J. J. H. KOOPMAN,
WESTSTRAAT 17.
voor f 65.
DE RARE SIJS
Tweede Blad.
Tot 27 «JANUARI
DAMESKLEEDERMAKER,
BONTWERKER,
VAN ZATERDAG 20 JANUARI 1923.
Deze bijzonder voordeelige aanbie
ding duurt slechts tot 27 Januari.
FEUILLETON.
PLAATSELIJK NIEUWS.
Onze vroegere plaatsgenoot, de heer
E. C. I. Kipperman, slaagde aan de Techn.
Hoogescihool te Delft voor het candidaats-
examen Scheikundig Ingenieur.
De heer J. Woud, leerling der Radio-
school .alhier, slaagdo Donderdag te den
Haag voor het Rijkscertifioaat van Radio-
telegrafist eerste klasse.
De heer J. Molenaar, commies bij de
Ned. Spoorwegen, chef v. li. plaatskaarten-
kantoor, herdenkt 31 Januari a.s. zyn 2o-
jarig ambtsjubileum.
Onderwijzers Zangclub „Helder
Reeds lang bestond er onder de Helder-
sche onderwijzers het plan om een zangclub
op te richten. Nadat door eenigen hunner
daartoe het initiatief genomen was, is de j om (]oor verschillende ministers afwijzend
en nieuw, alsmede de schildering van den
nood onder zeer veel oude gepensionneerden.
Oorlog en Marine betuigden in hun antwoord
veel leedwezen, maar wezen de verzoeken
van de hand. Van de toenmalige Tweede Ka
mer werd geen antwoord ontvangen.
4 October 1922 werden verzoekschriften
ingediend aan de Tweede Kamer der Staten-
Generaal, Ministers van Ooillog en Marine,
om aan alle weduwen van gepensionneerden,
die geen pensioen genieten, doch slechts een
gratificatie, eveneens pensioen toe te kennen,
daar onder deze stumperds de nood zeer hoog
was gestegen.
Ook deze verzoeken werdien van de hand
gewezen, daar de ministers geen termen kon
den vinden, om thans aan die weduwen pen
sioen te geven, die onder de oude wetten dit
niet hadden gekregen.
Alweêr nul op het request dus voor deze
arme vrouwen en kinderen.
26 October 1922 werden, onder zeer uitge
breide toelichting, verzonden aan de 2e Ka
mer, Ministers van Financiën, Oorlog en Ma
rine verzoekschriften om pensioenverhoo-
girug voor militairen van land- en zeemacht,
Rijkswerklieden enz. van de werf en burger
ambtenaren, die niet onder de nieuwe pen
sioenen vielen en de weduwen dier men
sehen, die geen pensioen genoten, doch
slechts een gratificatie.
Van den heer II. ter Hall werd mededeeling
ontvangen, eventueel zijn stem te zullen ge
ven voor verbetering. Overigens werd weder-
Ingezonden Mededeeling.
Extra aanbieding.
leveren wij
oprichting van een dergelijke club een feit I t>eschikt, terwijl de minister van marine aan
de afwijzing toevoegdei, dat in den vervolge
Onder den naam O. Z. H. (Onderwijzers
Zangclub Helder) zal de nieuwe vereeniging
trachten onder gezellig samenzijn het zingen
van hare leden te bevorderen, wat heel ze
ker ook aan het zingen op de scholen ten
goede zal komen.
Verschillende onderwijzers en onderwijze
op dergelijke verzoeken geen antwoord zou
worden gegeven.
Bedroevender kan het moeilijk, zou men
zeggen en er behoort zekerlijk veel geduld en
toewijding van het bestuur toe, onder zulke
omstandigheden vol te houden en den moed
niet te laten zinken. Alleen; de overtuiging
Mantelcostumes
naar Maat gemaakt, van prima blauw
en zwart kamgaren, serge, gabardine en
laken, geheel met zijde gevoerd, 1ste
klas bewerking en elegante coupe,
BINNENLAND.
Vol vreugde is door het Bestuur aan dit
verzoek voldaan, in de hoop, dat die pogingen
ressen gaven reeds door hun toetreding hun I van ons goed recht en onze onbillijke behan-1 no8 eens tot succes zullen leiden,
instemming met dit plan te kennen, maar I deling maakte dan ook, dat het werk onver-1 ^en eere'sa aan en 'leer ^er Hall
stellig zouden nog heel wat onderwijzers I 1 roten zal worden voortgezet. I «'aarvoor.
Den 8en December werd het bestuur toe
onderwijzers
(essen) lid kunnen worden.
Wij hopen, dat het bovenstaande een aan
sporing voor hen zal zijn om zich als lid
op te geven bij den secretaris T. Bakker,
Spoorstraat 140.
Vereeniging van Huisvrouwen.
Vrijdag 26 Januari a.s. zal de Ver. van
Huisvrouwen weder aan eenige firma's ge
legenheid tot demonstratie geven in de voor'
zaal van Casino.
Evenals vorige koeren, kunnen wy ook
deize demonstratie warm aanbevelen bij onze
Heldersche huisvrouwen.
De firma Rademaker komt met haar be
kende „Rademakers hopjes" en chocolade.
Alex Chambers met een zeer gemakkelijk
te bereiden en zeer smakelijke pudding.
Hammingh's Ver. fabrieken met limonades,
sausen en jams, A. J. de Haas met gesteri
liseerde azijn, terwijl men verder kennis kan
maken met een soort spiritus in tabletvorm.
Daar de verschillende firma's hunne wa-
gelaten in audiëntie bij den Minister van Fi
nanciën. Deze audiëntie, welke tot tweemaal
toe was aangevraagd, had het volgende re
sultaat:
Nadat kortelings de belangen der gepen
sionneerden door het bestuur van „Pensioen-
belang" naar voren waren gebracht, en door
Z. E. eenige vragen waren beantwoord, werd
doof Z. E. aan liet bestuur de vraag gesteld:
Wat er door de gepensionneerden werd ge
dacht over een regeling waarbij bijvoorbeeld
aan lieden, die liet meest in de verdrukking
waren, zooals werkloozen, enz., eene verhoo
ging van pensioen zou worden toegekend.
Door de bestuursleden werd hierop onge
veer het volgende geantwoord:
Iedere poging, die door de regeering zou
worden aangewend om de oud-gepension-
neerden, weduwen, enz. tegemoet te komen,
werd toegejuicht. Echter vreesde zij, dat der
gelijke zaak moeilijk uitvoerbaar zou blijken
te zijn, en het zou kunnen voorkomen, dat
Tenslotte verklaarde de le secretaris nog
van de gelegenheid te willen gebruik maken
om een eerbiedige hulde te bewijzen aan de
nagedachtenis van de heeren Gras en Stui-
venberg, de eerste penningmeester, laatst
genoemde eerelid der Vereeniging, die bei
den in den loop van 1922 overleden en in wie
de Vereeniging ware vrienden en onver
moeide werkers heeft verloren.
Een motie betreffende uiting van veront
waardiging en teleurstelling gewekt door het
antwoord van Z. E. den Minister van Marine
op een gedaan verzoek, welk anwoord luidde,
dat verzoeken over datzelfde onderwerp in
den vervolge onbeantwoord zouden blijven,
kon, daar het reeds laat was geworden en
ivele leden ongeduldig waren geworden en
naar huis wilden, niet worden behandeld.
Apologetische vereeniging.
Op initiatief van den heer C. F. Bijlsma
werd Donderdag in het Evangelisatiegebouw
Minister Aalberse.
Het Hbld. meldt:
Het spreekt vanzelf, dat het bericht van
„De Residentiebode" over een mogelijk af
treden van den Minister van Arbeid, den
heer Aalberse, veel opzien verwekt heeft.
Voordat wij nog gelegenheid hadden gehad,
den Minister persoonlijk naar de waarheid
van het bericht te vragen, vernamen wij,
eveneens in parlementaire kringen, maar
ook daarbuiten, dat het bericht geen grond
heeft. Natuurlijk valt de nieuwe regeer
periode den Minister veel zwaarder dan de
eerste vier jaren. Allerlei omstandigheden
belemmeren zijn arbeid. Maar dit moet hem
geenszins tot de overweging geleid hebben
om het bijltje er bij neer te leggen.
Hoezeer de Minister een mogelijke ver
werping van de Arbeidsgeschillenwet in de
Eerste Kamer zeer ernstig zou betreuren,
moet hij toch niet voornemens zijn van de
al of niet aanneming een portefeuille-
quaestie te maken. Maar, zoo hoorden we
weer van andere zijde, hij zou een officieel e
tegenspraak van het bericht weer niet ver
standig achten, omdat dan misschien de in
druk gewekt zou worden, dat hij om de heele
Arbeidsgeschillenwet weinig geeft. Terwijl
het tegendeel juist het geval is.
Hedenmiddag den kamerbewaarder van
den Minister om een gesprek met Z. Ex.
vragende, met de bedoeling om de particu
liere inlichtingen te verifieeren, kregen wij
ten antwoord, dat de Minister had laten
weten geen enkelen vertegenwoordiger van
de pers te zullen ontvangen.
Wij moeten onze inlichtingen dan ook
onder voorbehoud geven.
Ook het Ned. Correspondentie-bureau
voor Dagbladen heeft, na informatie, geen
bevestiging gekregen van het bericht van
„De Residentiebode" omtrent minister Aal
berse.
Het Int. Verbond van Vakvereenigingen en
de bezetting van het Roergebied.
Woensdag heeft te Amsterdam opnieuw
een vergadering van het bestuur van het
Intern. Vefbond van Vakvereenigingen
plaats gehad, ter bespreking van de door de
bezetting van het Roergebied geschapen si
tuatie.
De vertegenwoordigers van de bij de be
zetting meest betrokken landen hebben rap
port uitgebracht nopens de in hun land ge
houden vergaderingen van vakcentralen.
Het bestuur nam voorts kennis van de
zienswijze van de internationale beroeps
secretariaten van de transportarbeiders, mijn
werkers en metaalbewerkers met betrekking
tot de mogelijkheid, door actie metterdaad
van de arbeiders protest aan te teekenen te
gen de militaire geweldmaatregelen.
Eenstemmig werd besloten, met alle aan-
Veetransport per boot.
De Nederlandsche Bond van Veehandela
ren heeft, in verband met den uitslag van ge
durende de laatste maanden genomen proe
ven, besloten aan de provinciale afdeelingen
te verzoeken zich met bestaande reedeiijen
in verbinding te stellen om te komen tot wa--
tertransport op grootere sdliaal, liefst in den
vorm van vaste diensten van en naar de be
langrijkste weekmarkten.
De hooge vrachtprijzen, die bij vervoer
per spoor nog steeds gewonderd worden, zijn
in de eerste plaats aanleiding geweest tot dit
besluit en tojyendien meent men, dat, vooral
voor melkvee en voor drachtige koeien, het
watertransport belangrijk minder nadeelig is
dan liet vervoer per trein.
Meer dan 100.000 werkloozen.
Op Zaterdag 13 Januari 1923 waren bij 214
organen der openbare arbeidsbemiddeling
in gemeenten met 5000 of meer inwoners
103995 mannen en 7055 vrouwen als werk
zoekenden ingeschreven.
Passen voor België afgeschaft.
Een bericht uit Brussel meldt, dat de
passen, tot nu toe noodig voor het verkeer
tusschen België en Nederland, met ingang
van 1 Februari zullen worden afgeschaft.
ren niet alleen tentoonstellen, doch ook de I door omstandigheden, door het bestuur ge-1 Palmstraat een vergadering gehouden voor gesloten vakcentralen onmiddellijk over de
J1«vinrlA 1 fli An molron *7 Q I TY1 P.T1 I 1 -I 1111 .T _T J I ,1 „1,1"1 „1 I
dames er kennis mede laten maken, zal men
zeker eene wandeling naar deze demonstra
tie niet te betreuren hebben. Het bestuur
hoopt dan ook op een druk bezoek
Dinsdag 30 Januari zal mej. Knappert,
directrice van de school voor Maatschappe
lijk Werk te Amsterdam, eene lezing hou
den over „Opvoeding van de Vrouw tot
Maatschappelijk Werk," een in dezen tijd
zeer belangrijk onderwerp. Deze lezing zal
gehouden worden in het Alg. Mil. Tehuis,
Spoorstraat. Ook dan wordt op een groot be
zoek gerekend.
Vereeniging „Pensioenbelang."
Den 17 Januari j.L werd in het Mil. Tehuis
Kanaalweg eene vergadering gehouden door
de Vereeniging „Peusioenibelang" te Helder.
Aan het door den len secretaris, den heer
W. Bruul, uitgebracht jaarverslag, wordt het
volgende ontleend.
De vogende verzoekschriften werden ver
zonden:
23 Jan. 1922 aan de leden der Eerste Kamer
om het wetsvoorstel der nieuwe Pensioenwet
niet te aanvaarden, zoolang ook niet aan de
noemd, de een dubbel, de ander niets zou
krijgen. Nu in deze om advies werd gevraagd,
oordeelde liet bestuur verbetering voor de
oud-gepensi o nneerdenalsmede weduwen,
gewenscht, doch dan over de geheele Unie.
Z. E. beloofde een en ander te zullen over
wegen.
9 December werd1 door de bestuursleden
Tiessen en Van Vliet bezoek afgelegd bij den
heer Oud, lid der Tweede Kamer. Ook door
den heer Oud werd steun toegezegd,
Door den heer Ter Hall werd in de Kamer
een motie ingediend voor verbetering der
positie van de oud-gepensionneerden. Deze
motie werd in de 2e Kamer verworpen. Deze
verwerping geschiedde echter gedeeltelijk,
omdat Z. E. de Minister van Marine beloofde
naar aanleiding van een interpellatie van den
heer Snoeck Henkemans in de 2e Kamer,
deze zaak in nadere bestudeering te zullen
nemen.
Dankbetuiging in deze aan de heeren Ter
Hall, Snoeek Henkemans en anderen, die een
lans hebben gebroken voor het lot der oud-
gepensionneerden.
Verschillende pogingen waren aangewend
de oprichting van een plaatselijke apologeti
sche (geloofsverdedigende) vereeniging.
Na een kort openingswoord, waarin de
heer Bijlsma de noodzakelijkheid en de mo
gelijkheid van een apologetische vereeniging
in den Helder uiteenzette, werd de conclusie
van het voorloopig comité bij acclamatie als
doei van de vereeniging aanvaard. Deze
luidde: „De Christelijke levens- en wereld
beschouwing tegenover de heerschende phi-
losophische stroomingen bekend te maken.
Zij poogt dit doel te bereiken:
lo. door het organiseeren van openbare
vergaderingen in publieke gebouwen, waarop
lezingen met en zonder debat zullen gehouden
worden;
2o. door het openstellen van een gelegen
heid tot het inzenden van vragen naar aan
leiding van behandelde onderwerpen;
3o. door evangelisatie onder de hoogere
standen in den Helder, waartoe weten
schappelijke werkjes tér lezing zullen wor
den aangeboden;
4o. door het openen van een fonds voor
den aankoop van populair wetenschappelijke
brochures, die tegen geringen prijs of gratis
mogelijkheid van optreden metterdaad in
verbinding te treden en voor deze actie reeds
voorbereidende maatregelen te treffen,
Het bestuur van het Intern. Verhond van
Vakvereenigingen verwacht van de ar bei'
ders van alle landen, dat zij zich bereid zul
len houden, aan iedere oproeping van het
Intern. Verbond van Vakvereenigingen van
zijn aangesloten organisaties gevolg te ge
ven, teneinde de besluiten van de congres
sen van Rome en Den Haag, zoo noodig, in
daden om te zetten. Gelijktijdig echter waar
schuwt het bestuur van het Intern. Verbond
de arbeiders tegen elke poging, komend van
andere zijde, om hen in ondoordachte en on
voorbereide avonturen te sleepen
In het bijzonder doet het bestuur van het
Intern. Verbond van Vakvereenigingen een
klemmend beroep op de Duitsche arbeiders
om zich niet ten behoeve van nationale en
chauvinistische agitaties te laten misbrui'
ken.
Steun aan de nijverheid?
Naar het Nederl. Oorrespondentiebureau
In Den Haag verneemt, is het onderzoek
KoLora tfYP-Qtemil I CJ.43UUU1T7UUÜ utulBv waivi I yaav/ vyj. m JLf dl llad'K VClliüdlll/, lö ITül DI1UCI ALT tav,
ouae gepensionneeraen een oeieie ioesui jcor an<]ere organisatiën, om de Vereeniging I op openbare vergaderingen en daarbuiten dat de regeering naar maatregelen tot steun
zou zijn gewaarborgd, zoodat niet de tegen
stelling tusschen oud en nieuw zoo schril en
onrechtvaardig zou naar voren treden. Op
dit verzoek werd geen antwoord ontvangen,
De Eerste Kamer nam de nieuwe Pensioen
wetten na eenige discussie aan. Hiermede
was voorloopig althans het lot der oud-ge'
pensionneerden bezegeld.
29 April werden verzoekschriften inge
diend aan de Ministers van Financiën, Oorlog
ad interim Marine en Tweede Kamer, om ver'
hooging der 40 Deze verzoeken waren
toegelicht door gegevens betreffende de
schreeuwende tegenstellingen .tusschen oud
„Pensioenbelang" te splitsen, t.w. in militaire
en burgerlijk gepensionneerden. Deze po
gingen, hoe goed ook bedoeld, leden schip
breuk op de rotsvaste overtuiging van het
bestuur van „Pensioenbelang", dat alleen
nauwe samenwerking misschien nog eens tot
succes zou kunnen leiden.
Medegedeeld dient nog te worden, dat van
den heer Ter Hall een schrijven werd ont
vangen, houdende een verzoek gegevens te
verstrekken betreffende gepensionneerden
van de oude en de nieuwe wet, weduwen, enz.,
enz., teneinde materiaal te verzamelen voor
een nieuwe actie.
kunnen worden verkocht of verspreid;
5o. door den aankoop van boeken voor
een apologetische bibliotheek;
6o. door het maandelijks organiseeren van
ledenvergaderingen, waarop de stroomingen
van den tijd behandeld zullen worden.
Een voorloopig bestuur werd samenge
steld, waaronder de heer C. van Dam als
voorzitter en de heer C. F. Bijlsma als secre
taris.
Na een te houden propagendavergadering
voor het Christelijk deel van den Helder, zal
een definitief bestuur gekozen worden.
De vereeniging telt reeds een zestig leden.
van de nijverehid instelt, voor een gedeelte
afgeloopen, en zal binnen korten tijd blijken
welke besluiten ten deize zullen worden ge1
nomen.
De papiernijverheid en het drukkersbedrijf.
De minister van arbeid, handel en nijver
heid heeft vertegenwoordigers van de pa
piernijverheid en het drukkersbedrijf uitge-
noodigd tot een conferentie op a.s. Maandag,
opdat hfj zich nader op de hoogte kan stel
len van den toestand, waarin die bedrijven
zich thans bevinden, en van de daarin on
dervonden moeilijkheden.
Vragen van Kamerleden.
De werkloozenuitkeerlng.
De heer Kuiper, lid van de Tweede Ka
mer, heeft den minister van arbeid, handel
en nijverheid de volgende vragen gesteld:
1. Heeft de minister kennis genomen van
de volgende persberichten dato 3 Januari jl.
door de N. V. Wilton's Machinefabriek en
Scheepswerf te Rotterdam, aan de Kamer
van Koophandel aldaar gerichten brief,
waarin de werklooze arbeiders in het alge
meen worden beschuldigd van weigering om
passenden arbeid te aanvaarden en liever
zonder arbeid werkloozensteun ontvangen
dan tegen loon werk te verrichten?
2. Is het den minister bekend, dat de di
rectie van bovengenoemde naamlooze ven
nootschap als oorzaak daarvan aangeeft, dat
de uitkeeringen uit de werkloozenkassen,
welke na overleg met de regeering worden
vastgesteld, te hoog zijn?
3. Is de minister bereid, naar de gronden,
waarop deze aanklacht steunt, een nauwkeu
rig onderzoek te doen instellen en het resul
taat daarvan, benevens zijn oordeel over de
gebleken feiten, aan de Kamer mede te
deelen?
Vervoer gouvernements
passagiers.
(Vragen van den heer Brautigam aan den
minister van koloniën.)
Is het den minister bekend:
dat de huisvesting aan boord van de sche
pen, welke gouvernements-passagiers ver
voeren, vaak zeer onvoldoende is;
dat bijv. aan boord van het stoomschip
Goentoer (uitgegaan Augustus 1922) voor 41
personen (8 vrouwen, 6 kinderen, 22 onder
officieren en 5 burgers) slechts 2 W. C.'s en
1 badkamer beschikbaar waren;
dat de bijgebouwde hutten aan boord van
dit schip zeer ongerieflijk en slecht geven
tileerd zijn en voor verblijf van zes perso
nen ongeschikt moeten worden geacht;
Is de minister bereid aan de Maatschap
pijen, welke zich met het vervoer van gou
vernementspassagiers belasten, eischen te
stellen, die een behoorlijke huisvesting waar-
horgen?
Dienstweigering inlandsche
matrozen.
Van den heer Van der Voort van Zijp aan
den minister van marine:
Is het tuist, dat te Soerabaja een tweehon
derdtal manschappen van de Christen-
inlandsche matrozen der marine dienst ge
weigerd heeft ten gevolge van de invoering
van dezelfde voeding voor hen als voor de
Mohammedanen?
Beschikt de minister reeds over rapporten
omtrent de toedracht der feiten, en is de mi
nister bereid, deze aan de Kamer mede te
deelen?
Indien niet, heeft de minister een onder
zoek doen instellen, en kan het verslag en
het resultaat hiervan door de Kamer worden
tegemoet gezien?
Delicten bil de Posterijen.
De Arr. Rechtbank te Breda veroordeel
de een brievenbesteller, tevens kantoor
knecht, uit Bergen op Zoom. wegens diefstal
van een brief, tot vier maanden gevangenis
straf. De eisch was negen maanden. De
zelfde Rechtbank veroordeelde den gewezen
postdirecteur uit Steenbergen, wegens ver
duistering in dienstbetrekking, tot zes maan
den gevangenisstraf. De eisch was acht
maanden.
19)
door
ARNOLD BENNETT.
VI.
Daar de trots van de voornaamste tooneel-
spelers er nu bij betrokken was, was elk
hunner gedwongen, de voornemens uit te
voeren, die hij, hetzij in woorden, hetzij
stilzwijgend geuit had. Denry's stilzwijgen
had, krachtdadiger dan woorden het hadden
kunen doen, te kennen gegeven, dat hij on
der geep verlokking uit zijn tent zou komen,
Ruth had duidelijk verklaard, dat er niets
anders op zat dan dadelijk naar huis te
gaan, dien eigen avond. Denry weerhield
zich, om zioh in haar schikkingen te men
gen. Ruth was droefgeestig onder het mas
ker van vroolijkheid; Nellie was droefgees
tig onder niet het minste masker. Nellie
was enkel de ledepop van die verloofde ac
teurs, haar ouderen. Zij bewonderde Ruth
en zij bewonderde Denry en onder elkaar
bedierven zij de vacantie van het schepseltje
voor hun eigen volwassen plannen. Nellie
wist, dat er afschuwelijke gebeurtenissen
in de lucht hingen gebeurtenissen in ver
gelijking waarmee de storm op zee een storm
in een theekop was. Zij wist dit ten deele,
omdat Ruth zoo vreemd beleefd was geweest,
en gedeeltelijk omdat zij afzonderlijk naar
St. Asaph's Road toe waren gekomen en den
heelen namiddag samen hadden doorge
bracht.
Zoo snel komen groote gebeurtenissen op
zetten en spelen zich af, dat zij om zes uur
thee gedronken hadden en te voet op weg
waren naar het station. Het manusje van
alles, van St. Asaph's Road no. 26, was hun
met de bagage vooruitgegaan. Al de overige
menschen te Llandudno slenterden opge
wekt huiswaarts naar hun sjieke thee om
half zeven groote lui, voor wie wekelijk
sche rekeningen wissewasjes waren en die
in staat waren, altijd door te Llandudno te
blijven, als zij dat verkozen! En Ruth en
Nellie waren zich bewust van de schande
welke altijd degenen treft, die midden in
het seizoen genoopt zijn een ontspannings
oord te verlaten. Zij zagen omnibussen, met
bagage beladen, en vroolijke menschen die
zoo waar aankwamen, wier vacantie nog niet
goed en wel begonnen was. En dit schouw
spel vermeerderde hun vernedering en hun
afkeer. Zij hadden echt het gevoel dat zij
totde lagere orden behoorden.
Ruth schertste, om het effect, over de
plechtigste onderwerpen. Zij maakte er zelfs
giohelend gewag van dat zij bij Nellie
leentjebuur had moeten spelen, om haar
verplichtingen voor het laatste etmaal in
het pension te kunnen vervullen. Daar ge-
gichel aanstekelijk is, lachten zij alleen toen
zij dicht naast elkaar opwandelden. En leder
dacht heimelijk hoe belachelijk zulk een ge
drag was en hoe dit tekort schoot in verge
lijking met den standaard van echt wereld-
sohe opvattingen.
Toen zij dichter bij het station waren,
kreeg Denry door een of andere malle gril
den inval om zijn hoed af te nemen voor
twee jonge dames, die voor hen uit den
weg overstaken. Geen van die twee jonge
dames beantwoordde het huldebetoon.
„Wie zyn dat?' vroeg Ruth, voor zij kon
bedenken, dat er nieuwsgierigheid onder
school.
„Een jongedame met wie ik vroeger geën
gageerd ben geweest", zeide Denry.
„Wie?" vroeg het uilskuiken, Nellie, ver
baasd.
„Dat ben ik vergeten", zeide Denry.
Hij achtte dat een van zijn grootste tegen
zetten, niet tegenover Nellie, maar tegenover
Ruth. Nellie waardeerde de liefelijkheid
ervan naturlijk niet. Maar Ruth wel. Er was
geen kant in dat antwoord dat Ruth's criti-
sche opmerkingsgave onging.
Ten slotte kwamen zij aan het station, een
kwartier voor een trein verwacht werd, en
een half uur voor h- binnenreed.
Denry gaf het manusje van alles een fooi
voor het overbrengen van de bagage.
„Weet je zeker, dat dit alles is?" vroeg hij
aan de meisjes, beiden in zijn blik omvatten
de.
„Ja," zeide Ruth, „maar waar is de jouwe?"
„O", zeide hij, „ik ga vanavond niet weg.
Ik heb hier nog zaken te toen. Ik dacht dat
je dat begrepen hadt. Ik denk dat jelui sa
men de reis wel kunt doen".
Na een oogenblik zeide Ruth opgewekt:
„O ja! Ik was dat van je zaken vergeten!"
Wat volmaakt onwaar was, daar zij niets van
zijn zaken afwist en h;j haar stellig niet ge
zegd had, dat hij niet met hen terug zou
gaan.
Maar Ruth was nu eenmaal heel dapper,
hooghartig en koninklijk, en ter wille daar
van moet je het soms met de waarheid niet
al te nauw nemen. Het kostelijkste bezit ter
wereld was voor Ruth haar waardigheid
wie kon haar laken? Zü was van plan die tot
eiken prijs hoog te houden.
Binnen enkele minuten trok het boeken
stalletje op het perron hun aandacht, even
onvermijdelijk als een voorovergevallen
paard een menigte trekt. Andere menschen
stonden bij dat boekenstalletje, en aange
zien die menschen blijkbaar Llandudno ver
lieten, voelden Ruth en Nellie een zeker soe
laas. Het maatschapelijk verschil leek hel
derder. Denry kocht een paar stuiversbla
den, en toen begon de krantenjongen het
verkoopbiljet van de Staffondshire Signal
aan te plakken, die zooeven was aangeko
men. En op dit biljet stonden met koeien
van letters, de woorden: „De Groote Storm
in Noord-Wales. Beschrijving van onzen bij-
zonderen medewerker". Denry griste een
van de groene bladen weg en sloeg het open,
en in de eerste kolom van de nieuwsblad
zijde zag hij zijn wonderbaarlijke beschrij
ving, waarin het woord „Rembrandtesk"
voorkwam. „Levendige beschrijving door
een heer uit Bursley van de tooneelen te
Llandudno", zeide de ondertitel. En het ar
tikel begon met de inleiding: „Wij danken
aan den1 heer E. H. Machin, een bekende
figuur te Bursley" enz.
Het was als een wonder. Denry kon, on
danks dat alles, niet verhinderen dat een
vurige blos in zijn gezicht opsteeg.
Met geveinsde kalmte gaf hij het blad
aan Ruth. Haar kalmte, toen zij het aannam,
maakte hem overstuur.
„Wij zullen het in den trein lezend, zeide
zij gemaakt, en begon over iets anders te
spreken. En zij werd heel aardig en gezellig.
Tusschen kranten en zesstuiversromans
op het boekenstalletje lagen een aantal sou
venirs aan Llandudno vouwbeenen, pen
nen, presse-papiers, horlogekasten, alle van
licht hout of glas, en versierd met gekleurde
gezichten van Llandudno en ook het woord
„Llandudno" in groote Gotische hoofdlet
ters, zoodat er geen vergissingen mogelijk
waren. Ruth bedacht dat zij van plan was
geweest, een kristallen pressepapier te koo-
pen met een gezicht van de groote Orme
onderop. De bediende van het stalletje had
verscheidene kristallen pressepapiers met
gezichten van de pier, het Hotel Majestic,
den strandbolevard, de Gelukkige Vallei,
maar geen enkel met het gezicht van de
Groote Orme. Hij had ook vouwbeenen en
horloge-kasten met een gezicht van de
Groote Orme. Maar Ruth wilde een combi
natie van presespapier en de Groote Ormë
en niets anders kon haar voldoen. Zoo was
zij. De bediende erkende dat zulk een com
binatie bestond, maar zij was „uitverkocht".
„Zoudt u er niet een naar mij kunnen
opsturen?" zeide Ruth.
En Denry zag opnieuw in, dat zij onge
neeslijk was.
„O ja, juffrouw", zeide de bediende. „Stel
lig. Morgen op zijn laatst." En hij haalde
een opschrijfboekje voor den dag. „Hoe is
de naam?"
Ruth keek naar Denry, zooals vrouwen
bij zulke gelegenheden kijken.
„Rotschild", zeide Denry.
Het moge misschien vreemd lijken, dat
dit eenvoudige woord hun verloving af
maakte. Maar het was zoo. Zij kon geen be
risping dulden. Zij liep weg, met een kleur.
De bediende in het boekenstalletje kreeg
geen bestelling. Verscheidene menschen in
de nabijheid merkten vaag dat er een hui
selijk scène was voorgevallen, in een oog
wenk vlak onder hun neus, op een perron
van een station. Nellie was zich spoedig be
wust dat er iets heel ernstigs gebeurd was,
want de trein nam hen mee, zonder dat
Ruth een syllabe tot Denry sprak, ofschoon
Denry zijn hoed afnam en bijkans uitbun
dig was.
Den volgenden middag ontving Denry
over de post een ring in een doosje. „Ik zal
mij niet aan beleedigingen onderwerpen",
luidde het korte briefje.
„Ik heb niets dan „Rothschild" gezegd!"
mompelde Denry in zichzelf. „Kan iemand
geen „Rothschild" meer zeggen?"
Maar heimelijk was hij trotsch op zichzelf.
(Wordt vervolgd).
i