M. de V. Het kan ons koud laten wat in andere gemeenten geschiedt We hebben meer aan de goede, duideiyke taai, die ik bier uit een artikel van de Rotterdamsche Bank vereeniging zal citeeren. j M. d. V. ik wil besluiten met nog eer- ci taat voor te lezen van een lid van de Amb- tenarenorganisatie „St. Petrus", waaruit dub deiyk biykt, hoe de rijks-ambtenaren zelf denken over hunne verslechte positie, Spr. citeert uit het orgaan „St. Petrus". De heer van Breda heeft ook over Delft Uren? Dagen' Vorriaggever. GEMENGD NIEUWS. Poging tot doodslag. Lijst van gevonden voorwerpen gezegd op M. 20, ni.: „Wanneer er werkelijk sprake van is, dat die zaak niet gezond is, laten dan de verschillende besturen der Kies- vereeniglngen, die toch de souvereine licha men zijn, ais wier vertegenwoordigers wij hier zitten, eens hij elkaar komen om die zaak te bepraten. Wij zitten hier in den Raad met zeven man, waarvan twee achter de groe ne tafel. Wij hebben daarom niet gevraagd; die zijn daar uit nood neergezet. Re kan die heele zaak thans niet meer de revue laten passeeren. Er is echter absoluut niets tegen om als men met de bestaande verhoudingen geen genoegen neemt, (pogingen in bot werk te stellen, om daarin verandering te brengen, enz." Men moet dan toch begrijpen, dat op 2 Maart 1920 een daad is geschied, die niet door den beugel kon, onze woordvoerder, de heer Grunwald, heeft daarover i-ft de Raadsverga dering van 7 April daaraanvolgende onze meening naar voren gebracht. Het ware beter geweest, indien de heer Borkert deze kwestie maar onaangeroerd had gelaten. M. de V. Wanneer» het toen ernst was om deze zaak opnieuw aan de orde ie stellen, dan kon de S.D.A.P. fractie destijds weten, dat een schrijven aan de onze voldoende ware geweest om een bespreking uit te lokken. Nu doet rneni bet voorkomen, alsof de heer De Zwart den wethoudenszetel, dien zij De Geus niet gunde, iq atrenmoede heeft aanvaard. Toen in 1917 de heer Miohels tot wethou der was benoemd, heeft hij deze niet aan vaard en moest mijn partijgenoot Grunwald noodgedrongen zich een benoeming laten wel gevallen in een tijd toen de verantwoorde lijkheid heel wat grooter was dan in 1919, toen althans de oorlog geëindigd was. M. de V. Dit zijn feiten waartegen men, met nog zooveel woorden moge willen opko men, doch deze feiten zijn niet te loochenen. Moest dleze zaak nu door de S.D.A.P. naar voren worden gebracht om propaganda te maken voor de kiezer», moesten deze nu zeg gen: ziet, wjj S.D.A.P. zijn zulke flinke men schen. Wij hebben de verantwooMelijHieif als wethouder aanvaard noodgedrongen, want de anderen durfden niet. Zelfs de Vrijz.-Dem. durfden geen wefchou- derszetel te aanvaarden. M. de V. Ik was werkelijk niet van plan deze zaken te bespreken als^wij daartoe nu niet genoodzaakt waren. Wij zitten hier toch om de (belangen van de Gemeente in al hare geledingen zoo goed mogelijk te (behartigen, tenminste zoo vatten wij Vrijz.-Dem. het op. Nu men mij noodzaakt te spreken, vraag ik: wat hebben B. en W. gedaan om het 21e Regiment Infanterie hier te houden, wat hebben B. en W. gedaan om het Loodsper «oneel hier te houden? Het militarisme werd toCh niet afgeschaft, anders zou er mogelijk reden voor zijn om er niets van te zeggen. Wat de verplaatsing van het Loodswezen betreft, is m. i. het Ooilege te iaat geweest om de noodige stappen ite doen voor het instand houden te Helder. In Vlissingen waar ook tot opheffing van het Garnizoen was (besloten, heeft het Ge meentebestuur op de groote trom geslagen en alle moeite gedaan om het garnizoen daar te houden en naar ik meen met succes. Als de helft van het Ooilege van B. en W. hier niet uit S. D. wethouders zou bestaan, zou dan wellicht niet meer moeite zijn gedaan om het Garnizoen 'hier te houden? Het komt mij voor, dat B. en W. hierin zijn te kort gekomen en de belangen van onze Gemeente daardoor niet hebben behartigd zoo het wezen moet. M. de V. Dit meen ik toch nog te moeten zeggen, dat welke partij ook met die a.s. ver kiezingen de meerderheid in den Raad zal krijgen, deze meerderheid genoodzaakt zal zijn, de uiterste zuinigheid te betrachten, maar men zoeke dan goed- waar te bezuini gen valt. Het doet mij genoegen, dat het Ooilege aan den reeds zoovele mailen geuiten wensch ge volg heeft gegeven, n.l. om met een meer uni form-'; gasprijsregeling te komen, hetgeen vooral ten goede zal komen aan hen die nu het licht- en koofcgas over een i tor ont vangen. Door den heer Van Breda is gesproken over de bezuiniging, en- hij wil- dit zoeken hoofdzakelijk door verslechteringen aan, te brengen bij het Qemeentepersoneel. Ook al waar dit bij het Rijk plaats vond, maar waar het rijkspersoneel met ale kracht tegen ge ageerd heeft. Ik zou daar veel op kunnen zeggen, maar zal dit niet doen. Ik schaar mij in dit verband aan de zijde van den heer Grunwald. Indien een deel van den Raad vermeent, diat de va- cantietoeslag er af mpiet; 81/a premie zal moeten worden geheven als bijdrage in de pensioonon en Invoering van da 48-urige arbeidsweek, behoort dit in de eerste plaats thuis in de Commissie voor georganiseerd overleg. Zooals bijna aie zaken in de diverse com missies komen, behoort dit hierin ook het geval te zijn. En als volgens den heer Tielrooy deze Commissie niet goed' is samengesteld, wil spr. gaarne zijn plaats inruimen voor hen, die dan beter zijn. Spr. is echter door den Raad gekozen, zooal® tiouwens de geheele Commissie. De heer Van Breda zal dan ook van onze zijde niet kunnen verwachten, dat wij zijn voorstel steunen. Wat voorts de instandhouding der Centrale mek houding betreft -zou ook in verband wjj ©en werkelijke verificateur hebben er misschien redenen kunnen zijn om dit w?m op te 'o r 18 toch, dat zij nog maar in enkele plaatsen van ons land bestaat en er geen ge meenten meer bijkomen voor Invoering eener dergelijke instelling. Opheffing zou ons echter zeker weder op groote koeten brengen. Gaarne zou Ik echter van het Ooilege wüleni weten, hoeveel kosten er bespaard zouden worden als ieder bedrijf zqn eigen administratie kreeg. De heer Van der Veer kan zeer kort zijn, omdat door andere sprekers reeds veel is gezegd. De begrooting valt tegen, de -belas ting is veel te hoog voor de draagkracht der ingezetenent Verschillende lied rijven vrager, weer meer geld, ik noem bijv. de Reiniging en de Waterleiding. Het bedrag van 850.000 aan hoofdei, omslag acht ik te hoog voor onze gemeente. Over de salarissen of dén vacan- tletoeslag zal ik niet spreken, wetende hoe de Raad daar tegenover staat, maar wel zag ik gaarne, dat een onderzoek werd ingesteld '«ar verschillende arbeidsvoorwaarden. Moet der de arbeidsduur niet gewijzigd worden? het Algemeen Rapport wordt hieromtrent ~»gd: „de meerderheid in on» College meent echter, dat daarvoor de tijd nog niet gekomen s". Nu, M. de V., is men dan bijziende voor de dingon, die om ons heen gebeuren? Als iet gotij verloopt moet men tgdh de bakons verzotten? Of moet men eerst stranden? Als moiï niet tot eëü herziening van de begrooting wil komen, zal spr. tegen verschillende pos ten moeten stemmen, waar hij dan bij de be handeling der artikelen op terug zal komen. Er wordt gesproken over bezuiniging on die wordt van alle kantenj in deze begrooting geweerd. De heeren geven geen wegen aan om te bezuinigen. Spr. geeft voorbeelden van het platteland, waar men zich niet kan red den; de druk wordt daar gevoeld In den tuinbouw is geen droog brood te verdienen, van alle kanten wordt de tuinbouw gedrukt. En zóó groot is de draagkracht niet van de boeren hier. Spr. had gaarne eens vernomen, op welke wijze men bezuinigen wil. Aan po litiek doet spr. niet, daar is een' luchtje aam, Want door alles heen moet in de handelingen van den Raad steeds een politieke lijn loo- pen. En in plaats van bezuiniging zijn er posten, die hooger zijn geworden. Spr. maakt er het College aileriminst een verwijt van, maar men moet de tering -zetten naar de ne ring. Er zal veel op zij gezet moeten worden, dat niet kan worden uitgevoerd. Spr. hoopt, dat er nog -bezuinigingen (kunnen worden ge vonden. Mocht men op het bedrag niets kun nen vinden, dan houdt spr. zich nog in be raad of hij niet zal tegenstemmen. Den heer Borkert geeft spr. den vader lijken raad als hij den Bijbel citeert, dat niet verkeerd te doen. Spr. komt nu op het verschil1 van inzicht tusschen den heer Adriaanse en spr., beiden a.-r. De heer Adriaanse is wethouder en spr. raadslid, en d!us loopen beider wegen wel eens uiteen. Maar in de groote dingen zijn wij toch weer een. De heer Staalman heeft uit den Zendbrief van Johannes voorgelezen. Nu hij het over de maaiers had, had bij ook uit den Zendbrief van Jacobu® moeten lezen, waaT gesproken wordt over de knechts. De heer Staalman: .Tuist, en gezegd wordt, dat hij geen oogendienaar moet we zen, maar een flinke, ferme vent. De heer Van der Veer: Onze samen werking moet leiden tot eensgezindheid. Wi hebben de belangen van ieder inwoner te be hartigen, en nu kan men wel zeggen; men hale het geld waar het is, jawel, maar we slachten nu de kip met de gouden eieren Spr. hoopt, dat Op de begrooting nog min stens een ion kan worden bezuinigd. De heer Zondervan bespreekt de op merkingen, door den heer Van Breda ge maakt omtrent de vermeende onjuiste weder gave van het gesprokene in de sectieverga deringen, en leest voor hetgeen door spr. is gerapporteerd, hetgeen precies weergeeft wat gesproken is. Ook de heer Grunwald hac, dergelijke 'Opmerkingen; deze laatste zijn weliswaar in het algemeen rapport niet alle beantwoord. De -heer Grunwald: Maar waar staan ze in het rapport? Ik maak overigens u geen verwijt, maar den algemeenen rapporteur, De heer Zondervan meent, dat over het algemeen het algemeen rapport de bedoe ling van de gemaakte opmerkingen juist weergeeft, al zijn de opmerkingen wellicht hier en daar -wat 'bekort. De heer Vandler Veer zou verder gaar ne volledige inlichtingen willen ontvangen betreffende, vermeende frauduleuze hande lingen' van het -bestuur van den Ghr.-Dem. Bond van Haven- en Transportarbeiders, en omtrent enkele andere punten- Spr. protes teert voorts tegen de uitlating van den heer Schoeffelenberger als -zouden de gemeönte- ambtenaren en -werklieden zich geheel rich ten naar den wind, die uit het College waalt en nu eens de roode dan weer een andere richting volgen. Dat is niet in den haak. Classificatie der gemeenten Spreker brengt hulde aan dengene, dio destijds deze .zaak naar vorbn heeft gebracht. Als het juist is, wat de heer Baak -zeide, n.l. dat Helder in de 2e klasse blijft, dan is dat te danken aan de energieke en spoedige agita tie van de zijde der gemeente. Po lij, ie k. De heer Schoeffelenberger critiseerde die en 'laakte de dure aankoopen van -grond. Dat is juist, maar de gemeente heeft haar adviseurs en die zijn de oorzaak, dat de grond zoo duur gekocht wordt. De heer H e'ij blok: M. de V. Het doet ons genoegen, dat B. en W. met forsche hand in het algemeen rap port alle reactlomnaire voorstellen afwijzen. In hoeverre door deze beschouwingen een roode draad 'loopt, hebben we gisteren kun nen hooren van den heer Van Breda. Een betere propagandist voor onze party is niet denkbaar. By het sectie-onderzoek hebben we niet mogen nalaten B en W -een woord van hulde te brengen Voor de bedragen, .die op de be grooting staan voor werkverschaffing, kin dervoeding en voor het onderwijs By het vóór onderzoek der begrooting is door vorschillendle léden aangedrongen op bezuinigen, en in de eerste plaats wel o-p het levenspeil der ambtenaren on werklieden in gemeente-dienst B. en W. hebben hierop geantwoord, dat thans nog niet de tyd gekomen is om aan de arbeidsvoorwaarden van het personeel te tornen, en zeer terecht zegt de meerderheid in het College, dat ook nog de tyd er niet is, om deze zaken In het georganiseerd overleg te hespreken. Dat Is een flink, eeriyk en rond standpunt. M. de V. Hoe allertreurigst steekt hierbij de houding af van de heeren Van Breda, Bok, Tielrooy en Grunwald. De heer Van Breda aanvoerder lh deze zaak, stelt voor: Invoering 81/» urige arbeidsdag; intrekking vacantie- toestlag; betaling 8V2 pet. premie voor pen sioen. B S Zondter eenige nadere aanduiding of gege- karakter die naar d.ep vens stelt de heer Van Breda dit voor, waar- >-deahts enkele weken geleden, ltebbfrn de gesproken, maar daar is met 20 tegen 0 stem men het voorstel om premie te heffen Ver worpen. Gedeputeerde Staten van Gelderland heb- ien hun goedkeuring aan het -besluit van den Raad van Harderwijk onthouden om pen- sioonaftrek op de salarissen toe te passen. Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant zeggen, dat zij alle genomen en te nemen raadsbesluiten, die verlaging van salaris ten doel hebben, aan de Kroon voor vernietiging zullen voordragen Ook bezoldiging van wethouders is aan Ged. Staten opgedragen, en wat betreft de presentiegelden van den Raad, idieze mogen niet het karakter dragen van salaris, doch een vergoeding voor tydverlies, voor het vele werk, dat door een raadslid soms avond aan avond wordt verricht. „Het zou verkeerd zy-n, te trachten deze kosten te dekken en nieuw kapitaal te vor men door het verlagen van het niveau (peil) van het levensonderhoud der groote massa, dat Slechts in eni^ple gevallen, b.v. voor on geschoolde arbeiders en voor bouwvakarbei ders, boven het niveau van dien vooroorlogs- tyd is gestegen. Evenals de wisselkoersen vereischt ook het niveau van het levenson derhoud stabiliteit- (bestendigheid), wil het economisch leven van een land gezond bUj- ven. Een 'groote vermindering van de koop kracht der massa zou tot gevolg hebben, dat de binnenlandsche konsumptie (verbruik aanmerkeiyk inkromp, waardoor een afzet gebied de Nederlandsche industrie verloren zou gaan.. De loonen in Nederland zijn niet te hoog, maar die in landen met slechte valuta zyn te laag. De genezing moet derhalve van elders komen," Mynheer do Voorzitter, wie deze woorden nog in twijfel trekt, leze dan wat de heer Westerman Hdlstyn, een der directeuren van de Nederlandsche Bank, in „Econ. Stat. Berichten" van 10 Januari zegt bij de be spreking van het gelukkige feit, dat de Hol- landsche gulden de goudpariteit heeft be reikt, d.w.z. dat het door Minister De Geer voorspelde inflatie-gevaar voorgoed gewe ken is, zich eveneens een optimist betoont, ja feiteiyk uit hetzelfde vaatje als „Robaver" tapt. Bij de Tweede Kamer-verfcedzingen is ge wezen op het gevaar van inflatie van den gulden. Het is wel eigenaardig dat toen in 1018 de invoering van den 8-urige werkdag of 45-urige werkweek is voorgesteld door B. en W., de heer Biersteker namens zijn fractie, en de hoer Adriaanse namens zjjne vrienden B. en W. daarvoor een woord van lof toe zwaaiden. De heer van Breda behoorde toen toch zeker ook bij die vrienden. De heer Tielrooy daar kan ik in f geheel niet uit wijs worden, wanneer men nagaat dat hy bij de eerste begrooting heeft ge sproken als volgt: Spr. citeert uit de notulen van den Raad van 19 Jan. 1921 hetgeen door dien heer is gezegd en reeds door andere leden (Borkert, Baak) is aangehaald. Wat bezielt deze heeren toch? Is de levensstandaard zooveel lager ge worden. Er is nog maar weinig van te be speuren. De heer van Breda spreekt van 18 dat is weer volgens do laatste gege vens tot 8 pet. teruggeloop en. M. d. V. De heer Schoeffelenberger heeft de uitlating gedaan, dat do ambtenaren, nu eens rood, dan zwart zijn, dit als weerspie geling van regeering en gemeente-bestuur, He zou allo arbeiders en ambtenaren wil len toeroepen: steunt die regeer,ing en, dat gemeente-bestuur die van uw geld afhiyft en U een mensebw-aardig bestaan gunt. Dc heer Kuiper wenscht óók nog enkele opmerkingen te maken. Spr. vraagt den heer van Breda of hy zooveel heil ziet in den verlengden, nrboidstyd. By de posterijen is die thans doorgevoerd en alleen in Amster dam zy;n al 50 -werkeloozen. De heer Van der Veer vroeg waarvan geld gehaald kón worden. De pachten van het land waren inl 1914 pl.mi. 60 70 per H.A. Dat is langzamerhand gestegen tot 160.—. De heer Van der V-eer: Ik heb er geen een by die zoo hoog verhuurt. Dat doet een party genoot Speur. 1 De heer Kuiper: Dat is ntfjh party- genoot niet. Als de pachtheer komt, wordt hy beleefd ontvangen en by komt om boo- gero pacht, terwyi hy het niet noodlg heeft. Laten ze 't daar maar halen. Aan het Ooilege vraagt de heer Kuiper naar aanleiding van de opmerking, over do Donkere Duinen, of de oorzaak van den slechten groei der dennen ook ligt in het feit, dat men het water onttrekt aan do duinen. De heer Adriaanse: Na uren wach ten- komen wij aan de beurt. Het beleid van OB. en W. is in tal van redevoeringen ter sprake gebracht. Aan het slot zijner beschouwing zal spr. x zyn por- sooniyk inzicht omtrent de bezuiniging ge ven. De heer van Breda maakte de balans op voor de gemeente met een oiadeelig saldo. Er zyn enkele uitdrukkingen v-an den heer van Breda, die besproken moeten worden, n.1, de uitlating diat één van het rechtsohe kamp deserteerde. Ik betreur die uitdrukking, omdat onder deserteurs verstaan wordt iemand var inag vijand overloopt. om? Omdat daarmee, zegt'de heer v. Breda, de gemeento-begrooting kan verlaagd- worden met pl.-m. 88 duizend -gulden tor verminde ring der belastingen. Dus wil mynheer Van Brefla deze 86 duizend gulden, die op het, oogeniblilk dnulklken op onze geheele gemeente, leggen op een handjevol1 gemeenteambtena ren en -werklieden en het beetje levensvreug de, dat de -groote massa, van onze ambtenaren na jaren van armoede en zorg hebben ver overd, weer terugnemen. Waarom, mynheer de voorzitter, deze hee ren toch- aan die arbeldstijldverlonging zitten te tornen- is een raadsel. Mynheer Van Breda heeft een paar gemeenten voorgelezen waar het ook is gebeurd. heeren van Os en Yi Breda vi?lj verklaard geen prijs moor te stellen op'samenwerk ing met iriy. Die brief is van 0 Deo. Op 12 Deo. ontving do kiewvereoniglng van, spr. ook oen dergelijkon brief. En in bot algemeen rap port stond dit ook, Spr. had verwacht dat men hierop nader zou ingaan, Spr: wil gfinr- ne uit de brieven een au ander voor lezen, doch zou gaarne van genoemds heerOB ver lof daartoe-krijgen; zij hebban rel - e zaak tot een publieke zaak gerr-'rt, AJs nu de heeron schrijven d/-4 '41 diep getroffen zijn in hun heiligste beginselen door spr. openbaar optreden tijdens de be handeling der aanvrage van den scboolbouw voor de stichting „het II.-K. Onderwys", dRt zy niet hadden verwacht, dat een lid der rechterzyde op zoodanige wyze zyn mede rechtsohe raadsleden zou krenken en een algemeen christelijk beginsel op dusdanige wyzo zou bestrijden, en als zij op grond daarvan mededeelen, dat verdere samenwer king met my niet meer op prijs wordt ge steld kom Ik terug op de zaak en zag u dat gij volkomen onjuist arijt, en ik zal u dat met de stukken aantoonen. Zy zeggen dat ze mijn optreden betreuren, maar ik heb mijn houding van te voren gezegd. Ik heb ook gezegd tegen den heer van Breda: ik -wensch mede te werken als gy den scholen bouw uitstelt, maar men wilde dat ik het voorstel introk, en dat deed ik niet. Laat men mij aanwijzien op welk punt ik de ka tholieke vrienden onjuist of onwaardig heb behandeld. Ik stel een samenwerking van de rechtsche leden op hoogen prijs, maar de fout is dat er geen- behoorlijke fundeering omtrent samenwerking bestaat. Men had my moeten terechtwyzen, maar men deed' dat niet en zegde het vertrouwen oj). Wat is mijn fout? Dat ik geen vrijheid heb gevon den den aandrang van den Minister te vol gen en versobering op den scholenbouw in te voeren, en toen de Minister ons dwong, heb ik gezegd: dan ook voor de andere scho len. Daarop heeft men mij het vertrouwen opgezegd. De heer van Breda heeft hiervan willens en wetens een openbare zaak gemaakt, daar om gaat spr, er op in. De heer van Breda heeft gezegd dat de bedrijven economischer worden beheerd. De heer van Breda moet die bezuiniging dan toch ook in zyh eigen commissie toepassen en als het College in gebreke hüjft, die aan wijzen. Verschillende andere dingen wil sipr. lie ver by de behandeling van het voorstel-van Breda bespreken. De heer Borkert houdt deh Raad dikwyis aangenaam bezig. Deze heer verwyt spr, evenwel, met lange tanden vóór de salaris regeling gestemd te hebben. Hij had er bi, moeten zeggen dat ik eene verklaring hac afgelegd, n.1. betreffende de terugwerkende kracht. Spr. citeert hetgeen hy toen gezegd heeft In 1020 zat men volop in den oorlogstee* stand en men had een groote verantwoor delijkheid bij tegenstemmen. De heer Bor kert verwachte niet van spr. steeds -mee te gaan met alle dingen. Bij de soa-dem. beerscht yzeren discipline. De heer Staalman: Hoe weet u dat? De heer Adriaanse: Dat ondervind ik alle dagen. (Gelach). Maar ondanks die dis cipline zijn er toch ook in de s.d.a.p, dio van een andere meening zijn. Men mag dit dan ook niet als wapen gebruiken. De heer Borkert heeft ook gesproken over de zwoegers en stakkerds. Een party genoot van spr., prof. Diepenhorst, verge leek het leven van een gemeente-werkman en citeerde: Hoe genoegiyk rolt het leven Des gemeente-werkmans heen. Maar wy moeten ook naar do anderen ki; ken en dan zijn er duieznden die er vee slechter aan toe zyn dan de -gemeente-werk lieden. Het wordt altyd voorgesteld, alsof de porti die zoo spreekt als zij, de dom. party bi uitnemendheid is. De a.-r. party is eveniwe óók een democratische party, do party van de kleine luydon. -> Spr. houding tegenover de „roode lijn". Als men meent, dat de roode lijn uitgestip peld wordt als men opkomt voor de.'kleinen, zijn de heeren van Breda en van Os óók schuldig, want die willen die menschen ook helpen. Wat is dan do roode ïym? Spr. wi nog niet ingedeeld worden by de rooden. De heer Borkert: Noen, biyf maar do nateur. De heer Adrianse: De heeren moeten zich myn positie nu eens indenken. Ik zt naast twee waschechte soc.-dem, ben zelf óók democraat maar kan in 'de gevallen uie meegaan met hen. Ook cü soa-dem. totaR dikwyis ter wille van mij meestor menige veer. De heer V e r s t e -g e n: Kopveertjes! De hoer A d r i a a ns e: Maar men -moei my vertellen op welke gronden ik de volle 100 voor mijn beginselen kan opoischen. Hoogstens voor principieels dingen ©n dan verlies ik het altyd. Het College vólgt een democratische lijn. Verschillende dingen die de hoer Borkert zeide, kan spr, onderschrijven, maar dat wat hij zeide van den Kermis-Zomdag, dien hy gaarne in -eer,e zou herstellen, kan spr. niet laten passeeren. Na jaren- strijd Is het nu zoover gekomen on het gaat inderdaad niet aan, dut m-en daar weer aan tarnt en dien Zondag weer wil invoeren. Ik sta op het Landpunt: dat de loonen en arbeidsvoorwaarden niet ongewijzigd kun nen worden gehandhaafd. Ik aanvaard-: dat (te iconen in het algemeen gedurende de oorlogsjaren zijn gegaan boven de normale verhoudingen hetgeen moet worden toege schreven aan de sprongs-guwljze verhooging van de levensmiddelen. Het komt mjj voor dat een beduldeqdi deel dezer voorrechten zullen behouden worden, iets waartegen ik geen bezwaar heb. Maar do theorie te aanvaarden der sociaal democraten, dat wanneer de diaMng der le vensmiddelen komt, er aan de loonen niet mag getornd worden, aanvaard ik niet. Al leen kan m-en verschillen omtrent den tyd van toepassing. Zoo eveneens met de verleur ging van den arbeidsdag. De 45-urige werk week te handhaven als de noodzakeiykheid dwingt in t algemeen om hiervan af te wij ken en eene verlenging in te voeren acht ik onafwijsbaar. M. de V. ik sta dus voor een gedeelte op een ander standpunt dan myn beide S.D. A.P. wethouders en' ik vertrouw dat de Ra.ad ook niet anders verwacht. Het wil my voor komen, dat die leden van den Raad, welke Mviseeren om het vraag stuk te herzien door m ddel van bet georga niseerd overleg, den Juisten wogaari. wijzer. Tech een, onkel woord hierover: 't georgani seerd ovorl. is als nieuw instituut voor enkele jaren geleden, in werking getreden en do Raad heeft daarbij de feut begaan, uitslui tend Vertegenwoordigende Raadsleden te kiezen, welke zich als werklioden-onmdida- ten of vertegenwoordigers der werkLledlon, hebben doen kennen. Hieruit is ontstaan de onzuivere toestand dat de stem van werkgv var - i in Raadslid niet wordt gehoord. De advlceén, welke dus' uit deze commissie wonlen ont vangen dragen ongeitwyfeld een tint van eenzydiglioid. Maar.hiertegenover Staat nog onherroepeiyk vast, dat het eene öomm. van Advies is. Dat wil dus zeggen, do Raad kan zijn meening by de beoordeeling naar voren brengen. Ja, kan door amendementen deze adviezen trachten te wyzigen, en waar de Raad aldus benoemde, komt de verant woordelijkheid ook voor den Raad en treft een verwyt of heeft eene opmerking els nu soms gehoord geen waarde. En nu, M. de V., zou ik ook gaarne zien, dat een meerderheid in dezen Raad besloot, om door de Commissie van georganiseerd overleg de salarieering, arbeidsvoorwaarden en al wat hieraan vastzit te herzien. Naar myne meening zullen er verschil- lenide veranderingen moeten intreden. De vergoeding voor overuren, voor Zondags- of extra arbeid, de verhouding van salaris voor de jeugdige arbeiders, de vacantietoeslag en pensioensbijdrage, ale zaken, welke naar mijne meening behooren te worden nagegaan. Terwyi de Raad dian volkom-en bevoegd is het resultaat van dat onderzoek na te gaan en waar noodlg ook dat advies nog te wijzigen. Zal deze gedachte ingai g vinden, den be staat er kans op een vredige oplossing De heer Van Breda wil nu in een handom draaien alles wat in de laatste jaren gegeven is weer terugnemen. Spr. wil dat niet, spr. wil overleg, en de voorbereiding van dó zaak, waarbij de Raad door amendeering de zaafk in de gewenschte richting kan sturen. Modh't men van spr. niet ondervinden wat -men van hem verwacht, dlan begrijpe men, dat men nog steeds in abnormale omstandig heden leven. De belastingen zyn te hoog, en we moeten overwegen of een technische her ziening mogelijk Is, ook van arbeidsvoor- waaiden; Spr. heeft slechts enkele punten ter sprake gebracht, ook ter wille van (dien tijd, en zal het hierbij laten. De vergadering wordt verdaagd- tot Woens dagavond. Dinsdagmorgen' heeft voor de Rechtbank te Rotterdam terecht gestaanN de 24-jarige landarbeider A. van der W. uit Heenvliet, beklaagd van poging tot moord, subsidiair zware mishandeling. Beklaagde wordt ten laste gelegd, in den nacht van 8 op 9 Novem ber, opzettelijk op een afstand van ongeveer 8ü meter, een m-et hagel geladen jachtgeweer te hebben afgeschoten op den gemeenteveld wachter G. de Knegt, terwyi deze "daar in politiedienst siirveilleerende was. Het door beklaagde voorgenomen misdrijf van dood slag of zware mishandeling zou niet voltooid zyn, alleen door de van beklaagde'» wil onaf hankelijke omstandigheid, dat genoemde veldwachter niet zoodanig is getroffen, dat de dood van hem of zwaar liohameiy-k letsel by hem is teweeggebracht. Beklaagde, thans gedetineerd, -ontkende iets met deze zaak te maken te hebben gehad. Hy weet zich alleen te -herinneren, op den be- wusten avond dronken te zyn geweest. Den volgenden morgen is hy thuis gearresteerd. Uit het getuigenverhoor bleek, dat be klaagde zich erg heeft opgewonden, toen de veldwachter hem en eenige andere bezoekers van het café De Wilt na het shiitingBUur ge lastte te gaan. Beklaagde was wel onder den invloed van sterkedrank, doch niet zóó, of hy wist wel zeer goed wat (hy deed. Hy gelastte onder bedreiging, den ryksveldwaoh- ter, naar huis te gaan-. Na een heftige woordenwisseling is be klaagde naar buis geloopen, heeft zyn geweer gehaald en daarmee tweemaal geschoten; den laatst en keer met het -bovenomschreven ge volg. Hierna moet hy het hazenpad (gekozen hebben. De vertegenwoordiger van het O. M, achtte het tentaste gelegde wettig en overtuigend ^bewezen. Beklaagde beweert nu wel, uld-us etn don burge- s spr., zich niots meer te, -herinneren, maar de getuigen riin het allen hierover eens, dat be klaagde geenszins zóó dronken was, of hij had besef van hetgeen hy deed. In aanmer king nemende, dat het hier betrof een aan slag op een veldwachter in functie, eischic de officier 6 jaren gevangenisstraf. De verdediger vroeg een lichtere straf. 4) Een schrijven in dezeai geest werd ook door het bestuur der R.-K, Ktesvereenlgiug pan dat der A.-R. gerlobt, gedurende de week van 1522 Januari 1923. Terug te bekomen aan het Hoofdbureau van Politie aan de Prins-Hendriklaaii: Een zwartlederen portemonnaie met inh., een grijze pet, een sleuteltje, een Fransche huisdeursleutel, een knipmes, een paar zwart wollen kinderschoentjes, een roodwollen das, een ceintuur, een halskettinkje, een paar zwarte glacé-handschoenen. Aan de volgende adressen; Kieseling, Gravenstraat 20 een fitterstang. Tolédo, Weezenstraat 4, een ijsmuts. W. Zandbergen, Langestraat 8, een hand schoen. Bronsema, 2de Vroonstraat 6$, een fan tasie-broche, waarin portret. T. Peher, Brakkeveldweg 17, een deuk hoed.. De Wit, Dijkweg 70, een sleutel. Christiani, Nieuwstraat I, een ceintuur en een wollen handschoen. Forrer, Achterstraat 14, een fantasie-broche. Bónte, Schagenstraat 16, een étui met schrijfbehoeften. Bremer, Binnenhaven 123. een wollen kinderhandschoen. Slotemaker, Ilospitaalsteeg i, een ring met sleutels. J. Boon, Jonkerstraat 27, een zilverbon. Hulppostkantoor Ankerpark, een hand doek. waarin scheerkwast, Verkuilen, Kruisweg, een .dasspeld met steentje. Botter, Wagenstraat 15, een portemonnalo met Inhoud. Mooij, Kanaalweg 33, een paar heeren- handschoenen. Plomp, Achterstraat 83, een werkpak. D. van Tuilingen, Molenstraat 30, een portemonnaie, M. Griek. Kanaalweg 37, een broche wet portretje,

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1923 | | pagina 3