f Populair Bijvoegsel van de HELDERSCHE COURANT, van Zaterdag 17 Febr. 1923. 3 No. 58. (AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN) MARINE-HERINNERINGEN. (2e nakomertje). Wanneer ik zoo nu en dan nog eens terug denk aan de reis van Hr. Ms. „Gelderland", met President Kruger, van Zuid-Afrika naar Europa in 1900, dan schieten mij sotns een paar kleinigheden in de herinnering en die wil ik hier maar weer eens verhalen. Zijne Excellentie kwam 18 October aan boord, met een gevolg van 4 personen, n.L: een kleinzoon, zijn particuliere secretaris, zijn lijfarts (een Belg), benevens een bediende. Ai die menschen moesten behoorlijk gelogeerd worden en dat is niet gemakkelijk op een oorlogsschip, waar ieder zijn afgepaste ruim te heeft en meestal geen ruimte over is. Het maakte dan ook wel een kleine inwendige landverhuizing noodig, maar het moest en het ging, waartoe iedereen trouwens medewerkte. De President betrok het verblijf van den Eersten Officier, die een, toevallig leegstaan de, hut ging bewonen, een der officieren moes; zjjn hut afstaan aan den „docteur", de beide andere gasten en de bediende betrokken twee adelborsten hutten, die wederom, op hun beurt, in de kanonnenkamer werden gelo geerd enfin, de zaak kwam „voor elkaar". En toen wij een paar dagen in zee waren en dat „gevolg" wat leerden kennen, bleken I dit heel geschikte menschen te zijnhoe- jong tl Zij wel, naar onze meening, wel wat een te gezelschap voor den waardigen President waren alle drie zoowat roncl de dertig, levens lustig en vroolijk, hetgeen ben niet kwalijk ongewoons, maar dat kistje was (Ëchtgebon- den met, een tamelijk oud touwtje, en toen dat, na een vergeefsche poging om het los te knoopen, doorgesneden werd en het kistje eindelijk openging.... toen waren daarin geen sigaren, maar zagen wij een zóó groote \erzameling van kletmge ordelinten en schit terende ordeteekens als wij nog nooit bij el kaar hadden gezien! Daar lagen het Grootkruis van den Neder landsehen Leeuw, het Grootofficierekruia van het Legioen van Eer vim Frankrijk, het Groot kruis van den Kroon van Pruisen, Portugee- sche, Spaansdie, Russische faooge orden en nog vele anderen, te veel om op te noemen, en die wij nooit hadden gezien! En dat heele schitterende partijtje lag daar door en over en in elkaar gestrengeld, alsof het geen de minste waarde had, en werd met ééne bandbeweging uit het kistje gehaald! En toen werd de Pruisische kroonorde er uit gehouden, want daarmede zou de Presi dent zich den volgenden dag tooien. Wy stonden verbaasd en waren eenigszins ontstemd over doe behandeling van dergelijke waardevolle artikelen, welke ontstemming wij ook niet onder ons hielden.maar ja, het verlaten van het grondgebied der Republiek had zóó vlug moeten geschieden en de Presi dent had zóóveel moeten achterlaten, dat men al blij was geweest die ordeteekens zoo te kunnen redden! A la guerre comxne ia guerre! T i? bof«85jWg fluisteren „Bal Huiler* en hst „Patois cl.' Ginos", t'wof dat voor ben wm| j Twee tan ben waren getrouwd en ato wij lan eens beeaioifen opmerkten, dat rii dan in die plaatsen eigenlijk niet thuishoorden, dan gaven zij ons en eikander een knipoogje, sloegen eens lachend op hun knieën, prikten elkander eens glitader in de maagstreek en zeiden: „Na ja, dat is wel zoo, maar onze vrouwen zijn voonüt naar Holland gegaan, die zouden er niets van weten en bovendien het ging immers afles in eer en deugd! „Jawel" aaiden wij „dat kennen we. in alle eer en deugd, maar dan mogen jelui toch wel een goedgevulde portemonnaie hij je steken, want die artikelen hebben in Parijs gewoonlijk een japonnetje aan.... en die zijn duur!" En dan lachten zij maar, die schavuiten! Maar het zou anders loopen dan zij dachten! Toen wij te Maiseille waren oinnengeloo- pen, de officieele ontvangst had plaats gehad en de President met verschillende autoriteiten in de kajuit besprekingen hield, toen stonden stoffen uoordwaar* Bsvotvd. uit tangod uld Ahaaverus, die Jesn* op *tfn weg nanr Gd» ■|uuum6 seif gotlia geen rast nooit rast Honrmig" Gloren bezitten wat mm zoo lran- nen noeni-n oen tesde zintuig, wat hen in stelt, henden zijnde natuurverschijn selen waar nemen, door zijn gevoeligste, Icing voor e, fijnste voordat de mensoh instrumenten zou vinden. In Ptonrdië en Bretaona zegt oCn dim ook als de stormvlaag Pielt: Dat is de Wandelende Jood, die voorbijgaat!. In Wcstfakn treedt als „Wilde Jager' op Hackelberg, wiens naam de volketymologle |ln verband brengt met een Brunswljkscheo daarop wrc^t <^üwkza«m gemaakt. Zeevo-1 opperjachtaeester, mam- welke waarachljn- lijk verklaard moet worden als „hSckel barend", dl manteldngend. In Limburg is het de Bokkenrijder, lid der even gehaka- zirmige als vermetele rooversbende, die een deel dor provincie lang onveilig maakte geloofde dat zij gels brenh<ri zich in veiligheid voor een storm doof* xJch landwaarts te begeven uren voor dat barometer neiging tot daling vertoont A* 1eren verlaten haar nesten met medenemïf'K larven en eieren, een hal- ven of eef h celen dag vóór dat een boscb- brand de bereikt waar zich haar neder zetting b^v 'odt, terwijl konijnen, die haar holen in W* Boegen plaatsen aan het zee strand of in de duinen hebben zich tijdig naar boog4* gelegen terreinen begeven als er oen hoogc vloed in aantocht is. I Dat .gevolg" was anders wel een leuk stel j menschen, met wie wij best konden opechie- ^,rv,0. J ten. Alleen toen zij een paar weken aan boord dm, dl»aanleiding trtdeze rei» °M „Was dat nu het lastige en gevaarvolle wij een ouder en deftiger gevolg hier meer op zijn plaats gevonden! Maar het was nu eenmaal zoo! In zee zat de President meestal op de cam pagne naast het kanon van 15 cM., rookte daar zijn pijp en dan was gewoonlijk een van de leden van zijn gevolg bij hem om hem gezel schap te houden, terwijl de officieren dan wel eens een praat ie kwamen maken, „geselsen" zooals die Afrikaners dat noemden. zeemansberoep?" vroegen zij „eiken dag Afrikaansche kust pracht! zelfs bij Kaap Guarda duchtig kan spoken, en titig n zij. heele Maar eens op een goeden dag, toen ik toe vallig op bet halfdek liep, dent alleen zitten, terwijl er niemand in zijn zag ik den Presi- mooi weer, g een spatje aan dek! het mocht wat! allemaal humbug" zoo beweerden Nu, bet was waar, dat wij langs die wéér troffen, tot I waar het soms luchtig kan spoken, en of wij hen dan ook vertelden, dat het lang niet overal zoo was, dat wikten zij niet gdooven!!!! „Het leven van een zeeman was eigenlijk één groot ge noegen en lang niet zoo erg als zij net soms met „het gevolg" over de ver-1 te kijken naar het levendige gedoe, en zagen wij in eens een klein sloepje naar de „Gelderland" kernen, waarin twee keurig gekleede dames gezeten waren. „Wat zouden die willen?" dachten wij; de kijkers werden gericht en plotseling hoorden wij den „docteur", die een ander lid van „het gevolg" bij den arm grijpende, uit schreeuw»: ,£acré nom.... mais regardez Frikkie.c'est votre Spouse.et la mien nel.... je vrouw zulle.... en de mijne! Door de consternatie had hij bijna zijn Hol- landsch vergeten! Nooit heb ik een paar opgeruimde, lachende gezichten zóó plotseling zien betrekken ais toen! Zij stonden „bedonderd" anders kan ik het niet uitdrukken! Want het was waar, het waren de vrouwen van de twee heeren, die niet naar Holland waren doorgegaan, maar In Marseille waren gebleven om hunne echtgenooten af te wach ten!.... Vermoedelijk wisten zij wel welk vleesch zij in de knip hadden! En van die gelegenheid hadden die dames eens nuttig gebruik gemaakt om zich eens keurig in de kleeren te steken, volgens de laatste mode! Van de ontmoeting tusachen de wederztJd- sche echtgenooten zal ik maar niets zeggen! dat zal wel goed geweest zijn! Wij stonden bescheiden op een afstand, konden ons lachen bijna niet ronden en toen de heeren een uurtjo later, vo* goed, naar den wal gingen, konden wij, bij het afscheid, niet nalaten ben toe te voegcm: „Veel genoe gen in de Moulin Rouge!" THY8. UIT DE MYTHOLOGIE. Wilde Jager en Varende Vrouw. Het *d«t anders of op den, in weten schappelijke ontwikkeling nog den mertsch, moesten de verschillende na tuurver** ijnselen, die hy niet kon verkla ren een overweldigenden indruk maken. En het verwondert ons allerminst dat de volks verbeelding elleriei voorstellingen schiep, aan welke wij thans ontgroeid zijn en die ons dwaas zouden toeschijnen, indien wij geen rekening hielden met de naïviteit der ouden, (He nog als kinderen dachten. Wan neer in den Joeltijd, dat zijn de weken voorafgaande aan ons Kerstfeest, de storm winden opstaken, huilend door het blader loos geboomte, dan meende men daarin het geraas van de „Wilde Jacht" te Ihooren met het geblaf van de honden, het gehinnik der paarden, het gillen der vrouwen en wat dies meer zij. Uit vrees sloot men 's nachts zorg vuldiger dan ooit de woningen, opdat geen afgedwaalde hond zou binnen stuipen, Tot do 12de eeuw kan men deze volksvoorstel lingen in de Germaanscbe Folklore vinden, terwijl in den Rig Veda der Indiërs wordt b!**:hr<'ven boe Vayu, de windgod, de Ma- buurt was, en wanhopig pogingen doende om zijn pijp aan te steken, hetgeen hem niet ge hikte door den wind, die elk oogenblik de lucifer uitwoei. Ik trok de stoute schoenen dus maar aan, Ëig naar hem toe, vroeg of ik hem mocht lpen en na daarop een „Ja" ten antwoord E. rtaan, ebroken k aan. I ik. wilde hadden, in „het velt", als zij te paard, alleen op een kombaars (deken), soms dagen door reden! Dat was moeilijk! maar aan boord! WETENSCHAPPELIJKE SNIPPERS. poeh!!! een prinsenleven!!" Het grootste houten oorlogsschip, de „Im- „Wacht maar" dachten wij „als j pregnable" in 1858 te Pembroke van stapel geloopen, werd onlangs gesloopt gekregen te hebben, ging ik vóór Z deed mijn jas open, zoodat de wind weid en toen was de p „Dankie" zei de mij al bescheiden een toeken hQ ondertusscfaen zijn hand „Wat zal er nu gebeuren?" dacht ik, maar lang behoefde lk niet in onzekerheid te blij ven, want de hand kwam al spoedig voor den dag en daarin was.... een snuifdoos! Een mooie, ouderwetsche snuifdoqp, gevuld met rapé, waaruit Z. E. mij eens prise aanbood, I die ik natuurlijk onmiddellijk accepteerde! En toen, daar, midden In zee, heb lk voor het eerst en voor het laatst! van mijn leven „gesnoven", zóó, dat de tranen mi) In de oogen kwamen en ik stond te niezen alsof Ik een zware verkoudheid te pakken had! En dat vonden onze voorvaderen lekker!!!! Toen bet, na ecnlge dagen, aan boord be kend werd, dat de commandant van plan wan om Daar-es-Salam aan te doen om kolen in te maar :oodat de wind gen )öp dan ook dadelij President en ik (heiden verwijderen, toen hij mij I gaf, dat ik moest wachten, terwijl I ischen zün hand in den zak stak. I tellandscne het maar eens begint te waaien, zullen jelui wel anders praten" maar het weêr was mooi en bleef mooi, en hoe menig schietgebedje er ook stilletjes opging voor een Bef, klein, mooi hevig stormpje.h jt bleef mooi wéér en wij vreesden al dat die Transvalere ons zouden blijven haonen, toen eindelijk, einde- barometer zakte wij waren al in de Zee, bewesten Sardinië, zakte en zakte.en daar hadden we weldra een flinken Mistral te pakken! De tenten werden weggenomen, het schip slingerde en stampte, nam zeeën over, voor uit werd een bootsman door een zee tegen de verschansing gekwakt en brak twee ribben, de wind gierde door het tuig als een bezetene, enfin, het was je reinste stormweer!en ons „gevolg" lag „voor mirakel" in de hut, te midden van vuil, citroenschillen, drankjes en van allee dat zoogenaamd helpt tegen zee- riekte I ZH kermden en spogen en zagen bleek als lijken; zij waren diep en diep onge- en dachten elk oogenblik te sterven, wjj konden het niet helpen, maar wij 'iljkjo nemen ln het muak- Een Dutscher is er in geslaagd kunst- paarlen te vervaardigen, die slechts door uiterst ervaren deskundigen van echte kun nen worden onderscheiden. Zij bestaan uit idschlijm, zllvenütraat en was, welke stof fen door gesmolten glas worden vermengd. Zij zijn even schoon van vorm en kleur als echte paarlen, maar zes maal zoo goedkoop. Een bloedzuiger, bewaard ln een glazen buis met water, overdekt met een stukje mousseline vormt een goede barometer. Blijft hh spiraalvormig opgerold beweging loos op den bodem liggen, dan is dit een tee- lukkii en w: moesten nu en dan eens een kijkje nonen, boorden wjj al epoedigvar. IJJIKJ of 4 Am «takje fXiitêche kolonie. Dies zagen wij, dat do be diende van den President dien» gala-pak af borstelde en den hlstorlsohen hoogen hoed „een goede beurt" gaf. En toen wij oen avond te voren, na tafel, met .jhet gevolg" nog wat zaten na te boomen, onder bet genot van een en ontvangst, 8e- boomen, kop koffie, over de te verwu jt genot van een chton toen verdween plotseling de particuliere cretarls naar z|jn hut, om even spoedig teru; te keeren met een van een ons totaal oi „Nu" - dachten wij „hij wil ons eens fuiven op eone fijne sigaar", dat gebeurde over en weer wel eens meer, en was dus niet» en of zij niet naar hun „kombaars" ver langden? En dan gingen wij lachende weer hoen.,wat niet aardig van ons was, maar dat wol door hen verdiend was! Maar gehoond hebben zij ons niet meer! En gelukkig had (le President niet de minste last van zeeziekte. Gedurende de mooie dagen van de reis, toen wij al wat meer met „het gevolg" bekend wa ren geraakt, hadden zij ons, ln vertrouwen, op den bodem liggen, ken van mooi weer. Is er regen op komst dan kruipt hH naar boven en blijft daar zit ten. Als hij zich snel door hotR weer beweegt ls er wind ln aantocht. Wan neer er onweer op til ls, ls d)e bloedzuiger zeer onrustig, terwijl hij bij vorst evon als hij mooi weer bewegingloos op den bodem wijlt liggen, Behalve gewone regen zijn er ook geval len bokunxf van bloedregen, inktregeti en it, om iTWiSpoedig torik 1 m,rw medegedeeld, welke genoegens zij ln sfgarotik .etJe i d I Parijs hoopten te vinden. Nu ]a. ze g1»geu mbekend merk m tlflnvwei voor z«kun, maar je was dan teoh ook OêSOfgu maar stnmstl Jong President ln l>ed als 's avonds dan de sou zijn, nu dan I Wigden hadden plaat*■gmintnan 1)e'blikken, dér vrouw rustten vol weemoed op het kind, dat eventjes vrijmoedig rorid- aHtiiuiidn. diH'ii weldra weer op moeders er zoo zonderling t iWW HET KIND DER GEVANGENE. Over vijf minuten zou do zitting van het gerechtshof beginnen. De dienstdoende veld wachters openden de deur der groote zaal en geleidden een kleine groep gevangenen naar de Imnk der beschuldigden. I Tuseahen een ouden bedelaar met onge- on en toe- nje satnei^e«toid uit van (iude gevangonlskleeroal Maar de dikke stof bood hem voldoende be- wliermlng legen de koude en den scherpen kamde haren en baard en een jeugdlgi bandiet, met woede en haat ln den brfhii- blik, schroei daar een vrouw, die een kleinen dreumes van drie jaar op den arm droeg, Zij was nog jong en mooi, die vrouw, niet tegenstaande de diep ln de kussen liggende (X/ffen en de door allerlei ontberingen verma gerde trekken. Het grove Jak of liever de zak vijde •nlxW rnou- holpen van grauw linnen met do veel te w: wen, de gevangenisdradit, hoe om ook van snit, stond haar bijna goed. Een witte boezelaar met de ruime zakken aan weers zijden, stak scherp of tegori dan somberen donker-brulnen rok. Een wlt-katoenen doek met blauwe ruiten hield het overvloedige liaar hijeen, een omslagdoek dekte haar schouders, t van dezelfde stof be- terwiJl de belde einden na over de borst elkaar gekruist te hebben, door den boezelaar werdon vast gehouden. De vrouw stak de kleine ruimte over, voor iet publiek bestemd, ging voorbij de banken *er advocaten en nam na haar last op den rond te hebben gezet, plaat» op het bankje wwvw dat, waarop de twee andere bescbtil- Wrlbbslds, doeh sclioot klauterde. Anne kleine! HIJ zag e ge tuk «ld uit ln zijn pnw allerlei lappen e dikke -JHiiMH noordenwind eh ln de houten klompen I We voeten geen lust van het nat. De atmosfeer van het paleis van justitie, verwarmd door een groote kachel, deed hem goed, bij wist niet Iwter of hier was bet luwe lente, on vroolijk, zich niet. bewust van het leed der moeder, klapte hy de kleine handjes tegen elkuar. Wat had hy vaak gehuiverd van de koude, vergeefs warmte zoekend aan de borst der moeder, als de vinnige herfstwind door do spleten der schuren drong, waar zy een Hchullplaats zochten voor den nacht of erger nog, als zy zich tevreden moesten stollen met een afdak, aan alle kanten vrije toegang ge vende aan storm en sneeuwvlagen. Hy was biy, dat hy in de gevangen)» wa», de stuinperdl Daar was het tencnintoe lekker wanml Vrooiyk monsterde hy niet zijn levendigs zwarte kijker» de veldwachters, die ln de na- byheld van -/AJn moeder zaten. Hy vond het góede, lieve menschen, omdat zy hem naar de stad gebracht hadden, waar men het zoo ke gebaren gaande te goed heeft! Met allerlei vrlervdelij trachtte hy hun opmerkzaamheid maken, om dan als zy keken het hoofd op den Behouder der moeder te verbergen. Vermoeid door het gewoel van het kind zette de vrouw hem weer recht op haar kn'eën en zeide dan zacht vermanend: ,.8til toch, Jantje! molkregon. Hot hygoloovlgo volk beschouw do dozo «atuurvwHohlJ naelcn als vóórt ook o- non van rampen. Hot sólielkundig ondt-rzoek echter bracht aan het licht dat men te doen had met gewonen regenval sterk verzadigd met roet. mloresooplsobe planteuzaadjus en uiterst kleine fyne zwaviWdooltjes. Do „bloed- regen" die ln 1908 in sommige doelen van Engeland viel bleek zün rooWo kleur te dan ken te hebben aan zekere fijne minerale Daar gaat ©en deur open.,,, en de deur waarden versoltyut op den drempel, neemt het kind deze men Hun zwarte toga's, hun strenge gelaatstrekken maken hem angstig em by«i zou hy «IJti gaan schreien. Welk een verachll tuMcben die somliere mannen en die veldwachters met hun lilltikende knoopen en hun zilveren tressen! He kleine Jan meende te droomen dat hy ook soo'n mooi unlfonn aan luid, en dat hy naar hartelust kon spelen met die zilveren snoe ren, die by de minste beweging tegen elkan der slaan en tik, Uk zeggen.... „Vrouw Willem»!" I)e vrouw schrikte op toen zy haar naam hoorde afroepen en stond oo om vertioord te wondenwaar iiKHurt zQ Intusschen met Jantje blljveD?.... Zy zag vragond rond on vertrouwde dun fuiar liovoling toe Mfi de hoede van den ouden bedelaar, die het dichtst bij baar zat. De reuliter begon met de gewone formali teiten. „oy heet Marle Metten», huisvrouw van Johannes Wlllerns? Gy -/Ut zes en twintig on geboren te Antwerpen. GIJ won* beschuid! van landloopery en bedelary. Wat doet rnah?" „Hy was grondwerker, by legde rails voor de spoorwegen." „waarom '/,yt gy niet by hem gebleven?.. Sloeg hy u?" De vrouw drong met gewekl de tranen te rug, die haar het spreken beletten. „Mijn man ls dood, mynheer". De stem van den president der rechtbank werd vriendeiykar. „Waar komt gy vandaan? „Var. heel ver, uit bet Noorden van bat gd uw een deel do1 provincie lang en van welke het landvolk door booze geesten, onder de gedaante van zwarte bokken met vl eermuisvl eugela naar de plaats der door hen beraamde misdaden w»rd gevoerd. In Belgisch Limburg voert „Derck met den Beer" het mannelijk zwijn, hetwelk aan Freyr gewijd was, den stoel Md. Soms meende men, dat de duivel in eigen persoon het geheimzinnig geestenheir aanvoerde, een geloof, waarop misschien Vktor Httgo zinspeelt als hij eigene zegt, dat „de duivel zich ophield in den storm wind". Ni het bekende gedicht „Der Wilde Jager" van Bürger, is een zekere graaf, die den Zondagmorgen ontwijdt door ter jacht te gaan, daar de kudde ven de armen niet verstorend, gedoemd, door duizend helhonden opgejaagd, door bet onmetelijke luchtruim te ijlen. Naast den „Wilden Jager" treedt ln d« volksverbeelding ook de „Varende Vrouw* op. Niemand minder dan Hokla zelf, de oude Duitsdie godin van vruchtbaarheid, ge boorte en dood en heerscberes over de winden, vliegt in den storm aki Winddbraut of Windbruid voorop. In deze functie is zij in de plaats gekomen van Frlgg, Odhin'a vrouw. In sommige streken zegt stormweer dan ook: Horcht der ziet um, terwijl een oud volkdeutje Dureh Fekl und Wald Das Hom erachalh Fau Holde komt, hu, hul Als „Varende Vrouw" doet ook dienst Salornó, de dochter van Heixxiias, die door haar dans de oorzaak werd ven de ont hoofding van Johannes den Dooperl Een oude Jegeude verhaalt hoe zij, in liefde voor ziende cfuiixu a t men bij Hollegaul je luidt: dat hy door werd, voor het laatst een. EUJ wijkt echter b1 als hun tocht door het de oude Germanen de natuur boheer- ruts of Stonmgoden, luchtruim aanvoert. li was het Wodan, dlo scbende god, op zijn schimmel Slolpnir, de „joelende bende" of het doodenheir, zooals het genoemd wordt, aanvoert En, immers, onze, tot het Ghristendom bekeerde voorouders beschouwden den Ger- maanschen oppergod als een woedenden duivel, die met een hedr van spookgeesten, gesneuvelde krijgers, ter dood gebrachte misdadigers, ongedoopte kinderen, enz. in razende vaart door het luchtruim stoof. Daarom spreekt men hier en daar van Wode Jaget of Wodansjadht En er was slechts één middel, dat tegen dit woedende heir beschermde, n.L een kruis, vervaardigd van een tak van een hazelaar en een lier- boom, terwijl jeder, die dit voorbehoedmid del niet aanwendde, meedoogenloos meege voerd en ergens in een moeras geworpen werd. In den loop der tijden hebben ver schillende personen dienst moeten doen als aanvoerder van den stoet Als zoodanig fun geerde, volgens de volksfantasie, Dlederlk van Bern, koning der OostGothon, die, op een steen in het portaal van St. Zeno te Verona, afgebeeld is, zittend op oen ros, den Jachthoorn aan den mond, terwijl er als onderschrift bij staat: „O, die dwaze koning, hy ©isoht schatting van de hel en weldra staat er een ros gereed, dn»* oen vijandige demon hem gezonden 1" der 01 den Dooper ontstoken, baar toedoen onthoofd zijn hoofd nog wil kussen, terug en blaast naar haar, met gevolg dal zy voor fenmer ln de lucht moet rondzwe ven. In West-Vlaanderen zegt men, als de stormwind loeit: „Alvfam weent" en denkt daarby aan de schoone koningsdochter, die wegens een, door haar, tegen den wM harer ouders, gesloten huwelijk, door dezen ver- wenscht wordt, voor immer door de luchl te varen. Daar de beteekenis van dit laatste woord, hetwelk „rondtrekken" beduidt, nie4 verstaan wordt heeft men soms van „baren de vrouwen" gesproken, waartoe het ge weeklaag, dat men in het huilen van den wind meende te vernemen, mede werkte. HOE DE WERELD ER TEGENWOORDIG UITZIET! Waarom zoo somber? Het individu, dal zijn leven ontnomen wordt maakt zeker eenige perüble oogen- blikken door. Mr. L. v. G. in de TeL De dure hulzen. Voor den oorlog kostte het vermeteeleu van 1000 stoenen f 6 tot fl; thans van 80 tot 40. de heer G. in den A'damschen Raai Landru Vrijsters. Sommige banketbakkers in Rotterdam hebben een soort koeken gebakkan, waar aan zy den naam van „Lundru vrijsters" hebben gegeven. Hoe een J spannes ritje naam hoort Glstem niesden wy tweemaal la de Pen»- Ben deel der Christenen beschouwden I hom, ondanks do weldaden, dlo hij hun be- i wees, al* een prooi dor bel, omdat hy de Arlantisohe richting was toegedaan. Gok Karri do Groote rijdt, volgens een Bour- .M gorwJlsoh gftdloht uit do 17de eeuw aan de «vl vanla Avonuo. Ben van de Japansohe go- »I>lts van net geestenheir, ©en, Jol hetwelk delegeenka kook dadelijk om hij dacbl hy doelt met Frederik Bfliharossa, terwijl j *y kyu naam riepen. ^4fe", d© volk*vt*rl>eeldlnig du afgetobde ziel vaw den eersten, zoodra kalmte 1» de natuur ls Ingetreden rust luet vinden, ergens Ja het Oden Wald en dte van den ander in grot van den KyfQifluser, een Behalve als Mldhuftl «ze en verschillende heiligen Martinne, HtlbSrtus en Nloo iend, een «Htmemer had ons daarlieen mede- genoawa Willem» verdlsnde daar een goed dnggeld.hij bratsht alles thuis wat hy ver diende. Ik had ook nog eenlge verdiensten, doordat lk de kleeren der andere grondwer ker» herstelde en wy waren heel gelukkig. ICrt hadt gy niets o\'ergespaard' |Op zekeren dag brawit men thuis met verbrijzelde beenen, Hy was onder myn man een zandt rein geraakt; lk wilde niet, dat hy nwtr een gaathuU ging.... Jan wilde gaarne zhn beenen houden en weigerde 'M te laten afzetten.... dit was zyn ongeluk.... by stierf na «enige weken." „Helit gy van den aannemer oen sohade- looe»telling gekregen?" „Neon, mynheer, <«ndat wij geweigerd had den hein naar hot gasthuis te laten brengen, eu niet toelieten, dat by geopereerd word." „Waarom hebt gy nJot aangevraagd, dat men u naar uw eigen land sou terugrenden?" „Ik kon niet schelden van Jan's graf..., Toen de Hjn af was, gingen de andere grond- werkers heen en lk oleef zonder verdienste. Toen ben lk te voet op w«tf gegaan m Ant werpen te bereiken.... Reeds zes wezen heb lk geloopen van plaats naar plaats; waar lk sliep, kwam er niet op aan. Ik leefde van wat liefdadige menschen m|j wilden geven." „Maar dat mag niet, dat is bedelary.,,." yDat wist Ik niet, mynheer." He president las het dossier nog eenre ©ver. „Armoede ls geen misdaad, maar gij hebt erger gedaan dan gebedeld, gy hebt gestolen". De Jkmgo vrouw brak uit ln hartetocbteiyk weenen. „Ja, laatst".... snikte zy.... „toen hst sneeuwde.,., myn kind huilde van lion- ger en koude..,. Toen zag lk op de omhei ning oen wollen tricot, dat men daar blijk baar had vergeten. Het was half onderge sneeuwd,,,. Toen heb lk het genomen en Normale Wto mal hooi hun ijornre leven, Uil In kfuuumdaobepsztn. Zioh voor anderen willen ge*m En atet yoor zloh zrivea leven.Moesten het gokkwdiuis maar lui Maar wie te hun jonwo jaren Enkel koiaom dtes* moraal, Voor ztohzelveo te vygarom Ouwe menajes jong ?an jw- Mi.i Zulke luldj-K zUn normaal i'jw if. heb ik het Jantje aangetrokken... mU uit die voeten gemaakt. De reehors staken hun hoofden by elkaar en l>eruad» uigdou hoe te handelen. De beschuldigde ging weer ritten. De kleine dreumes sprong van de knieën van den ouden landloop er en kroop weer hy zyn moeder. De <>m*ündeni waren bewogen en vor- wu/jitten r et andeni dan vryepraak. De pr<' tdent riep de bescLuaPgde weer. „Gil zlli nu Immers vijf dagen ln preven tieve nsohieaki geweest?'7 „Ja, mtjiJieer/* Het vonnis was spoedig geveld. Daar de haar ten laste gelegde bedriary, landlooper; en diefstal bewezen waren» hoor de de weduwe Willem» zich 'Veivordeslen tot twee dagc-t gevaagonlsstraf, Het vorblyf ln preventieve hechtenis ging den duur der straf te boven. De president teekeude dus het bevel tot onmiddellijke ln vryjjeldsstelhng. „uy «yt vrijl.,,. Gy kunt uw eigen klee ren weer aantrekken." De veld»eohtem brachten de andere bs- sobuWlgde.' voor. Vrouw Wlllems kon alieeu weggaan, tender gelelde. 't Juffertje dtMTM Mik r de arme kleine, begrijpende dat «y niet weer war bet warme goud geslohm huls zouden Uirigkeoren en dal zy opnieuw door den scherpen Noordenwind zouden moeten trekken ei kou lijden lr onvoldoende schuil plaatsen, die men dee nachts opzocht, bet flnd d«t rob daar juist nog verlustigde ln zy» klnderiyke droomen en nu niet meer de vriendelijk* veldwachters zag, begon smarte- lhk te bu.en, versmadende dé vrijheid, dis zyn moeder zooeven verkregen had!

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1923 | | pagina 3