij al lang hadden afgesproken!!
De eerste officier klaarde weer heeiemaal
op toen hij het hoorde! Wij werden allemaal
weer beste kerels en zijn thuiskomst werd
niet vergald door de wijnrekening! Maar zijn
schrielheid zal door die oplossing wel niet
verbeterd zijn!
Wat de reis zelf aangaat, deze verliep op
de gewone wijze: wij hadden onze behoorlijke
portie stilte en idem stormweer en een aan
genaam verblijf van tien dagen aan de Kaap,
maar er gebeurden geen ongelukken, wij ver
loren alleen een paar deserteurs, die in Zuid-
Afrika liever hun geluk wilden beproeven
dan naar Holland terug te keeren, en wij
ankerden, dankbaar dat wij weer in 't vader
land terug waren, 26 Augustus op de ree
van het goede Jüttersland! THIJS.
naverteld door
CAREL J. BRENSA.
O
1)
Verschillende mannen, die op een of an
dere wijze in nauwere relatie stonden met
de intimiteit van het tooneel en van den
geest, die daar heerscht onder de bekoring
kwamen, hebben zich de moeite genomen
typ-sche voorvallen uit dat leven te no-
teeren.
Zoo bestaan er Tooneel-herinneringen van
Mr. Mendes da Costa uit het tooneel-leven
van de vorige generatie en van Mr. van
Rossum uit het hoofdzakelijk Fransche
Theaterbestaan.
Daarnaast bestaan er verscheidene te boek
gestelde of als legende levende verhalen of
episoden van meerdere beroemd geworden
mannen en vrouwen van de planken en het
podium.
En ten slotte hebben meerdere 'kunste
naars uit deze aanlokkelijke wereld er altijd
pleizier in gevonden hun fantasie behalve in
hun rollen ook in hun dagelijksche vertel
lingen bot te vieren en zijn altijd bezig ge
weest het aantal anecdotische verhalen aan
te vullen.
In de eerstvolgende feuilletons hierachter
zal een kleine bloemlezing worden gegeven
van de tooneelgevallen, welke aan schrijver
dezes successievelijk bekend geworden zijn.
Het tooneelschrijvers-ambt!
Eugène Scrlbe, de Fransche drama-, blij
spel- en opera-librettoschrijver, is in de eer
ste helft van de vorige eeuw geworden tot
het proto-type van den tooneelveelschrijver
en bovenal.succesvollen tooneelschrijver.
Hij vervaardigde niet minder dan 300 stuk
ken, waaronder de libretto's van de nu nog
beroemde opera's De Hugenoten, De Stom
me van Portici, La Dame Blanche, Robert
de Duivel, De Profeet. En van het niet min
der beroemd geworden tooneelwerk: Adrien-
ne Lecrouveur! Hij werd schatrijk aan het
einde van zijn leven en een zeer bekend ge
worden Fransche spotprent beeldt hem af
zittende aan zijn tafel en schrijvende in de
grootst mogelijke haast aan de van alle kan
ten opdagende opdrachten, terwijl zakken
met goudstukken zich middelerwijl naast
hem ophoopen.
Hij was de theaterroem van zijn tijd!
En ieder die nu op grond hiervan meent,
dat het dezen man van meet af voor den
wind ging, vergist zich. Zijn weg was niet
van stonde af door een gelukkig gesternte
gebaand. Hij schreef zijn eerste stuk op
20-jarigen leeftijd enhet viel als een
baksteen. Hij schreef zijn tweede.... Het
duikelde! zijn derde?.... Werd uitgefloten!
Zijn vierde?.Beleefde niet meer dan een
moeilijke primière.Stuk voor stuk
schreef hij en stuk na stuk.viel!
Veertien tooneelstukken achter elkaar
verdwenen van het tooneel."Wat 'n
baantje.riep Scribe uit! Wat 'n vak!"
Eerst het vijftiende stuk kreeg een
klein succes. En pas hierna omdat Scribe
zich door niets van de wijs liet brengen en
ondanks de veertien mislukkingen ijverig
doorschreef begon het succes hem meer
constant toe te lachen!
Niet veel beter verging het den niet min-
Naar de ruïnen.
Reeds lang hadden mijn jongens mij het
hoofd sufgezeurd: „Vader, ga nu eens mee
naar de ruïnen."
„Ruïnen, hier in Helder? Waar dan?"
„Ja, ga maar eens mee."
Enfin, ik kon me ten laatste niet meer aan
den drang der jongens onttrekken en ik ging
met hen op stap, mij half bewust, dat ze me
te pakken namen.
Het was een stevige wandeling tegen den
feilen Zuidwesterbries in, vooral toen we
Kaaphoofd „gerond" hadden.
We moesten ons schoor zetten tegen den
bulderenden wind, die fijne zanddeeltjes
vanaf het strand met zich meevoerde.
Zoolang we op den zeedijk bleven, was dat
nog vol te houden, doch toen we op het strand
gezicht en prikten in je huid.
liepen, stoven de zandkiezeJtjes je in het
Als een groote marmerstreep warrelden
de zandslierten over het strand.
Elk verhevenheidje, elk schelpje, elk bosje
wier was een beginsel van een duinvorming.
Dat ook hadden de jongens in de gaten en
ze konden niet nalaten aanschouwelijk voor
te stellen hoe snel wel die zandtoename tegen
een vast voorwerp op strand geschiedt. Dies
deponeerden ze zich op het strand en in een
minimum van tijd waren ze overdekt met
een zandlaag, terwijl in hun oppertje, de
zandhoop zich al begon te vormen.
Doch we zouden verder. En weer stelden
we ons schrap tegen den Zuidwester en
duwden ons voort naar het doel: de ruïnen.
De zee rolde met liooge krulkop pers dave
rend aan en' het weemoedig ruischend lied,
het eeuwig oneindige, klonk nu in fortissimo.
De groote meeuwen voerden hun spel met
den wind, doken als het ware onder de krach
tige vlagen door, vielen in een golfdal en
stegen juist zoo hoog, dat de spatters der
franjende brandingkoppen hen net niet kon
den bereiken.
Als jonge honden, die van uitgelaten dar
telheid met hun lichaam geen raad wisten,
zwermden de jongens nu eens vooruit, dan
ver achter, dan weer duinwaarts, dan weer
spelend met het hoogopschuivende water,
dat omzoomd was met een rand van lillend
schuim.
Onvermoeid was hun gang; ze lachten om
den wind, ze lachten om de kiezelkitteling in
hun snuiten, ze lachten om de wateroverplen-
zingen van hun schoenen; niets voelden ze
daarvan.
Frisch en monter waren ze; hun koonen
gloeiden en hun neuzen lekten.
En ik liep, het hoofd gebogen, de pet diep
in de oogen gedrukt, taai duwend tegen den
winddruk, voort.
Op eens een indianenkreet:
„De ruïnen!"
En ja, daar op den duinrand staat zooiets
als een poort, waarachter gedacht kan wor
den, een reeks van gangen en fragmenten
van kasteelen en patriciërswoningen, bene
vens de buurten waar „het gemeene volk"
in overoude tijden placht te huizen.
Het hangt er maar van af, over welke
phantastische voorstellingen men kan be
schikken, om zich een denkbeeld te gaan
vormen, hoe 't daar achter die poort, waarvan
de spijlen zeer verdachte standen hadden
aangenomen, er uit zou zien.
De jongens stonden al bij die poort, bijna
vlak boven mijn hoofd, want de zee had aan
den voet der duinen gevreten en had ge
maakt, dat de duinrichel daar bijna loodrecht
vanuit het strand oprees.
Ze kwamen al naar omlaag om vader een
handje te helpen.
Hun voeten toch plantten ze vast in het
duinzand, hun veerkracht was nog bezig
luchtballons en hun knuisten vonden in
zich te ontwikkelen, hun longen waren nog
krachtmanipulaties nog een geliefkoosde be
zigheid.
En» met hun steun stond ook vader weldra
bij de tempelpoort, die was voor de jongens
als de toegang tot het heilige.
Natuurlijk moesten ze onder de poort door,
al stonden de kozijnen wankel en al ver
trouwde ik niet te veel meer in de stevigheid
van de overwelvende bedekking.
Ze trokken me al bij de hand en wezen me
der beroemd geworden schrijver Vlctorien
Sardou. Van zijn werken zijn de meest be
kende: Vrienden van ons, Fedora en La
Tosca. De drie laatsten werden geschreven
voor Sarah Bernhardt en zijn vooral in ons
land bekend geworden door de vertolkingen
door Theo MannBouwmeester.
Op zijn dertigste jaar had Sardou niet
minder dan twee en twintig tooneelwerken
geschreven en alle twee en twintig werken
waren.... geweigerd!
Dit belette hem niet om zijn drie en twin
tigste te schrijven! En hiermede begon zijn
succes! Het duurde vijf volle jaren voor hij
het zoover had, dat zijn eerste stuk op de
planken kwam.
Tien jaren later wilde men in de Fran
sche hoofdstad bijna van niemand anders
spelen dan van.Victorien Sardou!
Alexander Dumas liep rond drie jaar alle
schouwburgen van Parijs af met het ma
nuscript van.Marguerite G a u-
thier! Toen het eenmaal aangenomen was
beleefde het ettelijke duizende opvoeringen
achter elkaar!
De oorspronkelijkheid be
roemd geworden schrijvers!
De twee grootste tooneeldichters uit de
Renaissance zijn ongetwijfeld Molière en
Shakespeare. Wanneer men nu meent, dat
deze dichters alles wat ze dichtten uit zich
zelf hadden, dan vergist men zich!
Molière b.v. heeft het blijspel, dat wij
kennen als: „Belachelijke Hoofsche Juf
fers" zonder vorm van proces van een an
der overgenomen. Hij.... stal de geheele
intrige met personae dramatis er bij uit de
„Le Cerole des Femmes" van zekeren Chap-
puzeau. Dit laatste stuk had weinig succes
geoogst. Molière nam het werk over, be
werkte het opnieuw en blies het levens
kracht in voor de volgende eeuwen!
Wanneer men Shakespeare verweet dat
hjj wel eens heele scènes en wel zonder ge-
naar de uitsteeksels boven het duinzand.
Dóèr, dóór was het.
Ze gunden me geen tijd haast om te kijken
naar de duizenden cirkeltjes, die de natuur
daar in het zand had gedraaid, door den
wind een helmspriet te doen nemen en die
te doen rondbuigen en met de punt er van
een cirkel te doen trekken.
Duizenden bij duizenden van die cirkels
kringelden daar doorheen en ze waren met
vaste hand getrokken, correct en zonder
fout.
We moesten over puntdraad en daarna
door een diep gegraven droge gracht, klau
terden tegen den kleiwand op en ja, toen
zag ik, gelijkvloers met den duintop, de
dakbedekking van het gewelvencomplex: de
ruïnen.
De jongens waren weer vooruit gerend en
na enkele oogenblikken waren ze aan mijn
oog onttrokken.
Doch ik hoorde hun blijden lach en hun
krachtige stemmen.
Toen zag ik de hoogoorijzende muurfrag
menten, de wijde kokers, de gewelven, de
meters-dikke pilaren en de doolhof van gan
gen en spelonken.
De winden hadden gezorgd, dat het bin
nenkomen in die warreling van bouwwerken
gemakkelijk was, want het duinzand had hij
in overmatige hoeveelheid er in geblazen en
zoo een heilinkje gevormd om er in af te
glijden.
En dat dat zand daarin zal worden vast
gelegd door moeder natuur, bewezen ook de
helmplakken, die hier en daar reeds waren
geplant op die zandheuveltjes.
Nu pas begreep ik, waarom de jongens zoo
aangedrongen hadden me mee te krijgen
naar de ruïnen.
Daar is het een dorado voor hun spelen.
Daar is een overdaad van gangen en slop-
jes en doorkruipraampjes om schuilevinkje
en roovertjespelen uit te voeren.
Weg waren ze op eens en toen ik me weer
opgeënterd had, kwamen ze kat achter kat
door een wijden koker naar boven gekropen.
En een leut dat ze hadden!
Is 't wonder, dat ze reeds verschillende
afdeelingen namen hebben gegeven?
Is 't wonder, dat hun jongenshart telkens
en telkens weer trekt naar die romantische
omgeving?
En als 't een honderdtal jaren verder is
en de zee zoo lieftallig is geweest het duinen
complex daar nog een beetje te laten staan,
dan zal heel die gangenreeks onderstoven
zijn, korreltje na korreltje, door het duin
zand, helmplakken en doornstruiken, bra
men en distels en duinroosjes zullen daar
hun kleuren en geuren hebben gebracht.
En als dan een strooper met zijn schopje
een konijn willende uitgraven, stoot op
een muurfragment, dan zal er de aanleiding
zijn tot blootlegging van het geheel en zal er
geschreven worden over de ontdekte ruïnen
nabij de badplaats Huisduinen en honderden
en duizenden menschen zullen daarheen
trekken om het geweldige bouwfragment te
bewonderen en zal men spreken van de ruï
nen van Helder.
Dat hoopt ROBINSON.
Het lichtste hout.
Vroeger maakten we reeds melding van
de allerlichtste houtsoort (Balsahout) die
in Eucuador groeit met zulk een snelheid,
dat in één jaar een boom uit een zaadje
twaalf meter hoog kan worden. Het soorte
lijk gewicht is ongeveer de helft van dat van
kurk. Er komen nu berichten over de toe
passing van dit hout in Amerika, waar men
een middel heeft gevonden om het snelle
rotten tegen te gaan, doordat men de groote
cellen met een stof doordringt, die op water
een ofstootende werking uitoefent. Na die
impregneering kan het hout vooral gebruikt
worden als isoleermiddel tegen warmte of
koi.de, daar de houtcellen alle een weinig
lucht vasthouden. Verder maakt men er
ook vleugels voor vliegmachines van. De
sterkte van het hout is ongeveer de helft
van die van gewoon dennenhout. Het hout
is geheel homogeen en van jaarringen is
geen sprake, daar de groei het geheele jaar
doorgaat. Men verwacht dat de aanplant van
dit hout flink zal toenemen.
wetensbezwaar overnam van nog levende of
gestorven collega's dan was hij gewoon te
antwoorden: „Het is een dochter, die ik uit
slecht gezelschap in goed gezelschap heb
overgebracht!"
De Engelsche criticus Malone beweert,
dat op de zes duizend drie én veertig vers
regels van de gezamenlijke werken van
Shakespeare er zeventien honderd een en
zeventig 1 e 11 e r 1 ij k van anderen zijn
overgenomen. Behalve deze zijn er nog
drie en twintig honderd drie en zeventig
omgewerkt en slechts achttien honderd ne
gen en negentig zijn geheel en al van hem!
De meest beroemde Hollandsche tooneel
schrijver is Herman Heyermans. Van zijn
tooneelwerken is het meest beroemd: „Op
Hoop van Zegen".
Ook dit onderwerp is niet van den schrij
ver zelf, maar van den anderen Joodschen
Hollandschen schrijverBernard Canter!
Bernard Canter had als journalist ge
woond en geleefd onder de Noordzee-vis-
schers. Daar had hij de verhalen en indruk
ken opgedaan, die hij eens op een wande
ling aan Herman Heyermans vertelde.
En hij deed het. Zoo ontstond: Op hoop
van Zegen drama van het Hollandsche
yisschersleven.
Evenwel kan men in dit geval toch moei
lijk van plagiaat spreken. Want toen Canter
later eens te pas bracht, dat het onderwerp
eigenlijk van hem was en-dat nu Heyetmans
er met den roem van door ging antwoord
de de schrijver zeer gevat:
Had jij het drama dan geschreven
niemand heeft je tegen gehouden!
De serleuse Criticus!
Het gebeurde eens bij een première van
een stuk van den Franschen schrijver Theo-
dore Barrière. Terwijl het scherm op een
bepaald oogenblik reeds omhoog ging, was
de auteur in persoon nog bezig achteloos op
het tooneel de pendule op den schoorsteen
terecht te zetten. Toen hij bemerkte dat er
reeds „gehaald" was, verloor hij zijn tegen
woordigheid van geest niet. Hij maakte een
Bjj het marcheeren gaat ons lichaam op
en neer. De heffing van het lichaam be
draagt per schrede 0.06 M., per K.M. wor
den circa 1300 stapen gedaan, dus de totale
heffing bedraagt ongeveer 78 M. per KM.
Rekenen we het lichaamsgewicht belast op
70 -|- 20 90 K.G. dan is de hoeveelheid
arbeid 90 X 78 7020 K.G.M. per K.M.
Voor een marsch van 30 K.M. wrrdt dat dus
210,600 K.G.M.; plastisch voygesteld wil
da dus zeggen, dat de man tijdens den
marsch, alleen den arbeid berekenende dien
bij tijdens het marcheeren verricht door
bij eiken stap -zijn lichaam op te heffen,
een arbeid levert gelijkstaande met het op
heffen van 210,600 L. water tot een boogie
van 1 meter in 7 uur, d.i. 500 L. per minuut.
DIALOOG.
Terug
Heb je dat gelezen, zeg?
Wat?
Oprukken van de troepen.
He?
Beslist.Zeven en twintig compag
nieën. In het ochtendblad.
In het ochtendblad?
Wat ik vertel!.... Omsingeling van
Lauderhausen.Pollodorff.Artillerie
met zwaar veldgeschut.
Zoowaar als we '23 schrijven.... 'n
generaal te paard.Het stadhuis bezet.
De telegraaf- en telefoondienst onder bewa
king! Veldkeukens automobielen....
Inkwartiering.de staat van beleg
Je bent
Op m'n woord.In 't ochtendblad.
Met m'n eigen oogen gelezen!.De be
volking hield zich rustig.Aan den muur
van het stadhuis werd een proclamatie aan
geplakt.
Doe me 'n genoegen.Da's 'n ouwe
krant waar jij je bij vergissing in gekeken
hebt.Da's er een van, 1914.
Zal me niet o ver kommen.'t Och
tendblad van gisteren.
En?.
't Stond erin.Heele telegrammen.
Maar da's je reinste oorlogstaal.
Net wat ik gezegd heb.Da's gere
geld ouwerwets.
En de Volkerenbond?
Stond er niet bij.
En de Commissie van Herstel.
Stond ook niks van in!
En 't Vredespaleis?.... Met 't inter
nationale gerechtshof van arbitrage?....
Weet 't misschien nog nietl
En Amerika. En Engeland?
Die zullen 't ook wel lezen.... in 't
ochtendblad.
Daar snap ik niks van.... En de
eeuwige vrede.
Die komt.als de oorlog afgeloopen
isDr. B.
WETENSCHAPPELIJKE SNIPPERS.
Olifanten zijn als de dood zoo bang voor
muizen.
De kaak van de haai levert de beste hor
logemakers-olie.
Vuurrood haar wordt donkerder, wanneer
men veel vleesch eet en olijfolie drinkt.
In verhouding tot zijn grootte loopt een
vlieg dertien maal zoo vlug als een hard
loopend mensch.
Een paard kan vijfentwintig dagen lang
van water alleen leven, doch slechts vijf
dagen van vast voedsel, indien hij er niet
bij drinkt.
Vergeet je man wel eens de brieven op
de post te doen die je hem geeft?
Neen, ik let er altijd op, dat hij ze in
zijn sigarenkoker doet.
beleefde buiging voor de dame en scene,
knipoogde en ging kalm „af".
De dame verstond het knipoogje en raakte
evenmin van de wijs. Op het moment, dat
de tegenspeler optrad om het spel te doen
beginnen, begroette zij hem met de woor
den:. „Nu de horlogemaker weg is, kun
nen we eens gezellig babbelen!"
En het spel begon! Niemand uit het pu
bliek had iets van deze geïmproviseerde tus-
schenvoeging gemerkt.
Doch het vermakelijkste kwam pas den
volgenden dag. De bekende criticus Fran-
cisque Sarcey, n.1. die de première had
bijgewoond, ging in zijn beoordeeling in het
ochtendblad den schrijver Barrière te lijf,
omdat deze in zijn nieuwe stuk eij horloge
maker had laten optreden, die reeds bij het
begin was afgegaan, zonder later in het
stuk en in de eerste acte nog eenige rol
te spelen. Dit vond de criticus onnoodig en
hij meende dat deze figuur ten onrechte in
het stuk was aangebracht!
Dat er tusschen tooneelkunstenaars en
tooneelbeoordeelaars wel eens een toestand
van haat ontstaat, ligt voor de hand. Een be
kend tooneelspeler te Parijs was gestorven
en men wist dat hij zijn leven lang nog al
van de critiek te lijden had gehad.
Na zijn begrafenis kwamen de erfgena
men vol hoop te zamen om de eventueele
bezittingen van den erflater te verdeelen,
O.m. vonden zij in een oude la van het
schrijfbureau een zorgvuldig verpakte gou
den ducaat met een briefje, waarop het vol
gende stond:
„Dit goudstuk was het-eerste dat ik ver
diende en mijn leven lang heb ik het zorg
vuldig bewaard. Het was maar voor één
doel bestemd, n.1. dit: Ik zou er een kijk
plaats voor hebben gehuurd achter een van
de vensters van de Bastille, de eerste keer de
beste dat er eens op de binnenplaats een
tooneel-criticus zou zijn opgehangen. Tot
mijn spijt is het tot dusver geen enkele maal
gebeurd!.
Wordt voortgezet.