M. de V. Het kan ons koud laten wat in
andere gemeenten geschiedt We hebben
meer aan de goede, duideiyke taai, die ik bier
uit een artikel van de Rotterdamsche Bank
vereeniging zal citeeren. j
M. d. V. ik wil besluiten met nog eer- ci
taat voor te lezen van een lid van de Amb-
tenarenorganisatie „St. Petrus", waaruit dub
deiyk biykt, hoe de rijks-ambtenaren zelf
denken over hunne verslechte positie,
Spr. citeert uit het orgaan „St. Petrus".
De heer van Breda heeft ook over Delft
Uren? Dagen' Vorriaggever.
GEMENGD NIEUWS.
Poging tot doodslag.
Lijst van gevonden voorwerpen
gezegd op M. 20, ni.: „Wanneer er werkelijk
sprake van is, dat die zaak niet gezond is,
laten dan de verschillende besturen der Kies-
vereeniglngen, die toch de souvereine licha
men zijn, ais wier vertegenwoordigers wij
hier zitten, eens hij elkaar komen om die
zaak te bepraten. Wij zitten hier in den Raad
met zeven man, waarvan twee achter de groe
ne tafel. Wij hebben daarom niet gevraagd;
die zijn daar uit nood neergezet. Re kan die
heele zaak thans niet meer de revue laten
passeeren. Er is echter absoluut niets tegen
om als men met de bestaande verhoudingen
geen genoegen neemt, (pogingen in bot werk
te stellen, om daarin verandering te brengen,
enz."
Men moet dan toch begrijpen, dat op 2
Maart 1920 een daad is geschied, die niet door
den beugel kon, onze woordvoerder, de heer
Grunwald, heeft daarover i-ft de Raadsverga
dering van 7 April daaraanvolgende onze
meening naar voren gebracht.
Het ware beter geweest, indien de heer
Borkert deze kwestie maar onaangeroerd had
gelaten.
M. de V. Wanneer» het toen ernst was om
deze zaak opnieuw aan de orde ie stellen, dan
kon de S.D.A.P. fractie destijds weten, dat
een schrijven aan de onze voldoende ware
geweest om een bespreking uit te lokken.
Nu doet rneni bet voorkomen, alsof de heer
De Zwart den wethoudenszetel, dien zij De
Geus niet gunde, iq atrenmoede heeft
aanvaard.
Toen in 1917 de heer Miohels tot wethou
der was benoemd, heeft hij deze niet aan
vaard en moest mijn partijgenoot Grunwald
noodgedrongen zich een benoeming laten wel
gevallen in een tijd toen de verantwoorde
lijkheid heel wat grooter was dan in 1919,
toen althans de oorlog geëindigd was.
M. de V. Dit zijn feiten waartegen men,
met nog zooveel woorden moge willen opko
men, doch deze feiten zijn niet te loochenen.
Moest dleze zaak nu door de S.D.A.P. naar
voren worden gebracht om propaganda te
maken voor de kiezer», moesten deze nu zeg
gen: ziet, wjj S.D.A.P. zijn zulke flinke men
schen. Wij hebben de verantwooMelijHieif
als wethouder aanvaard noodgedrongen, want
de anderen durfden niet.
Zelfs de Vrijz.-Dem. durfden geen wefchou-
derszetel te aanvaarden.
M. de V. Ik was werkelijk niet van plan
deze zaken te bespreken als^wij daartoe nu
niet genoodzaakt waren.
Wij zitten hier toch om de (belangen van
de Gemeente in al hare geledingen zoo goed
mogelijk te (behartigen, tenminste zoo vatten
wij Vrijz.-Dem. het op.
Nu men mij noodzaakt te spreken, vraag
ik: wat hebben B. en W. gedaan om het 21e
Regiment Infanterie hier te houden, wat
hebben B. en W. gedaan om het Loodsper
«oneel hier te houden? Het militarisme werd
toCh niet afgeschaft, anders zou er mogelijk
reden voor zijn om er niets van te zeggen.
Wat de verplaatsing van het Loodswezen
betreft, is m. i. het Ooilege te iaat geweest om
de noodige stappen ite doen voor het instand
houden te Helder.
In Vlissingen waar ook tot opheffing van
het Garnizoen was (besloten, heeft het Ge
meentebestuur op de groote trom geslagen
en alle moeite gedaan om het garnizoen daar
te houden en naar ik meen met succes.
Als de helft van het Ooilege van B. en W.
hier niet uit S. D. wethouders zou bestaan,
zou dan wellicht niet meer moeite zijn gedaan
om het Garnizoen 'hier te houden?
Het komt mij voor, dat B. en W. hierin
zijn te kort gekomen en de belangen van onze
Gemeente daardoor niet hebben behartigd
zoo het wezen moet.
M. de V. Dit meen ik toch nog te moeten
zeggen, dat welke partij ook met die a.s. ver
kiezingen de meerderheid in den Raad zal
krijgen, deze meerderheid genoodzaakt zal
zijn, de uiterste zuinigheid te betrachten,
maar men zoeke dan goed- waar te bezuini
gen valt.
Het doet mij genoegen, dat het Ooilege aan
den reeds zoovele mailen geuiten wensch ge
volg heeft gegeven, n.l. om met een meer uni
form-'; gasprijsregeling te komen, hetgeen
vooral ten goede zal komen aan hen die nu
het licht- en koofcgas over een i tor ont
vangen.
Door den heer Van Breda is gesproken
over de bezuiniging, en- hij wil- dit zoeken
hoofdzakelijk door verslechteringen aan, te
brengen bij het Qemeentepersoneel. Ook al
waar dit bij het Rijk plaats vond, maar waar
het rijkspersoneel met ale kracht tegen ge
ageerd heeft.
Ik zou daar veel op kunnen zeggen, maar
zal dit niet doen. Ik schaar mij in dit verband
aan de zijde van den heer Grunwald. Indien
een deel van den Raad vermeent, diat de va-
cantietoeslag er af mpiet; 81/a premie zal
moeten worden geheven als bijdrage in de
pensioonon en Invoering van da 48-urige
arbeidsweek, behoort dit in de eerste plaats
thuis in de Commissie voor georganiseerd
overleg.
Zooals bijna aie zaken in de diverse com
missies komen, behoort dit hierin ook het
geval te zijn. En als volgens den heer Tielrooy
deze Commissie niet goed' is samengesteld,
wil spr. gaarne zijn plaats inruimen voor hen,
die dan beter zijn. Spr. is echter door den
Raad gekozen, zooal® tiouwens de geheele
Commissie.
De heer Van Breda zal dan ook van onze
zijde niet kunnen verwachten, dat wij zijn
voorstel steunen.
Wat voorts de instandhouding der Centrale
mek houding betreft -zou ook in verband
wjj ©en werkelijke verificateur hebben
er misschien redenen kunnen zijn om dit
w?m op te
'o r 18 toch, dat zij nog maar in enkele
plaatsen van ons land bestaat en er geen ge
meenten meer bijkomen voor Invoering eener
dergelijke instelling.
Opheffing zou ons echter zeker weder op
groote koeten brengen. Gaarne zou Ik echter
van het Ooilege wüleni weten, hoeveel kosten
er bespaard zouden worden als ieder bedrijf
zqn eigen administratie kreeg.
De heer Van der Veer kan zeer kort
zijn, omdat door andere sprekers reeds veel
is gezegd. De begrooting valt tegen, de -belas
ting is veel te hoog voor de draagkracht der
ingezetenent Verschillende lied rijven vrager,
weer meer geld, ik noem bijv. de Reiniging
en de Waterleiding. Het bedrag van 850.000
aan hoofdei, omslag acht ik te hoog voor onze
gemeente. Over de salarissen of dén vacan-
tletoeslag zal ik niet spreken, wetende hoe
de Raad daar tegenover staat, maar wel zag
ik gaarne, dat een onderzoek werd ingesteld
'«ar verschillende arbeidsvoorwaarden. Moet
der de arbeidsduur niet gewijzigd worden?
het Algemeen Rapport wordt hieromtrent
~»gd: „de meerderheid in on» College meent
echter, dat daarvoor de tijd nog niet gekomen
s". Nu, M. de V., is men dan bijziende voor
de dingon, die om ons heen gebeuren? Als
iet gotij verloopt moet men tgdh de bakons
verzotten? Of moet men eerst stranden? Als
moiï niet tot eëü herziening van de begrooting
wil komen, zal spr. tegen verschillende pos
ten moeten stemmen, waar hij dan bij de be
handeling der artikelen op terug zal komen.
Er wordt gesproken over bezuiniging on
die wordt van alle kantenj in deze begrooting
geweerd. De heeren geven geen wegen aan
om te bezuinigen. Spr. geeft voorbeelden van
het platteland, waar men zich niet kan red
den; de druk wordt daar gevoeld In den
tuinbouw is geen droog brood te verdienen,
van alle kanten wordt de tuinbouw gedrukt.
En zóó groot is de draagkracht niet van de
boeren hier. Spr. had gaarne eens vernomen,
op welke wijze men bezuinigen wil. Aan po
litiek doet spr. niet, daar is een' luchtje aam,
Want door alles heen moet in de handelingen
van den Raad steeds een politieke lijn loo-
pen. En in plaats van bezuiniging zijn er
posten, die hooger zijn geworden. Spr. maakt
er het College aileriminst een verwijt van,
maar men moet de tering -zetten naar de ne
ring. Er zal veel op zij gezet moeten worden,
dat niet kan worden uitgevoerd. Spr. hoopt,
dat er nog -bezuinigingen (kunnen worden ge
vonden. Mocht men op het bedrag niets kun
nen vinden, dan houdt spr. zich nog in be
raad of hij niet zal tegenstemmen.
Den heer Borkert geeft spr. den vader
lijken raad als hij den Bijbel citeert, dat niet
verkeerd te doen.
Spr. komt nu op het verschil1 van inzicht
tusschen den heer Adriaanse en spr., beiden
a.-r. De heer Adriaanse is wethouder en spr.
raadslid, en d!us loopen beider wegen wel
eens uiteen. Maar in de groote dingen zijn
wij toch weer een.
De heer Staalman heeft uit den Zendbrief
van Johannes voorgelezen. Nu hij het over
de maaiers had, had bij ook uit den Zendbrief
van Jacobu® moeten lezen, waaT gesproken
wordt over de knechts.
De heer Staalman: .Tuist, en gezegd
wordt, dat hij geen oogendienaar moet we
zen, maar een flinke, ferme vent.
De heer Van der Veer: Onze samen
werking moet leiden tot eensgezindheid. Wi
hebben de belangen van ieder inwoner te be
hartigen, en nu kan men wel zeggen; men
hale het geld waar het is, jawel, maar we
slachten nu de kip met de gouden eieren
Spr. hoopt, dat Op de begrooting nog min
stens een ion kan worden bezuinigd.
De heer Zondervan bespreekt de op
merkingen, door den heer Van Breda ge
maakt omtrent de vermeende onjuiste weder
gave van het gesprokene in de sectieverga
deringen, en leest voor hetgeen door spr. is
gerapporteerd, hetgeen precies weergeeft
wat gesproken is. Ook de heer Grunwald hac,
dergelijke 'Opmerkingen; deze laatste zijn
weliswaar in het algemeen rapport niet alle
beantwoord.
De -heer Grunwald: Maar waar staan
ze in het rapport? Ik maak overigens u geen
verwijt, maar den algemeenen rapporteur,
De heer Zondervan meent, dat over
het algemeen het algemeen rapport de bedoe
ling van de gemaakte opmerkingen juist
weergeeft, al zijn de opmerkingen wellicht
hier en daar -wat 'bekort.
De heer Vandler Veer zou verder gaar
ne volledige inlichtingen willen ontvangen
betreffende, vermeende frauduleuze hande
lingen' van het -bestuur van den Ghr.-Dem.
Bond van Haven- en Transportarbeiders, en
omtrent enkele andere punten- Spr. protes
teert voorts tegen de uitlating van den heer
Schoeffelenberger als -zouden de gemeönte-
ambtenaren en -werklieden zich geheel rich
ten naar den wind, die uit het College waalt
en nu eens de roode dan weer een andere
richting volgen. Dat is niet in den haak.
Classificatie der gemeenten
Spreker brengt hulde aan dengene, dio
destijds deze .zaak naar vorbn heeft gebracht.
Als het juist is, wat de heer Baak -zeide, n.l.
dat Helder in de 2e klasse blijft, dan is dat te
danken aan de energieke en spoedige agita
tie van de zijde der gemeente.
Po lij, ie k. De heer Schoeffelenberger
critiseerde die en 'laakte de dure aankoopen
van -grond. Dat is juist, maar de gemeente
heeft haar adviseurs en die zijn de oorzaak,
dat de grond zoo duur gekocht wordt.
De heer H e'ij blok:
M. de V. Het doet ons genoegen, dat B. en
W. met forsche hand in het algemeen rap
port alle reactlomnaire voorstellen afwijzen.
In hoeverre door deze beschouwingen een
roode draad 'loopt, hebben we gisteren kun
nen hooren van den heer Van Breda. Een
betere propagandist voor onze party is niet
denkbaar.
By het sectie-onderzoek hebben we niet
mogen nalaten B en W -een woord van hulde
te brengen Voor de bedragen, .die op de be
grooting staan voor werkverschaffing, kin
dervoeding en voor het onderwijs
By het vóór onderzoek der begrooting is
door vorschillendle léden aangedrongen op
bezuinigen, en in de eerste plaats wel o-p het
levenspeil der ambtenaren on werklieden in
gemeente-dienst
B. en W. hebben hierop geantwoord, dat
thans nog niet de tyd gekomen is om aan de
arbeidsvoorwaarden van het personeel te
tornen, en zeer terecht zegt de meerderheid
in het College, dat ook nog de tyd er niet is,
om deze zaken In het georganiseerd overleg
te hespreken. Dat Is een flink, eeriyk en
rond standpunt.
M. de V. Hoe allertreurigst steekt hierbij
de houding af van de heeren Van Breda, Bok,
Tielrooy en Grunwald. De heer Van Breda
aanvoerder lh deze zaak, stelt voor: Invoering
81/» urige arbeidsdag; intrekking vacantie-
toestlag; betaling 8V2 pet. premie voor pen
sioen. B S
Zondter eenige nadere aanduiding of gege- karakter die naar d.ep
vens stelt de heer Van Breda dit voor, waar- >-deahts enkele weken geleden, ltebbfrn de
gesproken, maar daar is met 20 tegen 0 stem
men het voorstel om premie te heffen Ver
worpen.
Gedeputeerde Staten van Gelderland heb-
ien hun goedkeuring aan het -besluit van den
Raad van Harderwijk onthouden om pen-
sioonaftrek op de salarissen toe te passen.
Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant
zeggen, dat zij alle genomen en te nemen
raadsbesluiten, die verlaging van salaris ten
doel hebben, aan de Kroon voor vernietiging
zullen voordragen
Ook bezoldiging van wethouders is aan
Ged. Staten opgedragen, en wat betreft de
presentiegelden van den Raad, idieze mogen
niet het karakter dragen van salaris, doch
een vergoeding voor tydverlies, voor het vele
werk, dat door een raadslid soms avond aan
avond wordt verricht.
„Het zou verkeerd zy-n, te trachten deze
kosten te dekken en nieuw kapitaal te vor
men door het verlagen van het niveau (peil)
van het levensonderhoud der groote massa,
dat Slechts in eni^ple gevallen, b.v. voor on
geschoolde arbeiders en voor bouwvakarbei
ders, boven het niveau van dien vooroorlogs-
tyd is gestegen. Evenals de wisselkoersen
vereischt ook het niveau van het levenson
derhoud stabiliteit- (bestendigheid), wil het
economisch leven van een land gezond bUj-
ven. Een 'groote vermindering van de koop
kracht der massa zou tot gevolg hebben, dat
de binnenlandsche konsumptie (verbruik
aanmerkeiyk inkromp, waardoor een afzet
gebied de Nederlandsche industrie verloren
zou gaan.. De loonen in Nederland zijn niet te
hoog, maar die in landen met slechte valuta
zyn te laag. De genezing moet derhalve van
elders komen,"
Mynheer do Voorzitter, wie deze woorden
nog in twijfel trekt, leze dan wat de heer
Westerman Hdlstyn, een der directeuren
van de Nederlandsche Bank, in „Econ. Stat.
Berichten" van 10 Januari zegt bij de be
spreking van het gelukkige feit, dat de Hol-
landsche gulden de goudpariteit heeft be
reikt, d.w.z. dat het door Minister De Geer
voorspelde inflatie-gevaar voorgoed gewe
ken is, zich eveneens een optimist betoont,
ja feiteiyk uit hetzelfde vaatje als „Robaver"
tapt.
Bij de Tweede Kamer-verfcedzingen is ge
wezen op het gevaar van inflatie van den
gulden.
Het is wel eigenaardig dat toen in 1018
de invoering van den 8-urige werkdag of
45-urige werkweek is voorgesteld door B. en
W., de heer Biersteker namens zijn fractie,
en de hoer Adriaanse namens zjjne vrienden
B. en W. daarvoor een woord van lof toe
zwaaiden.
De heer van Breda behoorde toen toch
zeker ook bij die vrienden.
De heer Tielrooy daar kan ik in f geheel
niet uit wijs worden, wanneer men nagaat
dat hy bij de eerste begrooting heeft ge
sproken als volgt:
Spr. citeert uit de notulen van den Raad
van 19 Jan. 1921 hetgeen door dien heer is
gezegd en reeds door andere leden (Borkert,
Baak) is aangehaald.
Wat bezielt deze heeren toch?
Is de levensstandaard zooveel lager ge
worden. Er is nog maar weinig van te be
speuren. De heer van Breda spreekt van
18 dat is weer volgens do laatste gege
vens tot 8 pet. teruggeloop en.
M. d. V. De heer Schoeffelenberger heeft
de uitlating gedaan, dat do ambtenaren, nu
eens rood, dan zwart zijn, dit als weerspie
geling van regeering en gemeente-bestuur,
He zou allo arbeiders en ambtenaren wil
len toeroepen: steunt die regeer,ing en, dat
gemeente-bestuur die van uw geld afhiyft
en U een mensebw-aardig bestaan gunt.
Dc heer Kuiper wenscht óók nog enkele
opmerkingen te maken. Spr. vraagt den heer
van Breda of hy zooveel heil ziet in den
verlengden, nrboidstyd. By de posterijen is
die thans doorgevoerd en alleen in Amster
dam zy;n al 50 -werkeloozen.
De heer Van der Veer vroeg waarvan
geld gehaald kón worden. De pachten van
het land waren inl 1914 pl.mi. 60 70 per
H.A. Dat is langzamerhand gestegen tot
160.—.
De heer Van der V-eer: Ik heb er geen
een by die zoo hoog verhuurt. Dat doet een
party genoot Speur. 1
De heer Kuiper: Dat is ntfjh party-
genoot niet. Als de pachtheer komt, wordt
hy beleefd ontvangen en by komt om boo-
gero pacht, terwyi hy het niet noodlg heeft.
Laten ze 't daar maar halen.
Aan het Ooilege vraagt de heer Kuiper
naar aanleiding van de opmerking, over do
Donkere Duinen, of de oorzaak van den
slechten groei der dennen ook ligt in het
feit, dat men het water onttrekt aan do
duinen.
De heer Adriaanse: Na uren wach
ten- komen wij aan de beurt.
Het beleid van OB. en W. is in tal van
redevoeringen ter sprake gebracht. Aan het
slot zijner beschouwing zal spr. x zyn por-
sooniyk inzicht omtrent de bezuiniging ge
ven.
De heer van Breda maakte de balans op
voor de gemeente met een oiadeelig saldo.
Er zyn enkele uitdrukkingen v-an den heer
van Breda, die besproken moeten worden,
n.1, de uitlating diat één van het rechtsohe
kamp deserteerde.
Ik betreur die uitdrukking, omdat onder
deserteurs verstaan wordt iemand var inag
vijand overloopt.
om? Omdat daarmee, zegt'de heer v. Breda,
de gemeento-begrooting kan verlaagd- worden
met pl.-m. 88 duizend -gulden tor verminde
ring der belastingen. Dus wil mynheer Van
Brefla deze 86 duizend gulden, die op het,
oogeniblilk dnulklken op onze geheele gemeente,
leggen op een handjevol1 gemeenteambtena
ren en -werklieden en het beetje levensvreug
de, dat de -groote massa, van onze ambtenaren
na jaren van armoede en zorg hebben ver
overd, weer terugnemen.
Waarom, mynheer de voorzitter, deze hee
ren toch- aan die arbeldstijldverlonging zitten
te tornen- is een raadsel. Mynheer Van Breda
heeft een paar gemeenten voorgelezen waar
het ook is gebeurd.
heeren van Os en Yi Breda vi?lj verklaard
geen prijs moor te stellen op'samenwerk ing
met iriy. Die brief is van 0 Deo. Op 12 Deo.
ontving do kiewvereoniglng van, spr. ook oen
dergelijkon brief. En in bot algemeen rap
port stond dit ook, Spr. had verwacht dat
men hierop nader zou ingaan, Spr: wil gfinr-
ne uit de brieven een au ander voor lezen,
doch zou gaarne van genoemds heerOB ver
lof daartoe-krijgen; zij hebban rel - e zaak
tot een publieke zaak gerr-'rt,
AJs nu de heeron schrijven d/-4 '41 diep
getroffen zijn in hun heiligste beginselen
door spr. openbaar optreden tijdens de be
handeling der aanvrage van den scboolbouw
voor de stichting „het II.-K. Onderwys", dRt
zy niet hadden verwacht, dat een lid der
rechterzyde op zoodanige wyze zyn mede
rechtsohe raadsleden zou krenken en een
algemeen christelijk beginsel op dusdanige
wyzo zou bestrijden, en als zij op grond
daarvan mededeelen, dat verdere samenwer
king met my niet meer op prijs wordt ge
steld kom Ik terug op de zaak en zag u
dat gij volkomen onjuist arijt, en ik zal u dat
met de stukken aantoonen. Zy zeggen dat
ze mijn optreden betreuren, maar ik heb
mijn houding van te voren gezegd. Ik heb
ook gezegd tegen den heer van Breda: ik
-wensch mede te werken als gy den scholen
bouw uitstelt, maar men wilde dat ik het
voorstel introk, en dat deed ik niet. Laat
men mij aanwijzien op welk punt ik de ka
tholieke vrienden onjuist of onwaardig heb
behandeld. Ik stel een samenwerking van
de rechtsche leden op hoogen prijs, maar de
fout is dat er geen- behoorlijke fundeering
omtrent samenwerking bestaat. Men had my
moeten terechtwyzen, maar men deed' dat
niet en zegde het vertrouwen oj). Wat is
mijn fout? Dat ik geen vrijheid heb gevon
den den aandrang van den Minister te vol
gen en versobering op den scholenbouw in
te voeren, en toen de Minister ons dwong,
heb ik gezegd: dan ook voor de andere scho
len. Daarop heeft men mij het vertrouwen
opgezegd.
De heer van Breda heeft hiervan willens
en wetens een openbare zaak gemaakt, daar
om gaat spr, er op in.
De heer van Breda heeft gezegd dat de
bedrijven economischer worden beheerd. De
heer van Breda moet die bezuiniging dan
toch ook in zyh eigen commissie toepassen
en als het College in gebreke hüjft, die aan
wijzen.
Verschillende andere dingen wil sipr. lie
ver by de behandeling van het voorstel-van
Breda bespreken.
De heer Borkert houdt deh Raad dikwyis
aangenaam bezig. Deze heer verwyt spr,
evenwel, met lange tanden vóór de salaris
regeling gestemd te hebben. Hij had er bi,
moeten zeggen dat ik eene verklaring hac
afgelegd, n.1. betreffende de terugwerkende
kracht. Spr. citeert hetgeen hy toen gezegd
heeft
In 1020 zat men volop in den oorlogstee*
stand en men had een groote verantwoor
delijkheid bij tegenstemmen. De heer Bor
kert verwachte niet van spr. steeds -mee te
gaan met alle dingen. Bij de soa-dem.
beerscht yzeren discipline.
De heer Staalman: Hoe weet u dat?
De heer Adriaanse: Dat ondervind ik
alle dagen. (Gelach). Maar ondanks die dis
cipline zijn er toch ook in de s.d.a.p, dio van
een andere meening zijn. Men mag dit dan
ook niet als wapen gebruiken.
De heer Borkert heeft ook gesproken
over de zwoegers en stakkerds. Een party
genoot van spr., prof. Diepenhorst, verge
leek het leven van een gemeente-werkman
en citeerde:
Hoe genoegiyk rolt het leven
Des gemeente-werkmans heen.
Maar wy moeten ook naar do anderen ki;
ken en dan zijn er duieznden die er vee
slechter aan toe zyn dan de -gemeente-werk
lieden.
Het wordt altyd voorgesteld, alsof de porti
die zoo spreekt als zij, de dom. party bi
uitnemendheid is. De a.-r. party is eveniwe
óók een democratische party, do party van
de kleine luydon. ->
Spr. houding tegenover de „roode lijn".
Als men meent, dat de roode lijn uitgestip
peld wordt als men opkomt voor de.'kleinen,
zijn de heeren van Breda en van Os óók
schuldig, want die willen die menschen ook
helpen. Wat is dan do roode ïym? Spr. wi
nog niet ingedeeld worden by de rooden.
De heer Borkert: Noen, biyf maar do
nateur.
De heer Adrianse: De heeren moeten
zich myn positie nu eens indenken. Ik zt
naast twee waschechte soc.-dem, ben zelf óók
democraat maar kan in 'de gevallen uie
meegaan met hen. Ook cü soa-dem. totaR
dikwyis ter wille van mij
meestor menige veer.
De heer V e r s t e -g e n: Kopveertjes!
De hoer A d r i a a ns e: Maar men -moei
my vertellen op welke gronden ik de volle
100 voor mijn beginselen kan opoischen.
Hoogstens voor principieels dingen ©n dan
verlies ik het altyd.
Het College vólgt een democratische lijn.
Verschillende dingen die de hoer Borkert
zeide, kan spr, onderschrijven, maar dat
wat hij zeide van den Kermis-Zomdag, dien
hy gaarne in -eer,e zou herstellen, kan spr.
niet laten passeeren. Na jaren- strijd Is het
nu zoover gekomen on het gaat inderdaad
niet aan, dut m-en daar weer aan tarnt en
dien Zondag weer wil invoeren.
Ik sta op het Landpunt: dat de loonen en
arbeidsvoorwaarden niet ongewijzigd kun
nen worden gehandhaafd. Ik aanvaard-: dat
(te iconen in het algemeen gedurende de
oorlogsjaren zijn gegaan boven de normale
verhoudingen hetgeen moet worden toege
schreven aan de sprongs-guwljze verhooging
van de levensmiddelen.
Het komt mjj voor dat een beduldeqdi deel
dezer voorrechten zullen behouden worden,
iets waartegen ik geen bezwaar heb.
Maar do theorie te aanvaarden der sociaal
democraten, dat wanneer de diaMng der le
vensmiddelen komt, er aan de loonen niet
mag getornd worden, aanvaard ik niet. Al
leen kan m-en verschillen omtrent den tyd
van toepassing. Zoo eveneens met de verleur
ging van den arbeidsdag. De 45-urige werk
week te handhaven als de noodzakeiykheid
dwingt in t algemeen om hiervan af te wij
ken en eene verlenging in te voeren acht ik
onafwijsbaar.
M. de V. ik sta dus voor een gedeelte op
een ander standpunt dan myn beide S.D.
A.P. wethouders en' ik vertrouw dat de Ra.ad
ook niet anders verwacht.
Het wil my voor komen, dat die leden van
den Raad, welke Mviseeren om het vraag
stuk te herzien door m ddel van bet georga
niseerd overleg, den Juisten wogaari. wijzer.
Tech een, onkel woord hierover: 't georgani
seerd ovorl. is als nieuw instituut voor enkele
jaren geleden, in werking getreden en do
Raad heeft daarbij de feut begaan, uitslui
tend Vertegenwoordigende Raadsleden te
kiezen, welke zich als werklioden-onmdida-
ten of vertegenwoordigers der werkLledlon,
hebben doen kennen. Hieruit is ontstaan de
onzuivere toestand dat de stem van werkgv var
- i in
Raadslid niet wordt gehoord. De advlceén,
welke dus' uit deze commissie wonlen ont
vangen dragen ongeitwyfeld een tint van
eenzydiglioid. Maar.hiertegenover Staat
nog onherroepeiyk vast, dat het eene öomm.
van Advies is. Dat wil dus zeggen, do Raad
kan zijn meening by de beoordeeling naar
voren brengen. Ja, kan door amendementen
deze adviezen trachten te wyzigen, en waar
de Raad aldus benoemde, komt de verant
woordelijkheid ook voor den Raad en treft
een verwyt of heeft eene opmerking els nu
soms gehoord geen waarde.
En nu, M. de V., zou ik ook gaarne zien,
dat een meerderheid in dezen Raad besloot,
om door de Commissie van georganiseerd
overleg de salarieering, arbeidsvoorwaarden
en al wat hieraan vastzit te herzien.
Naar myne meening zullen er verschil-
lenide veranderingen moeten intreden. De
vergoeding voor overuren, voor Zondags- of
extra arbeid, de verhouding van salaris voor
de jeugdige arbeiders, de vacantietoeslag en
pensioensbijdrage, ale zaken, welke naar
mijne meening behooren te worden nagegaan.
Terwyi de Raad dian volkom-en bevoegd is het
resultaat van dat onderzoek na te gaan en
waar noodlg ook dat advies nog te wijzigen.
Zal deze gedachte ingai g vinden, den be
staat er kans op een vredige oplossing
De heer Van Breda wil nu in een handom
draaien alles wat in de laatste jaren gegeven
is weer terugnemen. Spr. wil dat niet, spr.
wil overleg, en de voorbereiding van dó zaak,
waarbij de Raad door amendeering de zaafk
in de gewenschte richting kan sturen.
Modh't men van spr. niet ondervinden wat
-men van hem verwacht, dlan begrijpe men,
dat men nog steeds in abnormale omstandig
heden leven. De belastingen zyn te hoog, en
we moeten overwegen of een technische her
ziening mogelijk Is, ook van arbeidsvoor-
waaiden;
Spr. heeft slechts enkele punten ter sprake
gebracht, ook ter wille van (dien tijd, en zal
het hierbij laten.
De vergadering wordt verdaagd- tot Woens
dagavond.
Dinsdagmorgen' heeft voor de Rechtbank
te Rotterdam terecht gestaanN de 24-jarige
landarbeider A. van der W. uit Heenvliet,
beklaagd van poging tot moord, subsidiair
zware mishandeling. Beklaagde wordt ten
laste gelegd, in den nacht van 8 op 9 Novem
ber, opzettelijk op een afstand van ongeveer
8ü meter, een m-et hagel geladen jachtgeweer
te hebben afgeschoten op den gemeenteveld
wachter G. de Knegt, terwyi deze "daar in
politiedienst siirveilleerende was. Het door
beklaagde voorgenomen misdrijf van dood
slag of zware mishandeling zou niet voltooid
zyn, alleen door de van beklaagde'» wil onaf
hankelijke omstandigheid, dat genoemde
veldwachter niet zoodanig is getroffen, dat
de dood van hem of zwaar liohameiy-k letsel
by hem is teweeggebracht.
Beklaagde, thans gedetineerd, -ontkende
iets met deze zaak te maken te hebben gehad.
Hy weet zich alleen te -herinneren, op den be-
wusten avond dronken te zyn geweest. Den
volgenden morgen is hy thuis gearresteerd.
Uit het getuigenverhoor bleek, dat be
klaagde zich erg heeft opgewonden, toen de
veldwachter hem en eenige andere bezoekers
van het café De Wilt na het shiitingBUur ge
lastte te gaan. Beklaagde was wel onder
den invloed van sterkedrank, doch niet zóó,
of hy wist wel zeer goed wat (hy deed. Hy
gelastte onder bedreiging, den ryksveldwaoh-
ter, naar huis te gaan-.
Na een heftige woordenwisseling is be
klaagde naar buis geloopen, heeft zyn geweer
gehaald en daarmee tweemaal geschoten; den
laatst en keer met het -bovenomschreven ge
volg. Hierna moet hy het hazenpad (gekozen
hebben.
De vertegenwoordiger van het O. M, achtte
het tentaste gelegde wettig en overtuigend
^bewezen. Beklaagde beweert nu wel, uld-us
etn don burge- s spr., zich niots meer te, -herinneren, maar de
getuigen riin het allen hierover eens, dat be
klaagde geenszins zóó dronken was, of hij
had besef van hetgeen hy deed. In aanmer
king nemende, dat het hier betrof een aan
slag op een veldwachter in functie, eischic de
officier 6 jaren gevangenisstraf.
De verdediger vroeg een lichtere straf.
4) Een schrijven in dezeai geest werd ook
door het bestuur der R.-K, Ktesvereenlgiug
pan dat der A.-R. gerlobt,
gedurende de week van 1522 Januari 1923.
Terug te bekomen aan het Hoofdbureau
van Politie aan de Prins-Hendriklaaii:
Een zwartlederen portemonnaie met inh.,
een grijze pet, een sleuteltje, een Fransche
huisdeursleutel, een knipmes, een paar zwart
wollen kinderschoentjes, een roodwollen das,
een ceintuur, een halskettinkje, een paar
zwarte glacé-handschoenen.
Aan de volgende adressen;
Kieseling, Gravenstraat 20 een fitterstang.
Tolédo, Weezenstraat 4, een ijsmuts.
W. Zandbergen, Langestraat 8, een hand
schoen.
Bronsema, 2de Vroonstraat 6$, een fan
tasie-broche, waarin portret.
T. Peher, Brakkeveldweg 17, een deuk
hoed..
De Wit, Dijkweg 70, een sleutel.
Christiani, Nieuwstraat I, een ceintuur en
een wollen handschoen.
Forrer, Achterstraat 14, een fantasie-broche.
Bónte, Schagenstraat 16, een étui met
schrijfbehoeften.
Bremer, Binnenhaven 123. een wollen
kinderhandschoen.
Slotemaker, Ilospitaalsteeg i, een ring
met sleutels.
J. Boon, Jonkerstraat 27, een zilverbon.
Hulppostkantoor Ankerpark, een hand
doek. waarin scheerkwast,
Verkuilen, Kruisweg, een .dasspeld met
steentje.
Botter, Wagenstraat 15, een portemonnalo
met Inhoud.
Mooij, Kanaalweg 33, een paar heeren-
handschoenen.
Plomp, Achterstraat 83, een werkpak.
D. van Tuilingen, Molenstraat 30, een
portemonnaie,
M. Griek. Kanaalweg 37, een broche wet
portretje,